Campuskrant 23-nr03

20
TIJDSCHRIFT VAN DE K.U.LEUVEN 23 NOVEMBER 2011 | NR 3 | 23STE JAARGANG | WWW.KULEUVEN.BE/CK/ “Ik werk graag vanuit de underground” LEVEN NA LEUVEN: COMMUNICATIEWETENSCHAPPER EN COMPONIST WIM MERTENS [14] Doorbraak voor stevia in Europa PROFESSOR JAN GEUNS ZIET TWINTIG JAAR ONDERZOEK NAAR ZOETE PLANT BELOOND [3] Baars in eigen huis DEPARTEMENT BIOSYSTEMEN KWEEKT DUURZAME, GOEDKOPE EN GEZONDE VIS [5] Dieper graven naar de regenworm DOCTORAAT BESCHRIJFT BELANG VAN REGENWORMEN VOOR BODEMECOSYSTEEM [5] Blasfemiewetten: een godgeklaagde schande MENSENRECHTENACTIVIST JOSEPH FRANCIS OVER WANTOESTANDEN IN PAKISTAN [7] Ieder een stukje tot de koek op is? DE POLITIEKE IMPASSE: WAT SCHORT ER AAN ONZE ONDERHANDELCULTUUR? [9] Spijkerschrift onder de scanner SCANAPPARAAT VOOR KLEITABLETTEN BRENGT ASSYRIOLOGIE IN STROOMVERSNELLING [11] Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschrift - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 (© K.U.Leuven | Rob Stevens) En toen waren er veertien Tijdens een studiedag over het hertekende onderwijslandschap, op 14 november, stelde de K.U.Leuven haar nieuwe, veertiende faculteit – en het bijhorende campagnebeeld – feestelijk voor. De Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen is een resultaat van de integratiebeweging tussen universiteit en hogescholen: ze wordt de biotoop van de geacademiseerde opleidingen tot industrieel ingenieur, die momenteel worden georganiseerd door de hogescholen. Lees meer op pagina 4. DOCTORAAT: HOE BELEVEN BETROKKENEN RECHTSGANG? Slachtoffers willen vooral respect en preventie Criminologe Vicky De Mesmaecker onderzocht hoe mensen die als slachtoffer of verdachte van een misdrijf betrokken raken bij een strafrechtszaak, dit be- leven. Zijn ze uitsluitend bezig met het vonnis, of spelen ook andere factoren een rol? “Slachtoffers willen vooral respect voor het slachtofferschap”, stelde De Mesmaecker vast. “Voor hen is een gepaste straf vooral een straf die nieuwe slachtoffers voorkomt.” WOUTER VERBEYLEN Vicky De Mesmaecker: “Mijn doc- toraat kadert binnen het onder- zoek naar het begrip ‘procedurele rechtvaardigheid’: wie in contact komt met een autoriteit zoals jus- titie, evalueert die ervaring niet enkel op basis van de uitkomst – wat is het vonnis? – maar ook op basis van het proces dat tot die beslissing leidt. Hebben de betrokkenen hun zegje kunnen doen, zijn ze goed behandeld, is de zaak volgens hen neutraal en eerlijk behandeld? Ik wilde bekij- ken hoe belangrijk die procedu- rele rechtvaardigheid is voor de betrokkenen. Het klinkt immers contra-intuïtief dat niet het von- nis, maar vooral de weg daarnaar- toe essentieel is voor hen.” “Om dat te onderzoeken heb ik 79 interviews gedaan met slachtoffers en verdachten, zo- wel vóór als na de rechtszitting.” De mensen die Vicky De Mes- maecker interviewde, waren al- lemaal betrokken bij misdrijven die al doorverwezen waren naar de correctionele rechtbank. De Mesmaecker: “Het gaat dus om redelijk zwaarwichtige feiten die niet in aanmerking kwamen voor seponering. De meeste za- ken handelden over slagen en verwondingen. Bovendien se- lecteerde ik de geïnterviewden uit mensen die instemden met een deelname aan herstelbe- middeling. Ik wilde immers ook onderzoeken wat men vindt van nieuwe interventievormen als slachtoffer-daderbemiddeling.” Gevangenis als leerschool De Mesmaecker stelde vast dat slachtoffers en daders de con- frontatie met justitie wel de- gelijk op procedurele factoren beoordelen: “Bij de slachtoffers gaat het niet enkel om vergel- ding; ze verwachten vooral ook respect voor hun slachtoffer- schap. Zo hechten zij er wel be- lang aan dat de politie er alles aan doet om de dader te vatten, bijvoorbeeld, maar niet enkel vanuit een vergeldingsidee: het feit dat de autoriteiten doen wat ze kunnen, geeft hen het gevoel dat die hun zaak serieus nemen. Mensen willen ook merken dat het onderzoek grondig en neu- traal gebeurt, ze willen hun ver- haal kunnen doen. Al die facto- ren dragen bij tot hun perceptie van rechtvaardigheid.” De Mesmaecker vroeg de be- trokkenen ook hoe ze denken over bestraffing. “Men denkt nogal snel dat een dader het liefst zijn straf wil ontlopen, maar dat kwam uit de interviews niet naar voor.” pagina 8 VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT JG. 23 NR. 4 – 21 DEC 2011 NR. 5 – 1 FEB 2012 NR. 6 – 29 FEB 2012 NR. 7 – 28 MAA 2012 NR. 8 – 2 MEI 2012

description

Campuskrant jaargang 23 (2011-2012), nr. 3. Campuskrant is het tijdschrift van de KU Leuven.

Transcript of Campuskrant 23-nr03

Page 1: Campuskrant 23-nr03

t ijdschrif t va n de k .u.l eu v en 2 3 nov ember 2 011 | nr 3 | 2 3 s t e ja a rg a ng | w w w.k ul eu v en.be /ck /

“Ik werk graag vanuit de underground”leven na leuven: communicatiewetenschapper en componist wim mertens [14]

Doorbraak voor stevia in Europaprofessor jan geuns ziet t wintig ja ar onderzoek na ar zoete pl ant beloond [3]

Baars in eigen huisdepartement biosystemen kweekt duurzame, goedkope en gezonde vis [5]

Dieper graven naar de regenwormdoctoraat beschrijf t bel ang van regenwormen voor bodemecosysteem [5]

Blasfemiewetten: een godgeklaagde schandemensenrechtenactivist joseph francis over wantoestanden in pakistan [7]

Ieder een stukje tot de koek op is? de politieke impasse: wat schort er a an onze onderhandelcultuur? [9]

Spijkerschrift onder de scannerscanappara at voor kleitablet ten brengt assyriologie in stroomversnelling [11]

verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

afgiftekantoor2099 antwerpen X

erkenning: p303221

tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 antwerpen X n° bc 6379

pb-nr. b-4883

(© k.u.leuven | rob stevens)

en toen waren er veertientijdens een studiedag over het hertekende onderwijslandschap, op 14 november, stelde de k.u.leuven haar nieuwe, veertiende faculteit – en het bijhorende campagnebeeld – feestelijk voor. de faculteit industriële ingenieurswetenschappen is een resultaat van de integratiebeweging tussen universiteit en hogescholen: ze wordt de biotoop van de geacademiseerde opleidingen tot industrieel ingenieur, die momenteel worden georganiseerd door de hogescholen. lees meer op pagina 4.

doctoraat: hoe beleven betrokkenen rechtsgang?

Slachtoffers willen vooral respect en preventieCriminologe Vicky De Mesmaecker onderzocht hoe mensen die als slachtoffer of verdachte van een misdrijf betrokken raken bij een strafrechtszaak, dit be-leven. Zijn ze uitsluitend bezig met het vonnis, of spelen ook andere factoren een rol? “Slachtoffers willen vooral respect voor het slachtofferschap”, stelde De Mesmaecker vast. “Voor hen is een gepaste straf vooral een straf die nieuwe slachtoffers voorkomt.”

Wouter verbeylen

Vicky De Mesmaecker: “Mijn doc-toraat kadert binnen het onder-zoek naar het begrip ‘procedurele rechtvaardigheid’: wie in contact komt met een autoriteit zoals jus-titie, evalueert die ervaring niet enkel op basis van de uitkomst – wat is het vonnis? – maar ook op basis van het proces dat tot die beslissing leidt. Hebben de betrokkenen hun zegje kunnen doen, zijn ze goed behandeld, is de zaak volgens hen neutraal en eerlijk behandeld? Ik wilde bekij-ken hoe belangrijk die procedu-rele rechtvaardigheid is voor de betrokkenen. Het klinkt immers contra-intuïtief dat niet het von-nis, maar vooral de weg daarnaar-toe essentieel is voor hen.”

