Verrekijkers 23

36
‘Jemen en Irak staan bovenaan mijn lijstje’ Oorlogsjournaliste Lotte van Elp DIEREN IN HET ZUIDEN EEN GESPREK MET JOEP VAN MIERLO, DIRECTEUR VAN DIERENARTSEN ZONDER GRENZEN ‘Ik heb geluk dat ik nog leef’ Gevlucht uit Tibet langs de Mount Everest VERREKIJKERS JOUW FOCUS OP DE WERELD! Juni 2013 # 23 − jaargang VII − www.verrekijkers.org

description

 

Transcript of Verrekijkers 23

Page 1: Verrekijkers 23

‘Jemen en Irak staan bovenaan mijn lijstje’

Oorlogsjournaliste Lotte van Elp

DIeren In het ZuIDen

EEn gEsprEk mEt JoEp van miErlo, dirEctEur van diErEnartsEn ZondEr grEnZEn

‘Ik heb geluk dat ik nog leef’

Gevlucht uit Tibetlangs de Mount Everest

VerrekijkersJouw focus op dE wErEld!

Juni 2013 # 23 − jaargang VII − www.verrekijkers.org

Page 2: Verrekijkers 23

inhoudstafEl

2 Verrekijkers

3 voorwoord: Als dieren spreken konden

4 dossiEr: healthy animals, healthy people

8 intErviEw: ‘We creëren eilandjes van goede geneeskunde die hopelijk lang blijven bestaan’

12 dE wErEld andErs bEkEkEn: Dierenwelzijn in de wereld

14 fotorEportagE: Dierenartsen Zonder Grenzen in actie

16 intErviEw: ‘Jemen en Irak staan bovenaan mijn lijstje’

19 dag in hEt lEvEn van EEn vriJwilligEr: Into the wild in roemenië

21 intErviEw: tussen hamer en aambeeld, tibetaanse vluchtelingen getuigen

24 stEm van dE studEnt: Studenten en kanker

28 organisatiE in dE kiJkEr: er beweegt wat op het Zuid-Afrikaanse platteland

30 rEcEnsiE: Africa, het relaas van een gewezen droom

32 cultuuragEnda: uit met Verrekijkers

34 blog: Ausländer in Saarbrücken

35 rEcEpt mEt rEspEct: Coxinha

hoofdrEdactiE

Margot Cassiers

rEdactiE

Lore Claes, Anne-Katrien Frans, Fien Hiel, Inge Leuridan, Eliane Maes, Bruno Morez, Lubumbe Van De Velde, Annelies Vantomme, Janus Verrelst

lay-out

Wouter Moons en Lore Motten

wErktEn mEE

Jona Beeldens, Diego Bianchi, Lisa de Wit, Tim Dirven, Josti Gadeyne, Inge Goossenaerts, Kathleen Gyssels, Christophe Luts, Kurt Van der Elst

coverbeeld: Tim Dirven

boEkhouding

Hans Moens

vErantwoordEliJkE uitgEvEr

Janus Verrelst Prinsstraat 13 – 2000 Antwerpen

mEt dE stEun van

Page 3: Verrekijkers 23

tekst: Margot Cassiers voorwoord

3Verrekijkers

Als dieren spreken kondenHeuglijk nieuws in Thailand begin mei: voor het eerst waren beelden gemaakt van de witte olifant die al bijna een maand gezocht werd. Een witte, of albino, olifant wordt als heilig beschouwd in Thailand en is volgens de traditie eigendom van koning Bhumibol. Het dier werd op tien april gezien in de centraal-Thaise provin-cie Phetchaburi. Meteen daarna werden in het Kaeng Krachan nationaal park infraroodcamera’s geïnstalleerd in de buurt van artificieel aangelegde zoutlikplaatsen, in de hoop de geboorte van het mythische dier te bewij-zen. Het koningshuis heeft een beloning van zes miljoen Baht, meer dan 150.000 euro, beloofd aan al wie de oli-fant kan vangen.

Thailand is tegelijk de grootste niet-geregulariseerde ivoormarkt ter wereld. Het land is een belangrijke door-voerhaven voor Afrikaans ivoor. Eerder dit jaar kondigde de Thaise premier aan de ivoorhandel te zullen verbie-den. Aanleiding was een petitie met 1.600.000 handte-keningen. De Thaise olifant, die vooral in de toeristische sector gebruikt wordt, is een bedreigde diersoort.

De paradox in bovenstaande berichtgevingen, toont aan hoe moeilijk en meerduidig de thematiek “dieren

in het Zuiden” is. Ondanks hun religieuze betekenis in verschillende ontwikkelingslanden, zijn veel dieren in deze regio’s cruciaal in de landbouw en andere sectoren. Alleen al op het Indische subcontinent zijn ongeveer 500 miljoen mensen in hun levensbehoud vooral afhankelijk van dieren. Hoe kan je dierenwelzijn verbeteren in lan-den waar het lot van de mensen al vaak schrijnend is?

Voor de oprichters van Dierenartsen Zonder Grenzen was het antwoord op die vraag eenvoudig: gezonde die-ren maken gezonde mensen. ‘Door het versterken van de veeteelt, helpen we gemeenschappen zichzelf te ontwik-kelen,’ vertelt directeur Joep van Mierlo aan Verrekijkers. De ngo is al bijna twintig jaar actief in verschillende Afrikaanse landen, waar ze veehouders eerste hulp biedt en probeert institutionele diergeneeskunde op gang te brengen. Lees het volledige interview op pagina 4 en bekijk beelden van lokale projecten op pagina 14.

Een complex vraagstuk als “dieren in ontwikkelingslan-den” kan je vanuit verschillende hoeken belichten, wij besloten er een thema van te maken. Geniet van een beestig nummer!

Page 4: Verrekijkers 23

dossiEr tekst: Lore Claes — Foto's: Dierenartsen Zonder Grenzen

heALthy AnIMALS, heALthy peopLe

diErEndoktErs in hEt ZuidEn

dierenartsen in het zuiden, (n)ooit bij stilgestaan? de belgische organisatie dierenartsen Zonder grenzen, ook wel vétérinaires sans frontières (vsf), strijdt al sinds

1994 voor het welzijn van mens en dier in afrika. directeur Joep van mierlo nam ons mee langs de passages van dit boeiende ontwikkelingsverhaal.

Het is acht uur op een mooie woens-dagochtend in het Antwerpse Centraal Station. Joep van Mierlo maakte, speciaal voor ons gesprek, een tussenstop tijdens zijn dage-lijkse treinrit tussen Putte, net over de Nederlandse grens, en Brussel. De Antwerpse Starbucks loopt al aardig vol, maar we vinden toch een grote tafel om ons aan te zetten. Voorzien van een kop dampende koffie, praat Joep honderduit en gepassioneerd over VSF, zijn vakkundig stokpaardje.

voor mensen die jullie niet kennen, wat doet vsf?

Onze visie is “healthy animals, healthy people”. Dus uiteindelijk gaat het om de mensen. Door het versterken van

de veeteelt, helpen we gemeenschap-pen zichzelf te ontwikkelen. We wer-ken in Sub-Sahara-Afrika, in droge en enorm grote gebieden waar heel weinig mensen wonen. Diensten van dierenartsen zijn vaak niet aanwe-zig en wij proberen daar een oplos-sing voor te vinden. Initieel faciliteren we elementaire eerste hulp aan de dieren. Daarnaast proberen we de overheid en privédierenartsen aan te moedigen hun diensten aan te bieden. Ik denk eerlijk gezegd dat er wereldwijd maar twee organi-saties zijn die in die mate gespeci-aliseerd zijn zoals wij. Er zijn wel verschillende organisaties die het als belangrijk onderdeel hebben, maar wij concentreren ons hier vol-

ledig op. Onze missie sluit alle projec-ten uit waar er geen component met veeteelt aan verbonden is.

Jullie zijn actief in 8 landen, allemaal afrikaanse landen.

waarom enkel afrika?Dat is vooral om logistieke redenen. We zijn begonnen in Zuid-Soedan, van daaruit zijn we gegroeid. Onze kennis is geconcentreerd in de “dry-lands” van Oost- en West-Afrika en enkele “humid tropical gebieden” in Centraal-Afrika. Het is bovendien een strategi-sche keuze. We hebben een budget van 12 miljoen euro ter beschik-king dat we efficiënt moeten beste-den, onze middelen en kennis zouden ontoereikend zijn als we ook vanuit andere continenten opereerden.

We zijn actief in drie ecosystemen. We werken in acht landen, maar als je op de kaart kijkt, dan zijn we actief in die stukjes van Mali, Niger en Burkina Faso die bij elkaar lig-gen, en de streek die Zuid-Soedan, Kenia en Oeganda met elkaar ver-bindt. In Congo en Rwanda werken we in een gelijkaardige context. Op die manier kunnen we tegelijker-tijd binnen de ecosystemen werken en kunnen we nuttig aanwezig zijn in verschillende landen. Binnen de regio kan van elkaar geleerd worden, maar ook tussen de regio’s is er een gigantische leercurve. Hierdoor is er niet alleen binnen, maar ook tus-sen de projecten synergie. We probe-ren onze programma’s en projecten steeds aan elkaar te linken.

hoe sporen jullie projecten op?Hier hebben we een goede wissel-werking. Het liefst doen wij niets. Hoe minder wij doen, hoe meer er

Deze veehouder uit Burkina Faso is gelukkig: ‘Waar melk is, is leven.’

4 Verrekijkers

Page 5: Verrekijkers 23

dossiErtekst: Lore Claes — Foto's: Dierenartsen Zonder Grenzen

gebeurt. Idealiter komt de gemeen-schap naar onze lokale partner toe en zegt: ‘Wij kennen jullie en weten wat jullie doen. Wij hebben dit pro-bleem en denken dat jullie dat mee kunnen oplossen.’ We werken dus niet met individuen, maar echt met gemeenschappen. De samenwer-king gebeurt steeds via onze lokale partners, die de gemeenschappen, streek en cultuur veel beter kennen dan wij ze ooit zullen kennen. Onze partners kunnen bijgevolg beter dan ons inschatten welke groepen oprecht hulp nodig hebben, vandaar onze samenwerking.

Als we eenmaal een project hebben, gaan we te werk vanuit het “Asset Based Community Development-principe” Ontwikkelingssamen-werking gaat heel vaak uit van een probleemanalyse, maar dit draait heel de boel om. Je gaat eerst met de gemeenschap kijken wat ze allemaal al hebben. Dat is een veel positievere aanpak. De lokale inwoners beseffen op die manier vanaf het begin dat ze al heel veel kunnen en hebben, maar dat het wel handig zou zijn om op bepaalde vlakken hun technische kennis te verrijken. Nochtans bezit-ten ze zelf ook een grote technische kennis vanuit hun eeuwenoude tradi-ties. Wij brengen daar dan een stukje academische en praktische kennis

bij vanuit onze ervaring. Zodoende is er sprake van kennisvermenging. Er mag niet te veel van buitenaf naar binnen gebracht worden, want dat is niet duurzaam. Je moet hen echt vanuit een gelijkwaardige houding benaderen, en niet vanuit een hulpbe-hoevende houding. Dit laatste is heel gemakkelijk om te doen, maar als je dan vertrekt, weet je bijna zeker dat de hele boel weer in elkaar stort.

ontwikkelingslanden zijn door hun ligging erg gevoelig voor kli-maatverandering. is veeteelt dan

wel een goede keuze?Je kan maïs of gierst zaaien wan-neer het weer ideaal is, maar het kan zijn dat er net in de cruciale maanden van het rijpingsproces, te veel of te weinig water of zon is. Op die momenten kan je het veld niet oppakken en honderd kilometer ver-der weer neerplanten. Dat kan wel met vee. Pastoralisten (nomaden) trekken rond tussen gebieden waar net regen is gevallen, en kunnen zich bijgevolg aan de omstandighe-den aanpassen. Ze surfen letterlijk op ‘the green wave of lush grass’. Het is bewezen dat pastoralisme meer ren-dement opbrengt dan “modern ran-ching”. In dat geval zet je een groot gebied af, maar als de regen net bui-ten de ranch valt, heeft die nog niets. De pastoralisten worden niet beperkt door die grenzen.

Het is zo dat iedereen intuïtief denkt: ‘Veeteelt is slecht voor het milieu.’ Dat is zo, áls je het op het huidige indu-striële Europese niveau bekijkt. De kleinere boeren daarentegen produ-ceren veel gezonder en kunnen daar-door het milieu in stand houden. Oké, biologisch verantwoorde landbouw is duurder, maar het kost ons veel minder als maatschappij. Dat geldt

‘Je moet hen vanuit een gelijk-waardige houding benaderen, en niet vanuit een hulpbehoevende. dit laatste is veel gemakkelijker, maar als je dan vertrekt, weet je bijna zeker dat de hele boel weer in elkaar stort.’

Lokale dierenverzorger peter helpt een gewonde geit in het dorp Kakongu, Kenia. Dierenverzorger Adamou Idrissa

5Verrekijkers

Page 6: Verrekijkers 23

dossiEr

ook zo voor Afrika. Vanuit dat prin-cipe proberen we daar ook te werken.

Engageren jullie je in de betrok-ken landen ook politiek?

We ondervinden meer en meer dat politiek engagement nodig is om effectief te zijn. Maar uiteindelijk blij-ven we een externe partij, dus we doen in principe zo weinig mogelijk. We moeten opletten dat we ons niet in plaats van de lokale bevolking poli-tiek engageren. Wat we wel kunnen doen, is de mensen helpen zich poli-tiek in te spannen. Maar dat is voorlo-pig een klein stuk van ons werk.

