Verrekijkers 6

32
Mensenrechten anno 2008 > KOEN DE FEYTER > GEVANGENEN MET EEN GOED HART > IN HET SPOOR VAN DE ZAPATISTEN > STUDENTEN VERSUS MENSENRECHTEN Oktober 2008 | #6 | Jaargang II | www.verrekijkers.org

description

Jouw focus op de wereld! Themanummer: Mensenrechten anno 2008

Transcript of Verrekijkers 6

Page 1: Verrekijkers 6

Mensenrechten anno 2008 > Koen De Feyter > GevanGenen Met een GoeD Hart > in Het spoor van De zapatisten > stUDenten versUs MensenreCHten

Oktober 2008 | #6 | Jaargang II | www.verrekijkers.org

Page 2: Verrekijkers 6

Mensenrechten anno 20083 Mensenrechten, 60 jaar later

Voorwoord Eva Brems

4 Lokale mensenrechtenstrategieënInterview Koen De Feyter

7 Een Andere Reis in MéxicoIn het spoor van de Zapatisten

10 Vechten voor rustRosa wacht al 6 jaar op een verblijfsvergunning

11 Menselijke factor grote afwezige in asielbeleidOpinie

14 Illegale folterpraktijkenTerreurverdachte Jumah al-Dossari aan het woord

16 Wachten op een betere toekomstFotoreportage

18 Studenten versus mensenrechten: een stand van zakenEnquête

20 Studenten in de wereldJongeren steken hun handen uit de mouwen

22 Gevangenen met een Goed HartInterview Jan De Cock

25 AuberginetjesRecept uit de wereld

26 Terugblik op een inleefreisSteven Van Damme: Congo 2004

28 De ziel reist te voetBoekrecensie

29 Het recht om mens te zijnColumn

30 Prikbord

A B O N N E E R J E V O O R S L E C H T S € 5 !Om je te abonneren doe je twee dingen:

1. Stuur een mail met als onderwerp ‘Inschrijven’ naar [email protected] en vermeld je naam en adres.2. Stort 5 € op het rekeningnummer 979-1491734-73 (nieuw nummer!) met als mededeling ‘Abonnement’.

ColofonRedactie: Tine Bosschaert, Veerle Doossche, Tobi Lancsweert, Fleur Leroy, Wout Schildermans, Monica Van Fleteren, Janus Verrelst, Karolien Vrints, Dieter Wijffels

Aan dit nummer Werkten mee:Sophie Bosmans, Nina Henkens, Marleen, Inge Goosenaerts en Nico De Winter (AJA!), Katrien Huybrecht, Barbara Van Kooten, Leen Nicolas, Philippe Smet

Coverfoto: © Wereldmediatheek, Lieve Snellings (Westbank, Palestina)

Verantwoordelijke uitgever: Janus Verrelst Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen

www.verrekijkers.org

Doe Mee!Verrekijkers is op zoek naar enthousiaste studenten voor dit vrijwilligersinitiatief.

Wij zoeken:Redacteurs

JournalistenLay-outersFotografen

Om van dit blad een vaste waarde rond culturele contacten te maken.

Mail naar:

[email protected]

Page 3: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 3

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) bestaat op 8 december 60 jaar. In haar Jaarrapport 2008 (http://thereport.amnesty.org) stelt Amnesty International dat er geen reden is voor een uitbundig verjaardagsfeest. Vanuit ons perspectief blijft de Universele Verklaring nu al zestig jaar een onvervulde belofte. Het aantal mensenrechten-schendingen blijft enorm, net zoals de schaal ervan, de gruwel, en de verspreiding over de hele wereld.

In dit nummer vind je een artikel over de geheime gevangenissen van de CIA. Amnesty krijgt wel eens de vraag ‘waarom we zo hameren op de schendingen van de VS, terwijl er toch wel regimes zijn die veel meer op hun kerfstok hebben’. Wel, om te beginnen klaagt Amnesty schendingen overal ter wereld aan, maar sommige rapporten hebben meer zichtbaarheid dan andere. Ons laatste rapport over Mauritanië bijvoorbeeld, haalde de Belgische pers niet, maar reken maar dat het in Mauritanië gelezen is.

Daarnaast is het ook een principekwestie om de president van de VS – een staatshoofd dat tevens een wereldleider is – meer ter verantwoording te roepen dan anderen. Als we de vergelijking maken met zestig jaar geleden, toen de UVRM is aangenomen, is het grootste verschil misschien wel het ontbreken vandaag van internationaal leiderschap inzake men-senrechten. De ‘traditionele’ leiders op dat vlak schieten tekort. Naast de gekende schen-dingen van de VS (Irak, Guantanamo, …) is er ook de medeplichtigheid en het stilzitten van de Europese staten en de EU. De bewijzen liggen op tafel dat een aantal lidstaten van de EU een oogje hebben dichtgeknepen of met de CIA hebben samengespannen bij de illegale overdracht van gevangenen naar landen waar ze zijn gefolterd. Ondanks herhaalde oproepen van de Raad van Europa heeft geen enkele regering de feiten volledig onderzocht, eerlijk toegegeven of afdoende maatregelen genomen om dergelijke grove schendingen in de toekomst te voorkomen. De Unie heeft nu wel een Agentschap voor Fundamentele Rechten, maar dat heeft een te beperkt mandaat om een echte controlefunctie te kunnen uitoefenen.

Door die vlekken op hun eigen reputatie hebben Europa en Amerika het moeilijk om nog op een geloofwaardige manier druk uit te oefenen op andere staten die een loopje nemen met de mensenrechten. Geconfronteerd met een economische crisis en met de concurren-tie van opkomende economische grootmachten, ontstaat bovendien de neiging om minder prioriteit te geven aan mensenrechten. Wanneer president Kabila boos reageert op men-senrechtenkritiek van minister De Gucht, krijgt die laatste in België de volle laag, ook al is de kritiek terecht en gesteund door de EU. De bevoorrechte positie van België in Congo – en van de Europeanen in Afrika in het algemeen – is immers bedreigd door de opkomst van onder meer China, dat minder kritisch is inzake mensenrechten. Voor Amnesty is het duidelijk dat alle inspanningen er op gericht moeten zijn om de nieuwe economische grootmachten zoals China mee te krijgen met het mensenrechtenverhaal.

Mensenrechten zijn nog lang niet gerealiseerd, en krijgen tegenwind van zogenaamd concurrerende discoursen als veiligheid en economische globalisering. Zestig jaar na de geboorte van de UVRM blijft het dan ook essentieel om mensen te mobiliseren voor men-senrechten. Die van henzelf en die van anderen, soms aan de andere kant van de wereld.

Dat doet Amnesty International, en we willen graag dat iedereen meedoet:

www.amnesty.be

Mensenrechten, 60 jaar later

Eva Brems is professor aan de Ugent en voorzitster van Amnesty International Vlaanderen

Mensenrechten anno 20083 Mensenrechten, 60 jaar later

Voorwoord Eva Brems

4 Lokale mensenrechtenstrategieënInterview Koen De Feyter

7 Een Andere Reis in MéxicoIn het spoor van de Zapatisten

10 Vechten voor rustRosa wacht al 6 jaar op een verblijfsvergunning

11 Menselijke factor grote afwezige in asielbeleidOpinie

14 Illegale folterpraktijkenTerreurverdachte Jumah al-Dossari aan het woord

16 Wachten op een betere toekomstFotoreportage

18 Studenten versus mensenrechten: een stand van zakenEnquête

20 Studenten in de wereldJongeren steken hun handen uit de mouwen

22 Gevangenen met een Goed HartInterview Jan De Cock

25 AuberginetjesRecept uit de wereld

26 Terugblik op een inleefreisSteven Van Damme: Congo 2004

28 De ziel reist te voetBoekrecensie

29 Het recht om mens te zijnColumn

30 Prikbord

Page 4: Verrekijkers 6

4 | Verrekijkers

Koen De Feyter is docent internationaal recht aan de UA. Hij is een expert op het vlak van lokale invullingen van mensenrechten. Zo nam hij deel aan onderzoeksmissies in Rwanda, Burundi en Noord-Ierland en zetelde hij in 2001 in een internationaal tribunaal dat de Braziliaanse overheid veroordeelde voor schending van mensenrechten. De Feyter was ook een tijdlang voorzitter van Amnesty International.

Op 17 en 18 oktober orga-niseert het Universitair

Centrum Sint-Ignatius Antwerpen, in samenwerking met de rechten-faculteit van de UA, een internati-onale conferentie naar aanleiding van de zestigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). Waarover gaat de conferentie?

De conferentie gaat over wat heet: ‘The local relevance of human rights’. Als groepen een beroep doen op mensenrechten, wat bepaalt dan of dit lukt? In veel gevallen levert dat geen enkel resultaat op. Wetgeving is maar één factor in dat verhaal. Het helpt als de mensenrechten zijn opgenomen in de lokale wet-geving. Maar zelfs als die rechten ingeschreven zijn, lukt het vaak toch niet. Bijvoorbeeld omdat de rechters dwarsliggen. Of omdat beslissingen niet worden uitgevoerd. Vaak gera-ken die bevolkingsgroepen gewoon niet bij een rechter. We zijn onder-zoek aan het doen naar een aantal cases over heel de wereld waarin zo’n groepen een strategie ontwikkelen om hun rechten af te dwingen.

Het is dus geen kwestie van de ernst van de mensenrech-

tenschendingen maar van hoe goed een bepaalde groep kan lobbyen?

In feite wel. Een van de projecten die we zelf opvolgen gaat over de pygmeeën bij Kisangani in Congo. Zij hebben een klacht neergelegd

bij het mensenrechtenpanel van de Wereldbank omdat de bank bos-kapprojecten ondersteunt die hun habitat bedreigen. Op zich vind ik het hallucinant dat die pygmeeën, die in het midden van het oerwoud zitten, erin slagen om hun klacht tot in de kantoren van de Wereldbank in Washington te krijgen. Dat is dankzij goede netwerking van ver-schillende partijen gebeurd. Een priester in Kisangani, die getraind is door de westerse ngo Earth Rights, is op z’n motorfiets gesprongen en naar die pygmeeën getrokken. Hij is erin geslaagd om daar een interna-tionale campagne rond te mobilise-ren, inclusief fondsen. Waarom zien we enorme belangstelling ontstaan voor bepaalde gevallen en niet voor andere? Dat heeft veel te maken met netwerking.

Het zwakke punt van de UVRM ligt dus in het

afdwingen van mensenrechten?

Als je over universaliteit van men-senrechten spreekt, dan heeft dat voor mij meer te maken met de vraag hoeveel mensen ervan genieten dan met een filosofische discussie over cultureel relativisme. Juristen heb-ben het gemakkelijk met zo’n vragen: je kijkt naar hoeveel staten die men-senrechtenverdragen hebben gerati-ficeerd en dan kan je besluiten dat de politieke steun voor de UVRM vrij algemeen is. Het meest geratifi-ceerde verdrag ter wereld is het ver-drag over de rechten van het kind: enkel de VS en Somalië hebben dat niet geratificeerd. Het is een andere zaak wat er van die universaliteit overblijft op het terrein. Zo bekeken zijn mensenrechten natuurlijk niet

Internationale conferentie presenteert lokale mensenrechtenstrategieën

“Als groepen een beroep doen op mensenrechten, wat bepaalt of dat lukt?”

Page 5: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 5

“Iets is maar een recht wanneer je het kan afdwingen.”

universeel. Tegenwoordig wordt het ook nog ingewikkelder omdat je vaak met niet-statelijke actoren te maken krijgt. De klassieke idee is dat de staat verplichtingen heeft tegen-over haar burgers. Als je kijkt naar de realiteit, dan zijn de overtreders bijvoorbeeld ook mijnbouwbedrij-ven of militaire groepen. Dat is een van de grote uitdagingen: hoe kun je die mensenrechtenbescherming, die juridisch heel statelijk georga-niseerd is, ook waarmaken wanneer het probleem pas in de tweede of derde orde de staat is?

Mensenrechtenmoeheid

De UVRM gaat al 60 jaar mee, maar toch blijft het

verdrag vaak nog dode letter. Is het tijd voor een facelift?

Mijn lezing zou zijn dat er een enga-gement is rond een aantal wereld-thema’s in de publieke opinie. Dat verschuift. Vandaag hoor je veel over klimaatsverandering en binnen een paar jaar zal dat weer iets anders zijn. Vanuit een mensenrechtendiscours kun je perfect aansluiting zoeken bij die trends. Mensenrechten worden bijvoorbeeld ook bedreigd door de klimaatsverandering. Je moet er wel over waken dat inspanningen tegen de opwarming van de aarde geen inbreuk plegen op iemands rechten, maar of alles nu in het teken van de mensenrechten staat of een andere zaak, daar maak ik me niet zo’n zor-gen over.

Waar heb je de UVRM dan nog voor nodig?

Het leuke aan mensenrechten, als ze werken tenminste, is dat deze rech-ten onvervreemdbaar aan iedere per-soon toekomen. Dat geeft je moge-lijkheden om je stem te laten horen. Iets is maar een recht wanneer je het kan afdwingen en je dus niet van anderen afhankelijk bent om het gerespecteerd te zien. Het is niet iets dat je ontvangt van buitenaf als gevolg van politieke besluitvorming:

de UVRM legt beperkingen op aan de politieke besluitvorming. De UVRM zegt: “Ook al ben je demo-cratisch verkozen, DIT gaat niet.”

Mensenrechten worden ook vaak een fetisj om met een

beschuldigende vinger te wijzen naar andere staten. Er wordt nau-welijks in eigen boezem gekeken.

En dat hebben de Vlamingen een paar keer mogen ondervinden. We zijn door de internationale instanties op de vingers getikt, onder andere over de wooncode die discrimine-rend zou zijn voor anderstaligen. Je kan er over discussiëren of die kri-tiek terecht is of niet maar het is in ieder geval niet de eerste keer dat we een slechte beurt maken. Zo is er een rapport geweest van het VN-comité voor de uitbanning van rassendis-criminatie dat heel kritisch was over een aantal aspecten van het Vlaams beleid. De Vlaamse regering is niet

altijd even handig met die kritiek omgesprongen. De waarde van deze comités wordt in twijfel getrokken en er wordt onvoldoende moeite

gedaan om een goede verdediging voor te stellen. Dat is jammer, want die comités zijn van levensbelang. In mondiaal perspectief zijn die enorm belangrijk om wantoestanden aan te klagen.

Het is ook geen goeie zaak als we bijvoorbeeld Congo

onder druk willen zetten om de mensenrechten te respecteren.