“Om dat te onderzoeken heb ik 79 interviews gedaan met slachtoffers en verdachten, zo-

wel vóór als na de rechtszitting.” De mensen die Vicky De Mes-maecker interviewde, waren al-lemaal betrokken bij misdrijven die al doorverwezen waren naar de correctionele rechtbank. De Mesmaecker: “Het gaat dus om redelijk zwaarwichtige feiten die niet in aanmerking kwamen voor seponering. De meeste za-ken handelden over slagen en verwondingen. Bovendien se-lecteerde ik de geïnterviewden uit mensen die instemden met een deelname aan herstelbe-middeling. Ik wilde immers ook onderzoeken wat men vindt van nieuwe interventievormen als slachtoffer-daderbemiddeling.”

gevangenis als leerschoolDe Mesmaecker stelde vast dat slachtoffers en daders de con-frontatie met justitie wel de-gelijk op procedurele factoren

beoordelen: “Bij de slachtoffers gaat het niet enkel om vergel-ding; ze verwachten vooral ook respect voor hun slachtoffer-schap. Zo hechten zij er wel be-lang aan dat de politie er alles aan doet om de dader te vatten, bijvoorbeeld, maar niet enkel vanuit een vergeldingsidee: het feit dat de autoriteiten doen wat ze kunnen, geeft hen het gevoel dat die hun zaak serieus nemen. Mensen willen ook merken dat het onderzoek grondig en neu-traal gebeurt, ze willen hun ver-haal kunnen doen. Al die facto-ren dragen bij tot hun perceptie van rechtvaardigheid.”

De Mesmaecker vroeg de be-trokkenen ook hoe ze denken over bestraffing. “Men denkt nogal snel dat een dader het liefst zijn straf wil ontlopen, maar dat kwam uit de interviews niet naar voor.” pagina 8

verschijningsdata campuskrant jg. 23 nr. 4 – 21 dec 2011 nr. 5 – 1 feb 2012 nr. 6 – 29 feb 2012 nr. 7 – 28 maa 2012 nr. 8 – 2 mei 2012

Page 2: Campuskrant 23-nr03

2 Nieuws campuskrant

colofon Campuskrantmaandelijks tijdschrift van de k.u.Leuven

hoofdredaCtieGriet Van der perre,reiner Van hove

redaCtieilse frederickx, Corneel haine, Christoph meeussen, Ludo meyvis, Julia nienaber, sigrid somers, rob stevens, katrien steyaert, Jos stroobants, ine Vanhoudenhove, Wouter Verbeylen, inge Verbruggen

redaCtieadresoude markt 13 – bus 50053000 Leuven016 32 40 13, [email protected]

adresWiJziGinGen alumni Lovaniensesnaamsestraat 63 - bus 56013000 [email protected]

medeWerkersWard neyrinck, henk Van nieuwenhove GrafisCh ontWerpCatapult, antwerpen

Lay-out en zetWerkWouter Verbeylen

fotoGrafierob stevens, Lemmert.be, donald samyn

CartoonsJoris snaet

reCLamereGieinge Verbruggen t 016 32 40 [email protected]

opLaGe34.750 ex.

drukWerkeco print Center, Lokeren

Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

VerantWoordeLiJkeuitGeVerpieter knapenoude markt 13 - bus 50053000 Leuven

CopyriGht artikeLsartikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.

Ilse frederIckx

De verlenging van de masterop-leidingen slaat niet op alle studie-richtingen: een aantal opleidin-gen bestonden al uit meerdere masterjaren. Vooral bij humane wetenschappen bestaat momen-teel nog de eenjarige master. De vraag van Vlaamse universiteiten om ook daar tweejarige masters in te voeren, past in de internati-onalisering van de opleidingen, legt vicerector onderwijs Ludo Melis uit. “Een eenjarige mas-ter wordt in het buitenland – en ook in Wallonië – niet aanvaard om een doctoraat te starten. Een tweejarige master is niet alleen beter te vergelijken met een bui-tenlandse opleiding, maar maakt uitwisseling ook makkelijker. Vele studenten uit humane we-tenschappen studeren de facto nu al een jaar bij: omdat een mas-terproef afwerken nu eenmaal tijd vergt, of om een lerarenop-leiding te volgen. Het is dan beter om dat alles te integreren in een tweejarige master.”

Om de verlenging van één tot twee jaar aan te vragen voor de resterende eenjarige masters dienden de Vlaamse universitei-ten een dossier in bij Vlaams on-derwijsminister Pascal Smet. Het dossier slaat op Letteren, Sociale Wetenschappen, Economie en Bedrijfswetenschappen, Theo-logie en Religiewetenschappen en criminologie en op de acade-mische hogeschoolopleidingen toegepaste taalkunde en han-delswetenschappen. Buiten de humane wetenschappen gaat het om de opleidingen logopedische en audiologische wetenschappen enerzijds en om de academische hogeschoolopleidingen industri-ele wetenschappen – die op dit ogenblik een aanvraag voorberei-den – anderzijds.

financieringDe universiteiten waren overeen-gekomen de invoerdatum een jaar vroeger te situeren, maar dat lokte protest uit, vooral bij stu-denten sociale wetenschappen. In Antwerpen en Gent ging het protest vooral over de invoerda-tum: studenten moeten geïnfor-meerd zijn over de studieduur voor ze hun bacheloropleiding aanvangen, luidde het. In Leu-ven ging het eerder over de on-derfinanciering, stelt Sam Pless, onderwijsverantwoordelijke van de studentenkring Politika. “Op 16 november overhandigden een zeventigtal eerstejaars van Po-litika op het rectoraat een ‘sin-terklaasbrief’ met de vraag voor extra financiering voor de oplei-dingskwaliteit en studentenvoor-zieningen, vermits er geen extra middelen voorzien zijn voor de studieduurverlenging.”

Tweejarige masters vanaf 2015-2016De Vlaamse rectoren hebben beslist om de verlenging van de masteropleidingen in een aantal richtingen pas te laten ingaan vanaf academiejaar 2015-2016, en niet vanaf 2014-2015. Op een paar uitzonderingen na zal wie in september 2012 aan een oplei-ding begint, in een tweejarige master terechtkomen.

JorIs steekt de draak

de regenworm als bodemingenieur: lees het artikel op pagina 5.

“Wat de invoerdatum betreft, zijn we begrijpend”, reageert vi-cerector onderwijs Ludo Melis. “De rectoren zijn overgekomen om de invoering een jaar uit te stellen, zodat alle nieuwe kan-didaat-studenten hierover tijdig geïnformeerd kunnen worden. Voor de huidige eerstejaars die de komende jaren normaal sla-gen, zullen er dus geen gevolgen zijn.”

De Vlaamse Vereniging van Stu-denten reageerde tevreden op het uitstel. Voor Sam Pless van Poli-tika blijft de kritiek wel: “Het uit-stel geeft meer tijd om naar meer financiële middelen te zoeken en meer aandacht voor sociale voorzieningen te vragen.” De vi-cerector relativeert het financiële tekort: “Vertraagde financiering is natuurlijk een probleem, maar we nemen wel maatregelen om

de tering naar de nering te zetten: master-na-masteropleidingen en lerarenopleidingen worden in de tweejarige master ingebracht; sommige vakken zullen nu om de twee jaar gedoceerd worden. Wat de sociale voorzieningen betreft, is er een inspanning nodig. Maar veel studenten volgen nu ook al een vijfde jaar en er zijn ook al re-alisaties, zoals de bouw van extra koten.”

op 16 november overhandigden een zeventigtal eerstejaars van politika op het rectoraat een ‘sinterklaasbrief’ met de vraag voor extra financiering voor de studieduurverlenging. Vicerector humane Wetenschappen filip abraham nam de brieven namens het universiteitsbeleid in ontvangst en ging met de studenten in gesprek. (© patrick Vertommen)

Page 3: Campuskrant 23-nr03

23 november 2011 Nieuws 3

GeciteerdOorlogslessenHet belanG van limburG, 10.11.2011

De Leuvense historicus Jo Tollebeek deed onderzoek naar de herinne-ringscultuur in Vlaanderen. “Bij de Eerste Wereldoorlog zie je al heel duidelijk dat onze herinneringen ver-anderd zijn nadat de laatste getuigen zijn gestorven. De herinnering is ver-algemeend, ze werd ontdaan van alle concreetheid, van het menselijke leed zelfs. Maar net daardoor heeft wel iedereen de morele les mee, met bijvoorbeeld de leuze ‘Nooit meer oorlog’.” (…)“Onze herinnering van de Tweede Wereldoorlog is nog onveranderd. Directe getuigen leven nog, waar-door de nadruk nu nog vooral op de concrete gevolgen van de oorlog ligt: op de collaboratie bijvoorbeeld. Maar vooral ook op de holocaust. En het zal die les zijn die we ons zullen herinneren van de Tweede Wereld-oorlog. Niet de strijd tussen collabo-rateurs en verzetslieden, maar wel dat mensen niet vermoord mogen worden enkel en alleen omwille van hun afkomst, hun religie, ...”

