Campuskrant – oktober 2014

20
3 14 9 20 18 Een jaar nadat hij samen met zijn Britse collega Peter Higgs als eerste Belg de Nobelprijs voor de Fysica kreeg, komt François Englert naar Leuven voor een lezing over een minuscuul deeltje met een kolossaal belang. “Ik was een beetje uit dat onderwerp toen ik de Nobelprijs kreeg, maar begrijp me niet verkeerd: die  erkenning was welkom.” TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens rofessor Englert staat ons te woord in zijn kleine, eerder spartaanse kantoortje mid- denin het groen van de ULB, zevenhoog in het gebouw van wetenschappen. Hij voelt zich wat vermoeid, zegt hij. “Eén van de gevolgen van de Nobelprijs is dat ik sindsdien heel vaak moet uitleggen wat mijn onderzoek precies inhoudt, maar dan wel ‘kort en bondig’. Dat doe ik graag, maar na een paar honderd keer wordt het wel wat vermoeiend.” Toch kijkt hij uit naar zijn lezing in Leuven. Hij onderhoudt goede banden met zijn Leuvense collega’s. “Ik herinner me dat ik in 1998 gevraagd werd om in Leuven een voordracht te geven, de ge- bruikelijke aanpak. Maar toen ik daar aan- kwam, bleken de organisatoren een soort verrassingsbijeenkomst geregeld te heb- ben. Ze hadden buiten mijn weten om ook mijn goede vriend en collega Robert Brout uitgenodigd, en er hing een heel feestelij- ke sfeer. Dat vergeet je natuurlijk niet. Ik heb ook nu nog heel goede contacten, met heel gewaardeerde collega’s als Raymond Gastmans, Walter Troost en Antoine Van Proeyen. Ik kom dus gráág naar Leuven.” Wat kan zijn gehoor daar verwachten? “Voor een algemeen publiek houd ik het bij de basisconcepten van onze theorie, zon- der me te verliezen in technische details of wiskundige achtergrond, hoe belangrijk die ook zijn. Het resultaat is onvermijdelijk onvolledig, maar hopelijk wel nog inzichte- lijk. Ik mik op een verantwoorde glimpse.” Het heelal opslorpen “Je moet je publiek laten aanvoelen dat er meer is dan je kunt vertellen, maar tege- lijk mag hun verbeelding geen te gekke sprongen maken. Een dame die had ver- Vlaamse huisartsen gebruiken zelden gestandaardiseer- de vragenlijsten om depressies vast te stellen. Ze vertrou- wen liever op hun ervaring en buikgevoel. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Sophie Liekens. Uit interviews met 31 Vlaamse dokters blijkt dat ze het gebruik van vra- genlijsten kunstmatig en tijdrovend vinden. Liekens vergeleek de diagnoses van 136 patiënten die anti- depressiva kregen voorge- schreven met hun resulta- ten op een depressieschaal. Vijſtien procent van de pati- enten die door de artsen als zwaar depressief werd om- schreven bleek gezond vol- gens de test. Tegelijkertijd werden zware depressies vaak over het hoofd gezien. Lees meer op P.4 EEN RECLAMEBORD IN DE RUIMTE Doctoraatsstudenten financieren onderzoek met spacebillboard “STRAFPLEITERS ZIJN OVERGEWAARDEERD” Leven na Leuven: advocaat Walter Damen WE GAAN ER 2OO PROCENT VOOR! Kan je fysiek écht over je limiet gaan? Radio is heerlijk wendbaar Studenten leggen Jan Hautekiet het zwijgen op DE DROOMJOB Buikgevoel bepaalt te vaak diagnose depressie “Het godsdeeltje? Irritante onzin” NOBELPRIJSWINNAAR FRANçOIS ENGLERT GEEFT LEZING IN LEUVEN P KULEUVEN.BE/CK 22 OKTOBER 2014 JG 26 02 25 JAAR “TIJDENS DE EXAMENS IS DE PIEPTOON ONDRAAGLIJK” Student Bert Lecomte wil lotgenoten met tinnitus helpen Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiſtekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschriſt - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 FRANÇOIS ENGLERT NA DE NOBELPRIJS “Een dame vroeg me of ze niet te dik zou worden als ze wat van die bosonen opat.” “Robots met een menselijk uiterlijk? Speelgoed. We hebben toch ook auto’s uitgevonden, en geen mechanische paarden?” In de reeks brainstormavonden Utopia Revisited wikken en wegen professoren onze toekomstdromen. Campuskrant kijkt mee in de glazen bol. Lees meer op P.7 Ticketje toekomst nomen dat het Brout-Englert-Higgs- of BEH-boson – die term is historisch cor- recter dan het nog altijd gangbare Higgs- boson – voor massa zorgde, vroeg me ooit of ze toch niet te dik zou worden als ze wat van die bosonen opat. Die bezorgdheid was niet helemaal terecht.” Zij was niet de enige die moeite had met de BEH-theorie. Een rechtbank in Hawaii kreeg het verzoek de opsporing van het deeltje te verbieden, omdat die zwarte ga- ten zou kunnen veroorzaken, die de aarde of zelfs het heelal zouden kunnen opslor- pen. Anderen spraken dan weer van een speurtocht naar het godsdeeltje. “Irritante onzin,” zegt professor Englert, de handen machteloos richting hemel tillend. Lees meer op P.10-11

description

Campuskrant is het maandelijkse tijdschrift van de KU Leuven voor personeelsleden, studenten en oud-studenten. Campuskrant brengt onder meer nieuws over wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, personeelszaken en beleidskwesties, en interviews met personeelsleden, studenten en oud-studenten.

Transcript of Campuskrant – oktober 2014

Page 1: Campuskrant – oktober 2014

3

14

9

20 18

Een jaar nadat hij samen met zijn Britse collega Peter Higgs als eerste Belg de Nobelprijs voor de Fysica kreeg, komt François Englert naar Leuven voor een lezing over een minuscuul deeltje met een kolossaal belang. “Ik was een beetje uit dat onderwerp toen ik de Nobelprijs kreeg, maar begrijp me niet verkeerd: die  erkenning was welkom.” TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens

rofessor Englert staat ons te woord in zijn kleine, eerder spartaanse kantoortje mid-

denin het groen van de ULB, zevenhoog in het gebouw van wetenschappen. Hij voelt zich wat vermoeid, zegt hij. “Eén van de gevolgen van de Nobelprijs is dat ik sindsdien heel vaak moet uitleggen wat mijn onderzoek precies inhoudt, maar dan wel ‘kort en bondig’. Dat doe ik graag, maar na een paar honderd keer wordt het wel wat vermoeiend.”

Toch kijkt hij uit naar zijn lezing in Leuven. Hij onderhoudt goede banden met zijn Leuvense collega’s. “Ik herinner me dat ik in 1998 gevraagd werd om in Leuven een voordracht te geven, de ge-bruikelijke aanpak. Maar toen ik daar aan-kwam, bleken de organisatoren een soort verrassingsbijeenkomst geregeld te heb-ben. Ze hadden buiten mijn weten om ook

mijn goede vriend en collega Robert Brout uitgenodigd, en er hing een heel feestelij-ke sfeer. Dat vergeet je natuurlijk niet. Ik heb ook nu nog heel goede contacten, met heel gewaardeerde collega’s als Raymond Gastmans, Walter Troost en Antoine Van Proeyen. Ik kom dus gráág naar Leuven.”

Wat kan zijn gehoor daar verwachten? “Voor een algemeen publiek houd ik het bij de basisconcepten van onze theorie, zon-der me te verliezen in technische details of wiskundige achtergrond, hoe belangrijk die ook zijn. Het resultaat is onvermijdelijk onvolledig, maar hopelijk wel nog inzichte-lijk. Ik mik op een verantwoorde glimpse.”

Het heelal opslorpen“Je moet je publiek laten aanvoelen dat er meer is dan je kunt vertellen, maar tege-lijk mag hun verbeelding geen te gekke sprongen maken. Een dame die had ver-

Vlaamse huisartsen gebruiken zelden gestandaardiseer-de vragenlijsten om depressies vast te stellen. Ze vertrou-wen liever op hun ervaring en buikgevoel. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Sophie Liekens.

Uit interviews met 31  Vlaamse dokters blijkt dat ze het gebruik van vra-genlijsten kunstmatig en tijdrovend vinden. Liekens vergeleek de diagnoses van 136 patiënten die anti- depressiva kregen voorge-schreven met hun resulta-ten op een depressieschaal.

Vijftien procent van de pati-enten die door de artsen als zwaar depressief werd om-schreven bleek gezond vol-gens de test. Tegelijkertijd werden zware depressies vaak over het hoofd gezien.

Lees meer op P.4

EEn REcLaMEbORd in dE RuiMTE

Doctoraatsstudenten financieren onderzoek met spacebillboard

“STRaFpLEiTERS zijn OvERgEwaaRdEERd”

Leven na Leuven: advocaat Walter Damen

wE gaan ER 2OO pROcEnT vOOR!

Kan je fysiek écht over je limiet gaan?

Radio is heerlijk wendbaar

Studenten leggen Jan Hautekiet het zwijgen op

dE dROOMjOb

Buikgevoel bepaalt te vaak diagnose depressie

“ Het godsdeeltje? Irritante onzin”

nObELpRijSwinnaaR FRançOiS EngLERT gEEFT LEzing in LEuvEn

P

KULEUVEN.BE/CK

22 OKTOBER 2014 JG 2602

25 JAAR

“TijdEnS dE ExaMEnS iS dE piEpTOOn OndRaagLijK”

Student Bert Lecomte wil lotgenoten met tinnitus helpen

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

erkenning: p303221

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 Antwerpen X n° BC 6379

PB-nr. B-4883

François EnglErtna dE nobElprijs

“Een dame vroeg me of ze niet te dik zou worden als ze wat van

die bosonen opat.”

“Robots met een menselijk uiterlijk? Speelgoed. We hebben toch ook auto’s uitgevonden, en geen mechanische paarden?” In de reeks brainstormavonden Utopia Revisited wikken en wegen professoren onze toekomstdromen. Campuskrant kijkt mee in de glazen bol. Lees meer op P.7

Ticketje toekomst

nomen dat het Brout-Englert-Higgs- of BEH-boson – die term is historisch cor-recter dan het nog altijd gangbare Higgs- boson – voor massa zorgde, vroeg me ooit of ze toch niet te dik zou worden als ze wat van die bosonen opat. Die bezorgdheid was niet helemaal terecht.”

Zij was niet de enige die moeite had met de BEH-theorie. Een rechtbank in Hawaii kreeg het verzoek de opsporing van het deeltje te verbieden, omdat die zwarte ga-ten zou kunnen veroorzaken, die de aarde of zelfs het heelal zouden kunnen opslor-pen. Anderen spraken dan weer van een speurtocht naar het godsdeeltje. “Irritante onzin,” zegt professor Englert, de handen machteloos richting hemel tillend.

Lees meer op P.10-11

Page 2: Campuskrant – oktober 2014

NIEUWS

KANTTEKENING

02

lk nieuw academiejaar is Leuven het decor van een oud en taai gebruik: de studentendoop. Ik beken: dertig

jaar geleden, in oktober 1984, heb ik vlijtig ge-participeerd aan dat gedoop.

In onze kring, Klio (‘Klassieke Filologie’ en ‘Oude Geschiedenis’) had je trouwens weinig keuze. Die indruk hadden toch wij, de eerste­kanners, al werden we bij die gelegenheid aange-sproken/afgeblaft als ‘schachten’. De preses van Klio kwam ons vooraf inpeperen dat wie dacht de doop te ontvluchten, moeilijke weken te wachten stonden. Op een dag zouden ‘ze’ je tóch te pakken krijgen, ergens in een toilet, en kon je van de aula of de bibliotheek zonder broek naar je kot. Of ze dat dreigement werkelijk zouden hardmaken, ook met de meisjes, bleef een open vraag. Maar het was in elk geval een ‘argument’ met overredingskracht. Ik was er in elk geval bij.

Zo’n doop situeert zich tussen een initiatie en een ontgroening in, al helt het over naar het laatste. Gelukkig bleef onze doop braaf, en dus saai. Eerst moesten we collectief in pyjama door Leuven hossen en opdrachtjes uitvoeren: haas-je-over, ganzenpas, kruiwagen, met een meis-je op de rug paardje lopen. Dan ging het naar Zaal Lido, waar meer geïndividualiseerde ongein volgde. De meest ‘gewaagde’ opdracht was voor twee jaargenoten die in een fotocabine een selfie van hun bloot achterwerk moesten nemen. Ver-volgens keek heel Klio naar vier blote billen. Dat was het dan.

Beetje flauw? Welja, twee jaar later vonden wij dat ook, toen we zelf tot het presidium be-hoorden. Wij zouden beter doen, met “fijnere humor” vooral dan onze voorgangers. Dat was

het doel van een besloten vergadering op het kot van onze ‘preses sport’, Steven Martens. Van-daag is Steven de grote man van de Voetbalbond, toen was hij nog een tennisser en tenniscoach in wording. Terwijl de rest brainstormde, speelde Steven voortdurend luchtracket. Naar analogie met de gekende ‘luchtgitaar’, zwaaide hij met een denkbeeldig tennisracket, en riep ‘fieuw fieuw’ terwijl hij met back- en forehand imaginaire bal-len uit de hoek van de kamer dook of over een onzichtbaar net smashte.

Intussen probeerde preses Koen Doens de fijne humor concreet te maken. U kent hem niet, maar na een mooie loopbaan in de diplomatie en als kabinetschef van een paar eurocommissa-rissen is Koen, toch volgens zijn Twitter- account, ‘head of @EU_Commission Spokespersons’ Ser-vice’. Falen was voor hem nooit een optie. Hij was dus de geknipte man om onze doop op niveau te tillen.

Ik zou die avond niet zelf meemaken. Onze eerstejaars moesten namelijk in pyjama rond-hossen door Leuven. Tijdens het paardje-rijden-met-een-meisje-op-de-rug zakte een jongen door zijn enkel. Ik moest mee naar Gasthuisberg. Toen we terugkeerden met een medisch verdict (een spierscheur) en een voet in het gips, was de doop al voorbij. Het was saai geweest, en voor-spelbaar. Alweer.

Maar zolang er eerstejaars zijn, en zolang ou-derejaars de ambitie blijven koesteren om het be-ter te doen dan wat hen ooit is aangedaan, zal er in oktober gedoopt worden. Eén troost voor wie dit jaar aan de beurt is: nadien wordt Leuven al-leen maar beter en leuker. River Deep, Mountain High: haal de luchtgitaar maar boven.

e baby had al vlak na de ge-boorte een eerste nieuwe hartklep gekregen via een

openhartoperatie. Cardioloog Marc Gewillig: “Die klep werd al snel ‘afge-broken’ omdat het afweersysteem van baby’s nu eenmaal heel actief is. Na één jaar was er daarom al een nieuwe hart-klep nodig. Een tweede openhartopera-tie zou erg belastend zijn en belangrijke gezondheidsrisico’s inhouden. Vandaar dat we een ingreep via een katheter moesten overwegen.”

“Normaal gezien gaan we dan met de katheter door de ader in lies of hals naar

het hart. Maar in dit geval was dat geen optie: bij kinderen van minder dan tien kilo zijn deze aders te klein voor zo’n ka-theter, die toch zeven à acht millimeter breed is. Vandaar dat we een alternatieve toegangsweg hebben gebruikt: de lever.”

SponsDe lever is een spons waarin relatief ge-makkelijk openingen kunnen worden gemaakt en is daarom een mogelijk al-ternatief voor katheterisatie. Toch zijn er risico’s verbonden aan die aanpak. Professor Gewillig: “De opening moet achteraf goed gesloten worden om

River Deep, Mountain High

Baby krijgt hartklep via lever

E

D

Walter Pauli is redacteur voor Knack. Hij studeerde oude geschiedenis aan de KU Leuven.

Artsen van UZ Leuven zijn erin geslaagd om bij een baby van één jaar een nieuwe hartklep in te brengen via een katheter. Omdat op die leeftijd de aders nog te klein zijn voor het trans-port van de hartklep naar het hart, hebben de artsen een an-dere toegangsweg moeten gebruiken: de lever. De baby stelt het goed en is inmiddels weer thuis. TEKST: Els Vandeborght | FOTO: UZ Leuven

cOLUmN

CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

Gistcellen produceren aromastoffen die de smaak van bier en wijn mee bepalen. Wetenschappers van VIB, KU Leuven en NERF ontdekten waarom ze dat doen: de gistcellen produceren die stoffen om vliegen aan te trekken en zo een lift te krijgen. Door mee te reizen op de vliegenpootjes kunnen ze nieuwe voedselbronnen bereiken.

Onderzoekers van de KU Leuven, campus Gent, zijn erin geslaagd om bier uit 1842 te reconstrueren. Daarvoor baseerden ze zich op flessen bier die in 2010 werden gevonden in een 19de-eeuws scheepswrak voor de kust van Finland.

Onderzoekers wekken Belgisch bier uit 1842 weer tot leven

WErELdprImEUr

© m

arcu

s Lind

holm

| Visi

t Ålan

d

In 2010 werden 145 flessen champagne en vijf flessen bier gevonden in een scheepswrak voor de kust van de Finse Ålandeilanden.

Vier jaar geleden ontdekten duikers 145  flessen champagne en vijf flessen bier in een scheepswrak voor de kust van de Finse Ålandeilanden. Sinds 1842 lagen de flessen verborgen op de bodem

van de zee, zo’n 50 meter onder de zee-spiegel. Om het bier te reconstrueren klopten de Finnen aan bij de Onder-zoeksgroep Brouwerijtechnologie van de KU Leuven. 