Bijvoorbeeld. Dat is ook niet zo evi-dent natuurlijk. Ik denk dat geen enkel land enkel omwille van de internationale consequenties men-senrechten au serieux neemt. Dat is vooral een interne discussie. Je hebt wel een VN-raad voor de mensen-rechten. Die werkt met speciale rap-porteurs die dingen op gang kunnen

Op 10 december 1948 stemden de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als een reactie op de horror van de Holocaust tijdens WO II. Het verdrag legt de basisrechten van alle mensen vast zodat het voortaan mogelijk zou zijn om de mensenrechten van eenieder te beschermen, waar men zich ook bevindt. Een selectie uit de lijst van 30 artikels:

1 Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld.

4 Slavernij is verboden.

5 Je mag niemand martelen.

9 Niemand heeft het recht je zonder goede reden gevangen te zetten of het land uit te sturen.

12 Je hebt het recht op privacy.

13 Je hebt het recht om te gaan en te staan waar je wilt, in eigen land en in het buitenland.

14 Je hebt recht op asiel in een ander land als je mensenrechten bedreigd zijn.

15 Je hebt het recht op een eigen nationaliteit.

16 Je hebt het recht te trouwen en een gezin te stichten.

17 Je hebt het recht op eigendom.

18 Je hebt het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.

19 Je hebt het recht op vrijheid van mening en meningsuiting.

21 Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land.

23 Je hebt het recht op werk in het beroep dat je zelf kiest.

26 Je hebt het recht op onderwijs.

29 Je hebt ook plichten tegenover de men-sen om je heen, zodat ook hun mensen-rechten kunnen worden beschermd.

Page 6: Verrekijkers 6

6 | Verrekijkers

brengen via een ‘mobilisation of shame’. Soms levert dat resultaat op en soms niet. Toch geloof ik meer in die instellingen dan kritiek van staat tot staat zoals Karel De Gucht die graag levert. Multilateraal is beter dan bilateraal omdat er in bilaterale verhoudingen altijd nationale belan-gen meespelen.

Bedrijven

In Congo is het niet alleen de staat die mensenrechten

schendt. Het zijn ook vaak inter-nationale bedrijven die opereren in wetteloosheid, bijvoorbeeld in de mijnbouw. We moeten die grote bedrijven dus onder druk kunnen zetten. Zijn daar mogelijkheden toe?

Er zijn heel wat ontwikkelingen op dat terrein. Binnen de VN heb je de ‘global compact’, een initiatief van Kofi Annan. Dat is een lijst van tien principes die bedrijven kunnen ondertekenen. Dat is natuurlijk vrij-willig. Er is geen manier om bedrij-ven rechtstreeks te verplichten, want die kunnen geen verdragen ratifice-ren. Dat kunnen alleen staten doen. Je moet dus altijd via het nationale niveau gaan. Je kunt dat proberen in die ontwikkelingslanden waar de bedrijven hun activiteiten ontwikke-len, maar je kunt ook je pijlen rich-ten op de landen waar de bedrijven vandaan komen. Er liggen in België daarover al een aantal wetsvoor-stellen klaar. Wanneer Belgische bedrijven een beroep doen op de Delcredere-dienst, dat is een dienst waar bedrijven die investeren in het buitenland hun financiële risico’s gedekt zien door de Belgische staat, dan kan je die verzekering koppelen aan het respecteren van de mensen-rechten. Jammer genoeg is daar nog geen politieke consensus over.

Het meest straffe voorbeeld van nationale wetgeving vind je in de VS waar iedereen die slachtoffer wordt van een zeer ernstige mensen-rechtenschending, in principe een beroep kan doen op de Amerikaanse rechter om een schadevergoeding te claimen. Geen strafrecht dus: scha-devergoeding. Dat heet het Alien Torts Claim Act. In principe zou je in Europa ook zoiets kunnen doen.

Bent u dan optimistisch over de rol van het bedrijfsleven?

Ik denk dat het er uiteindelijk wel van zal komen. Er is bijvoorbeeld ook veel zelfregulering. Veel bedrij-ven zetten hun engagementen graag

in de verf op hun website: “Wij wer-ken niet met kinderen.” In de VS opnieuw zijn er nu processen over oneerlijke reclame. Ngo’s zeggen: “Als je daar publiciteit over maakt en je brengt het niet in de praktijk, dan is dat een vorm van oneerlijke concurrentie.” Dan bestraf je hen dus niet op basis van de mensen-rechtenwetgeving, maar onder de commerciële wetgeving. Een ander voorbeeld is ‘shareholder activism’. Greenpeace is momenteel een kleine aandeelhouder van Shell. Waarom? Omdat je dan gebruik maakt van de rechten van aandeelhouders onder het vennootschapsrecht en inzage krijgt in de activiteiten van Shell. Er ontstaan allerlei creatieve strate-gieën en ik denk dat dit onomkeer-baar is. Het kan niet dat bedrijven alle voordelen hebben van de globa-lisering en vervolgens elke verant-woordelijkheid afwentelen.

De UVRM is dus 60 jaar jong en nog steeds van tel?

Een van de prachtige zaken van de UVRM is dat ze zo kort en helder is geschreven in vergelijking met veel mensenrechtenverdragen die daarna zijn afgesloten. Ik geloof heel erg in de kracht van dat stuk in termen van wat je ermee kunt doen. Er staat bijvoorbeeld ook iets over ‘every organ of society’. Elk lichaam van de samenleving wordt aangespro-ken en heel de link naar het bedrijfs-leven zit dus eigenlijk al in die tekst. Volgens mij kun je nog altijd goed aan de slag met de UVRM. Je moet het dan wel aanpassen aan de lokale omstandigheden. Dan moeten we het mensenrechtendiscours vooral open houden en bereid zijn om het in vraag te stellen. Zoals welke aspecten moeten uitgediept worden om in een concrete situatie mense-lijke waardigheid te verwezenlij-ken? Als je de UVRM beziet als een dynamisch instrument kan het nog wel een hele tijd mee.

Tekst en beeld: Tobi Lancsweert

Page 7: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 7

Een Andere Reis in México“Zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar”, probeert een reisleider me te sussen na m’n relaas van onbegrijpelijke verhalen over vernedering en uitbuiting. Gelaten verdeelt hij de zorgvuldig ingepakte lunchpakketten onder zijn groep reizigers, die iets grommen over te weinig van dit of te veel van dat. Te warm of te koud ...

niets meer over en sinds de komst van de soldaten doen er verschil-lende ziektes de ronde in het dorp. Vooral kinderen en ouderen hebben last van diarree, koorts en maag-problemen. Ze vermoeden dat hun waterbron door de politie vervuild werd. Regelmatig komen soldaten of politieagenten de mensen in het dorp vernederen. Volgens verschil-lende bronnen is de reden voor al deze brutale verstoringen de goud-koorts van de Mexicaanse regering. Canadese ondernemingen kregen een concessie in het gebied. Een artikel in de Mexicaanse krant La Jornada spreekt over het bedrijf Radius Gold. Op hun website vind ik succesverhalen over hun ont-ginningen in verschillende lan-den van Latijns-Amerika en recent ook in Chiapas. Maar de indigenas zijn vastberaden zich niet te laten

Een paar dagen voordien was ik op bezoek in Cruztón, een eenvoudig landbouwdorp in

de provincie Chiapas in het zuid-oosten van Mexico. Het is één van de weinige gebieden waar alles nog puur is of beter gezegd: tot voor kort nog puur was.

De zuivere waterbron en vruchtbare gronden zorgen voor de basisbehoef-ten van de in totaal tweehonderd inwoners. De velden werden enkele maanden geleden bewerkt voor de teelt van maïs en bonen. Een grote tuin met andere groenten en fruit zorgt voor de extra’s.

Sinds achttien juni heeft een klein leger permanent post gevat voor hun dorp. Net op de plaats waar hun grote moestuin ligt aan de water-bron. Van de tuin blijft intussen

Wie zijn de Zapatisten?

Op 1 januari 1994, de dag dat Mexico het vrijhandelsverdrag ondertekende met de VS en Canada (NAFTA – North American Free Trade Agreement), lieten de Zapatisten voor het eerst van zich horen. Zij zijn de aanhangers van het EZLN (Zapatistische Leger voor Nationale Bevrijding), een antikapi-talistische beweging die streeft naar autonomie voor de inheemse bevol-king en zich verzet tegen neoliberale globalisering. De verzetsbeweging dankt haar naam aan de revolutionaire held uit het zuiden, Emiliano Zapata (1879-1919). Samen met Pancho Villa, de held van het noorden, nam hij het op voor de armen en de boe-ren tijdens de Mexicaanse Revolutie van 1910. Het gewapende verzet van het EZLN begin 1994 duurde slechts twaalf dagen. Ze wilden geen macht veroveren maar enkel hun eigen ter-reinen veilig stellen zodat ze zelf zou-den kunnen bepalen hoe ze leven. Pogingen tot onderhandeling met de regering mislukten. Het wachten beu, organiseren ze zich sinds 1994 in kleinschalige maatschappijen met een eigen ‘Goed Bestuur’, autonome scho-len en gezondheidscentra. De basis van hun zoektocht is het respect voor moeder Aarde. Tijdens de ‘Andere Campagne’ trokken subcommandant Marcos, hun leider die geen leider wil zijn, en de commandantes in 2006 door heel México om te luisteren naar de strijdverhalen van de mensen die niet meetellen in het neoliberale systeem. Het belangrijkste van de ontmoetingen is de uitwisseling van ideeën en ervaringen. De Zapatisten wensen dat hun boodschappen mee-genomen worden naar alle landen. Hun deuren staan steeds open voor iedereen, zonder onderscheid van ras, cultuur of geloof. Hun woorden zijn hun wapens, ontwapenend dankzij een behoorlijke dosis bescheidenheid, zelfkritiek en humor.

Page 8: Verrekijkers 6

8 | Verrekijkers

verjagen. Hier leefden hun ouders en voorouders. Ze liggen hier begra-ven. Dit gebied is meer dan een lap grond. De goudmijnen zullen het land, de lucht en het water onher-stelbare schade toebrengen.

Samen met een dertigtal mensen van diverse nationaliteiten worden we hartelijk ontvangen in Cruztón. Onze komst is aangekondigd. Ondermeer de verantwoordelijken van de mensenrechtenorganisa-tie Frayba wachten ons al op bij de ingang van het dorp. De indigenas hadden om de steun van Frayba gevraagd na een brutale inval op 27 april door een volledig korps politieagenten die de bevolking uit hun dorp wilden verdrijven. Na een uitgebreide kennismaking op het voetbalveld trekken we met z’n allen naar het schooltje. We nemen uit-gebreid de tijd om te luisteren naar hun verhalen. De bedoeling is de mensen uit dit dorp niet in de kou te laten staan en de aandacht van de buitenwereld vestigen op wat er daar gaande is.

In hun strijd worden de landbou-wers gesteund door de Zapatisten. De bevolking vraagt geen geld of materiële hulp. Ze hebben gewoon hun eigen grond nodig om te kun-nen leven en hun kinderen een waardige toekomst te geven. Het maakt hen niet uit of ze in de gevan-genis zullen belanden of omkomen in de strijd. ”We zullen blijven vech-ten, wat er ook gebeurt”, vertellen ze

ons vastberaden. Ze vragen zich af of de politiemacht er is om de rust te bewaken of het goud dat niemand kan zien. Een tweetal weken later krijg ik bericht dat het conflict wer-kelijk tot een confrontatie is geko-men. Verschillende mensen werden gewond nadat ze hun camera’s en videomateriaal niet wilden afgeven. Er werd traangas gebruikt en één van de aanhangers van de Andere Campagne werd opgepakt. Dankzij inspanningen van de mensenrech-tenorganisaties werd deze man snel terug vrijgelaten en trok de politie zich – voorlopig – terug.

§Toeristisch México is trots op haar erfgoed. Ze hebben structurele her-vormingen doorgevoerd en beloven aan de buitenlandse investeerders veiligheid, zekerheid en vertrouwen. Het vuil werd opgeruimd en als onwetende toerist krijg je alle luxe en bediening die je verdiend hebt. Zelfs de meeste Mexicanen zijn zich van geen kwaad bewust. De kran-ten laten immers uitschijnen dat de regering het gevaar bestrijdt en haar best doet om de situatie in het land onder controle te krijgen.

Ook hier kan ik weer achter de façade meeluisteren naar de verhalen over hoe dit in zijn werk gaat. We bevin-den ons in Yerbabuena, in het wes-ten van México, in de staat Colima. In maart 2006 kwam de Andere Campagne van de Zapatisten hier langs om de bevolking te steunen in hun verzet en strijd voor een mens-waardig bestaan. Hun dorp dreigt ingepalmd te worden door de uit-breiding van een hotel. De lokale bevolking grapt dat het luxueuze Hacienda San Antonio alles heeft: een koffieplantage, een uitgebreide veestapel, een tuin geïnspireerd door het Alhambra in Granada en een Romeins aquaduct. Enkel de vulkaan ontbreekt nog op hun ter-rein. De vulkaan die op 8,5 km van Yerbabuena ligt, ontwaakte namelijk in 2001 voor het eerst sinds 1914. Het dorp bleef ongedeerd, beschermd door de omliggende heuvels, maar de autoriteiten uitten zich toch bezorgd om de mensen van Yerbabuena. Ze bouwden huizen voor hen, weg van het zogenaamde gevaar. Ongeveer gelijktijdig werd, grenzend aan het dorp, het exclusieve hotel Mahakua, Hacienda San Antonio, heropend. Gemiddelde reizigers krijgen geen toegang tot dit zwaar bewaakte gebied. Prinsen en prinsessen, film-sterren en miljonairs landen hier

Page 9: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 9

rechtstreeks met hun privéjets op het terrein.

Niet iedereen verliet Yerbabuena na het ‘aanbod’ van de regering. Zelfs niet nadat een bom op de weg een hele familie vermoordde. Het leger

is nog steeds permanent aanwezig. De soldaten namen hun intrek in het culturele gebouw bij de ingang van het dorp. Wanneer we in Yerbabuena aankomen is het eerste wat mijn Mexicaanse begeleider Troy aan de jonge Ulisses vraagt of de soldaten-wacht al veranderd is. Om de tien

dagen worden ze vervangen om te verhinderen dat ze zich betrokken zouden voelen bij de situatie van de dorpelingen. We worden thuis uitgenodigd bij één van de weinige families die zich blijft verzetten. De tortilla’s worden opgewarmd op het

houtvuurtje. De vier kinderen krij-gen alvast hun bordje bonen terwijl ook wij onder het kartonnen dak een plaats vinden. Samen met het gastvrije onthaal krijgen we hun verhaal te horen. Ze maken ons duidelijk dat ze hier op hun manier zullen verder leven en niet als slaven

“Prinsen en prinsessen landen hier met hun privéjets.”

willen ingeschakeld worden in de projecten van de rijken. Ze willen niet zoals vroegere dorpsgenoten verhuizen naar een rijtjeswoning in een dorp wat lager in de vallei. We mogen blij zijn dat ze zo moe-dig zijn. Dankzij het verzet van de

inheemse bevolking blijft een groot natuurgebied vrij toegankelijk voor het publiek. Het afgesloten terrein van de Hacienda heeft al een uitzon-derlijk mooie kapel opgeslokt.

