Campuskrant 23-nr09

20
LEUVEN INTERNATIONAL FORUM INTERVIEWS MET DE ZEVEN EREDOCTORES [7-11] TIJDSCHRIFT VAN DE KU LEUVEN 30 MEI 2012 | NR 9 | 23STE JAARGANG | WWW.KULEUVEN.BE/CK/ Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschrift - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 (© Lemmert.be) Verticaal examen Studenten kijken wel vaker tegen de examens op als tegen een muur, maar die uitdrukking krijgt in dit geval een heel andere betekenis. De studenten van het opleidingsonderdeel ‘outdoor bewegingsactiviteiten’ legden op maandag 21 mei een test muurklimmen af in Sportoase. Docent lichamelijke opvoeding Jan Vanhees, zelf een ervaren berggids, beoordeelde hun techniek en gaf feedback over hun prestatie. Begeleiding topatleten een sport hoger Op de terreinen van het Universitair Sportcentrum worden de laatste voorbereidingen getroffen voor de bouw van een hyper- modern onderzoeks- en testcentrum dat zich zal toeleggen op sportperformantie. Het is een initiatief van de Bakala Academy, die recent werd opgericht door Pro Cycling Holding en de KU Leuven. Het moet een academie van wereldniveau worden voor innovatie in sport, met bijzondere klemtoon op duursporten zo- als wielrennen en triatlon. INE VAN HOUDENHOVE Voor professor Peter Hespel, die leiding geeft aan de On- derzoeks- en Testafdeling van de Bakala Academy, is het een droom die werkelijkheid wordt: “Sinds een tiental jaar hebben wij met ons Topsport Advies- en Begeleidingscentrum binnen de Faculteit Bewegings- en Revali- datiewetenschappen een zekere reputatie opgebouwd inzake de begeleiding van topatleten, on- der meer van het Omega Pharma Quick-Step Pro Cycling Team, de wielerploeg waarvan Patrick Le- fevere manager is. Hij bracht ons in contact met Zdenek Bakala van Pro Cycling Holding, die zijn naam geeft aan de Academy.” “We willen nu een stapje verder gaan en alle mogelijke vormen van testen en begeleiden van top- atleten aanbieden die op weten- schappelijke kennis gebaseerd zijn. Met de bedoeling uiteraard om ze beter te doen presteren. De nadruk zal liggen op wielren- nen en triatlon, maar daarnaast willen we het onderzoek ook ver- breden tot andere duursporten, zoals lopen. We willen ook een belangrijk speerpunt zijn voor talentdetectie en -ontwikkeling van wielrenners.” In juni wordt gestart met de bouw van het centrum. Hespel: “Op de benedenverdieping zul- len faciliteiten aanwezig zijn voor inspanningstesten, bepalen van lichaamssamenstelling, aerody- namica, traptechniek, positie op de fiets … De bovenverdieping zal een ‘hoogtecentrum’ huisvesten: een zuurstofarme afdeling met zes gastenkamers en voldoende leef- en recreatieruimte om een aangename leefomgeving te cre- eren op gesimuleerde hoogte. Topatleten kunnen er enkele we- ken verblijven en op die manier bijvoorbeeld een stage op 4.000 meter hoogte simuleren – de blootstelling aan zuurstofarme lucht bevordert de productie van rode bloedlichaampjes. Ze hoeven dus niet naar het buiten- land en kunnen hun trainingen gewoon op zeeniveau blijven doen.” pagina 5 VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT JAARGANG 23 NR. 10 – 27 JUNI 2012 Een ster in het onderzoekszenit ASTRONOME CONNY AERTS KRIJGT ‘BELGISCHE NOBELPRIJS’ [3] Droevig duurt het langst DOCTORAAT BRENGT DE DYNAMIEK VAN ONZE EMOTIES IN KAART [6] “Ik spreek steeds moreler” LEVEN NA LEUVEN: ANTROPOLOOG EN AUTEUR KOEN PEETERS [14] “Dader moet de straf begrijpen” DE RAAD: DRIE EXPERTS OVER HET BEGRIP ONTOEREKENINGSVATBAARHEID [16]

description

Campuskrant jaargang 23 (2011-2012), nr. 9. Campuskrant is het tijdschrift van de KU Leuven.

Transcript of Campuskrant 23-nr09

Leuven internationaL foruminterviews met de zeven eredoctores [7-11]

t ijdschrif t va n de k u L eu v en 3 0 mei 2 012 | nr 9 | 2 3 s t e ja a rg a ng | w w w.k ul eu v en.be /ck /

verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

afgiftekantoor2099 antwerpen X

erkenning: p303221

tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 antwerpen X n° bc 6379

Pb-nr. b-4883

(© lemmert.be)

verticaal examenstudenten kijken wel vaker tegen de examens op als tegen een muur, maar die uitdrukking krijgt in dit geval een heel andere betekenis. de studenten van het opleidingsonderdeel ‘outdoor bewegingsactiviteiten’ legden op maandag 21 mei een test muurklimmen af in sportoase. docent lichamelijke opvoeding jan vanhees, zelf een ervaren berggids, beoordeelde hun techniek en gaf feedback over hun prestatie.

Begeleiding topatleten een sport hogerOp de terreinen van het Universitair Sportcentrum worden de laatste voorbereidingen getroffen voor de bouw van een hyper-modern onderzoeks- en testcentrum dat zich zal toeleggen op sportperformantie. Het is een initiatief van de Bakala Academy, die recent werd opgericht door Pro Cycling Holding en de KU Leuven. Het moet een academie van wereldniveau worden voor innovatie in sport, met bijzondere klemtoon op duursporten zo-als wielrennen en triatlon.

ine van houdenhove

Voor professor Peter Hespel, die leiding geeft aan de On-derzoeks- en Testafdeling van de Bakala Academy, is het een droom die werkelijkheid wordt: “Sinds een tiental jaar hebben wij met ons Topsport Advies- en Begeleidingscentrum binnen de Faculteit Bewegings- en Revali-datiewetenschappen een zekere reputatie opgebouwd inzake de begeleiding van topatleten, on-der meer van het Omega Pharma Quick-Step Pro Cycling Team, de wielerploeg waarvan Patrick Le-fevere manager is. Hij bracht ons in contact met Zdenek Bakala van Pro Cycling Holding, die zijn naam geeft aan de Academy.”

“We willen nu een stapje verder gaan en alle mogelijke vormen van testen en begeleiden van top-atleten aanbieden die op weten-schappelijke kennis gebaseerd zijn. Met de bedoeling uiteraard om ze beter te doen presteren. De nadruk zal liggen op wielren-nen en triatlon, maar daarnaast willen we het onderzoek ook ver-breden tot andere duursporten, zoals lopen. We willen ook een belangrijk speerpunt zijn voor talentdetectie en -ontwikkeling van wielrenners.”

In juni wordt gestart met de bouw van het centrum. Hespel: “Op de benedenverdieping zul-len faciliteiten aanwezig zijn voor inspanningstesten, bepalen van lichaamssamenstelling, aerody-

namica, traptechniek, positie op de fiets … De bovenverdieping zal een ‘hoogtecentrum’ huisvesten: een zuurstofarme afdeling met zes gastenkamers en voldoende leef- en recreatieruimte om een aangename leefomgeving te cre-eren op gesimuleerde hoogte. Topatleten kunnen er enkele we-ken verblijven en op die manier bijvoorbeeld een stage op 4.000 meter hoogte simuleren – de blootstelling aan zuurstofarme lucht bevordert de productie van rode bloedlichaampjes. Ze hoeven dus niet naar het buiten-land en kunnen hun trainingen gewoon op zeeniveau blijven doen.”

pagina 5

verschijningsdata campuskrant jaargang 23 nr. 10 – 27 juni 2012

Een ster in het onderzoekszenitastronome conny aerts krijgt ‘belgische nobelPrijs’ [3]

Droevig duurt het langstdoctora at brengt de dynamiek van onze emoties in k a art [6]

“Ik spreek steeds moreler”leven na leuven: antroPoloog en auteur koen Peeters [14]

“Dader moet de straf begrijpen” de ra ad: drie eXPerts over het begriP ontoerekeningsvatba arheid [16]

2 Opinie campuskrant

“F*ck me I study in Leuven”, stond er op een reeks posters voor een plaatselijk rockconcert die we op een recente wandeling door Leu-ven tegenkwamen. Eerlijk gezegd vonden we dat flink choquerend. Zoiets hebben we in de States nog nooit gezien – behalve als graffiti – en wij wonen in Baltimore, een stad die niet meteen bekend staat voor zijn fijne manieren. Wat doet dat taalgebruik hier in het lieflijke Leuven en waarom geeft het aan dat er een toenemend probleem is bij jongeren die En-gels leren en gebruiken?

Het was immers niet de eerste keer dat we iets dergelijks te-genkwamen. Geregeld horen we in de Leuvense straten hoe tie-ners elkaar trakteren op Engelse schuttingwoorden: f*ck, sh*t, motherf*cker enzovoort, woorden die als een mokerslag neerko-men op de oren van een moeder-taalspreker. Uiteraard gebruiken Britse en Amerikaanse studenten die termen ook wel, maar met dat verschil dat ze beter aanvoelen wanneer die termen gepast zijn. Ik zat ooit naast een Nederlands-talige adolescent op het vliegtuig naar de States. Zijn idioom zat zo vól met Engelstalige obsceni-teiten dat ik vond dat ik hem er-voor moest waarschuwen dat zijn taalgebruik beledigend of zelfs ronduit gevaarlijk kon zijn als hij het bij de verkeerde mensen zou bezigen.

We twijfelen er niet aan dat Vlaamse jongeren meestal wel begrijpen wat ze zeggen in het

Engels, maar ze begrijpen niet hoe diep hun taalgebruik een moedertaalspreker kan tref-fen. Ze hebben geen goed besef van het sociale gewicht van hun woorden. De wortels van dit pro-bleem liggen gedeeltelijk in de entertainmentindustrie en de stroom aan obsceniteiten in En-gelstalige liedjes en films. Maar je moet altijd in het achterhoofd houden dat die bedoéld zijn om een publiek te choqueren en niet

om de realiteit weer te geven. Het is taalgebruik dat dient om be-paalde subculturen af te bakenen – denk aan de film Goodfellas – en te markeren als verschillend, niet tot de mainstream behorend. Of het kan bedoeld zijn voor een komisch effect. Maar het wordt in elk geval niet gebruikt in de sociale kringen waar jonge, intel-ligente studenten succes hopen te hebben.

Hoewel het misschien een we-reldomvattend probleem is, moe-

ten vooral Vlaamse studenten er zich erg van bewust zijn, omdat zij op het vlak van taalbeheersing gewoonlijk wat vlotter zijn dan hun leeftijdgenoten uit andere landen. Voor Vlaamse studenten is er het bijkomend probleem van de – op zich lovenswaardige – ge-woonte om Engelstalige films en tv-programma’s niet te dubben. De kijkers worden overspoeld met sterk en choquerend Engels, maar de ondertitels zwakken de boodschap af door de inhoud wat op te schonen. Dat creëert een ‘impactkloof’, die de sociale shock value van bepaalde woor-den verkeerd voorstelt.

Neem The Hangover, een heel ruwe en heel grappige film. Maar als je de obsceniteiten bekijkt, zie je dat die in de Nederlandse ver-taling een stuk opgepoetst zijn. Enkele voorbeelden. 1. “We can do whatever the f*ck we want” = “We kunnen doen wat we willen”. 2. “No sh*t!” = “Ongelooflijk!”. 3. “Bitches” = “Meiden”. Dat komt zelfs voor in mainstream films als Julie and Julia, waarin de echt-genoot “F*ck them!” zegt, vertaald als “Vergeet hen”. Het is dus niet verwonderlijk dat jonge mensen die zich het meest recente En-gelse lingo eigen willen maken, terechtkomen bij taalgebruik dat ze instinctief niet goed inschat-ten. Op de Amerikaanse televisie, daarentegen, worden deze films in gedubde versie getoond, met zachtere vervangtermen of met bleeps. Gepast taalgebruik wordt in Amerika bij wet opgelegd, ook

op de radio. Belgische studenten hebben de neiging Engelse ob-sceniteiten te gebruiken zoals ze modale partikels als toch, maar en even gebruiken, om iets te be-nadrukken.

Hoe moeten we met dit pro-bleem omgaan? Een voorstel zou kunnen zijn om de Nederlandse ondertitels even ruw te maken als de Engelse dialogen. Stel je voor dat “you c*nt!” als “jij k*t!” ver-taald zou worden. Eerlijk gezegd denken we daar liever niet aan. Het belangrijkste lijkt ons dat do-centen Engels hun studenten be-wust maken van het probleem en misschien voorbeelden uit films in hun lessen gebruiken. Je zou de rollen zelfs kunnen omkeren en studenten de opdracht geven om Nederlandse obsceniteiten in opgeschoond Engels te vertalen. Dat wordt ongetwijfeld een boei-ende les.

Steven Hughes is hoogleraar geschiedenis aan Loyola Univer-sity Maryland en gasthoogleraar aan de KU Leuven. Sue Cornish doceert Engels als vreemde taal in Baltimore.

Engelse obsceniteiten en Vlaamse cultuursteven hughes & sue cornish

colofon Campuskrantmaandelijks tijdschrift van de ku Leuven

hoofdredaCtiesigrid somersreiner Van hove

redaCtietine danschutter, ilse frederickx, Ludo meyvis, Julia nienaber, rob stevens,Jos stroobants, ine Vanhoudenhove, karen Van uytven, Wouter Verbeylen,inge Verbruggen

redaCtieadresoude markt 13 – bus 50053000 Leuvent 016 32 40 13 [email protected]

adresWiJzigingen alumni Lovaniensesnaamsestraat 63 – bus 56013000 [email protected]

medeWerkerskatrien steyaert grafisCh ontWerpCatapult, antwerpen

Lay-out en zetWerkWouter Verbeylen

fotografierob stevens, Lemmert.be

CartoonsJoris snaet

reCLameregieinge Verbruggen t 016 32 40 [email protected]

opLage32.000 ex.

drukWerkeco print Center, Lokeren

Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

VerantWoordeLiJkeuitgeVerpieter knapenoude markt 13 – bus 50053000 Leuven

Copyright artikeLsartikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.

Joris steekt de draak

onderzoek over zwarte gaten valt in de prijzen. lees het artikel op pagina 5.

(© ingezonden)

WTF!

“Jongerenbeseffen niet hoe diep hun

taalgebruik een moedertaal-spreker treft.”

rechtzettingIn het artikel over het doctoraats-onderzoek van Turban Bircan (‘Hogere werkloosheid, negatiever tegenover migranten’, Campus-krant nr. 8, 3 mei 2012) zijn en-kele fouten geslopen. Het artikel vermeldde verkeerdelijk dat het werkloosheidscijfer in een ge-meente een belangrijke factor is voor een negatieve houding tegen-over migranten bij de inwoners. Uit de analyse van de statistische gegevens stelde Bircan wel vast dat werkloosheid correleert met de misdaadcijfers in een gemeen-te. De belangrijkste conclusie uit haar doctoraat is evenwel dat de perceptie van het aandeel migran-ten in de bevolking – en niet het re-ele aandeel – en de perceptie van de onveiligheid in de gemeente – en niet de reële criminaliteitscijfers – correleren met een negatieve hou-ding tegenover migranten. Het zijn dus niet de kenmerken van een gemeente die de houding van een inwoner tegenover migranten bepalen, het gaat erom hoe hij die kenmerken percipieert.

Een gecorrigeerde versie van het artikel vindt u op nieuws.kuleuven.be/bircan

Wouter verbeylen

Proficiat! U bent de eerste vrouw die de Franqui Prijs voor exacte wetenschappen krijgt.“Dank u, symbolisch vind ik dat erg belangrijk. Ik merk dat ik zelf een rolmodel ben: jonge vrouwen willen in mijn team omdat ik een vrouw met kinderen ben. Je kan in de wetenschap niet wachten met kinderen tot je carrière he-lemaal gemaakt is, biologisch is dat nu eenmaal onmogelijk. Vooral postdoctoraal onderzoe-kers botsen op dat probleem. Je moet jonge competente on-derzoekers hun eigen loopbaan laten plannen. Ik heb dat nog kunnen doen, maar het wordt moeilijker en moeilijker, zeker voor vrouwen, de regels worden steeds strikter.”

“De exacte wetenschappen wor-den gedomineerd door mannen, en dat is eigenlijk nergens voor nodig. Elk jaar kiezen er heel veel jonge meisjes met het talent voor exacte wetenschappen, toch voor een niet-exacte studie, omdat ze te snel denken er niet geschikt voor te zijn. Er is in het middel-baar onderwijs nauwelijks stu-ring richting zuivere wetenschap-pen. Volledig onterecht!”

“Ik heb zelf nooit getwijfeld: in de lagere school wilde ik al sterrenkundige worden. In het middelbaar vertelde een goede lerares me dat ik dan best eerst wiskunde kon gaan studeren. Mijn fascinatie voor de sterren is nog altijd even groot als toen. Daarnet tijdens mijn lunchpau-ze heb ik samen met onze inge-nieurs nog door hun telescoop gekeken: er was een prachtige zonnevlam te zien. Mensen zeg-gen me ook: ‘Altijd als jij buiten-komt, kijk je omhoog’.”

Kunt u kort uitleggen waarom uw domein, de asteroseismolo-gie, momenteel zo ‘hot’ is?

“De onderzoeksobjecten van astronomen staan miljoenen lichtjaren van ons af. Alles wat we willen meten aan een ster – temperatuur, dichtheid – staat dus letterlijk mijlenver van wat we kunnen nabootsen in een la-boratorium. De asteroseismolo-gie is één van de weinige manie-ren om iets over de interne fysica en zo over het leven van een ster te ontdekken. Vergelijk het met de seismologie van onze aarde: seismologen graven ook geen diep gat om iets over het binnen-ste van onze planeet te leren, ze bestuderen de trillingen ervan, aardbevingen dus.”

“Het probleem is dat de trillin-gen van sterren minuscuul zijn: we spreken hier over een schaal van parts per million. Willen we die registreren, dan moeten we meten met supernauwkeurige

instrumenten, gedurende lange tijd. Vanop de aarde, met haar dag- en nachtritme en haar on-zuivere atmosfeer, zijn zulke secure metingen zonder onder-breking onmogelijk. Maar in de ruimte stellen die problemen zich niet, daar kan je dagen on-onderbroken meten. Sinds 2006 zijn er wetenschappelijke ruim-temissies die tot honderd keer preciezer zijn gaan meten. Daar-door is de asteroseismologie er

de laatste vijf jaar enorm op voor-uitgegaan.”

Hoe verklaart u het unieke suc-ces van uw onderzoeksteam in Leuven?“Je moet zorgen dat je de eerste bent, zo eenvoudig is het. Onze ontdekkingen zijn gebaseerd op observaties die anderen ook kun-nen inkijken. Wij zijn dus erg concurrentieel bezig, maar het is een vriendelijke competitie. In ons vakgebied is er één groot voordeel: er zijn véél meer ster-ren dan astronomen. Wij moeten niet zoals andere wetenschap-pers met tweehonderd man op één ding staan staren. (lacht)”

“Maar om de eerste te zijn moet je goed plannen: je moet strate-gisch denken, zowel financieel als ‘politiek’, je moet binnen de consortia van de ruimtemissies actief zijn. Wij zijn daar goed in, en we zijn er in Leuven ook in ge-slaagd om een multidisciplinair team van theoretici, observato-ren en ingenieurs te smeden. Die combinatie van waarneming en theorie is onze sterkte. Leuven heeft dan nog eens de Merca-tortelescoop op La Palma, waar-mee we elke nacht onze eigen observaties kunnen doen. Dat is allemaal geen toeval: dat is twintig jaar geleden zo gepland door mijn promotor, Christoffel Waelkens.”