Page 3: Campuskrant – oktober 2014

NIEUWS 03

Drie doctoraatsstudenten hebben een wel erg originele manier bedacht om hun onderzoek naar een nieuw type van satellieten te financieren: ze bieden bedrijven de mogelijkheid om te adver-teren in de ruimte.

In 2016 zal vanuit Brazilië een satelliet gelanceerd worden met daarop het eer-ste reclamebord in de ruimte: geïnteres-seerde bedrijven kunnen voor 2.500 euro een reclameblokje kopen. Particulieren die een kreet van maximum 140 karak-ters buiten de dampkring kwijt willen, kunnen dat voor 1 euro per karakter. Het initiatief komt van Maarten Decat, Tjor-ven Delabie en Jeroen Vandewalle, drie doctoraatsstudenten van de Faculteit In-genieurswetenschappen.

Ze hopen op deze manier geld in te zamelen voor het onderzoek naar CubeSats: een nieuw type satellieten die zo groot zijn als een schoendoos en am-per twee kilo wegen. Omdat die gebouwd worden met standaardcomponenten zo-als in smartphones, kan de productie

sneller en goedkoper dan bij traditionele satellieten. Aan de KU Leuven wordt ge-werkt aan het standbepaling- en contro-lesysteem, dat de oriëntatie van de Cube-Sat regelt en er bijvoorbeeld voor zorgt dat de satelliet niet begint te tollen na de lancering.

Het plan is om het reclamepaneel aan boord te krijgen van een CubeSat die voor het KMI metingen zal uitvoeren in verband met de opwarming van de aar-de. Bedrijven als Electrabel/GDF Suez, Microsoft, Kinepolis en Mobile Vikings hebben al een paar vakjes gekocht. De reclameblokjes staan ook op de website van Spacebillboard, want fysiek zal de reclame nooit zichtbaar zijn: het ruimte-reclamebord meet slechts 10 op 10 centi-meter. Maar volgens de jonge ingenieurs levert het de bedrijven wel een innovatief imago en bragging rights op, want hoeveel concurrenten kunnen ermee uitpakken dat ze adverteren in de ruimte?

Ilse Frederickx

  www.spacebillboard.com

Eerste reclamebord in de ruimte

CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

Bij kinderen van minder dan tien kilo zijn de aders in lies of hals te klein voor een katheter. Daarom gebruikten de artsen een alternatieve

toegangsweg: de lever. De opening in de huid meet slechts 7 millimeter, en kan met één enkele hechting worden gesloten.

Maarten Decat, Tjorven Delabie

en Jeroen Vandewalle met

een CubeSat: een satelliet zo

groot als een schoendoos.

Hoeveel voetbalscheidsrechters krijgen tijdens hun loopbaan te maken met agressie? En heeft voetbalgerelateerd geweld een impact op hun functioneren op en naast het veld? Dat zijn de vra-gen die Jonas Visschers zich stelde voor zijn masterproef in de criminologische wetenschappen.

Hij bevroeg 672 actieve voetbalscheids-rechters over fysieke agressie, psychische agressie en bedreiging. 85,9% gaf aan al eens slachtoffer geweest te zijn van ten minste één van deze vormen van agres-sie. 33,2% kreeg te maken met fysieke agressie, 79,2% met psychische agressie en 61,0% werd al eens bedreigd.

“Eén op de drie scheidsrechters zegt dus ooit geschopt of geslagen geweest te zijn. Dat zijn onrustwekkende cijfers. Ze liggen ook veel hoger dan een verge-lijkbare studie die in Zweden is uitge-

voerd”, zei Visschers in Het Nieuwsblad.Het onderzoek keek ook naar de im-

pact van voetbalgerelateerd geweld op scheidsrechters. Algemeen gesproken was die zwak. Er waren wel verschil-len naargelang de leeftijd. Bij jongere scheidsrechters leden de prestatie, het zelfvertrouwen op het veld en het onvei-ligheidsgevoel op het veld er meer onder dan bij oudere scheidsrechters. Ook het zelfvertrouwen naast het veld werd bij jongere scheidsrechters sterker aange-tast dan bij hun oudere collega’s.

Voor de impact van voetbalgerelateerd geweld op de concentratie, de motivatie en het onveiligheidsgevoel naast het veld vond Visschers geen verschillen tussen jongere en oudere scheidsrechters.

Ruim 8 op 10 scheidsrechters slachtoffer van agressie

bloedingen met mogelijk fatale afloop te vermijden. Het sluiten is goed verlopen, maar in elk geval stond een leverchirurg stand-by om in te grijpen als er zich een probleem zou voordoen.” Ook een hartchirurg stond klaar voor het geval de katheterisatietechniek niet zou sla-gen en er alsnog een openhartoperatie nodig zou zijn.

Een bijkomende moeilijkheid was het formaat van de kunstklep. Professor Gewillig: “De baby had een klep nodig die standaard alleen in een groter for-maat beschikbaar is. Daarom heeft een collega de klep vooraf verkleind op maat

van het patiëntje.” Om er zeker van te zijn dat de katheterisatieprocedure aan-gepast was aan de kleinere dimensies van een eenjarige, werden onderdelen van de ingreep vooraf gesimuleerd.

Soortgelijke operaties waren eer-der al met kleine onderdelen gedaan, maar nog nooit met een hartklep voor een baby. Volgens professor Gewillig is hiermee een belangrijke psychologi-sche drempel voor artsen overschreden en zullen ze de lever meer en meer gaan zien als een toegangsweg tot het hart.

© Sp

aceB

illboa

rd.co

m

Onder leiding van professor Guido Aerts en brouwmeester Gert De Rouck werkte de onderzoeksgroep een jaar lang aan de reconstructie van het eeuwenoude bier. Gert De Rouck: “Op basis van de micro-organismen in de flessen konden we nagaan welke soort gist en bacteriën de brouwers in de 19de eeuw gebruikten. Het bier bleek oorspronkelijk uit België afkomstig te zijn.” 

Met de gevonden ingrediënten brouw-den de onderzoekers een reeks proefbie-ren. “Volgens alle parameters die we kun-nen controleren, benaderen deze bieren het origineel zo goed mogelijk”, zegt De Rouck. “We gebruikten alleen minder or-ganismen, om een constant eindproduct te kunnen garanderen.” 

Handgeblazen glasUit de proefbieren werd uiteindelijk het bier met de beste smaak gekozen. Guido

Aerts: “Mout, de grondstof van bier, werd in de 19de eeuw op een andere manier ge-produceerd. Daardoor was het bier toen vaak iets zoeter.” Het eindresultaat heeft een lage bitterheid en een alcoholpercen-tage van 4,7%.

Het lab produceerde in totaal 1.500 li-ter van het bier. “Daarmee hebben we ongeveer 1.700 flesjes gevuld”, zegt De Rouck. “De flesjes komen uit Finland en zijn, net als het origineel, gemaakt van handgeblazen glas. Dat was uitzonder-lijk voor die tijd, want de meeste bieren werden geleverd in vaten.”

Het bier zal verder op grote schaal ge-produceerd en verkocht worden door de Finse brouwerij Stallhagen. Voor een flesje van Stallhagen Historic Beer 1842 tel je zo’n 113 euro neer. Een deel van de opbrengst gaat naar wetenschappelijke projecten, zoals archeologisch onderzoek in de Finse wateren.

Page 4: Campuskrant – oktober 2014

nieuws04 CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

D

De bewoners van woonzorgcentrum Witte Meren in Mol kunnen

de hometrainer als eersten uittesten.

Vlaamse huisartsen gebruiken zelden gestan-daardiseerde vragenlijsten om depressies vast te stellen. Ze vertrouwen liever op hun erva-ring. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Sophie Liekens. Patiënten die zelf denken nood te hebben aan medicatie krijgen een ern-stigere diagnose toegeschreven.

Sophie Liekens van de Onderzoeksgroep Klinische Farmacologie en Farmacotherapie ging voor een deelproject van haar doctoraat na hoe huisartsen depressies vaststellen en wanneer ze geneesmiddelen zoals antidepres-siva voorschrijven. Daarvoor interviewde ze 31 Vlaamse  dokters.

Liekens ontdekte dat weinig huisdokters of-ficiële richtlijnen zoals de depressieschaal van Beck of de HADS-schaal raadplegen. Die laat-ste is een vragenlijst die wereldwijd gebruikt wordt in klinisch onderzoek en die gevoelens

van angst en depressie weergeeft. “Dokters vin-den zo’n test kunstmatig en tijdrovend”, zegt Liekens. “Ze doen liever een beroep op hun er-varing of op het buikgevoel om vast te stellen of patiënten depressief zijn.”

Maar het oordeel van de huisartsen komt niet altijd overeen met de resultaten van een offici-ele vragenlijst. Liekens vergeleek de ernstgraad van de diagnoses van 136 patiënten die antide-pressiva kregen voorgeschreven met hun resul-taten op de HADS-depressieschaal. 15 % van de patiënten die door de artsen als zwaar depres-sief werd omschreven bleek gezond volgens de test. Tegelijkertijd werden zware depressies vaak over het hoofd gezien. Patiënten die zelf zeiden dat medicatie hen zou helpen, kregen een ern-stigere diagnose toegeschreven.

Volgens Liekens komt dat omdat de artsen hun diagnose vooral baseren op wat de patiënt hen vertelt en welke symptomen ze zelf waar-

nemen. Vaak is er echter een grondige analyse nodig. “Een diagnose stellen is stukken gecom-pliceerder dan artsen aannemen”, zegt Liekens. Ze stelt dan ook vragen bij de manier waarop antidepressiva worden voorgeschreven. “Ter-wijl er vroeger te weinig werd ingegrepen, wordt er nu misschien te snel voorgeschreven. Er is wel degelijk sprake van een groeiende medicalise-ring van stress en soortgelijke problemen.”

Het onderzoek van Liekens maakt deel uit van een groter project waarin ze de rol van de apotheker bij de medicatiebegeleiding van pati-enten met een depressie nagaat. Daarin pleit ze onder meer voor een gestructureerde begelei-ding van die patiënten en een betere samenwer-king tussen apothekers en huisartsen.

Pieter-Jan Borgelioen

e wetenschappers ontwikkelden het prototype van de fiets samen met het Vlaamse onderzoekscen-

trum VITO, dat de fysieke activiteit bij ouderen wil stimuleren in het kader van preventieve ge-zondheidszorg. De bewoners van woonzorgcen-trum Witte Meren in Mol kunnen de hometrai-ner als eerste uittesten.

“We maakten software waarmee ouderen een route door een zelfgekozen omgeving kunnen fietsen”, zegt Wannes Meert, onderzoeker bij

Virtuele fietstochtjes maken ouderen gezonderOnderzoekers van het Departement Computerwetenschap-pen en Groep T hebben een hometrainer ontwikkeld waar-mee ouderen in rusthuizen virtueel door hun voormalige woonplaats kunnen fietsen. De software kan zich aanpassen aan de lichamelijke conditie van de gebruiker en vroegtijdig mogelijke gezondheidsproblemen opsporen. Pieter-Jan Borgelioen

Buikgevoel arts bepaalt vaak diagnose depressie

Even hoopte ikdat P-Magazine

intelligentie zocht.

Het weekblad ging via een oproep aande studentenkringen op zoek naar

‘de knapste studente van Vlaanderen’.Het adjectief ‘knap’ was niet bedoeldzoals rector Rik Torfs gehoopt had.

Ook vicerector Katlijn Malflietprotesteerde fel tegen de campagne.

(Twitter, 06/10/2014)

het Departement Computerwetenschappen. “Daarvoor gebruiken we beelden van Google Street View. Ingenieurs van Groep T koppelden de software aan de hometrainer.”

Om de gebruiksvriendelijkheid te verhogen ontwikkelde Meert complexe algoritmen die er-voor zorgen dat de straatbeelden elkaar sneller opvolgen. Het systeem simuleert de dorpsom-geving en bepaalt de moeilijkheidsgraad van een fietstochtje. Hoe fitter de fietser is, hoe harder hij moet trappen om vooruit te komen.

socialer en gezonder Het programma houdt de senioren niet alleen actief, het maakt hen ook socialer. Eén bewoner fietst door zijn oude buurt terwijl anderen mee-kijken. Zij herkennen de straten en de huizen, en dat zorgt voor heel wat gespreksstof. Op die manier helpt de tool om verveling en zelfs een-zaamheid tegen te gaan. De software kan vaak gebruikte routes voorspel-len en afwijkingen registreren. “Elke gebruiker heeft een eigen profiel”, zegt Roel Smolders van

VITO. “De gegevens die het systeem opslaat, ver-tellen ons iets over de gezondheid en de lichame-lijke conditie van de bewoners. Zo kunnen we vroegtijdig gezondheidsproblemen opsporen. Als we bijvoorbeeld zien dat een bewoner tijdens een virtueel ritje naar zijn oude huis opeens ver-loren rijdt, kan dat een teken zijn van dementie.”

Het project kreeg steun van de Koning Boudewijnstichting en Voka Health Community. Het won ook de tweejaarlijkse Janssen Open In-novation Award van de Kempense Innovatieraad (KIR). “Nu schaven we het systeem verder bij en gaan we op zoek naar een commerciële partner”, zegt Jan Smolders, directeur van het woonzorg-centrum. “We hopen dat ook andere woon- en zorgcentra, en eventueel particulieren van het concept gebruik kunnen maken.”

Meer info over het project vind je op de website van het Departement Computerwetenschappen: dtai.cs.kuleuven.be

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

Page 5: Campuskrant – oktober 2014

Nieuws 05CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

Where innovation starts

High tech Automotive region EindhovenSystem oriented education and research

• Smart mobility concepts • Clean, efficient & smart vehicle technology

Join the future of Automotive!

Visit the TU/e Master Event for more information about the Master’s Program Automotive Technology.

Wednesday November 12, 18.00 - 21.30 Eindhoven University of Technology

--------------------------------------------------------------------------------------

More info: [email protected] - www.tue.nl/masterevent

Kom je met een grote groep, dan voorzien wij graag een aparte ruimte in onze gezellige orangerie. Wok Dynasty geeft bovendien een speciale korting van 10%* voor groepen vanaf 8 personen en op vertoon van deze bon. En dankzij de grote parking voor de deur moet je nooit lang zoeken naar een plaatsje. Twijfel dus niet meer en boek alvast jouw feesttafel!

10% kortingVanaf 8 personen

L.E. Van arEnbErgpLEin 11-13 • HEVErLEE • t 016 200 160 • DagElijKs opEn

WWW.WoKDynasTy.bE *Enkel geldig in Wok Dynasty Heverlee.

geldigheid: t.e.m. 27-02-2015, uitgezonderd zaterdagavond en feestdagen.niet cumuleerbaar met andere acties. Deze bon uitknippen en afgeven bij aankomst.

akala Academy – Athletic Performance Center is een hoog technologisch centrum voor onderzoek, opleiding

en begeleiding van sporters en trainers. Wetenschappelijk onderzoek wordt er ingezet om de sportprestaties van topatleten te bevorderen. Grote namen als Tom Boonen en de broers Borlée zijn er kind aan huis, en ook

Michal Kwiatkowski, wielrenner bij Omega Pharma-Quick-Step en kersvers wereldkam-pioen, krijgt al enkele jaren begeleiding van de Bakala Academy.

“Bakala was een kantelpunt in mijn carriè-re”, zegt Kwiatkowski. “Zonder de coaching die ik hier kreeg, was ik nooit zo ver geraakt.” De Poolse renner vindt het dan ook essentieel dat topsport op een wetenschappelijke manier bena-derd wordt. “Het is even belangrijk als trainen”, zegt hij. “Door de begeleiding die ik hier krijg,

begrijp ik mijn lichaam beter. Ook mijn zelfver-trouwen groeit, omdat ik een beter zicht krijg op mijn prestaties en omdat ik merk dat ze stelsel-matig verbeteren.”

BlauwdrukJe zou denken dat een wielrenner die het sei-zoen afsloot met een wereldtitel het tijdens de winterstop wat kalmer aan doet. Maar daar heeft Kwiatkowski geen oren naar. “Momenteel analyseren we de resultaten van het afgelopen jaar”, zegt hij. “Aan de hand daarvan kijken we hoe ik mijn prestaties kan verbeteren.”

Dat doet Kwiatkowski samen met coach Koen Pelgrim, die een opleiding kreeg aan de Bakala Academy en er nu zelf de renners van Omega Pharma-Quick-Step traint. “Van elke minuut die Michal op zijn fiets doorbrengt, hebben we ge-gevens”, zegt hij. “Alles wat hij doet tijdens een training of wielerwedstrijd wordt gemeten. We vergelijken zijn prestaties met het doel dat we aan het begin van het seizoen voor ogen hadden en maken een soort van blauwdruk voor het vol-gende seizoen.”

In het centrum worden de renners getest op kracht en uithoudingsvermogen, krijgen ze voe-dingsadvies en bekijkt een coach hoe hun hou-ding op de fiets kan verbeteren. Volgens Pelgrim zal het belang van centra zoals de Bakala Aca-demy in de toekomst nog toenemen. “Er zal als-

Wielrenner Michal KWiatKoWsKi over WetenschappelijKe begeleiding

“ Zonder Bakala Academy was ik geen wereldkampioen”

“Door de wetenschappelijke begeleiding die ik hier krijg, begrijp ik mijn lichaam beter.” Dat zei de Poolse wereldkampioen wielrennen Michal Kwiatkowski toen hij op 15 oktober te gast was in de Bakala Academy, het onderzoeks- en testcentrum voor topsport aan de KU Leuven. teKst: pieter-jan borgelioen

B

Coach Koen Pelgrim

Van elke minuut die Michal op zijn fiets

doorbrengt, hebben we gegevens.

professor peter hespel, coach Koen pelgrim en wereldkampioen

wielrennen Michal Kwiatkowski: “Mijn zelfvertrouwen is gegroeid

omdat ik een beter zicht heb op mijn prestaties.”

maar meer prestatiebegeleiding komen”, zegt hij. “En niet enkel in de sportwereld. Mensen willen steeds meer te weten komen over hun lichaam en hun gezondheid. Dat is een positieve evolutie.”