Dit zijn slechts twee voorbeelden van een oneindige reeks verhalen van vernederingen van de zogenoemde laagste klasse van de bevolking. De indigenas en landbouwers die hier strijden voor een menswaardig bestaan worden bijgestaan door vele gewone burgers, studenten, artiesten en verdedigers van mensenrechten. ‘Vrede, gerechtigheid en menselijk-heid in México en de hele wereld’ is hun eis.

Tekst en beeld: Marleen, studente taal- en letterkunde

Uit respect voor de indígenagemeenschappendie waardig rebelleren en

verzet bieden: om niet te verdwijnen,

om niet in vergeten uithoe-ken te verstikken.

Voor een toekomst waarin we wensen

dat deze niet beter ismaar zeker anders.

Page 10: Verrekijkers 6

10 | Verrekijkers

Rosa, 43 jaar, heeft vijf kinderen en een man en is afkomstig uit Libanon. Al 6 jaar vertoeft ze met haar gezin in België op zoek naar regularisatie en een goed bestaan waarvan twee jaar in een asielcentrum te Antwerpen. Haar verhaal is er één van de zovelen zou men kunnen zeggen, maar naast haar zittende, luisterend naar haar emotionele getuigenis, wordt het toch allemaal iets realistischer.

Vechten voor rust

“Mijn man kan niet terug”, zegt ze. “Mijn man heeft problemen met de partij. Moesten we terug gaan, belandt hij in de gevangenis of zelfs erger...”

Een jaar nadat haar man op de vlucht ging, besloot Rosa hem met de kinderen achterna te reizen. Een man die beweerde dat hij een vriend was van haar echtgenoot, zou hen tegen betaling naar Europa begelei-den. Met valse paspoorten namen ze een vlucht naar een land in Afrika. Rosa weet niet in welk land ze terecht kwamen. Daar aangekomen, vroeg de man weer om geld, deze keer om hen naar Europa te bren-gen. “De man was verschrikkelijk”, vertrouwt Rosa me toe. “Hij wilde enkel geld en sloeg mijn kinderen en mij ook.” Maar ze had geen keus en moest hem volgen. Na een lange treinrit werden Rosa en de kinderen afgezet in Brussel. “Dit is België”, zei de man, en liet hen daar achter.

Ronddolend in de stad, niet wetende wat gedaan, kwam Rosa een man tegen die haar taal sprak en hen ver-der hielp. Zijn vrouw raadde hen aan om asiel aan te vragen. Ze brachten Rosa naar de dienst dispatching van Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, die haar doorverwezen naar een klein geslo-ten asielcentrum waar ze moest ver-blijven tot men een besluit had geno-men. Na vier maanden werd haar eerste aanvraag afgewezen, waarna ze een tweede aanvraag indiende die na twee jaar ook negatief uitdraaide. Ondertussen woonde Rosa met haar gezin in een sociale woning.

Ook een derde aanvraag werd na lang wachten afge-keurd. Nu vesti-gen Rosa en haar familie hun hoop op de nieuwe wet rond regulari-satie. Ze wach-ten de uitkomst af in een open asielcentrum.

“Ik snap niet dat het allemaal zo lang moet duren”, zegt Rosa. “Wij moe-ten altijd maar wachten en wachten en ondertussen gaan mijn kinderen hier naar school. Mijn jongste kind is hier geboren. Wij spreken alle-maal Nederlands.” Ik ben inderdaad verbaasd over haar kennis van het Nederlands die ze blijkbaar in twee jaar tijd heeft opgedaan. Ze is dan ook leerkracht Engels geweest in Libanon, een baan die ze maar al te graag opnieuw zou uitoefenen. “Mijn man zoekt hier werk, maar hij mag niet omdat hij illegaal is. Een man is niet gemaakt om thuis te zitten. Hij voelt zich precies een vrouw. ”

“Het leven is niet gemakkelijk in een asielcentrum”, bekent Rosa. “De mensen zijn ontzettend vriendelijk voor ons, maar we wonen hier met te veel. Je hebt geen privacy. Wij wonen met zeven in één kamer. De kinderen moeten gaan slapen om negen uur en willen dan dat de televisie wordt uitgezet en het licht wordt gedoofd. Ik wil nog tv kijken en daar maken we altijd ruzie over. Vaak vallen de kinderen pas in slaap om middernacht. We hebben ook

maar zes bedden voor zeven man. De kleinste slaapt bij mij.”

Het was nooit de bedoeling van Rosa en haar familie om weg te lopen uit Libanon. Het waren de problemen met de regeringspartij die hen tot die beslissing dwongen. Ook had-den ze niet gedacht in België terecht te komen en al zeker niet in een asielcentrum. Wat ze wilden was een veilig bestaan. Een plek om een gelukkig leven op te bouwen.

“Ik hoop op een goed leven voor mij en mijn kinderen. Moordenaars hebben een nationaliteit, ik niet. Ik heb geen wapens, ik ben hier niet gekomen om een oorlog te starten. Ik heb kinderen, ik ben op zoek naar een goed leven. Ik wil niet veel.”

Rosa’s familie in Libanon is rijk. Haar vader stort bijna alle drie maan-den geld voor de kinderen maar ze weten ginder niet dat zij hier in het centrum zitten. “Mijn moeder zou dat niet aankunnen”, zegt Rosa. “Ik zeg hen dat ik een goed leven leidt.”

Tekst: Veerle DoosscheBeeld: Philippe Smet

Page 11: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 11

In tijden waarin de Olympische Spelen in China vooral draaien rond de bezetting van Tibet en de ene malafide volksleider na de andere zijn verhaal mag komen doen voor het Internationaal Strafhof, is het verhelderend om eens te kijken hoe het gesteld is met de mensenrechten in ons eigen land. Een snelle blik op het Belgisch migratie- en asielbeleid leert immers dat de rechten uit het verdrag dat de Verenigde Naties opstelden in 1948 vooral gelden voor zij die een Belgisch paspoort op zak hebben. Twee bijzonder kwetsbare groepen springen daarbij in het oog: de asielzoekers en de kinderen zonder papieren.

Volgens de cijfers van de Dienst Vreemdelingenzaken was het meren-deel van de personen die in 2007 asiel aanvroegen op Belgische bodem afkomstig uit Irak, Afghanistan, Rusland (Tsjetsjenië) en Congo. Die laatste twee landen liggen bij de internationale gemeenschap of hun voormalige kolonisator wel eens onder vuur voor het schenden van de mensenrechten. Maar voor we massaal met de vinger beginnen te wijzen kijken we best eens naar de behandeling die de asielzoeker in België krijgt.

Als de asielzoeker België binnen-komt via de luchthaven en daar ver-klaart asiel te willen aanvragen mag hij zich meteen verheugen op een Belgisch staaltje gastvrijheid: tran-sitcentrum 127. Dit gesloten cen-trum bestaat uit twee oude barak-ken vlak naast de landingsbaan, omgeven door prikkeldraad en een constante geluidshinder. Omdat het centrum gelegen is op het gebied van de luchthaven mogen de gede-tineerden geen bezoek ontvangen van familie of vrienden, een recht dat veroordeelde delinquenten in de penitentiaire instellingen wel hebben. Een vorm van arbitraire detentie dus, in onmenselijke en vernederende omstandigheden, een schending van artikel 5 en 9 van de Universele Verklaring van

de Rechten van de Mens (UVRM), en om die reden ook streng veroor-deeld door een mensenrechtencom-missie van het Europees Parlement. Deze haalt verder aan dat de regi-mes in de gesloten centra in België overeenkomen met gevangenisregi-mes (isolatiecellen, collectieve straf-fen, zeer beperkte contactmogelijk-heden met de buitenwereld) en dat de gedetineerden niet voldoende geïnformeerd worden over hun rechten of rechtstoegang. Zij klagen ook aan dat in deze centra asielzoe-kers samen worden opgesloten met delinquenten, drugsverslaafden en personen met zware psychologische problemen.

In het merendeel van deze gesloten centra worden ook kinderen opgeslo-ten. Dat deze opsluiting een schen-ding is van het Kinderrechtenverdrag en extreem schadelijk hoeft geen betoog. Na enkele straffe uit-spraken in het Parlement beloofde de kersverse minister voor Migratie en Asiel Annemie Turtelboom dan ook vanaf 2009 geen kinderen meer op te sluiten. Vanaf oktober gaat haar plan in werking: geen kinderen meer in de gesloten centra. Of is het toch iets ingewikkelder dan dat?

Mevrouw Turtelboom maakte al triomferend haar nieuwe plan bekend via de media. Hoewel deze

maatregel een vooruitgang is tegen-over het huidige systeem, moet de minister daarvoor ook niet te veel schouderklopjes krijgen. Het gaat hier immers niet om een gunst maar over het respecteren van de kinder-rechten zoals die vastgelegd werden in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind dat door België geratificeerd werd. Blijft de vraag of deze maatregel effectief zal blijken en of er daadwerkelijk geen enkel kind meer zal opgesloten worden.

Minister Turtelboom ging de mos-terd halen bij Grant Mitchell, een Australiër die het Zweedse deten-tiesysteem – waarbij kinderen niet opgesloten worden – in zijn thuisland succesvol implementeerde. In een interview met Vluchtelingenwerk Vlaanderen legde Mitchell heel duidelijk uit wat zijn geheim voor succes was: “Zweden doet aan ‘case-work’ of ‘coaching’. Dat betekent dat elke asielzoeker een individuele begeleider, een vertrouwensper-soon, krijgt die met hem alle opties overloopt. De asielzoeker krijgt informatie over zijn rechten van bij het begin tot op het einde van de procedure. Als je niet of nauwelijks geïnformeerd bent, voel je je immers gemakkelijk onrecht aangedaan. Dat is zeker zo bij asielzoekers, die niet weten wat hen te wachten staat.

Menselijke factor grote afwezige in asielbeleid Opinies over het asielbeleid in België

— Nina Henkens —

Page 12: Verrekijkers 6

12 | Verrekijkers

Uit ervaring weet ik dat asielzoekers in dat geval veel moeilijker een uit-komst aanvaarden. Dit zijn de men-sen die uiteindelijk verdwijnen in de illegaliteit. Door het geven van alle mogelijke opties zorg je ervoor dat de asielzoeker meester blijft over zijn eigen leven en zijn toekomst.

Daarom mag – zelfs na een defini-tieve afwijzing van de asielaanvraag – terugkeer naar het land van her-komst niet als enige optie worden aangeboden.”

En hier knelt het schoentje. Minister Turtelboom zal haar alternatief enkel aanbieden aan uitgeproce-deerde gezinnen. Van een integrale begeleiding en vroege interventie is er dus geen sprake en de minister is erg duidelijk over het feit dat terug-keer de prioriteit blijft. Wanneer de minister het dus heeft over de bege-leiding naar ‘vrijwillige terugkeer’ is dit enigszins cynisch. De ngo’s wil-len minister Turtelboom daarom waarschuwen dat haar maatregel riskeert te mislukken.

Van dichterbij bekeken kunnen we het minister Turtelboom niet kwa-lijk nemen dat zij een maatregel ont-werpt die tot mislukken gedoemd is. Een begeleiding doorheen de hele asielprocedure waarbij alle mogelijke uitkomsten voorbereid en besproken worden vraagt immers de mede-werking van Fedasil, de federale overheidsdienst die verantwoorde-lijk is voor de opvang van asielzoe-kers die nog geen uitwijzingsbevel kregen. Marie Arena, minister van Maatschappelijke Integratie, moet dus samen met minister Turtelboom haar verantwoordelijkheid in deze zaak opnemen en op zoek gaan naar een duurzaam langetermijnalter-natief. Met andere woorden: ook in deze zaak wordt het dringend tijd

dat de regering begint te regeren.

Bovendien is het niet duidelijk wat er zal gebeuren met kinderen die met hun ouders asiel aanvragen aan de grens en de kinderen die opgesloten zitten in kader van het Dublinakkoord, dat asielzoekers

verplicht hun asielprocedure te doorlopen in het eerste Europese land waar zij hun aanvraag indie-nen. Dat is 50 tot 70% van de kin-deren die op dit moment in gesloten centra zitten. En wat gebeurt er met de kinderen wiens ouders niet mee-werken? Toch het gesloten centrum in? Hierover spreekt de minister zich niet uit.

Er mag ook niet vergeten worden dat een groot deel van de kinderen die uitwijzingsbevelen ontvangen in werkelijkheid in aanmerking komen voor de nieuwe regularisa-tiecriteria die de minister aankon-digde in het regeerakkoord maar waarover tot op heden nog steeds geen duidelijkheid is. Regelmatig krijgen wij verhalen binnen over kinderen die reeds jarenlang in België zijn en die plots te horen krij-gen dat zij hun leven verder moeten zetten in een land dat ze zich zelfs niet herinneren. Het gaat dan niet zelden over gevaarlijke gebieden zoals Afghanistan, Irak, Georgië en Tsjetsjenië. Het belang van het kind stopt niet aan de grens en ook hier draagt minister Turtelboom een verantwoordelijkheid.

De kinderen zonder papieren in België – zij zouden op ongeveer 10.000 geschat worden – leven vaak in extreme armoede als gevolg van het feit dat hun ouders niet morgen werken of recht hebben op OCMW-steun. Het recht op arbeid wordt nochtans vermeld in artikel 23 van

de UVRM. Dit jaar nog werden er meldingen gedaan van Antwerpse scholen waar deze kinderen gevoed, gekleed en gewassen worden, en van dertienjarige kinderen die – even-eens in Antwerpen – uit werken gaan voor drie of vier euro per uur.

De behandeling van mensen en kinderen zonder papieren door de Belgische staat is choquerend en onmenselijk. Het is in dit licht dat men de roep naar regularisaties en de golf van hongerstakingen moet bekijken. Twee jaar wachten zij nu al op die beruchte omzendbrief. De huidige politieke crisis gooit ook hier roet in het eten. Dat weerhoudt de Dienst Vreemdelingenzaken er echter niet van om families die al jaren in ons land zijn van de ene op de andere dag op te pakken, op te sluiten en uit te wijzen.

Het valt dan ook te betreuren dat de premier onlangs nog opriep om de hongerstakingen te stoppen, aange-zien ze volgens hem een ondemo-cratisch actiemiddel zijn. Ach ja, wellicht willen de regeringsleden ook wel eens op vakantie vertrekken na een jaar lang ruziën. Persoonlijk raad ik hen graag een vakantie in Zuid-Bagdad of een citytripje Grosny aan. Daar kunnen zij zich dan de finesses van de democratie verder eigen maken. Voor hen die liever in het land blijven misschien een midweekje gesloten centrum? In dat geval wel best de kinderen thuis laten …

Nina Henkens is stafmedewerker van de Beweging voor Kinderen zonder Papieren. www.kzp.be

“De minister is erg duidelijk over het feit dat terugkeer de prioriteit blijft.”