Nachtmanoeuvresde Standaard, 14.11.2011

Even op je rug liggen, dan weer op je linkerzij en vervolgens op je rech-terzij. We bewegen wat af ‘s nachts. Volgens biomechanicus en slaap-onderzoeker Bart Haex veranderen we in bed gemiddeld vijftien keer van houding. “De verschillen zijn overigens wel heel groot”, zegt hij. “Sommige mensen veranderen wel veertig keer van positie, anderen slechts vijfmaal.” Daarnaast maken we ook wel zestig of zeventig keer per nacht kleine bewegingen; we trekken bijvoorbeeld een been wat op of verleggen een arm, aldus Haex. “Ouderen maken relatief veel van dit soort kleine onrustige bewegingen en veranderen daarentegen minder vaak van houding, waarschijnlijk om-dat dat relatief veel energie kost.”Is het goed om veel te bewegen? “Als je dat niet doet, dan worden je spie-ren stram. En het zal misschien ook wel goed zijn voor de bloedcircula-tie, maar daar zijn nog geen bewijzen voor.”

Creatief met crisisde Standaard, 19.11.2011

Doen alsof het al crisis is en ernaar handelen. Een pak Belgen is daarmee bezig. (…) Hoogleraar Luk Vanliede-kerke, hoofd van het Leuvense Cen-trum voor Economie en Ethiek, trekt graag positieve conclusies. “Ik stel vast dat er leuke evoluties zijn, gere-lateerd aan dat fenomeen crisis. Wat de laatste tijd zowel in het buitenland als bij ons weer geweldig in de mode geraakt, zijn de ruilsystemen. We za-gen dat ook al tijdens de crisis in de jaren dertig. Mensen gaan over tot het ruilen van goederen en diensten: jij doet mijn strijk, ik geef jouw kinde-ren vioolles. Op die manier wordt de geldeconomie ontweken. Het ruilen gebeurt op een zeer lokaal niveau, het is zowel een overlevingsstrate-gie als een manier om tot een grotere sociale binding te komen.” (…)“Sommigen zijn vindingrijk, veer-krachtig en vinden in dat crisisge-geven net het enthousiasme om innovaties door te voeren. Op dit mo-ment worden uitvindingen gedaan die buiten crisistijden niet zouden gebeuren.”

ludo meyviS

Stevia is afkomstig uit de grens-streek tussen Paraguay en Bra-zilië, maar wordt tegenwoordig ook op heel wat andere plaatsen geteeld. Het is een zeer sterke zoetmaker: de opgezuiverde zoet-stoffen zijn tot 300 maal sterker dan het bekende klontje. Maar het echte belang gaat verder.

“We eten ongezond. In hoofd-zaak voedingsgerelateerde ziek-ten als obesitas, type 2-diabetes en hypertensie nemen daardoor in zeer sterke mate toe. Er zijn landen waar tussen 5 en 10 pro-cent van de bevolking diabetes heeft. In Europa zijn er ongeveer 55 miljoen diabetici in de leef-tijdsgroep tussen 20 en 79 jaar. Een tekort aan lichaamsbewe-ging, gecombineerd met een te-veel aan vetten, zout, smaakver-sterkers én toegevoegde suikers vormt daarin een sleutelfactor.”

“Ik heb me vooral toegelegd op het bestrijden van die toegevoeg-de suikers. Vaak wéét je niet dat je suiker eet. Onlangs kocht mijn vrouw een pakje spekblokjes. Tot haar verbazing stond er op het eti-ket dat er suiker in verwerkt zat. Of mensen denken dat ze met suiker-vrije cola geen suiker opnemen, maar ze vergeten dat de kleur af-komstig is van gekarameliseerde suikers. Eén blikje gewone cola bevat trouwens 35 gram suiker. Als je weet dat een mens dagelijks behoefte heeft aan ongeveer 50 gram suiker, en dat je die hoeveel-heid al ruim haalt met groenten en fruit uit een evenwichtig dieet, dan begrijp je dat er een probleem is. Een oplossing zou kunnen zijn de functie van suiker te laten ver-vullen door een stof zonder al die neveneffecten – ik heb het nog niet eens gehad over verslavende en kankerverwekkende aspecten. Stevia heeft al die neveneffecten niét, en het zoet beter.”

Moeilijk parcours“Het effect van stevia en steviol-glycosiden (de zoetstoffen uit de plant. – red.) is al lang bekend. In een aantal landen, bijvoorbeeld Japan, wordt het al geruime tijd ingeschakeld in de gewone voed-selproductie, maar in Europa lag dat lange tijd heel moeilijk. Op 11 november nam de EU echter het besluit dat steviolglycosiden,

een van de producten die men uit de steviablaadjes extraheert, toe-gelaten worden als voedingsad-ditief. Vanaf 2 december zullen producten zoetgemaakt door ste-violglycosiden dus mogen. Dat is een heuse doorbraak.”

“Het heeft zo lang geduurd om-dat het natuurlijk gaat om een wereldje waarin erg veel geld omgaat, en waarin je te maken krijgt met uiterst machtige op-ponenten. Dat straalde door in de beslissingsorganen die hun goedkeuring moesten geven om steviolglycosiden in de voedings-keten toe te laten. Ik treed niet in detail, maar het spel werd niet altijd even zuiver gespeeld. Be-langenvermenging, moedwillige

verdraaiing van feiten, tot figuur-lijke messen in de rug, het hoort er blijkbaar allemaal bij.”

“Stevia zelf is echter nog niet toegestaan, want dat is volgens de EU een Novel Food. Het proces om stevia zelf goedgekeurd te krijgen is ook erg lastig, omdat de Novel Food-wetgeving gebaseerd is op negatieve bewijsvoering, wat wetenschappelijk gezien on-mogelijk is. Bewijzen dat stevia nooit bijdraagt tot enig schade-lijk effect, is onmogelijk. Men kan enkel grenzen aangeven en aantonen dat bij een bepaald ge-bruik geen nadelige effecten op-treden. Een Novel Food-dossier kost bovendien zeer veel geld, gemiddeld 13 miljoen euro. Het bijhorende onderzoek is heel duur. Daarom hebben kleine be-drijven het ook zo moeilijk om nieuwe voedingscomponenten op de markt te brengen: ze kun-nen het voorafgaande onderzoek eenvoudig niet betalen, en ze zijn vaak gedwongen om zichzelf te verkopen aan een grote onderne-ming. Maar ik ben nogal koppig, en als ik ergens in geloof, blijf ik

volhouden. En nu is er dus ein-delijk een belangrijke stap in het aanvaardingsproces gezet.”

Chocolade en bier“Het doel is zeker nog niet be-reikt. In de beslissing van de EU wordt een maximale dagelijkse

inname geformuleerd die best wat hoger kan. Daar wil ik me ze-ker nog voor inzetten. Verder ben ik ook nog heel actief in Eustas, de Europese Stevia-Associatie, die als onafhankelijke instelling onderzoek rond stevia wil coördi-neren en informatie wil versprei-den bij het grote publiek.”

“Rijk zal ik van de invoering van steviolglycosiden niet worden. De universiteit heeft wel een pa-

tent op de gunstige werking van stevioside tegen atherosclerose, en daar zal mijn labo hopelijk wel de vruchten van plukken. Door de Europese goedkeuring komt er nu ook belangstelling van een aantal bedrijven, vooral kmo’s, om iets met stevia te doen. Begin december komt er chocolade op de markt die met stevia is gezoet. Verder komt er ook een suiker-vrij bier en suikervrije limonade, zonder calorieën en zonder zout. Het geeft me natuurlijk ook een heel voldaan gevoel om te kun-nen vaststellen dat een aantal grote actoren uit de voedings-sector inmiddels belangstelling voor stevia hebben. Ik denk aan Coca-Cola, maar bijvoorbeeld ook aan Cargill.”

“De medische mogelijkheden van stevia, en de afwezigheid van bijwerkingen, vormen een ver-haal dat haast te mooi klinkt om waar te zijn. Het heeft heel wat mensen, waaronder mezelf, heel veel werk gekost om de vele mo-gelijkheden wetenschappelijk te onderbouwen en de soms vileine kritiek te counteren. Maar we hebben nu een héél grote stap gezet. Ik ben een gelukkig man.”

www.eustas.org

Stevia gaat Europees

Het verhaal van professor Jan Geuns is voor een groot deel het verhaal van stevia rebaudiana, zeg maar stevia. In 1993 begon hij met de studie van de biosynthese en de eigenschappen van de zoetstoffen in dit hoogst merkwaar-dige plantje. Recent besliste de EU dat steviolglycosiden, een van de produc-ten geëxtraheerd uit de steviablaadjes, toegelaten worden als voedingsaddi-tief – een doorbraak.

Professor Jan Geuns tussen zijn steviaplanten (© K.U.Leuven | Rob Stevens)

“De medischemogelijkheden van

stevia vormen een verhaal dat haast te mooi is om

waar te zijn.”