Ook Peter Hespel, professor bewegings-wetenschappen en wetenschappelijk directeur van de Bakala Academy, is ervan overtuigd dat

Bakala een meerwaarde geeft aan de sportbele-ving. “Niet alleen worden sporters beter opge-volgd, ze gaan ook beduidend beter presteren. Zo’n wereldtitel is daar het beste bewijs voor.”

www.bakala-academy.com

© KU

leuv

en | r

ob st

even

s

Page 6: Campuskrant – oktober 2014

beleid06 CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

BEELDIGE WETENSCHAP

Een detailopname met een raster- elektronenmicroscoop van een stukje middenpoot van Frieseomelitta varia, een Braziliaanse bijensoort. “Het is een tropische honingbij van nog geen centi-meter groot – half zo groot als onze ho-ningbij. Deze bijen hebben geen angel, maar dat betekent niet dat ze zich niet kunnen verdedigen: ze sproeien gif ”, vertelt entomoloog – insectenkundige – Johan Billen van het Laboratorium voor Socio-ecologie en Sociale Evolutie van het Departement Biologie.

Billen bestudeert sociale insecten die in kolonies leven, zoals mieren en bijen. “Sociale insecten spreken in parfumtaal en ik onderzoek de klieren waarmee ze die feromonen – geurstoffen – afschei-den. Die beestjes zitten boordevol klie-ren, ook op hun antennes en poten. We kennen de functie van al die kliertjes vaak nog niet: vermoedelijk dienen ze

niet alleen om te communiceren, maar bijvoorbeeld ook om de gewrichten te smeren.”

Bij mieren kunnen er zelfs tot twintig soorten klieren in de poot voorkomen. “We vroegen ons af of dat er bij wespen en bijen ook zoveel zijn, wat inderdaad het geval bleek. Ik heb zelf een paar van die angelloze bijtjes meegebracht van de universiteit van São Paulo en een stu-dente heeft voor haar masterproef de klieren geïnventariseerd. Omdat we dan op zoek gaan naar de poriën waarin de afvoerkanalen van de klieren uitmon-den, nemen we foto’s: hier zie je gewoon de borstelhaartjes op de middenpoot, die er in dit geval spectaculair uitzien.”

Ilse Frederickx

Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar [email protected].

Futuristisch bos? Zeegras in een stroming?

© Jo

han B

illen

WErkgroEP PAkT drEmPElS voor PErSoNEEl mET FuNCTIEBEPErkINg AAN

“ We willen een voortrekkersrol opnemen”Met ingrepen als een evacuatiestoel voor rolstoelgebruikers en een lichtflitsalarm voor doven wil de Werkgroep Fysieke Toegankelijkheid (WFT) ervoor zorgen dat iedereen met een handicap probleemloos kan studeren én werken aan de universiteit. Pieter-Jan Borgelioen

et Departement Computerweten-schappen beschikt sinds kort over een evacuatiestoel. Die is uitgerust

met zelfremmende rupsbanden, zodat een rol-stoelgebruiker met hulp van een begeleider snel en veilig de trap af kan, bijvoorbeeld bij brand of een defecte lift. “We werken al lang aan de drempelloze toegang tot onze gebouwen”, zegt Sam Michiels, voorzitter van de WFT. “Met deze oplossing zorgen we ervoor dat iedereen ook weer buiten geraakt.”

De standaard evacuatieprocedure schrijft voor dat personen met een motorische beperking in het gebouw wachten op de brandweer – geen prettig vooruitzicht, vond de WFT. Samen met de Dienst Veiligheid – Gezondheid – Milieu (VGM) ging ze daarom op zoek naar een betere oplos-sing. Via de Personeelsdienst werd bij de VDAB steun verkregen om de aanvraag door het Depar-tement Computerwetenschappen te financieren.

“We beseffen dat niet alle problemen met een vingerknip opgelost kunnen worden”, zegt Mi-chiels. “Ons wettelijk kader is minder strikt dan in de Angelsaksische landen. Vandaar dat de WFT sinds 2005 inzet op sensibilisering en vor-ming.” Dat resulteerde onder meer in concrete verbeteringen op de werkvloer, aangepaste toe-

gankelijkheidsnormen voor nieuwbouw en een toegankelijkheidsaudit van bestaande lesgebou-wen. De WFT verzamelt ook expertise van per-sonen met een handicap en van verschillende universiteitsdiensten.

“Als universiteit nemen we graag een voor-trekkersrol op en gaan we op zoek naar goede voorbeelden in binnen- en buitenland”, zegt Heidi Mertens van de Dienst Diversiteitsbeleid. “Dat doen we overigens niet alleen voor rolstoel-gebruikers. In de toren van de Centrale Biblio-theek werd onlangs een lichtflitsalarm geïnstal-leerd dat dove personen waarschuwt bij gevaar.”

De WFT roept collega’s met een handicap op om contact met hen op te nemen. “Zoals stu-denten zich vrijwillig kenbaar kunnen maken bij de Cel Studeren met een Functiebeperking, willen we via de WFT dezelfde mogelijkheid bie-den aan personeelsleden. Zodat we problemen kunnen identificeren en samen naar oplossin-gen zoeken.”

  Personeelsleden met een handicap die meer informatie zoeken of zich kenbaar willen maken bij de WFT kunnen terecht op volgende website: www.kuleuven.be/diversiteit/ fysieke-toegankelijkheid

Sam michiels demonstreert de

evacuatiestoel met de hulp

van collega Bert lagaisse.

H

ColoFoN

Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de NieuwsdienstHoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Pieter-Jan Borgelioen, Tine Danschutter, Fran Herpelinck, Jack McMartin, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen | Freelancer Lien Lammar | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, [email protected] | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 63, bus 5601, 3000 Leuven, [email protected]  | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons Joris Snaet | Illustratie Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, [email protected] | Oplage 33.000 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.  | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 LeuvenCopyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 19 november.

Page 7: Campuskrant – oktober 2014

Slag om slinger ontdekken as-tronomen een nieuwe exopla-neet – een planeet buiten ons zonnestelsel. Professor Conny Aerts van het Instituut voor Sterrenkunde krijgt geregeld de vraag of er al een bewoon-bare ontdekt is: “We schatten dat er miljarden exoplaneten zijn in onze melkweg. Daar-van zijn er nu al een duizend-tal ontdekt, waarvan het gros gasvormige planeten. Maar we zoeken uiteraard het ande-re type: rotsachtige planeten, zoals onze aarde.”

We hebben al weet van der-gelijke rotsachtige exoplane-ten, maar mogen niet te snel hoera roepen. “Ze zijn te ver weg: we moeten eerst exo- planeten vinden bij sterren die dichterbij ons staan. We weten

“We worden geboren met on-geveer 100 miljard hersencel-len. Daar moeten we het grosso modo mee doen. Hersenen zijn erg plastisch: we revalideren na een beroerte of een psychiatri-sche aandoening en sommige hersenregio’s kunnen zelfs nieuwe cellen aanmaken. Maar bij ernstige schade aan de her-senen door een ongeval of een ziekte zijn we die hersencel-len onherroepelijk kwijt”, zegt professor Rudi D’Hooge. Als hoofd van het Laboratorium voor Biologische Psychologie leidt hij onderzoek naar de relatie tussen gedrag en her-senen: “Hoe sturen onze her-senen psychologische functies zoals leren, en hoe verandert ons gedrag als er hersencellen verdwijnen?”

Ticketje toekomst“Zelfs áls we een andere bewoonbare planeet vinden, zullen we daar niet geraken.” Dat is alvast één utopie de wereld uit. Onze toekomstdromen richten we dus maar beter op onze eigen aarde. En liefst nog met een wetenschappelijke onderbouw. Dat is ook het opzet van een reeks brain-stormavonden met de titel Utopia Revisited. Ilse Frederickx

Conny AertsSterrenkundige

Onze planeet is op, tijd voor een nieuwe?

Rudi D’HoogeBiologisch psycholoog

Jezelf blijven met een hersenprothese?

vliegen dan ons eigen zon-nestelsel. De dichtstbijzijnde ster is al vier lichtjaren – veer-tig biljoen kilometer – verder! Willen we ergens anders naar-toe, dan is Mars de enige optie qua vliegtijd, en eventueel ook sommige manen van de plane-ten van ons zonnestelsel.”

Aerts betreurt de onder-toon van de discussie over de zoektocht naar een twee-de aarde: “De teneur is: ‘Deze planeet is op, dus zoek ons een nieuwe en zorg dat we er gera-ken’. Zelfs áls we er eentje vin-den, zullen we er niet geraken. Deze planeet mag niet naar de vaantjes gaan, want we zijn hier nog niet weg!”

lijkheidsveranderingen. Onze hersencellen vormen met al hun uitlopertjes een immens netwerk. Hoe dat zich vormt, is genetisch bepaald, maar ook afhankelijk van omgevingsfac-toren. Wat je meemaakt tijdens je leven, stress bijvoorbeeld, verandert ook je hersenen. Je hersenen hebben dus een unieke architectuur die con-stant wijzigt.”

“Stel dat je hersencellen kan aanmaken en plaatsen waar vervanging nodig is. Dat zal misschien ooit technisch mo-gelijk zijn. Maar daarmee heb je nog geen stukje brein dat exact hetzelfde is als het ori-gineel. Om hersencellen weer te doen groeien, vertakt in dat immense netwerk en met in-vloeden van genen én al wat je in je hele leven hebt meege-maakt: dat is een droom. Een utopie, waar we nu nog ver vandaan zijn.”

In de aanloop naar het feestjaar voor 500 jaar ‘Utopia’ van Thomas More in 2016 organiseert de interdisciplinaire denktank Metaforum Leuven een reeks brainstormavonden. Programma en inschrijvingen: www.kuleuven.be/metaforum/utopia

Enkele onderzoekers bloggen over Utopia op kuleuvenblogt.be/category/opinie/utopia/

“Patiënten met alzheimer ra-ken uiteindelijk een derde van hun hersencellen kwijt. Als we de diagnose vroeg genoeg zou-den kunnen stellen, kunnen we wellicht binnenkort de cel-sterfte stilleggen. Maar wat met patiënten met vergevorderde alzheimer of een andere vorm van hersenschade? Zullen we ooit in staat zijn deze mensen nieuwe hersenen te geven?”

Synthetische biologie, stamcelonderzoek en de neuro-elektronica kunnen op termijn mogelijkheden bie-den. Maar een hersenprothe-se is meer dan een staaltje me-chaniek, volgens D’Hooge. “Je individualiteit, met je emoties en je karakter, ligt vervat in je hersenen. Bij mensen met her-senschade zie je vaak persoon-

ook niet of die planeten een atmosfeer met water en zuur-stof hebben. Om dat te meten, hebben we een nieuwe ruim-temissie nodig: een satelliet met infrarooddetector.” Aerts gelooft wel dat die obstakels te overwinnen zijn: “Er zijn plannen – met de ruimtemis-sie PLATO van het Europese Ruimteagentschap, in 2024 – om dichterbij te zoeken. De resultaten hebben we ten vroegste binnen vijftien jaar. De volgende stap is dan atmo-sfeermeting. Technisch is dat mogelijk.”

Wat als we binnen dertig jaar een kopie van de aarde vinden? “Het blijft een utopie om er te geraken: het is on-denkbaar dat we met bemande ruimtetuigen verder kunnen

Futuristische denkers voor-spellen tegen het jaar 2020 of 2030 het moment waarop een machine de hersenen van een mens evenaart. Of wat later: het moment waarop één machine de hersenen van alle mensen evenaart. Dat kantelpunt wordt de ‘technologische singulariteit’ genoemd en is een inspiratie-bron voor science fiction. Wat als kwaadaardige machines zo slim zijn dat ze zichzelf verbe-

Philip DutréComputerwetenschapper

Machines slimmer dan de mens?

Dertig jaar geleden was het on-denkbaar dat dat niet door een arts zou gebeuren. En Google experimenteert met zelfsturen-de auto’s. In sommige raden van bestuur in de financiële sector worden nu al computers inge-zet om te beslissen, als de men-sen het niet eens raken over zeer technische kwesties. Ik kan me voorstellen dat er in de toe-komst ook computers worden ingezet in de rechtszaal.”

Robots met een menselijk uiterlijk ziet Dutré nog niet zo snel in onze plaats komen: “Dat is eerder speelgoed. De meeste

robots zijn machines die ergens aan een lopende band worden ingezet en die zien er helemaal niet menselijk uit. We hebben toch ook auto’s uitgevonden, en geen mechanische paar-den? Een huishoudrobot zul-len we niet krijgen, maar wel steeds slimmere stofzuigers en vaatwassers. Het doel is niet om menselijke intelligentie na te bootsen, maar wel machi-nematige intelligentie die ons vooruithelpt.”

Om de technologische singu-lariteit te onderbouwen, verwij-zen futuristen naar de Wet van

Moore: de capaciteit van re-kenmachines – van ponskaar-ten tot chips – verdubbelt elke twee jaar. Maar botst die niet onvermijdelijk op een grens? “Ik denk het niet: als de huidi-ge chiptechnologie haar limiet heeft bereikt, staat er een nieu-we technologie klaar. Als je al-leen naar de hardware kijkt, is 2030 een realistisch scenario. Maar het knelpunt is de soft-ware: rekencapaciteit is niet hetzelfde als denkwerk. In het domein van de artificiële intel-ligentie zijn er nog heel wat hin-dernissen te nemen.”

teren en de mens niet meer no-dig hebben?

Professor Philip Dutré van het Departement Computer-wetenschappen gelooft niet in een technologische singulari-teit als een big bang: “We bou-wen almaar slimmere machines en die nemen steeds meer taken over van de mens. Maar dat ge-beurt geleidelijk. Er bestaan al medische apparaten met chips die zelf de diagnose stellen.

MaaTschappiJ 07CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

Page 8: Campuskrant – oktober 2014

STUDENTEN CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 201408

“ Nederlanders blijken elkaar blindelings te vinden”

KOTOP

LiggingVaartstraat 94

Bewoners12 op de verdieping, 255 in totaal

Oppervlakte21,5 m2

Huurprijs524 euro Deze maand reiken we de titel ‘nieuwste

kot’ uit. Die eer valt ‘#94’ te beurt, het voormalige, nu gestripte en als studen-tenresidentie heropgebouwde hoofd-kantoor van AB Inbev, Leuvens trots der bierverschaffing. In een kamer in de zijbouw, zo ontdek ik na een (te) lange zwerftocht door het mooi opgeknapte gebouw met bizarre kamernummering, begon Ellen De Zwart dit jaar haar Leu-ven-avontuur.

“Ik doe een master in de vergelijkende en internationale politiek, met als keuze-vakken Russian Politics en Geschiedenis van Rusland. Dat is ook de richting die m’n masterproef zal opgaan, en gelijk de reden waarom ik naar België ben geko-men. Ik heb mijn bachelor in Nijmegen afgelegd, maar daar is de opleiding sterk

op West-Europa gericht, en kon ik mijn Rusland-fascinatie niet kwijt. Dat gaat hier in Leuven wel, dus was de keuze snel gemaakt.”

“Ik moest direct een kamer hebben, en op Kotwijs vond ik niet meteen iets, dus ben ik wat op Facebook gaan struinen – zoekterm: kot Leuven –, en zo stootte ik op deze nieuwe residentie. En het be-valt me prima. De kamer is niet reuzen-groot, maar heeft een eigen badkamer, dat vind ik al een flink pluspunt. En verder is er ook een grote ontspanningsruimte waar een pool-, pingpong- en voetbalta-fel staan. Die moet nog geopend worden, maar ziet er al zeer fraai uit, dus dat komt wel goed. En ik heb toch al mensen leren kennen, in onze gemeenschappelijke keu-ken bijvoorbeeld, en een Erasmusmeisje in de lift. Verder zijn de Orientation Days

ook een goede hulp, en op de faculteit blijken Nederlanders elkaar blindelings te vinden (lachje).”

“Ik heb het voorlopig dus prima naar mijn zin hier, en van de cultuurschok waarvoor ik gewaarschuwd werd, merk ik eigenlijk weinig. Of toch, op één vlak wel: ik ben helemaal niet gewend dat er eenrichtingsstraten voor fietsers bestaan, en zo ben ik al door een zwaantje tegen-gehouden. Of ik wist wat ik fout had ge-daan. Nee dus. Gelukkig waren ze nog in hun waarschuwingsperiode, vooral voor buitenlanders, dus kwam ik er met een berisping van af. En oh ja, iemand achter op de fiets nemen mag blijkbaar ook niet hier. Weet ik dat ook weer.”

Rob Stevens

Het nieuwSte kot

© ku

Leuv

en | R

ob St

even

s

Woon jij in het rommeligste, grootste, meest multiculturele, hoogst gelegen of anderszins opmerkelijkste kot? Laat het ons weten via [email protected]

De wereldwijde verspreiding van hiv heeft vrijwel zeker haar oorsprong in Kinshasa, de hoofdstad van de Democratische Re-publiek Congo (DCR). Het gigantische netwerk van spoorlijnen en waterwegen dat zich vanuit de stad vertakte, speelde daarbij een grote rol.