Page 13: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 13

De ontmenselijking in het asieldiscours lijkt eerder regel dan uitzondering.

Net zoals men hier vergeet dat men-sen niet zomaar vluchten of alles achterlaten om een nieuwe start te beginnen, vergeet men ook dat men niet zomaar aan een hongerstaking begint zonder risico voor het behoud van het eigen leven. Maar al te snel klinkt het dat de acties van mensen zonder papieren louter een middel zijn tot chantage. Alle voorstellen die een snelle uitkomst bieden uit de impasse, worden van tafel geveegd. Dat men op die manier de zo al mensonterende situatie van men-sen zonder papieren in ons land iets menswaardiger zou kunnen maken, is daarbij van geen tel.

Waneer we kijken naar de cijfers voor 2007 zien we dat er een terug-val is van het aantal asielaanvragen in België, het laagste peil sinds 1989. Enerzijds is er de daling van het aantal aanvragen, maar anderzijds is er een toename van het aantal mensen dat wordt opgevangen door Fedasil. Dat is het federaal agent-schap dat instaat voor de opvang van asielzoekers in België. Deze paradox zou men kunnen verkla-ren aan de hand van twee factoren. Ten eerste is er het wegvallen van de financiële tussenkomst gedurende de asielprocedure. Dit werd bepaald in de Opvangwet van 2007 die nog slechts materiële hulp toekent en een opvang voorziet in twee stap-pen. Ten tweede is er de ontzaglijke achterstand in de behandeling van de dossiers die maakt dat mensen langer gebruik maken van de reeds beperkte opvangmogelijkheden. We kunnen vaststellen dat de regering enerzijds maatregelen neemt waar-door meer mensen beroep moe-ten doen op dit opvangnetwerk, en anderzijds verzaakt in voldoende investeringen en opvangcapaciteit.

Het voorstel van minister van Maatschappelijke Integratie, Marie Arena, om financiële hulp te bie-den aan asielzoekers waarvoor geen opvangplaatsen beschikbaar zijn, werd afgeketst door Turtelboom, minister van Migratie en Asielbeleid. Het voorstel om een arbeidsvergun-ning D in te voeren voor buitenlan-ders die illegaal in Belgie verblij-ven maar kunnen aantonen dat ze minstens sinds 31 maart 2007 in ons land zijn, kon eveneens rekenen op een njet van Turtelboom. Ook de omzendbrief met daarin duide-lijke criteria voor de asielprocedure blijft uit. Dat mensen hier onder-tussen nodeloos het slachtoffer van zijn, wordt uit het oog verloren. In plaats van de besprekingen over de omzendbrief constructief verder te zetten, houdt de minister zich lie-ver bezig met het criminaliseren van andere ministers in het asiel-debat (zie bv. de hetze rond vicepre-mier Milquet). Ondertussen namen enkele advocaten van het Progress Lawyers Network de proef op de som. Zij stelden een eigen omzend-brief op met daarin duidelijke crite-ria volgens de vernieuwde asielpro-cedure. Zij baseerden zich daarvoor op het gedetailleerd akkoord dat in maart reeds werd ondertekend door de regering. Hoe kan het dat de bevoegde minister er niet in slaagt te doen wat ze moet doen terwijl enkele advocaten dit op enkele uren klaarspelen? Aanvragen van men-sen in de asielprocedure die aan de nieuwe criteria zouden voldoen, worden intussen nog steeds afgewe-zen. In Turtelbooms discours zien we dat de humanitaire invalshoek op alle vlakken ontbreekt. Dit zet ze nog eens extra in de verf door te stellen dat vooral de context van de economische terugval en de oplo-pende kosten in de vergrijzing prio-ritair zijn in het debat.

Ondertussen heeft de minister wel tijd voor een resem repressieve maatregelen. Zo is er het ontwerp-akkoord ter bevordering van de samenwerking tussen de Dienst

Vreemdelingenzaken (DVZ) en de lokale politiezones bij het contro-leren van personen die illegaal op Belgisch grondgebied verblijven. In Antwerpen ‘werpt’, zo kunnen we lezen in de krant, ‘de klopjacht op illegalen alvast zijn vruchten af ’. Ondertussen kunnen mensen zon-der papieren zich nergens meer vei-lig voelen. Ze lopen zelfs het risico om opgepakt te worden wanneer zij gebruikmaken van het openbaar vervoer. Wij danken de Lijn voor haar inzet!

Dan is er nog het incident in het gesloten centrum 127bis. Volgens sommigen een onbegrijpelijke daad van agressie door enkele amokma-kers, volgens anderen een daad van verzet. Turtelboom engageert zich om tegen begin 2009 in Merksplas en Vottem twee vleugels in te richten met een ‘aangepaste omgeving’ voor deze mensen. Een aangepaste omge-ving die minstens voldoet aan de rechten van de mens voor de overige bewoners zit duidelijk niet mee in de planning. In plaats van gevangenis-sen bij te bouwen, zou Turtelboom beter investeren in de scholing van het personeel en het creëren van een menselijke omgeving voor mensen zonder papieren. Vooraleer men problemen structureel kan oplossen moet men natuurlijk eerst naar de oorzaken kijken. Dit werd duidelijk over het hoofd gezien. Wederom stelt men repressie boven preventie. Een ander kortetermijnplan is het proto-col met Justitie weer nieuw leven in te blazen. Dit kan er voor zorgen dat de weerbarstige asielzoekers – die nu nog niet kunnen worden geïso-leerd – rechtstreeks kunnen door-verwezen worden naar de ‘echte’ gevangenis door een betere samen-werking tussen de DVZ en Justitie. Turtelboom plant snel een overleg met beide partijen over het protocol dat reeds bestaat. Weer kostbare tijd die de minister misschien beter zou gebruiken om eens een omzendbrief te schrijven.

— Leen Nicolas —

Page 14: Verrekijkers 6

14 | Verrekijkers

Jumah’s getuigenis laat een heel ander beeld zien van de Amerikaanse regering dan hij

zelf had verwacht. Op het moment van zijn uitspraak heeft hij nog de hoop dat zijn foltering in militaire gevangenissen eindelijk voorbij is. Na hard te zijn aangepakt in de gevangenissen van Afghanistan en Pakistan, ziet hij de Amerikanen als een verbetering. Hij weet nog niet dat het mensenrechtendiscours sinds 9/11 slechts nog lippendienst bewezen werd Doorheen zijn getui-genis, opgetekend in 2005 en vrijge-geven in 2007, zal hij alleszins har-dere woorden spreken.

Zijn getuigenis is belangrijk om te helpen het beeld van de Amerikaanse aanpak te reconstru-eren. Er is iets grondigs mis met de manier waarop de War on Terror is gevoerd, zoveel is al lang duidelijk. Dit is het verhaal hoe Jumah al-Dos-sari het beleefd heeft. Zoals zovelen in Guantánamo en elders kwam hij terecht in hachelijke situaties die in deze tijd verwerpelijk zijn. Hij werd jarenlang vastgehouden als ‘terreur-verdachte’ zonder ooit een officiële aanklacht te krijgen. Zijn getuigenis

bevat misselijkmakende details over de folteringen in Guantánamo. Men hoeft niet eens de meest weerzin-wekkende verhalen weer te geven om citaten te vinden die voor zich kunnen spreken. Zijn getuigenis laat ook zien dat er wel meer technieken zijn dan waterboarding om verdach-ten onnodig hard aan te pakken. Het voordeel van geheime gevan-genissen is immers dat op geen slag meer of minder moet gekeken worden. Procedures die de rechten van de verdachte waarborgen zijn er niet of nauwelijks. Het begint al met de vlucht van Pakistan naar Guantánamo Bay in Cuba. Terwijl de meeste verdachten de mishande-lingen van de Pakistaanse militairen nog niet te boven waren gekomen, werden ze door de Amerikanen op

het vliegtuig gezet. “Ze bonden ons vast aan de ringen in de vloer van het vliegtuig, alsof we machines waren. Kettingen werden zeer strak tegen onze lichamen getrokken en met een zak over ons hoofd werden we voorover geduwd.”

En aangekomen in Cuba werd het er niet beter op. Uit zijn getuigenis blijkt dat hoewel hij ongeveer 600(!) keer is ondervraagd, er wel zeer wei-nig aandacht ging naar de vragen. Het merendeel van de tijd hielden de soldaten zich bezig met het uitde-len van slagen en het spelen van psy-chologische spelletjes. “Ik zei tegen hen: waarom folteren jullie mij, zelfs nog voor je vragen stelt? Wat wil je van me? Geef me papier en ik teken alles wat je maar wil. Een van hen antwoordde droogweg: ‘Welke fol-tering? Hier wordt toch niet gefol-terd of geslagen?’” Maar naast het fysieke geweld komt vooral de men-tale vernedering sterk naar voren in zijn getuigenis. Zoals zovele lotge-noten kwam Jumah uit een vrome omgeving. Zo werd hij een gemak-kelijk slachtoffer van seksuele en religieuze intimidatie: “De soldaten scheurden pagina’s uit de, door het

Illegale folterpraktijkenTerreurverdachte Jumah al-Dossari aan het woord

“I talked to the other detainees and said to them not to worry, the American government are good, they have respect for human beings and you are not going to be hurt.”

— uit de getuigenis van Jumah al-Dossari, vlak voor hij werd overgebracht naar Guantánamo Bay in Cuba.

Page 15: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 15

Rode Kruis gebrachte, Korans om hun laarzen mee af te kuisen, of om de toiletemmers te ontdoen van alle uitwerpselen.” Ook moest hij zich in het bijzijn van vrouwen uitkle-den en bepaalde posities innemen. Al snel gingen deze praktijken tot de routine behoren. Als gevolg rea-geerde hij zich af op zijn bewaker, wat weer aanleiding vormde voor nieuwe folteringen. Van een goede medische verzorging was helemaal geen sprake. “Ik was er verschrik-kelijk aan toe, dus ik zei hem dat ik een dokter wou zien. Hij keek me aan en zei: ‘Een dokter?! We heb-ben je hierheen gebracht om je te vermoorden.’”

De getuigenis van Jumah laat zien dat er een systeem in voege was dat niet enkel door ‘rotte appels’ mis-bruikt werd. “Het waren niet enkel de soldaten die ons folterden, maar iedereen nam deel aan het systeem van psychische en fysieke foltering. Ook de dokters en verplegers, quasi iedereen deed zijn deel, met als ver-goelijking dat het in de naam was van hun ‘wet’”. Deze folteringen waren niet alleen wijdverspreid, ze waren tevens van lange duur. Jumah al-Dossari heeft deze terreur vijf jaar lang moeten ondergaan voor-aleer hij in 2007 werd vrijgelaten in Saoedi-Arabië. Vanaf zijn arrestatie in 2002 is hem geen enkele aan-klacht gemaakt. Toch hield men hem al die tijd vast. Ondertussen had hij al verschillende zelfmoordpo-gingen ondernomen en was hij één van de hongerstakers die in 2005 in het nieuws kwamen. Met deze actie wisten ze overigens een versoepe-ling binnen Guantánamo gedaan te krijgen. Het is mede hierdoor dat zijn getuigenis mogelijk is geworden. Jumah stond erop dat zijn verhaal de wereld werd ingestuurd zodat

iedereen kon zien dat “dit is wat diegenen doen die opschep-pen over beschaving, vrede en de wet.”

Veel Amerikanen hebben de laatste jaren in eigen boezem gekeken. In opinie-stukken allerhande worden stilaan de wetten verfoeilijkt die deze terreur moge-lijk maakten. Met name de Patriot Act komt onder vuur, en dan vooral de manier waarop president

Bush de Amerikaanse bevolking informatie achterhield. Door deze druk werd in 2007 en 2008 duidelijk gemaakt welke vormen van geweld toegestaan zijn aan de militairen. Maar ondanks deze hoopgevende evolutie behoudt Bush en zijn omge-ving zich het recht de internationale normen uit te hollen.

Amnesty International stelt een alternatieve aanpak voor om terro-risme te bestrijden. De organisatie bekritiseert de ‘politiek van angst’, die mensenrechten opgeeft wanneer de veiligheid van de staat bedreigd wordt. “Alsof mensenrechten slechts een luxe voor goede tijden zijn.” (Irene Khan, secretaris-generaal van Amnesty International) Amnesty gelooft dat de wereld alleen maar veiliger kan worden als ieders rech-ten gerespecteerd worden, en strijdt dan ook actief tegen illegale detentie. En dit niet enkel in Guantánamo. Landen als Afghanistan, Pakistan en Irak verlenen hierbij hun actieve medewerking. Maar ook de Europese lidstaten gaan niet vrijuit. Na de eer-ste uitroepen van onschuld in 2006,

blijkt steeds meer dat de EU-landen weet hadden en hun toestemming gaven voor de transfers van gevan-genen via de CIA-vluchten. Naast het bekritiseren van anderen moe-ten we ook in eigen boezem durven kijken. Spijtig genoeg reageren we vaak erg laat en moeten we gebruik maken van getuigenissen als deze van Jumah al-Dossari om dit onder ogen te kunnen zien.

Amnesty Jongeren Antwerpen (AJA!) steunt daarom moederorganisatie Amnesty International in het bestoken van regeringen en het uitdragen van de boodschap. Wil je graag meehelpen en heb je interesse om zelf iets te doen voor deze en andere mensenrechten? Dit kan op een zowel informatieve als ludieke manier bij de Antwerpse jongeren- en studentenorganisatie. Contact via [email protected] en huidig voorzitter [email protected].

Tekst: Inge Goossenaerts en Nico De Winter (AJA!)

“Alsof mensenrechten slechts een luxe voor goede tijden zijn.” (Irene Khan, secretaris-generaal van Amnesty International)

Page 16: Verrekijkers 6

16 | Verrekijkers

Page 17: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 17

Page 18: Verrekijkers 6

18 | Verrekijkers

Hoe staat de student anno 2008 tegenover de schending van mensenrechten? Ligt de I-Podgeneratie wakker van Darfoer of Guantánamo Bay? Verrekijkers trok naar de drie campussen van Universiteit Antwerpen en stelde de vraag aan 12 studenten. Daarbij vroegen we ook wat zij als het belangrijkste ‘recht’ zien.

Studenten versus mensenr echten: een stand van zaken

Wat associeer je met het begrip mensenrechten? Lig je wakker van mensenrechten? Stel dat je er maar één zou mogen kiezen. Welk artikel uit de

UVRM vind je het belangrijkst?Ben je zelf actief in de strijd tegen mensenrechtenschendingen?

Sarah Lambrecht (Derde Ba Rechten)

Onze cursus volkerenrecht.Verenigde Naties.Bewustwording.