Steviabier en -limonade (© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Page 4: Campuskrant 23-nr03

4 Nieuws campuskrant

Ludo meyvis

Op die dag stelde de K.U.Leuven haar nieuwste faculteit voor, de Faculteit Industriële Ingenieurs-wetenschappen. De nieuweling is een heel tastbaar resultaat van de integratiebeweging tussen uni-versiteit en hogescholen die ge-dragen wordt door de Associatie K.U.Leuven. Na een tussenstap, de Geassocieerde Faculteit In-dustriële en Biowetenschappen, werd op 14 november de veertien-de faculteit een feit. Zij wordt de biotoop van de geacademiseerde opleidingen tot industrieel in-genieur. Momenteel worden die opleidingen georganiseerd door de hogescholen. In 2013 zal het aan de gang zijnde integratie-

proces, waarna deze opleidingen volwaardig en volledig deel uit-maken van de universiteit, vol-tooid zijn. De universiteit zal dan de verantwoordelijkheid hebben voor de uitgereikte diploma’s, voor de organisatie van het onder-zoek en het onderwijs, enzovoort. Het onderwijs voor de 5.600 stu-denten industrieel ingenieur en ook het onderzoek blijven op de campussen van de hogescholen, verspreid over heel Vlaanderen. Als gevolg van de academisering krijgen deze opleidingen een sterkere onderzoekscomponent.

De Faculteit Industriële Inge-nieurswetenschappen wordt de vierde faculteit binnen de Groep Wetenschap en Technologie, naast de reeds bestaande facultei-

ten Wetenschappen, Ingenieurs-wetenschappen en Bio-ingeni-eurswetenschappen. Het profiel van de opleidingen blijft behou-den en wordt nog versterkt, zodat de studenten een duidelijke keu-ze kunnen maken. Bedrijven zul-len duidelijk weten welke kennis en vaardigheden afgestudeerde, potentiële werknemers verwor-ven hebben. Via het onderzoek zal ook de samenwerking met overheid en bedrijven, lokaal en internationaal, een bijkomende impuls krijgen. Met de oprichting van de nieuwe faculteit maakt de K.U.Leuven de cirkel van de inno-vatieketen rond.

De voorstelling van de veertien-de faculteit vond plaats op een studiedag gewijd aan het herte-

kende onderwijslandschap. Er werd een kunstwerk van industri-eel ingenieur Jan Claes onthuld,

dat het campagnebeeld wordt van de Faculteit Industriële Inge-nieurswetenschappen.

Het gebeurt niet zo vaak dat een universiteit een nieuwe faculteit krijgt. Bij de oprichting van de Leuvense universiteit in 1425 waren er slechts vier: Kerkelijk Recht, Burgerlijk Recht, Artes (“Letteren en Wetenschap-pen”) en Geneeskunde. Achttien jaar geleden, in 1993, ontstonden de faculteiten Farmaceutische Wetenschappen en Bewegings- en Revalida-tiewetenschappen uit de Faculteit Geneeskunde. Dat bracht het totaal op dertien faculteiten. Tot maandag 14 november jongstleden.

Bouwvakin kulakDe voorbije vijf jaar nam de onderzoeksactiviteit aan Kulak sterk toe. Op 15 november legden campusrector Jan Beirlant (met truweel) en bestuursvoorzitter Lieven Danneels (rechts achter hem) de eerste steen van een nieuw onderzoeksgebouw voor ‘Life Sciences’ of Biowetenschappen – zoals biologie, bioche-mie, biotechnologie en biomedisch onderzoek. De nieuwbouw zal de huidige onderzoekscapaciteit verdubbelen en 1.083m² ui-terst moderne laboratoria bieden. In het najaar van 2012 nemen 61 onderzoekers hun intrek in het gebouw. Centraal in de nieuwe onderzoeksruimte komt er een groot landschapslaboratorium met aanpalende technische vertrekken voor moleculair en fysio-logisch onderzoek. Researchers uit uiteenlopende domeinen zul-len samen gebruik maken van de nieuwste faciliteiten.

(© Donald Samyn)

K.U.Leuven viert geboorte van haar veertiende faculteit

Bij een nieuwe faculteit hoort een nieuwe decaan. Dat wordt professor Kris Willems. Wij gin-gen kennismaken.

“Meteen bekennen: ik heb gestudeerd in Gent, van 1970 tot 1974. Ik ben oorspronkelijk marien bioloog, en heb me na-dien vooral beziggehouden met microbiële ecologie van indus-triële en landbouwprocessen. Ik werd docent op Campus De Nayer in Sint-Katelijne-Waver, die nu deel uitmaakt van Lessi-us. Verder ben ik vicevoorzitter van Scientia Terrae, een in 2001 opgericht onderzoeksinstituut dat een interface wil zijn tussen de hogescholen en de industrie.

Ik ben daar nog altijd heel actief bij betrokken. De aanpak rond geclusterd onderzoek, die ook in het nieuwe hoger onderwijs zo belangrijk zal zijn, heb ik daar leren kennen en mee vorm gegeven.”

“Na een kort uitstapje in de industrie ben ik opnieuw naar Lessius gegaan, waar ik me de afgelopen jaren vooral heb toe-gelegd op de werking van de As-sociatie en op het zich snel ont-wikkelende integratieproces. Ik heb er mijn nek uitgestoken om van dat proces een succes-verhaal te maken, en misschien is het daarom dat men aan mij gedacht heeft om decaan te

worden van de nieuwe faculteit. Ik hoop die job nog vier jaar te kunnen doen.”

Facultaire geest“Het wordt natuurlijk een hele klus. We moeten een facultaire structuur uitbouwen. Dat op zich zal heel wat tijd vragen, maar die tijd hebben we niet: over twee jaar moet de faculteit er stáán, niet tot in de details misschien, maar toch met een goed werkend apparaat. Dat betekent ook dat we mensen moeten zoeken om al die func-ties in te vullen. In dat verband willen we de expertise van de hogescholen recupereren. Dat betekent dat die mensen zullen moeten leren hoe een universi-teit werkt. We richten begelei-dingscommissies op rond de

kerndiensten van de faculteit, in interactie met specialisten van de universiteit, om de par-ticipatie vanuit de hogescholen te vergroten. Het wordt hoe dan ook een leerproces.”

“Een nieuwe faculteit is altijd een strijd voor identiteit. In dat opzicht ben ik er erg blij om dat we van meet af aan het eigen profiel van de ingenieursop-leiding heel goed hebben kun-nen verankeren in de nieuwe structuur. Natuurlijk blijven er vragen, zeker op de werkvloer. Verandering, zeker als die in-grijpend is, wekt bezorgdheid op. Die moeten we met goede communicatie tegemoet treden. Feit blijft: er zál heel wat veran-deren, eerst en vooral door het grotere belang van onderzoek in de nieuwe structuur, en door

het daarmee gepaard gaande streven naar excellentie. Maar die verandering zal gepaard gaan met veel respect voor de ei-genheid van de vloer, daarvoor maak ik me sterk.”

“Voor de hogescholen bete-kent de integratie een diep-gaande operatie. Ik denk dat het belangrijk is om te weten dat we welkom zijn aan de universiteit. Ik ervaar een sterk toegenomen collegialiteit, een gevoel van gastvrijheid, van aanvaarding. De hogescholen worden inhou-delijk en institutioneel uitgeno-digd tot actieve participatie. Er is, ook nu al, een dynamiek voel-baar onder onze eigen mensen waaruit, daar ben ik zeker van, een echte facultaire geest zal groeien. Dat geeft me alle ver-trouwen in de toekomst.” (lm)

kris Willems nieuwe decaan

Decaan Kris Willems en vicerector Wetenschap en Technologie Karen Maex presenteren het campagnebeeld. Boven hen het originele ontwerp, gebaseerd op de schroef van Archimedes. (© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Page 5: Campuskrant 23-nr03

23 november 2011 Nieuws 5

Henk van nieuwenHove

Illustere voorganger van Jan Valckx is niemand minder dan Charles Darwin, die meer dan dertig jaar onderzoek deed naar het gedrag van regenwormen en er in 1881 een bestseller over pu-bliceerde: The Formation of Vege-table Mould through the Action of Worms, with Observations on their Habits. In drie jaar tijd werden er 12.000 boeken van verkocht, ongeveer evenveel als er van The Origin of Species over de toonbank gingen in die tijd. Darwin onder-zocht onder meer de effecten van regenwormgangen en -uitwerpse-

len op de bodemvruchtbaarheid en plantengroei. “Het werk van Darwin vormde de inspiratie voor mijn onderzoek”, zegt Jan Valckx. “Vele van zijn wetenschappelijke inzichten houden stand tot van-daag, maar over de rol van regen-wormen in het tegengaan van bo-demerosie – het wegspoelen van vruchtbare bodemdeeltjes van onze akkers – heerste nog veel on-duidelijkheid. Wormen zijn wei-nig aantrekkelijke beestjes met een veelal ondergronds bestaan – misschien komt het daardoor dat ze maar weinig onderzocht worden. Hun rol in onze ecosyste-men is nochtans van onschatbare

waarde. En vele geheimen heb-ben ze nog niet prijsgegeven.”

Hoe pak je zo’n onderzoek over wormen aan? “In Huldenberg hebben we een grootschalig en uniek veldexperiment opgezet. De wijze waarop een akker be-werkt wordt, heeft een enorme invloed op de wormenpopulaties. Daarom onderzochten we drie types van bodembewerking waar-binnen we de wormenpopulaties tot verschillende aantallen mani-puleerden. Met regenvalsimula-tors konden we dan de erosieres-pons meten.”