Een internationaal team geleid door we-tenschappers van de KU Leuven en Oxford University  reconstrueerde de genetische geschiedenis van de hiv-1 groep  M, de variant van het virus die heel besmette-lijk bleek voor de mens. De onderzoekers brachten de verspreiding van hiv over het

Afrikaanse continent en vervolgens over de rest van de wereld in kaart. Daaruit blijkt dat de gemeenschappelijke voorouder van de ziektegroep zeer waarschijnlijk voor het eerst  opdook in Kinshasa, rond 1920.

Het is bekend dat hiv minstens dertien keer werd overgedragen van primaten en apen op mensen. Het was pas met de over-dracht die leidde tot hiv-1 groep M dat een pandemie ontstond, met tot op vandaag 75 miljoen besmettingen. Eerder werd gedacht dat enkel demografische groei of genetische verschillen tussen hiv-1 groep M en andere ziektestammen van hiv doorslaggevend wa-ren bij de verspreiding van hiv. Nu wijzen de

onderzoekers veeleer naar sociale factoren die tussen de jaren 1920 en 1950 samen mo-gelijk geleid hebben tot de verspreiding van de ziekte vanuit Kinshasa.

Meereizend met mensen langs spoor- en waterwegen zou de hiv-variant zich heel snel verspreid hebben doorheen de DRC – een land zo groot als West-Europa. De Congolese onafhankelijkheid in 1960 bracht heel wat sociale veranderingen met zich mee. Waarschijnlijk maakte het virus toen de overstap van kleine groepen geïnfec-teerde mensen naar de ruimere bevolking, om uiteindelijk de hele wereld bevolking te  bereiken.

Oorsprong hiv-pandemie ligt in Kinshasa

Racisme is eenvrij stabiele attitude.

Het is één van deweinige vooroordelen die over de generaties heen

amper verandert.

Twintigers hebben een open geest, maar de scepsis over de multiculturele samenleving blijft, zo blijkt uit een enquête. Socioloog

Marc Hooghe kijkt daar niet van op. (De Morgen, 15/10/2014)

Page 9: Campuskrant – oktober 2014

STUDENTENCAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014 09

et zijn drukke weken voor Bert. Sinds hij zijn verhaal deed op de blogpagina van de KU Leuven

heeft hij verschillende kranteninterviews gege­ven. Bovendien is hij volop bezig met het oprich­ten van een platform waar jongeren met tinnitus terecht kunnen voor informatie en steun. “Alle­maal leuk en ontzettend leerzaam voor mij als student communicatiewetenschappen. En het helpt me om in het reine te komen met mijn ei­gen situatie.”

Joelende supportersSinds twee jaar is het nooit meer stil voor Bert.

Me concentreren op mijn cursussen bijvoor­beeld is heel moeilijk. Het liefst van al studeer ik in een stille ruimte, maar daar is de pieptoon net het sterkst.”

Ook zijn sociaal leven leed eronder: “Naar een voetbalmatch gaan is onmogelijk geworden, het geluid van joelende supporters in het stadion verdraag ik niet meer. Omdat ik bang was dat de tinnitus nog erger zou worden, bleef ik ook weg van fuiven en cafés. Op den duur durfde ik zelfs niet meer zonder oordopjes naar de winkel, uit angst dat er een radio te luid zou staan. De im­pact op mijn leven was enorm. Ik werd gek van die pieptoon. En ik was ontzettend bang dat ik er nooit meer vanaf zou geraken.”

HoopOngeveer een jaar geleden kwam er een klik. “In het begin had ik voor mijn omgeving verzwegen dat ik tinnitus had, ik was bang voor onbegrip. Maar toen ik erover begon te praten kreeg ik ontzettend veel steun. Ik volgde ook relaxatie­therapie en leerde om me minder te focussen op

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

“ Het geluid is niet weg, maar ik kan ermee leven”

Eén op vijf jongeren heeft te kampen met tinnitus, meestal als gevolg van blootstelling aan te luide muziek. Student commu-nicatiewetenschappen Bert Lecomte (20) – zelf tinnituslijder – wil lotgenoten informatie en een luisterend oor bieden.

Ine Van Houdenhove

LeVen met tInnItUS

© el

len Cl

eem

put

Na een fuif stond hij ’s morgens op met oorpijn en een luide pieptoon in zijn hoofd. “Omdat ik altijd al bang was voor tinnitus, was ik vrij­wel meteen in paniek. De oorarts bevestigde mijn ergste vermoeden: ik had onomkeerbare gehoorschade opgelopen en de pieptoon zou nooit meer weggaan. Vermoedelijk was een combinatie van factoren de oorzaak: een gevoe­ligheid die ik had overgehouden van een oorope­ratie als kind, examenstress en dan de muziek op die fuif.”

Na de diagnose stortte de wereld in voor Bert: “De dokters zeiden dat ik ermee moest leren le­ven, maar dat lukte aanvankelijk helemaal niet.

HGebruik liever een hoofdtelefoon dan oortjes.

Tijdens een concert of een fuif: _  Draag goede oordopjes;

er zijn er al vanaf 20 euro. _  Blijf op minimaal twee meter afstand

van de geluidsboxen. _  Ga af en toe even naar een

rustigere ruimte. _  Stel je gehoor de dagen nadien ook

niet te veel bloot aan luide geluiden.

Tipsom tinnitus te voorkomen

Bert Lecomte: “Het geluid

van joelende supporters in het stadion verdraag

ik niet meer.”

Bert is nog op zoek naar enthousiaste medewerkers voor zijn platform. Geïnteresseerden kunnen contact opnemen via [email protected].

Lees Berts blogbijdrage op kuleuvenblogt.be/2014/10/06/oorlog-in-mijn-oren/

In BEELD

Op de flanken van de Kilimanjaro, in Tanzania, staken studenten architectuur afgelopen zo-mer de handen uit de mouwen. Samen met de lokale bewoners voerden ze zes weken lang allerlei projecten uit om comfort en duurzaam-heid van de huizen te verbeteren. Ze maakten een varkenshok, voorzagen een mud hut van fundering of ontwierpen en bouwden een vol-ledig huis. De studenten gingen zelf op zoek naar financiering voor hun projecten. Vaak ge-bruikten ze goedkope materialen op een inno-vatieve manier, zoals een douche gemaakt van een ton en een vergiet. De studenten werkten samen met C-re-aid, een ontwikkelingsorga-nisatie opgericht door oud-studente Freya Candel, die architectuur inzet om aan armoede-bestrijding te doen. Studente Pascale Willems: “Kennismaken met de cultuur, lokale bouw-technieken ontdekken, een bouwsite managen en je eigen ontwerpen werkelijkheid zien wor-den ... Het was een geweldige ervaring.”

Meer info over de nieuwe reisbeurzen staat binnenkort op www.kuleuven.be/internationaal

Dak van de wereld

die pieptoon. Het geluid is niet weg, maar ik slaag er nu meestal in om het te negeren. Ik ga weer uit, ik heb weer een sociaal leven, al heb ik mijn oordopjes altijd bij me. Maar als ik onder stress sta, blijft het erg moeilijk. Tijdens de examens is het oorsuizen bijna ondraaglijk.”

Nu hij zelf met zijn tinnitus heeft leren om­gaan, is het Berts droom om andere jongeren met gehoorschade te helpen door een online ontmoetingsplaats op te richten. “Hallucinant veel jongeren hebben tinnitus, maar er is nog niet echt een aanbod voor hen. Wij willen een antwoord bieden op hun vragen en hen de mo­gelijkheid geven om in contact te komen met lot­genoten.” Er loopt een subsidiedossier en Bert hoopt dat het platform in het voorjaar van start kan gaan. Hij werkt intussen ook samen met een audiologe en met studenten audiologie. “We wil­len initiatieven uitwerken rond preventie en sen­sibilisering. En op termijn wil ik ook een zelf­hulpgroep oprichten voor jongeren met tinnitus, want die is er nog niet.”

Dat hij iets kan betekenen voor lotgenoten geeft hem veel voldoening: “Wie tinnitus heeft, is vaak radeloos. Ik wil jongeren helpen inzien dat er wél nog hoop is.”

Page 10: Campuskrant – oktober 2014

CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014Dossier englert10

e Brout-Englert-Higgs-theorie werd in de zomer van 1964 gepubliceerd door zes wetenschappers, onafhan-

kelijk van elkaar. Op 31 augustus door Englert en Robert Brout, een paar weken later door Peter Higgs, en nog iets later door Guralnik, Hagen en Kibble.

De kwantumfysica had al aardig wat kennis opgebouwd van subatomaire of elementaire deeltjes en van de krachten die op dat niveau een rol spelen. Maar er waren twee problemen, ook in de decennia na 1964. Er was een wildgroei aan ‘elementaire’ deeltjes ontstaan, waarvan er meer dan tweehonderd ontdekt of gepostuleerd wa-ren, zonder overtuigende systematiek. Die zou er komen in wat het Standaardmodel ging heten.

Maar er was nog een tweede probleem, dat sterk bleek samen te hangen met het eerste. Er was nog geen plaats voor de idee van massa, ter-wijl die in het heelal toch duidelijk aanwezig is. Inzicht in de meest fundamentele structuur van de materie kon niet om een verklaring van de massa heen. Hoe verwierven elementaire deel-tjes die? “Onze theorie voerde daartoe het BEH-veld in”, zegt professor Englert. “Dat veld is over-al in het heelal aanwezig. Erg vereenvoudigd: via fluctuaties in dat veld krijgen sommige elemen-

In 1964 publiceerden Robert Brout en François Englert een artikel met de niet meteen tot oh! en ah! inspirerende titel Broken Symmetry and the Mass of Gauge Vector Bosons. Hun theorie bleek onmisbaar om de meest fundamentele aard van de materie te begrijpen. Experimenteel bewijs liet evenwel bijna vijftig jaar op zich wachten, tot 2012. Toen lag meteen ook de weg naar de Nobelprijs open. TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens

D

Het bestaan van het BEH-boson werd, met een zeer hoge statistische betrouwbaarheidsgraad, in 2012 aangetoond in het CERN bij Genève. Dat werd opgericht in 1954 als Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire. Momenteel participeren 21 lidstaten aan het centrum en hebben 7 landen de status van waarnemer. De belangrijkste expe-rimenten van het CERN gebeuren met deeltjes-versnellers. De meest recente daarvan, waarmee het BEH-deeltje uiteindelijk gevonden werd, is de Large Hadron Collider, de opvolger van de Large Electron Positron Collider of LEP.

Hoe werken die deeltjesversnellers? Twee ver-snelde protonenbundels worden in tegengestel-de richting in een ondergrondse cirkelvormige baan met een omtrek van 27 kilometer gebracht,

om dan in een detector met elkaar in frontale botsing te komen. Bij die hoogenergetische bot-sing worden nieuwe deeltjes gevormd. De detec-tor neemt de sporen van de gevormde deeltjes waar, wat er met de energiehoeveelheid gebeurt, enzovoort. Daarmee kunnen de eigenschappen van deeltjes die we kennen, bijvoorbeeld hun massa, beter bepaald worden. Soms leidt dat ook tot onverwachte resultaten, die, als ze zich herhaaldelijk voordoen, kunnen leiden tot het ontdekken van nieuwe deeltjes.

Sporen van de minuscule deeltjes, die vaak slechts een fractie van een fractie van een secon-de bestaan, werden in het geval van BEH-on-derzoek verwerkt door de Atlas- en de CMS-de-tector. De Atlas-detector is een machine ter

Champagne in genève:

het bewijs

François Englert in het CERN met directeur Rolf Dieter Heuer, koning Filip en staatssecretaris Philippe Courard.

taire deeltjes een deel van hun massa. In dat pro-ces is het BEH-boson actief, een heel kortstondig bestaand deeltje.”

Waarom heeft het zo lang geduurd om dat BeH-boson te vinden?“We wisten niet wat de massa ervan was. Dat is essentieel om een elementair deeltje te traceren. Wel begrepen natuurkundigen gaandeweg dat die massa groot moest zijn. Dat maakte de op-sporing dan weer extra moeilijk: om die deeltjes te maken en te detecteren heb je ook grote ener-gie nodig. Zie Einstein: massa en energie zijn aan elkaar gerelateerd. De deeltjesversnellers, de installaties die we voor dat onderzoek nodig hebben, werden pas rond de millenniumwissel voldoende sterk om het BEH-deeltje te vinden.”

“Enige kans op slagen kwam er pas echt met de Large Hadron Collider van het CERN, die in 2008 operationeel werd. In 2012 is dan het bewijs uiteindelijk geleverd (zie kaderstuk hieronder). Daar was ook een heel grote ploeg voor nodig. De theoretische natuurkunde, mijn vakgebied, kan je perfect in je eentje of met enkele geestes-genoten beoefenen. Het idee, de vonk, kan bij één persoon ontstaan. Maar de praktische be-wijsvoering is iets heel anders.”

een gewichtig deeltje

HET gEHEiM vaN DE MaSSa

Waarom is deeltjesfysica toch zo moeilijk om te begrijpen?“Het probleem, ook met onze theorie, is dat die nogal wat wiskunde veronderstelt. Verder moet je in de kwantumfysica denken met heel oncon-ventionele begrippen, op een bijzonder kleine schaal en tijd, waarin heel andere wetten spelen dan die waaraan je gewend bent. Om een idee te geven: het BEH-boson bestaat maar 10 tot de min 20ste seconde. Dus een honderd miljoenste van een miljoenste van een miljoenste van een seconde. Het is niet eenvoudig om met dat soort cijfers of met de onderliggende wiskunde om te gaan.”

Waarin ligt het belang van uw theorie?“Het grootste belang is dat ze de sluitsteen van het Standaardmodel is. Dat is de theorie over alle bekende elementaire deeltjes en drie van de vier basiskrachten in het heelal. Dat model

is nu voorzien van een verklaring van het mas-saconcept. En we hebben proefondervindelijk bewezen dat het laatste deeltje dat door die the-orie voorspeld wordt, ook echt bestaat. Voor de natuurkunde is dat van het allergrootste belang. Als het BEH-deeltje niét gevonden zou zijn, had-

den we onze meest fundamentele ideeën over de materie uiteindelijk grondig moeten herzien.”

Verwachtte u de nobelprijs?“Gaandeweg was onze theorie fundamenteel gebleken voor andere ontwikkelingen in de na-tuurkunde. Dat toonde dus ook de waarde er-van aan. Zo moest onze theorie kloppen in de context van het onderzoek van de elektrozwak-ke kracht van Weinberg, in 1979 bekroond met de Nobelprijs. Hetzelfde kan je zeggen over het onderzoek waar ’t Hooft en Veltman in 1999 de Nobelprijs voor kregen. In principe had het toen al gekund.”

“Maar hun werk was natuurlijk geen recht-streeks bewijs van onze theorie. Dat kwam er dus pas in 2012. Toen hing de Nobelprijs natuur-lijk wél in de lucht. Na al die jaren was ik wel een beetje uit het onderwerp. Mijn onderzoek is heel andere kanten uitgegaan. Maar uiteraard was de erkenning nog altijd erg welkom.”

Wat vindt u van de nobelprijs fyscia 2014, toegekend aan onderzoek rond blauw ledlicht?“Ik ben geen specialist in Nobelprijzen. De prijs voor Peter Higgs en mezelf betrof meer funda-menteel onderzoek dan dit jaar, maar daar zit geen waardeoordeel in. De technologie die dit jaar bekroond werd, is rechtstreeks toepasbaar. Dat is vanzelfsprekend ook belangrijk, en het past perfect in de geest van de Nobelprijs.”

François Englert geeft op 27 oktober in Aula Pieter De Somer een lezing met de titel ‘The origin of mass and the Brout-Englert-Higgs boson’. De lezing is vol-zet, maar kan achteraf integraal bekeken worden op nieuws.kuleuven.be/englert

Het deeltje bestaat maar een honderd miljoenste van een miljoenste van een miljoenste van een

seconde. Niet eenvoudig, met dat soort cijfers

omgaan.

© Be

lga | B

enoît

Dopp

agne

Page 11: Campuskrant – oktober 2014

dossier englert 11CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

Professor Antoine Van Proeyen van de Afdeling Theoretische Fysica kent François Englert al vele jaren. “De deeltjesfysici van de KU Leuven, de VUB en de ULB hebben een lange tra-ditie van samenwerking. Dan is het natuurlijk prettig dat je iemand met de allure van François Englert erbij hebt. Hij is heel communicatief en het is aangenaam werken met hem.”

“Een veelschrijver is hij be-paald niet. Hij neemt ook altijd de nodige tijd om een publica-tie goed te overdenken. Soms begint hij op het moment dat een artikel klaar is om inge-diend te worden, opnieuw te twijfelen. Die houding en zijn uiterste liefde en zorg voor de fysica hebben zijn uitstekende resultaten mogelijk gemaakt. We mogen gelukkig zijn dat hij zijn werk heeft kunnen doen op de manier waarop hij dat nodig vond.”

“Het werk van Brout, Englert en Higgs is de sluitsteen van het Standaardmodel. Daarin krij-gen, naast de elementaire deel-tjes, drie van de vier fundamen-tele krachten hun plaats. Alleen de zwaartekracht ontbreekt na al die jaren nog. In de zoge-naamde snaartheorie of string

theory proberen we die nu wel onderdak te geven. Die stap is de volgende grote sprong in de natuurkunde. Ook François Englert heeft daar heel wat toe bijgedragen in het tweede deel van zijn loopbaan.”