Op Belgisch en Europees niveau zijn we wel politiek actief. Bijna alles wat mensen hier doen heeft immers gevolgen in het Zuiden. Denk maar aan het feit dat als wij hier kipfi-let willen aan een goedkope prijs, de kippenvleugeltjes in Afrika aan een dumpingprijs worden verkocht. Om die reden zijn we zes jaar gele-den begonnen met een “Noord-programma”. We werken samen met de collega’s van ontwikkelings-educatie en Belgische en Europese parlementsleden om een aantal beleidsdocumenten te beïnvloeden. Enerzijds doen wij dus acties hier en anderzijds hebben we partners in het zuiden om het daar te doen. Beiden moeten elkaar versterken.

bestaat er veel onderlinge samen-werking met andere ngo’s?

De overheden verplichten ons en zichzelf tegenwoordig om met elkaar samen te werken in grotere projec-ten. Daar ben ik erg blij om. Dan krijg je situaties zoals bijvoorbeeld een Oxfam UK die zegt: ‘Wij zijn beter daar in, dus laat VSF dat maar doen.’ Wij doen het andersom ook. Wij heb-ben bijvoorbeeld weinig kennis over het graven van waterputten. Als wij dat zelf doen, maken we fouten die andere gespecialiseerde organisaties, zoals bijvoorbeeld PROTOS, niet zou-den maken. Als we in een groep ope-reren, kunnen we fouten voorkomen en bovendien veel meer holistisch te werk gaan. Iedereen weet bijvoor-beeld dat je met primaire scholing en

infrastructuur zoals wegen en water-putten, de helft van de problemen oplost. Maar dat is niet onze exper-tise. Vanuit een groep kan je proble-men in zijn geheel aanpakken.

olivia rutazibwa, journaliste bij mo*-magazine, deed in één van

onze vorige nummers de volgende uitspraak over ontwikkelingssa-menwerking: ‘We moeten daar

niet naïef in zijn: ontwikkelings-hulp is een belang van een donor,

namelijk het belang van aan-wezigheidspolitiek.’ in hoeverre

vind je die uitspraak terecht voor dierenartsen Zonder grenzen?

Over het algemeen ben ik het ermee eens. Een Belgische overheid heeft er belang bij om ontwikkelings-geld beschikbaar te stellen, want dat geeft haar invloed in een aan-tal landen. Wij zijn een niet-gouver-nementele organisatie (ngo) en we moeten er heel erg over waken dat we dat ook blijven. We mogen ons niet voor iemand anders’ kar laten spannen. Anderzijds zou het gek zijn om beschikbaar geld niet te gebrui-ken voor wat wij denken dat belang-rijk is, zolang het in het kader past van wat de gemeenschappen nodig hebben. Zelfs als we toch in iemands opdracht werken, maar die opdracht perfect in onze planning past en gebaseerd is op wat de lokale bevol-king wil, dan zie ik geen reden om dat niet te doen.

Waar ik wel moeite mee heb, is dat

je grotendeels afhankelijk bent van één donor. VSF is voor 85% afhanke-lijk van overheidsgelden. Maar wij zijn redelijk onafhankelijk omdat we vijf grote donoren hebben, allemaal verschillende overheden. Mocht er eentje een kant opgaan waar wij neen tegen zeggen, dan ver-liezen we bijvoorbeeld 15%, maar dan gaan we met de rest door. Dat doet pijn en dat is niet prettig, maar het kan. Bovendien hebben we ook steun van Amerikaanse overheids-gelden die totaal anders zijn dan Europese. Omdat we zo technisch zijn in een gebied waar niet heel veel ngo’s opereren, krijgen we ook die Amerikaanse steun. Door onze uniciteit op technisch vlak hebben we daarenboven de luxe dat er een aantal donoren zijn die naar ons toe-stappen. Wij moeten dan ook zo vol-wassen zijn om te zeggen van: ‘Oké, jullie willen dit, maar wij zijn de tech-nische organisatie met de expertise. Dus wij doen het op die manier, op die en die plaats, en op die plaats niet.’ Je moet er op letten dat je min of meer onafhankelijk blijft, want het woord “donor driven” valt vaak.

waarom vind je ontwikkelingssa-menwerking nodig?

Net zoals er hier een sociale dienst is, is ontwikkelingssamenwerking voorlopig nog de sociale dienst van het Zuiden. Lokale overheden heb-ben het geld en de capaciteit nog niet om dat op te vangen. Wij moeten er mee voor zorgen dat zij dat wel opne-men. Als wij enkel technische hulp bieden zoals we die tien à vijftien jaar geleden boden, dan is dat wel erg gemakkelijk voor de lokale overheid. Ze gaan er vanuit dat de ngo’s hun geld wel zullen investeren, waardoor zij het zelf niet meer hoeven te doen. Je moet er dus continu op letten om jezelf misbaar te maken. Alleen maar als onze aanwezigheid toegevoegde waarde biedt, moeten we onze lokale samenwerking verder zetten.

Voor mij is het ultieme ontwikke-lingsmodel dat een ngo initieel helpt om de acute noden op te lossen. Ondertussen moet ze de gemeen-

‘iedereen denkt intuïtief: ‘veeteelt is slecht voor het milieu.’ dat is zo, áls je het op het huidige indu-striële Europese niveau bekijkt.’

tekst: Lore Claes — Foto's: Dierenartsen Zonder Grenzen

6 Verrekijkers

Page 7: Verrekijkers 23

dossiEr

schap ervan bewust maken dat ze een stem heeft en die moet gebrui-ken. Daarmee bedoel ik niet dat ze politieke partijen moeten oprichten, maar ze moeten wel als vrouwen- of veehoudersgroep een stem hebben in de lokale politiek om te eisen wat hen toekomt.

Uiteindelijk is ontwikkelingssamen-werking een langetermijnpolitiek, je moet mentaliteitsveranderingen faci-literen. In mijn optiek, in het ideale ontwikkelingsscenario, heb je drie generaties nodig. De oude genera-tie verander je niet meer. De huidige generatie die door de oude genera-tie is opgevoed moet je met mondjes-maat proberen zich “aan te passen”, en de volgende generatie, daar hoop je van dat ze het gewoon doen. Je hebt dus tijd nodig, en die tijd moet je de lokale bevolking ook gunnen.

naast jullie veehoudersactivitei-ten doen jullie ook aan vredeson-derhandelingen. hoe gaat dat in

zijn werk?Ik vond dat eerst een heel vreemd combinatie, VSF en vredesprojecten. In de conflicten en vredesprojecten waarin wij actief zijn, gaat het meestal

over toegang tot gras en water. Veehouders vertrouwen ons omdat we hen technische hulp bieden, waar-door wij de logische link zijn tussen de veehouders en de vredesprojec-ten. Als het initiatief voor dat vredes-akkoord van de partijen zelf komt, brengen we de conflicterende groe-pen bij elkaar en proberen we oude instanties weer tot leven te brengen. Die conflicten bestaan al van oudsher, maar door omstandigheden zijn ze erger geworden. De oude en nieuwe generaties begrijpen elkaar niet altijd meer. Er zijn onlogische koloni-ale of politieke grenzen afgebakend, waardoor eveneens problemen ont-staan. We proberen met behulp van de dorpsoudsten, hun traditionele systemen te eren. Na veelvuldig over-leg wordt dan bijvoorbeeld een koe geslacht om het akkoord te bezege-len. Zo’n zaken werken, maar enkel als beide groepen ze blijven onder-houden, en dat vraagt tijd.

hoe zie je vsf in de toekomst evolueren?

We hebben net een strategische planning achter de rug. De komende tien jaar gaan we blijven groeien, dat is alleszins het plan. We onder-

zoeken de mogelijkheden om uit te breiden naar meer zuidelijke entitei-ten. We willen naast VSF België evo-lueren naar een VSF Afrika of VSF Niger, VSF Burkina Faso, enzovoort. De bedoeling is om meer en meer met zuidelijke entiteiten te werken. Dit kunnen lokale VSF’s zijn, maar ook lokale ngo’s. Momenteel is de interactie voornamelijk Noord-Zuid, maar dan zal er heel veel interactie Zuid-Noord komen. De noordwerking zal erg belangrijk worden voor ons. Wij zullen hier in België alles inzet-ten om de maatschappij te sensibili-seren, zowel consumenten, (jonge) professionals, als politici. Het komt erop neer dat als de westerse mens “zijn werk” doet, ontwikkelingsgeld niet meer nodig is. Met andere woor-den, als mensen hier bewuster eten, kopen, reizen en werken, dan kun-nen onze lokale partners het zelf wel “rooien”. Al is het dan, in een eerste fase, met behulp van lokale over-heidsgelden, die bijvoorbeeld via de Europese Unie gerealiseerd worden.

Ik denk eerlijk gezegd dat de rollen Noord-Zuid gaan omkeren. Waar wij nu nog vaak ongewild leiden en zij volgen, gaan zij leidend worden en wij volgend. Ik hoop echt dat dat snel gaat gebeuren. Dat zal de ontwikke-lingssamenwerking in de juiste per-spectieven zetten. Daar werken we nu al kei-hard naartoe. Het geld komt nog steeds via noordelijke actoren, dus er wordt nog altijd naar ons geluisterd, zelfs als we het niet willen. Als wij A zeggen, wordt er A gedaan, terwijl zij misschien weten dat B moet gebeu-ren. Qua ontwikkelingssamenwerking ben ik altijd een realist geweest. Ik heb nooit gedacht dat ik de wereld kan verbeteren, wel het leven van enkele gezinnen en misschien zelfs van enkele gemeenschappen. Organisatorisch en institutioneel ben ik wel een idealist. Het “Zuiden” moet het heft in eigen handen nemen en haar eigen problemen aanpakken. Het gebeurt al, en het gaat op nog veel grotere schaal gebeuren!

Meer weten?

www.dierenartsenzondergrenzen.beDirecteur Dierartsen Zonder Grenzen Joep van Mierlo en Verrekijkers reporter Lore

tekst: Lore Claes — Foto's: Dierenartsen Zonder Grenzen en Jona Beeldens

7Verrekijkers

Page 8: Verrekijkers 23

intErviEw tekst: Annelies Vantomme — Foto: David Van Laeken

‘We Creëren eILAnDJeS VAn

GoeDe GeneeSKunDe DIe hopeLIJK LAnG BLIJVen BeStAAn’

david van laEkEn ovEr ontwikkElingssamEnwErking (dEEl 4 van 4)

hoe zal ontwikkelingssamenwerking de komende jaren evolueren? die vraag is te interessant om in één artikel te beantwoorden. om die reden

laat verrekijkers vier nummers op rij een deskundige aan het woord. voor het vierde interview uit de reeks sprak verrekijkers met david van laeken, die als dokter binnen artsen Zonder grenzen actief is. net teruggeko-men van een missie uit congo maakte hij graag tijd om in gesprek te gaan over de relatie tussen noodhulp en ontwikkelingssamenwerking.

Je was laatst op missie in congo. wat voor werk deed je daar?

Ik ben net terug uit Niangara, een stad die zich 100 kilometer onder de grens met Zuid-Soedan bevindt. In 2008 zijn veel mensen uit angst voor het geweld van het Lord Resistence Army van Joseph Kony naar Niangara gevlucht. Vluchtelingen laten doorgaans alles achter en hebben een nieuwe infra-structuur en gezondheidszorg nodig. Ter plekke heb ik een ziekenhuis en twee gezondheidscentra onder-steund. Tijdens het project was ik ook medisch verantwoordelijke, wat bete-kent dat ik de medische standaarden van het ziekenhuis probeerde op te krikken. De regio is in 2012 gestabi-liseerd en daarom zullen we het zie-kenhuis in september 2013 aan de regering overdragen. Die overdracht voorbereiden was ook een deel van mijn werk.

artsen Zonder grenzen doet eer-der aan noodhulp dan aan ontwik-kelingssamenwerking. in hoeverre

kan een organisatie als artsen Zonder grenzen een springplank

zijn naar structureel werk? Het is soms moeilijk om de grens tus-sen noodhulp en ontwikkelingssa-menwerking af te bakenen. Uiteraard bouwen we ook iets op. We probe-ren het project aan de lokale verant-woordelijken over te dragen en op die manier kan onze impact ook struc-tureel zijn. Artsen Zonder Grenzen probeert de lokale regeringen voor hun verantwoordelijkheden te stel-len, maar heeft in eerste instantie een humanitair engagement. Als er bij-voorbeeld ergens een epidemie uit-breekt, richt Artsen Zonder Grenzen een noodhulpproject op. We zullen de epidemie de kop indrukken, medische hulp bieden, daarna aan lobbywerk

doen en inschatten of er een bepaalde infrastructuur overgedragen kan wor-den. Vanuit ons perspectief om acute problemen aan te pakken, proberen we hulp op langere termijn te garan-deren. Noodhulp en ontwikkelings-samenwerking vertrekken vanuit een ander perspectief: als je aan duur-zame ontwikkeling wil doen, kan je niet lokaal een project opstarten om een acuut probleem aan te pakken.

noodhulp kan dus in sommige gevallen een

duurzaam karakter krijgen.Of noodhulp een springplank kan zijn voor een lange termijn opbouw is heel contextafhankelijk. Wanneer er een sterke staat is, kan een project door de regering verder worden onder-steund. Ik denk bijvoorbeeld aan tuberculoseprojecten in de voorma-lige Oostbloklanden, maar in Congo of Zuid-Soedan is dat veel moeilijker. In landen die meer donorafhankelijk zijn, dragen we de projecten vaak aan ngo’s over. Eigenlijk laten we eiland-jes van goede geneeskunde achter, die hopelijk en meestal een posi-tieve impact op lange termijn kun-nen hebben. In Niangara investeren we bijvoorbeeld nog steeds om de infrastructuur van het ziekenhuisje te verbeteren.

8 Verrekijkers

Page 9: Verrekijkers 23

intErviEwtekst: Annelies Vantomme — Foto: David Van Laeken

Zijn er concrete voorbeelden van noodhulp en ontwikkelingssamen-werking die hand in hand gaan?