Het interesseert me zeker. Ik probeer elke dag de kranten te lezen. Daarbij besteed ik in het bijzonder aandacht aan het buitenlands nieuws.

‘Recht op onderwijs’, want daar begint alles mee. Als iemand toegang heeft tot onderwijs worden vele andere mensenrechten overbodig. Verder denk ik dat bij ons het recht op vrijheid van meningsuiting te vanzelfsprekend wordt geacht.

Zoals ik me nu zie zou ik later willen verdergaan in het domein van mensenrechten, meer bepaald in het Internationaal Recht. Volgens mij zijn mensenrechten de basisfunctie van het ‘recht’.

Nicolas Baetens (Tweede Ba Pol. Wet.)

Vooral schendingen van mensenrechten. Er wordt in de media vaak bericht dat in vele delen van de wereld essentiële men-senrechten zwaar geschonden worden.

Ik denk daar over na. Binnen onze richting komt dit thema vaak aan bod.

Recht om in andere landen van asiel tegen vervolging te genieten. Nee.

Marlies Verhaegen(Tweede Ba Pol. Wet.)

Amnesty International.De Raad van Europa.Streven naar een betere wereld.

Ik lig er niet echt wakker van, maar ik merk wel dat hoe meer ik er over weet, hoe ‘gevoeliger’ ik er voor word.

Recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst. Dit toont een blijk van res-pect voor elkaar. Dit recht geeft het meeste kans aan een persoon om zich ten volle te kunnen ontplooien.

Als het mag tellen: ik heb een jaar lang elke vrijdagna-middag in een Oxfam-Wereldwinkel gewerkt.

Stefan Vanbeveren (Derde Ba Biologie)

Verdragen en overeenkomsten.Een waardig bestaan.

Zolang ze gerespecteerd worden niet.Wakker liggen van schendingen doe ik niet echt, maar het stemt wel tot nadenken.

Recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst. Als je kan handelen vanuit wat je echt wil, ben je een vrij persoon.

Nee.

Dieter Crauwels (Tweede Ma Biologie)

Amnesty International. Ja.Recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst, want dit maakt je echt een mens. Wat zijn andere rechten als het je wordt opgelegd?

Petities tekenen – maar niet dat ik er actief naar op zoek ga.

Alice Van Goethem (Derde Ba Geneeskunde)

Ik denk aan enkele belangrijke basisrech-ten als recht op vrije meningsuiting en recht op gezondheid.

Ik vind mensenrechten zeker belangrijk.Recht op een levensstandaard. Van het moment dat je niet gezond bent kan je niet deelnemen aan bijvoorbeeld cultuur en verenigingsleven. Wat ben je dan nog met dat recht?

Ik teken petities en steun Artsen Zonder Grenzen, al gaat het maar om een bescheiden bijdrage.

Liesbeth Aerts

(Derde Ba Geneeskunde)

Amnesty International.‘De rechten van het kind’.

Ik ben er mee bezig.Recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst. Ik denk dat als je jezelf kan zijn, en je eigen mening kan vormen, je jezelf beter kan voelen.

Ik heb als vrijwilligster voor Amnesty International gewerkt.

Matthias Verstraeten (Derde Ba Pol. Wet.)

Genève. Het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.

Ik heb net de film ‘Hotel Rwanda’ gezien. Na zo’n film dringt pas echt tot je door hoe belangrijk mensenrechten zijn.

Recht op Onderwijs. Het is belangrijk dat iemand zich kan ontwikkelen. Ik heb brieven geschreven voor Amnesty International.

Ory Van De Wouwer(Derde Ba TEW)

Het Europees Hof voor de Rechten van de mens. Verschillende vrijwilligersorganisaties.

Het is toch vooral een ‘ver-van-mijn-bed-show’. Enkel wanneer ik naar het nieuws kijk word ik er mee gecon-fronteerd. Dan denk ik er even over na.

‘Recht op een eigen nationaliteit’. Ik heb onlangs een lezing over ‘Fort Europa’ bij-gewoond van iemand die illegaal in België verblijft. Hij zal spoedig het land worden uitgezet. In zijn geboorteland kan hij niet meer terecht want zijn nationaliteit wordt daar niet erkend. Nu ik aan hem terugdenk besef ik dat dit een belangrijk recht is.

Neen, hoewel de intentie er wel is. Onlangs zat ik nog op café met verschillende studentenverenigingen. We had-den het idee om gezamenlijk een actie te ondernemen, maar toen onze pint op was, waren we het al vergeten.

Hans Goegebuer(Derde Ba Rechten)

Rechten die aan iedereen toekomen ‘omdat ze mensen zijn’.

Omdat ik rechten studeer ben ik daar automatisch mee bezig. Maar er echt wakker van liggen doe ik niet. Al volg ik wel wat er gebeurt in de wereld, ik ben er niet actief naar op zoek.

Vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst. Dit is het meest problematische van alle rechtsregels. Moet je dit inperken of net uitbreiden? Dit vind ik het meest interes-sante van alle rechtsregels. Er kunnen veel positieve, maar ook veel negatieve zaken uit komen.

Elke maand stort ik een bedrag op de rekening van Oxfam, maar ik moet toegeven: het is maar een beschei-den bijdrage.

Lieze Smets(Tweede Ba Taal- en

Letterkunde)

Dat het de basis is, dat het universeel is en dat het niet altijd gehandhaafd wordt.

Wakker van liggen doe ik niet, maar het interesseert me wel.

Recht op een levensstandaard. Dit is een basisbehoefte. Gezond zijn en niet aan honger lijden lijkt me toch net iets belangrijker dan bijvoorbeeld recht op vrije meningsuiting.

Ik geef elke maand enkele euro’s aan Amnesty International, maar misschien doe ik dit eerder om mijn geweten te sussen.

Christophe Boogaerts (Tweede Ba TEW)

Het gebrek aan mensenrechten in som-mige landen, zoals China, maar evengoed in de gevangenis van Guantanamo Bay.De acties van Amnesty International.

Ook in België moeten we waakzaam blijven over onze rechten. Neem nu bijvoorbeeld het recht op privacy: tegen-woordig wordt alles wat je doet geregistreerd, vaak onder het mom van ‘terrorismebestrijding’.

‘Recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst’. Als dit afwezig zou zijn, zouden we in een totalitaire staat leven. Het doet me denken aan het boek van George Orwell 1984. Dat vond ik best een akelig boek.

Ik heb brieven geschreven voor Amnesty International.

Page 19: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 19

Hoe staat de student anno 2008 tegenover de schending van mensenrechten? Ligt de I-Podgeneratie wakker van Darfoer of Guantánamo Bay? Verrekijkers trok naar de drie campussen van Universiteit Antwerpen en stelde de vraag aan 12 studenten. Daarbij vroegen we ook wat zij als het belangrijkste ‘recht’ zien.

Studenten versus mensenr echten: een stand van zaken

Wat associeer je met het begrip mensenrechten? Lig je wakker van mensenrechten? Stel dat je er maar één zou mogen kiezen. Welk artikel uit de

UVRM vind je het belangrijkst?Ben je zelf actief in de strijd tegen mensenrechtenschendingen?

Sarah Lambrecht (Derde Ba Rechten)

Onze cursus volkerenrecht.Verenigde Naties.Bewustwording.

Het interesseert me zeker. Ik probeer elke dag de kranten te lezen. Daarbij besteed ik in het bijzonder aandacht aan het buitenlands nieuws.

‘Recht op onderwijs’, want daar begint alles mee. Als iemand toegang heeft tot onderwijs worden vele andere mensenrechten overbodig. Verder denk ik dat bij ons het recht op vrijheid van meningsuiting te vanzelfsprekend wordt geacht.

Zoals ik me nu zie zou ik later willen verdergaan in het domein van mensenrechten, meer bepaald in het Internationaal Recht. Volgens mij zijn mensenrechten de basisfunctie van het ‘recht’.

Nicolas Baetens (Tweede Ba Pol. Wet.)

Vooral schendingen van mensenrechten. Er wordt in de media vaak bericht dat in vele delen van de wereld essentiële men-senrechten zwaar geschonden worden.

Ik denk daar over na. Binnen onze richting komt dit thema vaak aan bod.

Recht om in andere landen van asiel tegen vervolging te genieten. Nee.

Marlies Verhaegen(Tweede Ba Pol. Wet.)

Amnesty International.De Raad van Europa.Streven naar een betere wereld.

Ik lig er niet echt wakker van, maar ik merk wel dat hoe meer ik er over weet, hoe ‘gevoeliger’ ik er voor word.

Recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst. Dit toont een blijk van res-pect voor elkaar. Dit recht geeft het meeste kans aan een persoon om zich ten volle te kunnen ontplooien.

Als het mag tellen: ik heb een jaar lang elke vrijdagna-middag in een Oxfam-Wereldwinkel gewerkt.

Stefan Vanbeveren (Derde Ba Biologie)

Verdragen en overeenkomsten.Een waardig bestaan.

Zolang ze gerespecteerd worden niet.Wakker liggen van schendingen doe ik niet echt, maar het stemt wel tot nadenken.

Recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst. Als je kan handelen vanuit wat je echt wil, ben je een vrij persoon.

Nee.

Dieter Crauwels (Tweede Ma Biologie)

Amnesty International. Ja.Recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst, want dit maakt je echt een mens. Wat zijn andere rechten als het je wordt opgelegd?

Petities tekenen – maar niet dat ik er actief naar op zoek ga.

Alice Van Goethem (Derde Ba Geneeskunde)

Ik denk aan enkele belangrijke basisrech-ten als recht op vrije meningsuiting en recht op gezondheid.

Ik vind mensenrechten zeker belangrijk.Recht op een levensstandaard. Van het moment dat je niet gezond bent kan je niet deelnemen aan bijvoorbeeld cultuur en verenigingsleven. Wat ben je dan nog met dat recht?

Ik teken petities en steun Artsen Zonder Grenzen, al gaat het maar om een bescheiden bijdrage.

Liesbeth Aerts

(Derde Ba Geneeskunde)

Amnesty International.‘De rechten van het kind’.

Ik ben er mee bezig.Recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst. Ik denk dat als je jezelf kan zijn, en je eigen mening kan vormen, je jezelf beter kan voelen.

Ik heb als vrijwilligster voor Amnesty International gewerkt.

Matthias Verstraeten (Derde Ba Pol. Wet.)

Genève. Het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.

Ik heb net de film ‘Hotel Rwanda’ gezien. Na zo’n film dringt pas echt tot je door hoe belangrijk mensenrechten zijn.

Recht op Onderwijs. Het is belangrijk dat iemand zich kan ontwikkelen. Ik heb brieven geschreven voor Amnesty International.

Ory Van De Wouwer(Derde Ba TEW)

Het Europees Hof voor de Rechten van de mens. Verschillende vrijwilligersorganisaties.

Het is toch vooral een ‘ver-van-mijn-bed-show’. Enkel wanneer ik naar het nieuws kijk word ik er mee gecon-fronteerd. Dan denk ik er even over na.

‘Recht op een eigen nationaliteit’. Ik heb onlangs een lezing over ‘Fort Europa’ bij-gewoond van iemand die illegaal in België verblijft. Hij zal spoedig het land worden uitgezet. In zijn geboorteland kan hij niet meer terecht want zijn nationaliteit wordt daar niet erkend. Nu ik aan hem terugdenk besef ik dat dit een belangrijk recht is.

Neen, hoewel de intentie er wel is. Onlangs zat ik nog op café met verschillende studentenverenigingen. We had-den het idee om gezamenlijk een actie te ondernemen, maar toen onze pint op was, waren we het al vergeten.

Hans Goegebuer(Derde Ba Rechten)

Rechten die aan iedereen toekomen ‘omdat ze mensen zijn’.

Omdat ik rechten studeer ben ik daar automatisch mee bezig. Maar er echt wakker van liggen doe ik niet. Al volg ik wel wat er gebeurt in de wereld, ik ben er niet actief naar op zoek.

Vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst. Dit is het meest problematische van alle rechtsregels. Moet je dit inperken of net uitbreiden? Dit vind ik het meest interes-sante van alle rechtsregels. Er kunnen veel positieve, maar ook veel negatieve zaken uit komen.

Elke maand stort ik een bedrag op de rekening van Oxfam, maar ik moet toegeven: het is maar een beschei-den bijdrage.

Lieze Smets(Tweede Ba Taal- en

Letterkunde)

Dat het de basis is, dat het universeel is en dat het niet altijd gehandhaafd wordt.

Wakker van liggen doe ik niet, maar het interesseert me wel.

Recht op een levensstandaard. Dit is een basisbehoefte. Gezond zijn en niet aan honger lijden lijkt me toch net iets belangrijker dan bijvoorbeeld recht op vrije meningsuiting.

Ik geef elke maand enkele euro’s aan Amnesty International, maar misschien doe ik dit eerder om mijn geweten te sussen.

Christophe Boogaerts (Tweede Ba TEW)

Het gebrek aan mensenrechten in som-mige landen, zoals China, maar evengoed in de gevangenis van Guantanamo Bay.De acties van Amnesty International.

Ook in België moeten we waakzaam blijven over onze rechten. Neem nu bijvoorbeeld het recht op privacy: tegen-woordig wordt alles wat je doet geregistreerd, vaak onder het mom van ‘terrorismebestrijding’.

‘Recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst’. Als dit afwezig zou zijn, zouden we in een totalitaire staat leven. Het doet me denken aan het boek van George Orwell 1984. Dat vond ik best een akelig boek.

Ik heb brieven geschreven voor Amnesty International.

Tekst en Beeld: Janus Verrelst

Page 20: Verrekijkers 6

20 | Verrekijkers

Studenten in de wereldJongeren steken hun handen uit de mouwen en

leren heel wat bij over mensenrechten

Anke Boone – Ma Conflict and Development (UGent)

Stage bij een mensenrechten-NGO in India

“When we fainted from severe tra-shing, they sprinkled water on our faces to bring us back to consciousness and beat us up again.” Chandrakant en Mlind zijn twee ‘untouchables’, of Dalits, die gemarteld en ver-minkt werden door familieleden van Chandrakants vriendin. Achter deze

onmenselijkheid schuilt een reden: familieleden van diens vriendin maken deel uit van de hoogste kaste en konden niet verkroppen dat hun dochter een affaire had met iemand die tot de laagste kaste behoort. Dergelijke scenario’s kwam ik dage-lijks tegen tijdens mijn drie maanden stage in Raipur, één van de armste regio’s in India, gelegen in de deel-staat Chattisgarh. De FFDA, Forum for Fact-Finding Documentation and Advocacy, is de organisatie die me de kans gaf in contact te komen met de Dalits. Ze namen me mee naar het ‘veld’ waar ik onthutst luisterde naar hun levensverhalen vol racisme en discriminatie. Het was een ervaring die ik nooit zal vergeten en die me een duidelijk beeld gaf van de nog steeds levende problematiek omtrent de Dalits.