Het experiment leverde een aantal duidelijke resultaten op: “Niet-kerende bodembewerking, waarbij de grond niet wordt om-geploegd, heeft een positief effect op de aantallen regenwormen. Anderzijds stelden we een direct verband vast tussen zowel het type bodembewerking, de regen-wormaantallen, als de mate van oppervlakkige afstroming door water en bodemverlies.”

“De verticale wormengangen fungeren bij hevige neerslag als een waar drainagesysteem. Regenwormen doen dus aan ‘ecologische’ erosiebestrijding, wat belangrijk is om de bodem-vruchtbaarheid te behouden, de

kost van het schoonmaken van wegen en baggeren van rivieren te verminderen, en overstromingen tegen te gaan.”

Hermafrodiete einzelgänger“Een van de belangrijkste regen-wormsoorten in onze contreien, de diepgravende Lumbricus ter-restris, blijft normaliter in zijn

verticale gang, zelfs om te eten en te paren blijft hij half onder de grond. Hij investeert enorm in deze gang die hem als een huis bescherming biedt. Hij leeft als hermafrodiete honkvaste einzel-gänger, weliswaar op overbrug-bare afstand van potentiële pa-ringspartners. We stelden vast dat de Lumbricus terrestris in be-

paalde gevallen toch op wandel gaat over het bodemoppervlak. De dynamiek van zijn ruimtelijke verspreiding is van belang, want ze bepaalt waar zijn rol voor eco-systemen het sterkst tot uiting zal komen. Om de bewegingen in kaart te brengen, ontwikkelden we een observatiesysteem met infrarode camera’s en geautoma-tiseerde beeldanalyse. Zo konden we toetsen of het verlaten van de gangen een gevolg is van versto-ringen door trillingen, pesticides of waterinsijpelingen. Vooral wa-ter bleek een stimulans om naar de oppervlakte te komen.”

Het onderzoek werd gevoerd onder leiding van de professoren Bart Muys en Martin Hermy van de Afdeling Bos, Natuur en Land-schap. Jan Valckx is intussen aan de slag bij de Dienst Landbouw en Platteland van de Provincie Limburg, waar hij in samenwer-king met akkerbouwpraktijkcen-trum PIBO-Campus een kennis- en adviescentrum voor duurzaam bodembeheer uit de grond wil stampen. Een aantal belangrijke resultaten uit het doctoraat wer-den gebundeld in een toolkit voor landbouwers: Dieper graven naar het belang van regenwormen in duurzaam akkerbeheer.

Op maandag 15 november be-reidden de Vlaamse tv-kok Jeroen Meus en de Vlaamse topchef Toon Dierickx in de Fa-culty Club in Leuven een proef-bordje met de omegabaars. De Zeeuwse chefkok Mart Scherp maakte een lekker gerecht klaar met de yellowtail kingfish. Beide nieuwe duurzame vissoorten zijn gekweekt binnen het pro-ject Aqua-VLAN van Interreg IVA-Vlaanderen-Nederland, dat duurzame aquacultuur uitwerkt in de grensregio Vlaanderen-Nederland. Wereldwijd is de pro-ductie uit de aquacultuur inmid-dels even groot als de productie uit de stagnerende visserij.

Het project Aqua-VLAN richt zich specifiek op de duurzame kweek van schelpdieren, vissen en de teelt van zilte groenten. De kweek van duurzame vissoorten maakt gebruik van een ‘Recircu-lating Aquaculture System’, tech-nologie met een laag energie- en waterverbruik en lage emissies van nutriënten. Het aanpassen daarvan voor de kweek van een bepaalde soort vraagt onderzoek en specifieke infrastructuur. Daarvoor zorgen de verschil-

lende partners in het project – universiteiten, hogescholen en innovatieve bedrijven. Zo zorgt

het Nederlandse IMARES voor de kweek van de yellowtail king-fish en het Departement Biosys-temen van de K.U.Leuven voor de omegabaars.

RobuustMomenteel zwemmen er een duizendtal omegabaarzen rond aan de K.U.Leuven. De onder-zoekers lieten de zoetwatervis in 2010 overvliegen uit Austra-lië. De omegabaars is heel vet en zeer rijk aan omega-3-vetzuren, veel meer dan zalm of makreel. Het is een robuuste vis, met een gewicht tot 2 kilogram en een

lengte tot 40 centimeter.De omegabaars groeit snel en

heeft weinig plaats, water en voedsel nodig. Dat maakt de vis goedkoop en milieuvriendelijk. “Het produceren van 1 kilogram van deze vis vraagt maar 50 liter water, waaruit we de afvalstoffen nog kunnen recycleren. Ter ver-gelijking: voor 1 kilogram vlees is er 7.000 liter water nodig!”, zegt projectmedewerker Stijn Van Hoestenberghe van het Departe-ment Biosystemen. “Bovendien volstaat 600 gram plantaardige voeding om een vis van 500 gram te kweken. Er is geen visolie of vismeel nodig voor de kweek, dus hoeven we het visbestand niet te belasten.”

En de smaak? Die is volgens topchef Toon Dierickx vergelijk-baar met de zeebaars en de goud-brasem. De omegabaars vindt hij ook erg geschikt om te roken. Maar dat kun u voorlopig nog niet zelf: er is nog verder onderzoek en later een toestemming van de Vlaamse overheid nodig om de vis te commercialiseren. Van Hoestenberghe hoopt de vis bin-nen één à twee jaar in de winkel te krijgen.

Duurzame baars gekweekt in Leuven

De regenworm als bodemingenieurRegenwormen zijn van cruciaal belang voor de landbouw en de bodemkwaliteit. Bepaalde soorten graven gangen van drie meter diep die enorme hoeveelheden water opvangen. Als ingenieurs van het bodeme-cosysteem verlenen ze belangrijke diensten aan de landbouwer en aan de maatschap-pij. Bio-ingenieur Jan Valckx schreef een doctoraat over hun duistere bestaan.

Hij groeit snel, heeft weinig water en voedsel nodig en is rijk aan omega-3-vetzuren: de omegabaars, gekweekt aan het De-partement Biosystemen, heeft veel troeven. En ook met de smaak zit het snor, zo stelden enkele topchefs en een testpu-bliek vast.

Boven: Jeroen Meus aan de slag met de omegabaars. Onder: Onderzoeker Stijn Van Hoestenberghe proeft ‘zijn’ vis. (© Lemmert.be)

De verticale gangen van

wormen fungeren als

drainage-systeem.

De vis heeft weinig plaats

en voedsel nodig.

Page 6: Campuskrant 23-nr03

6 Internationaal campuskrant

De K.U.Leuven strekt haar armen over de wereld uit, zodat er nu zelfs studenten uit het verre en exotische bergland Bhutan in ons midden lopen. Welke moessonwind blies hen naar België om te studeren, en wat kunnen wij van hen leren?

Jordaanseprinsin LeuvenOp maandag 14 november brachten Zijne Koninklijke Hoogheid Prins El Hassan bin Talal van Jordanië en zijn vrouw, Hare Konklijke Hoogheid Prin-ses Sarvath El Hassan, een bezoek aan de K.U.Leuven. Voor een over-volle Promotiezaal gaf de prins een lezing over ‘The impact of the Arab spring’. Daarin pleitte hij voor een regionale integratie naar Europees model om de structurele problemen van de Arabische wereld aan te pak-ken. Na de lezing nam de prins de tijd om enkele professoren en beleids-vertegenwoordigers te ontmoeten, waarna de Jordaanse delegatie een rondleiding in de Universiteitsbiblio-theek kreeg.

Op de foto: het paar wordt verwel-komd door burgemeester Louis Tob-back, rector Mark Waer en vicerector Bart De Moor.

(© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Leren voor en van BhutanWard neyrinck

Pravakar Pradhan, Purna Samal, Kamal Kumar Chapagai en Kinley Zangmo zijn hier sinds septem-ber, in het kader van het Erasmus Mundus Experts-programma. Ze voelen zich hier goed in hun vel, al zijn er heel wat verschillen met hun land op de rand van de Hima-laya. Purna: “Wat ons hier meteen opviel, is hoe goed dit land geor-ganiseerd is. Het zit hem in de kleine dingen, zoals bijvoorbeeld jullie ordening van straten en huizen met voor elk gebouw één eenduidig nummer. Het klinkt misschien vreemd, maar zoiets bestaat nog niet in ons land. Nie-mand weet hoe de postbode zijn brieven op het juiste adres doet aankomen. De regering maakt er nu wel werk van.”

Het moge duidelijk zijn dat Bhutan een land in ontwikkeling is, al behoedt het er zich voor zijn eigenheid door bruuske moder-nisering teniet te doen. Prava-kar: “Wij zijn ingenieursstuden-ten en onze ogen gaan toch wel open als wij hier al die moderne gebouwen zien. In ons land bij-voorbeeld moeten administra-tieve gebouwen geconstrueerd worden in de stijl van de ‘dzong’, kasteelachtige administratieve centra die lijken op het Potala-paleis in Tibet – onze culturen zijn immers erg nauw verwant. Toch beseffen we dat een aantal regels uit ons land die misschien ‘conservatief’ genoemd zouden kunnen worden er met reden zijn. Door de ontwikkelingen te overhaasten zouden waardevolle

dingen kunnen verloren gaan.”