“Er zijn de laatste jaren drie ‘succesdomeinen’ voor waarne-mingen: de jonge sterren van een paar miljoen jaar oud, de oude sterren – of rode reuzen – en de compacte sterren. Wij hebben in alledrie die domeinen belang-rijke ontdekkingen gedaan. Zo hebben we de interne rotatie van sterren vastgelegd. Wij ontdek-ten dat de binnenkant van ster-ren veel sneller draait dan de bui-tenkant. Jonge sterren draaien binnenin vier keer sneller: daar-door is er extra vermenging van materiaal en draait hun ‘kernre-

actor’ op volle toeren, waardoor de ster een langer leven voor zich heeft. Rode reuzen draaien bin-nenin tien keer sneller: de kern-fusie is stilgevallen in hun kern. Daardoor krimpt die en gaat die sneller draaien.”

Tot slot: wat brengt de toekomst?“Véél. Ik wil die interne draaiin-gen van sterren volledig in kaart brengen, van jong naar oud. En in 2013 is er de Gaia-ruimtemissie, die ons astronomen in één klap gegevens van een miljard sterren zal bezorgen. Nu bestuderen we ster per ster, maar dat moet dus anders: we ontwerpen momen-teel sterke numerieke methodes om die stortvloed aan gegevens goed en snel te verwerken. Ons onderzoek staat sowieso pas in zijn kinderschoenen.”

30 mei 2012 Nieuws 3

geciteerdDoek voor het bloedende standaard, 8.5.2012

rockzanger peter doherty verkoopt kunst van bloed. aan voorgangers geen gebrek: bloed kent al een mooie geschiedenis als artistiek medium. (…) kunstenaars kunnen wel lang zoeken naar een dokter die een bloedafname wil doen. “ethisch zit je als arts met een probleem: een aderlating voor de kunst is geen medische handeling”, zegt hematoloog marc Boogaerts. “Voor kunstenaars is bloed magisch. Voor mij staat bloed gelijk met overle-ven, te nobel om te verspillen.”toch is bloederige kunst niet echt gevaarlijk: “Vers bloed is de ideale kweekbodem voor bacteriën, opge-droogd bloed vinden ze al veel minder interessant. schimmels houden wel nog van gestold bloed, maar al bij al is het risico dat er via opgedroogd bloed ziektes worden overgedragen, verwaarloosbaar.”

Vormsel voor de vormde morgen, 12.5.2012

terwijl de eucharistieviering en het kerkelijk huwelijk fors aan populari-teit inboeten, blijkt de plechtige com-munie nog altijd een vaste waarde in het leven van veel Vlaamse jongeren. een rondvraag bij de bisdommen van Brugge, mechelen, gent en antwer-pen leert dat er tussen 2007 en 2010 een lichte afname was, maar die re-flecteert perfect de demografische tendens.“opmerkelijk”, vindt theoloog Jürgen mettepenningen. “al weet ik niet of de kerk er wel zo gelukkig mee moet zijn. Waar deze cijfers vooral op wijzen, is dat de Vlaming onvoldoende alterna-tieve symbolen of rituelen kent om de scharnierpunten in het leven te bege-leiden. alleen op cruciale momenten, zoals geboorte, dood of, zoals in het geval van het vormsel, de overgang van de kindertijd naar de jeugd, grij-pen ze nog naar de kerk terug. eer-der dan om een oprechte keuze voor het verhaal van de kerk, lijkt het een keuze die is ingegeven uit traditie en door een gebrek aan alternatief. ik zou er dan ook voor willen pleiten dat er meer alternatieven komen, zodat de keuze voor de kerk een oprechte keuze zou zijn.”

(W)ondertitelsknack, 23.5.2012

spreken wij Vlamingen beter engels omdat we in de bioscoop ‘e.t. phone home’ horen en niet ‘e.t. naar huis bellen’? (…) “echt heel veel weten-schappelijk onderzoek naar het ver-schil tussen ondertitelen en nasyn-chroniseren bij het leren van een taal is er nog niet gedaan”, zegt kris Van den Brande van de faculteit Letteren. “maar uit kleinschalige experimenten met kleine groepen volwassenen en kinderen blijkt toch dat ondertiteling een positieve invloed heeft op het op-pikken van een nieuwe taal. Vooral de woordenschat heeft baat bij onderti-telen, je zult zien dat de proefpersonen heel snel nieuwe woorden en typische uitdrukkingen leren uit ondertitelde programma’s. door de originele taal te horen en dan een vertaling te lezen, kun je betekenis geven aan wat er ge-zegd wordt. (…) ook de uitspraak en de klankgevoeligheid varen er wel bij. zo slagen Vlaamse jongeren er vaak in om typische engelse accenten en klanken feilloos na te doen. hun oren zijn als het ware getraind.”

“ Als ik buitenkom, kijk ik omhoog”

conny aerts kriJgt ‘belgische nobelpriJs’ voor baanbrekend onderzoek naar de evolutie van sterren

professor Conny aerts (© ku Leuven | rob stevens)

De Francqui Prijs 2012 – één van de belang-rijkste wetenschappelijke onderscheidingen in ons land, goed voor 250.000 euro en ook wel eens de ‘Belgische Nobelprijs’ genoemd – gaat naar astronome Conny Aerts. Aan het Instituut voor Sterrenkunde leidt zij een team dat onderzoek voert binnen de astero-seismologie, een jonge tak van de sterren-kunde die door het bestuderen van de tril-lingen van sterren de evolutie van die sterren blootlegt.

de francqui prijsde francqui stichting werd in 1932 opgericht door de Belgische diplomaat emile francqui en de toenmalige amerikaanse president her-bert hoover. Beiden inves-teerden na Wo i in diverse wetenschapsorganisaties, om het onderzoek in België te stimuleren. sinds 1933 reikt de stichting de franc-qui prijs uit.professor aerts staat op de erelijst in goed gezelschap, waaronder Leuvense we-tenschappers als georges Lemaître (1934), henri koch (1951), Jozef iJsewijn (1980), désiré Collen (1984), géry Van outryve d’ydewalle (1992), peter Carmeliet (2002) en marie-Claire fo-blets (2004).professor aerts ontvangt de francqui prijs op 13 juni, in aanwezigheid van koning albert.

“Ik merkdat ik een rolmodelben voor

jongevrouwen.”

4 Nieuws campuskrant

“Mijn onderzoek focust zich in-derdaad op het controleren van de bloedsuikerspiegel, door toe-

diening van insuline, in intensive care”, zegt Van Herpe, die op de Dienst Intensieve Geneeskunde werkt en als ingenieur ook verbon-den is aan ESAT-SCD, een afde-ling van het Departement Elektro-techniek. “Het probleem beperkt zich zeker niet tot diabetespati-enten. Praktisch élke patiënt in intensive care vertoont te hoge bloedsuikerspiegels vanwege de zeer kritieke ziektetoestand en het daaraan gerelateerde stress-niveau. De eigen aanmaak van en de gevoeligheid voor insuline is meestal te laag, wat resulteert in een verhoogde bloedglucose. Men veronderstelde lang dat dit een natuurlijk gegeven was, maar uit onderzoek van professor Greet Van den Berghe in 2001 bleek dat, als je de glucosespiegel terug-

brengt tot een normaal niveau, het aantal overlijdens en compli-caties daalt. Uiteraard beïnvloedt dat ook de kost van de zorg.”

“In Leuven heeft men sinds-dien een grote expertise rond deze problematiek opgebouwd. De implementatie van het meten en doeltreffend behandelen van de glucosespiegel in andere zie-kenhuizen verloopt echter moei-zaam. Het is dan ook een com-plex probleem. De glucosespiegel en dus de insulinenood kunnen erg snel veranderen, mede onder invloed van voeding en medi-catie. Bovendien leiden te hoge insulinedosissen tot te lage glu-cosewaarden. Mijn bijdrage is de ontwikkeling van de LOGIC-insu-lin software, die adviezen geeft aan de verpleegkundigen om op

die manier minstens het niveau te halen dat we in Leuven op basis van ervaringskennis bereikt heb-ben. Uiteraard was de bijdrage

van de verpleegkundigen in het finetunen van onze software van het allergrootste belang.”

“In augustus vorig jaar hebben professor Dieter Mesotten en ik dan een vrij grote studie opgezet bij 300 patiënten. Ons algoritme presteerde klinisch even goed als de Leuvense verpleegkundigen. Er is dus een reële hoop dat het, toegepast in andere ziekenhui-zen met minder ervaringskennis, tot betere resultaten zal leiden.”

“We onderhandelen nu over de mogelijkheden om het systeem te verspreiden. Dat zou kunnen via een licentie of in de vorm van een spin-off. Als dat niet zou lukken, is er nog altijd een derde piste, namelijk het systeem gratis ter beschikking stellen. Welke rich-ting de beste is, zal in de nabije toekomst wel duidelijk worden. Als het maar tot bij de patiënt komt. Het prijzengeld ga ik trou-wens besteden aan de verdere va-lorisatie van mijn project.” (lm)

Vlnr: Bram De Rock, Tom Van Herpe, Bert Vercnocke, Bram-Ernst Verhoef en Hilde Brems. Professor Maddy Janssens (zie volgende pagina) kon niet aanwezig zijn op de prijsuitreiking. (© KU Leuven | Rob Stevens)

meer winnaarsOp 25 mei vielen nog drie andere onderzoekers in de prijzen:

• Prijs Onderzoeksraad voor Humane Wetenschappen Bram De Rock: Nieuwe econo-mische modellen van gezinnen

• Prijs Onderzoeksraad voor Biomedische Wetenschappen Bram-Ernst Verhoef: Lokalisatie en beïnvloeding van 3D-waar-neming

• Prijs Academische Stichting Leuven voor Biomedische Wetenschappen Hilde Brems: Een beter begrip van het Legius-syndroom

U leest meer over hun onderzoek op nieuws.kuleuven.be/ onderzoeksprijzen

Op vrijdag 25 mei bekroonden de Onderzoeksraad, de Academische Stichting Leuven en het Industrieel On-derzoeksfonds het werk van beloftevolle wetenschappers met de jaarlijkse onder-zoeksprijzen. Ook de Onderwijsraad reikte haar jaarlijkse onder-scheiding uit.

ilse frederickx LudO MeyviS

Betere controle van bloedsuikerspiegel in intensive careHet controleren van de bloedsuikerspiegel bij patiënten in intensive care kan complicaties en overlijdens vermij-den. Ingenieur Tom Van Herpe vertaalde de Leu-vense expertise op dit vlak naar software die verpleegkundigen advi-seert. Het levert hem de L(euvense) da Vinciprijs voor valoriseerbaar on-derzoek op.

WOuter verBeyLen

Stotteren kan je omschrijven als een spraakstoornis met ‘onvloei-endheden’: verlengingen, herha-lingen en onderbrekingen in de spraak. “Wat we gewoonlijk onder stotteren verstaan, is zogenaamd ontwikkelingsstotteren”, vertelt Theys. “Dat manifesteert zich bij kinderen tussen twee en vijf jaar,

en veel kinderen groeien daar ook spontaan uit. Slechts één procent van de bevolking is levenslang stotteraar. Bij die mensen kan je stotteren niet genezen, ze kun-nen wel leren het stotteren te verminderen. Therapie bij jonge kinderen is vaak succesvol.”

Naast ontwikkelingsstotteren bestaat er ook psychogeen stot-teren, dat door een psychisch

trauma kan ontstaan, en neuro-geen stotteren, dat plots optreedt na een hersenstoornis, zoals een beroerte, epilepsie of een hersen-trauma. Theys: “Over dat neuro-geen stotteren is bitter weinig geweten. Volgens vele neurolo-gen is het zelfs niet verwant met ontwikkelingsstotteren”, zegt Theys. “Ik wilde dan ook weten hoe vaak dat neurogeen stotteren voorkomt, en of het terecht ‘stot-teren’ wordt genoemd. En vooral: ik wilde de plaats in de hersenen vinden waar het misgaat. Dat kan ook een nieuw licht werpen op ontwikkelingsstotteren bij kinde-ren.”

Over de precieze oorzaak daar-van is immers nog relatief weinig geweten. Theys: “Sommigen hou-den het bij genetische aanleg. Ook een stresserende omgeving blijkt een rol te spelen – kinderen beginnen bijvoorbeeld soms te

stotteren als er een nieuw broer-tje of zusje bijkomt, al hebben die kinderen waarschijnlijk al een neurologische aanleg. Of zit het vooral in de hersenen? Onder-

zoekers vonden een heel aantal verschillen in de hersenen tussen stotteraars en niet-stotteraars.”

Vaker bij mannenIn de UZ Leuven volgde Catherine Theys een jaar lang 320 patiënten met een beroerte op, en stelde bij 17 van hen – zo’n vijf procent – neurogeen stotteren vast. “Het is dus zeker geen zeldzaam fe-nomeen – voor België komt het jaarlijks neer op zo’n 175 neuro-gene stotteraars. Bij minstens de helft herstelt het stotteren niet spontaan binnen een half jaar en kan het belangrijk zijn dat er behandeling komt. Neurogeen stotteren en ontwikkelingsstotte-ren verschillen in de praktijk ook niet van elkaar: ze vertonen de-zelfde soorten onvloeiendheden; met een blinde test hoor je het verschil tussen beide zelfs niet. En neurogeen stotteren lijkt net als ontwikkelingsstotteren vaker voor te komen bij mannen.”

Theys bracht ook – als eerste wereldwijd – aan de hand van hersenscans structuren van de hersenen in kaart die een grote rol spelen in het ontstaan van neurogeen stotteren. “Ik zocht in elk gebiedje van de hersenen

Stotteren na beroerte eindelijk in kaart gebrachtNaar stotteren wordt veel onderzoek ge-daan, maar er is nog relatief weinig geweten over de precieze oorzaak, en een definitieve remedie bestaat ook niet. Voor haar doc-toraatsonderzoek analyseerde logopediste Catherine Theys – als eerste wereldwijd – systematisch de hersenen van patiënten die na een beroerte plots gingen stotteren.

Als eerstevond Theys

structuren in de hersenen die

een rol spelen bij het ontstaan van neurogeen

stotteren.

Aantal overlijdens daalt als je

glucosespiegel op normaal

niveau brengt.

30 mei 2012 Nieuws 5

In eerste instantie is het centrum bedoeld als onderzoeks- en dienst-verleningscentrum voor eliteatleten die hun trainingsstrategieën en hun prestaties willen verbeteren. Hespel: “Maar we willen de knowhow die we ontwikkelen uiteraard ook graag aan-bieden aan andere klanten, ook aan recreanten die mikken op de één of andere sportprestatie, zoals de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen of de 20 kilometer van Brussel. Voor ons is deze samenwerking alleszins heel positief: we werkten al vaak met de top in Vlaanderen, maar nu kun-nen we ook op internationaal vlak meespelen.”

Ook Zdenek Bakala is enthousiast: “Ik ben zeer verheugd dat we kunnen samenwerken met de KU Leuven en dat we een schitterende faciliteit voor sportonderzoek kunnen oprichten, waar professor Hespel en zijn team hun werk met beroepsatleten zullen kunnen uitbouwen. Onze doelstelling is een academie te creëren voor de be-vordering van uitmuntend onderzoek en hoogstaand onderwijs in wieler-performantie. Daarnaast willen we bijdragen tot de ontwikkeling van de sport in een internationaal, cultureel en economisch perspectief.”

pagina 1Begeleiding topatleten een sport hoger

Een simulatie van het nieuwe onderzoeks- en testcentrum (© Bogdan & Van Broeck architects)

Het begrip ‘zwart gat’ roept associaties met leegte op, maar Bert Ver-cnocke krijgt er zijn docto-raatscarrière moeiteloos mee gevuld. Voor zijn the-oretisch werk over zwarte gaten – in de voetsporen van Newton, Einstein en Hawking – kreeg hij de Prijs van de Onderzoeks-raad voor Wetenschap en Technologie.

Vercnocke studeerde fysica aan de KU Leuven en koos in zijn laat-ste jaar de richting ‘hoge-energie-fysica’, ook wel deeltjesfysica ge-noemd. Als doctoraatsonderwerp koos hij zwarte gaten en hun ver-borgen structuur. “Ik zit niet door

een telescoop te turen, maar be-studeer zwarte gaten vanuit theo-retisch standpunt”, verduidelijkt hij.

Een zwart gat is een deel van de ruimte waaruit niets kan ont-snappen, zelfs het licht niet. Het ontstaat wanneer een zeer mas-sieve ster op het einde van haar leven ophoudt met stralen en onder invloed van haar eigen gewicht instort. Waarom is een zwart gat een interessant studie-object voor een fysicus? “Zwarte gaten lenen zich zeer goed om de zwaartekracht te bestuderen. Dat blijft tot op vandaag de minst be-grepen natuurkracht, ondanks de wetten van Newton en de relativi-teitstheorie van Einstein. Vooral de zwaartekracht op zeer kleine schaal is moeilijk te beschrijven. We hebben op dit moment nog geen ‘kwantumgravitatietheorie’:

een theorie die de zwaartekracht rijmt met de kwantummecha-nica, de theorie van de meest ele-mentaire deeltjes.”

Een mogelijke kandidaat daar-voor is de snaartheorie, schetst Vercnocke: “De snaartheorie ziet de vele kleine deeltjes – zoals neu-tronen en protonen – als terug te brengen tot één soort bouwste-nen, namelijk trillende snaartjes. Naargelang de energie waarmee ze trillen, kunnen ze zich vertalen naar verschillende kleine deeltjes, onder andere gravitonen ofwel zwaartekrachtdeeltjes. Zo slaat de snaartheorie de brug tussen kleine deeltjes en zwaartekracht. Het probleem van de snaartheorie is dat die met de huidige technolo-gie – op die kleine schaal – nog niet te testen valt. Zwarte gaten bieden een mogelijkheid om ze op een theoretische manier te testen.”

In zijn onderzoek bouwde Ver-cnocke voort op het werk over kwamtumgravitatie van onder anderen Stephen Hawking: “Hij ontdekte dat een zwart gat niet helemaal zwart is, maar warmte

uitstraalt en dus een tempera-tuur heeft. Die straling en die temperatuur duiden op een in-

terne structuur, maar dat viel niet te verklaren vanuit de theorie van Einstein.” De snaartheorie kon de structuur van zwarte gaten wel beschrijven, maar ook daar is nog werk aan de winkel, legt Vercnoc-ke uit: “De snaartheorie geeft nu alleen een verklaring voor super-symmetrische zwarte gaten. Dat zijn zwarte gaten met een gigan-tische hoeveelheid elektrische lading: die zijn wiskundig een-voudig, maar in realiteit hebben zwarte gaten geen lading. In mijn onderzoek probeer ik de theorie open te trekken naar zwarte gaten met minder lading. Het ultieme doel is om in de theorie tot zwarte gaten zonder lading te komen.”

Vercnocke doet momenteel the-oretisch onderzoek aan het Com-missariat à l’énergie atomique et aux énergies alternatives (CEA) in Parijs, naar de fuzzball-theo-rie die zwarte gaten beschouwt als een ingewikkeld kluwen van snaartjes. (if)

“Zou je graag bij Apple werken en hoe denk je dat het bedrijf zijn werk-nemers controleert?” Rond dergelijke vragen laat professor Maddy Janssens haar studen-ten van het vak ‘Mens en organisatie’ in groepjes discussiëren en samen-werken. Voor haar acti-verende aanpak krijgt ze de prijs van de Onder-wijsraad.

Professor Maddy Janssens werkt binnen de Onderzoeksgroep Per-soneel en Organisatie van de Fa-culteit Economie en Bedrijfswe-tenschappen en doet onderzoek

naar (bedrijfs)culturele verschil-len of verschillen in etniciteit en gender in organisaties. “Het vak ‘Mens en organisatie’ geef ik als hoorcollege aan zo’n 180 à 200 studenten van de tweede ba-chelor handelsingenieur”, vertelt ze. “Bij zo’n grote groep van een paar honderden 19-jarigen moet je toch even bedenken hoe hun interesse te wekken en hoe een debat te voeren.”