Ongeveer 16% van de Indische bevol-king zijn Dalits en allemaal zijn ze slachtoffer van racisme, discrimina-tie, xenofobie en andere extreme vor-men van intolerantie. De autoriteiten sluiten hun ogen voor deze alarme-rende situatie. Erger nog: leden van de hogere kasten worden zelden gestraft voor hun daden en Dalits die een klacht neerleggen worden niet gehoord. India is de op één na snelst groeiende economische macht ter wereld, maar ze negeert haar eigen bevolking. Meer nog, de Dalits zijn maar een deel van deze ‘forgotten people’, vergeten door de Indische overheid.

www.ffdaindia.in

Hans Echelpoels - Ma Sociologie (UA)

Amnesty International jongeren-kamp te Parijs

Ye Guozhu, een gevangene in Beijing, wordt regelmatig gefolterd.

Zijn misdaad? Nadat zowel zijn huis als restaurant werden opgeëist door de Chinese overheid om sportstadia te bouwen, diende hij een aanvraag in om een demonstratie tegen die gedwongen onteigeningen te mogen organiseren. Ondertussen heeft hij er al meer dan vier jaar achter de tralies opzitten, en kan hij ten vroegste vrij-komen als de Olympische Spelen zijn afgelopen. Veel mensen, overwegend in ontwikkelingslanden, weten nog steeds niet op welke fundamentele mensenrechten ze aanspraak kun-nen maken. Het is cruciaal om die kennis te verspreiden, om ze over grenzen heen te dragen. Jongeren zijn zowel geëngageerd als mobiel, en dus onmisbaar om deze uitdaging tot een goed einde te brengen.

Hierom trok in eind juli naar Parijs. Jongeren uit heel Europa kwamen er samen om elkaar uit te horen over de internationale jeugdwer-king van Amnesty International. Op het Amnesty International Youth Summer Camp werden niet enkel plannen gesmeed om een sterk inter-nationaal jongerennetwerk op poten te zetten. Ik kwam ook veel te weten over lokale jeugdwerking, leden-werving, campagnevoering, over Amnesty door en voor jongeren. Naast workshops en de protestactie rond Ye Guozhu die we hebben geor-ganiseerd, was er ook tijd om in het Parijse nachtleven te duiken.

www.amnestyja.be www.aivl.be

Page 21: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 21

Lin Louage – Ma commmunica-tiewetenschappen (KULeuven)

AFS-groepsuitwisseling rond mensenrechten in Finland

AFS is een internationale uitwis-selingsorganisatie die elk jaar jon-geren op een buitenlands avontuur stuurt. De Vlaamse overheid, de

Europese Commissie en JINT spon-soren met het subsidieprogramma Youth in Action verschillende pro-jecten voor jongeren binnen Europa. Vrijwilligers van het lokale AFS-comité ZAN (Zuid-Antwerpen) heb-ben van deze sponsoring al enkele jaren nuttig gebruik kunnen maken. Sinds 2003 organiseert ZAN uitwis-selingsprojecten met andere AFS-comité’s in Europese steden. Bij de laatste groepsuitwisseling in febru-ari zochten we het hoge noorden op, namelijk Oulu (de enige grote stad in de noordelijke helft van Finland ) en Syöte (skidorpje aan de grens met Lapland). We werkten samen met Oostenrijkers, Tsjechen en Finnen rond het thema mensenrechten: The European Challenges on Human Rights. Zo volgden we tal van inte-ressante workshops en een lezing

van Amnesty International. Het ontbrak evenmin aan randactivitei-ten: een wandeling over de bevroren Botnische Golf, avondeten in een Finse gastfamilie en een International Dinner met specialiteiten van ieders land.

Als groepsleider vond ik het erg boei-end om elke keer weer interessante jongeren te ontmoeten en mijn ken-nis uit te breiden. In september zijn we welkom in Praag. Deze keer is het thema: European Youth in Action - The Persisting Need of East-West Cooperation.

http://www.afsvlaanderen.be http://www.youthinaction.be http://www.jint.be

Pieter-Jan Van Damme - Derde Ba Rechten (UA)

EVS: Mensenrechten in Praag

Mensenrechten kan je op tal van manieren beschermen. Dat begreep ook de Tsjechische NGO People in Need. Onder het communistische

regime werden de Tsjechische dis-sidenten gesteund door Westerse staten en organisaties. Na de val van het communisme vond People in Need het dan ook haar plicht om die hulp – nu vanuit Tsjechië - verder te zetten. Ten eerste bevordert zij men-senrechtenbescherming door men-sen in totalitaire staten te helpen. Zo ondersteunt zij politieke gevangenen, documenteert schendingen van men-senrechten en reikt jaarlijks de Homo Homini Award uit aan een verdien-stelijke mensenrechtenactivist(e). Daarnaast doet zij aan ontwikke-lingssamenwerking in crisisgebieden. Ten slotte probeert zij bewustmaking te creëren in eigen land. In dit kader organiseert zij het One World filmfes-tival. In 10 jaar groeide dit uit tot het grootste mensenrechten documen-tairefilmfestival van Europa. Begin

maart 2009 worden in Praag zo’n 140 documentaires onder grote belang-stelling vertoond. In 2007 lokte dat zo’n 70.000 toeschouwers. Daarna trekt het festival de rest van het land en zelfs de wereld rond.

In september stapte ik als EVS-vrijwilliger in het organiserende team van dit festival. Ik onderhoud contacten met filmmakers, selecteer documentaires, ontvang en begeleid internationale gasten en mag ten slotte ook zelf een eigen project(je) opstarten. EVS is een gratis intercul-tureel uitwisselingsprogramma voor vrijwilligers in Europa. Het maakt deel uit van het programma Youth in Action van de Europese Commissie.

www.peopleinneed.cz www.oneworld.cz www.youthinaction.be

Page 22: Verrekijkers 6

22 | Verrekijkers

Jan De Cock is schrijver van het boek Hotel Prison, De wereldreis van een tralietrotter. In 2002 trok hij de wereld rond, van gevangenis tot gevangenis, op zoek naar het leven achter de tralies. Niet alleen ging hij op zoek, hij deelde effectief in verschillende landen voor weken en maanden de cel met kruimeldieven en huurmoordenaars. Hij vertoefde tussen de armste der armen, tussen zieken en verworpenen. In 2006 schreef hij een nieuw boek, De kelders van Congo, waarin hij verhaalt over zijn vrijwillige opsluiting in de Kakwangura-gevangenis van Butembo, Congo. We vroegen hem naar zijn motivatie.

Gevangenen met een Goed Hart

Het heeft alles te maken met mijn identificatiezucht. Het is

altijd goed om de mensen aan wie je wordt toevertrouwd zo goed moge-lijk te begrijpen. Toen ik gedurende twee jaar in het onderwijs stond, ging ik één keer per week op mijn knieën zitten om de wereld vanuit de ogen van de kinderen te bekij-ken. Sindsdien hingen de posters in mijn klas een meter naar beneden. Nu ik in het ziekenhuis werk denk ik soms: we zouden het verplegend personeel en de dokters drie weken in bed moeten stoppen, ze wassen en op tijd en stond een endoscopie laten ondergaan zodat ze de voeling met hun patiënten niet verliezen. Zo wilde ik ook op een geloofwaar-dige wijze verslag uitbrengen over het leven van gedetineerden. Het is door het werk met straatkinderen in Chili dat ik met de gevangeniswe-reld in aanraking kwam. Terug in België, in 1997, ging ik aan de slag in de gevangenis Leuven-Centraal. Ik beleefde daar volop het post-Dutrouxklimaat en gevangenen werden allemaal in hetzelfde hokje gestoken. Na vijf jaar vond ik het tijd om eens een ander licht op gedeti-neerden te werpen. Eerst was ik van plan om een jaar in een Belgische gevangenis te verblijven. Maar de buitenlandse gedetineerden waar-mee ik werkte wezen mij op de wan-toestanden in buitenlandse gevan-genissen. De Afrikanen zeiden me botweg: “The worst prisons are in Africa.” Met recht op een jaar loop-baanonderbreking besloot ik ver-schillende landen te bezoeken. Met

een rugzakje en wat adressen op zak ben ik vertrokken. Uiteindelijk heeft de reis mijn stoutste verwachtingen overtroffen.

Ik heb de indruk dat je heel positieve ervaringen hebt

opgedaan. Maar misschien is dat de manier waarop je erover wilt schrijven.

De gevangeniswereld is waarschijn-lijk de meest uitgelezen omge-ving om een hel te beschrijven. En terecht want het zijn vaak oorden van verderf, agressie en intimidatie. Je komt er soms het laagste van de mens tegen. Van kindsbeen af ben ik echter overtuigd dat in elk mens iets goeds schuilgaat. Niet zelden werd en word ik daarom als naïef

Page 23: Verrekijkers 6

bestempeld. Toch had ik die stelling niet harder kunnen staven dan door de gevangeniswereld in te duiken. Als je opgroeit in een warme omge-ving met veel positieve bevestiging en veel kansen, is het risico op cri-minele feiten minder groot dan wanneer je opgroeit in een omge-ving waar je vooral moet overleven. Je kan deze mensen een alternatief bieden voor de criminele weg. Deze aanpak is niet alleen een zaak van caritas waarbij je eigenlijk vanuit de hoogte beslist om mensen te helpen. Je moet ook toestaan dat die mensen een verschil maken in het leven van anderen, dus ook in dat van jou. Dat vraagt inlevingsvermogen. De fei-ten die sommigen hebben gepleegd zijn verschrikkelijk. Dat die mensen ook bij machte zijn om andermans leven zoveel rijker te maken, daar kan ik 20 jaar en 138 gevangenis-sen later van getuigen. Ik wil dit niet verbloemen. Maar de drang om te overleven leidt ook tot creativiteit, geduld, vriendschap en gastvrijheid. Solidariteit krijgt een zeer concrete invulling. Dat is minstens even overweldigend. Mensen worden te vaak gereduceerd tot de delicten die ze pleegden. Ik wil ook dat andere luik naar het brede publiek brengen.

Vaak komen gedetineerden uit een omgeving waar het

moeilijk overleven is. In de meeste gevangenissen belanden ze van de regen in de drop. Kom je daar nog uit?

Dat is een van de grote drama’s als we het over de gevangeniswereld hebben. Mensen leren het af om te functioneren buiten de muren. We zijn vergeten dat er alternatieven bestaan voor een gevangenisstraf. Wist je dat in verschillende culturen gevangenschap oorspronkelijk hele-maal geen steek hield? De mensen-rechten stellen dat het een onrecht is om buiten je samenleving gesteld te worden. In België vinden we het vanzelfsprekend dat nadat iemand een aantal keer dezelfde misdaden heeft gepleegd, hij achter de tralies

verdwijnt. Psychologisch onder-zoek wijst uit dat opsluiting ervoor zorgt dat mensen het veel moeilij-ker hebben om terug te integreren. We staan te vaak stil bij de straf als dusdanig – mensen moeten boeten voor hun misdaden en de veiligheid van onze maatschappij moet gevrij-waard worden. Met rehabilitatie

Gevangenen met een Goed Hart wordt daarentegen heel lichtvoetig omgegaan. De verantwoordelijk-heid daarvoor ligt natuurlijk voor een groot deel bij de overheden maar zeker ook bij de medeburgers. Gevangenen worden gezien als mis-dadigers. Je zit in de gevangenis, je bent berecht, dus zul je wel je ver-diende loon hebben gekregen. Als de straf daarmee al betaald is, want er zijn veel feiten die je niet kunt compenseren. Gevangenen krijgen echter zoveel stigma mee. Ze wor-den meerdere malen opnieuw ver-oordeeld. Ook mij kost het soms alle moeite van de wereld om mij over hun misdaden te zetten. Daarom probeer ik me altijd voor te hou-den dat het zeker niet aan mij is om mensen een tweede maal te veroor-delen. Ik probeer me te richten op uitingen van goedheid bij de per-soon, nog voor ik hun verhaal heb aanhoord. Dat gaat dan over een kop koffie die ze aanbieden of het potje rijstpap van vanmiddag of gewoon het vertrouwen dat ze in jou stellen. Een mentaliteitsverandering is nodig. Ons cultureel denken en spreken over gevangenen bepalen mee het beleid. Hoeveel Belgische werkgevers bijvoorbeeld zijn bereid om iemand met een strafblad een kans te geven? Dit probleem stelt zich wereldwijd.

Kun je ervan op aan dat in elke gevangenis mensen-

rechten geschonden worden?

Dé universele straf is natuurlijk het ontzeggen van het recht op vrij-heid maar meestal ontnemen ze je ook het recht op privacy, gezond-heid, voeding, ontspanning, hygi-ene en seksualiteitsbeleving. Vaak zien gevangenen nooit een dokter, is er geen medicatie voorhanden en geen proper water. Over de toi-letten in gevangenissen kun je nog een boek op zich schrijven. Er zijn gevangenissen waar mensen nog echt aan de ketting liggen en in Japan mogen de gevangenen niet praten. Ook de overbevolking van gevangenissen is een terugkerend

Page 24: Verrekijkers 6

probleem. Ik zag gevangenissen waar mensen om beurten moesten slapen omdat ze niet met zijn allen tegelijk konden liggen. In de gevan-genis van Antwerpen bijvoorbeeld, gebouwd voor iets meer dan 400 mensen, zitten er nu bijna 650. Er worden matrassen bijgelegd en tus-sen de wc-pot en de matras staat een paraventje ter afschutting. De impact hiervan op een mensenleven wordt zwaar onderschat. Onterechte opsluiting en mensen die niet of zelfs nooit berecht worden is een ander veel voorkomend probleem. In Congo is dat bijna 60 procent. In Benin wordt bij een misdrijf ieder-een in een straal van 300 meter mee gearresteerd. Die moeten dan wach-ten op het proces om vrij te komen, een proces dat er vaak niet komt. Zo was er een man die twaalf jaar gele-den werd beschuldigd van broeder-moord en omdat dit gelijk staat aan een vloek durfde niemand aan het proces te beginnen.

Een hechtenis is echter niet per sé een slechte straf. Vorige week was ik in een Exodus-huis (nvdr: opvang-huis voor ex-gedetineerden of gevangenen ‘onder voorwaarden’). Verschillende ex-gedetineerden getuigden dat hun aanhouding een verademing was, een pauze in de cirkel van criminaliteit. Zij bezien hun hechtenis als een tijd van bezin-ning. Als je dan mensen hebt die tijd willen investeren in die bezinning ... Dergelijke initiatieven zijn spij-tig genoeg niet dik bezaaid. Ik ben gelukkig gevangenissen tegengeko-men waar de infrastructuur en de omgang met de gedetineerden veel menselijker zijn en waar de nadruk ligt op integratie in de maatschap-pij. In bepaalde Braziliaanse gevan-genissen zijn het de gevangenen zelf die de deur opendoen. Er zijn geen bewakers meer maar vrijwilligers uit de omliggende gemeenschap. Het zijn kleine gevangenissen waar de familie van de gedetineerden sterk betrokken is. De gevangenen krijgen een opleiding tot bakker of schrijnwerker en worden uitbetaald.