Ja, ons HIV-project is daar zeker een voorbeeld van. In Afrika was er in de jaren ’90 weerstand om mensen met HIV te behandelen. Daar is Artsen Zonder Grenzen met kleinschalige projecten begonnen. Wij beweren niet HIV in gans het land te zullen uit-roeien, maar toch kunnen we met een klein project aan de bevolking laten zien wat op vlak van gezondheidszorg mogelijk is. Er is dus zeker sprake van pionierswerk zonder dat we zelf het gezondheidssysteem uitbouwen. Artsen Zonder Grenzen probeert ook meer op onderzoek in ontwik-kelingslanden in te zetten. Bovendien hebben we twee soorten projecten: projects by choice en projects by default. Projects by default zijn louter

humanitaire acties. Projects by choice daarentegen zijn ook lobbygericht en focussen meer op de langere termijn. Die hebben niet meteen de context van zuivere noodhulp.

Zijn er ook tegenvoorbeelden?Soms blijft het een uitdaging om een project een duurzaam karakter te geven. Het is bijvoorbeeld moei-lijk om het project in Niangara over te dragen. Na de komst van Artsen Zonder Grenzen is de toestand veel beter geworden, maar na ons ver-trek zal er zeker en vast een terug-val zijn. Tijdens de noodhulpfase garandeert AZG gratis gezondheids-zorg. Wanneer we vertrekken, zal dat veranderen en zal dat opnieuw voor een barrière zorgen. We hebben ook structurele investeringen gedaan die op langere termijn een impact kun-

nen hebben. Zo geven we het zieken-huis een voorraad aan medicatie voor drie maanden wanneer we het pro-ject verlaten. Als die voorraad goed beheerd wordt, is dat een springplank

‘samenwerken met lokale dokters is een uitdaging, maar op die manier breng je iets duur-zaams teweeg. dat is de investering waard.’

In een mobiele hulppost te Zuid-Soedan redde Davids team het leven van een vrouw die na een lange reis zwaargewond toekwam.

9Verrekijkers

Page 10: Verrekijkers 23

tekst: Annelies Vantomme — Foto: David Van LaekenintErviEw

om goede kwaliteit te behouden. Als het niet beheerd wordt, kunnen we een terugval naar die eerste toestand niet uitsluiten.

Je zegt dat jullie proberen om jul-lie project aan de lokale overhe-den over te dragen. is er dan een manier waarop jullie het project

proberen op te volgen?Op het moment dat we het project verlaten, is het ons project niet meer. Daarom wordt het niet direct opge-volgd. Dat zou ook een beetje pater-nalistisch zijn. We houden wel in het oog dat er zich geen nieuwe nood-situaties voordoen. Als er zich toch negatieve situaties blijven voordoen, kunnen we altijd de vraag stellen waar het nu nog steeds misloopt.

heeft die manier van werken al vaak succes gekend?

Er zijn wel een aantal succesverhalen. Een voorbeeld is de manier waarop de regering in Burundi met malaria omgaat. Na onze komst is het natio-naal protocol gewijzigd, wat betekent dat de nieuwe medicatie die beter werkt ook effectief geïmplementeerd wordt. Het blijft natuurlijk een grote uitdaging, maar het heeft al een aan-tal keer gewerkt.

in de film first mission vertelde een dokter dat het soms frustre-rend is om samen te werken met mensen ter plekke omdat beide partijen een andere manier van

werken hanteren. wat denk jij daarover?

Eigenlijk heeft die manier van werken net heel wat voordelen. Door die uit-wisseling is er een capaciteitsuitbouw en zo brengen we iets duurzaams teweeg. Als we dan ergens vertrekken, is er meer kans dat het ziekenhuis effectief blijft draaien. Dat is niet het geval wanneer al het personeel van Artsen Zonder Grenzen is. Dan bereik je natuurlijk sneller hogere medi-sche standaarden, maar ontwikkel je lokaal helemaal geen capaciteiten. De samenwerking is een uitdaging, maar het is de investering waard.

welke definitie geef jij aan

ontwikkelingssamenwerking?Ontwikkelingssamenwerking is vol-gens mij de creatie van een positieve dynamiek in een minder ontwikkeld land. Op die manier kun je de kansen van diegenen die daar leven vergro-ten. Er wordt economische overmacht gecreëerd als een organisatie ginder aanwezig is en dat leidt ertoe dat de lokale bevolking meer toegang krijgt tot een eerlijke standaard.

slaagt ontwikkelingssamenwer-king daar volgens jou in?

Dat blijft een grote uitdaging. Hét pro-ject is zeker niet geslaagd, maar is dat omdat het systeem van ontwik-kelingssamenwerking niet deugt, of is dat omdat er andere, bijvoorbeeld economische factoren zijn die ervoor zorgen dat het niet lukt? Met ontwik-kelingssamenwerking is de situa-tie natuurlijk nog niet ideaal, maar zonder zou het misschien nog veel slechter zijn.

komt de ontwikkelingssamen- werking die we vandaag

kennen tegemoet aan de noden van de bevolking

of is die eerder gestuurd vanuit ons westers denken?

Toegang hebben tot het vervullen van levensbehoeften en basisbehoef-ten is een vraag die iedereen heeft. Dat is universeel, maar de manier waarop je die vraag behandelt is het

probleem. Er zijn zeker projecten die niet zijn aangepast aan de context en die te paternalistisch zijn, maar dat is niet algemeen.

over landen als congo wordt vaak gezegd dat het probleem eigenlijk bij de regering ligt en dat ontwik-kelingssamenwerking er niet veel

uithaalt. wat denk je daarvan?In die zin is noodhulp duidelijker: ons doel is dat we een directe impact hebben op het leven van de mensen. Ontwikkelingssamenwerking moet daarentegen structureel werk doen, maar het is geen surrogaat voor een goed werkende staat.

als ontwikkelingssamenwerking de onderliggende structuren niet kan veranderen, denk je dan dat

de oplossing van het land zelf moet komen?

Ik denk wel dat ontwikkelingssamen-werking kan helpen om de capaci-teiten van een aantal mensen op te bouwen en om een bepaalde mon-digheid of educatie bij de bevolking te creëren. Bovendien kan ontwikke-lingssamenwerking de banden tussen de bevolking en de regering verster-ken en ervoor zorgen dat de regering verantwoording aan de bevolking aflegt. In samenwerking met noodhulp kan ontwikkelingssamenwerking een positieve invloed op een land hebben, maar de verantwoordelijkheid ligt bij het land zelf.

Zou ontwikkelingssamenwer-king meer op onderwijs moeten

inzetten?De basis is vaak rechtszekerheid, infrastructuur en economie. Als dat er niet is, kom je met onderwijs nergens. Nadien kan onderwijs er zijn om de veranderingen een langetermijnka-rakter te geven en kun je gezond-heidszorg ontwikkelen. Als je eerst hoog opgeleide mensen hebt, maar geen economie, dan blijven die men-sen werkloos. Eigenlijk kun je het vergelijken met een wagen met vier wielen: vanaf je één wiel mist, geraak je niet meer vooruit.

in een vorig interview binnen

‘in samenwerking met noodhulp kan ontwikkelings-samenwerking een positieve invloed op een land hebben, maar de verant-woordelijkheid ligt bij het land zelf.’

10 Verrekijkers

Page 11: Verrekijkers 23

tekst: Annelies Vantomme — Foto: David Van Laeken intErviEw

deze reeks stelde olivia rutazibwa dat ontwikkelings-samenwerking vooral in het

belang is van het donorland. wat vind jij van deze stelling?

Olivia stelt dat ontwikkelingssa-menwerking voor een stuk aan-wezigheidspolitiek is die vooral de belangen van het donorland dient. Dat is een bezorgdheid die ik kan delen. Dat is ook een van de redenen waarom ik werk voor Artsen Zonder Grenzen en niet voor een ngo. 90 pro-cent van onze donoren zijn niet-insti-tutioneel. Daarom zijn we zeker dat we geen instrument worden van een zekere machtspolitiek.

denk je dat organisaties die door de overheid gesteund worden,

meedraaien in een politiek spel?Die zijn meer afhankelijk. Hoe ze dat uitspelen, moet niet per sé negatief zijn. Maar je maakt jezelf als organi-satie kwetsbaarder.

Een vaak gehoorde kritiek is dat ontwikkelingslanden afhankelijk

worden door ontwikkelingssamen-werking. wat denk jij daarover?

Ik denk dat dat niet zo hoeft te zijn, maar dat het wel een reëel risico is. In Congo ervaarde ik vaak dat de oplos-singen van “de ander” verwacht wor-den, maar dat is geen sine qua non voor ontwikkelingssamenwerking. Ik heb het gevoel dat die bezorgdheid

om afhankelijkheid te creëren meer en meer speelt bij ontwikkelingsor-gansaties. Kijk maar naar de leuze van Broederlijk Delen in 2011: ‘Maak ons overbodig’.

waarom heb je voor artsen Zonder grenzen gekozen?

Het is een heel performante orga-nisatie, je hebt middelen om goeie geneeskunde te doen en je kan snel reageren. Het is een machine die draait. Het gevoel dat ik dankzij Artsen Zonder Grenzen een positieve invloed kan hebben op het leven van andere mensen is voor mij heel belangrijk. Bij noodhulp zijn het engagement en de daadkracht heel duidelijk.

bogdan van den berghe stelde in een vorig interview dat er een glo-baal ocmw zou moeten zijn om

wereldwijde hulp te bieden. wat vind je daarvan?

Ik vind dat een heel mooi idee, dat zeker zijn nut zou hebben op globaal niveau. Maar het OCMW is gebaseerd op solidariteit. Als je een dergelijke solidariteit op globaal niveau organi-seert, zal de sociale bijstand er natio-naal op achteruit gaan. Ik vraag me af of de mensen bereid zijn om dat toe te laten. In zekere zin past Artsen Zonder Grenzen nu al in dat format, we heb-ben namelijk een impact op directe medische hulp. Op die manier maken we een klein deeltje uit van wereld-

wijde solidariteit. Het is niet nodig dat die solidariteit zich op een niveau van een wereldwijd OCMW afspeelt. In België is het al moeilijk om dat voor mekaar te krijgen.

Zijn er ervaringen die je bijgebleven zijn?

Als ik zie hoe Niangara erop voor-uit is gegaan, ben ik wel blij dat ik daarin een rol heb gespeeld. Het team hangt meer samen, er is een positieve dynamiek, het ziekenhuis is properder en onze Congolese part-ner is een stuk mondiger geworden. Een concrete ervaring die me is bijge-bleven, is een verhaal dat bij de foto past. Toen ik in Zuid-Soedan werkte, kwam er een vrouw aan die in Noord-Soedan schotwonden had opgelo-pen. Haar hand en haar heup waren er erg aan toe en de wonden waren gewoon dichtgenaaid. Na tien dagen kwam zij in heel slechte staat bij ons mobiel ziekenhuis aan. We hebben die vrouw naar het basiskamp over-gebracht, waar we haar hebben kun-nen verzorgen.

Ons werk is moeilijk, zeker wanneer mensen sterven voor wie je al een hele tijd zorgt. De wetenschap dat je alles gedaan hebt met de middelen die je had om die persoon te helpen, geeft een zekere rust. Er zijn hoe dan ook veel mensen die we wel kunnen helpen en dat geeft veel voldoening.

naast verzorging van zieken is Artsen zonder Grenzen ook bij voedselbedeling actief.

11Verrekijkers

Page 12: Verrekijkers 23

tekst: eliane MaesdE wErEld andErs bEkEkEn

12 Verrekijkers

dierenwelzijn in de wereld

vErEnigdE statEnElke Amerikaanse staat is vrij om zijn eigen rechten tegen dieren-wreedheden te formuleren. California is de meest diervriendelijke staat. Hier is het verboden om dieren onder te brengen in landbouwfabrie-ken, zoals legbatterijen.

chiliZeeleeuwen zijn in Chili geen graag geziene dieren. Deze en andere zee-zoogdieren worden verweten een vis schaarste te veroorzaken. Er wordt dan ook volop gejaagd op de dieren. Volgens het WSPA (World Society for the Protection of Animals) komt dit eerder door de overbevissing in de regio. Het WSPA is erin geslaagd om via lobbywerk de overheid te over-halen deze slachting te stoppen. Een volgende stap is een wet die de zee-leeuwen permanent beschermt.

kamEroEn & soEdanAfrika kampt met veel illegale ivoor-stropers. Interpol is in deze twee landen gestart met een actie tegen ivoorstroperijen. Er is intussen al een grote hoeveelheid ivoor onderschept en verbrand. Ivoor heeft op de offici-ele markt geen enkele waarde, ver-branding gebeurt om zwarte markt tegen te gaan.

Een handelswaar, zo worden dieren nog steeds gezien door (te) veel mensen. hun rechten worden geschonden

en hun noden verwaarloosd. toch zijn er ook lichtpuntjes. verschillende organisaties trekken zich het lot van de dieren aan en ijve-ren voor een betere toekomst. Verrekijkers zocht en vond elf belangrijke verwezen-lijkingen ten voordele van het dierenwelzijn.

angola, botswana, namibië, Zambia & ZimbabwEDeze landen slaagden erin 36 kleine natuurreservaten samen te voegen. Dit nieuwe reservaat (Kavango-Zambezi Trans fron-tier Conservation Area) heeft een oppervlakte ter grootte van Zweden. Deze oprichting betekent een belangrijke vooruitgang voor de dieren, maar ook voor de plaat-selijke bevolking, die winst haalt uit het bijhorende toerisme.

cyprusDoor de huidige crisis krijgen asie-len steeds minder dotaties krij-gen. Het IFAW (International Fund for Animal Welfare) verleent nu de nodige fondsen aan noodlijdende asielen zodat de opgevangen dieren niet sterven van de honger.

roEmEniëIn het berenreservaat in Zarnesti leven een zestigtal beren. Deze beren zijn gered uit ellendige omstandig-heden. Sommigen hebben hun hele leven doorgebracht in een kooi. Deze beren werden gebruikt om toeristen te vermaken. Spijtig genoeg kun-nen ze nooit in het wild uitgezet worden. De beren zijn niet gewend om hun eigen voedsel te zoeken en de meeste dieren hebben stompe tanden door op de tralies van hun kooi te bijten of doordat ze werden afgevijld.