Het doel: studenten bijbrengen hoe je op verschillende manie-ren activiteiten en processen in een bedrijf kan organiseren en welke effecten die keuze heeft op een individuele werknemer, maar ook op het team en de orga-nisatie in zijn geheel. “Voor jonge mensen is die theorie abstract: ze hebben zelf geen of weinig werk-ervaring. De theorie lijkt voor hen ook heel vanzelfsprekend – maar waarom werkt het dan toch niet

altijd zo in realiteit?” Janssens verdeelt de studenten in groepjes van 8 à 10 studenten, die in de les samenzitten: “De groepjes zijn redelijk groot om mee te werken; daardoor merken de studenten dat ze zichzelf als groep ook moe-ten organiseren. Zo is dat in rea-liteit voor een team in een bedrijf meestal ook zo.”

Afstand overwinnenJanssens start elke les met een gevalstudie, via een filmpje of krantenartikel, en stelt er dan een paar vragen over. “Zo laat ik bijvoorbeeld een filmpje zien waarin Apple-werknemers en een nog heel jonge Steve Jobs heel en-thousiast aan het woord komen. Ik vraag de studenten dan of ze bij Apple zouden willen werken en hoe ze denken dat het bedrijf zijn werknemers controleert. Elk groepje discussieert erover

en komt dan later aan het woord voor de hele groep. Ik orden de antwoorden op het bord en aan de hand daarvan leg ik de theorie uit. Bij de les over controlemecha-nismen gaat het bijvoorbeeld over minder traditionele en indirecte mechanismen in bedrijven. Bij Apple draait het dan om het feit dat de persoonlijke waarden van de mensen aansluiten bij die van het bedrijf, waardoor de selectie zeer belangrijk wordt. We ein-digen met een andere oefening, waarin de studenten de theorie moeten herkennen. Zo beginnen en eindigen ze met een concrete ervaring.”

Na de hoorcolleges volgen en-kele projectlessen waarin elke groep een presentatie over een re-cente organisatievorm voorstelt. Daarbij moeten ze overleggen met de andere groepen, een be-drijf contacteren, en zichzelf en

hun groepsleden evalueren. “Ik probeer de studenten zo actief mogelijk te betrekken: de inhoud blijft op die manier beter hangen én ze ervaren zelf wat organiseren betekent. Zo wordt ook de afstand tussen mezelf en de studenten toch wat overwonnen.” (if)

Studenten ‘Mens en organisatie’ proeven van de praktijk

de geheimen van een zwart gat

of mensen met stotteren er vaker een letsel hadden dan mensen zonder stotteren. Met resultaat: ik vond zo negen ver-schillende gebieden; ze liggen allemaal links in delen van de hersenen die belangrijk zijn voor onze spraak, en die ook bij ontwikkelingsstotteren een rol spelen. Ik heb dus niét één bepaald beschadigd gebiedje ontdekt – maar dat viel te ver-wachten: menselijke spraak is het resultaat van een complex samenspel van verschillende processen in de hersenen.”

De resultaten van het onder-zoek van Catherine Theys heb-ben niet alleen gevolgen voor het begrijpen én behandelen van stotteren bij beroertepati-enten, maar waarschijnlijk ook voor het inzicht in de neurolo-gische factoren die een rol spe-len bij ontwikkelingsstotteren bij kinderen. “Onze groepsstu-dies worden inmiddels over de hele wereld gebruikt in cursus-sen over stotteren.”

Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/doctoraatsverdediging/

Maddy Janssens (© RS)

“Zwarte gatenlenen zich

zeer goed om de zwaarte-

kracht tebestuderen.”

6 Onderzoek campuskrant

Wouter Verbeylen

“Een emotie bevat verschillende componenten”, vertelt Philippe Verduyn. “Als je boos bent, zijn er fysiologische veranderingen – hartslag, bloeddruk, … –, je ge-laatsuitdrukking verandert ook, je hebt de neiging om te vechten, .... En dan is er de gevoelscom-ponent: de subjectieve ervaring van een emotie. Ik heb die laatste onderzocht, vanuit de idee dat gevoelens tijdsdynamische pro-cessen zijn: als we emoties echt willen begrijpen, moeten we be-studeren hoe ze veranderen.”

Vroeger dacht men dat onze emoties een heel typisch, vrij kort, tijdsverloop hadden: een

explosieve, intense start, waarna de emotie binnen een tijdspanne van een aantal seconden of hoog-uit minuten wegebt. Verduyn: “Men zag een emotie als een va-riant op de fight-flight-reactie in de dierenwereld: een kudde an-tilopen die opschrikt van een ja-gende leeuw, en als het gevaar ge-weken is, binnen enkele minuten weer tot rust komt. In de jaren 90 kwam men tot het besef dat het veel complexer moest zijn, met veel meer variatie in de tijdsdyna-miek – de duur en de intensiteit – van onze emoties.”

“Althans, dat was de theorie, en ik wilde voor mijn doctoraats-onderzoek empirisch testen of dat klopt. Is een emotie een lang-zaam aflopende curve door de tijd, heeft ze meerdere intensi-teitspieken, of kan ze zelfs toene-men? En bestaat er een ‘typische’

duur en verloop per emotie: heeft verdriet een andere tijdsduur en intensiteitscurve dan geluk? Ik verzamelde mijn gegevens vooral met behulp van een dagboekme-thode: ik vroeg mijn proefper-sonen om op het einde van elke dag te rapporteren over hun emo-ties.”

Korte dankbaarheidVerduyn stelde een grote vari-atie in de duur van emoties vast. “Boosheid bijvoorbeeld varieert van slechts enkele seconden tot meerdere uren of zelfs nog lan-ger. Gemiddeld duurt de ene soort emotie wel duidelijk langer dan de andere. De langstdurende emotie blijkt verdriet, en dan vol-gen onder meer, in afnemende volgorde, blijdschap, boosheid en dankbaarheid. Het waarom van die verschillen moeten we nog verder onderzoeken. Je zou bijvoorbeeld kunnen vermoeden dat verdriet een emotie is waarbij je weinig vat hebt op wat gebeurd is, terwijl je op boosheid zelf ac-tiever kan ingrijpen, en dus kan je die inkorten.”

Wat bepaalt hoelang een spe-cifieke emotie bij één persoon duurt? Verduyn: “Er zijn duide-lijke overeenkomsten tussen je karakter en de duur van je emo-ties. Bij extraverte types duren po-sitieve emoties langer dan bij in-troverte, bij neurotische mensen duren negatieve emoties langer dan bij stabiele. Ik onderzocht ook de eigenschappen van de ge-beurtenis die de emotie ontlokt: Je voelt je rot als je een promotie misloopt, maar je zal langer ver-drietig blijven als je al heel lang op die promotie had gehoopt, en nog langer als je vindt dat die promotie ook nog eens onterecht naar iemand anders gaat. Hoe meer van dat soort mismatchen er zijn tussen een gebeurtenis en je doel, hoe langer je emotie zal aanhouden. Natuurlijk speelt ook het belang van die gebeurte-nis een rol: je gaat geen dag ver-drietig zijn omdat de suiker voor je koffie op is …”

Nog een opvallende nevencon-clusie: een verschil in duur tussen culturen. Negatieve emoties du-ren gemiddeld langer in collecti-vistische landen – bijvoorbeeld in Afrika – dan in individualistische landen zoals West-Europa. “Daar heb ik nog geen sluitende verkla-ring voor. Even pure speculatie:

collectivistische landen zijn vaak ook armer, en een negatieve emo-tie draait daar waarschijnlijk om belangrijker zaken dan bij ons.”

Geen slaaf van emotiesVroeger dacht men ook dat we willoos overgeleverd waren aan onze gevoelens. Nu weten we wel beter: we regelen – bewust of on-bewust – onze emoties, we verlen-gen en verkorten ze door allerlei strategieën. Verduyn: “We pieke-ren, we rakelen een gebeurtenis mentaal weer op, wat de emotie actief houdt of zelfs versterkt. Omgekeerd verkorten we emoties

door ze te herinterpreteren: ‘Wat hij daarnet tegen me zei, was mis-schien geen belediging, maar een tip’. We zoeken afleiding, of we proberen afstand te nemen door ons als externe observator op te stellen. Al die vormen van emotie-regulatie komen trouwens meer voor bij negatieve gevoelens dan bij positieve: daar is de nood om in te grijpen uiteraard groter.”

Het gevolg is dat de intensiteits-curves van emoties tal van patro-nen aannemen. “Dat verbaasde me nog het meest: mijn onder-zoek toonde een op het eerste gezicht totale wirwar aan curves.

Emoties zijn dus heel complexe systemen over de tijd, totaal het tegenovergestelde van die ene korte explosieve fight-flight-curve van daarstraks. Ik heb er toch een aantal ‘standaardprofielen’ in kunnen ontdekken, en inmiddels zitten we al in een volgende stap in het onderzoek: het voorspel-len. Bij welke prikkel gaat een emotie welke curve bij een be-paalde persoon volgen? Wanneer zal iemand bijvoorbeeld explosief kwaad zijn? Met die kennis kun-nen anderen dan aan de slag met klinische groepen, zoals patiën-ten met borderline of depressie.”

Sommige mensen zijn snel over een verdrietje heen, an-deren zijn dagen overstuur van een verkeerd gevallen woord. Psycholoog Philippe Verduyn bracht de dynamiek van onze emoties in kaart, en ging op zoek naar mogelijke verklaringen.

Droevig duurt het langst

Zomerschool Filosofie20-23 augustus 2012

www.zomerschoolfilosofie.be

Hoger Instituut voor [email protected]/32.88.89

eigenzinnige inleiding of heropfrissingop academisch niveau

voorkennis is geen vereiste, noch een probleem

“Bij verdrietheb je weinig

vat op wat gebeurd is,

op boosheid kan je

actieveringrijpen.”

30 mei 2012 Leuven International Forum 7

katrien steyaert

Bij zijn aanstelling begin 2010 als president van de Europese Raad vroeg Angela Merkel aan Herman van Rompuy (64) wat hij in godsnaam zou doen in de luwtes tussen de raden. Zelfs zij kon niet voorspellen dat de economische crisis Europa in zo’n woelig water zou brengen en dat Van Rompuy de ene na de andere top zou moeten be-leggen.

“Ik denk tegenwoordig van crisis naar crisis. Het is elke dag een strijd, maar never waste a good crisis. Wat we al bereikt hebben, is belangrijk: we heb-ben een nieuw economisch be-stuur voor de eurozone opgezet, die veel meer macht geeft aan in-stellingen als de Europese Com-missie.” Op 30 januari keurden 25 van de 27 EU-leden een pact

goed over onder meer een ver-scherpte begrotingsdiscipline in de lidstaten. “Het is één van de stappen om de financiële stabiliteit en overlevingskansen van de eurozone te garanderen. Een gemeenschappelijke munt is gelinkt aan een gemeen-schappelijke markt en die is essentieel voor het Europese project. Een instorting zou het einde betekenen van de Euro-pese Unie, de grootste politieke droom van dit continent sinds eeuwen. We werken dus in een historisch perspectief, maar we zitten op het juiste spoor.”

Voor kinderenen kleinkinderen“Ons antwoord op elke crisis was niet minder Europa, maar meer Europa”, zegt Van Rom-puy. “Dat vormt een paradox met het groeiende euronega-tivisme en zelfs euroscepticis-me, relatief nieuwe fenomenen in de Europese Unie, zeker in de landen die haar opgericht hebben. We moeten overtuigen met resultaten, op het vlak van economie, jobs en financiële stabiliteit. Het zal tijd vragen,

maar het kan. De leiders moe-ten bovendien zelf met overtui-ging spreken over het Europese project.”

Dat doet Van Rompuy. En te-gelijk bewaart hij zijn kalmte. “Ik word zelden nerveus en dat is een enorme troef in periodes van crisis. Mijn motivatie is ook cruciaal: ik wil werken aan een wereld waarin ook mijn kinde-ren en kleinkinderen het goed hebben.”

Van Rompuy is een ‘politiek dier’. Al tijdens zijn studies wijsbegeerte en economie is hij actief in de CVP, waarvan hij tussen 1988 en 1993 voor-zitter is. In de zes jaren erna is hij minister van Begroting en van 2008 tot 2009 zelfs eerste minister. “Ik ben heel blij met de erkenning die dit eredocto-raat mij geeft, zeker omdat het mijn Alma Mater is – ik heb er gestudeerd en mijn vader was er professor –, maar ik blijf be-scheiden. Ik heb in mijn car-rière veel geluk gehad en mijn bijdrage was niet het werk van één man. Toch ben ik trots op wat ik in de jaren negentig voor mijn land heb verwezenlijkt:

de staatshervorming, die Bel-gië echte federale instellingen gaf, en de voorbereiding van de toetreding tot de eurozone. Ik hoop dat ik na vijf jaar bij de Raad hetzelfde ga kunnen zeg-gen: het was hard werken, maar het heeft de moeite geloond.”

In the winning moodBegin maart werd Van Rompuy unaniem verkozen voor een tweede mandaat. Zelf zei hij dat ook eergevoel meespeelde. Hij wilde niet de geschiede-nis ingaan als de president die het opgeeft of zijn werk niet af-maakt. Er is kritiek op zijn wei-

nig uitgesproken profiel, maar velen roemen hem net om zijn stille kracht. “Mijn opvolger kan geen ander profiel hebben dan het mijne: een bemiddelaar, een man van compromissen. Europa heeft bruggenbouwers nodig, anders kan je geen 27 landen, 23 talen en evenveel ge-schiedenissen samenhouden. We zijn als het ware bewakers van de erfenis van de grondleg-gers van de Europese Unie. We zijn geen revolutionairen, maar proberen stap voor stap die er-fenis uit te breiden naar zoveel mogelijk delen van de wereld.”

En de wereld, dat bedoelt hij zo groot als het klinkt. “De Europese Unie speelt een veel belangrijker rol op het wereld-toneel dan de meesten denken. Zo zijn we de grootste donor voor ontwikkelingshulp en ne-men we het voortouw op VN Kli-maatconferenties. We zijn een zachte kracht en ontwikkelen democratie waar we kunnen. Vergeet niet dat democratie ‘in the winning mood’ is, overal ter wereld.”

“Ik denk dat de wereld de Eu-ropese Unie bekijkt als een re-ferentieland. We hebben onze problemen, maar die zullen we overwinnen en dan kunnen we tonen dat we een unie in vrede, met welvaart en stabiliteit zijn. Dat is de boodschap die we heb-ben voor de wereld.”

Herman Van rompuy, Voorzitter europese raad

“Antwoorden met daden en overtuiging”“Ik ben sinds mijn zestiende een fan van het Europese project en ik ben het, ondanks alle crisissen, nog steeds”, zegt Herman Van Rom-puy. “Ik geloof meer dan ooit in de grootste, eeuwenoude droom van dit continent en in de rol van Europa op het wereldtoneel.”

(© KU Leuven | Rob Stevens)

“Het is elkedag een

strijd, maar never waste

a goodcrisis.”

“Al in onze ontstaansjaren was internationale openheid een wezenskenmerk van de universiteit,” zegt rector Mark Waer. “Uiteraard heeft dat te-genwoordig een andere invul-ling, maar het heeft zin het historisch belang van inter-nationalisering van de univer-siteit goed in te zien. Met het Leuven International Forum van 1 juni zetten we die internatio-nale essentie dik in de verf.”

“Het is een belangrijk evene-ment, en het is bovendien de eerste keer dat we iets volgens deze formule organiseren, sa-men met andere partners, op verschillende plaatsen, een hele dag lang. Eigenlijk gaat het om een soort concretise-ring van wat we zo vaak zeggen,

namelijk dat we als kennis-instelling deel uitmaken van een triple helix, samen met de overheid en de bedrijfswereld. Wel, die drievoudige helix is op 1 juni fysiek aanwezig, heel bewust, heel concreet. De erva-ring leert dat echte toekomst-gerichtheid en nieuwe kennis het beste gedijen waar die drie elkaar ontmoeten. Dat bedoe-len we deze keer in erg letter-lijke zin.”

“We willen de dag extra luis-ter geven met zeven eredocto-raten, die een illustratie zijn van de veelzijdige creativiteit die je aan de universiteit hoort te vinden. Het zijn erg verschil-lende personen, maar ze delen een reeks waarden met elkaar en met de KU Leuven. Respect

voor traditie, bijvoorbeeld, maar ook openheid voor in-tuïtie, voor silent knowledge, natuurlijk gecombineerd met veel inzet, maatschappelijke verantwoordelijkheidszin en werkkracht. Dat zijn dingen die ik ook terugvind in geslaag-de wetenschappers.”

“Het netwerking-aspect, de daadwerkelijke ontmoeting met veel van onze partners, vind ik heel essentieel. Als je zegt dat je banden met elkaar hebt, moet je die ook onder-houden. Hoe vaak ontmoeten we zoveel vertegenwoordigers van de vele internationale overheden die in ons land ver-blijven en waar de universiteit voeling mee heeft, of vertegen-woordigers van de internatio-

nale ondernemingen die een zetel in ons land hebben? Het is een wetenschappelijke, po-litieke en economische top, op één dag, op één locatie. Dat is uniek. Op 1 juni kan dat al-lemaal, en ik ben er trots op dat we dat hebben weten te re-aliseren. Ik kijk er dus heel erg naar uit.”

“Hopelijk kan deze ontmoe-ting een traditie worden. Dat hoeft niet telkens in exact dezelfde vorm, maar bijvoor-beeld een tweejaarlijks inter-nationaal forum met een reeks gerenommeerde sprekers over een bepaald thema acht ik wel haalbaar. Als de eerste editie gewaardeerd wordt, hoop ik dat het concept in de toekomst navolging krijgt.” (lm)

“Een wetenschappelijke, politieke en economische top op één dag”

Op 1 juni organiseren de KU Leuven, de stad Leuven, de provincie Vlaams-Brabant en Voka – Kamer van Koophandel Vlaams-Brabant – voor het eerst Leuven Inter-national Forum: Networ-king for knowledge and society. Vertegenwoor-digers uit de hoogste kringen van de diploma-tie, uit de internationale instellingen in ons land en uit de politieke en bedrijfswereld vinden er elkaar. Zeven eredoc-toraten (zie interviews hieronder en op pagina’s 8-11) geven de dag nog extra kleur.

de nieuwssitevan de ku leuven(nieuws.kuleuven.be) zal uitgebreid verslag uitbrengen over leuven international Forum.

8 Leuven International Forum campuskrant

katrien steyaert

“Als kind besef je dat er iets grondig mis is als je niet toe-gelaten wordt in een park of op het strand. Of als de politie je vader, die je zo respecteert, behandelt als een kleine jon-gen”, vertelt Navi Pillay (70). Ze heeft Indische roots maar is geboren in Durban, Zuid-Afrika. “Ik besefte veel over de apartheid, maar ik voelde me nogal machteloos. Tot ik naar de universiteit ging en mijn peers ontmoette. They shamed me into taking action. Maar ik moet bekennen dat ik vooral bezig was met mijn opleiding rechten. Ik had het er niet voor over die op te offeren en op-gepakt te worden. Ik denk dat je een veel zinvollere rol kunt spelen buiten in plaats van binnen in de gevangenis. Ten-zij je natuurlijk Nelson Man-dela bent.”

Het is net die Mandela die Pil-lay helpt als advocate. In 1973 verkrijgt ze dat de politieke ge-vangenen op Robbeneiland het recht op vertegenwoordiging door een advocaat krijgen. En dan staat ze nog maar aan het begin van een grootse carrière, waarin rassengelijkheid, vrou-wen-, kinder- en mensenrech-ten centraal staan. In 1995 stelt Mandela haar aan als eerste niet-blanke vrouw in het Hoog-gerechtshof van Zuid-Afrika,

ze wordt rechter en voorzitter van het Rwanda-tribunaal en rechter aan het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Stuitend“Laat me, vermits studenten dit ook zullen lezen, dit zeggen: je wordt niet op een dag wak-ker met een plan over waar je zult eindigen. Je doet gewoon elke dag wat je moet doen en wat je geweten je ingeeft. Ik zet altijd mijn beste beentje voor. Als ik niet genoeg heb gedaan, krijg ik gewetensproblemen.” Ook bij de VN werkt ze hard. “Mijn mandaat houdt in dat ik mensenrechten wereldwijd be-scherm en bevorder. Dat geldt niet alleen voor mij; iedereen moet respect hebben voor elk individu, dat zijn rechten moet kunnen uitoefenen net zoals wij die zelf uitoefenen.”