“We ontmoeten elkaar heel vaak. We hebben een geza-menlijk wekelijks seminarie, afwisselend in Leuven en aan de VUB en ULB. We werken nu zelfs aan een Brout-Englert-Le-maître-Instituut, zeg maar het BEL-Instituut, om de schaarse financiële middelen van de na-tuurkunde zo optimaal moge-lijk te gebruiken, buitenlandse natuurkundigen naar hier te brengen, enzovoort. In de vo-rige legislatuur heeft de Senaat daar al zijn goedkeuring voor gegeven. We hopen nu dat de nieuwe regering, ondanks de donkere budgettaire wolken, die lijn zal willen doortrekken. Tijdens de fase van de rege-ringsvorming hebben we geen formeel engagement kunnen afspreken, maar we blijven er-aan werken. De deelnemende universiteiten zijn het concept heel genegen. Dat iemand als François Englert mee aan de kar trekt, is natuurlijk een goe-de zaak.”

englert en leuven

Duizenden natuurkundigen werken tientallen jaren aan de vraag of een deeltje al dan niet bestaat. Rechtstreeks nut is er niet, behalve voor nieuw natuurkundig onderzoek. De totale kostprijs, apparatuur en werking inbegrepen, is meer dan 10 miljard dollar. Is dat nou zo nodig?

Twee gedachten ter over-weging. Toen J.J. Thomson in 1897 het bestaan van het elek-tron ontdekte – waarvoor hij in 1906 de Nobelprijs zou krijgen – beschouwde hij zijn ontdek-king zelf als interessant, maar verder volstrekt nutteloos. Al-leen zou u niet op moderne wijze kunnen werken, lezen, luisteren of bewegen zonder de fundamentele ideeën van Thomson. Idem voor de ‘nut-

teloze’ ontdekking van James Clerk Maxwell, die aantoonde dat elektriciteit en magnetis-me samenhoren in het elektro-magnetisme. Nutteloos – tot iemand de gsm, de computer, de tv uitvond. O ja, en het in-ternet, met onder andere het wereldwijde Web. Dat laatste werd trouwens ontwikkeld op het CERN.

Robert Wilson, de baas van de Amerikaanse tegenhanger van het CERN, kreeg van sena-tor Pastore de vraag waarom zo’n deeltjesversneller zo no-dig gebouwd moest worden. Het droeg toch niks bij tot de verdediging van de natie? Wil-son antwoordde gevat: “It has nothing to do directly with de-fending our country except to make it worth defending.”

een peperduur deeltje: weggegooid geld?

grootte van een gemiddeld appartementsblok, 7.000 ton zwaar, 25 meter hoog, 40 meter lang. De CMS-detector weegt 12.500 ton, heeft een di-ameter van 15 meter en is 22 meter lang. CERN koos ervoor om twee onafhankelijke experimen-ten op te zetten als controle.

De vereiste precisie is enorm. De relevante metingen gaan zo ver ‘na de komma’ dat de on-derzoekers rekening moesten houden met soms onverwachte invloeden. Zo moesten ze de meet- resultaten van de LEP corrigeren als gevolg van de wisselende afstand van de maan en dus haar variabele aantrekkingskracht op de apparatuur. Op kwantumschaal heeft die een relevante in-vloed op de meetresultaten. Een stroomstoot bij het opstarten van de TGV tussen Genève en Pa-

rijs leverde vertekeningen op, net als een aard-beving in  Turkije.

De gecorrigeerde gegevens van het BEH-on-derzoek gingen over 300 biljard botsingen – dat is 3 keer 10 tot de 14de macht. Er moest 15 petabyte aan informatie verwerkt worden: 15 keer 10 tot 15de macht, omgerekend ruwweg 4 miljoen dvd’s. Voor dergelijke grootschalige gegevens heb je het Worldwide LHC Computing Grid nodig, de rekenkracht van 170 computercentra uit 36 lan-den. Pas nadat die in de zomer van 2012 hun ver-zamelde conclusies gespuid hadden, kon gezegd worden dat het BEH-boson gevonden was en dat de theorie van Robert Brout en François Englert uit 1964 bewezen was. De natuurkundigen van deze planeet dronken champagne.

Wie is François Englert?° 6 november 1932, EtterbeekGehuwd, vijf kinderen

studies1955 Burgerlijk ingenieur elektromechanica, ULB1958 Licentiaat natuurkunde, ULB1959 Dr. in de natuurkunde, ULB

Carrière1959 Postdoc en Assistant Professor aan Cornell (tot ‘61)1964 Hoogleraar aan de ULB1980 Directeur (met R. Brout) Groep voor Theoretische Natuurkunde aan de ULB1998 Emeritus

onderscheidingen1982 Francqui-prijs2004 Wolf Prize in Physics (met Robert Brout en Peter Higgs)2013 Nobelprijs voor Natuurkunde (met Peter Higgs)

Page 12: Campuskrant – oktober 2014

ONDERZOEK12 CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

VRAAGv/h

JAAR

Welk wetenschappelijk idee is volgens onze proffen en onderzoekers rijp voor de prullenmand?

denen hebben onder andere te maken met een gebrek aan zekerheid voor de oude dag: meer kinderen is meer kans op opvang voor ouderen. Meer kinderen betekent ook meer arbeidskracht. Er is vaak ook sociale en moreel-religieuze druk. Als je in zo’n cultuur ouders met veel kinderen gaat bestraffen, vraag je om moeilijkheden.”

“Je moet de logica omkeren. Het is niét zo dat een groot kindertal zorgt voor armoede, maar net andersom. Je moet dus eerst en vooral de ar-moede en de kindersterfte aanpakken. De cijfers geven heel duidelijk aan dat dáárdoor het aantal kinderen daalt. De bevolking groeit, maar ook de draagkracht van de samenleving. Dat kan je mooi volgen op de demografische website gap-minder.com, waar je tal van parameters tegen el-kaar kunt uitzetten, voor alle landen, en voor een heel lange periode. Dat leert je dat een eenvoudi-ge causaliteit zoals Malthus of moderne volgelin-gen – zoals Paul Ehrlich in The Population Bomb – die voorstellen, niet juist is.”

Hoe pak je armoedebestrijding dan het beste aan? “Daar zijn natuurlijk heel wat wegen voor. Maar het belangrijkste is, denk ik, naast het terug-dringen van kindersterfte, empowerment voor vrouwen. Als je ervoor zorgt dat vrouwen beter opgeleid zijn, werken ze aan hun loopbaan en verandert hun kijk op kinderen. Ze zullen hun opleiding en hun economische kansen dan ook willen doorgeven en dat kan veel beter als er minder kinderen zijn. Verder wil je er natuur-lijk voor zorgen dat er ondersteuning is voor ge-boorteplanning. Uiteraard is er meer nodig om een samenleving een betere toekomst te geven, maar betere mogelijkheden voor vrouwen zijn wel een sleutelfactor.”

T “Ik geloof niet in de dramatische conclusies van de neomalthusianen. Maar dat belet niet dat het kinderaantal een belangrijk gegeven is, en dat er een verstandig beleid rond gevoerd moet wor-den. Maar nogmaals: niet met dwang, en niet als oplossing van het armoedeprobleem. Investe-ringen, een vrouwvriendelijk klimaat, aandacht voor goed onderwijs zijn veel belangrijker in de strijd tegen de armoede.”

“De essentie is dat je de verhouding tussen de mens en zijn omgeving als een dynamisch fenomeen moet bekijken, niet als een statisch gegeven.”

Hebben geografen wel vaker te maken met theorieën die rijp zijn voor de prullenmand?“Zeker: vaak gaat het om onverantwoorde vereenvoudigingen. Neem bijvoorbeeld de agro-ecologische landbouw. Die zou een al-ternatief zijn voor de ontwikkeling van ons voedselsysteem. Zo eenvoudig is het niet. Er is bijvoorbeeld een probleem van productiviteit. Zogenaamd alternatieve landbouw hinkt hier eenvoudig achterop, en kan daardoor op termijn evengoed een hypotheek zijn op echte duur-zaamheid. Bovendien mag je de hoogtechno-logische landbouw niet met alle zonden Israëls beladen. Ook die landbouw maakt volop gebruik van biologische methodes en probeert zijn im-pact op het milieu om allerlei redenen heus wel te beperken. Het gaat om complexe, dynamische systemen. Simplisme is niet aan de orde.”

Ludo Meyvis

Welk idee is volgens jou rijp voor de prullenmand? Discussieer mee op Twitter via #Campuskrant

“Met geboortebeperkinglos je armoede niet op”

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

Geograaf Gerard Govers

homas Malthus schreef in het be-gin van de 19de eeuw al dat er on-voldoende voedsel op de aarde zou

zijn als de bevolking te sterk zou blijven groeien. “Zijn ideeën bestaan nog”, zegt geo- en demo-graaf Gerard Govers. “Soms worden ze zelfs omgezet in beleid, en dan heb je een enorm pro-bleem. De aarde kan meer aan dan doemdenkers weleens te kennen geven.”

Als je de grafiek van de bevolkingsgroei bekijkt, blijft die de hele tijd vlak, tot ze in de 19de eeuw plots exponentieel omhoog gaat. Dat is toch een probleem?“Oppervlakkig bekeken wel, en in die zin kan je Malthus wel volgen. Zelfs twee procent groei leidt op lange termijn al tot cijfers die op het eer-ste gezicht dramatisch zijn. Die logica is echter statisch: niet alleen de bevolking groeit, maar ook de landbouwproductiviteit. Wat je vandaag extrapoleert, houdt geen rekening met de toe-stand of de mogelijkheden van morgen.”

“De kernidee van Malthus leeft nog in sommi-ge middens. Erger nog, ze wordt soms gebruikt als basis voor een politiek van geboortebeperking, die zogenaamd de armoede moet terugdringen. Dat is gebeurd in China, in India – op Amerikaans aangeven – en in een aantal Afrikaanse landen. Telkens weer blijkt zo’n beleid niet te werken, en leidt het tot schrijnende sociale toestanden.”

Waarom werkt zo’n beleid niet?“Omdat het gebaseerd is op een foute kijk op de oorzaak van het kinderaantal. Dat heeft eerst en vooral te maken met een hoge kindersterfte: als je die terugdringt, is het aantal noodzakelijke geboorten sowieso lager. De onderliggende re-

www.kuleuven.be/profieldag

STUDIEDAGStudie- en studentenbegeleiding aan de KU LeuvenStudiedag voor leerkrachten en studiekeuzebegeleiders uit het secundair onderwijs.

Vrijdag 7 november 2014, 9.00 - 15.30 u., Leuven

Page 13: Campuskrant – oktober 2014

ondernemen 13CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

Beiden zijn duidelijk erg begaan met ecologische vernieuwing. Volgens hen ligt daar de toekomst voor bedrijven. “Wie niet investeert in duur-zaamheid zal vroeg of laat de boeken moeten neerleggen”, zegt Slachmuylders. “Bovendien biedt het alleen maar voordelen. Als je de kern van je bedrijf duurzaam maakt, ga je er ecolo-gisch en economisch op vooruit. Je bespaart zowel op materiaal als op energie. Kijk naar Turbulent. Mijn project betaalt zichzelf al na vijf jaar terug.” Slachmuylder vindt het jammer dat bedrijfsleiders vaak blind blijven voor dat soort vernieuwing. “Bedrijven innoveren wel, maar

et initiatieven als het Postgra-duaat Innoverend Onderne-men voor Ingenieurs en het

pas opgerichte ondernemingsplatform LCIE (zie kader), zet de KU Leuven hoog in op stu-denten die een bedrijf willen beginnen. Geert Slachmuylders is zo’n jonge ondernemer die een duwtje in de rug kreeg. Tijdens zijn studie elektromechanica aan Groep T richtte hij samen met medestudenten al een eerste bedrijf op en momenteel werkt hij aan de opstart van Tur-bulent, een project dat landelijke gebieden van duurzame energie zal voorzien en dat voortkomt uit zijn masterproef. Slachmuylders ontwikkelt een waterkrachttur-bine die elektriciteit opwekt uit rivieren met een laag verval. Een systeem dat voordien niet bestond. “Om energie te ontlenen aan water maak je meestal gebruik van een stuwdam”, zegt Slachmuylders. “Maar bij rivieren met een klein verval is zo’n dam niet rendabel. Hele gebieden in Zuidoost-Azië, Indonesië en Zuid-Amerika blijven zo verstoken van groene stroom.”

Met de hulp van professor Maarten Vanier-schot van de Faculteit Industriële Ingenieurswe-tenschappen deed Slachmuylders onderzoek en ontwikkelde hij een eerste proefopstelling van de turbine. Daarna ging hij op zoek naar investeer-ders om zijn project verder uit te bouwen. “Be-drijven maken het je niet makkelijker omdat je jong bent”, zegt Slachmuylders. “Je moet keihard onderhandelen en dat leer je niet op een dag.”

Blijven vernieuwen Voor de uitwerking van het project riep Slachmuylders de hulp in van masterstudent Maarten Arits. De twee leerden elkaar kennen via The Blue Academy, een Leuvens studenten-platform dat zich richt op duurzaam onderne-men. Arits verleent technische bijstand bij de ontwikkeling van het prototype. “Het is een erg nuttige ervaring”, zegt hij. “En nu pas zie ik wat het inhoudt om een bedrijf te beginnen. Geert heeft mij heel veel tips gegeven.”

Voor zijn start-up Turbulent ontwikkelt ingenieur Geert Slachmuylders een nieuw soort waterkrachtturbine die elektriciteit opwekt uit rivieren met een laag verval. Mas-terstudent Maarten Arits helpt hem daarbij. “Duurzame energie is de toekomst”, zeggen de twee. “Bedrijfsleiders die dat niet inzien, kunnen er maar beter met stoppen.” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens

“ Veel bedrijven blijven blind voor duurzaamheid”

m kijken meestal niet verder dan hun core busi-ness”, zegt hij.

Slachmuylders en Arits hopen dat student-on-dernemers zich daardoor niet laten afschrikken en blijven zoeken naar ideeën om de industrie duurzamer te maken. Initiatieven zoals LCIE juichen ze dan ook luidkeels toe. “Met een idee ben je niets”, zegt Arits. “Je moet ook de mo-gelijkheid krijgen om het uit te werken. LCIE kan studenten wegwijs maken in het ingewik-kelde bedrijfswereldje en hen de mogelijkheid bieden de juiste partners te ontmoeten. Het is noodzakelijk dat ze die kans krijgen.”

Arits studeert elektronica-ICT en volgt het Post-graduaat Innoverend Ondernemen. Zelf werkt hij ook aan een ambitieus project. “Ik heb een bezorgdienst bedacht die inkopen doen minder tijdrovend en milieuvriendelijker maakt”, zegt hij. “In een appartementsblok wil ik een auto-maat installeren waarmee mensen hun bestel-lingen bij een supermarkt plaatsen. Niet alleen bespaar je zo een hoop tijd, ook vervuil je min-der omdat je de wagen niet hoeft te nemen. De bestellingen worden afgeleverd aan huis en de verpakking, of het afval dat overblijft, gaan terug naar de automaat en worden gerecycleerd.”

Maarten Arits, Geert Slachmuylders en

Maarten Vanierschot bij een prototype van

de turbine.

Ben je een student die van een eigen bedrijfje droomt? Wil je als prof jonge mensen enthousiast maken voor het on-dernemen? Dan kan je vanaf nu terecht bij LCIE, een nieuw platform waarmee de KU Leuven de ondernemingszin van studenten, onderzoekers en professoren wil aanwakkeren.

De ‘Leuven Community for Innovation driven Entrepreneurship’ (LCIE) ging van start op 20 oktober. Het platform wil studenten helpen een eigen bedrijfje te starten, onder meer door het uitgebreide netwerk van de universiteit ter beschik-king te stellen. Daarnaast stimuleert LCIE ondernemerschap bij mensen die niet het typische CEO-profiel hebben. “We merk-ten dat er nood was aan een centrale hub die bestaande initiatieven verzamelt en de drempel voor ondernemen verlaagt”, zegt coördinator Wim Fyen van LRD (KU Leu-ven Research & Development).

KruisbestuivingLCIE is in de eerste plaats een aanspreek-punt dat vragen behandelt en projecten opvolgt. “Elk lid van ons kernteam heeft een achterban van mensen naar wie hij of zij kan doorverwijzen”, zegt Fyen. Naast specialisten van de KU Leuven bestaat die achterban uit externe partners zoals Leu-ven.Inc, iMinds, Flanders DC, het Innova-

tiecentrum, Belcham en Start it@kbc. “Zo kunnen we ook hun professionele ervaring delen met onze gemeenschap.”

Veel diensten die LCIE aanbiedt bestaan al langer. Nu worden ze gebundeld in een concreet platform dat de stap naar onder-nemen makkelijker moet maken. “Studen-ten wisten vaak niet waar ze heen moes-ten. Daar brengen we nu verandering in”, zegt Fyen. Dankzij een kruisbestuiving van verschillende disciplines hoopt hij jaarlijks tientallen projecten een duw in de rug te geven. Een mooi voorbeeld daarvan is Ius-Start, dat juridisch advies geeft aan stu-dent-ondernemers.

Grensoverschrijdend Voor de verdere ontwikkeling van het platform kreeg LCIE 130.000 euro van de KU Leuven en Leuven.Inc. De provin-cie Vlaams-Brabant deed daar nog eens 100.000 euro bovenop. Met dat geld stelt LCIE een heleboel faciliteiten ter beschik-king van de studenten. Denk daarbij aan vergader- en werkruimtes. Naast reeds be-staande locaties zoals het Fablab komen er LCIE-ruimtes verspreid over de Leuvense campussen. Dat gebeurt onder impuls van de universiteitsbibliotheken en leercen-trum AGORA.

Fyen hoopt dat studenten van verschil-lende faculteiten elkaar leren kennen door het gebruik van die gemeenschappelijke

ruimtes. “We merken dat studenten die een onderneming beginnen vaak uit de-zelfde richting komen”, zegt hij. “Dat is jammer, want variatie kan een team juist sterker maken. Drie juristen hebben vaak een minder breed netwerk dan een jurist, een burgerlijk ingenieur en een econoom.”