Zo zijn ze in staat hun familie te onderhouden. Spiritualiteit is er vrij te beleven.

Is de situatie in België een voorbeeld voor andere

gevangenissen?

Wat betreft de dialoog tussen daders en slachtoffers wel. Er is in elke gevangenis een herstelconsulent aangesteld. De wet-Dupont, die stelt dat gevangenen net dezelfde rechten hebben als mensen buiten de muren, heeft een debatsfeer geopend. Vele organisaties die naar deze ideale situatie streven mogen eindelijk de gevangenissen binnen. Maar de gevangenisthematiek wordt nogal eenzijdig bekeken. Veelal gaat het over het tekort aan plaats. Als je het over gevangenissen hebt, moet je het over de hele maatschappij hebben. Je kan niet over rehabilitatie spreken als je de sociale context niet in de ogen kijkt. Het werk begint niet vanaf de arrestatie. Hoe komt het dat de gevangenis van Antwerpen 70 pro-cent allochtonen telt? 87 procent van de mensen die zitten voor een sek-sueel delict zouden zelf in hun jeugd slachtoffer zijn geweest. Dergelijke maatschappelijke problemen pak je niet pas aan in de gevangenis. Het bijbouwen van gevangenissen is geen oplossing. Die geraken wel vol. Er zijn andere pistes. Ik denk maar aan de problemen in de zogenaamde concentratiescholen. Ook daar kan iets gedaan worden aan het pro-bleem. Laat ons met verschillende actoren rond de tafel gaan zitten en men zal op langere termijn geld besparen.

Vertel eens iets meer over de activiteiten van vzw Within-

Without-Walls.

Toen ik in 2005 terugkwam uit Congo, heb ik het idee ondersteund om te Beni, Noord-Kivu, mee een menswaardige gevangenis te bou-wen. Vrienden besloten dat ik die kar niet meer alleen kon trekken en we hebben een vzw opgericht. Het

Tekst: Dieter WijffelsBeeld: Stefaan Van FleterenCartoon:Wout Schildermans

www.prisoninfo.orgwww.wiwiwa.be

De Kelders van Congo, 2006, Uitgeverij Lannoo nv.Hotel Prison: De wereldreis van een tralietrotter, 2003, Uitgeverij Lannoo nv.

merkwaardige is dat daar nu niet alleen die vrienden van het eerste uur in zetelen, maar ook ex-gevan-gen, familieleden en slachtoffers. De vzw bestaat nu twee jaar. De grote objectieven zijn het inzamelen van fondsen en in België aan sensibili-sering te doen. We houden het op kleine initiatieven omdat gevan-genen niet zo goed verkopen op de sociale markt. Zo zijn er scholen die het combineren met een spon-sortocht tijdens de vasten. Vorig jaar organiseerden we in samen-werking met het Vredescentrum in Antwerpen de tentoonstelling ‘Geef gevangenen een gezicht’. We lieten gevangenen, slachtoffergroepen en academies een aantal maskers ver-vaardigen die in februari geveild werden. De opbrengst gaat naar de bouw van de nieuwe gevangenis. Vorig jaar werd reeds de eerste steen gelegd. We organiseerden trouwens in september een bouwkamp voor vrijwilligers. De gevangenis ligt op twee kilometer van het centrum en er is dus ruimte om akkergrond te bewerken. De grootste verbete-ringen zijn echter stromend water en bedden. We werken ook aan de sensibilisering van de plaatselijke bevolking en de vorming van het gevangenispersoneel. Er is onder-tussen ook een akkoord met het lokale hospitaal zodat eens per week een dokter met verplegend personeel de gevangenis bezoekt. Het gaat om basisbehoeften. De situatie daar ligt nog ver van gevangenissen hier.

Page 25: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 25

Tekst en Beeld: Fleur Leroy

Auberginetjes

Mijn vriend uit Congo is naar Antwerpen geko-men om te studeren aan het Instituut voor Ontwikkelingbeheer en -Beleid. Aan het

IOB studeren bijna uitsluitend studenten uit ontwik-kelingslanden. Ze volgen er een master in globalisering en ontwikkeling, ontwikkeling en beleid of evaluatie en management van ontwikkeling. Vroeger werd er het ene jaar les gegeven in het Frans, het andere jaar in het Engels. Nu geven ze elk jaar les in het Engels. Maar toen de les-sen in het Frans werden gegeven, kwamen er vooral veel Afrikaanse studenten. Zij hadden onderling veel contact met elkaar en al snel ging ik met mijn vriend bij zijn stu-diegenoten op bezoek of kwamen zij bij ons langs. Op die manier leerde ik Ange kennen. Ange komt uit Oost-Congo. Haar man doctoreert aan de Universiteit van Gent en samen met hem woont ze nog steeds in België. Haar dochtertje Arone werd in België geboren en gaat hier ondertussen al twee en een half jaar naar de crèche.

En zo komt Ange in mijn keuken terecht om samen met mij een Congolees gerecht klaar te maken. Het is een gerecht dat ze vroeger thuis vaak at omdat het goed en gezond is voor diabetici zoals haar vader.

Het gerecht heet Nyanya, naar de groente waaruit het gerecht grotendeels bestaat. Nyanya is een auber-gine maar dan in een Congolese vorm: veel kleiner en

lichtgeel. De smaak is heel gelijkaardig, maar de Nyanya is mischien een beetje fijner van smaak en structuur.

We beginnen met het stoven van een ui. Daar doen we twee verse tomaten bij, in blokjes gesneden. Dit laten we eventjes koken en voegen vervolgens tomatenpuree en knoflook toe. Als dit alles begint te pruttellen, doen we er wat water bij zodat het niet gaat aanbranden. Als dit alles terug goed kookt, doen we er een hele hoop auber-ginnetjes bij die we geschild en in stukjes gesneden heb-ben. Tot hier toe lijkt het nog een heel herkenbaar en mediterraan recept, maar de vis moet er nog bij. We zijn samen in een Afrikaanse winkel een gerookte vis gaan kopen. Die hebben we even laten weken en voegen hem nu bij de pruttelende auberginnetjes. Gerookte, gezou-ten of verse vis wordt in Congo heel vaak aan gerechten toegevoegd of zo gegeten, samen met fufu, rijst of chi-quang (in bananenbladeren gewikkelde maniokpasta). Ten slotte voegen we ook nog een flinke portie pinda-kaas aan ons gerecht toe en laten we het nog even verder pruttelen terwijl we bananes plantin (ofwel bakbananen) koken en water opzetten om fufu te maken. Voor het water kookt, voegen we er al een beetje griesmeel aan toe. Als het water volledig kookt, wordt er onder voordu-rend roeren bloem bijgevoegd tot er een stevig en egaal deeg ontstaat dat in Congo bij bijna elke maaltijd wordt geserveerd. In Congo wordt het meestal van maniok- of

maïsmeel gemaakt, maar omdat dit in België wat moeilijker te vinden en ook wat duurder is, maken we het hier met griesmeel. En dan kunnen we aan tafel. Als je er genoeg van eet, geeft het al snel een heel vol gevoel.

Ondertussen werkt Ange in een soci-aal restaurant in Antwerpen waar ze leert om witloof met kaas en hesp, groentesoep of biefstuk met friet-jes klaar te maken. Zelf vindt ze het belangrijk om naast de kunstvormen van een bepaald land, ook hun eetge-woonten te leren kennen. En ze is blij dat ze werk heeft, want dat is niet zo gemakkelijk te vinden.

Page 26: Verrekijkers 6

26 | Verrekijkers

“De aankomst op de luchthaven was waarschijnlijk de grootste cultuurshock van mijn leven. Politiemannen die de rondhangende massa uiteendrijven met de vuist. AK-47’s overal. En tegelijk het gevoel dat de wervelwind waar je middenin zit je een soort rust brengt. Je staat op scherp, veel vragen vallen van je weg, blik op overleven en vooruit.”

Waarom koos je ervoor op inleefreis te gaan?

De vraag stelde zich eerder waarom niet op inleefreis te gaan. Ik had eerder een AFS – uitwisselingsjaar gedaan en had de smaak van het ‘inleven’ goed te pakken: ‘de andere’ tegen te komen en zijn of haar wereld iets beter proberen te begrijpen. Ik vind zo’n inleefreis een gezonde manier om cultuurverschillen aan te voelen omdat je ze ontdekt via het dagelijkse leven van anderen en dat is altijd iets ‘echter’ dan een toeris-tische rondreis. Een lesje in nede-righeid ook want al gauw besef je dat je met alleen je westerse bagage niet al te ver geraakt in de dage-lijkse realiteit van een ander. Toen ik vernam dat USOS zo’n reis naar Congo organiseerde, was ik met-een geïnteresseerd. Congo heeft mij immers steeds gefascineerd. Een deeltje familiegeschiedenis zit daar voor iets tussen, maar vooral ook de fascinatie voor het land zelf. Congo is Congo. Het is een wereld op zich, of toch een continent: Congo is zo groot als West-Euopa (maar met slechts de infrastructuur van een gemiddeld Belgisch industrieter-rein). Verder is het geen land waar je gemakkelijk ‘zomaar’ naartoe kunt. Toeristische gidsen voor Congo dateren waarschijnlijk van tijdens de kolonisatie. Sindsdien is de notie

‘toerisme’ daar onbestaande geworden. Toen USOS mij de kans bood om naar dat land te gaan, en op een manier waarbij je heel nauw in con-tact komt met de plaatselijke bevolking en hun dagelijkse leven, was mijn keuze snel gemaakt.

Hoe verliep het contact met je

gastfamilie?

Het eerste contact met mijn gastfamilie was heel bevreemdend. Ik herinner me nog hoe ik in het donker uit de auto stapte en hoe het leek alsof ik op een vuilnis-belt terecht was gekomen. Ik werd met het grootste res-pect in het huis rondgeleid en mocht daarna plaatsne-men in het salon. Toen kwamen mijn verlegen gastzussen vertellen dat ze een liedje voorbereid hadden, waarna ik een tweestemmige Soyez-le-bienvenue mocht degusteren. En ondertussen moest ik heel de tijd – en als enige – Coca Cola blijven drinken. Wanneer mijn glas halfleeg dreigde te raken, werd een nieuwe cola opengedaan. Qua ongemakke-lijkheidsgraad kon dat moment wel tellen.

Gelukkig is die ongemakkelijkheid langzaam weggeëbd en heb ik een heel goede band met mijn familie kunnen opbouwen. Het waren heel lieve en verstandige mensen die mij heel veel over hun leven en wereld hebben geleerd. Soms had ik zelfs de indruk dat we elkaar echt begrepen, wat een zeldzaam en soms verdacht gevoel lijkt wanneer je als jonge stu-dent net in een interculturele kloof bent terechtgekomen. Ik heb ook nog lang e-mailcontact onderhou-den met mijn gastbroer. Ik hoop

In 2004 trok Steven Van Damme met de Universitaire Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking (USOS) als 20-jarige op inleefreis naar Congo. Na geschiedenis aan de UA, een Master aan het Europacollege van Warschau en een stage bij de Europese Commissie, heeft Steven Afrika teruggevonden. Nu echter geen inleefreis, maar het echte werk: sinds februari werkt Steven als United Nations Volunteer bij het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de VN in Noord-Oeganda.

OP EEN INLEEFREIS

Page 27: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 27

Tekst: Janus VerrelstCartoon: Wout Schildermans

mijn gastfamilie ooit nog eens tegen te komen al besef ik dat het dan wel helemaal anders zal zijn.

Hoe, denk je, hebben de Congolezen het bezoek van

de Belgen ervaren?

Als een gebeurtenis. En meer kan ik daar eigenlijk niet over zeggen. Ik denk net genoeg te hebben begrepen van hun perceptie van onze komst om te beseffen dat ik er eigenlijk niets van kon begrijpen. Onze werelden liggen zo ver uit elkaar en hun wereld van onderliggende codes en bedoelingen was voor ons zo ondoorgrondelijk dat het pretentieus zou zijn te beweren dat ik een goed idee heb van hoe zij ons bezoek ervaren hebben.

Maar ze ervaarden het als een kans, dat zeker wel. Een kans om blanken te leren kennen, al dan niet (hoewel ik meestal vermoedde van wel) met de idee via hen verder in het leven te kunnen geraken, en liefst naar Europa te komen. En als een privi-lege ook. Het voorrecht om blanken te gast te hebben.

Wat van de reis is je het meest bijgebleven?

De aankomst op Ndjili luchtha-ven. Waarschijnlijk de grootste cultuurshock van mijn leven. Wij kwamen recht uit het luchtge-koelde westerse vliegtuig in de zwoele en stinkende Afrikaanse nacht terecht. Alles pikdonker. En overal blinkende en starende ogen die van jouw onoplettendheid hun broodwinning hebben gemaakt. Zwetende lijven in te kleine ruimtes bijeengepakt. Gekko’s tegen het pla-fond, muizen in de bagageruimte. Gevecht rondom ons en de bagage.

Politiemannen die de rondhangende massa uiteendrijven met de vuist, en daarna graag hun beloning bij je komen opstrijken. Overal AK-47’s. En tegelijk het gevoel dat de wer-velwind waar je middenin zit, je een soort rust brengt. Je staat op scherp, veel vragen vallen van je af, blik op overleven en vooruit.

En verder zijn het vooral de kleine dingen die je bijblijven, het dage-lijkse leven: het ‘openbaar vervoer’, uitgaan met de medestudenten, door wijken wandelen waar geen blanke zich alleen waagt (en terecht), de gevatte vragen die op je worden afgevuurd door toevallige passan-ten, enkel en alleen omdat je blank bent.

In welke opzichten was de inleefreis een voorbereiding

op je VN-opdracht in Oeganda?

Het is moeilijk om een rechtstreekse lijn tussen mijn inleefreis en mijn werk hier te trekken omdat het echt twee heel verschillende dingen zijn. Op inleefreis is het grootste doel en

zowat je enige taak ‘je in te leven’. Hier werken is iets anders. Je

dagtaak is vooral veldwerk, onderzoek, rapporten en ver-gaderingen. Echt werk dus. Met een verantwoordelijkheid die verder gaat dan je ‘inleven’.