“Het is een enorme uitdaging

om armoede, economische en sociale problemen aan te pak-ken op basis van mensenrech-ten. Mijn recentste zorg zijn conflicten waarbij burgers het slachtoffer worden van hun ei-gen leiders.” In internationale media klaagt ze de grove schen-dingen van de mensenrechten aan, bijvoorbeeld in Syrië, waar zelfs kinderen mishandeld, gefolterd en geëxecuteerd wor-den. “In sommige landen heb je despoten die de wetten en zelfs de grondwet van hun ei-gen land niet volgen. Wat er in Syrië gebeurt, is stuitend. Ik spreek er het regime al meer dan een jaar op aan, maar het doden gaat voort.”

People powerPillay benadrukt dat ze de men-senrechten overal bewaakt. “De lidstaten van de VN evalueren elkaar en geven evengoed aan-bevelingen aan een zeer goed georganiseerd land als de VS.” Ze wijst erop dat die proces-sen goed te volgen zijn. “Bijna alle landen maken deel uit van internationale verdragen en conventies waardoor ze be-paalde verplichtingen hebben, bijvoorbeeld op het vlak van de rechten van het kind of de vrouw. Als daar klachten over komen, wordt er een onder-zoek gevoerd. Burgers kunnen ook volgen hoe organisaties uit het middenveld rapporten pre-

senteren aan de Human Rights Council via de Universal Perio-dic Review, of ze kunnen de ex-perten die zich over specifieke thema’s buigen voorzien van informatie. Ik raad studenten aan dat allemaal te leren ken-nen via de websites.”

“Toen ik aan de universiteit zat en ze op ons schoten omdat we protesteerden tegen apart-heid, putte ik het meest moed uit medestudenten. Zo over-tuigden die van Harvard hun president om beurzen uit te rei-ken aan niet-blanke Zuid-Afri-kanen. Ik was één van de eerste gelukkigen (in 1981 – red.) en dat heb ik te danken aan stu-denten. Ik roep studenten dan ook op alert te blijven voor wat er gaande is en bij te dragen tot de people power die ik nu overal zie. De geschiedenis heeft al be-wezen dat ze zullen winnen.”

Licht in het duister“Toch is het elke dag een kwel-ling. Je hoort over de foltering van kinderen, over de verkrach-ting van vrouwen. Je leeft ermee en werkt je erdoor. Kleine pres-

taties, zoals iemand bevrijden uit de gevangenis, verlichtten mijn last. Vandaag krijg ik de kans en de macht op grotere schaal te werken en daar haal ik veel voldoening uit.”

Op het moment van het in-terview had Ban Ki-moon haar nog niet gevraagd voor twee ex-tra jaren, waarmee ze intussen ingestemd heeft. Ze dacht toen nog dat haar VN-job er deze zo-mer op zat. “Ik kijk ernaar uit fulltime naar mijn land terug te keren. Er zijn grote ontwik-kelingen aan de gang en mijn huis en familie wachten op me. Al zal ik natuurlijk mijn plicht blijven doen.”

“Dankzij het Internationaal Strafhof ontsnapt geen enkele oorlogsmisdadiger nog aan ge-rechtigheid. Dat geldt ook voor het Rwanda-tribunaal, maar tegelijk aanvaard ik de kritiek dat we ons maar met één deel van de gerechtigheid bezighou-den: het straffen van de dader. We voorzien geen schadever-goedingen voor de slachtoffers. Daar wil ik me in de toekomst nog mee bezighouden.”

Vn-mensenrechtencommissaris naVi pillay

“ Elke dag is een strijd”Als Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN vraagt Navi Pillay overal ter wereld aandacht voor mensenrechten. In Leuven richt ze zich specifiek tot studenten. “Ze moeten beseffen wat er gaande is en net als veel van hun collega’s de moed hebben te ijveren voor men-senrechten. De geschiedenis heeft al bewezen dat ze zullen winnen.”

katrien steyaert

Dr. Rogge – zoals zijn assistente hem nog altijd noemt – is alles wat ze over hem zeggen: gedis-tingeerd, hardwerkend, effici-ent. Maar ook al schuwt hij de

grote woorden, het vuur brandt wel degelijk. “Ik ben altijd ge-passioneerd geweest door sport en geloof in de helende kracht ervan. Sport heeft een educa-tieve waarde, helpt de sociale integratie, bijvoorbeeld van minderheden, en draagt bij tot gezondheid. Het is een grote sociale beweging met grootse mensen.”

Als voormalig orthopedisch

chirurg en Olympisch zeiler – hij nam deel aan de Spelen van 1968, 1972 en 1976 – hamert Rogge (70) op een zuivere, ge-zonde beleving van sport. ‘Mr. Clean’, zoals ze hem noemen, voert al jaren strijd tegen do-ping, ook via het Internationaal Olympisch Comité, waarvan hij sinds juli 2001 voorzitter is. “Nu baart vooral het opdoemen van genetische doping me zor-

gen, maar het goede is dat we binnenkort een test zullen heb-ben.”

“Weet u, de grote meerder-heid van atleten neemt geen doping. Het komt erop aan diegenen die dat wel doen te overtuigen dat je ook zeer goed kunt presteren zonder vals te spelen. Maar mensen informe-ren volstaat niet; ik geloof ook in repressie. We moeten bin-

nen en buiten de competitie testen en indien nodig atleten bestraffen. Ten slotte moet we-tenschappelijk onderzoek ons helpen om nieuwe doping snel op te sporen.”

De Olympische jeugdDe machtigste man in de sport-wereld heeft nog andere kop-zorgen. “Sinds drie of vier jaar is er de dreiging van wedstrijd-

ioc-Voorzitter Jacques rogge

“ De sportwereld De strijd tegen doping en fraude, de afslanking van de Spelen en de oprichting van de Youth Olympic Games, Jacques Rogge mag veel op zijn conto schrijven als IOC-voorzitter. “Maar wat me misschien nog het meest trots maakt, is dat ik al die tijd mezelf ben gebleven.”

“Studentenkunnen

bijdragen tot de people power die ik

overal zie.”

Jacques Rogge (© ingezonden)

Navi Pillay (© ingezonden)

30 mei 2012 Leuven International Forum 9

vervalsing en illegale gokprak-tijken. Maar ik heb goede hoop omdat we de sportwereld en de overheden aan het verenigen zijn. Ik maak me ook zorgen om de opmars van obesitas, zeker bij jonge mensen. Het is een combinatie van een on-evenwichtig dieet en een ge-brek aan beweging. Om er iets aan te doen heb je de steun no-dig van ouders, scholen, sport-clubs en overheden. Uiteinde-lijk vraagt het een totaal nieuwe ingesteldheid van de jongeren zelf. Maar goed, de wereld heeft ook vooruitgang geboekt in de strijd tegen tabak, alcoholisme en andere welvaartsziekten. Als alle neuzen in dezelfde richting wijzen, kunnen we ook obesitas onderuithalen.”

Als ‘Lord of the Rings’ riep Rogge de Youth Olympic Games in het leven, voortbouwend op de European Youth Olympic Days die hij begin jaren negen-tig als BOIC-voorzitter opzette. De eerste editie in Singapore in 2010 was een succes. Hij stroomlijnde ook de Zomerspe-len door het aantal disciplines en deelnemers terug te drin-gen. Sommigen bekritiseerden hem erom, net als voor de orga-nisatie van de Spelen in het re-pressieve China, maar hij krijgt toch vooral lof. Rogge draagt de titel van Graaf en is Officier in het Franse Erelegioen.

“Ook dit eredoctoraat is een grote eer, zeker vanwege de in-drukwekkende geschiedenis en reputatie van deze universiteit.

Maar ik ben bescheiden genoeg om te weten dat ik dit niet krijg voor mijn wetenschappelijke bekwaamheid, maar omdat ik

een wereldorganisatie verte-genwoordig. Voor het IOC is het een belangrijke erkenning. Dit soort mandaat kan een mens veranderen, ten goede of ten kwade. Ik geloof dat ik mezelf gebleven ben en als er al iets is dat me trots maakt, dan mis-schien dat.”

Geen lastig afscheidRogges mandaat loopt nog tot 2013. “Ik wil vervolmaken wat we de afgelopen jaren op-gebouwd hebben. De Spelen in Londen zullen uitmuntend zijn omdat de voorbereiding uitmuntend was. Elke editie heeft zijn eigen identiteit en dit zullen echt de Spelen van de atleten zijn. Hun welzijn staat voorop.”

Rogge supportert natuurlijk ook voor de Belgen. “Twee tot vier medailles zou mooi zijn. Veel meer zit er waarschijnlijk niet in en dat heeft met veel

factoren te maken: de fitheid van de Belgische jeugd zit niet goed, ons complexe systeem van sportfederaties zorgt voor een grotere workload en we spenderen iets minder geld aan sport dan onze buurlanden.”

Toch heeft Rogge geen ambi-tie zich daar na zijn pensioen bij het IOC op toe te leggen. “Ik wil wel lobbyen voor meer sportopvoeding, maar ik heb geen concrete plannen. Ik blijf in elk geval de competitie, en zeker de Olympische, volgen. Ik hou van deze wereld, maar doordat ik hem nooit echt zal verlaten, wordt het ook geen lastig afscheid.” Het vooruit-zicht weer tijd te hebben om zelf te sporten en te lezen is ook aantrekkelijk. “En mijn kleinkinderen hebben hun grootvader nodig om naar de sportclub gereden te worden. Geloof me, ik zal me niet ver-velen.”

katrien steyaert

“Ik ben geen vreemde in Leu-ven”, zegt James Utterback (70) aan de telefoon vanuit Cam-bridge in de VS. “Ik heb er al le-zingen en seminaries gegeven, maar dit eredoctoraat kwam toch als een complete verras-sing. Ik vind het schitterend, ook om te zien hoe de univer-siteit verschillende perspectie-ven samenbrengt.”

Het perspectief van Utter-back is dat van engineering and management. Hij stond aan de wieg van het MIT Industrial Liaison Program van het be-faamde Massachusetts Institute of Technology (MIT) dat de sa-menwerking met de industrie bevorderde. Hij werd een auto-riteit op het vlak van innovatie en spin-offs, en is Professor of Management and Innovation en Professor of Engineering Systems aan het MIT.

“Ik ben al mijn hele leven ge-fascineerd door hoe dingen ge-maakt zijn en hoe we ze beter kunnen maken. Als kind verza-melde ik mineralen en bouwde ik een telescoop. Het was toen ondenkbaar dat je honderden planeten rond zeer verre ster-

ren kon waarnemen. Dat we dat vandaag wel kunnen, is zeer be-tekenisvol. We begrijpen de na-tuur steeds grondiger en kun-nen die kennis gebruiken bij het ontwerpen.”

Acht uitdagingenIn de loop van zijn lange car-rière verschoof het accent van materialen naar fabricage en design, en naar hoe producten en processen samen evolueren. “Ik buig me onder meer over hoe nieuwe en oude technolo-gieën wedijveren. Die turbu-lentie is absoluut fascinerend. Zo is het, temidden van deze recessie, interessant te weten dat 90% van alle economische activiteit zich in de gevestigde industrie afspeelt, terwijl de nieuwe en internetbedrijven waar we zoveel aandacht voor hebben maar 10% van de jobs leveren. Al moeten we ons na-tuurlijk niet ingraven en blij-ven investeren in research en onderwijs.”

“Aan het MIT vragen we ons af wat we de studenten moeten onderwijzen en welke projec-ten we moeten aanmoedigen in het lab. Studenten zullen over dertig jaar voor heel an-

dere uitdagingen staan dan wij vandaag. Aan MIT hebben we een lijst gepubliceerd van acht belangrijke aandachtspunten voor de toekomst. Water, ener-gie, milieu, voedsel en gezond-heidszorg staan daar zeker bij. Het moeilijke is dat deze grote uitdagingen ook nog erg met elkaar verweven zijn.”

“Daarom vind ik mijn meest

recente research zo opwin-dend. We bekijken startende ondernemingen op het snij-vlak van nano- en biotechno-logie. Als zulke nieuwe velden elkaar raken, ontstaan er zeer uitdagende interacties en mo-gelijkheden. Sommige zullen misschien bijdragen aan het energiemirakel dat we nodig hebben. Creativiteit vloeit vaak voort uit de verrassende of nieu-we combinatie van verschillen-de bronnen van kennis.”

Benjamin FranklinMaar de grootste voldoening haalt hij uit werken met stu-denten. “Er zijn natuurlijk ook de resultaten, de boeken en de papers, maar vaak schreef ik die samen met studenten. Het verbaast me dat sommi-gen me zeggen dat ik hun leven heb veranderd, gewoon omdat ik bijvoorbeeld zei dat ze een prachtige verhandeling hadden geschreven en misschien moes-ten overwegen les te geven. Ik zei dat altijd eerlijk en met de beste bedoelingen. Benjamin Franklin zei het: Speak ill of no man, but speak all the good you know of everybody.”

“Jongeren zullen ons nog vaak

verrassen met hun creativiteit, maar we mogen ook de ouderen niet vergeten. Als ik één uitda-ging zou toevoegen aan de lijst van MIT is het de demografi-sche evolutie gelinkt aan gelijk-heid en sociale gerechtigheid. De volgende twintig tot dertig jaar zal de bevolking in veel lan-den dramatisch verouderen en misschien verkleinen. Die ver-andering zal zich het snelst en hardst voltrekken in Japan en de Europese landen.”

“Hier in het MIT denken we er veel over na. We hebben zelfs een ‘age lab’, dat in mijn afde-ling focust op ontwerpen voor mensen met een beperkt ge-zichtsvermogen, beperkte mo-biliteit, kracht of zelfs cognitie in het geval van dementie. Hoe kan je bijvoorbeeld een auto ontwerpen waarin ze toch nog veilig kunnen rijden? Het is de taak van de ingenieurs om veel dingen te herdenken.”

“Weet je, ik luister naar the buzz en het gaat allemaal over sociale media. Ik wil die niet onderwaarderen, maar er is daarbuiten ook nog een echte wereld die op iedereen van in-vloed is. Dat mogen we niet ver-geten.”

mit-professor James utterback

“Met studenten werken gaf me de grootste voldoening”

In een wereld die beheerst wordt door sociale media vraagt MIT-professor James Utterback aandacht voor de fysieke wereld. “Daar liggen de echte uitdagingen voor de toekomst. Maar ik heb alle vertrouwen in de jonge gene-ratie. Ze zullen ons nog verrassen met hun creativiteit.”

verlaat ik nooit”

“Dit zullenecht de

Spelen van de atleten zijn. Hun

welzijn staatvoorop.”

“Ik wilde sociale media niet

onder-waarderen, maar er is

daarbuiten ook nog

een échtewereld.”

James Utterback (© ingezonden)

10 Leuven International Forum campuskrant

dirigent christian thielemann

“Maak fouten, Christian Thielemann houdt niet van politieke correctheid. “Het prachtige aan deze tijd is dat we de meeste taboes kunnen door-breken. We moeten zo vrij zijn als we willen zijn en in die geest nadenken over traditie, met al haar rijkdom en beperkingen.”

katrien steyaert

“Obstakels en verrassingen, die hebben mijn carrière gekleurd”, zegt Helga Nowotny (74) in haar thuisstad Wenen. Na haar stu-dies rechten en voor ze in New York sociologie studeerde, had ze een job op het oog aan het Departement Criminologie van de Weense universiteit. “De prof schatte mij hoog in, maar wilde geen vrouw aannemen. Na een lang gesprek kwamen we overeen dat als hij een beter gekwalificeerde man vond hij die in dienst zou nemen. An-ders was de job voor mij. Ik trok aan het langste eind. Er waren ook aangename verrassingen, zoals toen ETH Zürich (Eidge- nössische Technische Hochschu-le – red.) me vroeg om professor te worden. Ik had niet gesolli-citeerd, maar ging graag in op het aanbod. Als je hard werkt, overwin je obstakels en lok je verrassingen uit.”

Nowotny, die zich speciali-seerde in de sociologie van de wetenschap en nu de grootste Oostenrijkse sociologe wordt genoemd, geeft geen les meer.

Sinds maart 2010 staat ze aan het hoofd van de European Re-search Council (ERC), die on-langs vijf jaar werd. De meest uitmuntende wetenschappers maken kans op ERC-beurzen, die het hen mogelijk moeten maken om fundamenteel, grensverleggend en onafhanke-lijk onderzoek te voeren. Tot nu toe waren dat er 2.600, samen goed voor 4,2 miljard euro. “Ik ben blij dat ik op Leuven Inter-national Forum de vlag van de wetenschap mag dragen tussen al die gerespecteerde collega’s uit andere levensdomeinen. Het is een grote eer.”

Competente rebellen“Al sinds de Europese Verlich-ting, het begin van de moderne wetenschap, geloven we dat het systematisch onderzoeken van de natuurlijke wereld de levens van mensen kan verbe-teren. Vandaag kunnen we met dat potentieel van de weten-schap een enorme stap voor-uit zetten, maar de vraag is of de maatschappij in tijden van economische crisis en met het vooruitzicht van een breekbare toekomst wil investeren in we-tenschap.”

Nowotny ziet maar één ant-

woord. “We hebben weten-schap en wetenschappers nodig om ons zelfvertrouwen te herwinnen. Door de crisis heeft dat een serieuze knauw gekregen, maar Europa is nog altijd een welvarend continent waar veel mogelijk is. Maar dan moeten we wel in termen van meer Europa denken, en niet minder. Het risico bestaat dat we terugvallen in nationale of nationalistische ideeën, maar

wetenschappers mogen niet op grenzen botsen.”

Topwetenschappers zijn voor haar competente rebellen. “Ze moeten het werk van de vorige generatie in vraag stellen, maar wel gebaseerd op kunde en ken-nis. Er moet daarbij ruimte blij-ven voor een grote variatie aan nieuwe ideeën. Want de druk op jonge onderzoekers om te publiceren is enorm, maar dat mag er nooit toe leiden dat ze mainstream moeten denken. Hun nieuwsgierigheid brengt hen in onbekende gebieden en daarom moeten beleidsmakers en fondsverstrekkers geduld en vertrouwen hebben. Schijnbaar nutteloze kennis kan achteraf heel nuttig blijken.”

Realistische optimistNowotny ziet universiteiten als essentiële voedingsbodems, maar ook zij moeten zich be-zinnen over de toekomst. “Er is zoiets als the legal fiction of ega-lity of universities, het geloof dat elk doctoraat even waardevol is, los van waar het behaald is. Nu, door ERC, zien we een interes-sant nieuw fenomeen: voor de eerste keer ontstaat er in con-tinentaal Europa competitie tussen de universiteiten in de

strijd om beurzen. Dat is goed. Wetenschap draait niet alleen om samenwerking, maar ook om competitie. Het houdt de universiteiten alert.”

In die context wil ERC een onmisbare speler blijven. Zijn jaarbudget blijft stijgen en zal in 2013 wellicht op 1,6 mil-jard uitkomen. Maar Nowotny denkt verder. “We maken deel uit van de onderhandelingen voor het volgende framework-programma ‘Horizon 2020’ van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten. Dat legt de budget-ten van 2014 tot 2020 vast en we mikken op een stijging van 77% tegenover de vorige periode. Ik ben daarin een realistische op-timist. De Europese Commis-sie steunt ons en ik hoop dat de andere partners zullen volgen. Met ons kleine deel van dat gro-te budget willen we voortzetten waar we succesvol mee begon-nen zijn.”