Positief karmaWat is dan die erfenis die niet verloren mag gaan? Bhutan is gekend als één van de geluk-kigste landen ter wereld, en dat ondanks een vrij lage levensstan-daard. Purna: “Het boeddhisme speelt daarin een belangrijke rol. Alle mensen en dieren zijn voe-lende wezens waar je welwillend tegenover moet staan. Zo bouw je ook een positief karma op. Prava-

kar en ikzelf zijn wel hindoe (de tweede grootste religie in Bhutan, vooral in het zuiden nabij India – red.), maar eigenlijk betekent dat voornamelijk dat wij enkele feest-dagen vieren die de anderen niet vieren.”

“Verder zijn onderwijs en ge-zondheidszorg volledig gratis in ons land, is het landschap er uitzonderlijk mooi, en doet de overheid er alles aan om oude tra-dities in ere te houden en slechte buitenlandse invloeden buiten te houden.”

“Zowel voor man als vrouw is er een traditionele klederdracht – ‘gho’ en ‘kira’ – die in bepaalde si-tuaties, zoals bezoek aan officiële

gebouwen, altijd moet gedragen worden. Aan de diagonaal gedra-gen ‘kabney’ – een zijden sjerp – van een man kun je zijn status zien. De koning draagt geel, mi-nisters hebben een oranje kabney, advocaten een groene, en gewone burgers een witte met franjes aan beide kanten. De feestdagen met hun typische kleurrijke maskers en allerlei rituelen worden altijd intensief gevierd.”

“Tabaksproducten zijn overal verboden, terwijl televisie nu wel

een fikse waarschuwing van de koning erbij – Bhutanezen kijken echt wel naar hem op.”

Dat alles, in combinatie met de economische groei, toont aan dat Bhutan de wind in de zeilen heeft. Purna en Pravakar zullen overigens aan de ontwikkeling van hun land meebouwen: na hun studies zullen ze lesgeven aan de nieuwe bachelors ingenieur aan het College of Science and Tech-nology, een zustercollege van de Royal University of Bhutan. Ze zul-len er ook onderzoek doen naar respectievelijk telecommunicatie en draadloze 3G-netwerken, en powergrids voor de distributie van ’s lands overvloedige hydro-

elektriciteit. Ze zijn erg tevreden over het hoge niveau en de inbed-ding in de praktijk van hun oplei-

ding hier, en hopen mee te kun-nen helpen om in eigen land iets gelijkaardigs te realiseren.

“Televisie is nu toegelaten– mét een waarschuwing

van de koning.”

Pravakar Pradhan en Purna Samal (© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Page 7: Campuskrant 23-nr03

23 november 2011 Internationaal 7

Ine van HoudenHove

Joseph Francis overleefde twee aanslagen op zijn leven. Wie zich in Pakistan bekommert om slachtoffers van de blasfemiewet-ten, loopt grote risico’s. Als natio-nal director van CLAAS – Centre for Legal Aid Assistance and Settlement – zet Francis zich al decennialang in voor vervolgde minderheden in Pakistan, waar islam de staats-godsdienst is. Sinds de introduc-tie van de godslasteringswetten in ‘86 werden al honderden mensen beschuldigd en vervolgd; meer dan de helft van hen zijn christe-nen, terwijl zij slechts 3% van de bevolking uitmaken.

Fernando Pauwels (HIVA): “De blasfemiewetten zijn op zich al een schending van de mensenrechten. Maar erger nog is dat deze wetten zo makkelijk te misbruiken zijn: als je buurman jouw lapje grond wil inpikken, hoeft hij maar te zeg-gen dat je gisteren een blad uit de koran hebt gescheurd en je bent een vogel voor de kat, in een land waar politieagenten heel makke-lijk tot corruptie gedreven worden. Het geval van Asia Bibi (een moeder

van vijf die door moslimvrouwen be-schuldigd werd van godslastering, ter dood veroordeeld werd en al een jaar in de gevangenis zit – red.) trok internationale aandacht. En zo zijn er tientallen verhalen; elk jaar publiceert het CLAAS een rapport met de meest recente cases.”

Francis: “Ook moslims zijn het slachtoffer van misbruik – klas-siek is het verhaal van een vrouw die om van haar man af te zijn, hem beschuldigt van blasfemie – maar christenen zijn werkelijk vogelvrij. Er zijn gevallen bekend waarin een volledig dorp werd plat-gebrand door extremisten omdat één van de dorpelingen blasfemie zou hebben gepleegd. Christenen zijn sowieso een erg kwetsbare groep in Pakistan: ze leven gese-gregeerd, worden structureel als tweederangsburgers behandeld, vinden nauwelijks werk…”

Program officer Katherine Sapna: “Een enorm probleem zijn ook de gedwongen bekeringen, waarbij soms heel jonge meisjes worden ontvoerd en gedwongen tot een huwelijk en een bekering tot de islam. De familie staat vervolgens juridisch machteloos omdat hun

dochter inmiddels moslima is.”Pauwels: “Vrouwenrechten zijn

sowieso zeer problematisch in Pakistan: een vrouw die door haar werkgever wordt verkracht – wat veelvuldig gebeurt – heeft juridisch gesproken geen enkel verweer: om klacht in te dienen zijn vier mos-limmannen nodig als getuige – an-ders loopt ze risico zelf als schul-dige te worden aangewezen.”

Safe houseSlachtoffers van de blasfemie-wetten, van religieuze intoleran-tie, gedwongen bekeringen en seksueel misbruik kunnen sinds ’92 terecht bij CLAAS. Een gedre-ven team zorgt er voor juridische bijstand, een safe house, en een vluchtroute naar het buitenland voor wie vrijgesproken wordt van blasfemie: de doodstraf is tot nog toe nooit voltrokken maar wie wordt vrijgesproken, is een out-cast en loopt een groot risico om te worden vermoord.

Fernando Pauwels heeft de grootste bewondering voor Jo-seph Francis: “Het is werkelijk uniek wat Joseph doet. Hij werkt in de moeilijkst denkbare om-

standigheden – het hele systeem is gekant tegen wat hij doet. Een enorme steun in de rug zijn de internationale awards die Joseph ontvangen heeft; dit jaar werd hij door de Britse koningin Elisabeth uitgeroepen tot honorary member of the most excellent order of the British Empire. Maar ik vind het onbegrijpelijk dat de internatio-nale gemeenschap niet heftiger reageert op deze flagrante schen-dingen van de mensenrechten.”

Francis: “Er is niet veel hoop op beterschap op dit moment. Als er voorstellen komen om de godslasteringswetten aan te pas-sen, botsen die steeds op hevige

weerstand van religieuze groepe-ringen. Zowel de voormalige gou-verneur van Punjab als de fede-rale minister voor minderheden werden vermoord vanwege hun verzet tegen de blasfemiewetten. We vragen de internationale ge-meenschap om steun en om voor ons te bidden. En om ons werk in Pakistan uit te voeren, hebben we ook fondsen nodig …”

‘Human rights activist Joseph Francis on blasphemy laws in Pakistan’, 28 november, 11u45-13u30, HIVA, Parkstraat 47, LeuvenInfo: hiva.kuleuven.be/nl/vorming/ www.claasfamily.com

Ine van HoudenHove

Waar zit u ergens? “Ik ben een viertal dagen in Mos-kou, voor post-confinement-me-tingen bij de zes vrijwilligers die tien dagen geleden de module verlaten hebben waarin ze verble-ven in het kader van Mars500, een programma waarmee Rusland en ESA een bemande Marsmissie probeerden na te bootsen. Om een reis heen en terug en een ver-blijf van één maand op Mars te simuleren werden ze 520 dagen opgesloten in een module van on-geveer 200 vierkante meter.”

“Onze hypothese was dat het op-gesloten zijn in een kleine ruimte met zes mensen uit verschillende culturen – drie Russen, één Chi-nees en twee West-Europeanen –

stress zou veroorzaken die ook fy-siologische gevolgen zou hebben op onder meer de hartfunctie. Uit de voorlopige resultaten blijkt echter dat het wat dat betreft wel meegevallen is. De deelnemers waren ook allemaal streng gese-lecteerd – uit negenduizend kan-didaten – op psychische stabili-teit. Hun lichamelijke toestand heeft ook niet geleden onder het experiment; ze hebben uiteraard een programma gevolgd om hun conditie op peil te houden. Som-migen zijn wel wat afgevallen: hoewel er Duitse, Chinese én Ita-liaanse astronautenvoeding op het menu stond, ging dat vloei-bare eten blijkbaar toch wel te-genstaan.”