Dat LCIE over de faculteitsgrenzen heen wil werken, blijkt ook uit de ondernemer-schapsvakken waarvoor masterstudenten uit verschillende richtingen zich vanaf dit academiejaar kunnen inschrijven. Die moeten hen voorbereiden op een onder-nemende carrière in een groot bedrijf of start-up. “Momenteel bieden we vier vak-ken aan”, zegt Fyen. “Die zijn goed voor 15 studiepunten. Studenten die slagen voor alle vakken krijgen een certificaat.”

LCIE wil zich daarnaast ook internati-onaal profileren. “De KU Leuven heeft al een goede reputatie op vlak van onderne-merschap”, zegt Fyen. “Maar die is voor-al gebaseerd op de activiteiten van onze onderzoekers en academici. Dat willen we uitbreiden naar student-ondernemers. Zo hopen we nog meer buitenlandse partijen aan te trekken die op hun beurt onze gemeenschap versterken. Dat is voor iedereen een win-winsituatie.”

Pieter-Jan Borgelioen

www.lcie.be

JOnGE STARTER PROducEERT GROEnE STROOM MET wATERKRAchTTuRBinE

LCIe geeft ondernemingszin KU Leuven een boost

Bedrijven maken het je niet makkelijker omdat je jong bent. Je moet keihard

onderhandelen.

Page 14: Campuskrant – oktober 2014

jurist en toppleiter Walter Damen

Alumni

woord. “Al had ik het vaak moeilijk om wakker te blijven tijdens de les – we waren met zoveel studenten dat we les kregen in Kinepolis, in die comfortabele cinemazetels. Veel liever zat ik in de bibliotheek opzoekingen te doen voor papers. Ik heb er uren gesleten, want ik zat niet op kot.” Zijn favoriete lessen waren die van wetsdokter professor Van De Voorde: “Ik was altijd om acht uur in de aula om de diaprojector klaar te zetten.”

Na zijn afstuderen – netjes op tijd deze keer  – ging hij aan de balie. Aanvankelijk hield hij zich voornamelijk bezig met verkeersrecht en bur-gerlijk recht. Tot hij een strafzaak overnam van een collega die met vakantie ging. Na het aan-horen van zijn enthousiaste pleidooi besloot de procureur een kortere straf te eisen. Mees-ter Damen had de smaak te pakken. “Nochtans werd in die tijd een beetje neergekeken op straf-

pleiters. Terwijl ze nu net overgewaardeerd wor-den, in mijn ogen. Strafpleiters zijn niet de ster-ren van de balie waar ze voor gehouden worden, en elke rechtszaak is even belangrijk.”

OnbegripIn 1999 startte hij een praktijk met een compag-non, een paar jaar later begon hij met zijn eigen

“Ik pleit even graag voor de politierechtbank als voor as-sisen”, zegt strafpleiter Walter Damen (43). “Waar het om gaat, is dat je mensen bijstaat die in crisis verkeren. Of ze nu een moord hebben gepleegd of twee keer door het rood zijn gereden. En als ze na het proces verder kunnen met hun leven, ben ik een tevreden man.” teKst: ine Van Houdenhove | Foto: rob stevens

“Wij zijn niet de sterren van de balie”

“ Je hebt je eigen parcours niet in handen”

Kunstenares ana torFs

kantoor, dat inmiddels zeven medewerkers telt. “We zijn een echt team, we maken er ook een punt van om elk dossier met zijn tweeën door te nemen. Sommige tellen tienduizenden pagi-na’s ... Als je dan bedenkt: om mijn eerste dossier te vatten had ik een hele werkdag nodig – het was ocharme vijftien pagina’s lang ... Snel informatie verwerken is iets wat je wel leert als advocaat.”

“We proberen onze cliënten bijstand te bieden in het hele spectrum van het burgerlijke domein. Als je wil scheiden omdat je man je mishandelt en je rijdt op weg naar de rechtbank door het rood, dan hebben wij de expertise in huis voor zowel het strafrechterlijke luik als de afwikkeling van de scheiding en de verkeersinbreuk.”

Maar bekend werd hijzelf toch vooral vanwe-ge een aantal ophefmakende strafzaken als de sms-moord, de diamantroof van de eeuw en de zaak rond buschauffeur Guido De Moor. Hij ver-dedigde slachtoffers van Kim De Gelder, en de stiefdochtertjes van Daniela Mancini. Ruim twee jaar was hij ook raadsman van Fouad Belkacem, woordvoerder van Sharia4Belgium. “Ik heb on-telbare keren moeten uitleggen waarom ik dat deed. Het is eenvoudigweg je plicht als advocaat. Ik kan me eerlijk gezegd weinig zaken indenken die ik zou weigeren.”

Kritiek kreeg hij ook met zijn voorstel voor het oprichten van een databank waarin het DNA van elke pasgeborene zou worden bijgehouden. “Dat begrijp ik nog steeds niet. Het privacy-argument is flauwekul, je bent vandaag al op duizend-en-één manieren traceerbaar. En zo’n databank zou ontzettend veel speurwerk overbodig maken.” Hij windt zich wel vaker op over onbegrip bij het grote publiek. “Zoals het verwijt dat wij ad-vocaten op zoek zijn naar procedurefouten om

et herenhuis op de Elisabethlaan in Berchem staat in de steigers; advocatenbureau Damen heeft

tijdelijk zijn intrek genomen aan de overkant van de straat. “Sinds een maand is mijn vrouw Alexia vennoot. We wilden eigenlijk alleen haar bureau opfrissen, maar het is uitgedraaid op een renovatie van het hele pand”, lacht Walter Damen. Al zijn medewerkers zijn vrouwen, ook de vennoten met wie hij kantoren heeft in Turnhout en Leuven. “Dat is deels toevallig, deels bewust: vrouwen zijn vaak secuurder. En minder geneigd om er na een paar jaar vandoor te gaan met de helft van je cliënteel. Waarmee ik niét zeg dat ze minder ambitieus zijn. Al mijn medewerksters kunnen binnen dit kantoor ook hun eigen privépraktijk uitbouwen.”

Een leraar herinnerde hem er onlangs aan dat hij al op zijn dertiende de advocatuur in wilde. Niét het theater, ondanks de regisseurs en ac-teurs in de familie, onder wie nonkel Hubert (Witse), nicht Katelijne en achternicht Karen (de rosse van K3). “Iets daarvan zit toch ook in mij: ik droom stiekem van een gastrolletje in een hoor-

spel van Het Geluidshuis. En net als een acteur tracht een strafpleiter emotie over te brengen, een standpunt te vertolken dat niet noodzake-lijk het zijne is.”

les in de cinemaOp zijn achttiende koos hij vooral voor rechten om later nog alle kanten uit te kunnen. “Ik was ook erg geïnteresseerd in hoe de maatschappij draait, was lid van de CVP en actief in de loka-le politiek.” Vanuit Deurne pendelde hij naar de Ufsia in het centrum van Antwerpen. De eerste drie jaar waren één groot feest: “Ik ben preses geweest, en soms zag ik wekenlang pas tegen de ochtend mijn bed.” Dat hij een jaartje bleef han-gen was onvermijdelijk. Voor zijn licenties trok hij met een hele groep naar Leuven. “We hadden niet veel zin om naar de campus in Wilrijk te gaan, en er waren toen ook wat problemen met de slaagcij-fers. Antwerpen was een goede universiteit, maar wel een heel jonge, en het had wel wat om in een instituut als de KU Leuven terecht te komen.”

Hij had zich voorgenomen om ditmaal se-rieus aan de slag te gaan en hield zich aan zijn

Kunstenares Ana Torfs studeerde commu-nicatiewetenschappen in Leuven, woont en werkt in Brussel en is gefascineerd door de wisselwerking tussen taal en beeld. Na tallo-ze tentoonstellingen wereldwijd stelt ze met Echolalia voor het eerst een grote selectie wer-ken voor in eigen land.

Echolalia. De solotentoonstelling van Ana Torfs (51) in WIELS, het Centrum voor Heden-daagse Kunst in Brussel, kreeg een bevreem-dende titel mee. “Echolalia is geen woord dat ik heb uitgevonden. Het staat voor een medi-sche aandoening waarbij mensen dwangmatig woorden en zinnen herhalen, maar het slaat ook op het ‘papegaaien’ van een kind dat leert spreken. Omdat ik zelf vaak met bestaande teksten en beelden werk, vond ik het een heel toepasselijke titel.”

Met Echolalia focust Torfs zich op haar re-cente oeuvre. Resultaat zijn zes uiteenlopende installaties die op één na nooit eerder in België

LEVENna

LEUVEN

CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

een zicht op de installatie The Parrot & the Nightingale, a Phantasmagoria (2014) van ana torfs, momenteel te bewonderen op Echolalia in Wiels.

14

Ik ben preses geweest, en soms zag ik

wekenlang pas tegen de ochtend mijn bed.

H

© sv

en la

uren

t

te zien waren. Geluidsopnames, geprojecteerde foto’s en video’s, prenten, zeefdrukken en zelfs wandtapijten: Torfs maakt in haar installaties gebruik van heel diverse media. “Ik verras me-zelf graag. Het medium waarin een werk uit-eindelijk ‘verschijnt’ is niet iets wat ik op voor-hand beslis. Vaak weet ik pas na enkele weken of maanden, als dingen zich beginnen te kris-talliseren, hoe een werk er zal gaan uitzien. Dat groeit allemaal organisch en langzaam.”

’t Stuc als leerschoolIn die veelzijdige wereld kronkelt toch een rode draad: woorden en taal. Al van kleins af is Torfs gefascineerd door de menselijke stem. Ze houdt van (hardop) lezen en zingen, volgt dictieles-sen en voordracht aan de muziekacademie en droomt er stiekem van om actrice te worden. Maar haar ouders hameren op het belang van universitaire studies, dus trekt ze in 1981 van Kontich naar Leuven. “Ik was een zelfstandig iemand met een groot verantwoordelijkheids-

Page 15: Campuskrant – oktober 2014

een dader vrij te krijgen. Terwijl dat misschien in één op honderdduizend zaken gebeurt. Proce-dures zijn een garantie voor ieder van ons, zon-der kom je terecht in de willekeur. En inbreuken op de procedures moeten aan de kaak worden gesteld. Dat dan af en toe een schuldige de dans ontspringt moeten we erbij nemen – en het is zeker niet zo dat je dan triomfeert als advocaat.”

ScheldpartijenHij hamert op de gelijkwaardigheid die er vol-gens hem moet zijn tussen cliënt en advocaat. “En ik kan begrijpen dat cliënten hun redenen kunnen hebben om de waarheid niet te vertel-len in de rechtbank, maar ik eis wel dat ze tegen mij eerlijk zijn. Anders houdt het op. Na achttien jaar voél je ook of iemand de waarheid spreekt of niet.”

Zoals elke advocaat krijgt ook hij te maken met scheldpartijen en bedreigingen: “Een mail is ook zo snel verstuurd. Meestal mail ik terug en raakt het zo wel opgelost. Ik heb nog nooit poli-tiebescherming nodig gehad. Al hangt er wel een camera bij de deur van het kantoor.”

“Maar het doet deugd als mensen je de hand komen schudden na afloop van een proces. Ik

Alumni

Wie isWalter Damen?° 1971 Wilrijk

Gestudeerdrechten (1996)

loopbaanstage bij balie van Brussel, Halle en Antwerpen1999 oprichting advocatenkantoor in Berchem, sinds 2001 Damen & Op ’t Eynde, met kantoren in Leuven (Damen & De Fré) en Turnhout (Damen & Pepermans)

Boeken2009 Ik heb een mens vermoord2010 Wij kregen levenslang2011 Dagboek van een wetsdokter2012 Dagboek van een gerechtspsychiater2013 Moordvrouwen

PrivéGetrouwd met advocate Alexia BaetsléTwee kinderen: Alexander en Clarisse

krijg nog steeds kaartjes van voormalige cliën-ten. Voor slachtoffers en nabestaanden kan een proces een therapeutische functie hebben, maar ook daders komen er vaak gelouterd uit. Als aan het einde van de rit een cliënt weer verder kan met zijn leven ben ik een contente advocaat.” Sinds het proces rond de oordopjesmoord in 2006 heeft hij in totaal zes vrijspraken verkregen voor

Thuiskomen in BrusselAls twintigjarige volgt Torfs in ’t Stuc een work-shop video-art met Chris Dercon, nu directeur van Tate Modern in Londen. Twee jaar later is ze zijn assistente bij de organisatie van zijn eerste tentoonstelling Doch Doch in België, nog een jaar later begint ze aan de opleiding film en video op Sint-Lukas in Brussel. “Eigenlijk heb ik altijd al geweten dat ik een artistieke richting zou uitgaan. Maar hoe het leven en je parcours precies verloopt, dat heb je nooit helemaal in

CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014 15

Niet alleen slachtoffers en nabestaanden, maar ook daders komen vaak

gelouterd uit een proces.

handen. Veel hangt af van het toeval, van ont-moetingen. Dat maakt het leven ook zo mooi.”

Spijt van haar studententijd in Leuven heeft ze niet. “Het waren vormingsjaren, waarin voor mij duidelijk werd wat ik wilde en niet wilde. Toen ik naar Brussel vertrok, wist ik al veel beter wat ik belangrijk vond en stond ik steviger in mijn schoenen. De Leuvense jaren waren dus alles-behalve verloren jaren.”

Sinds twee jaar is Torfs zelf docente op Sint- Lukas, waar ze als jonge twintiger les kreeg van bevlogen mentors zoals Dirk Lauwaert, Jef Cornelis, Chris Dercon en Marc Didden. Van-daag wordt haar werk over de hele wereld ten-toongesteld, van Chicago over Melbourne tot Cartagena de Indias in Colombia. Met Echolalia toont ze voor het eerst een grote selectie werken in eigen land. “Uiteraard ben ik heel gelukkig en vereerd dat WIELS me uitnodigde om een solo-tentoonstelling te maken. Brussel is de stad waar ik intussen al bijna dertig jaar woon. Het voelt een beetje als thuiskomen.” Lien Lammar

assisen: “Maar hoe een zaak ook uitdraait, het belangrijkste is dat je jezelf niets te verwijten hebt. Je persoonlijke verantwoordelijkheid is groot, het gaat uiteindelijk om mensenlevens.”

StruisvogelEen strafpleiter maakt lange dagen, maar Wal-ter Damen bewaakt ook zijn privéleven. “Twee

avonden in de week hou ik vrij van afspraken en op vrijdag haal ik de kinderen van school. Ik kom tot rust door samen met hen ons pluimvee te verzorgen, we hebben onder meer een kleine struisvogel.” Zijn gezin is de hoofdreden waarom hij zeven jaar terug ook uit de gemeentepolitiek stapte: “Je kan niet alles combineren. Maar ik sluit niet uit dat ik er ooit weer mee begin.”

Ontspanning vindt hij ook in het schrijven. Hij publiceerde in vijf jaar tijd evenveel non-fic-tieboeken, steeds met een tweetal coauteurs. “En ik waag me sinds kort ook aan thrillers, eentje is klaar, een andere zit in de pijplijn.” Voor veer-tigplussers zijn er beslist nog interessante moge-lijkheden, staat er op het verjaardagskaartje op zijn bureau. Hij lacht: “Voorlopig wil ik vooral consolideren. Maar als ik er even over nadenk: lesgeven is iets wat ik graag ooit nog zou doen. En mijn voormalige professor, de minister van justitie, mag me ook altijd bellen!”

‘Echolalia’ loopt nog t.e.m. 14 december in WIELS. Info: www.wiels.org

De expo ‘The Divided Body’ (14/11 – 7/12), onderdeel van ‘Vesalius 1514-2014’, toont een ouder werk van Ana Torfs. Info: www.vesaliusleuven.be

Ik beslis niet op voorhand over het

medium waarin een werk zal verschijnen.

gevoel, en ik wilde graag alleen gaan wonen na mijn humaniora. Communicatiewetenschap-pen was de enige studie die me interessant leek en die niet in Antwerpen werd aangeboden, waardoor ik wel op kot ‘moest’.”

Van de lessen herinnert Torfs zich weinig. “De vakken rond filmtheorie en filmgeschie-denis vond ik boeiend, maar mijn belangrijkste leerschool lag buiten de universiteit. De beste herinnering bewaar ik aan het cultuurcentrum ’t Stuc – nu bekend als STUK – dat een uniek programma had. In 1983, tijdens het eerste Klap-stukfestival, zag ik Rosas danst Rosas, maar ook voorstellingen van Jan Decorte en buitenland-se choreografen. Daarnaast waren er in de au-la’s van pol & soc bijna wekelijks filmvertonin-gen, vaak retrospectieves. Zo leerde ik al vroeg het werk kennen van Alain Resnais, Antonioni, Robert Bresson, ... Ik maakte tijdens mijn stu-dentenjaren ook veel foto’s, die ik zelf afdrukte in de donkere kamers die ’t Stuc voor een peul-schil ter beschikking stelde.”