Vanaf 2014, wanneer haar taak bij ERC erop zit, wil Nowotny nog andere missies voltooien. “Ik wil nog één groot boek pu-bliceren. Het privilege van een wetenschapper is dat je kan blijven werken zolang je ideeën en een helder hoofd hebt.”

erc-voorzitter helga nowotny

“ Europa moet zelfvertrouwen herwinnen via de wetenschap”Helga Nowotny staat aan het hoofd van ERC, de Europese On-derzoeksraad die fondsen verstrekt aan de meest excellente we-tenschappers. Ze breekt een lans voor minder grenzen, meer gezonde competitie en voor schijnbaar nutteloze kennis.

katrien steyaert

In Wenen heeft bijna niemand het over Christian Thielemann (53). Ze hebben het over ‘de maestro’, de man die als twinti-ger al assistent was van Herbert von Karajan, die van tijd tot tijd hun Wiener Philharmoniker leidt, die onder meer in Berlijn, Salzburg, Bologna en München werkte en wereldfaam verwierf met zijn uitvoering van werken uit de Duitse Romantiek. Hij heeft de naam weerbarstig te zijn en is in elk geval een uitge-sproken persoonlijkheid.

“Weet u, na de Tweede We-reldoorlog kwam er bij ons in Duitsland een generatie die negatief stond tegenover tradi-tie omdat die misbruikt was”, zegt Thielemann. “Ze moesten wel kritisch zijn over wat er ge-

beurd was. Onze generatie zit in een veel comfortabeler posi-tie. We krijgen op school alles geleerd – écht belangrijk – en kunnen ook oordelen wanneer die angst voor traditie overdre-ven is. Het prachtige aan deze tijd is dat we de meeste taboes kunnen breken. We moeten zo vrij zijn als we willen zijn. Als mensen hun mening niet meer durven uiten of die aanpassen aan de politieke correctheid: dat is slecht. En zelfs gevaar-lijk. Het is toch fantastisch dat mensen intens discussiëren en soms zelfs overdrijven? Het leven zou saai zijn zonder over-drijvingen!”

Met veel woorden en gebaren legt Thielemann uit dat net die omgang met de traditie één van de grootste uitdagingen voor de toekomst is. “In hoeverre

“De drukop jonge

onderzoekers is enorm, maar ze

mogen niet mainstream

gaandenken.”

Helga Nowotny (© ingezonden)

(© Matthias Creutziger)

30 mei 2012 Leuven International Forum 11

brengt het rijkdom en kleur in ons leven, en in hoeverre be-grenst de reflectie op het verle-den ons? Zonder traditie weten we niet vanwaar we komen en wie we zijn, maar soms belem-mert ze ons. Ik wil graag praten over onze Europese traditie en dit eredoctoraat biedt mij daar een goede kans toe. Toen ik de prachtige brief van de univer-siteit kreeg was ik zeer aange-naam verrast en besefte ik dat ik dit op een goeie manier kan gebruiken.”

Het paradijs Ook musiceren mag niet be-lemmerd worden door teveel regeltjes, vindt Thielemann. “Interpretatie is iets zeer per-soonlijks. Wat is de juiste Beet-hoveninterpretatie? Ik weet het niet. Mijn idee kan trouwens

nu anders zijn dan twintig jaar geleden, maar dat recht heb je. Het belangrijkste is dat je tole-rant bent tegenover anderen en dat je overtuigd bent van je zaak – onze generatie kan zich dat veroorloven.”

“Jonge mensen mogen, nee ze moeten zelfs, fouten maken. Ik ben alleszins in de stemming om ze veel te vergeven, waar-schijnlijk omdat ik me soms herken in jonge dirigenten. Ik dacht in het begin dat grote gebaren nodig waren, dat ze meer uit het orkest zouden ha-len. Maar ik ben blij dat ik die ervaringen heb gehad. Ze heb-ben me bedachtzamer en rijker gemaakt. Uit mijn ontevreden-heid kwamen nieuwe dingen voort. Daarom: het leven gaat maar vooruit als je onvoldaan blijft.”

“Ik ben nu 53. Met ouder wor-den leer ik niet alleen uit mijn fouten, ik besef ook meer de waarde van menselijke kwali-teit. Ik weet niet hoe dat komt, maar ik hecht meer belang aan samen een goeie tijd hebben, beleefd zijn. Je moet natuur-lijk niet te goed zijn, want dan wordt het weer saai”, lacht hij, “maar een goeie sfeer maakt al-les makkelijker en beter. Ook het musiceren. Op het Bayreuth Festival (waar Thielemann in 2008 benoemd werd tot Musical Advisor – red.) spelen mensen in hun zomervakantie. Ze moe-ten dus wel heel gemotiveerd en goedgezind zijn. Dat voel ik als ik met hen werk. Bayreuth is een paradijs voor een dirigent en die positieve energie heeft mijn houding erg veranderd.”

Het onzegbare“Ik bevind me nu in een zeer goede positie: ik kan de orkes-ten kiezen die ik goed vind. Het heeft niets te maken met lui-heid, arrogantie of de weigering elders gastdirigent te zijn, maar

alles met artistiek welbehagen en economisch omspringen met mijn energie. Bij orkesten als het Wiener Philharmoniker kom ik thuis.”

“Deze zomer word ik geadop-teerd door de Staatskapelle Dresden, het orkest met de langste ononderbroken ge-

schiedenis ter wereld. Het is een goed voorbeeld van de kracht van traditie. In een ge-globaliseerde wereld dreigt het gevaar dat alles hetzelfde wordt, dat orkesten teveel hetzelfde gaan klinken. Globalisatie is de vijand van subtiliteit. Het leven is toch maar interessant omdat Wenen Wenen en Amsterdam Amsterdam is? Mein Gott!”

Na een uur staakt hij zijn be-toog. Hij zucht. “We praten en praten en praten. Maar veel dingen kunnen we niet uitleg-gen. Ook daar moeten we leren mee omgaan. En waar de woor-den stoppen, daar is wellicht plaats voor muziek. Elke luiste-raar heeft zijn eigen gedachten, zijn eigen verbeelding. Dat een ander die niet kent of kan be-noemen maakt het zo mooi. De taal van muziek is universeel en doet je alles vergeten. Als je iets ergs is overkomen, maar je hoort het begin van de Mat-teüspassie of een symfonie van Mozart, dan voert de muziek je ver weg van die gedachten. Dat is magisch.”

katrien steyaert

Als Aubert de Villaine (73) de Romanée-Conti van de laatste oogst rechtstreeks van het vat in ons glas pipetteert, kunnen we niet anders dan ons geprivi-legieerd voelen. Behalve recen-senten en notoire wijnkenners komt niemand in de kelders van het eeuwenoude familiebedrijf, laat staan dat ze mogen proe-ven. De Villaine is co-gérant van het Domaine de la Romanée-Conti (DRC), waar onder ande-re La Tâche gemaakt wordt en de wereldberoemde Romanée-Conti, in slechts 4.500 tot 6.000 flessen per jaar.

Aubert is de kleinzoon van Ed-mond Gaudin de Villaine, de ar-chitect van het moderne DRC, en werd uitgeroepen tot Decan-ter Man of the Year 2010. Vóór hij voor zijn vader ging werken studeerde hij rechten en letter-kunde in Parijs, werkte in New York voor wijnimporteurs en zelfs even als journalist. In de VS leerde hij zijn vrouw Pamela kennen, met wie hij nu al jaren

de A en P de Villaine-wijnen maakt in zijn dorp Bouzeron. Hij staat ook mee aan het hoofd van HdV, een gerespecteerd wijndomein in Napa Valley. “Ik ben zeker fier op de erkenning van de voorbije jaren, maar ik ben maar een kleine schakel. Je moet talent hebben om goede wijn te maken, maar je hangt toch vooral af van wat de natuur je schenkt.”

“Deze noordelijke wijncul-tuur kent verschillende uitda-gingen: koud weer, grote ver-schillen in bodemgesteldheid, de fragiliteit van de Pinot Noir. Elk wijnjaar is zoals een film-scenario: in één jaar tijd moet je door een aaneenschakeling van details een wijn laten gebo-ren worden. Daarbij kan er veel misgaan, maar soms blijken die problemen uiteindelijk nut-tig en leiden ze tot een unieke wijn. In die zin is wijnboer zijn een prachtige levensles.”

“Elk van mijn dertig mensen voert zijn taak zo perfect mo-gelijk uit, ook al weten we dat perfectie niet bestaat. In zekere

zin lijkt wijn maken heel sim-pel, je brengt de verschillende ingrediënten samen en laat de grond zich vrij gedragen als ter-roir. Maar niets is moeilijker dan eenvoud.”

Met paarden en handenDe Villaine en zijn equipe be-roepen zich op kennis die tot 2.000 jaar teruggaat. “We wer-den verschillende keren be-dreigd: door de verleiding van druivensoorten die een grotere opbrengst geven, door oorlo-

gen, economische crisissen of de phylloxera (druifluis – red.). Maar dankzij onze inspannin-gen en vindingrijkheid kwa-men we dit steeds te boven.”

“Anderzijds kunnen we deze prachtige wijnen niet maken zonder wat de natuur ons biedt en daarom is het zo belangrijk onze omgeving zo intact mo-gelijk te houden. Hier in Bour-gondië neigen we sterk naar de organische, biodynamische teeltwijze.” Het team van DRC gebruikt enkel natuurlijke compost, grijpt zo weinig mo-gelijk in en ruilde de tractors in voor paarden.

“De wereld van vandaag is er één van snelheid en gemak, waarin bulldozers snel een landschap kunnen vernietigen. Maar onze wereld hier is er één van geduld en handenarbeid. Als we dat niet beschermen, zullen we heel snel de sleutel tot onze toekomst en reputatie verliezen.”

Niet verwonderlijk dat de Vil-laine ondanks zijn leeftijd er veel tijd en energie in stopt om Bourgondië op de lijst van Unesco Werelderfgoed te krij-gen. “Dat zou niet alleen een erkenning zijn van onze uitzon-derlijke evolutie richting kwali-teit, het zou wijnmakers zoals ik nog meer bewust maken van ons kwetsbaar erfgoed en van het feit dat wij hier met de vi-ticulture de terroir uniek zijn in de wijnwereld.”

De Villaine vermeldt nog een passie: de Abbaye de St-Vivant de Vergy, waar de fameuze wijn-gaarden van Vosne-Romanée hun ontstaan kenden. Door de abdij mee te restaureren, wil

hij hulde brengen aan de mon-niken en alle mensen die door hun passie bijgedragen hebben aan de realisatie van La Roma-née-St-Vivant, nog altijd één van DRC’s sterke wijnen.

Liefde als antwoordOver de toekomst is de Villaine enorm optimistisch. “Een gene-ratie jonge wijnbouwers heeft echt begrepen wat het vraagt om geweldige wijnen te maken in een wereld van competitie. Ook het stijgende aantal con-naisseurs, voor wie enkel de beste kwaliteit goed genoeg is, legt de lat steeds hoger. Als we onze inspanningen volhouden, staan ons in Bourgogne zeer mooie jaren te wachten.”

De wetenschap draagt haar steentje bij. “Er was lange tijd een grote afstand tussen de universiteiten en wijnboeren, maar dat is niet meer het geval. De wetenschap bouwt aan een diepe kennis van onze terroir en dat zal ons helpen met nog meer precisie te werken.”

Hoeveel hij zelf nog zal mee-maken, weet hij niet. “In mijn familie wordt men meestal nogal oud, dus misschien ben ik er over twintig jaar – als ik bijna honderd ben – nog bij om te zien wat onze plek in de wereld zal zijn. Het is een geluk dat Bourgondië zo klein is en daarom zeer gegeerd blijft. Ik hoop dat we onze persoonlijk-heid zullen kunnen bewaren tegenover de enorme markten en dat, bij uitbreiding, de we-reld goed kan omgaan met zijn steeds grotere bevolking. Op die uitdaging is het enig moge-lijke antwoord liefde, denk ik.”

oenoloog aubert de villaine

“Niets is moeilijker dan eenvoud”Aubert de Villaine maakt één van de meest gegeerde wijnen ter we-reld, maar hij aanvaardt het ere-doctoraat in alle bescheidenheid. Hij koppelt het vooral aan zijn in-spanningen om de kandidatuur van de ‘Climats de Bourgogne’ voor Unesco Werelderfgoed te steunen.

“Het levengaat maar

vooruitals je

onvoldaanblijft.”

“Problemenblijken

uiteindelijk vaak nuttig:

een prachtigelevensles.”

alstublieft!”

Aubert de Villaine (© ingezonden)

12 Onderzoek campuskrant

Onderzoek kortNeurowetenschapper Patrik Ver-streken van VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie) en KU Leu-ven, is erin geslaagd om de gevol-gen van één van de gendefecten die aan de basis liggen van de ziekte van parkinson ongedaan te maken met vitamine k2. Zijn ont-dekking opent perspectieven voor parkinsonpatiënten. Mitochondriën zijn de productie-eenheden die zorgen voor de aan-maak van energie die een cel nodig heeft om te functioneren. Deze

energie komt voort uit het doorge-ven van elektronen in de mitochon-driën. Bij de ziekte van Parkinson is de werking van de mitochondriën verstoord. De cellen in bepaalde delen van de hersenen sterven langzaam af, waardoor stoornissen ontstaan in de verbindingen tus-sen hersencellen. Dat leidt tot de typische ziekteverschijnselen: be-wegingsarmoede, beven en spier-stijfheid. De precieze oorzaak van de ziekte is onbekend. Wel hebben we-tenschappers de voorbije jaren diverse gendefecten (mutaties) bij parkinsonpatiënten beschre-ven. Verschillende daarvan, de zogenaamde Pink1-mutatie en de Parkine-mutatie, leiden tot een verminderde werking van de mito-

chondriën. Door de studie van dit soort mutaties trachten onderzoe-kers de mechanismen te ontrafe-len die aan de basis liggen van het ziekteverloop.Patrik Verstreken en zijn team ge-bruikten fruitvliegjes die een gen-defect hebben in Pink1 of in Parkine – vergelijkbaar met die bij parkinson – en stelden vast dat vliegjes met deze mutatie hun vliegvermogen verloren. Toediening van vitamine K2 verbeterde het doorgeven van de elektronen in de mitochondriën, herstelde zo de energieproductie, en verbeterde het vliegvermogen. “Uit ons onderzoek blijkt dat vi-tamine K2 mogelijk positieve ef-fecten kan hebben voor patiënten met de ziekte van Parkinson, maar verder werk is nodig om dit uit te

klaren”, zegt Verstreken, die voor het onderzoek samenwerkte met collega’s van Northern Illinois Uni-versity (VS).

***

Onderzoekers van het Laboratorium voor Biodiversiteit en Evolutionaire Genomica hebben in het kader van het Europese project FishPopTrace een methode ontwikkeld om indi-viduele vissen toe te wijzen aan hun populatie van oorsprong. Zo kunnen ze achterhalen waar het dier gevangen werd. Deze methode maakt gebruik van de variatie in het DNA, de erfelijke informatie die aanwezig is in elk levend or-ganisme. De onderzoekers legden een centrale openbare databank

aan met DNA-gegevens van vier commerciële vissoorten in Europa: tong, heek, kabeljauw en haring. Deze revolutionaire methode kan een erg waardevol hulpmiddel zijn in de bestrijding van wereldwijde frauduleuze visvangst en foute eti-kettering. Illegale, niet-gerapporteerde en niet-gereguleerde visvangst zorgt wereldwijd voor overexploitatie van visstocks. In reactie op fraudu-leuze zeevisserij werden internati-onale regels opgelegd omtrent het monitoren van vangstoorsprong en quota. Om een duurzame visserij te promoten, trachten veel visserijen nu een onafhankelijk ecocertifi-caat te verkrijgen van consumen-tenorganisaties zoals de Marine Stewardship Council (MSC). Eco-

Ilse FrederIckx

“Nano is het Griekse woord voor ‘dwerg’. Een nanometer is een miljardste van een meter. We spreken dan over afmetingen van slechts enkele atomen. Die leng-teschaal kom je natuurlijk tegen in verschillende takken van de wetenschap: fysica, chemie, bio-logie, materiaalkunde, genees-kunde … Nanowetenschap is in-terdisciplinair bij uitstek”, vertelt Van Bael, die ons een spoedcur-sus nano geeft.Wat maakt die nanoafmeting zo interessant – voor een fysicus dan?Van Bael: “Een element heeft be-paalde eigenschappen: optisch,

magnetisch, chemisch enzovoort. Maar op nanoschaal veranderen die eigenschappen: op den duur wordt het oppervlak en de schik-king van de atomen in nanome-tergrote deeltjes al even belang-rijk als het materiaal waarvan ze gemaakt zijn. Goud, bijvoorbeeld, kennen we als een duurzaam ma-teriaal – het roest niet – en het is geel. Maar nanodeeltjes van goud kunnen verschillende kleuren hebben en kunnen net zeer re-actief zijn. Elk bijkomend atoom verandert de eigenschappen ook weer, volgens de fysische wetten van de kwantummechnica.”Kunt u daar een voorbeeld van geven?“Klassieke voorbeelden zijn di-

amant en grafiet: beide opge-bouwd uit koolstof, maar het ene harder dan steen, het andere het zachte materiaal in een potlood. De schikking van de atomen maakt het verschil. Bij diamant zijn de atomen dicht gestapeld en in alle richtingen sterk verbon-den. Bij grafiet liggen de atomen gerangschikt in zeshoeken, en dat in laagjes. Een andere nano-vorm van koolstof is de buckyball: 60 koolstofatomen in vijf- en zes-hoeken geplaatst in een holle bol, zoals een voetbal. Interessant als een zeer stabiel nanocontainer-tje. Als je een laagje koolstofato-men oprolt tot een buisje, krijg je een nanotube, een nanobuisje. Ook interessant, omdat een na-

notube licht en toch sterker dan staal is. En afhankelijk van hoe het opgerold wordt, is de nano-tube geleidend, halfgeleidend of zelfs isolerend.”Hoe bestudeert u iets op de schaal van een miljardste van een meter?“Met microscopen. In plaats van een lichtgolf te gebruiken om iets te vergroten, kan je ook elektro-nen – negatief geladen deeltjes – als golf gebruiken. Daarmee kan je sterkere vergrotingen bereiken. Een ander type van microscoop is de rastertunnelmicroscoop: die heeft voor een enorme voor-uitgang in de nanowetenschap gezorgd in de laatste decennia. Met een scherpe naald kan het oppervlak van een materiaal vol-gens een raster afgetast worden. Dat gebeurt met zo’n grote gevoe-ligheid dat afzonderlijke atomen zichtbaar worden. Het maakt gebruik van de kwantummecha-nische wet dat elektronen op korte afstand via een elektrische stroom – zoals doorheen een tun-nel – kunnen overspringen naar het oppervlak. In onze macrosco-pische wereld zou dat het equi-valent zijn van een tennisbal die doorheen een muur geraakt. Met de naald kan men zelfs één atoom oppikken en elders plaatsen.”Dan gaat het niet meer om obser-veren, maar om manipuleren?“Inderdaad, men kan atoom per atoom opbouwen, met on-gekende gevolgen voor de ei-genschappen van zulke kleine constructies. Dat is niet alleen intrigerend, met de continue schaalverkleining in de micro-elektronica is het ook uiterst relevant om deze fundamentele kennis nu te vergaren.”Welke toepassingen zijn er nog naast micro-elektronica?“Er zijn heel wat producten op de markt gebaseerd op de antibac-teriële werking van zilveren na-nodeeltjes. Ook in de medische beeldvorming en behandeling van onder andere kanker zijn er toepassingen. Ik was zelf betrok-ken bij onderzoek naar nanodeel-tjes die zich aan kankercellen hechten. Door de nanodeeltjes te bestralen met laserstralen, warmen ze op en vernietigen ze de kankercellen. Ook in de ma-teriaalkunde en in de cosmetica wordt al nano toegepast. Voor-beelden zijn sterkere compo-sietmaterialen, zonnecrèmes,

zelfreinigende of anti-condensa-tiecoatings.”