Page 13: Verrekijkers 23

tekst: eliane Maes dE wErEld andErs bEkEkEn

13Verrekijkers

dierenwelzijn in de wereld

EuropaHet Europese beleid omtrent die-renbescherming kan beter. Door de gefragmenteerde benadering van verschillende landen is het over-zicht zoek. De Europese Commissie heeft beslist om een nieuwe strategie voor het naleven van dierenwelzijn in te voeren. De EU-regels worden uit-gebreid en er wordt strenger gecon-troleerd. Naast een betere wetgeving spelen de markt en overheidsstimu-laties ook een grote rol.

australië3,1 miljoen vierkante kilome-ter, dat is de oppervlakte van ’s werelds grootste beschermde zee zone rond de kust van Australië. Vissers mogen in dit gebied niet meer vissen zodat de biodiversiteit beschermd blijft. Deze vissers krijgen wel een com-pensatie om te vermijden dat ze hun job verliezen. In deze zone is ook een koraalrif waar ver-schillende bedreigde diersoorten leven, zoals de blauwe vinvis, de groene zeeschildpad en verschil-lende hagedissoorten.

JapanDit eiland kende afgelopen jaar een historisch lage walvisvangst, het gevolg van vele acties van dieren-organisaties tegen de jacht op wal-vissen. In Japan mag men enkel op de grote zeezoogdieren jagen voor wetenschappelijke doeleinden. Toch worden er jaarlijks een duizendtal walvissen gevangen en gedood. In 2012 zijn maar 75 dieren gedood.

ruslandDe acties die Rusland ondernam tegen stroperijen hebben resul-taat opgeleverd. De populatie van een zeer bedreigde pantersoort, de Amoer panter, blijkt toe te nemen. Bij de vorige telling in 2007 leef-den er nog amper 30 exemplaren in Rusland. Vandaag is de popula-tie opgelopen tot 50 en komen ze voor in een groter gebied. Een stuk van het Amoer-gebied, ter grote van Nederland, is een reservaat gewor-den. Ondanks deze kleine stijging, blijft de Amoer panter één van de meeste bedreigde diersoorten ter wereld.

viEtnamDoor de oorlog was een groot deel van het Vietnamese achterland ver-woest. Dit gebied bestaat voorname-lijk uit mangrovewoud en huisvest verschillende zeldzame diersoor-ten. Het WWF (World Wide Fund for Nature) heeft dit gebied samen met de lokale bevolking in haar oude glorie hersteld. Dit mangro-vegebied heeft een beschermde Ramsar-status, waardoor de wet-lands gevrijwaard worden. Vietnam heeft nu vijf beschermde waterrijke gebieden.

Page 14: Verrekijkers 23

tekst: Josti Gadeyne — Foto: tim DirvenfotorEportagE

DIerenArtSen ZonDer GrenZen In ACtIeDierenartsen Zonder Grenzen strijdt tegen honger en armoede in Afrika. In Noord-Kivu schenkt de ngo klein-vee aan de armste gezinnen, in samenwerking met haar lokale part-nerorganisatie Réseau WIMA. Dat kunnen geiten, schapen, konijnen of cavia’s zijn. Ze voorzien de gezinnen van voedsel en een extra inkomen. In plaats van één schamele maal-tijd per dag, kunnen 4.250 gezinnen nu twee keer per dag eten. Ze verko-pen regelmatig een dier en kunnen met de opbrengst andere etenswaren kopen, of de huur van een lap grond betalen. De mest van de dieren zorgt bovendien voor een betere oogst.

14 Verrekijkers

Page 15: Verrekijkers 23

tekst: Josti Gadeyne — Foto: tim Dirven fotorEportagE

15Verrekijkers

Page 16: Verrekijkers 23

intErviEw tekst: Fien hiel — Foto: Lotte van elp

16 Verrekijkers

‘JeMen en IrAK StAAn BoVenAAn

MIJn LIJStJe’EEn gEsprEk mEt oorlogsJournalistE lottE van Elp

we willen allemaal onze passies volgen in het leven, en niet in het minst in onze job. want betaald worden voor iets dat je graag doet, voelt niet echt aan als werken. de

grote passie van lotte van Elp is oorlogsverhalen corresponde-ren naar het grote publiek. het bracht haar naar de frontlinies van conflictgebieden.

lotte, waarom koos je voor oorlogsjournalistiek?

Ik heb een grote fascinatie voor situ-aties waarbij mensen onder hoog-spanning staan. Mensen maken in conflictsituaties keuzes waarvan ze dachten, of beter hoopten, die nooit te hoeven maken. Wanhoop, paniek en angst leiden tot heldenacties. Een man smokkelt zijn gezin de grens over of sluit zich aan bij een lokale (terreur)militie. Het lijkt de enige vluchtweg uit een hopeloos leven.

Het is die hoogspanning die ik van dichtbij wil meemaken. Het gevoel hebben dat iets me naar de keel grijpt. Ik wil vooral voorbij die extreme situaties graven. In tijden van geweld en oorlog zeggen men-sen ‘Wij vechten voor water!’, of: ‘Hij heeft mijn dochter vermoord!’. Achter deze voor de hand liggende motieven liggen vaak veel grotere, diepere en meer ingewikkelde ver-halen. Die wil ik begrijpen en verta-len naar een breed publiek.

Daarbij is werken in conflictgebie-den ook een persoonlijke uitdaging: ‘Waar ben ik zelf toe in staat? Hoe reageer ik op paniek en stresssi-tuaties? Wat mis ik van huis als ik lang op pad ben? Hoe ver kan ik mij-

zelf hierin drijven?’. Dat vind ik heel waardevolle levenslessen.

waaraan werk je momenteel?Momenteel werk ik in Zuid-Soedan voor Radio Tamazuj. Tamazuj is Arabisch voor “mixen” of “vermen-gen”. Radio Tamazuj maakt nieuw-sprogramma’s over en voor het onrustige grensgebied tussen Soedan en Zuid-Soedan. De buur-landen hebben een lange geschie-denis van bloederige oorlogen en conflict. Sinds 9 juli 2011 is Zuid-Soedan – momenteel het jongste land ter wereld – onafhankelijk van Soedan.

We zenden uit op de korte golf (in plaats van FM of Medium Wave) en hebben hierdoor een gigan-tisch bereik over de grenzen heen. Mijn job is heel divers. Ik schrijf zelf nieuwsberichten op de redac-tie in Juba, de hoofdstad van Zuid-Soedan, maar ik reis ook naar het grensgebied om lokale journalisten op te leiden. Ik breng hen zowel de technische als de ethische kant van het vak bij. Dat gaat van ‘Hoe neem ik een interview af of bewerk ik mijn audio op de computer?’ tot ‘Waarom zijn wij journalisten en wat zijn onze verantwoordelijkheden?’.

volgens voormalig reuters cor-respondente anne sebba, die

een boek schreef over vrouwe-lijke journalisten, is het nooit eer-

der zo gevaarlijk geweest voor vrouwelijke oorlogscorrespon-dentes. hoe voelt het voor jou om als vrouw deze gebieden te

verslagen? Ik heb er nog nooit veel problemen mee gehad. Natuurlijk moet ik wel goed weten wat de “etiquette” voor vrouwen in een land is en daar pas ik me, voor zover ik kan, aan aan. Ik let nauwkeurig op mijn kleding en communicatie met mannen. Ik ben me ervan bewust dat ik kwetsbaar-der ben – voor fysiek of verbaal geweld bijvoorbeeld – en dat ik vaak twee keer zo hard om mij heen moet kijken dan mannen die hetzelfde werk doen.

In Afghanistan merkte ik dat het ook voordelen kan hebben om als vrouw te werken. Westerse mannen heb-ben niet de kans om Afghanen in hun huiselijke sfeer te ontmoeten. Het is niet ok voor “vreemde” mannen om in die intimiteit Afghaanse vrouwen te ontmoeten. Mijn gesprekken met Afghaanse vrouwen, vaak heel intiem, zijn belangrijk geweest om het land, de cultuur en de mensen te leren begrijpen. Tegen mij vertelden ze hon-derduit over hun relatieproblemen, hoe ze de toekomst voor hun kinde-ren zien en wat ze vinden van het dra-gen van een burqa. Een Westerse man heeft het een stuk moeilijker om deze onderwerpen aan te snijden.

Page 17: Verrekijkers 23

Je zat een tijdje in afghanistan en nu in Zuid-soedan, hoe werk je jezelf in in zo'n nieuw terrein?

Ik probeer zo snel mogelijk de onbe-schreven “regels” of “codes” van een cultuur of groep mensen te leren kennen. Om die helemaal te door-gronden zijn jaren nodig. Maar er zijn vaak ook een aantal belangrijke en gemakkelijk aan te leren regels. Welke onderwerpen zijn taboe? Hoe begroet je elkaar? Kan ik die uitno-diging voor een bruiloft weigeren? Kan ik naast een man zitten? Voor of achter in de taxi? In Afghanistan leerde ik bijvoorbeeld dat een gast-heer je altijd de zitplaats aanbiedt die het verst verwijderd is van de deur. Je moet die eigenlijk weigeren en dezelfde plek aan je gastheer aan-bieden. Wanneer je dit soort dingen weet, en die staan doorgaans niet in de reisboekjes, maak je direct een goede eerste indruk en is het ijs sneller gebroken.

Verder is je huiswerk doen van levensbelang. Om in je eerste dagen en weken geen flaters te begaan, moet je een zekere basiskennis heb-

ben van de geschiedenis en de men-sen van een land. Ik lees veel boeken en artikels over de nieuwe plek waar ik naartoe reis. Ik spreek ook af met mensen die er vaker zijn geweest. Maar hoe goed ik ook mijn huiswerk doe of mij tot in de puntjes voorbe-reid, toch zie ik er een paar dagen voor de afreis altijd ongelofelijk tegenop om op reis te gaan. Dan denk ik ‘Waar ben ik nou weer aan begon-nen? Is dit niet een heel dom idee? Oh god, straks gaat alles mis’. Gelukkig is dat gevoel tegen dat het vliegtuig opstijgt meestal weer verdwenen.

ik kan me voorstellen dat je ook

kracht put uit de resultaten die je met je werk bereikt. uit welk aspect van je werk haalde je tot hier toe de meeste voldoening?

Radio is een heel krachtig medium in Zuid-Soedan. Als ik na een lange dag werken naar huis loop zie ik soms mensen aandachtig naar een radio luisteren. Dat geeft heel veel energie. Ik zie dan kraakhelder voor me waarom ik zulke lange dagen maak. Op een van de foto’s zie je een oude vrouw die naar de radio luis-tert. Na een lange dag lokale jour-nalisten trainen in het grensgebied kwam ik haar tegen. Dat was een bij-zonder moment.

heb je van je buitenlandervarin-gen nog een opmerkelijke anek-dote of gebeurtenis meegemaakt

die je altijd zal bijblijven? Ik werkte in Afghanistan in de buurt van het gebied waar de beroemde dichter Rumi geboren is. Ik ben een grote fan van zijn werk. Elke dag op weg naar mijn werk zat ik tegen het autoraam aangeplakt: ‘Hoe fantas-tisch zou het zijn om hier uit te stap-pen en in de “voetsporen” van Rumi te

intErviEwtekst: Fien hiel — Foto: Lotte van elp

wiE is lottE van Elp?Geboren in nederland

Bachelor in ontwikkelingsstudies, radboud universiteit, nijmegen

Master in Conflictstudies, radboud universiteit, nijmegen nL en in Journalism, War and International human rights, university of Lincoln, uK

Werkte als programmamedewerker voor Cordaid in Afghanistan

Werkt nu voor Free press unlimited (www.freepressunlimited.org) via radio tamazuj (www.radiotamazuj.org)

houdt een blog bij over Zuid-Soedan: http://voorbij0907.tumblr.com/

‘ik wil in conflict- gebieden werken op het kruispunt van ontwikkelings- samenwerking en journalistiek.’

17Verrekijkers

Page 18: Verrekijkers 23

staan’, dacht ik. Hij werd geboren in de Afghaanse stad Balkh, die vroeger aan de zijderoute lag. Ik zeurde elke dag tegen mijn chauffeur of we niet heel even uit konden stappen. Maar hij vond het veel te gevaarlijk. Tijdens een van mijn laatste tripjes door het gebied stopte de chauffeur de auto. ‘Doe je burqa aan’, zei hij. We klom-men samen op een berg en hadden een prachtig uitzicht. Volgens de offi-ciële veiligheidsprotocollen waren we toen niet slim bezig, ik was veel te zichtbaar. Maar ik zal het nooit ver-geten, daar bovenop die berg van Balkh.

wat zijn je huidige ambities en hoe denk je die te bereiken?

Ik wil in conflictgebieden graag wer-ken op het kruispunt van ontwikke-lingssamenwerking en journalistiek. De komende maanden zal ik me stor-ten op het leren van Arabisch en zal ik nadenken over een nieuwe uitda-ging. Jemen en Irak staan hoog op mijn lijstje.

heb je nog tips of aanbevelin-gen voor onze lezers die ambities koesteren om dezelfde richting uit

te gaan als jij? Leer een taal. Frans, Arabisch, Spaans, Farsi, de taal van de regio waar jij het meest in geïnteresseerd bent. Neem risico’s maar “choose your battle”. Je moet stappen dur-

ven zetten waar je de uitkomst van te voren nog niet weet. Wacht niet eindeloos op een gespreid bedje - een stage of contract - om eropuit te trekken. Ga werken in een café of restaurant om het vliegtuigticket te betalen naar dat land waarover je wil schrijven. Maar doe geen roe-

keloze dingen. Ik hoor van jonge en heel onervaren journalisten die op goed geluk naar Syrië vertrekken. Dat vind ik waanzin. De risico’s die je dan neemt wegen, vind ik, niet op tegen het succes dat je misschien zult behalen.