Niettemin denk ik dat ‘inleven’ een essentieel deel is van ons

werk hier. Als je met mensen-rechten bezig bent, ben je immers

zeer sterk met mensen bezig. Je luistert naar hun verhalen

(die spijtig genoeg meestal verband houden met het schenden van mensen-rechten) en je moet je tot op zekere hoogte dus ook kunnen inleven in

de persoon en de wereld die hem of haar omringt. Ik denk dat de bagage die ik tijdens de inleefreis meekreeg me daar zeker bij helpt: zowel de formele kennis en een beter begrip van de sociale dynamiek van sub-saharaans Afrika (voor zover dat een geografische geheel beschrijft) als de ervaring en interculturele vaardigheden die zo’n inleefreis je bijbrengen.

Die toegenomen culturele en inter-menselijke affiniteit en gevoeligheid voor Centraal-Afrika staat me toe dingen anders te zien, beter te begrij-pen, in een groter kader te plaatsen en zo mogelijk wat voorbij te gaan aan de ‘geïsoleerde’ VN-wereldvisie. Het helpt ook zeker om een nauwere en cultureel beter aangepaste band te hebben met de lokale werknemers en collega’s. En het is natuurlijk altijd sympathiek om in Oeganda wat over het dagelijkse leven in Congo te grappen.

Elk jaar biedt de Universitaire Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking (USOS) de moge-lijkheid aan UA-studenten om op inleefreis te gaan. De komende zomer staan Nicaragua en Marokko op het programma. USOS voorziet deze reizen van een intensieve, maar aange-name voorbereiding. Interesse? Schrijf je in op onze website: www.usos.be.

Page 28: Verrekijkers 6

28 | Verrekijkers

De ziel reist te voet: lectuur voor bewuste reizigers

‘De ziel reist te voet’ is het nieuwe boek van de Antwerpse journalist, leerkracht en wereldreiziger Walter Lotens en de opvolger van ‘Ticket naar Shangri-la. Verkenningen aan de grens’. Terwijl de auteur in dit werk uit 2006 nog veelvuldig naar de academische literatuur verwijst, zet hij in ‘De ziel reist te voet’ resoluut de stap naar de verhalen van jonge en minder jonge Vlamingen die hun toeristische verkenningen hebben zien uitmonden in een duurzame band.

In ‘De ziel reist te voet’ richt de auteur zijn blik op die reizigers die hem echt interesseren: zij die

in de marge van het massatoerisme op zoek gaan naar authentieke con-tacten in het Zuiden. Duurzaamheid is hierbij het sleutelwoord. Toerisme is immers ‘big business’, maar wor-den ze daar in het Zuiden wel beter van? Critici geven aan dat er slechts een miniem percentage van die opbrengsten in het land blijft. Het merendeel vloeit terug naar de grote touroperators in het Westen en wat overblijft komt terecht bij de elite in de toeristenparadijzen. Terwijl de plaatselijke bevolking dus wel de nadelen ondervindt zoals stijgende prijzen, overlast en pollutie, ont-vangt ze daar nauwelijks compensa-tie voor.

Walter Lotens liep voor zijn boek binnen bij verschillende organi-saties in het alternatieve segment van de toeristische sector. Hij legde geduldig zijn oor te luister bij orga-nisaties zoals Karavaan-Joker, VIA en ook de Universitaire Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking (USOS). Daarnaast praatte hij uit-voerig met de deelnemers van de inleefreizen, werkkampen en inter-nationale stages allerhande om te achterhalen wat er gebeurt wanneer de beschermende bel van de eigen culturele achtergrond kapotspringt

en de reiziger echt wordt blootge-steld aan de Ander. Dit zijn dan ook de meest waardevolle passages in het boek. Met veel begrip en toewij-ding tekent de auteur de verhalen op van de jongens en meisjes die soms met solidariteit in hun hart maar altijd getekend voor het leven terug-keren van hun reizen. Hierbij heeft de mei ’68-er die Walter Lotens toch ook is, gelukkig zijn eigen morali-serende bedenkingen tot een mini-mum kunnen beperken. Het is dui-delijk dat de auteur zich verbonden voelt met deze ‘meerwaardezoekers’, maar dat belet hem niet om de juiste vragen te stellen. Zo betreurt hij het gebrek aan gegevens over de lange-termijneffecten van dergelijke bloot-stellingen. Toch komen zijn wereld-verbeteraars er soms ook makkelijk vanaf. Wat bijvoorbeeld met sno-bisme als motivatie om alternatieve reisvormen te zoeken?

De organisaties die deze alterna-tieve reizen voor jongeren mogelijk maken, kunnen alleen overleven dankzij subsidies van de overheid. Walter Lotens is wel de eerste om toe te geven dat het Zuiden geen direct economisch voordeel hoeft te ver-wachten van deze ‘Don Quichotes’. Daarvoor is dit ‘toerisme in de marge’ te kleinschalig in vergelij-king met de massa’s die elk jaar het vliegtuig opstappen naar exotische

bestemmingen. Als je deze vorm van toerisme aan ontwikkelingssamen-werking wilt koppelen, zal het dus van ergens anders moeten komen. Deze uitdaging neemt de auteur wel graag aan. Hij ziet mogelijkheden om deze reizigers bij hun terugkeer in te schakelen als ‘kritische massa’ voor de solidariteitsbeweging in het Noorden. Dat hoeft ook niet per se volgens de geijkte paden te verlopen. De auteur laat enkele producten van inleefprojecten aan het woord die later eigen solidariteitsprojecten in het Zuiden hebben opgestart, de zogenoemde ‘vierde pijler’.

Walter Lotens zet dus zijn geld in op doordringende ervaringen die kunnen leiden tot een levenslang engagement voor het Zuiden. Als het van hem afhing zouden al die alternatieve toeristen wel hun eigen spaarcentjes mogen aanboren. De subsidies voor deze avonturiers, hoe lovenswaardig hun onderneming ook is, komen immers uit de pot voor ontwikkelingssamenwerking in het Zuiden. Dat is in zijn ogen moeilijk te rechtvaardigen.

Te bestellen via [email protected], 20€ + verzendingskosten, of in De Standaard boekhandel.Tekst: Tobi Lancsweert

Page 29: Verrekijkers 6

Oktober 2008 | 29

“DOOR uIT ANGST TE REDENEREN, ScHENDEN wE VOORTDuREND ELkAARS REcHT OM MENS TE zIJN.”

Mensenrechten. Als je het woord hoor, wordt het direct gelinkt aan situa-ties die meestal ver van ons afliggen.

Doodstraffen worden uitgesproken, de folterin-gen gaan door. Overal in de wereld worden men-senrechten geschonden en niet gerespecteerd. Het nieuws is vol van gebeurtenissen die volgens ons ongehoord zijn: folteringen in geheime gevange-nissen, de doodstraf, et cetera. We denken dan vaak dat wij in Europa al lang hebben afgerekend met die mensonterende praktijken.

Maar overal waar er mensen zijn worden de men-senrechten geschonden, ook bij ons. We leven in een wereld waar meer plichten zijn dan rechten. Ik heb het hier over een andere interpretatie van het woord mensenrechten. Ik heb het over het recht om mens te zijn, om te mogen zijn zoals je dat persoonlijk beleeft en invult. Steeds vaker zijn er van die kleine restricties in het leven, vaak afhan-kelijk van de cultuur waarin je leeft. Elk individu heeft vroeg of laat wel een probleem met zijn recht om te zijn wie hij wilt zijn. Denk maar aan abor-tus, roken op restaurant, et cetera.

Maar ook op grotere schaal zie je dat het recht om mens te zijn moet worden onderhandeld in ver-dragen, contracten, manifestaties tot zelfs oorlo-gen. Er wordt gevochten voor de vrije meningsui-ting, recht op gezondheid en religieuze beleving. Zolang er een ander is die anders wilt leven dan ons gaat de strijd, het conflict, de discussie blijven bestaan.

Nu kun je het leven van een individu bekijken vanuit twee pijlers: liefde en angst. Angst uit zich in verdediging, kwaadheid, agressie, vastklam-pen, oordelen, et cetera. De meeste mensen kie-zen al te vaak voor angst. Angst wordt ook vaak met angst bestreden. We gaan het bevechten en veroordelen. Het ligt in kleine alledaagse din-gen. Let er maar eens op hoe vaak je per dag een

oordeel klaarhebt. Wat bijvoorbeeld ook angst is, is de ander proberen te overtuigen van je eigen mening.

Liefde daarentegen is aandacht, empathie, seks, compassie en medeleven, zorgen voor. Liefde kan daarentegen maar bestaan door een zekere vrij-heid te creëren. We hebben het vaak moeilijk om de ander de vrijheid te geven om mens te zijn op zijn of haar manier. Het gaat hier eveneens over mensenrechten maar dan bekeken vanuit het individu en de interactie tussen twee mensen.

Door uit angst te redeneren, schenden we voort-durend elkaars recht om mens te zijn. Onze eigen ouders krijgen de rekening gepresenteerd voor hun opvoeding. We geven hen niet het recht op hun invulling van opvoeding. Mensen hebben vaak het gevoel dat hun ouders hen onrecht heb-ben aangedaan. En sommige ouders ontzeggen hun kinderen het recht om hun eigen keuzes te maken, hun eigen ontwikkeling te ondergaan, zoals zij die zelf kiezen. Ze geven hen niet het recht op vrijheid. We spreken zo hoogdravend over de schendingen van de mensenrechten terwijl we in ons dagdagelijkse leven, in de familie, op het werk, onder vrienden, vaak zo beperkend zijn naar elkaar toe en zo slecht zijn in het aanvaarden van de ander zoals die is. We voeren voortdu-rend strijd en beoordelen elkaar onophoudelijk. Daarom wil ik een warme oproep doen om eens stil te staan bij het recht van de ander om zichzelf te zijn. “Verbeter de wereld, begin bij jezelf.” Het klinkt misschien wat afgezaagd maar volgens mij zijn het nog steeds wijze woorden. Laat ons, voor-aleer we oordelen over de mensenrechten elders, ver van ons bed, eens een poging doen om in de directe omgeving iedereen een beetje meer recht te geven om zichzelf te zijn, om mens te zijn. Zonder oordelen. Kies voor liefde niet voor angst.

Barbara Van Kooten is therapeute

Het recht om mens te zijn

Page 30: Verrekijkers 6

Prikbord

Schrijf-ze-VRIJdag

Jaarlijks organiseert Amnesty International in oktober de Schrijf-ze-VRIJdag. Een dag waarop meer dan 600 scholen en meer dan 100.000 jongeren in hun pen kruipen tegen een men-senrechtenschending. Scholen die meedoen, ontvangen een gratis educatief pakket met uit-gebreide achtergrondinfo, edu-catieve werkvormen en uiteraard schrijfacties waarmee ze aan de slag kunnen.

Dit jaar gaat de Schrijf-ze-VRIJdag door op 10 oktober met als thema ‘Romakinderen in Europa’.

www.aivl.be

Blog Action Day 2008 Poverty

Op 15 oktober 2008 kunnen bloggers, podcasters en video-casters van overal ter wereld hun visie op armoede online publice-ren! Bedoeling van de blogdag is om op die manier de aandacht van het ‘surfend’ publiek op de armoedeproblematiek te richten.

Doe Mee! En stuur je bijdrage over armoede door naar:

[email protected]

Total Denial - Film en debat

Total Denial is het verhaal van een historische rechtszaak: vijftien dorpsbewoners die nog nooit de jungle van Birma hebben verlaten, spannen in Amerika een rechtszaak aan tegen een grote oliemaatschap-pij wegens het schenden van de mensenrechten.

Paneldebat

Met Milena Kaneva (regisseur), Gie Goris (hoofdredacteur van MO magazine), Alexis De Swaef (advocaat Quartier des Libertés).

Dinsdag 14 oktober 2008Aanvang om 19:30 uur Grauwzusters | Stadscampus Universiteit Antwerpen

Congolese behind bars - Barslecht in Congo

Het landenteam Regio Grote Meren van Amnesty International geeft via foto’s en getuigenissen een stem aan de Congolese gevangenen. Op 3 december getuigt Maître Dunia, medewerker van de Congolese ngo Promotion des Droits de l’Homme.

Plaats: Inkomhal Centrale Bibliotheek, Ladeuzeplein 21 in Leuven23 november 2008 tot 5 januari 2009

Statistiek kan ook leuk zijn!

Gespot op You Tube: zotte Zweed bewijst met de hulp van powerpoint dat het slechts een kwestie van tijd is vooraleer Afrika de Westerse landen bij-beent op het vlak van ontwik-keling. Check zeker het einde van het filmpje: the impossible is possible!

Zoeken naar Hans Rosling: Watch the end of poverty

Page 31: Verrekijkers 6

For more info: www.ua.ac.be/debatingdevelopment or contact [email protected] This cycle of debates is offered as an interfaculty course.

Moderator: Guy Poppe

On

twer

p: n

ieu

we

Med

ia d

ien

st -

Cde

Debating DevelopmentHow decent is the global village?

from 13 October to 8 December 2008

from 7 p.m. to 9 p.m. at the UA City Campus promotion hall 'De Grauwzusters' Lange Sint-Annastraat 7 - 2000 Antwerpen

AC

AD

EMIC

YEA

R 2

00

8-2

00

9

Monday 13 october Foes of food: how to ensure world food security? Piet Vanthemsche (Boerenbond) Eric Tollens (K.U.Leuven)

Monday 20 october Development cooperation in the new aid paradigm: what role for the independent actors? Bogdan Vandenberghe (11.11.11) Robrecht Renard (IOB - UA)

Monday 27 october How to break the resource curse in DR Congo? Ferdinand Muhigirwa (Centre d’Etudes pour l’Action Sociale - DR Congo) Stefaan Marysse (IOB - UA)

Monday 3 noveMber The role and influence of emerging donors in the aid landscape Jonathan Holslag (Brussels Institute of Contemporary China Studies - VUB) Geert Laporte (European Centre for Development Policy Management)

Monday 17 noveMber Pro-poor tourism: a journey towards poverty reduction? Jonathan Mitchell (Overseas Development Institute, United Kingdom) Griet Steel (Centre for Latin American Research and Documentation - University of Amsterdam)

Monday 24 noveMber Are bio-fuels decent fuels?

(speakers to be confirmed)

Monday 1 deceMber Back to decent life? HIV/AIDS and civil society action Jonathan Wangisi (The AIDS Support Organisation, Uganda) Dirk Van der Roost (Institute of Tropical Medicine)

Monday 8 deceMber Decent work in the global village: the case of the maquiladoras

(speakers to be confirmed)

Debating Development is organised by

The Institute of Development Policy and Management (IOB)The University Foundation for Development Cooperation (USOS)

The initiative can count on financial support of the Flemish Interuniversity Council (VLIR)

Page 32: Verrekijkers 6

32 | Verrekijkers

������������������������������������������������

���������������������

����������������������

����������

�������������������������

������������������������������������������������������

������������������������������������������������

���������������

������

��������

�����������������

�������

��������������������

����

����������

��������������������������������

���������������

����

����

��������

�����

���������������

����

���������������������������

����������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������

����������������������������������������������������������������������������������

������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

������������������������������������������

��������������������������