“Zelf maak ik een duidelijk on-derscheid tussen nanoweten-schap en nanotechnologie. Nano-wetenschap doet fundamenteel onderzoek naar de materie op nanometerschaal. Nanotechno-logie ontstaat hieruit en wordt gedreven vanuit vragen vanuit de maatschappij – zoals snellere chips of kankermedicijnen. Na-nowetenschap is de broodnodige ondergrond voor mogelijke toe-passingen. Zoals Mildred Dres-selhaus (Amerikaanse fysicus en eredoctor van de KU Leuven – red.) ooit zei, de gloeilamp werd niet uitgevonden vanuit de vraag om de kaars te verbeteren.”Welk domein binnen nanoweten-schap onderzoekt u zelf?“Dat gaat vooral over het magne-tisme en de supergeleiding van nanodeeltjes, en de interactie daartussen. Supergeleiding bete-kent dat sommige materialen bij afkoeling alle elektrische weer-stand verliezen en zo elektriciteit kunnen geleiden zonder verlies van energie. De vraag is hoe klein een deeltje kan zijn terwijl het toch nog supergeleidend is. En hoe kan je dat maken en meten? Daarnaast onderzoeken we de ongekende eigenschappen van clusters van atomen en hoe je die dan weer als bouwstenen kan ge-bruiken voor nieuwe materialen of zelfs om biomoleculen aan vast te hechten.”Wat brengt de toekomst op het vlak van nano?“Er komen heel wat nanotoe-passingen aan, in zowat alle do-meinen van onze samenleving. Maar de nanohype is afgezwakt, omdat het veel tijd vergt om van de ontdekking van een nieuwe eigenschap tot een product te komen. Bovendien moet de im-pact op milieu en gezondheid bekeken worden. Neem de chips in de micro-elektronica. Tot nu toe werkte men in de productie van groot naar klein, om kleinere structuren te maken. Op een be-paald moment zullen we daar de grens van het mogelijke berei-ken. Om dan echt op nanoschaal te werken, is de omgekeerde aan-pak nodig: het zelf samenstellen van de bouwstenen, liefst nog zo dat die bouwstenen zichzelf assembleren. Maar zulke totaal nieuwe concepten vergen de no-dige tijd.”

Wetenschap In strOOmversnellIng

Een paar jaar geleden werd er druk gefantaseerd over futuristische toe-passingen van nano. De hype is voorbij, maar nano wordt al wel toege-past in micro-elektronica, geneeskunde en energiebronnen. Voor een stand van zaken gingen we langs bij Margriet Van Bael, fysicus van het Laboratorium voor Vaste-stoffysica en Magnetisme.

Nano, de wetenschap achter de iPod

Professor Margriet Van Bael in het ionen- en moleculaire-bundellaboratorium. In deze ultra-hoogvacuüminstallaties wor-den atomen afgezet om onder meer dunne laagjes of nano-eilandjes te vormen. (© KU Leuven | Rob Stevens)

30 meI 2012 Onderzoek 13

Tinnitus is de continue waar-neming van een geluid zonder dat er een bron in de omgeving aanwezig is. Ongeveer vijftien procent van de bevolking heeft er in meer of mindere mate last van, en kampt onder andere met concentratie- en slaapstoornis-sen, angst, somberheid en ex-treme vermoeidheid. Soms is de hinder zo groot dat patiënten hun dagelijkse activiteiten niet meer kunnen uitvoeren. Helaas bestaat er geen behandeling die tinnitus wegneemt of geneest.

Het onderzoek van project-leider Johan Vlaeyen (KU Leu-ven / Universiteit Maastricht) en Rilana Cima (Universiteit Maastricht) levert echter aanwij-zingen dat cognitieve gedrags-therapie tinnituspatiënten helpt

om beter te functioneren. In een behandelcentrum voor mensen met audiologische klachten na-bij Maastricht werden 492 vol-wassen tinnituspatiënten gedu-rende twaalf maanden gevolgd. Daarbij vergeleken onderzoe-kers de effectiviteit van een in-novatief tinnitusbehandelpro-tocol met de gebruikelijke zorg in de rest van Nederland en in België.

De innovatieve trapsgewijze behandeling bestaat uit cogni-tieve gedragstherapie die ele-menten uit de psychologie en de audiologie combineert. De the-rapie is gericht op het vermin-deren van negatieve gedachten en gevoelens ten aanzien van de tinnitusklachten, bijvoorbeeld door blootstellingstechnieken,

beweging en ontspanningsoe-feningen, en aandachtgerichte therapie. Dat wordt aangevuld met elementen uit de zogehe-ten ‘tinnitus retraining therapy’ (TRT), waarbij men kijkt naar de problemen op geluidsperceptie-niveau. De behandeling gebeurt door een multidisciplinair team van audiologen, psychologen, spraak-, bewegings- en fysiothe-rapeuten en sociaal werkers.

Minder vreesDe resultaten, gepubliceerd in het gereputeerde blad The Lan-cet, leveren overtuigend bewijs dat deze gespecialiseerde traps-gewijze tinnituszorg effectiever is dan de gebruikelijke zorg. De algemene gezondheid van de patiënten is verbeterd en de

ernst van de klachten en ervaren belemmeringen in het dagelijks leven zijn verminderd na de the-rapie. Bovendien is de nieuwe behandeling effectiever in het verminderen van de algemene negatieve gemoedstoestand, dysfunctionele gedachten over tinnitus en tinnitusgerelateerde vrees. De behandeling blijkt ef-fectief voor zowel mildere vor-men als ernstige tinnitusklach-ten. De onderzoekers pleiten daarom voor wijdverspreide invoering van het nieuwe be-handelprotocol.

“Een van de opvallende bevin-dingen van deze studie is dat de kwaliteit van leven van de deelnemende patiënten er sterk op is vooruitgegaan, terwijl het tinnitusgeluid bij de meesten niet is verdwenen”, zegt profes-sor Vlaeyen. “Dat suggereert dat niet zozeer het geluid zelf, maar wel de betekenis die aan het ge-luid wordt toegekend zorgt voor beperkingen in het dagelijkse leven.”

Nieuwe effectieve behandeling tegen oorsuizen

certificaten zijn labels voor duur-zame visserij: het vissen op een bepaalde soort in een specifieke regio of stock wordt strenger ge-

reguleerd, gemonitord en gecon-troleerd om overbevissing tegen te gaan. De genetische techniek van de Leuvense onderzoekers helpt

te achterhalen of een bepaalde vis wel degelijk vanuit die aangegeven regio of stock komt en niet uit een overbeviste stock. Aangezien de vissen uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden zijn, kan enkel ge-netica deze informatie verschaffen. Methodes voor de onafhankelijke controle van de vangstcertificaten en ecolabels zijn schaars en dus dringend nodig.

***

Bij muizen met een beschadigde hypofyse reageren de stamcellen in de hypofyse snel: ze vermenig-vuldigen zich en zorgen ervoor dat de beschadigde cellen hersteld worden. Dat hebben stamcelonder-zoeker Hugo Vankelecom van de KU

Leuven en een internationaal team onderzoekers vastgesteld.De hypofyse, een kleine klier net onder de hersenen, heeft een sleutelpositie in onze hormonen-huishouding. Ze heeft een aan-passingsvermogen, want moet naargelang de omstandigheden de juiste hormonen in de juiste hoe-veelheden produceren. De vraag is hoe die nieuwe hormooncellen zich vormen, legt professor Vankelecom uit: “Eén mogelijke manier is via stamcellen, maagdelijke cellen die zich nog tot andere types van cellen kunnen ontwikkelen. Die bevinden zich ons hele leven in ons lichaam, niet alleen tijdens onze ontwikke-ling als embryo. Om de functie van de stamcellen in de hypofyse na te gaan, schakelden we bij muizen de

cellen die groeihormoon aanmaken uit. De stamcellen blijken zeer snel en actief te reageren: ze verme-nigvuldigen zich en vernieuwen de uitgeschakelde cellen. Ook bij een ander hormoon, prolactine – dat de productie van moedermelk stimu-leert – zien we hetzelfde effect.”De resultaten tonen aan dat de hypofyse zichzelf kan herstellen, zelfs op volwassen leeftijd. Een volgende stap in het onderzoek is nagaan hoe de stamcellen zich om-vormen tot welbepaalde hormoon-cellen in de hypofyse. Die kennis zal belangrijk zijn om in latere sta-dia hormooncellen te herstellen als de hypofyse bij de mens bescha-digd is en slecht functioneert door een ziekte, de groei van een tumor of een operatie.

De tong is één van de vier vissoorten in de DNA-databank. (© ingezonden)

Een groep onderzoekers uit Leuven, Maastricht, Bristol en Cam-bridge – onder leiding van professor Johan Vlaeyen – heeft de effecti-viteit aangetoond van een nieuwe behandeling tegen tinnitus of oor-suizen, die elementen uit psychologie en audiologie combineert.

schaar-steen- papierKunnen machines intelligent zijn? De Onderzoeksgroep Declaratieve Talen en Artificiële Intelligentie (DTAI) van het Departement Computerwetenschappen en doe-centrum Technopolis onderzoeken het met de recent ingehuldigde interactieve opstelling ‘Schaar-Steen-Papier’. Met dit simpele spelletje waarbij beide spelers gelijktijdig een keuze maken tussen een van de drie zet-ten – schaar, steen of papier – ontdekt de bezoeker óf en hoe een machine leert. Voor het herkennen van het gebaar en het voorspellen van de volgende zet gebruikt de interactieve opstelling ‘artificiële intelligentie’. “Computers zullen zich meer en meer automatisch aan-passen aan het gedrag van gebruikers en hun taken be-ter uitvoeren naarmate ze meer ervaring opdoen”, zegt professor Luc De Raedt. “Zo zal de interactieve opstel-ling in Technopolis ook beter worden in het spelen van Schaar-Steen-Papier naarmate de bezoeker er langer tegen speelt.” De technieken die gebruikt worden in de opstelling zijn bruikbaar in andere toepassingen, zoals spelcomputers, intelligente huizen, maar ook voor het opvolgen en assisteren van patiënten in ziekenhuizen en woonzorgcentra.

dtai.cs.kuleuven.be/

Miljoen euro voor kankeronderzoekIn het kader van een wereldwijd corporate responsibility program-ma heeft het AXA Research Fund 83 nieuwe academische teams ge-selecteerd die wetenschappelijk onderzoek doen naar ecologische, sociaaleconomische en levensbe-dreigende risico’s. In totaal ont-vangen ze voor 22 miljoen euro aan financiële steun. In België gaat 1 miljoen euro naar ondersteuning van het kankeronderzoek van pro-fessor Peter Carmeliet (VIB / KU Leuven).

Peter Carmeliet en zijn team on-derzoeken bloedvatvorming en ge-bruiken die kennis om nieuwe ge-neesmiddelen te ontwikkelen tegen kanker. “Recent onderzoek richt zich voornamelijk op het stilleggen van de energietoevoer naar bloed-vaten om zo de abnormale bloed-toevoer naar kankers lam te leggen. Het is een fundamenteel nieuwe strategie in de zoektocht naar ge-neesmiddelen in de strijd tegen kanker”, zegt professor Carmeliet. “Een nieuwe strategie is steeds een hoog risicovol project. In de begin-fase van dergelijke projecten is het steeds moeilijk om financiering te vinden. De aanzienlijke steun van AXA vormt daarom dan ook een be-langrijke steun voor dit onderzoek.”

(© KU Leuven | Rob Stevens)

14 Leven na Leuven campuskrant

communicatiewetenschapper, antropoloog en auteur

koen peeters

bij vijftien. Ik zal dan zo’n dertig centimeter aan boeken hebben geschreven. Mijn onsterfelijk-heid is dertig centimeter.”

Als hij terugkijkt op zijn oeuvre ziet hij ook geen grote bestem-ming, alleen een weg tussen de reeds geschreven boeken. “Ik ga blijkbaar van grote naar kleine verhalen en terug.” In 2007 was er de ambitieuze Grote Europese ro-man, die de shortlist van de Libris

haalde en twee jaar later volgde de Kempische familiekroniek De bloemen, bekroond met de F. Borderwijkprijs en een plek op de AKO-shortlist. En nu zijn er de verre Duizend heuvels. “Ik schrijf wat ik moet schrijven, maar ik heb daar geen bedoeling mee. Als kunstenaar ontwikkel je een taal die je van binnenuit exploreert. Zo leer je jezelf ook kennen.”

Ook van een roeping was geen sprake. “Ik schreef slechte ge-dichten, zoals elke puber. Maar echt schrijver worden, daar dacht

katrien steyaert

In het begin van Duizend heuvels, het nieuwe boek van Koen Pee-ters (53), rent er een haas door het prachtige Rwandese landschap. Anders dan ten huize Peeters – waar de huisdieren smakelijke namen dragen als Nougat, Crème au beurre en Martini – heeft de haas een echte Rwandese naam: Bakame. Het illustreert meteen Peeters’ speelse, maar oprechte fascinatie voor woorden en talen.

Sinds hij in 1988 debuteerde met Conversaties met K., dat meteen de Nieuwe Yangprijs kreeg, sprok-kelt Peeters namen en begrippen, in zo veel talen als hij leuk vindt. Ook voor Duizend heuvels heeft hij in vulpen negen schriftjes vol gekrabbeld met woorden die hij opraapte op zijn twee reizen naar Rwanda en in de tachtig intense gesprekken die hij de afgelopen drie jaar voerde.

“De Rwandezen hebben een geweldige traditie van fabels en spreekwoorden. Een oude che-micus zei me in Butare: Als de zoon niet praat met de vader, weet hij nooit wat de grootvader heeft gezegd. Ergens anders hoorde ik: De wonde die genezen is, is het lit-teken. Dat is veelzeggend. Rwan-dezen focussen niet op de wonde, maar op de manier waarop ze er vandaag mee omgaan. En dat wil ik vertellen. Gruwelverhalen over de genocide intrigeren wel, maar ze opschrijven kan ik niet maken tegenover wie ze heeft meegemaakt. De blessures zijn te intiem. Dan vind ik het zinvol-ler om het over kleine dingen te hebben, gewoon te luisteren en hun woorden te bestuderen. Hoe praat je over iets waarover niet te praten valt? Hoe benoem je het onnoembare?”

Verfrissend vervreemdendToen hij op z’n vijftigste bedacht dat hij toch eens een boek over Afrika moest schrijven – het is zo onnozel als het klinkt, zegt hij – had hij niet kunnen voorspellen dat hij zou praten met mannen die getraumatiseerd zijn omdat

ze gemoord hebben. Met mensen die zweren bij hun eigen versie van de waarheid. Met Witte Pa-ters die niet wisten in welke taal ze moesten vertellen: het Neder-lands, het Frans of het Kinya-rwanda. “Sommige van die paters waren aanwezig bij executies van Tutsi’s. Op het moment dat ze dat vertelden zweeg ik, maar toen ik het neerschreef, besefte ik hoe gruwelijk het was. Toch heb ik ook begrip. Ze hebben hun leven gegeven en waren brave soldaten van een instituut, zoals velen van ons. Maar ik begrijp evengoed de Rwandezen die koloniale gebou-wen laten verloederen, omdat het hen herinnert aan die tijd.”

“Ik ben slechts de schrijver. Ik luister en probeer er iets schoons van te maken. Dat esthetische vind ik misschien nog het be-langrijkste. Ik ben niet op zoek naar de ultieme waarheid. Ik ben er ook niet van overtuigd dat er één waarheid is die ons allen kan bevrijden. Ik heb in Duizend heu-vels net fictie ingeroepen omdat zij het voordeel heeft iedereen zijn waarheid te laten. Ik wil een werkelijkheid uitleggen in het betekenissysteem van de mensen zelf. Dat is het standpunt van de schrijver, maar ook van de antro-poloog.”

Na zijn studie communicatiewe-tenschappen – hij wilde journalist worden – studeerde Peeters nog een jaar antropologie. “Ik zocht verkrampt naar een excuus om in Leuven te blijven en niet terug te moeten naar de Kempen. Maar ik vond en vind antropologie vooral een fantastische wetenschap, die je helpt de wereld te begrijpen. De antropoloog leeft, eet en ademt in een andere wereld. Terug thuis voelt alles anders aan en dat vind ik heel verfrissend. Mijn ambitie met Duizend heuvels is dat men-sen ofwel naar Rwanda willen reizen ofwel antropologie gaan studeren.”

Met dank aan DidiHij vertelt op een zachte, maar en-thousiaste toon over zijn reizen. Over mogen praten met de laatste

van de abiru, hogepriesters die de geheimen van het koninkrijk be-waarden, over de Rwandese poë-zie die de sensualiteit van koeien bezingt, en over in een achterka-mertje van een café beseffen dat daar de eerste bibliotheek van het land was. “Ik werd er verschrikke-lijk gelukkig van. Het waren bijna sacrale momenten.”

Misschien verklaart het waar-om hij in dit elfde boek zijn ty-

perende ironie achterwege laat. “Het is waar dat ik steeds moreler spreek. Een mens wordt oud en grijs en verliest zijn ironie, zeker? Nochtans relativeer ik het zelf dat ik per se moet schrijven.”

“Ik vind wel dat ik essentiële boeken moet schrijven, boeken waarvan ik – in alle onbescheiden pretentie – vind dat het univer-sum er behoefte aan heeft. Maar onsterfelijkheid is voor mij niet meer dan op een nachtkastje lig-gen. Ik heb nu elf boeken en heb altijd gezegd dat ik zou stoppen

ik niet aan. Tot ik mijn thesis schreef over de punksubcultuur. Ik was zelf echt bang van punkers en dacht er met een literatuurstu-die van af te komen. Maar mijn prof Renaat Devisch stuurde me naar een punkcafé, waar ik Didi de Paris tegenkwam, de punkdich-ter. Hij was de eerste persoon in mijn leven die zei: Ik wil schrijver worden. We hadden heel intense gesprekken. Het was een echte revelatie. Didi zei me achteraf dat hij ook dankzij mij schrijver was geworden. Vreemd toch, we be-vestigden gewoon elkaar. In onze gesprekken ontstond een nieuwe realiteit.”

MedeplichtigPeeters zat zelf niet in het punk-milieu, maar in de kringen van kunstencentrum STUC, waar hij al tappend en schrijvend de negen maanden overbrugde tussen zijn afstuderen en zijn eerste job in de communicatiewereld. Vandaag werkt hij in een bank. “Ik vind het prettig om in verschillende we-relden te wonen. Ik schrijf om de twee of drie jaar een boek en dat is ok. Dat is niet veel minder dan andere schrijvers. Dus ofwel ben ik nijver, ofwel zijn zij lui. Maar dat mag ik niet zeggen.”

“Ik heb ook steeds minder zin in stiltes tussen de boeken. Ik ben gewoon graag aan een boek bezig en heb nog nooit een – hoe heet dat? – writer’s block gehad. Zie, ik ken het woord niet eens.”

“Schrijven op zich is fijn, ook

“Onsterfelijkheid is dertig centimeter”

Als student was Koen Peeters bang van pun-kers. Maar het zijn wel die punkers die van hem een schrijver gemaakt hebben. In zijn nieuwste boek, over Rwanda, schrijft hij over geheimen, over littekens, maar vooral over de genezing door het alledaagse. “Ook heel leer-rijk voor ons Belgjes.”

“Het is waar dat iksteeds moreler spreek.

Een mens wordt oud en grijs en verliest zijn

ironie, zeker?”

(© KU Leuven | Rob Stevens)

30 mei 2012 Alumni 15

los van het resultaat. Ik hou van graven, met mensen praten, heel veel materiaal op een hoopje har-ken en daar dan een structuur in brengen. Het gepruts wordt wel steeds groter. In het begin was het nogal snel goed, terwijl ik nu schrijf en herschrijf. Strenger met de jaren? Nee, beter met de jaren.”