Ik ben zelf ook redelijk op goed geluk naar Zuid-Soedan vertrokken. Daarvoor heb ik op voorhand wel een realistische inschatting gemaakt over mijn eigen veiligheid en hoe die in verhouding staat met mijn kan-sen op succes. Daarom, droom groot maar wees niet te star of koppig in de weg ernaar toe. Ik denk dat het heel belangrijk is dat je een ambitieus doel voor je ziet: ‘Hier wil ik naar toe, dit wil ik bereiken’. Tegelijkertijd is het even belangrijk om met een open vizier naar dat doel toe te werken. Wees niet te trots om werk aan te nemen of stap-pen te zetten die niet direct je droom waarmaken. Schat de mensen die je ontmoet en de kansen die je krijgt op zo’n “zijweg” op waarde.

intErviEw tekst: Fien hiel — Foto: Lotte van elp

‘wacht niet ein-deloos op een gespreid bedje om eropuit te trekken.’

Lotte van elp aan het werk in Zuid-Soedan. Ze begeleidt er journalisten in spe en werkt voor de plaatselijke radio.

18 Verrekijkers

Page 19: Verrekijkers 23

dag in hEt lEvEn vantekst: Anne-Katrien Frans — Foto: Sara tachelet

Into the WILD In roeMenIë

sara tachElEt koos voor EEn altErnatiEvE vakantiE

Een city trip, een cruise, of een last minute naar de zon? Er zijn voldoende formules voor een toerist om aan zijn trekken te komen. ‘niets voor mij’, dacht sara tachelet, en ze trok met bouworde naar een natuurreservaat in roemenië voor een eigenzinnig vrijwilligersproject.

wat hield het project precies in? Het vond plaats in het nationaal park Buila Vânturarita, in het hart van Roemenië, vlak tegen de Karpaten. Het park is opgericht in 2004 door Kogayon, een plaatselijke milieu-vereniging. Het is hiermee het jong-ste nationaal park van Roemenië. Het park huisvest diverse diersoor-ten waaronder lynxen, everzwij-nen, wolven en vooral veel beren. Roemenië herbergt immers de helft van de Europese bruine beren. Door de illegale houtkap op grote schaal, vaak nog in combinatie met strope-rij, nemen vele plaatselijke organi-saties het heft in eigen handen om deze dieren te beschermen. In het park zelf moesten de andere vrijwil-ligers en ik enkele berghutten reno-veren, die de organisatie nadien voor onderzoek, verblijf en educa-tie zou gebruiken. Het was een heel avontuur om telkens tot bij de werk-plaats te geraken, vermits het enkel te voet of per paard bereikbaar was. Wanneer we voor extra materiaal richting het dorp moesten, was dat een stevige dagtocht. Drie weken lang bleven we ‘s nachts in tent-jes slapen op een heuvelrug in het park. Per slot van rekening was het een natuurreservaat vol wilde dieren

en was een goed uitzicht dus nood-zakelijk. Onze mondvoorraad lag een eindje verderop en was omhoog gehesen om geen dieren te lokken. Eenmaal hebben we ‘s nachts beren gehoord, maar ze hebben het uitein-delijk toch niet gewaagd ons een bezoekje te brengen.

ook geen dansberen op vrije voeten gespot?

Nee, hoewel het mogelijk is dat er in het park enkele gepensioneerde dansberen verblijven. In Oost-Europa was het namelijk een frequent gebruik om voor toeristische doel-einden dansberen te houden. Zo’n groot wild dier in gevangenschap houden bleek helemaal niet zo moei-lijk te zijn. Op jonge leeftijd nemen ze de dieren gevangen en vijlen ze de hoektandjes van de beertjes eraf. Op die manier zijn ze voor het leven verminkt maar kunnen ze mensen geen ernstig letsel meer toebrengen. Nadien wordt er gat geboord door de neus of het gehemelte van de die-ren en wordt er een touw doorheen de verse wond getrokken. Het gat wordt in de snuit gemaakt, want dat is het gevoeligste lichaamsdeel van de beer. Als er aan het touw wordt getrokken heeft het dier zo’n intense

pijn dat hij volledig overgeleverd is aan de willekeur van zijn eigenaar. Vroeger was het houden van zo’n beren een Roemeense familietradi-tie en bron van inkomsten. Vandaag de dag is deze wrede praktijk geluk-kig bij wet verboden.

wat sprak je aan aan drie weken lang jezelf afzonderen in de natuur?De eerste keer dat ik met Bouworde op vakantie ging, nam ik deel aan een maatschappelijk project. Ditmaal wilde ik een ecologische project helpen uitbouwen. Een eer-ste voorwaarde was dat het pro-ject zich binnen Europa bevond, ik wilde immers niet met het vlieg-tuig gaan om mijn ecologische voet-afdruk zo klein mogelijk te houden. Daarnaast moest het project zelf ook een zekere duurzaamheidsfactor bezitten. Aangezien het in dit geval over milieubescherming ging, was dat zeker het geval. De idee om drie weken volledig afgezonderd te zit-ten in een stukje ongerepte natuur leek me een geweldige avontuur. Kampvuur maken, tentjes opslagen en ’s nachts het leven in het park horen ontwaken, het is een echte aan-rader voor al wie back to the basics wil. Je ziet op die manier ook dieren

19Verrekijkers

Page 20: Verrekijkers 23

dag in hEt lEvEn van tekst: Anne-Katrien Frans — Foto: Sara tachelet

in het wild, waarvan je anders nooit de kans zou hebben ze van zo dicht-bij te aanschouwen. Het project bood een goed evenwicht tussen geven en ontvangen, een win-win situatie.

waarom heb je ervoor gekozen om into the wild te gaan met de

organisatie bouworde? Ik was al een keer eerder mee op bouwkamp geweest en de erva-ring was me toen goed bevallen. Bouworde geeft een erg concreteww omkadering met voorbereidende workshops. Elke reis legt een focus op ecologie, maatschappij of techniek. De combinatie van een inleefervaring en een vrijwilligersproject, maakt een bouwkampervaring voor mij tot een onvergetelijke belevenis. Bovendien komt dit soort alternatief toerisme ook de lokale bevolking ten goede.

denk je dat je zo ook het authen-tieke roemenië hebt ervaren?

Het is een prachtig land vol tegen-stellingen met een wondermooie natuur. Extra interessant aan dit project was dat er lokale Roemenen meehielpen aan de bouw van de hut-ten. Als onconventionele toerist is de kans op verbroedering met de bevol-king op die manier net ietsje groter. Vaak hadden we met deze mensen boeiende gesprekken, gaande van politieke onderwerpen tot alledaagse gewoontes. Een grote frustratie van de modale Roemeen is dat de over-heid na toetreding tot de Europese Unie, het land in snel tempo wilde omvormen tot een economisch betekenisvol gebied. De regering begon volop geld te investeren in de zware industrie, maar vergat hier-bij de natuurlijke rijkdommen van het land. Van overheidswege was er steun noch stimulans voor projec-ten zoals milieubescherming. Dat is één van de redenen waarom dit park is opgericht door vrijwilligers. Voor

die oprichting hebben ze bovendien jarenlang moeten lobbyen. Als je Roemenië binnenrijdt zie je de eer-ste twee uren eindeloze velden vol met zonnebloemen. De volgende 90 minuten krijg je niets anders te zien dan industrie, tot je uiteindelijk de ongerepte natuur nabij de Karpaten in het vizier krijgt.

tot slot, zou je in de toekomst opnieuw voor zo'n vakantie kiezen? Zeker. Na mijn afstuderen ben ik opnieuw met Bouworde op kamp ver-trokken. Ditmaal voor een periode van drie maanden, met als bestemming Senegal. De lerarenopleiding die ik net had afgerond, gaf me de mogelijkheid om er de theorie aan de maatschap-pelijke praktijk te toetsen. Ik ben nog steeds vrijwilliger bij Bouworde en geef nu ook workshops om mensen voor te bereiden op hun vertrek.

Interesse? Surf naar www.bouworde.be

20 Verrekijkers

New

York,

New Delhi of Nieuwpoort? Guatemala, Genève

ofGenk?

Kinshasa, Kampala of Kapellen? Londen, LusakaofLubbeek?

Londen,

Lusaka of Lubbeek? NewYork, N

ewDelhiofNieuwpoor

Managua, Manilla of Maldegem? Kinshasa,KampalaofKa

Genk,

Guatemala of Genève?Managua,M

anillao

MASTERS IN DEVELOPMENT STUDIES

Waar begint jouw carrière?

een zuidervaring in het noorden

Master of Development Evaluation and Management

Master of Governance and Development

Master of Globalisation and Development

Bezoek ons op www.ua.ac.be/iob

Page 21: Verrekijkers 23

intErviEwtekst: Bruno Morez — Foto: Bruno Morez

tussen hAmer en AAmbeeld

tibEtaansE vluchtElingEn gEtuigEn

s inds china tibet in 1951 annexeerde, zijn meer dan hon-derdduizend tibetanen hun land ontvlucht richting nepal. Ze vertrokken uit angst voor de keiharde chinese repressie.

aan de andere kant van de chinees-nepalese grens worden ze echter niet bepaald met open armen ontvangen.

Sinds protesten in 2009 hebben al meer dan 100 Tibetanen zichzelf in brand gestoken. Het illustreert het steeds hopelozer wordende protest van de Tibetaanse bevolking tegen de Chinese bezetting en de beper-king van politieke, religieuze en cul-turele vrijheden in hun land.

Ook de instroom van Han-Chinezen in Tibet, afkomstig uit het oosten van China, zet kwaad bloed. In 2006 werd de rechtstreekse treinverbinding afgewerkt tussen Peking en Lhasa, de hoofdsteden van China en Tibet. Deze heeft de immigratie alleen maar doen toenemen. De Tibetaanse bevol-king voelt zich buitengesloten uit de economische groei die de immigran-ten met zich mee brengen.

Dorjee Phurbu (°1965) is een van die honderdduizend Tibetaanse vluchte-lingen. Vandaag woont en werkt hij in Mechelen, maar in China hangt hem nog steeds een zware straf boven het hoofd vanwege zijn poli-tiek activisme.

TWEE kEEr GEVLuchT

In maart 1988 werd Dorjee na een pro-onafhankelijksbetoging gearres-teerd en veroordeeld tot één jaar cel. Eenmaal vrijgelaten vond hij geen werk meer. De Tibetaan is opgeleid als schilder, maar wie hem een job gaf, kreeg problemen met de politie.

In 1991 ontvluchtte Dorjee Tibet voor de eerste keer. Zijn vierjarige zoon nam hij mee, zijn vrouw, zwanger van hun dochter, bleef in Lhasa.

De weg naar Nepal werd streng bewaakt. In Tingri stond er een grote Chinese controlepost. Samen met een plaatselijke gids staken ze de enorme vlakte ten zuiden van de post over. Die wordt doorsne-den door de gletsjerstromen die uit de Khumbu Himalaya komen gedon-derd. In het zuiden blinken de toppen van het Everestmassief, de hoogste bergen op aarde. De boomloze woes-tenij bood amper dekking tegen de zoeklichten die het leger op de post had geïnstalleerd.

Na een slopende tocht van acht uur kwamen Dorjee en zijn zoon aan in Netung, een dorp een eind voorbij de controlepost in Tingri. Om de grens nabij Dram over te steken, namen ze een man aan genaamd Tashi Sherpa, die hen tegen betaling de grens wou overhelpen.

‘Voor 2.000 yuan (de Chinese munt) wilde hij ons naar Nepal brengen. Vijfhonderd bij het vertrek, de rest van het geld kreeg hij na aankomst’, aldus Dorjee. Drie nachten liepen ze door de bergen. In een theehuis op de grens liep het bijna fout.

‘Er liep een Nepalese agent rond. Plots ging Tashi op de agent af en vertelde

hem dat we Tibetaanse vluchtelingen waren. De agent wilde 1.000 yuan. Anders zou hij me aan de Chinezen geven. Ik moest wel betalen.’

Wanneer ze eindelijk in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal, aankwa-men, bleek dat Tashi hen was gevolgd. ‘Hij wilde meer geld. Anders zou hij naar de politie gaan.’ Dorjee betaalde opnieuw.

Het Rode Kruis bracht hem en zijn zoon naar Dharmsala in India, de verblijfplaats van de Dalai Lama. Zijn zoon bleef daar achter terwijl hij terugreisde. In 1993 vluchtte hij opnieuw met zijn vrouw en dochter. Over die tweede vlucht kan hij niets zeggen. ‘Als ik dat zou doen, zou ik mensen in Tibet in gevaar brengen.’

‘mensen denken soms ‘oh wat leuk, de mount Everest’. het was helemaal niet leuk. het was de kortste weg naar nepal. omdat we zoveel honger hadden, hebben we onze schoen-zolen opgegeten.’

21Verrekijkers

Page 22: Verrekijkers 23

intErviEw tekst: Bruno Morez — Foto: Bruno Morez

karMa's VLuchT

‘Zelfs de kloosters zijn geen veilige plek meer in Tibet.’ Dat vertelt Karma Jimba (°1982). Op zijn achtste trad hij toe tot het Ka Ra-klooster, ten noord-westen van Lhasa.

‘We werden er heel de tijd lastig-gevallen door de politie. Er waren ook undercoveragenten die mensen arresteerden en lieten verdwijnen.’ Daarom vluchtten hij, zijn kloosterle-raar en 24 andere kinderen in okto-ber 1992 naar Nepal.