Page 16: Campuskrant – oktober 2014

PERSONALIA16 CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

Bevorderingen

Faculteit Theologie en Religiewetenschappen Gewoon hoogleraar Johan De Tavernier Hoofddocent Yves De Maeseneer

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte HoogleraarRoland Breeur Andreas De Block Hoofddocent Helder De Schutter

Faculteit Rechtsgeleerdheid Gewoon hoogleraar Vincent Sagaert Paul Schoukens Hoogleraar Evelyne Terryn Hoofddocent Geert De Baere Stefan Sottiaux Peggy Valcke

Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Gewoon hoogleraarJohannes Van Biesebroeck Buitengewoon hoogleraar Christophe Crombez Hoogleraar Alexandra Van den Abbeele Hoofddocent Liesbeth Bruynseels Marijke Verbruggen

Faculteit Sociale Wetenschappen Gewoon hoogleraar Marleen Brans Buitengewoon hoogleraar Bart Maddens Hoogleraar Dirk De Grooff

Faculteit Letteren Gewoon hoogleraar Kurt Feyaerts Hoogleraar Hans Smessaert Frederik Truyen Hoofddocent Koenraad Brosens Elke D’hoker Karen Lahousse Gert Partoens

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Gewoon hoogleraar Batja Gomes de Mesquita Hoogleraar Tom Beckers Laurence Claes Hoofddocent Stefan Ramaekers Wim Van Dooren

Faculteit Wetenschappen Gewoon hoogleraar Kristiaan Temst Hans Van Winckel Hoogleraar Thomas Hertog Erik Van der Eycken Anton Van Rompaey Karen Vanhoorelbeke Hoofddocent Koen Geuten Guy Koeckelberghs Maarten Loopmans Johannes Nicaise

Faculteit Ingenieurswetenschappen Gewoon hoogleraar Johan Driesen Philip Dutré Koenraad Van Balen Peter Van Puyvelde HoogleraarMarc Denecker Gerda Janssens Vincent Rijmen Hoofddocent Johan Meyers Raphaël Vandebril

Faculteit Bio-ingenieurswetenschappenGewoon hoogleraar Nadine Buys Christophe Courtin Deeltijds hoogleraarMarie-Christine Peeters HoofddocentAbram Aertsen

Faculteit Geneeskunde Gewoon hoogleraar Hugo Vankelecom Buitengewoon hoogleraar Frédéric Amant Wim Vandenberghe Hoogleraar J an D’hooge Deeltijds hoogleraar Dominique Bullens Steven De Vleeschouwer Paul Enzlin Dirk Ramaekers Vincent Thijs Mathieu Vandenbulcke Vincent Vander Poorten Séverine Vermeire Caroline Weltens Hoofddocent Stein Aerts Kathleen Freson An Goris Veerle Janssens Sofie Struyf Ilse Vanhorebeek Thierry Voet Deeltijds hoofddocent Brigitte Decallonne Ilse Degreef Bart Depreitere Maarten Naesens Stefaan Nijs

Filip Rega Peter Verhamme J an Jeroen Vranckx

Faculteit Farmaceutische Wetenschappen HoogleraarErwin Adams Deeltijds hoogleraar Ludo Willems Hoofddocent Nathalie Charlier

Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen Gewoon hoogleraar Hilde Feys Hoogleraar Filip Boen Hoofddocent Ilse Jonkers

Aanstellingen en benoemingen

Faculteit Theologie en Religiewetenschappen Hoofddocent Stephanus van ErpDeeltijds hoofddocent Thomas QuartierDocent Mehdi AzaiezAnna VandenhoeckDeeltijds docent Frederiek DepoortereHans GeybelsGodelieve Watteeuw

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Hoofddocent Julia JansenDocent Jan HeylenSylvia Wenmackers

Faculteit Rechtsgeleerdheid Hoogleraar Anton VedderHoofddocent Tom DaemsMichele PanzavoltaDocent Niels Bammens

Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Buitengewoon hoogleraar W. Robert KnechelHoogleraar Johan EyckmansTom Van PuyenbroeckDeeltijds hoogleraar Bram De RockHoofddocent Jeroen BelienEls BreugelmansValérie CappuynsLiesje De BoeckRein De Cooman

Sophie De WinneKristof De WitteNico DewaelheynsAnneleen ForrierFilip GermeysStijn KelchtermansLien LameyYves SegersTom Van CaneghemFilip Van den BosscheDocent Elfi BaillienLieven BrebelsJohan BruneelKlaas De BruckerTim De FeyterSimon De JaegerSimon DekeyserBert D’EspallierTineke FaseurIris KesternichKoen LuwelFrancesca MelilloMichel MeuldersRaf OrensKarin ProostNicky RoggeSandra RousseauPeter TeirlinckJames ThewissenIlke Van BeverenAnja Van den BroeckAnnick Van RossemYves Van VaerenberghStijn VanormelingenSandra VerbruggenDieter Verhaest

Faculteit Sociale Wetenschappen Hoogleraar Steven Derk AupersDocent Kathleen BeullensKatja BiedenkopfCédric CourtoisDeeltijds docent Johan CrompvoetsEzra DessersSander HappaertsChing Lin PangKarin SlegersHeleen TouquetRoel Vande Winkel

Faculteit Letteren Hoofddocent Luc van DoorslaerDocent Henri BloemenBarbara BordalejoGeert BrôneAdrien CarbonnetJeroen De KeyserLutgard LamsInge LanslotsMichaël OpgenhaffenNoëlla PetersPaul SambreMyriam VermeerbergenPieter VermeulenDeeltijds docent Elke BremsFreek Van de Velde

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Buitengewoon hoogleraar Wilmar SchaufeliDeeltijds docent Patrick Meurs

Faculteit Wetenschappen Gewoon hoogleraar Jeremy Harvey

Patrick WagnerHoogleraar Gerardus Johannes WeltjeDeeltijds hoogleraar Thomas DuguetHoofddocent Johan DeprezMarco ZambonDocent Nikolay BobevLino da Costa PereiraConstanza Adriana Parra NovoaThomas Van RietDeeltijds docent Karl Farrow

Faculteit Ingenieurswetenschappen Hoogleraar Bruno CrispoHoofddocent Simon KuhnTom SchrijversGeorgios StefanidisDocent Alexander BertrandViviana d’AuriaPhilipp GeyerKonstantinos GrylliasEdwin ReyndersKim VanmeenselKatrien VerbertDeeltijds docent Michaël De Volder

Faculteit Bio-ingenieurs-wetenschappen Docent Rob AmelootTara Grauwet

Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen Hoogleraar Guido AertsPeter HanselaerBoudewijn MeesschaertGreet Vanden BergheKristiaan WillemsDeeltijds hoogleraar Jan GenoeHubert PaelinckHoofddocent Leen BraekenMarc CoppensJoseph De BrabanterLuc De CoomanLieven De StryckerRaf DewilWim DewulfToon GoedeméLuc LabeyGreet LangiePaul LerouxBart LievensNele MentensDavid MoensAlbert Van BaelBart VanrumsteDeeltijds hoofddocent Dimitri DebruyneDocentJeroen BoydensJan CappelleJohan ClaesFrederik DesplentereRalf KleinVincent NaessensDavy PissoortPieter RauwoensHans RediersWouter RyckaertDeeltijds docent René Boonen

Aart Willem Van VuureJohan Van Waes

Faculteit Architectuur Hoogleraar Yves SchoonjansJohan VerbekeHoofddocent Pascal De DeckerMarc DujardinFredie FloréRajesh HeynickxDocent Hans LeinfelderFilip MattensKris ScheerlinckSven SterkenEls Verstrynge

Faculteit GeneeskundeHoogleraar Henricus JanssenLlewelyn RoderickDeeltijds hoogleraar Adrian ListonHoofddocentAriel Alonso AbadMichel KooleMassimiliano MazzoneJuan-Jose VenturaDeeltijds hoofddocent Jan JacobsDocent Tineke CantaertRicard Lluis Farré MartiRik GijsbersLies LangoucheFrederic Lluis VinasGianluca MatteoliMyles Mc LaughlinKoen NelissenCeline VensDeeltijds docent Tom AdriaenssensBram BekaertMarisol De BrabandereTom DepuydtNathalie GoemansJan GunstHarm HoekstraDaphne HompesTitia HompesSandra JacobsKatrien JansenMarie JoossensAnn MeulemansPhilippe PersoonsRik SchrijversAnn SmeetsPatrick ThevissenPaulus ThimisterAnja Van CampenhoutHilde VandenneuckerKris VanhaechtSandra VerelstRobin VosElske VriezePeter Witters

Faculteit Bewegings- en RevalidatiewetenschappenDocent Kaat AlaertsGenevieve AlbouyPeter Iserbyt

(*) In deze lijst wordt ook het onderwijzend personeel (groep 3) van de geïntegreerde hogeschoolopleidingen vermeld dat op 1 maart 2014 via de éénmalige versnelde ronde werd opgenomen in het ZAP.

Bevorderingen, aanstellingen & benoemingen in het ZAP 2014-2015 (*)

Page 17: Campuskrant – oktober 2014

CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014 personalia 17

Een prille emeritus blikt terug op wat voorbij is en trekt lessen uit een loopbaan.

“Zet onderzoek uit op lange termijn. Dat is moeilijker te financieren, maar het heeft zoveel meer belang en geeft zoveel meer voldoening dan de ‘waan van de dag’.”

“Zoek naar een evenwicht tussen maatschappelijke relevantie en academisch sérieux. Die leven soms op gespannen voet.”

“Wees je bewust van sluipende ontwikkelingen, van onderstromen; die inspireren voor de langere termijn.”

“ Kijk voorbij de waan van de dag”

raadWijze

Jos Berghman

pertencommissie Pensioenen. In die commissie hebben we als academici echt substantieel werk kunnen verzetten. Ik denk dat we een vruchtbare dialoog tussen de overheid en de sociale partners bevorderd hebben. Dat is niet eenvoudig. De sociale partners vinden sociale zekerheid hun ‘eigendom’. En de overheid, die er geld instopt, vindt dat ook. Om die ernstig met elkaar te doen praten en tot zinvolle conclusies te komen, heb je solide argumenten en zo mogelijk empirische validatie nodig.”

Professor Berghman sprak ook nog over zijn werk als voorzitter van de raad van bestuur van KOCA, het Koninklijk Orthopedagogisch Cen-trum Antwerpen. Dat richt zich op beter onder-wijs voor dove en autistische kinderen, zowel in de medisch-pedagogische sector als in buitenge-woon en geïntegreerd onderwijs en thuiszorg. Hij was bijzonder trots op zijn werk daar, en was van plan het ook na zijn emeritaat verder te zetten. De harde werkelijkheid dicteerde het anders.

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

D

Enkele weken na onderstaand gesprek overleed professor Jos Berghman, op de dag van wat zijn emeritaatsviering had moeten worden. Hij sprak over zijn verleden, maar enthou-siaster nog over zijn plannen, zijn promovendi, de cursus-sen die hij nog zou geven, en over Impalla, de internationale manama in sociaal beleidsanalyse die hij met collega’s uit Tilburg en Luxemburg had opgezet. Ludo Meyvis

at deel van het gesprek krijgt nu een onwezenlijk karakter. Uit er-kentelijkheid voor de overledene

en in overleg met zijn familie publiceren we het artikel in aangepaste versie.

overal thuisNa zijn Leuvense studies sociaal beleid week Jos Berghman een tijdlang uit naar Antwerpen, waar

hij de eerste onderzoeksassistent van Herman Deleeck werd, pionier in het sociale onderzoek in Vlaanderen. In 1985 vertrok hij naar Tilburg, waar hij hoogleraar en later decaan werd. Pas in 1998 kwam Berghman terug naar Leuven. “Ik heb me op alle drie de plaatsen thuis gevoeld. Je leert andere werkomgevingen kennen. Ook al is de geografische afstand klein, toch zijn er wezenlijke verschillen. In Nederland gaat de be-

volking bijvoorbeeld anders om met het beleid dan bij ons. Fundamentele discussies over de gro-te lijnen zijn bij ons moeilijk. Wij werken liever met ad-hocmaatregelen, zonder geëxpliciteerde basisvisie. In Nederland expliciteren ze zich een breuk. Dat is veel transparanter, maar vaak ook minder stabiel.”

“Toen ik begon te werken, vanaf 1971, wa-ren sociologen bij ons nog meer met beleid en beleidscommentaar bezig dan met echt acade-misch werk – nog een verschil met Nederland. Dat heeft gevolgen. De overheid beschikt bij ons nog maar sinds kort over betrouwbare en grootschalige data. De pensioenadministratie, bijvoorbeeld, kan nog niet zo heel lang zeggen hoeveel pensioen een gezin ontvangt, of welke pijlers daartoe bijdragen. Of liever: die gegevens wáren er wel, maar ze waren verweven met de logica van administratieve structuren, niet met die van een vraagsteller. Het is een vrij recente trend dat die gegevens helder genoeg zijn om er macrogegevens uit af te leiden – essentieel om er een beleid op te baseren. Tegenwoordig zijn het dan weer vaker de privacyverplichtingen die de bona fide onderzoeker dwarszitten.”

“Vroeger was sociologie meer beschrijvend, veel minder empirisch en analytisch dan nu. En je voelt ook meer het belang van comparatieve analyse. Deleeck heeft me daar indertijd een jaar voor naar Southampton gestuurd. Die aanpak leidt haast vanzelf tot een meer innovatieve en kritische invalshoek. Ik ben blij dat ik aan die ont-wikkelingen heb kunnen bijdragen.”

“Of ik nog hetzelfde traject zou afleggen? Eer-lijk: ik weet het niet. Ik ben graag prof en onder-zoeker geweest, maar ik merk al jaren een slui-pende en slopende bureaucratisering, bovenop de publicatievloed. Het onderwijs is sterk gepeda-gogiseerd. Doceren doe je onder toezicht, waar-door het creatieve vermogen van de docent af ge-topt wordt zonder dat daar wat tegenover staat.”

Vruchtbare dialoog“Maar dat is geen zelfbeklag, hoor. Ik heb mijn werk altijd graag gedaan. En ook mijn bijdrage aan het publieke debat en aan beleidsondersteu-ning geven me veel voldoening. De laatste jaren was dat bijvoorbeeld mijn werk als voorzitter van het Beheerscomité Sociale Zekerheid, of in de Ex-

“Een wijze en aimabele collega, met een sterk sociaal geweten, die doel-gericht, met kracht en overtuiging en tegelijk zachtmoedig beleid kon maken, daarbij altijd geïnspireerd door de zorg voor wat dat beleid voor anderen als mens kon beteke-nen. Dat is het beeld en de herinne-ring die velen binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen van Jos Berghman zullen bewaren nu hij ons zo onverwachts, op de drempel van zijn emeritaat, is ontvallen”, zegt pro-fessor Bart Kerremans, decaan van de faculteit.

“Voor velen was hij ook een zorg-zame vriend. En hij was inspirerend, zeker ook voor de studenten. Gene-

raties hebben genoten van zijn zach-te lesstijl. Jos had nog vele plannen. Maar eerst wilde hij al die mensen die iets voor hem betekend hadden, bij-eenbrengen en bedanken. Daarvoor bereidde hij zijn emeritaatsviering nauwgezet voor. Het was geen toe-val dat zoveel mensen zich inschre-ven. Het lot besliste echter anders. In de vroege ochtend van 10 oktober verloor de faculteit plotsklaps één van zijn dragers, zowel als onder-zoeker, onderwijzer als beleidsma-ker. Het is moeilijk te vatten wat de leemte is die ons nu overvalt. Het is nog moeilijker te vatten dat we Jos’ aimabele aanpak nu definitief zullen moeten ontberen.”

“Zorgzaam, aimabel en inspirerend”

Samen kom je op andere gedachten.

Meer info op www.MindMates.be

EMERITUS EVANGELIE

Page 18: Campuskrant – oktober 2014

zijn cruciaal. En oog voor vorm en taal. Ik merk dat ik zelf meer en meer in radiotaal schrijf, zelfs voor een column of langer stuk (lacht). Korte zin-nen, spreektaal ... En je moet kunnen en durven improviseren, al is dat ook weer niet in elk pro-gramma nodig. Ik hoor meteen of iets vooraf is uitgeschreven of niet.”

Wie droomt van een carrière als presentator raadt hij in ieder geval aan om niet meteen een beroepsopleiding te volgen, maar eerst te zorgen voor een goede basis. “Je hebt bagage nodig.” De

afgelopen tien jaar heeft hij de mediaopleidingen als paddenstoelen uit de grond zien rijzen. “Vroe-ger was er vrijwel niets, dus dat is een goede zaak. Maar of al die studenten ook ergens een plaatsje zullen vinden? Het is nu niet bepaald een expan-sieve sector ... Ik denk dat je je daarom het beste voorbereidt op een aantal tussenstappen. En laat zeker ook het toeval toe. Zo kom je vaak op de leukste plekken terecht.”

En ziet hij zichzelf voor de microfoon zitten tot zijn zevenenzestigste? “Ik pin me nergens op vast. Maar ik ben heel blij dat ik dit kan doen. Voor mij voelt radio maken nog steeds als werken en spe-len tegelijk.”

Wat is jouw droomjob? Laat het ons weten via [email protected]

studenten18

niet van een leien dakje, het was hard werken om het pensioenverhaal duidelijk verteld te krijgen.” Heel veel pauze is hem niet gegund, over een halfuurtje begint de redactievergadering om de uitzending van morgen voor te bereiden. Is het niet vreemd om het hoogtepunt van de dag nu al achter de rug te hebben? “Dat is zo. Maar ik vind tussen negen en tien het mooiste radio-uur van de dag.”

En radiomaken is de mooiste job die hij zich kan voorstellen, zegt hij. Toch kwam hij 35 jaar geleden bij toeval op de VRT – toen nog BRT – terecht: “Ik had Germaanse en filosofie ge-studeerd en ook een avondopleiding journalis-tiek gevolgd. Een kotgenoot moest een cursief-je schrijven voor de radio en omdat hij niet veel zin had, deed ik het in zijn plaats. Ik kwam het hier inspreken en een paar weken later kreeg ik de vraag om een muziekprogramma te presente-ren, Wie niet kijken wil, moet luisteren. En ik ben hier nooit meer weggeraakt.”