Hij wordt ook beter in ballast wegsnijden. Hij wil af van zijn no-toire verzamelwoede. “Dingen die ik koop of krijg tijdens de voorbe-reiding van een boek verliezen na de publicatie hun lading. Het magnetisme wijkt.” Het is weer zo’n poëtisch zinnetje dat hij zeer bescheiden in een gesprek mikt. Hij doet het ook in zijn boeken. Het manuscript van Duizend heu-vels – goed voor 2.000 pagina’s – gaat hij versnijden tot kleine boekjes voor al wie meegewerkt heeft aan het boek. “Zo maak ik mensen ook medeplichtig aan de opgeschreven geheimen. Rwanda koestert en verbergt ze, want de waarheid is gevaarlijk.”

In de buik, niet op de tongHet brengt het gesprek aan Pee-ters’ keukentafel op onverwerkt verleden. “De oorlog, misbruik in de Kerk: daarover moet je sterke stemmen horen. Intellectuelen die voorbijgaan aan de waan van de dag. Peter Adriaenssens en Luc Huysse. Devisch ook, Moesen, De Grauwe, Herman De Dijn. Als de KU Leuven zulke referentiefigu-ren op haar conto kan schrijven, vind ik dat heel sterk. Maar er zijn er te weinig, toch? Universiteiten stomen vandaag mensen klaar voor de arbeidsmarkt, maar be-lonen niet de wetenschappers die boeken schrijven voor de brede massa en vooral de maatschappe-lijke discussie voeden.”

“Ook de vrije onderzoeksgeest mis ik soms. Ik zie niet altijd ge-noeg signalen, ook niet wat de ‘K’ van KU Leuven betreft. Ze staat er nog altijd. En dat terwijl het instituut nog ongelooflijk veel behoefte heeft aan herbronning – dat heb ik gemerkt in mijn ge-sprekken. Een naam is misschien maar een naam, maar als instel-ling moet je volgens mij aangeven dat je met die kritische reflectie bezig bent, veel meer dan met het vastleggen van een identiteit. Tot zover mijn gepreek.”

“Er kan natuurlijk ook veel aan de universiteit. Literatuur bij-voorbeeld.” Hij doelt op het de-bat van begin mei aan de Facul-teit Sociale Wetenschappen. Het ging over Duizend heuvels, over Afrika, etnisch conflict, literatuur en wetenschappelijk onderzoek. “Fleur, mijn oudste dochter, die handelsingenieur studeert, zag de posters overal hangen en bel-de me. Pa’ke, uw naam hangt hier overal!” Hij glimlacht. “Eindelijk wereldberoemd in Leuven.”

Toch droomt hij van iets anders. “Ik hoef geen Libris. Ik wil vooral een vertaling van dit boek zodat ik er met Rwandezen over kan praten. Ik zou willen weten wat ze ervan denken dat ik soms zo open schrijf. De Rwandees zegt altijd dat de emoties in de buik blijven en niet op de tong liggen.” Maar hij hoopt ook dat veel mensen hier het lezen. “De Rwandezen zijn zo hoopvol. Ze leven verder en dat is waar dit boek om draait. Ik noem het de genezing door het alledaagse. Dat is ook heel leer-rijk voor ons Belgjes.”

*** “Een goedaardige bom leg-gen in de kunstwereld”: dat is het opzet van een samenwerking tussen kunstenaar Arne Quinze en schrijfster en oud-studente Germaanse talen Saskia de Cos-ter (foto Rob Stevens). In Oostende presenteert Quinze op 9 juni het nieuwe werk ‘Rock Strangers’ – een monumentale sculpturen-cluster – en tegelijkertijd stelt hij in Rotterdam de installatie ‘My Secret Garden’ – een houten laby-rint en een tempel – voor. De Cos-ter liet zich inspireren door dat dubbelproject, wat resulteerde in twee boeken met verhalen en dagboekflarden, en twee films. “Zodra ik kon schrijven, hield ik een dagboek bij waarin ik mijn kleine leventje opsloot in lang-gerekte zinnen”, klinkt het in een fragment dat De Coster als voorpublicatie op haar website plaatste. “Ik schreef schriften vol met de meest waanzinnige, hart-verscheurende verhaaltjes waarin steeds een betere, mooiere, moe-digere versie van mezelf de hoofd-rol speelde.”

*** De hoofdrol tijdens de uitrei-king van de Data News Awards for Excellence was voor oud-studente burgerlijk ingenieur elektrome-chanica Sophie Vandebroek (50). De redactie van het ict-vakblad Data News verkoos haar – als eer-ste vrouw in de geschiedenis van de prijs – tot ICT Personality of the Year. Vandebroek is Chief Tech-nology Officer van printing- en documentbeheerreus Xerox en president van de Xerox Innovati-on Group. Ze is verantwoordelijk voor een investeringsbudget van ongeveer 1,3 miljard euro per jaar en voor het werk van zo’n 750 on-derzoekers. Vandebroek woont al sinds 1986 in de Verenigde Sta-ten, maar is Leuven niet vergeten. “Een van mijn zonen komt naar Leuven voor zijn master in biome-dische wetenschappen”, vertelde ze in De Morgen. “De lessen zijn in het Engels, maar hij gaat wel een maand lang een cursus Neder-lands volgen. Hij begrijpt de taal, maar heeft ze nooit geschreven of gelezen.”

*** Nog een nieuwe hoofdrol-speler: handelsingenieur Pieter Timmermans (47) volgt Rudi Thomaes op als gedelegeerd be-stuurder van het Verbond van Bel-gische Ondernemingen (VBO). De machtswissel, unaniem goed-gekeurd door de raad van bestuur van de federale werkgeversorgani-satie, vindt plaats op 19 juli. Tim-mermans is sinds 1998 directeur-generaal van het VBO en heeft jarenlang het sociaal overleg in België vormgegeven. Hij staat bekend als een dossiervreter en beschikt over een uitgebreid net-werk, bij de sociale partners maar ook in de politiek: in de jaren 90 was hij adviseur van de toenma-lige vice-premier en minister van Begroting Herman Van Rompuy.

(rvh)

TelexAlumni

werkgroep kennis en maatschappij Lezing ‘Technologische (r)evo- lutie: een antwoord op de uitdagingen van de 21e eeuw?’ door Hugo De Man, emeritus hoogleraar aan de KU Leuven en medeoprichter van IMEC• 22 juni, 19u15, Universiteitshal, Promotiezaal, Naamsestraat 22, Leuven

• Info en inschrijvingen (voor 12/6): activiteiten@alum. kuleuven.be, (t) 016 32 40 01

nos iungit academiaPlechtige inhuldiging van het beeld van de Heilige Petrus, geschonken door NIA aan de kerkfabriek van de Sint-Pieters-kerk; aansluitend receptie op het stadhuis.• 24 juni, na de misviering van 10u30, Sint-Pieterskerk, Grote Markt, Leuven• Info: [email protected], (t) 016 60 09 00

NIA-BBQ• 30 juni, 18u, Sint-Jacobsplein 20, 3000 Leuven• Info: philippe.vanderkeilen@

skynet.be, (t) 016 25 42 80

alumnireis lissabonVan woensdag 24 oktober tot en met zaterdag 27 oktober 2012 organiseert Alumni Lovanienses een citytrip naar de Portu-gese hoofdstad Lissabon, met onder meer bezoeken aan het Jerónimos-klooster, de Torre de Belém, het Monument van de Ontdekkingsreizigers, de oude volkse Alfama-wijk, het São Jorge-kasteel, de trendy Chiado-wijk, de levendige vlooienmarkt Feira da Ladra, het Calouste Gulbenkian-Museum en het Park der Naties. Begelei-ding: Erik Gobin.• Info en inschrijvingen: alum. kuleuven.be/reizen/Lissabon.html

agenda alumni

Al voor de zevende keer deed UZ Leuven Campus Pellenberg mee aan de 20 km door Brussel, met het project ‘We go for it’. In het kader van hun revalidatieprogramma namen enkele tientallen personen met een fysieke beperking deel aan de wedstrijd, sommigen in een rolstoel, voort-geduwd door hardlopende begeleiders, anderen met een handbike of ligfiets. Via sponsoring was het mogelijk om deze en andere UZ Leuven-deel-nemers te ondersteunen. Met het ingezamelde geld wil het revalidatiecentrum een bedside-

fietsergometer financieren. Het multidisciplinaire team van het revalida-tiecentrum biedt topklinische zorg aan een ze-ventigtal gehospitaliseerde en een twintigtal ambulante revalidanten. De belangrijkste doel-groepen zijn personen met een dwarslaesie of ruggenmergletsel, een amputatie, een poly-trauma, een niet-aangeboren hersenletsel of hersenverlamming.

www.uzleuven.be/revalidatiecentrum/

kilometervreters(© ingezonden)

lees campuskrant op uw ipadInstalleer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad

Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen?www.kuleuven.be/ck/campuskrantopzeggen

16 Maatschappij campuskrant

arnold burmsmoraalfilosoof

“Straffen gebeurt met diverse be-doelingen, zoals de maatschappij beschermen, onder meer door po-tentiële misdadigers af te schrik-ken. Maar straf heeft ook een her-stelfunctie: een straf herstelt op symbolische wijze de geschonden orde of brengt eerherstel aan het slachtoffer. De straf verwerpt uit-drukkelijk wat door de misdaad leek te worden uitgedrukt, bijvoor-beeld dat het leven van het slachtof-fer van geen tel was en bevestigt zo de waardigheid van het slachtoffer. Het is alleen binnen die context van de straf als symbolisch herstel dat het probleem van toerekeningsvat-baarheid zich stelt.”

“Dat de dader toerekeningsvat-

baar moet zijn om te kunnen wor-den gestraft, betekent dat hij een bepaalde rol te vervullen heeft in het symbolisch herstel dat door de straf wordt beoogd. Hij moet de straf kunnen zien als een reactie op zijn misdaad en daarom moet hij die misdaad ook kunnen ervaren als iets dat hij op een bepaald mo-ment gewild heeft. Het criterium voor het bepalen van toerekenings-vatbaarheid moet onvermijdelijk vaag blijven. Ongeveer even vaag als

het criterium waarmee we bepalen of iemand ons al dan niet echt kan beledigen. Een peuter kan je niet beledigen omdat hij niet voldoende kan weten wat hij zegt; hetzelfde

geldt wellicht ook voor iemand die zwaar dement is. Maar geldt het ook voor iemand die dronken is? De vraag stelt zich binnen de con-text van de menselijke interactie en de criteria om ze te beantwoorden worden door die interactie aange-reikt – en niet door de wetenschap. Zo ook moet de vraag of een dader al dan niet toerekeningsvatbaar is, worden beantwoord vanuit de inter-actie zelf die de straf als symbolisch herstel is. Daarom is toerekenings-vatbaarheid geen psychiatrisch concept: het psychiatrisch rapport vervolledigt slechts het beeld van de dader en strikt genomen kan het alleen maar bieden wat men ook zou weten als men persoonlijk ver-trouwd zou zijn met de dader.”

“Hoe erger de misdaad was, hoe luider de roep om herstel klinkt en hoe meer men geneigd zal zijn om de dader toerekeningsvatbaar te achten. Dat verklaart wellicht waar-om men iemand als Kim De Gelder absoluut en tegen alle redelijkheid in als toerekeningsvatbaar wil voor-stellen.”

dE raadeen actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises

rudy VErElstgErEchtspsychiatEr En jurist“De term ontoerekenings-vatbaarheid staat nergens in het strafrecht gedefinieerd, en het is ook geen psychia-trische diagnose. Het is een begrip dat de brug slaat tus-sen het gerecht en de psychi-atrie en dat iemand uit het strafrecht weghaalt omdat hij of zij de capaciteit niet heeft om verantwoordelijk-heid te dragen voor zijn of haar daden. De dader wordt dan ook niet gestraft, maar krijgt een maatregel opge-legd die in eerste instantie bedoeld is om de maat-

schappij te beschermen. In alle culturen en alle tijden zie je dat bepaalde groepen niet verantwoordelijk wor-den geacht voor hun daden, veelal vanwege krankzin-nigheid, zwakzinnigheid of een andere geestesstoornis. Heel zelden gebeurt het dat iemand ontoerekeningsvat-baar wordt verklaard enkel op het moment van de fei-ten en dat er vrijspraak volgt

– denk aan een moeder die in een postnatale psychose haar kind doodt.”

“Het advies van een psychi-ater is uiteraard beargumen-teerd, maar psychiatrie is geen positieve wetenschap. We hebben niet het instru-mentarium om eenduidige conclusies te trekken, we blijven aangewezen op kli-nische appreciatie. Slechts in een minderheid van de gevallen komen twee psy-chiaters tot een tegenge-stelde conclusie, maar net die krijgen natuurlijk veel media-aandacht. En er is wel degelijk een tendens van partijen in een proces om te zoeken tot ze iemand vinden die wil zeggen wat in hun kraam te pas komt. Dat kan alleen worden opgelost door te zorgen voor een accredi-tering van experts – nu zijn er geen erkenningscriteria –, door experts blind toe te wijzen, en door de financi-ele incentives eruit te halen. Boud gezegd: nu kan je een uitspraak kopen.”

“Het lijkt mij ook aangewe-zen om het systeem te her-vormen tot een theoretisch zuiverder, getrapt systeem waarbij je eerst nagaat of iemand een daad gepleegd heeft en dan gaat kijken wat, zowel met het oog op het be-lang van de maatschappij als op dat van de dader, een ade-quaat antwoord daarop moet zijn: gevangenis of therapie. Zodat ook geïnterneerden in zekere zin verantwoorde-lijk gesteld worden voor hun daden, maar vanwege hun psychische toestand op een aangepaste manier gestraft worden. Niet elke persoon-lijkheidsstoornis ontslaat je van alle verantwoordelijk-heid voor elk delict.”

katriEn hanoullEdoctoranda instituut Voor strafrEcht

“Ontoerekeningsvatbaarheid is een juridisch begrip, geen psychi-atrisch. Psychiaters geven advies, maar het is de rechter die bepaalt of een dader al dan niet toerekenings-vatbaar is. Op grond van artikel 71 – dat al teruggaat tot de negentien-de-eeuwse code pénal – wordt een dader die op het moment van de feiten of op het moment dat hij of zij voor de rechter komt, niet toere-keningsvatbaar is, beschouwd als niet strafbaar. Het gaat dan om een volledig verlies van controle of een gebrek aan voldoende intellectuele vermogens.”

“Om de maatschappij te bescher-men en de dader behandeling te bieden, werd al in 1930 de interne-ring ingevoerd. De publieke opinie ziet het vaak als ‘die komt er mak-kelijk vanaf’ maar daders voelen

dat wel degelijk aan als een straf, en zelfs een veel zwaardere, omdat ze niet weten wanneer ze weer vrij ko-men: ze blijven opgesloten zolang hun toestand niet voldoende ver-beterd is en er risico voor de maat-schappij bestaat. In de praktijk kan dat neerkomen op levenslang, ook al omdat er van behandeling vaak weinig sprake is – sommige stoornissen zijn ook ongeneeslijk of moeilijk onder controle te krij-gen. Bovendien, de minder gevaar-lijke geïnterneerden worden op-

gevangen in de psychiatrie, maar de gevaarlijke komen terecht in de gevangenis. En omdat de psychia-trische afdeling vaak overbevolkt is, belanden ze dikwijls in een gewone cel met hetzelfde regime als de ge-detineerden – niet ideaal voor men-sen die al zware psychische proble-

men hebben.”“Al sinds de moord op Stacy en

Nathalie – de dader was vrij op proef – is er sprake van een nieuwe wet op internering. Maar daarin wordt enkel de procedure aangepast; het systeem blijft ongewijzigd. Noch-tans kan daar wel wat aan verbeterd worden. Voor mijn doctoraat bestu-deer ik de beoordeling van ontoere-keningsvatbaarheid en de gevolgen daarvan. Naar mijn aanvoelen is er niet altijd een duidelijke lijn te trekken tussen wel en niet toereke-ningsvatbaar. Veel veroordeelden hebben zware psychische proble-men; ik zie soms weinig verschil met geïnterneerden. Hoe dan ook vind ik het verkeerd dat mensen van bij het begin in een hokje wor-den gestopt, vaak op basis van een eenmalig gesprek met een psychia-ter. In Nederland worden beklaag-den pas ontoerekeningsvatbaar verklaard – of verminderd toereke-ningsvatbaar, want dat bestaat daar ook – na zeven weken verblijf in een observatiecentrum. Hier lijkt het soms een beetje op een loterij in welk systeem je terechtkomt. Waar-bij geïnterneerden belanden in een soort vergeetput en gevangenen geen aanspraak kunnen maken op behandeling.”

Toerekenings-vatbaar of niet?

Meer dan drie jaar na zijn dodelijke raid op kinderdagverblijf Fabeltjes-land is Kim De Gelder alsnog toe-rekeningsvatbaar verklaard, waar-door hem in plaats van internering een assisenproces wacht. “Hoe er-ger de misdaad, hoe kleiner de be-reidheid van de maatschappij om iemand niét aansprakelijk te stellen voor zijn daden.”

inE Van houdEnhoVE

“Straf herStelt enkel alS dader begrijpt”

“geïnterneerden komen er niet ‘makkelijk vanaf’”

“partijen proberen diagnoSe te kopen”

(© k

U le

uven

| ro

b St

even

s)(©

kU

leuv

en |

rob

Stev

ens)

(© k

U le

uven

| ro

b St

even

s)

30 mEi 2012 Internationaal 17

ludo mEyVis

Professor Kurt Deketelaere van de Rechtsfaculteit is sedert juli 2009 de secretaris-generaal van de LERU. Hij leidt het in omvang bescheiden maar zeer ambitieuze team dat vanuit Huis Bethlehem in de Schapenstraat zorgt voor de dagelijkse werking van LERU, die inmiddels 21 leden telt. “LERU behartigt de belangen van het fun-damenteel onderzoek”, vertelt De-ketelaere. “Dat betekent concreet dat we lobbyen, in hoofdzaak bij de Europese instellingen: de Eu-ropese Commissie, maar ook het Europees Parlement, de Raad, en organisaties zoals het European Institute of Innovation and Techno-logy (EIT) en de European Research Council (ERC; zie interview met ERC-voorzitter Helga Nowotny op p. 10). Het is belangrijk dat onze universiteiten rechtstreekse toe-gang hebben tot deze Europese instanties. Daar wordt immers een belangrijk deel van het fi-nanciële en inhoudelijke onder-zoekskader van de komende jaren uitgetekend. Uiteraard werken we

voor onze leden-universiteiten, maar we zijn ervan overtuigd dat ons werk ook vele andere onder-zoeksintensieve universiteiten in Europa ten goede komt.”

“In het begin kwamen we vooral naar buiten met een aantal high level position papers, maar wogen we wellicht te weinig op het con-crete dagelijkse Europese beleid. Dat is veranderd: we brengen nu meer en regelmatiger advice pa-pers over meer specifieke thema’s die rechtstreeks het beleid mee vorm kunnen geven. Je vindt on-dertussen heel wat van onze idee-en heel duidelijk terug in het Eu-ropese onderzoeksbeleid. Onze mening wordt op prijs gesteld, en we worden geconsulteerd, zonder zelf nog voortdurend te moeten aankloppen. Dat geeft voldoe-ning natuurlijk.”

“LERU was oorspronkelijk vooral een ontmoetingsforum voor rectoren. Die goede en gere-gelde contacten blijven cruciaal in onze werking. Maar daarnaast organiseert LERU ook meer en meer samenwerkingsverbanden tussen diverse centrale diensten

van onze universiteiten, en tus-sen academici uit de diverse fa-culteiten. Zo hebben we gestruc-tureerde en frequente contacten op het vlak van human resources, doctoral training, open access, gen-der, technologietransfer, alumni, communicatie, contractonder-zoek enzovoort. Die werkgroepen ontwikkelen best practices, die de onderlinge samenwerking ten goede komen, maar ook lobbyma-teriaal voor Brussel aanleveren.”