‘Mijn moeder vond het een angstaan-jagend idee, maar ze zag me liever vluchten dan monnik worden in Tibet.’

Ze volgden dezelfde weg als Dorjee. Maar in plaats van rond de contro-lepost van Tingri heen te gaan, trok

dE tibEtaansE kwEstiE

Tibet, ook wel “het dak van de wereld” genoemd, heeft een tumultueuze geschiedenis. Vandaag maakt het als “auto-nome regio” deel uit van de Volksrepubliek China. Doorheen de geschiedenis is het zowel onafhankelijk geweest als bestuurd door Mongoolse en Chinese dynastieën.

In 1949 viel het Chinese volksleger Tibet binnen, daar-mee kwam er een eind aan de onafhankelijkheid die het land genoot sinds 1912.

Ondanks het Chinese bewind, ziet het Tibetaanse volk in de Dalai Lama zijn (spirituele) leider. Die vluchtte in 1959 naar India na een mislukte opstand tegen de Chinese overheersing. In Dharmsala vormde hij een regering in ballingschap. Tot vandaag is de Noord-Indische stad zijn uitvalsbasis.

Tussen 1960 en 1970, tijdens China’s “Culturele Revolutie”, werd het grootste deel van de boeddhisti-sche kloosters in het land vernietigd. Peking beschouwt de Dalai Lama als een separatist. Zijn afbeelding is ver-boden in Tibet.

De legitieme opvolger van de Dalai Lama, de Panchen Lama, werd in 1995 gearresteerd door de Chinese auto-riteiten en is sindsdien niet meer gezien. China heeft zelf een andere opvolger geselecteerd.

Volgens de Chinese regering heeft het de economische ontwikkeling in Tibet aanzienlijk gestimuleerd, maar tegenstanders zeggen dat die ontwikkeling vooral de Chinese immigranten ten goede komt en dat de leden van de autochtone Tibetaanse bevolking tot tweederangs-burgers worden gedegradeerd.

In de aanloop naar de Olympische spelen van 2008 die in China werden gehouden, kwam het in Tibet tot bloe-dige confrontaties tussen Tibetanen en de Chinese auto-riteiten. Ook elders in de wereld waren er protesten en de estafette met de Olympische vlam werd onder andere in Parijs en Londen verstoord.

Andere landen zijn bijzonder voorzichtig met kritiek op de Tibetaanse kwestie. Want China zet iedereen die bezwaar heeft op het Chinese bewind economisch onder druk. Toen de Dalai Lama in 2008 een bezoek bracht aan België, had hij een “privégesprek” met toenmalig premier Leterme en minister Milquet. De Belgische autoriteiten benadrukten dat het gesprek geen politieke bedoelin-gen had.

Met de steeds grotere instroom van Chinese immigranten en de ontsluiting van het land via het spoor en de weg, is nieuwe onafhankelijkheid voor Tibet ook praktisch gezien minder en minder waarschijnlijk.

Karma ontvluchtte eerst tibet en nadien ook nepal. Vandaag werkt hij als kok in een Antwerps restaurant.

22 Verrekijkers

Page 23: Verrekijkers 23

intErviEwtekst: Bruno Morez — Foto: Bruno Morez

de groep naar het zuiden, richting de Khumbu Himalaya om zo via de Nangpa La-pas (5.806 m) de grens over te steken.

In de lente, als de weersomstandighe-den optimaal zijn, proberen alpinisten in donspakken en verwarmde schoe-nen er de Mount Everest (8.848 m) te beklimmen. In oktober 1992 lagen de bergen echter vol met sneeuw en de groep had enkel dekens en eenvou-

dige schoenen om zich te bescher-men tegen de elementen.

‘Het was enorm koud en er lag veel sneeuw. Soms was die hard en soms zakte je er helemaal in weg. Sommigen van mijn vrienden zijn daar gestorven van honger en kou. Mensen denken soms “oh wat leuk, de Mount Everest”, maar het was helemaal niet leuk. Het was de kort-ste weg naar Nepal, maar het was levensgevaarlijk. Omdat we zoveel honger hadden, hebben we onze schoenzolen opgegeten. Sommigen hebben erge bevriezingen gekregen aan handen en voeten. Zij zijn hun vingers en tenen kwijtgeraakt. Ik heb geluk dat ik nog leef.’

Eenmaal het hooggebergte en de grens over, waren ze nog niet in vei-ligheid. ‘In de buurt van Namche

Bazaar liepen we Nepalese politie tegen het lijf. Zij stalen onze dekens en ons geld. We werden gedwongen hun kleren te wassen en hun huizen proper te maken. Weigeren betekende uitlevering aan de Chinese politie. Uiteindelijk heeft de tocht een maand geduurd en zijn we met minder dan twintig aangekomen in Nepal.’

In Kathmandu worden Karma en zijn leraar monnik in het Bauddha-klooster. Na tien jaar verlaat hij ook Nepal uit angst voor deporta-tie. Vandaag werkt hij als kok in een Antwerps restaurant.

DE rOL Van nEpaL

Human Rights Watch bevestigt wat Dorjee en Karma vertellen over Nepal: ‘Tibetanen in Nepal leven in angst omdat ze voortdurend het risico lopen gedeporteerd te worden zonder eerlijke asielprocedure’. Om grote buur China tevreden te hou-den, zijn ‘anti-Chinese activiteiten verboden op haar grondgebied. [...] Vooral het leger heeft een geschiede-nis van martelingen, illegale terecht-stellingen en verdwijningen’, aldus de organisatie.

Ondertussen blijft China dreigen met economische sancties tegen landen die bedenkingen hebben bij de situ-atie in Tibet.

TOEkOMsT- pErspEcTIEVEn

Als Dorjee terugkeert naar Tibet gaat hij voor onbepaalde duur de gevan-genis in. En Karma?

‘Mijn grootouders wonen nog in Tibet en ik zou graag mijn Tibetaanse kloostergenoten terug-zien, maar terugkeren is enorm moeilijk. Je hebt allerlei Chinese papieren nodig en vrij rondrei-zen wordt zo goed als onmogelijk gemaakt door de autoriteiten. Voor elke dorp heb je een ander visum nodig.’ De kans is dan ook reëel dat Dorjee, noch Karma hun vaderland ooit zullen terugzien.

‘mijn moeder zag me liever vluchten dan monnik worden in tibet.’

Karma ontvluchtte eerst tibet en nadien ook nepal. Vandaag werkt hij als kok in een Antwerps restaurant.

23Verrekijkers

Page 24: Verrekijkers 23

tekst: Margot Cassiers & Christophe Luts — Foto's: Christophe LutsstEm van dE studEnt

Christophe Luts (23) is professioneel fotograaf en student Audiovisuele technieken aan Karel de Grote hogeschool.

‘Met mijn project wil ik graag mensen benaderen die zelf kanker hebben en/of deze ziekte hebben overwonnen. Het project bestaat uit een karakterportret en een kort verhaal hoe zij de ziekte ervaren of ervaren hebben en hoe zij nu anders in het leven staan. Met deze beelden en teksten wil ik iedereen de kans geven om zijn verhaal te vertellen. De eventuele opbrengsten van het project zul-len gaan naar het Kankerfonds.’

Wil jij deelnemen aan het project? neem contact op via [email protected] of www.caphca.com

StuDenten en KAnKerk anker is een onderwerp waar we allemaal mee te maken

hebben, direct of indirect. wat gebeurt er als je als student geconfronteerd wordt met het alom gevreesde k-woord?

fotograaf christophe luts brengt dit najaar een portretten- en verhalenreeks van mensen die de ziekte hebben of hebben over-

wonnen. naar aanleiding van dit project had verrekijkers een gesprek met twee studenten over hun ervaringen met kanker.

Kirsten BanaBa intensieve zorgen

en spoedgevallen

op welke manier heb jij te maken met kanker?Als student heb ik bij iedere stage te maken met kan-kerpatiënten. Dat kan van jong tot oud zijn, mensen met heel verschillende persoonlijkheden en achtergronden, maar ook met heel verschillende prognoses en thera-pieën. Hoeveel kankerpatiënten ik tegenkom, is afhanke-lijk van de stageplaats. Bij de palliatieve zorg krijg je er al iets meer mee te maken, maar elke afdeling heeft wel zijn aandeel kanker. Je wordt er veel mee geconfronteerd, kanker is de laatste jaren allesoverheersend geworden.

hoe heeft kanker je leven als student beïnvloed?Je staat er meer bij stil, je leert dat het iedereen kan tref-fen. Het heeft mij persoonlijk niet zo veranderd. Als je elke pathologie van een ziekenhuis mee naar huis zou moeten nemen, kan je niet meer leven. Werk is werk. Dat klinkt misschien hard, maar je mag die dingen echt niet met je meedragen.

kijk je anders naar kankerpatiënten dan naar patiënten die er voor een tijdelijke opname zijn?

Er is een verschil bij iedere prognose, maar je weet wat kankerpatiënten moeten doorstaan en welke impact dat heeft. Dat kan je natuurlijk niet vergelijken met een dag-opname. Je behandelt die mensen daarom niet anders, ze ondervinden ook fysiek leed en verdienen evengoed begrip.

wat betekent kanker voor jou?Kanker is een heel ruim begrip. De één heeft een slech-tere prognose dan de ander. Iedereen heeft een ander soort kanker en zelfs binnen die typologieën kan het heel verschillende wegen uitgaan. Het is afhankelijk van de patiënt. Kanker is voor mij: strijden om te over-winnen en proberen te genieten als je niet meer kan winnen.

Zou je, door je professionele achtergrond, anders reageren als je zelf te horen zou krijgen

dat je kanker hebt?Het is moeilijker omdat je precies weet wat je te wach-ten kan staan. Je bent er dan ook realistischer in, het kan goed of slecht aflopen.

24 Verrekijkers

✴✴✴ SPECIAL EDITION ✴✴✴

Page 25: Verrekijkers 23

tekst: Margot Cassiers & Christophe Luts — Foto's: Christophe Luts stEm van dE studEnt

welke boodschap zou je geven aan andere jonge-ren die met de ziekte geconfronteerd worden?

Het is niet gemakkelijk om één boodschap mee te geven, omdat de situatie bij iedereen anders is.

Sommigen willen dat je erover praat, anderen net hele-maal niet. Je moet zelf invullen hoe je ermee omgaat, afhankelijk van hoe je je voelt. Ga er gewoon voor en zie waar je komt.

Kirsten

‘kanker is voor mij: strijden om te overwinnen en proberen te genieten als je niet meer kan winnen.’

25Verrekijkers

✴✴✴ SPECIAL EDITION ✴✴✴

Page 26: Verrekijkers 23

tekst: Margot Cassiers & Christophe Luts — Foto's: Christophe LutsstEm van dE studEnt

FemKe diergeneesKunde

op welke manier heb jij te maken met kanker?De eerste keer dat we met kanker geconfronteerd wer-den, was enkele jaren geleden. Mijn tante stierf aan borstkanker en in de jaren erna moesten we regelmatig testen ondergaan. Nu worden we er weer iedere dag mee geconfronteerd. Begin februari vroegen mijn moeder en vader me even te gaan zitten, dat was vlak voor mijn laat-ste examen. Ze vertelden me dat mijn papa kanker had. Eerder in de examenperiode hadden ze een gezwel weg-gehaald uit zijn darmen en wij dachten dat alles daarmee in orde was. Maar na onderzoek bleek die tumor kwaad-aardig te zijn. Dat was even schrikken. Mijn papa moet nu zes maanden lang preventieve chemotherapie krij-gen. Hij mag ook niet meer gaan werken, wat erg moei-lijk voor hem is. Hij is hoogleraar aan de Karel de Grote hogeschool en dit stilzitten is niets voor hem.

hoe heeft dat je studentenleven beïnvloed?Doordat mijn papa nu altijd thuis is, houdt hij mijn studie-gedrag wat meer in het oog. Op die manier zet hij me aan om te studeren, al is dat niet altijd even leuk. Dat laatste examen, net nadat ik het nieuws te horen had gekregen, was natuurlijk een flop.

Het is echter niet zo dat mijn concentratie afdwaalt als ik aan het studeren ben naar ‘oh nee, mijn papa heeft kan-ker’. Ik probeer die gevoelens te kanaliseren of net mijn gedachten te verzetten door te studeren.

wat betekent kanker voor jou?Vroeger zag ik kanker als een woord dat onze maat-schappij is binnengedrongen. Iedereen kent wel iemand die kanker heeft, heeft gehad of overwonnen heeft. Hiervoor gingen mensen gewoon dood, nu hebben ze vaak kanker.

Ik heb het er moeilijk mee omdat ik de ziekte niet kan vat-ten. Je kan het niet zien aan mijn papa, hij verliest geen haar en toont geen rode vlekken. Hij is gewoon altijd thuis en loopt dan zuchtend door het huis. Dat is enorm erg voor hem, maar soms ook ergerlijk. Het is misschien

‘ik heb het er moeilijk mee omdat ik de ziekte niet kan vatten. Je kan het niet zien aan mijn papa, hij verliest geen haar en toont geen rode vlekken. hij is gewoon altijd thuis en loopt dan zuchtend rond.’

26 Verrekijkers

✴✴✴ SPECIAL EDITION ✴✴✴

Page 27: Verrekijkers 23

tekst: Margot Cassiers & Christophe Luts — Foto's: Christophe Luts stEm van dE studEnt

egoïstisch dat ik het zo zeg, maar het is bij momen-ten moeilijk om een manier te vinden om daarmee om te gaan.

hoe evolueert zijn kanker momenteel?Positief, hij kan iedere keer zijn chemokuur krijgen. Voor de rest weten we daar nog niet veel over, het is nog recent.

welke boodschap zou je geven aan andere jonge-ren die met de ziekte geconfronteerd worden?