“Inmiddels hebben de deelne-mers zich al weer goed aangepast

aan het gewone leven. Tijdens de opsluiting hadden ze meer dan honderd experimenten uit te voe-ren en ook nu worden ze onder-worpen aan allerlei tests en me-tingen. Een druk schema en voor ons onderzoekers betekent het dikwijls lang wachten omdat één of andere test is uitgelopen. De onderzoeksresultaten zullen wel-licht pas over twintig, dertig jaar in werkelijkheid kunnen worden getest, met een echte vlucht naar Mars.”

Kent u Moskou goed?“Ik ben hier de afgelopen tien jaar een twintigtal keer geweest – voor metingen bij ruimtemissies, in Star City – en ik voel me goed thuis in Moskou. Na al die jaren ken ik hier ook wel wat mensen.

Ik word altijd met open armen ontvangen en ben elke avond wel ergens uitgenodigd. Dan vloeit de wodka rijkelijk – in elk cliché schuilt waarheid, niet? Russen lij-ken nors maar zijn eigenlijk heel vriendelijk en open. Ik ken intus-sen ook wel wat woordjes Rus-sisch maar ik mis nog het cement om ze aaneen te rijgen – Russisch heeft nogal wat vervoegingen. Ik

zou eens een cursus moeten vol-gen, maar het probleem is dat ik zo vaak in het buitenland zit. Wel-licht krijgt ons onderzoek hier nog een staartje en kunnen we volgend jaar met de hele ploeg een parabolische vlucht uitvoe-ren in Bordeaux. Daarbij kun-nen zowel gewichtloosheid als de zwaartekracht op Mars en op de maan worden geïnduceerd.”

Buiten de zoneIn deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de K.U.Leuven schaamte-loos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: ach-terhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buiten-land zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering professor André Aubert (Afdeling Experimentele Cardiologie).

Tip voor deze rubriek? Mail naar: [email protected]

Professor André Aubert op het Rode Plein in Moskou (© ingezonden)

“ Onbegrijpelijk dat de internationale gemeenschap niet feller optreedt”

Wie in Pakistan beschuldigd wordt van godslastering, riskeert le-venslang of zelfs de doodstraf. De zogenaamde blasphemy laws wor-den bovendien veelvuldig misbruikt om onschuldigen te vervolgen. Vooral de christelijke minderheid is daarvan het slachtoffer. Mensen-rechtenactivist Joseph Francis is in België om de situatie aan de kaak te stellen en houdt op 28 november ook een lezing aan het HIVA.

Katherine Sapna en Joseph Francis (© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Page 8: Campuskrant 23-nr03

8 Maatschappij campuskrant

“De meeste verdachten die er-kennen de feiten te hebben ge-pleegd, zeggen dat ze wel degelijk een straf verdienen. Ze hopen wel dat de rechter rekening houdt met hun individuele omstandig-heden.”

“De slachtoffers willen vooral een straf die normbevestigend is: justitie moet tonen dat er een grens is die niet overschreden mag worden. De slachtoffers die deelnamen aan mijn onderzoek drukten opmerkelijk vaak een voorkeur uit voor therapie en schadevergoeding. Ze noemden opvallend weinig de traditionele straffen binnen ons strafrecht: werkstraffen, boetes of opslui-ting. Heel veel slachtoffers zeg-gen spontaan dat ze de gevange-nis geen oplossing vinden: dat is een leerschool voor criminelen.”

“Het is misschien de gangbare opinie dat slachtoffers vooral uit zijn op wraak en vergelding, maar uit mijn onderzoek komt dat niet naar voor. Internationaal on-derzoek bevestigt dat trouwens: slachtoffers zijn niet zo repressief ingesteld als men denkt. Ik moet hier wel nuanceren dat mijn geïn-terviewden allemaal voorstander van herstelbemiddeling waren. Er was ook vaak een eerdere re-

latie tussen het slachtoffer en de dader: dat kan verklaren waarom ze herstel belangrijker vonden dan repressie.”

Over de herstelbemiddeling zelf waren de deelnemers positief. “Je krijgt in zo’n bemiddeling enorm veel informatie, die in de gewone rechtsgang vaak ontbreekt. De daders worden op een neutrale manier behandeld, en bovendien merken ze vaak dat de slachtoffers hen niet per se kwaad willen doen. Dat is goed voor hun rechtvaardig-heidsgevoel en hun zelfbeeld. Voor mij is het evident dat slachtoffer-daderbemiddeling belangrijk is voor het gevoel van procedurele rechtvaardigheid. Justitie zou er dus goed aan doen dit instrument verder te ontwikkelen.”

Het vonnis“Het slachtoffer evalueert het uiteindelijke vonnis ook in de context van preventie: is dit een gepaste straf om herhaling te voorkomen? De daders zijn over het algemeen vrij mild over het uitgesproken vonnis. Voor hen zijn vooral de concrete gevolgen van belang: welk effect heeft dit op mijn gezin of op mijn finan-ciële situatie? Dat verklaart ook de soms inconsequente houding tussen hun verwachting vooraf en hun evaluatie achteraf. Vooraf be-

weerden sommigen: ‘Een gevan-genisstraf zou ik onrechtvaardig vinden’, maar achteraf zeiden ze bijvoorbeeld dat ze liever een kor-te gevangenisstraf hadden gekre-gen dan veroordeeld te worden tot een – volgens hen te zware – fi-nanciële vergoeding.”

Over de rechtszaak zelf zijn de geluiden uiteenlopend. De Mesmaecker: “Ik hoorde weinig klachten over de rechter, maar relatief veel over hoe een rechts-zaak is georganiseerd. Over een gebrek aan informatie bijvoor-

beeld: velen weten niet dat ze als ze om 9u toekomen, vaak nog een uur of meer hun beurt moeten afwachten. Slachtoffers zouden het ook graag informeler hebben. Daar kan je tegen inbrengen dat daders misschien best onder de indruk zijn van de omstandighe-den, en zich zo bewust worden van de ernst van de zaak.”

“Eén klacht kwam bij iedereen terug: zowel slachtoffers als da-ders hebben het moeilijk met de aanwezigheid van publiek in de rechtszaal. Natuurlijk heeft de

openbaarheid van de rechtsple-ging zijn functie, maar de betrok-kenen ervaren dat als een zware inbreuk op hun privacy.”

Vicky De Mesmaecker verdedigt haar doctoraat op 25 november.

Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/ doctoraatsverdediging/

Uitwegen uit de eurocrisis?Het is crisis, diepe crisis. Wat vroeger alleen in het verre buitenland gebeurde, ge-beurt nu aan onze voordeur, of toch zo goed als. De gevolgen worden tastbaar, het heden turbulent, de toekomst onduidelijk. Metaforum, de interdisciplinaire denk-tank van de K.U.Leuven, nodigt drie goedgeplaatste deskundigen uit om hun licht over de eurocrisis te laten schijnen.

Slachtoffers willen vooral respect en preventie pagina 1

Ludo mEyvis

Professor Koen Lenaerts is een van hen. Hij is specialist Euro-pees recht, en rechter in het Hof van Justitie van de Europese Unie, in Luxemburg. “Mijn bijdrage heet Shifting Roles of the E.U. Insti-tutions in the Eurocrisis. Ik wil het vooral hebben over de zich bijstu-rende rol van de Europese instel-lingen.”

“De huidige crisis confronteert ons met een aantal vragen over de manier waarop Europa bestuurd wordt. Die vertoont probleemzo-nes die in de huidige crisis snel op de voorgrond kunnen komen. Veel heeft te maken met bevoegd-heidsverdeling. Zo is de mone-taire politiek van Europa een ex-clusieve bevoegdheid van de EU, met de Europese Centrale Bank als centraal instrument. Daar-naast heb je de economische po-litiek, die dan weer primair door elke lidstaat afzonderlijk bepaald wordt, met een hooguit coördi-nerende rol voor de Europese

Raad. De eurocrisis geeft aan dat er nood is aan een meer neutrale arbiter, die toezicht uitoefent op wat er in de lidstaten gebeurt, en die eventueel corrigerende maat-regelen kan nemen. Voorlopig moeten we het hebben van peer pressure: de lidstaten samen en de Commissie kunnen de poli-tieke druk op een bepaald land zodanig opvoeren dat het zich wel moét gedragen en bijvoorbeeld zijn te hoge overheidsschuld aan banden moet leggen – maar dat is nog geen institutioneel veran-kerde aanpak.”

Vertrouwen“Structurele vraagtekens ont-staan ook door het feit dat de Europese Unie en de eurozone elkaar niet volledig overlappen. Zo kan er binnen de eurozone misschien wel een evidente vraag naar eurobonds ontstaan, waar-door de nu sterk uiteenlopende rentelast van de eurolanden naar een meer draaglijk gemiddelde genivelleerd zou worden. EU-lan-

den die géén lid zijn van de euro-zone, zoals Groot-Brittannië, zul-len een dergelijke ingreep echter beschouwen als een concurrenti-ele hindernis: hún rente aan bui-tenlandse schuldeisers zou im-mers even zwaar blijven. En ook binnen de eurozone zelf zou het

vragen oproepen: Duitsland en de sterkere landen zouden zichzelf ermee benadelen. Het blijft dus een moeilijke afweging: hoeveel

gemeenschappelijk monetair en economisch beleid heeft Europa nodig om de crisis te overwinnen, zonder dat individuele landen zich benadeeld voelen?”