“Verder organiseert LERU ook een reeks heel zichtbare initiatie-ven. Ik vermeld bijvoorbeeld de LERU Doctoral Summer School, die jaarlijks een 35 PhD-studenten samenbrengt rond thema’s als wetenschapscommunicatie, en-trepreneurship enzovoort.”

nieuwe horizon“We streven ook naar samenwer-king met andere gelijkaardige universitaire netwerken, zoals de C9 uit China, de Group of Eight uit Australië, de Association of Ameri-can Universities en natuurlijk ook de European University Associa-tion. Die laatste koepelorganisa-tie groepeert inmiddels ongeveer 850 universiteiten. Onze manier van werken en onze achterban verschillen van elkaar, maar wel-licht juist daardoor kunnen we ook heel complementair zijn.”

“Momenteel is onze grootste doelstelling om, samen met de Europese instanties, vorm te ge-ven aan de European Research Area, via een met hen af te sluiten Memorandum of Understanding,

en het finaliseren van Horizon 2020, het kaderprogramma dat het door Europa gefinancierde onderzoek van de volgende jaren uittekent. Om je een idee te ge-ven van de schaal: het gaat in dat programma om een budget van ongeveer 80 tot 100 miljard euro aan onderzoeksmiddelen. Het spreekt vanzelf dat LERU daar graag meer dan een woordje over meespreekt!”

“LERU bestaat nu tien jaar. We hebben een hele weg afgelegd, maar er is nog méér dan werk genoeg, al is het maar omdat fun-damenteel onderzoek alleen nog maar aan belang zal blijven win-nen.”

www.10yearsleru.org

Universiteiten doen aan netwerking. Het helpt als je dat kunt doen met anderen, vanuit een gelijklopende ingesteldheid en met gelijklo-pende belangen. Dat was de overtuiging van twaalf Europese topuniversiteiten die op 5 juli 2002 – tien jaar geleden dus – de League of European Research Universities (LERU) op-richtten. In de Letter of Intent stond slechts één doelstelling: “to further the interests of ba-sic research in general and of research-intensive universities in particular”.

Waar zit u ergens?“Ik ben in Argentinië om van ge-dachten te wisselen met collega’s van de Universidad Nacional de Córdoba met wie ik een onder-zoeksproject heb lopen. We zijn begin dit jaar gestart, dus het was hoog tijd dat we elkaar nog eens in levenden lijve zagen. Ik ben hier zondag aangekomen, na een bus-rit van tien uur door de pampa’s, en morgen – woensdag – vlieg ik weer terug. Een kort bezoek, maar heel vruchtbaar. Ik heb contacten gelegd die kunnen leiden tot een paar nieuwe projecten en ook wat het lopende project betreft heb-ben we veel kunnen bespreken.”

Om wat voor project gaat het?“Het komt erop neer dat wij in ons labo stoffen synthetiseren die mogelijks tot een geneesmid-del voor hiv kunnen leiden, door in te grijpen op een enzyme – in-tegrase – dat het virus nodig heeft om zich te integreren in het DNA, waardoor de vermenigvuldigings-cyclus van het virus stopt. De col-lega’s hier in Córdoba berekenen voor ons welke stoffen de meeste kansen hebben op succes. Nadat wij een stof ontwikkeld hebben, gebeurt de rest van het onderzoek in het Rega Instituut en vervol-gens worden de resultaten weer teruggekoppeld naar hier. We

hebben eerder al eens een der-gelijke ‘lus’ doorlopen met een Argentijnse doctoraatsstudent in het Erasmus Mundus-program-ma – dit is eigenlijk een voortzet-ting van dat project.”

“Het is de eerste keer dat ik in Argentinië ben. Córdoba is een stad met bijna anderhalf miljoen inwoners; de tweede grootste van het land. De universiteit is een wijk in de stad, met veel groen.

Net op de dag dat ik hier aan-kwam, werd het vierhonderdjarig bestaan gevierd. Ik ben even naar de festiviteiten geweest en verder hebben mijn gastheren me de omgeving laten zien: de Sierra’s hebben wel iets weg van onze Ardennen. In de verte kan je ook al de besneeuwde toppen van de Andes zien liggen.”

“Verder is er niet veel tijd ge-weest voor iets anders dan wer-

ken, maar dat is niet erg: met de wetenschap bezig zijn is ontspan-ning voor mij.”

Hoe verloopt het contact met de Argentijnen?“De mensen zijn hier erg gemoe-delijk, heel hartelijk. Ik word ver-gast op lekker eten en drinken, veel vlees vooral. In het verleden heb ik een vierjarig project gehad met Chili en daarom heb ik zeven jaar Spaans gevolgd aan het CLT (Centrum voor Levende Talen – red.). Dat werpt nu natuurlijk zijn vruchten af, want Engels is voor sommige onderzoekers hier toch nog een probleem. Toen ze merk-ten dat ze gewoon Spaans tegen me konden spreken, was de op-luchting voelbaar. (lacht)” (ivh)

Om wetenschappelijke samen-werking met universiteiten in La-tijns-Amerika te stimuleren heeft de KU Leuven een Latin America Fund opgericht voor zijn onder-zoekers. Onderzoeksvoorstellen voor dit najaar kunnen worden ingediend tot 11 juni 2012.www.kuleuven.be gedocumenteerd/e/s/oproep/35453.html

buitEn dE zonEIn deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: ach-terhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezig-houden. In deze aflevering professor Wim Dehaen (Departement Chemie, hoofd van Afdeling Molecu-lair Design en Synthese).

professor Wim dehaen in argentinië (© ingezonden)

“We moeten niet meer voortdurend zelf aankloppen”

jarig lEru wEEgt stEEds mEEr op EuropEEs ondErzoEksbElEid

18 Studenten campuskrant

Het onderzoekswerk van mieke De-schodt, verbonden aan het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswe-tenschap, is recent gelauwerd met zowel de Prijs Borgerhoff voor Geria-trie als de American Geriatrics Soci-ety New Investigator Award. In haar doctoraatsonderzoek bespreekt ze de impact van geriatrische interne liaisonteams op patiëntenoutcome in Belgische ziekenhuizen. De Prijs

Borgerhoff voor Geriatrie is de meest prestigieuze prijs voor geriatrisch onderzoek in België en wordt jaarlijks uitgereikt door de Belgische Vereniging voor Gerontologie en Ge-riatrie. Het onderzoek van Deschodt werd bekroond met een bedrag van 30.000 euro, dat in vervolgonder-zoek geïnvesteerd zal worden. De American Geriatrics Society New Investigator Award wordt jaarlijks

uitgereikt door de American Geria-trics Society (AGS) aan de meeste beloftevolle onderzoekers in de geriatrie. Deschodt mocht de prijs ter waarde van 1.500 dollar ophalen tijdens de Annual Meeting van de AGS in Seattle, een toonaangevend congres op het vlak van geriatrie.

Edwin reynders, postdoctoraal onderzoeker verbonden aan het De-

bEnoEmD of onDErschEiDEnin mEmoriamDe universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

Bart VerlindenMedewerker Heilige-Geestcollegegeboren op 3 februari 1975en overleden op 10 mei 2012

Fr. Cyril (Kenneth) CrawfordStudent doctoral programme in Philosophygeboren op 14 februari 1966en overleden op 15 mei 2012

Ontdek hoe je een festival verovert. Begin op het podium van Marktrock.

Inschrijven?www.kuleuvenstudentsonstage.be

Onze fotograaf Rob SteVenS richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. uitgElicht

(© KU Leuven | Rob Stevens)

na een zoveelste weinig subtiele opmerking van de redactie over de genderverdeling in dit ru-briekje trek ik vol goede wil naar een plek die garant moet staan voor succes: het afsluitend stu-dentenrugbytornooi van LOKO*. Glimmende lijven, rondstuivend testosteron en opvliegende aard-kluiten bevestigen mijn goede keuze: dit is Man World. tot plots één der overvloedig aanwezige zonnestralen neerdaalt op een tot borsthoogte reikende rugbynimf gehuld in modderlaag, anders gekend als Jans Bosmans. een duidelijk teken, en ik beschouw

mezelf ontslagen van beloftes.“In het middelbaar kregen we een nieuwe leraar LO die zelf speler was en tijdens de middagpauze rugbyles gaf”, verklaart ze. “Ik schreef me in en was direct ver-kocht. We eindigden dat jaar met een beachrugbytornooi, erg leuk, en toen ik naar de universiteit ging zocht ik dan ook naar een moge-lijkheid om verder te spelen. Dat bleek te kunnen. er is een man-nen- en vrouwenploeg, hoewel die laatste eigenlijk automatisch onder Rugby Club Leuven valt. We hoorden over dit tornooi en beslo-ten ons in te schrijven. De ploegen

zijn hier gemengd, en normaal zou ik meedoen met VtK, want ik zit in mijn eerste jaar architectuur. Maar die hadden meer dan genoeg volk, dus doe ik mee met Medica, daar was dan weer een tekort. tegen mannen spelen is wel wat anders, ze spelen flink steviger en sneller, al lijken ze zich wat in te houden als ze een meisje tackelen. Maar ach, na de onweersbui van daar-juist is spelen in deze modderpoel sowieso vooral fun, en minder re-gels.” Dan roept het veld.

*Hockey en beachvolleybal staan ook op het programma, maar lijken minder geschikt voor mijn missie.

www.econ.kuleuven.be/ond/postgraduaten/postgraduaatbedrijfskunde

INFOAVONDEN: 14 JUNI EN 13 SEPTEMBER OM 20 UUR

PostgraduaatBedrijfskunde

Combineerbaarmet job

Vanuit wetenschap

Voor professionals

Gericht oppraktijk

Eénjarige opleiding

Master Class: Fundamentals in Management

30 mEi 2012 Personalia 19

Naam: Demmy Verbeke (33)Nieuw als: adjunct-bibliothecaris Faculteit LetterenSinds: 2 april

Wat heb je hiervoor gedaan?“Ik heb klassieke talen gestudeerd in Leuven, in combinatie met een lerarenopleiding. Daarna kreeg ik de kans om een doctoraat te maken over Neolatijnse teksten uit de zestiende eeuw. Na het be-halen van mijn doctoraat werd ik projectmanager bij Monumen-tenwacht Antwerpen. Daar leidde ik een project om de fysieke toe-stand van de boekencollecties in tien Antwerpse kloosterbiblio-theken te onderzoeken. In die job heb ik dus mijn eerste stappen gezet in een bibliothecaire ma-nagementfunctie. In 2006 ben ik dan een jaar naar de universi-teit van Harvard getrokken voor postdoctoraal onderzoek rond de intellectuele geschiedenis van de Lage Landen in de zestiende en zeventiende eeuw. De daar-opvolgende twee jaar was ik als onderzoeker werkzaam aan de universiteit van Warwick, waar ik ook boekgeschiedenis en Latijn doceerde. Nadien ben ik terugge-keerd naar Leuven, eerst voor een onderzoeksfunctie aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, en nu dus in de bibliotheek.”Wat houdt je functie hier in?“Momenteel ben ik de assistent van de bibliothecaris Letteren, maar het is de bedoeling dat ik in januari 2013 al zijn taken overneem. Ik ben op dit moment vooral verantwoordelijk voor de dagelijkse werking van de biblio-theek. Op beleidsvlak denk ik mee over de verdere samenwer-king tussen de verschillende fa-culteitsbibliotheken en de Cen-trale Bibliotheek. Vanaf volgend academiejaar komt daar ook een onderwijstaak bij – dan geef ik algemene heuristiek en intellec-tuele geschiedenis van de mid-deleeuwen en renaissance. Door mijn nieuwe taken verdwijnt on-derzoek voeren nu een beetje naar de achtergrond, maar ik hoop dat in mijn vrije tijd toch te kunnen voortzetten.”Hoe bevalt de nieuwe job?“Heel goed. Deze functie biedt bovendien de stabiliteit die ik als postdoctoraal onderzoeker met telkens tijdelijke contracten mis-te. Jobs zoals deze, die niet echt academisch zijn maar waarbij je achtergrond als onderzoeker wel geapprecieerd wordt, zijn trou-wens dun gezaaid, dus ja, ik ben heel tevreden (lacht).” (kvu)

Sommige dingen moet een man durven doen, zoals een artikel wijden aan de koffiekamer waarover de vrouw van zijn neef sinds kort blijkt te beschikken in Onderwijs en navorsing, Leuvens trotse scharnier tussen universiteit en ziekenhuis.“Sinds de verhuis van ons Labo Intensieve Geneeskunde naar dit deel hebben we meer plaats en inderdaad een ei-gen koffiekamer, mét vensters”, vertelt Lies, duidelijk te-vreden. “Dat is het gevolg van de verhuiscarrousel die op gang is gekomen na de opening van het gebouw O&n4.”“Wij doen hier aan translationeel onderzoek bij kritiek zieken. Mensen die op intensieve zorgen terecht komen, hebben vaak te kampen met multi-orgaanfalen, en wij onderzoeken hoe dat zo goed mogelijk opgevangen kan worden. Simpel gezegd.”Maar uiteraard wordt er ook hier in de koffiekamer vrolijk gekletst. Zoals over de communie van Sara’s zoon, het aantal calorieën in een paasei en de gemiddelde grootte van de vrouw, die op 1,66 m blijkt te liggen, wat Marijke een bovennormale vrouw van 1,75 m maakt. en over Inge, die niet zo nodig vermeld hoeft te zien dat ze De Brabant-se Pijl heeft uitgereden, maar een interviewer onder de indruk heeft z’n grenzen. Die hij ook tegenkomt bij Jan: “Mijn hobby heb ik liever niet in de Campuskrant (lacht)”.Ine vertelt: “er wordt ook veel over bouwen en verbou-

wen gesproken, wat typisch is voor een jong team als het onze, neem ik aan. Zo worden er heel wat tips uitgewis-seld over plakkers en aanverwante zaken. Bij ons ligt het nu even stil, want mijn vriend heeft zijn voet gebroken. tijdens het voetballen dan nog”.thomas is veganist. “Ik mis dus vaak de traktaties bij ver-jaardagen, want die wordt verplicht met taart gevierd”, lacht hij. Dan is de pauze alweer voorbij voor deze bonte mengeling van doctorandi, postdocs, laboranten en the-sisstudenten.

heeft uw dienst een bijzondere of gewoon gezellige koffiekamer? stuur een mailtje naar [email protected]

DE koffiEkamEr Onze fotograaf gaat aan het werk tijdens de pauze.

op de koffie bij de collega’s van het labo voor intensieve geneeskunde

De nieuwkomer

(© KU Leuven | Rob Stevens)

(© KU Leuven | Rob Stevens)

partement Burgerlijke Bouwkunde, heeft de Best PhD Thesis Award 2009 van The National Committee for Theoretical and Applied Mechanics of The Royal Academies for Science and the Arts of Belgium ontvangen voor zijn doctoraatsthesis ‘System identification and modal analysis in structural mechanics’ (promo-toren: Guido De Roeck en Geert Degrande). De prijs werd toegekend tijdens de negende editie van het driejaarlijkse National Congress on Theoretical and Applied Mechanics, dat op 9 en 10 mei plaatsvond in de Koninklijke Militaire School in Brussel.

Antropoloog Wannes Van hoof ont-ving op 19 mei de prijs voor de Beste Meesterproef (academiejaren 2009-2010 en 2010-2011), uitgereikt door de Sociale Wetenschappen Alumni (SWA). Hij kreeg de prijs, ter waarde van 500 euro, voor zijn meesterproef ‘Clair obscur in de echokamer, de gevolgen van prenatale diagnose van handicap voor de betekenis van het proces van zwangerschap’ (promo-tor: professor Patrick Devlieger).

sagio, een initiatief van studenten economie, rechten en burgerlijk ingenieur, is verkozen tot winnaar van de UNIZO Prijs Ondernemingszin

2012 in de categorie ‘hoger onderwijs’. Sagio is het eerste online non-profit repetitorenkantoor in Vlaanderen voor en door studenten. Het innovatieve webplatform brengt lesgevers in contact met studenten die kwaliteitsvolle bijles wensen.

tijdens de Spring Meeting of Young Economists, die eind april in Mann-heim plaatsvond, ontving rachel liqiu Zhao van de Onderzoeksgroep Monetaire en Informatie-economie de SMYE 2012 best paper award voor haar paper ‘Does Everybody Need Good Neighbors? Labor Mobility Cost, Cities and Matching’ .

Ingenieur Wouter schutyser, mo-menteel verbonden aan het Centrum voor Oppervlaktechemie en Kata-lyse, is één van de drie laureaten van de Umicore Prijs voor afstu-deerwerken. Hij kreeg de award, uitgereikt door het FWO op initiatief van Umicore, voor zijn eindwerk ‘Optimalisatie van nikkelkatalysato-ren voor de omzetting van cellulose tot suikeralcoholen’ . Het onderzoek kadert in het toenemende belang van biomassa als alternatieve grondstof voor brandstoffen en chemicaliën.

ModderfigurenOp woensdag 9 mei organiseerden LOKO Sport en KHLeuven voor de vierde keer het Afsluitend Studententornooi van Wednesday Sports Fever, een initiatief dat studenten wil laten proeven van niet-alledaagse sporten, zoals rugby. Maak nader kennis met een dappere deelneemster op pagina 18.

20 Buitenkant caMpuskrant

(© KU Leuven | Rob Stevens)

Julius Caesar kwam niét met een keizersnede ter wereld: zijn moeder zou dat nooit heb-ben overleefd, terwijl we weten dat ze na hem nog meerdere kinderen kreeg. De naam komt vermoedelijk van de Lex Cae-

sarea, aanvankelijk Lex Regia: het verbod om een zwangere vrouw te begraven zonder het kind uit haar lichaam te hebben verwijderd, iets wat teruggaat tot het oude egypte. Hoewel de talmoed in de derde eeuw al

gewag maakt van hygiënische voorschriften voor vrouwen die met keizersnede bevallen zijn, werd de ingreep eeuwenlang hoofdzakelijk post mortem toe-gepast omdat hij vrijwel onver-mijdelijk fataal afliep voor de moeder.in 1500 voerDe De Zwitser-se varkenscastreerder Jacob nufer – met toestemming van de rechter – een ‘buikopening’ uit bij zijn eigen vrouw. Ze over-leefde omdat het om een ab-dominale zwangerschap ging, buiten de baarmoeder. Zoniet zou ze waarschijnlijk zijn dood-gebloed – pas in de 19de eeuw kwam men op het idee de baar-moeder te sluiten na de ingreep. wie niet onmiddellijk overleed, stierf meestal in de daaropvol-gende dagen aan buikvliesont-steking. in De 17De en 18De eeuw werd de keizersnede – zonder verdoving – slechts in uiterste nood toegepast en was de mor-taliteit nog zeer hoog. rond 1960 was een keizersnede zeer veilig geworden nadat de 19de eeuw en vroege 20ste eeuw vooruitgang hadden gebracht onder de vorm van steriele in-strumenten, anesthesie en an-tibiotica. inmiddels is het de

meest uitgevoerde operatie ter wereld – al blijft de mexicaanse vrouw die in 2000 een succes-volle keizersnede uitvoerde op zichzelf, een unicum. Het perCentage keiZer-sneDen neemt gestaag toe, van 2% in de jaren 50 tot meer dan 30% vandaag – in landen als Brazilië en Zuid-afrika zelfs 80%. emeritus professor andré van assche vreest dat ook bij ons over een paar decennia 90 procent van de bevallingen via keizersnede zal gebeuren: “niet omdat de kinderen groter wor-

den. maar ziekenhuizen willen niet geconfronteerd worden met processen na foutgelopen bevallingen en een keizersnede is netjes in te plannen binnen de kantooruren. nochtans is een vaginale bevalling nog al-tijd veiliger voor de moeder en ook voor het kind zijn er aanwij-zingen dat de passage langs het geboortekanaal nuttig is voor het immuunsyteem en het op gang brengen van de ademha-ling. maar ere wie ere toekomt: de keizersnede heeft talloze le-vens gered.” (ivh)

[evOLUtieLeeR]

Middeleeuwse voorstelling van de geboorte van Julius Caesar (1506)

De enige constante is veranDering.

niet alleen voor keizers

vandaag is de keizersnede de meest uitgevoerde operatie. (© ingezonden)