Informeer je goed en probeer ook eens mee te gaan

naar een chemokuur. Voorzie om de zoveel tijd in wat nieuwe bezigheidstherapie, zoals een goed boek of een leuke film. Zorg ervoor dat je papa of je geliefde zoveel mogelijk geniet van het leven,dat je hem zo veel mogelijk steunt en dat je allemaal probeert er het beste van te maken. Het is belang-rijk erover te waken dat hij zoveel mogelijk de moed erin houdt, zeker op de moeilijke dagen. Heb geen schrik om na te denken over wat kanker precies alle-maal inhoudt en hoe het je eigen leven beïnvloedt. Praat erover en probeer er samen uitkomen hoe je hiermee omgaat.

27Verrekijkers

✴✴✴ SPECIAL EDITION ✴✴✴

Page 28: Verrekijkers 23

tekst: Inge Goossenaerts, Junior Assistant bij BtC Zuid-Afrika — Foto: tCoeorganisatiE in dE kiJkEr

28 Verrekijkers

er beweegt wAt op het zuid-AfrikAAnse

plAttelAndEEn intErviEw mEt EEn ondErZoEkEr van tcoE

i n augustus 2012 haalde het Zuid-afrikaanse marikana wereld-nieuws toen 47 mijnwerkers omkwamen bij stakingen. de mijnwerkers waren niet de enigen die hun ontevredenheid uit-

ten. kort nadien staakten landbouwarbeiders maandenlang met succes voor een hoger wettelijk minimumloon. Er lijkt heel wat aan de hand op het Zuid-afrikaanse platteland. tcoE (trust for community outreach and Education) is een nationale organisatie die werkt rond plattelandsontwikkeling. Verrekijkers interviewde hun onderzoeker boyce tom over de situatie op het Zuid-afrikaanse platteland en hun aanpak in die regio’s.

tcoE bestaat sinds 1983, dus ruim vóór het einde van de apart-heid. hoe ontstond de organisatie

en hoe ziet ze er nu uit? TCOE is haar werking begonnen in de provincie Oost-Kaap en focuste in de beginjaren op volwassenenonder-wijs. Steve Biko, een bekende antia-partheidsactivist, stond mee aan de wieg van de organisatie. Later is de focus van TCOE geëvolueerd naar landrechten en rurale armoede, gebaseerd op wat de mensen waar-mee we werken zelf aangeven als cruciaal.

TCOE is eigenlijk een koepel van zes verschillende sociale bewegingen in verschillende provincies van Zuid-Afrika. Deze bestaan op hun beurt uit lokale comités van kleinschalige boeren maar ook van vrouwen of jongeren. Zo tellen we in totaal meer dan 15.000 leden.

welke boeren maken precies deel uit van jullie doelpubliek?

Er zijn verschillende groepen van kleinschalige boeren die lid zijn: zowel mensen die voedselgewassen kweken op privé- of gemeenschap-

pelijk land, als mensen die vee hou-den of vissen om in hun onderhoud te voorzien. Andere leden kweken enkel voedsel op zeer kleine schaal, in hun tuin bijvoorbeeld.

wat probeert tcoE te bereiken? Wij hebben een ruime visie op plat-telandsontwikkeling. Het gaat niet enkel over commerciële landbouw, die volgens ons niet voldoende is om armoede uit te roeien. Op dit moment zijn er heel weinig arbeids-mogelijkheden voor mensen op het Zuid-Afrikaanse platteland, en de mogelijkheden die er zijn, zijn vaak

precair. We streven ernaar dat de armen op het platteland toegang heb-ben tot land om voedsel te verbouwen en op een duurzame manier in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Onze acties zijn heel divers: we organiseren Leadership Schools om lokale leiders te vormen, maar doen ook beleidsanalyse en orga-niseren sensibiliseringsacties. We verspreiden alternatieven (denk aan inheemse zaden, agro-ecologische kweekmethodes) en doen onder-zoek. We werken vaak samen met andere Zuid-Afrikaanse organisa-ties, maar ook internationaal zijn er samenwerkingen met donors – tot voor kort ook de Belgische officiële ontwikkelingssamenwerking - en met o.a. het Braziliaanse Via Campesina. De basis van TCOE blijft echter het lokale niveau.

kun je een concreet voorbeeld van een actie geven?

Een goed voorbeeld is onze actie in de gemeente Theewaterkloof vorig jaar. Die gemeente had “verdwaald” vee in beslag genomen en verkocht. Nu moet je weten dat veel mensen daar vee hebben maar geen land. Om hun vee terug te krijgen moest er een hoge som betaald worden. Wij hebben hen ondersteund om de zaak voor de rechter te krijgen en ze hebben die zaak dan ook gewonnen. Minstens even belangrijk is dat we in dergelijke situaties ook lobbyen om collectief land te voorzien voor men-sen met vee maar zonder land.

Dit jaar herdenkt Zuid-Afrika de Land Act uit 1913 met allerlei initiatieven:

nativEs’ land act

De natives’ Land Act was één van de eerste segregatiewetten in Zuid-Afrika en speelde een belangrijke rol tijdens de apartheid. De wet bepaalde dat natives (= alle niet-blanken) geen land meer mochten bezitten of huren in “blanke gebieden”. 93% van het land werd initieel aangeduid als “blank land”, hoewel de niet-blanke bevol-king toen meer dan 80% van de totale bevolking uitmaakte.

Page 29: Verrekijkers 23

tekst: Inge Goossenaerts, Junior Assistant bij BtC Zuid-Afrika — Foto: tCoe organisatiE in dE kiJkEr

29Verrekijkers

een galerij pronkt met een fototen-toonstelling, universiteiten organi-seren een gezamenlijke conferentie, enzoverder. Het Ministerie van Rurale Ontwikkeling en Landhervorming moedigt bovendien alle Zuid-Afrikanen aan de Be Fair-Share! –Pledge aan te gaan, een actie die belooft nooit een wetgeving te steunen die landgenoten in ellende dwingt.

wat is het standpunt van tcoE over de herdenking

van de land act? De herdenking van de Land Act uit 1913 is voor ons een aanleiding om onze bewegingsopbouw te verste-vigen. We werken samen met part-nerorganisaties onder de koepel Tshintsha Amakhaya aan onderzoek over gemeenschappelijke werk-thema’s en aan een gezamenlijke campagne. Eén van de belangrijk-ste zaken voor ons zijn de rech-ten van landbouwarbeiders. Na de protesten tegen lage lonen in de West-Kaap in het najaar van 2012 is er wel een verhoging geweest

van het minimumloon, maar het gaat volgens ons om veel meer. Er is ook het recht om niet gedwon-gen te moeten verhuizen, het recht op degelijke arbeidsomstandighe-den en huisvesting, enzovoort. De vraag hoe de landhervorming deze landbouwarbeiders ten goede gaat komen wordt te weinig gesteld. We moeten zoeken naar een manier om ook hen toegang tot en recht op land te geven.

als afsluiter: hoe hoop je dat het Zuid-afrikaanse platteland er zal

uitzien binnen tien jaar? Ik twijfel soms of onze visie werke-lijkheid kan worden, na zoveel jaren democratie… We hebben deze vraag al gesteld in de gemeenschappen waar we werken. Grote commerciële plantages overheersen het platteland op dit moment. Onze leden zouden graag een gemengde landbouwsec-tor zien: met zowel kleine, middel-grote als grote boerderijen.

Meer weten? www.tcoe.org.za

land(bouw) in dE rEgEnboognatiE: EnkElE ciJfErs

het minimumloon van een landbouw-arbeider is omgerekend 6 euro/dag, wat na stakingsacties binnenkort

9 euro/dag wordt.

net geen 40.000 landbouwbedrijven bestrijken 67% van de totale landop-pervlakte: elk bedrijf telt gemiddeld

meer dan 2500 hectare.

In 1994 werd beslist om 30% van de landeigendom van blanken te herver-delen tegen 2014 – in 2010 stond de

teller op slechts 7,2%

De minister van rurale ontwikkeling en Landhervorming gaf in 2010 aan

dat 9 op 10 herverdeelde landbouwbedrijven niet productief gebruikt worden.

Page 30: Verrekijkers 23

rEcEnsiE tekst: Lisa de Wit i.s.m. prof. Kathleen Gyssels — Foto: Kurt Van der elst

AFrICA, het reLAAS VAn een GeWeZen DrooM

acteur oscar van rompay speelt z ichzelf in de rol van zijn leven. africa confronteert ons met zijn splijtende obsessie in de zoektocht naar een leven

als blanke in kenia. van rompay’s eigen ervaringen werden verwerkt door theatermaker en schrijver peter verhelst, die tevens zorgde voor een beklijvende regie. de klank van gastcomponist kreng vormt een auditief aureool rond deze “zwarte parel”.

Africa wordt geschreven met een c en niet met k, omdat deze monoloog het niet over het echte, maar over het imaginaire continent wil heb-ben: het beeld dat Van Rompay van zijn plek wil laten zien. Naast een veelbelovend acteur van NT Gent, is Van Rompay ook plantagehouder in Kenia. Op zijn zeventiende trok hij er voor de eerste keer naar toe en ging er aan de slag als leraar-vrijwilliger in het kleine dorpje Migori. Na enig wikken en wegen startte hij er een boomplantage en sindsdien verblijft hij er jaarlijks drie maanden.

De dualiteit in het leven van Van Rompay vertaalt zich op het toneel in de twee aparte delen van de voorstelling. Het stuk begint met het geromantiseerde droombeeld van Van Rompay - en zo ook van elke niet-Afrikaan - over het “Mythische Zwarte Continent”. Het publiek wordt ondergedompeld in een bad van magische clichés. Het minima-listische decor bestaat uit een stuk rode grond aan een vijvertje met op de achtergrond een krakkemik-kige hut. Deze plek wordt, op een bij momenten bombastische wijze, ingenomen door een zich trans-formerende, quasi dierlijke, hele-maal in het zwart geschilderde Van Rompay. De bewust donker gehou-den scène - met overwegend diep-rode en donkergele belichting - wordt gevuld met rechtstreeks uit Kenia afkomstige achtergrond-geluiden en de dichterlijke voice-overstem van Van Rompay. Deze

worden op hun beurt volledig over-stemd door het luidkeels geroep, in afwisselend Swahili en Engels, van deze schijn-Afrikaan. Als ultiem cli-ché krijgen we een fenomenale, authentieke danseruptie die het hoogtepunt vormt van het eerste deel. Dit neemt een einde wanneer Van Rompay zich onder de douche ontdoet van zijn zwart-zijn en terug-keert naar zijn Westerse ik. Hij ver-laat de exotische hallucinatie.

Back TO rEaLITy

Wat volgt, is - een als academische lezing vermomde - persoonlijke ont-boezeming door Van Rompay over zijn leven als blanke in Afrika. De zaallichten branden en Van Rompay richt zich rechtstreeks tot het publiek. Hij vertelt in dit tweede deel over het complexe leven in Kenia en zijn eerste ervaringen met hoe je in Afrika omgaat met elkaar, met geld en met leven en dood. ‘Letterlijk alles is anders in Kenia. Het is nog veel meer anders dan ik mij ooit had kunnen voorstellen. Echt alles. Een grap is anders, verdriet is anders, liefde is anders, seks, elkaar begroe-ten, eten… Alles.’ Dixit Van Rompay. Al snel blijkt dat we te maken heb-ben met een eenzaam iemand, ver-scheurd door ambivalente gevoelens. ‘Er zijn twee Oscars, de Oscar in België en de Oscar in Kenia. Als ik hier ben droom ik van daar, als ik daar ben droom ik van hier.’ Zo geeft hij, op schijnbaar zakelijke, maar fei-telijk zeer intieme, wijze een inkijk

in zijn gevoelswereld. Het is een getuigenis die ons niet onberoerd laat, meer zelfs, die ons aanzet tot zelfreflectie. Meer en meer vormen zijn verhalen een spiegel die bijwij-len confronterend uitpakt. Maar uit dit alles komt vooral zijn oprechte liefde naar voren, zijn liefde voor het land en voor zijn inwoners, hoe moeilijk zijn relatie ermee ook is. Wat we zien is een man die balanceert op het slappe koord tussen haat en liefde, tussen angst en tevredenheid. ‘Dit geluk van me. En tegelijk die tris-tesse van me.’

De opvoering wordt afgesloten met

30 Verrekijkers

Page 31: Verrekijkers 23

tekst: Lisa de Wit i.s.m. prof. Kathleen Gyssels — Foto: Kurt Van der elst rEcEnsiE

een bevreemdend tafereel waaraan eenieder zijn eigen betekenis kan en mag geven. Van Rompay geeft zich als het ware over aan Afrika, hij dompelt zich letterlijk onder in het water, terwijl een wezen, half mens - half beest, op haast rituele wijze wordt geofferd en opgehan-gen. Dit kwellende beeld grijpt naar de keel en laat een oncomfortabel gevoel na.

In DuBIO

Africa, het relaas van een droom. Een droom die voor Oscar Van Rompay werkelijkheid is geworden, maar hem ook nachtmerries bezorgt. Omdat hij zich nog niet in staat weet om als blanke één te worden met Afrika en dit mogelijks ook nooit zal realiseren. Het blijft een tweestrijd waarbij hij een evenwicht moet trachten te vin-den: wat is haalbaar en hoever kan ik

gaan? In dit opzicht voldoet hij nog altijd aan het cliché van de blanke in Afrika. Bovendien is dit nog maar “Africa deel 1”, het verhaal is nog niet af. Voor Van Rompay is deze voorstel-ling een veruiterlijking van zijn emo-ties, waarvan wij op voyeuristische wijze deelgenoot zijn.