Hij stond in 1983 aan de wieg van Studio Brus-sel en maakte er onder meer het legendarische Hallo Hautekiet, tot hij in 1998 nethoofd werd. Vier jaar later werd hij nethoofd van Radio 1, en in 2007 strategisch adviseur. Sindsdien maakt hij ook zelf weer radio, inmiddels alweer twee jaar voltijds Hautekiet. “Dit werk bevindt zich op het snijpunt van journalistiek, taal, communicatie en muziek, en dat vind ik interessant. Wat ook fijn is aan radio is dat het zo wendbaar is. Bij tv ligt alles vast in een script. Bij radio kan je zelf op elk mo-ment beslissen welk straatje je inslaat. En radio laat nog genoeg aan de verbeelding over.”

BagageWelke kwaliteiten moet een radiopresentator hebben? “Zonder in clichés te willen vervallen: een brede belangstelling en nieuwsgierigheid

essa zit in de tweede bachelor com-municatiewetenschappen. Ella heeft al een masterdiploma taal- en letter-

kunde op zak en studeert nu radio- en tv-jour-nalistiek aan de Campus Brussel. Radio presen-teren lijkt hen een droomjob. Ella: “Met je stem kan je zoveel verbeelding opwekken. En ook de band met muziek spreekt me aan.” Dat geldt ook voor Tessa: “Ik zou het allerliefste een muziek-programma presenteren.” Ze vermoedt dat een presentator alles van A tot Z uitschrijft: “Anders kunnen er stiltes vallen en dat mag natuurlijk niet gebeuren.”

Ella klopte drie jaar geleden aan bij de Stadsra-dio van Aalst en mocht er anderhalf jaar lang Cul-tuur op woensdag presenteren. Nu werkt ze mee aan studentenradio STRAKfm: “Ik heb de rector al eens geïnterviewd en ook live gepresenteerd van op de beiaardcantus. Afgelopen zomer heb ik vijf weken voor Story FM gewerkt, een betaal-de stage. Ik nam er het ochtendprogramma met showbizznieuws voor mijn rekening. Jani Kazalt-zis vertelde on air dat hij een televisiekanaal zou opstarten. Dat was wel een leuke primeur!” Na tien jaar dictie en stemcoaching wil ze binnen-kort het VRT-stemattest proberen te behalen.

Maar eerst trotseren we op een druilerige woensdagochtend de files richting Brussel om om acht uur op de VRT te zijn, waar de redac-tie van Hautekiet en presentator Jan zich voorbe-reiden op de uitzending van negen tot tien. Ella en Tessa hebben er geen enkele moeite mee. Ella: “Voor de ochtendshow bij Story FM moest ik om halfvijf opstaan. Dat vond ik eigenlijk best leuk.”

AdrenalineEen uurtje voor Hautekiet de lucht in gaat, is op de vierde verdieping van de VRT de zeskoppi-ge redactie rustig maar geconcentreerd aan het

Student ontmoet alumnus voor reality check.

“ Het is werken en spelen tegelijk”

Ella, TEssa En dE radioprEsEnTaTor

werk: Twitter-berichtjes doornemen, mensen opbellen die willen reageren tijdens het pro-gramma. “Nadat gisteravond bekend werd dat de pensioenleeftijd opgetrokken wordt, hebben we besloten om daar ons eerste item van te maken. Dat bereiden we nu voor.” Om vijf voor negen worstelt Jan Hautekiet nog met de printer. Maar van stress is weinig te merken. “Uiterlijke schijn,” zal hij later zeggen. “Ik was een halfuur te laat vanwege die gigantische file. Een beetje adrena-line is nodig, en het is allemaal gelukt, maar com-fortabel is anders.”

Samen met de studiogaste die het tweede thema – borstvoeding – zal aankaarten, volgen we de uitzending op scherm, tot we een halfuurtje later, tijdens de nieuwsuitzending, even de studio in mogen. “Inderdaad, ik doe de techniek niet zelf ”, zegt Hautekiet als Ella hem ernaar vraagt. “Het starten van de jingle wel, zo heb je net iets meer controle. Maar niet zelf voor de muziek hoeven te zorgen is een comfort. Ik hoor het ook als een presentator het wel doet: je concentratie is anders als je aan twee dingen tegelijk moet denken.”

Het mooiste uurTijd voor het tweede deel van Hautekiet, Jan ver-dwijnt weer in de studio. Als we hem een half-uurtje later complimenteren met de uitzending, blaast hij: “Het was hectisch. Het opbouwen ging

DROOMJOB de

studentes Ella en Tessa leggen

Jan Hautekiet tijdelijk het zwijgen op.

Studente Ella

Om halfvijf opstaan,ik vind dat eigenlijk

best leuk.

Radiomaker Jan Hautekiet

Je moet durven improviseren. Ik hoor

meteen of iets vooraf is uitgeschreven of niet.

© KU

leuv

en | r

ob st

even

s

“Radio is wendbaar, intiem, direct. Heel aangenaam”, zegt

radiopresentator Jan Hautekiet (58). Hij kan erin komen dat Tessa Van Obbergen (19) en

Ella  Michiels (22) ervan dromen om in zijn voetsporen te treden.

ine Van Houdenhove

t

CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

Page 19: Campuskrant – oktober 2014

CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014 personalia 19

Welke boeken vinden we op het nachtkastje, in de boekenkast en op het bureau van onze professoren en onderzoekers?

Baron Olivier VannesteEmeritus Buitengewoon Hoogleraar aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid(18/05/1930 – 17/09/2014)

Professor Jos BerghmanEre-Gewoon Hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen(05/07/1949 – 10/10/2014)

De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

Memoriamin

•  Professor Stephan Parmentier (Leuvens Insti-tuut voor Criminologie) werd opnieuw verko-zen tot secretaris-generaal van de International Society for Criminology (ISC).

•  Professor Marc Lodewijckx (Onderzoeks-groep Archeologie) werd verkozen tot secre-taris van de European Association of Archae-ologists (EAA) voor de periode 2014-2017 en aangesteld tot waarnemend voorzitter.

•  Professor Jan Van den Bulck (School voor Massacommunicatieresearch) werd aangesteld

tot editor van de International Encyclopedia of Media Psychology.

•  De Faculteit Economie en Bedrijfsweten-schappen heeft de EQUIS accreditatie ver-kregen. Die wordt uitgereikt door de Euro-pean Foudation for Management Development (EFMD).

•  Emeritus professor Ludo Simons heeft de tweejaarlijkse Frans Drijversprijs ontvangen. Deze prijs wordt uitgereikt door de culturele vereniging Vlaanderen Morgen Rotselaar.

•  Professor Harco Willems (Onderzoeksgroep Nabije Oosten Studies) werd benoemd tot corresponderend lid van de Österreichische Akademie der Wissenschaften.

Benoemd of onderscheiden

met de Palestijnen, de internationale context enzovoort. Freedom at Midnight gaat over de onafhankelijkheid van India, opnieuw prachtig gedocumenteerd en leesbaar verteld.”

is die leesbaarheid essentieel voor u?“Ja, in die zin dat het verhaal me moet pakken. Ik hou van een mooi verzorgde taal, maar niet van holle taalkunstjes. Als een verhaal me echt opslorpt, moeten ze me niet komen storen. Het moet ook geloofwaardig zijn, al mag er natuur-lijk een portie fantasie bij. The Da Vinci Code van Dan Brown en The Green Mile van Stephen King hebben me bijvoorbeeld erg geboeid.”

“Ik lees graag in de originele taal. Verta-ling leidt meestal tot verarming. Als je iets in het Engels leest, besef je ook hoe matig onze taalkennis is. We geven dan wel les in het En-gels, maar dat betekent nog niet dat we het ook echt  beheersen.”

Welk boek zou u aanbevelen om toch iets van uw vakgebied te weten te komen?“Aspirin: The Remarkable Story of a Wonder Drug van Diarmuid Jeffreys. Dat gaat niet alleen over aspirine zelf, maar is ook een erg boeiend medisch-historisch boek.”

Welk boek zou u de universitaire gemeenschap aanraden?“Zeker Onder professoren van Willem Frederik Hermans, onmisbaar voor wie zelf aan de uni-versiteit werkt. Hermans zou dat boek geschre-ven hebben op de achterkant van de vergade-ringsnotulen uit zijn jaren aan de universiteit

van Groningen. Naar het schijnt zouden ze daar sindsdien hun notulen tweezijdig afdrukken. In elk geval: het is een prachtboek, erg humoris-tisch, en vol herkenningspunten.”

Wat ligt er momenteel op uw nachtkastje?“Ik lees nu July 1914: Countdown to War van Sean McMeekin. Je kunt op dit ogenblik niet om de Eerste Wereldoorlog heen, al begint er wat verzadiging op te treden. Je moet al heel wat in huis hebben om nog een origineel standpunt te vinden. Verder hou ik het bij actualiteit: ik lees heel trouw Time, en ik luister meer naar de radio dan dat ik tv kijk.”

leest u ook digitaal?“Beroepshalve natuurlijk wel, maar verder hou ik een boek graag in handen. Soms hou ik din-gen ook bij uit sentimentele overwegingen. Zo wilde mijn vrouw onlangs mijn verzameling van Karl May weggooien. Daar heb ik toch een stok-je voor gestoken.”

Men fluistert dat u zelf ook creatief bezig bent.“Toch niet als literair schrijver. Dat is aan mij niet besteed. Wel houd ik me nogal intensief bezig met volkscultuur en volksmuziek. Op dat vlak heb ik een aardige verzameling, en ik pu-bliceer er ook over in ons tijdschrift Volkskunst. Soms waag ik me zelfs op het podium met mijn accordeon. Maar ik hou het bescheiden hoor.”

Ludo Meyvis

k lees eerst en vooral over mijn eigen vakgebied, de farmacologie, met inbe-grip van de wetenschap van de kruiden-

geneeskunde. Veel tijd voor andere boeken heb ik niet, maar ik lees gráág en vindt het belang-rijk”, zegt professor farmaceutische wetenschap-pen Gert Laekeman.

Wat las u in uw jeugd?“Ik ging vaak naar de bibliotheek van Stekene. Ik las vooral graag Vlaamse literatuur. Ik heb in Gent gestudeerd, zestien jaar aan de univer-siteit van Antwerpen gewerkt en heb Leuven pas echt leren kennen nadat ik hier benoemd was. Maar via Ernest Claes heb ik geleerd hoe het oude Leuven eruit zag. Ik was student heeft niets met de huidige situatie te maken, maar blijft heel lezenswaardig. Van Stijn Streuvels onthoud ik vooral Het leven en de dood in den ast. Het is goed om in onze grote, open wereld te kunnen lezen over mensen in een wereld van enkele vierkante meter, waar overleven nog niet evident is.”

is die historische interesse gebleven?“Ja, ik geniet heel erg van goed gedocumen-teerde historische literatuur. Toppers vind ik de werken van Larry Collins en Dominique Lapierre. Ze interviewen soms honderden mensen, hanteren massa’s bronnen, en maken daar een grondig en toch leesbaar boek van. Prachtig is Is Paris Burning?, over de spanning tussen Hitler en generaal Von Choltitz rond wat er met het bezette Parijs moest gebeuren. Of O Jerusalem!, een diepgravende analyse van de ontstaansperiode van Israël, de verhouding

“ Vertaling leidt meestal tot verarming”

Ik was student Ernest Claes

Is Paris Burning?Larry Collins en Dominique Lapierre

Onder professorenWillem Frederik Hermans

Aspirin: The Remarkable Story of a Wonder DrugDiarmuid Jeffreys

July 1914: Countdown to WarSean McMeekin

TipsBoeken5

12

3

4

5

Gert Laekeman

BOEK:DELEN

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s

i

Page 20: Campuskrant – oktober 2014

20

Ik ga er 200 % voorEen beetje atleet leeft van grootspraak. Een snelle blik in onze persdatabank leert dat sport-mensen érg veel vertrouwen hebben in eigen kunnen – en wij iets minder in hun rekenkun-de. Er wordt gespurt aan 110 procent, gedaald aan 120 procent, zelfs voor een inspanning van 200, 300 of 400 procent draaien sommige spor-ters hun hand niet om. Wouter Verbeylen

oegegeven: ook wij zijn al eens 200 procent overtuigd van ons ge-lijk. Maar kun je jezelf ook fysiek

overtreffen? Kunnen we ons op een uitgeslapen dag misschien geen 200 procent, dan toch een bescheiden 110 procent geven?

“Het korte antwoord? Onmogelijk”, zegt Peter Hespel, professor inspanningsfysiologie. “Boven je natuurlijke grenzen gaan, al is het maar dat half procentje, kan enkel met doping. Als je het in je hebt om een speer 90 meter ver te werpen, dan zal die speer nooit 91 meter ver gaan, toch niet zonder kunstgrepen. Honderd procent is honderd procent.”

Meer zelfs, zegt Hespel: we zullen al moeite genoeg hebben om die limiet van 100 procent enigszins te benaderen. “Een mens is niet zomaar in staat om zijn volledig fysiek potentieel uit vrije wil te benutten. Daarvoor zit het mentale er voor teveel tussen. Neem de leg press, een simpele test waarbij je zoveel mogelijk gewicht duwt met je benen. Onder hypnose zal je doorgaans enkele procenten méér gewicht kunnen drukken dan

bewust.” Een andere truc, moeilijker te enscene-ren: op een bouwwerf onder een balk belanden. “In zulke situaties kan je je soms bevrijden, door-dat er door de adrenaline krachten vrijkomen waarvan je niet wist dat je ze in je had.”

Justine en KimMeteen ook hét verschil tussen een atleet en een doorsnee sterveling: een atleet heeft geen balk nodig om zijn duivels te ontbinden. Zijn poten-tieel ligt genetisch al veel hoger, en bovendien is hij door training ook nog eens in staat om het maximaal te benutten. “Een topatleet gaat pro-bleemloos voorbij de 90 procent. Niet-sporters gebruiken slechts een fractie van hun genetisch potentieel bij fysieke prestaties.”

“Als je fysiek én mentaal kan pieken naar die 100 procent, werkelijk alles kan unlocken, dan ben je wereldtop. Tennisster Justine Henin was er een schoolvoorbeeld van. Ze was altijd top als het erop aankwam, in de finales van de grote tor-nooien. Kim Clijsters verloor in haar beginjaren bijna elke topmatch van Henin. Ongetwijfeld

T was ze fysiek Henins evenknie, maar mentaal sneuvelden er een paar procenten. Stress is no-dig, te véél stress doet blokkeren.”

Pygmee op fietsWat denkt Peter Hespel van het gegoochel met procenten bij wedstrijden, genre: ‘Ik kom met 80 procent aan de start van deze Tour’? “Dat is allemaal onzin, zand strooien in de ogen van de concurrentie. Iederéén start daar in topvorm, dus boven de 95 procent van zijn kunnen. Als je écht maar 80 procent bent, dan verlies je in de eerste rit een halfuur. In topsport draait winst en verlies om tiénden van procenten, om cijfers achter de komma. Met 10 procent minder, laat staan 20 procent, speel je gewoon niet mee.”

Over je limiet gaan is onmogelijk zonder do-ping. Dan maar met? “Dan breek je je lichaam af ”, waarschuwt Peter Hespel. “Kijk naar Tom Simpson (die in 1967 tijdens de Tour de France overleed – red.). Die heeft zich letterlijk dood-gereden. Hij ging voorbij de ‘100 procent’ met behulp van amfetamines, en besefte het niet eens

omdat hij verdoofd was. Stimulerende middelen stuwen je boven je mentale grenzen, en pijnstil-lers schakelen je natuurlijke alarmbellen uit. Kan levensgevaarlijk zijn.”

En wat dan met historische limieten? Is een wereldrecord niet automatisch verdacht? “Ze-ker niet, het zou zelfs onrechtvaardig zijn om ‘historische’ wereldrecords zomaar met doping te gaan associëren. Door de professionalise-ring slagen atleten er nu beter dan ooit in om het onderste uit de kan te halen.” Zit er dan nog wel veel rek op, of zijn de wereldrecords weldra opgedroogd? “Verre van”, zegt Hespel. “Op de randvoorwaarden zit nog speling: begeleiding, technologische ondersteuning, materialen ... En vooral: in veel sporten ontginnen we nog lang niet het genetisch talent dat wereldwijd aanwe-zig is. Een exotisch voorbeeld: stel dat pygmeeën leren fietsen. Door hun specifieke lichaamsbouw – klein, maar heel gespierd – ligt hun potentieel in het gebergte hoger dan Contador & co. Maak er goed getrainde wielrenners van en op een col rijden ze iedereen naar huis.”

OP DE LETTER

CAMPUSKRANT | 22 OKTOBER 2014

IN BEELD

Op campus Gasthuisberg stroomden op zaterdag 18 oktober een aula en ver-schillende seminarielokalen vol met een iets jonger publiek dan gewoonlijk: 750 kinderen tussen 8 en 13 jaar namen deel aan de tiende Kinderuniversiteit van de KU  Leuven. Bij deze jubileumeditie werd het jonge grut ondergedompeld in het thema ‘Van Kop tot Teen’. De kinde-ren volgden een college – geen les! – bij een echte professor – geen meester of juf! Daarna was het tijd voor workshops in kleinere groepjes: sommigen wierpen een blik op kleurrijke stamcellen, anderen plozen de braakballen van een uil uit en vonden muizenschedeltjes. De onderzoe-kers-in-spe op deze foto keken dan weer gebiologeerd toe hoe de poot van een kakkerlak een dansje deed op hedendaag-se muziek.

Creatief met kakkerlak

© KU

Leuv

en | R

ob St

even

s