Het stuk toont ongetwijfeld een uit-zonderlijke acteerprestatie. Nog nooit zagen we een blanke zich op zulke magistrale en terzelfdertijd ingeto-gen en bescheiden wijze inleven in de rol van een zwarte. Dit is Van Rompay’s eigen verhaal; daarom is hij ook de enige die het op een zo indringende manier kan brengen. Het opvoeren van deze monoloog is voor Van Rompay geen spelen, het is een worden, een zijn. Op zijn eigen typische wijze lift Peter Verhelst de getuigenis naar een nog hoger niveau, door het te verrijken

met verwijzingen naar en elementen van andere Afrikaverhalen uit de lite-ratuur en film. Zo weerklinkt in de voice-over duidelijk de stem van Joseph Conrads Marlow, een sub-tiele doch bewuste referentie naar Heart of Darkness. Maar ook de artis-tieke film van Renzo Martens Enjoy Poverty: Episode III heeft geholpen om dit verhaal te construeren.

Deze voorstelling begeestert: ‘Iets besluipt je’, zoals Van Rompay het zelf zegt; geen zin kan toepasselijker zijn. Alhoewel er een duidelijke link is naar het postkoloniaal theater, ma akt het er geen deel van uit zoals bijvoorbeeld Duister Hart dat wel doet. Dit is eerder post-postkoloni-aal theater. Een stuk over vervreem-ding, fascinatie voor het andere, wij versus zij, een stuk dat onder je huid kruipt en je nooit meer zal loslaten.

31Verrekijkers

Page 32: Verrekijkers 23

tekst: eliane MaescultuuragEnda

32 Verrekijkers

Expo's

happy birthday dear academie – 350 jaar academieIs kunst een ambacht of een wetenschap? Moet kunst mooi zijn? Word je als kunstenaar gebo-ren, of kan je kunst leren? Dit zijn een aantal vragen die modeont-werper Walter Van Beirendonck wil opwekken met zijn opvallende tentoonstelling. Deze tentoonstel-ling begint in de zeventiende eeuw en loodst de bezoekers door vier eeuwen van levende geschiede-nis. Bij de tentoonstelling horen ateliers en interactieve rondleidin-gen voor scholen, kinderen, jon-geren en volwassenen, in groep of individueel.

waar: mas | museum aan de stroom – hanzestedenplaats 1, 2000 antwerpen wanneer: 08.09.13 - 26.01.14prijs: 8 euro

www.mas.be

Zijde & prints uit het Abrahamarchief – Couture in Kleur Deze tentoonstelling vertelt het verhaal van de firma Abraham, een textielbedrijf dat textielbe-drukkingen maakt voor grote namen (o.a. Dior, Givenchy, Yves Saint Laurent). De firma laat ook het verhaal zien van de Europese

couture, kunst en luxe doorheen de twintigste eeuw. Voor deze ten-toonstelling herneemt en herwerkt MoMu de expo Soie Pirate: The Abraham Textile Archive Zurich en vulde deze aan met couturesil-houetten van Dior en Yves Saint Laurent.

waar: momu | modemuseum provincie antwerpen – nationalestraat 28, 2000 antwerpen wanneer: 13.03.13 - 11.08.13prijs: 1 euro

www.momu.be

thailand thAILAnDerS andersThailanders anders is een fototen-toonstelling door Eddy Van den Nieuwenhof. De organisator laat geen reisbrochurefoto’s van tem-pels en witte stranden zien, maar wel beelden waar de Thailanders centraal in staan. De bezoeker mag zich verwachten aan het echte gezicht van Thailand en niet een geconstrueerd imago om toeris-ten te lokken.

waar: galerij hEt stadsmagaZiJn – keistraat 5-7, 2000 antwerpenwanneer: 11.06.13 – 23.07.13 prijs: gratiswww.uitinvlaanderen.be

festivals

Couleur caféHet wereldmuziekfestival Couleur Café is een driedaags festival dat eind juni de zomer inluidt. Sinds de eerste editie in 1990 is het fes-tival uitgegroeid tot een absolute topper. Het festival richt zich spe-cifiek op wereldmuziek. Naast de muziek is er ook een grote kunsttentoonstelling, een markt met jonge designers, danswork-shops, de befaamde cocktailbars en de “GoedEtenstraten” voor een wereldreis door de keukens van vijftig landen.

waar: tour & taxis, havenlaan 86, 1000 brusselwanneer: 28-30 juniprijs: 1 dag 38 euro, 3 dagen 83 eurowww.2013.couleurcafe.be

Jazz in ’t parkJazz in ’t Park wil een zo breed mogelijk publiek laten ken-nis maken met de hedendaagse Belgische jazz, door gratis hoog-staande concerten te organiseren. Jazz in ’t Park viert dit jaar feest, het is de twintigstee keer dat het festival plaatsvindt, iets dat niet onopgemerkt voorbij zal gaan!

waar: Zuidpark, Zuidparklaan z/n, 9000 gentwanneer: 05.09.13 – 08.09.13prijs: gratis

www.gent.be/jazzintpark

uit met Verrekijkers dE vakantiE EditiE

Page 33: Verrekijkers 23

tekst: eliane Maes cultuuragEnda

33Verrekijkers

Antilliaanse feestenVolgens de organisatoren is dit het grootste Caraïbische festival ter wereld. Hoe dan ook zijn het twee dagen vol dansbare muziek waar niemand aan kan weerstaan. De muziek neemt je mee naar warme en zonnige oorden. Naast de bands heb je hier ook de mogelijk-heid om te proeven van exotische snacks en cocktails. Er is zelfs een heuse champagnebar.

waar: “blauwbossen”, hoogstratenwanneer: 09.08.13 – 10.08.13 prijs: dagkaart 42/50 euro, weekend 74/80 eurowww.antilliaansefeesten.be

Festival esperanzah!Op het hoogtepunt van de zomer barst de twaalfde editie van het Esperanzah festival los. De affiche van 2013 is explosief en kleurrijk en bevestigt opnieuw de bijzon-derheid van het festival: een onaf-hankelijke muzikale programmatie en haar doel om naar een betere wereld te streven.

waar: abdij van floreffe – rue séminaire 7, 5150 floreffewanneer: 02.08.13 – 4.08.13prijs: dagkaart 30/38 euro, drie dagen 63/80 euro

www.esperanzah.be

muziekconcerten

Concert MedraMedra is een vierkoppige Antwerpse Bluegrass & Oldtime folkband. Ze zijn begonnen in 2003, hun repertoire kenmerkt zich door de close harmony bal-lads, folksongs, squaredans tunes met hits uit vervlogen tijden. Zo wordt het publiek meegevoerd naar de oorsprong van de Noord-Amerikaanse folk. De groep kende zijn doorbraak op het Schots festi-val in Alten Biezen in 2011.

waar: podiumcafé roodwit – generaal drubbelstraat 42, 2600 berchemwanneer: 14.09.13 van 20:00 tot 22:00 prijs: gratis

www.uitinvlaanderen.be

Dmitri Sjostakovitsj - naar een genuanceerd beeld over een SovjetkunstenaarNa de val van de Sovjetunie werd de muziek van Dmitri Sjostakovitsj bekend. Zo bekend zelfs dat ze een belangrijke rol speelde in de emotionele afrekening met het Sovjetverleden. Dmitri kreeg veel kritiek van critici die de rol van zijn muziek idealiseerden. In het boek Geschiedenis van de Russische muziek van Glinka tot

Sjostakovitsj (2006) geeft Francis Maes een stand van zaken over de toenmalige discussie.

waar: desingel – desguinlei 25, 2018 antwerpen wanneer: 05.09.13 van 10:00 tot 16:30 prijs: 24,5 euro

www.uitinvlaanderen.be

vakantietip

hangmatten in KasterleeMaak je picknick nu nog gezel-liger: huur een hangmat bij Toerisme Kasterlee en neem ze mee op je picknicktocht. Zie je onderweg een leuk plekje, bevestig de hangmat tussen twee bomen en geniet...

waar: toerisme kasterlee – markt 13, 2460 kasterleewanneer: ganse zomerwww.toerisme-kasterlee.be

uit met Verrekijkers

Page 34: Verrekijkers 23

blog tekst: Lubumbe Van de Velde

AuSLänDer In SAArBrüCKen

redactielid lubumbe van de velde zit in haar laatste jaar rechten. Ze sluit haar studiecarrière af met een Erasmusverblijf

in het duitse saarbrücken en vertelt ons over haar indrukken.

Waarschijnlijk zegt de naam Saarbrücken je weinig. Eerlijk gezegd zei het me ook niets toen ik mijn keuze maakte voor mijn Erasmusbestemming. Ik had ook voor Berlijn kunnen kiezen, of voor een zonnig oord in het Zuiden. Waarom dan Saarbrücken, een stad waarbij vele Duitsers het zelf horen donderen in Keulen? De keuze was heel rationeel, een eigenschap die men mij niet snel toeschrijft. Ik wilde Duits leren en ging ervan uit dat de inwoners van kleine steden niet meteen zouden over-schakelen naar het Engels. En zo is het gegaan, hoewel ik tot de dag van mijn vertrek dacht: had ik maar een andere stad gekozen.

Nu ik hier ben, moet ik toegeven dat ik de tijd van mijn leven heb. Het is een kleine, maar erg mooie stad, en sommige delen zijn ronduit wünderbar! Ik heb hier een maand een taalbad gehad en ondertussen kan ik al met mijn Mitbewohners van onze WG (kot) Duits spreken.

Wat Erasmus zo’n mooie ervaring maakt? De mensen rondom je heen die zo geweldig zijn! De vele feestjes dragen daar waarschijnlijk ook toe bij. Zo is donderdag onze karaoke avond, toch als we niet de avond ervoor in

Seven (onze vaste club) zijn beland. Vrijdag en zaterdag zijn gereserveerd voor grote feestjes waar de nodige dosis-sen Jägermeister aan te pas komen. Voor je het weet is het zondag en leeft Saarbrücken niet meer. Dan is er praktisch niets open, zijn de mensen op straat op een hand te tellen en slapen mijn Erasmusgenoten. Op die dag slaat de eenzaamheid toe en wil ik niets liever dan terug in België zijn.

Afgezien daarvan is Erasmus een ervaring die ik iedereen zou aanraden. Het is geweldig om je grenzen te verleggen. Ook wanneer je zo weinig van de prof verstaat dat je je afvraagt of je wel in de les Internationaal Strafrecht zit. Ook wanneer je in de cursus Duits je mond houdt omdat je woordenschat ontoereikend is om te verklaren wat nu juist zo mooi is aan Antwerpen. Ook wanneer je om vier uur 's nachts een andere weg neemt omdat het korter zou zijn en je toch verloren loopt. Ook wanneer de vrouw bij het bevolkingsregister ervan uitgaat dat je wegens je huids-kleur geen EU-burger kan zijn, en jij je luidop afvraagt sinds wanneer België niet meer tot de EU behoort. Ook wanneer je ontdekt dat het sportaanbod onder andere bestaat uit klassiek ballet, roeien en klimmen.

Erasmus is zeker iets voor jou omdat je veel nieuwe mensen zult leren kennen, maar ook jezelf! Tschüss!

Lubumbe (tweede van links) geniet met volle teugen van haar erasmus-ervaring

34 Verrekijkers

Saarbrücken

Page 35: Verrekijkers 23

rEcEpt mEt rEspEcttekst: Inge Leuridan — Foto: Diego Bianchi

ingrEdiëntEn (voor 4 pErsonEn)

• 50 g paneermeel• 3 dl kippenbouillon (of van

een ander gevogelte)• 200 g kippengehakt of kipfilet• 2 el bieslook• 2el roomkaas

• 2el maïsolie• 150 g bloem• 1 teentje knoflook• 1 ajuin• 1 ei• peper en zout

geef je een feestje en wil je graag originele hapjes met een zuiderse toets serveren aan je gasten? dan zijn coxinhas misschien wel wat je zoekt ! de coxinha is een populaire snack in brazilië, net zoals bolinha de queijo (kaas-bolletjes) en pastel (gemaakt uit een soort bladerdeeg met een gekruide

vulling) . de coxinha is een gefrituurd bolletje deeg met een vulling van kip en roomkaas. Je kan ze bijna overal in braziliaanse bakkerijtjes en snackbars kopen, maar ze worden evengoed met veel l iefde thuis klaargemaakt als voorgerecht bij familiefeesten.

CoxinhA

bErEidingswiJZE

• Snipper de ajuin en pers de knoflook.

• Klop het eiwit los in een bord.

• Giet het paneermeel in een ander bord.

• Breng de bouillon aan de kook, strooi er de bloem bij en roer krachtig met een houten pollepel tot het een dik glad deeg vormt.

• Neem het deeg uit de pan en laat het enigszins afkoelen.

• Kneed het tot het glad en elastisch is.

• Verhit de olie in een pan en bak hierin de ajuin en de knoflook, maar laat het niet bruinen.

• Voeg het gehakt of de kipfilet toe, samen met twee eetlepels water.

• Laat de inhoud van de pan afgedekt vijf minuten pruttelen totdat het vlees gaar is.

• Schep er de kaas en het bieslook door.

• Kruid af met peper en zout.

• Rol het deeg uit tot een lap van drie mm dik en druk hier met een steekvorm rondjes uit.

• Leg een deegrondje op je handpalm, schep er wat kipmengsel in en kneed het dan dicht naar boven toe zodat een drup-pelachtige vorm ontstaat.

• Doop de coxinha in het bord met het eiwit en daarna in het bord met het paneermeel.

• Zet de friteuse op 150°C.

• Frituur de coxinhas gedurende vijf minu-ten tot ze goudbruin zijn.

• Laat uitlekken op keukenpapier.

• Serveer met een dipsausje naar keuze en eventueel met een fris slaatje. Smakelijk!

35Verrekijkers

Page 36: Verrekijkers 23

Schrijf je nu in op de nieuwsbrief en ontvang een proefabonnement

op MO magazine

= 3 maanden gratis leesplezier!

www.MO.be/nieuwsbrief

OB

5592

5

Schrijf je nu in op de nieuwsbrief en ontvang een proefabonnement

op MO magazine

= 3 maanden gratis leesplezier!

www.MO.be/nieuwsbrief

OB

5592

5