“Europa is een complexe con-structie, de facto en de jure. In complexe omstandigheden is het logisch dat men zich afvraagt in welke zin de constructie herte-kend moet worden. Dat zal allicht gebeuren in de richting van meer convergentie in het economisch en begrotingsbeleid van de lid-staten. Er valt ook te verwachten dat er instrumenten komen waar-mee bepaalde centrale beleidsop-ties beter afgedwongen kunnen worden. In een dergelijk kader kunnen de lidstaten elkaar weer voldoende vertrouwen schenken. Nu gebeurt dat niet, met alle ge-volgen vandien.”

Metaforum heeft, behalve pro-fessor Lenaerts, nog twee andere specialisten uitgenodigd. Profes-sor Bart Kerremans (Internatio-naal en Europees Beleid) spreekt over The Eurozone Crisis: A Story

about the Political Functionality of Balancing between Decisiveness and Indecisiveness, en professor Paul De Grauwe (Internationale Economie) licht Managing the Fragility of the Eurozone toe. Mo-derator van de avond is professor Erik Schokkaert.

Het actualiteitscollege heeft plaats in de Grote Aula, Sint-Michielsstraat 6. Het kan via videoconferentie ook gevolgd worden in Kortrijk, Aula C611, E. Sabbelaan 53. De toegang is gratis, ook voor externe geïnte-resseerden. Iedereen dient zich echter vooraf in te schrijven via www.kuleuven.be/metaforum (voor Leuven) of pav.kuleuven-kortrijk.be (voor Kortrijk).

Koen Lenaerts (© ingezonden)

“Er isnood aan een meer neutralearbiter.”

Page 9: Campuskrant 23-nr03

23 november 2011 Maatschappij 9

martin euwema,organisatiepsycholoog

“Om goed te onderhandelen moet je helder krijgen wat de echte be-langen van alle partijen zijn. Wat zijn de tegengestelde, de niet-conflicterende, en vooral: de ge-meenschappelijke belangen? Uit die laatste put je motivatie om toe-gevingen te doen. Die belangen boven water krijgen en voor ogen houden is essentieel onderdeel van het proces. Maar gemeenschappe-lijke belangen vinden wordt door het Belgische systeem erg ingewik-keld gemaakt. Het systeem dwingt tot partijdigheid, aangezien er geen overstijgende partijen zijn.”

“Vervolgens is het een kwestie van creatief kunnen en durven zijn. Je moet niet alleen zoeken naar dis-tributieve, verdelende oplossin-gen, waarbij de bestaande koek in stukjes verdeeld wordt, en steeds uitruil plaatsvindt. Je moet op zoek

naar integratieve oplossingen, naar zaken die die koek vergroten. Daar-voor moet je out of the box kunnen denken. Door complexiteit toe te voegen, creëer je ruimte voor nieu-we oplossingen. Veel politici den-ken ongetwijfeld van zichzelf dat ze goede onderhandelaars zijn, terwijl ze blijven steken ‘in the box’, in dat verdelend en uitruil-denken. Ieder krijgt een stukje tot de koek op is. Ik vrees eerlijk gezegd voor de kwa-liteit van het uiteindelijke compro-mis en de stabiliteit van de volgende regering, aangezien ik weinig inte-gratieve oplossingen heb kunnen

ontdekken in wat ik tot nu toe over de deelakkoorden gelezen heb.”

“Om vooruit te gaan moet je ook een team maken van de onderhan-delaars. En dat doe je niet door als bemiddelaar de hele tijd te pende-len tussen partijen die letterlijk op

hun plaats blijven zitten. Verder is een gevoel van urgentie nodig om ook beslissingen te nemen. Dat ontbrak duidelijk. Soms werd het zelfs surrealistisch, zoals vorige zomer, toen Di Rupo eindelijk tot formateur werd benoemd, en de koning hem vervolgens drie weken op vakantie stuurde.”

“Het script voor onderhandelen ligt in België ook redelijk vast: de winnaars zijn automatisch aan zet. Dan maak je het wel héél ingewik-keld als de winnaars aan beide kan-ten van de taalgrens een totáál ver-schillende visie hebben, niet alleen op communautair vlak, maar op zo-wat elk maatschappelijk vlak.”

“Hoe kunnen we een herhaling voorkomen? Een optie is er een onafhankelijke bemiddelaar naast zetten, en de partijen dan ook echt samen laten zitten. Di Rupo had als bemiddelaar een bijzonder zware eigen agenda. Een meer radicale op-tie is een systemische verandering, het kiessysteem veranderen. België 2.0. Anderzijds: de onderhandel-cultuur is nu toch een beetje veran-derd, nu één winnaar niet meer aan tafel zit. Als je van dat soort regels durft afwijken, dan creëer je enige bewegingsvrijheid.”

De raaDeen actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises

norbert vanbeselaere,sociaal psycholoog

“Groepsprocessen als onder-handelingen gaan voorbij aan pure rationaliteit. Op een bepaald moment moet een partij een toegeving doen, in de – vaak blinde – hoop dat de tegenpartij ook een toegeving doet. Kijk naar de graduele aanpak van de onderhandelingen over de reductie van de kernwapens 20 jaar geleden. Iemand moest toen als eerste zeggen: ‘Ik neem 20 procent weg’, een onbeduidend aantal en dus een louter symbolische geste. Maar plots krijgt die partij dan het moreel over-wicht, en verplicht ze de te-genpartij hetzelfde te doen. Kijk dan naar de regerings-onderhandelingen: Di Rupo zegt maandenlang: ‘B-H-V interesseert de mensen niet, werkgelegenheid wel’. Wel, doé dan die eerste toegeving rond B-H-V, zodat een dyna-miek van wederzijdse toege-vingen kan ontstaan.”

“Maar om zo’n stap te durven zetten, moet er veel vertrouwen zijn, en dat ont-brak tussen Elio Di Rupo en Bart De Wever. Het begon al slecht in het slotdebat op verkiezingsavond: Caroline Gennez zei toen over Bart De Wever: ‘Van die boer geen ei-eren.’ Ik viel bijna van mijn stoel: meteen was de percep-tie ‘N-VA moet eruit’ gewekt. Alle betrokkenen gingen zo

bijzonder kwetsbaar de on-derhandelingen in, zonder onderling vertrouwen. De ge-volgen zijn bekend.”

“Hadden de onderhande-laars zich eerder in conclaaf moeten opsluiten? Dat houdt het grote risico in dat het fenomeen van group think, groepsdenken opduikt. Als er binnen zo’n groep een paar charismatische figuren zitten, dan gaat men in een richting denken die steeds extremer wordt. Binnen de groep lijkt een oplossing dan logisch, maar voor de buitenwereld blijkt die vaak volstrekt idioot. Ik herinner me dat Wilfried Martens ooit met het voorstel kwam om Voeren bij Brussel te voegen. In conclaaf was het idee ge-groeid dat dat de perfecte oplossing was, maar toen de buitenwacht er lucht van kreeg, werd ze – ook tot ver-bazing van de onderhande-laars – weggelachen. Zo’n conclaaf kan slechts werken als men een tweetal perso-nen aanduidt die alle voor-stellen constant bekritiseren en afbreken. Alleen dan word je gedwongen de strengths en weaknesses van je voorstellen in te schatten.”

“Ik denk dat bij regerings-onderhandelingen – en ze-ker bij het communautaire luik – een zekere traagheid de juiste oplossing is. Als je te snel gaat, zit je achteraf toch met de problemen. Denk aan Verhofstadt II in 2003, een ra-zendsnelle regeringsvorming met een paar grote principes op papier. Maar achteraf rol-de die ploeg van de ene ruzie in de andere, de zogeheten ‘opendebatcultuur’. Wat mij betreft het eufemisme van de eeuw.”

marc hooghe,politicoloog

“Op zich is de duur van de onder-handelingen niet zó uitzonderlijk voor België. De ‘echte’ onderhan-delingen zijn pas in augustus 2011 gestart, dus zitten we nu krap vier maanden ver. In het buitenland, waar ze een regeerakkoord vaak be-perken tot een paar krachtlijnen, is dat lang. Wij hebben de tradi-tie om van een regeerakkoord een soort bijbel te maken, en dan is een onderhandelingsperiode van drie maanden of meer normaal.”

“Er is het eerste jaar vooral veel tijd verloren. Men kon de verkie-zingsoverwinning van de N-VA ook niet zomaar negeren: de grootste is altijd aan zet. Dat vindt de bevol-king zelf ook: de grootste partij bin-nen een taalgemeenschap wordt een soort ‘nationale verdediger’

van die taalgemeenschap. Die heeft de democratische legitimiteit. Hét probleem was dat die grootste plots niet meer de CD&V was, decennia-lang de stabiliserende factor, de traditionele spelverdeler bij de on-derhandelingen.”

“De N-VA moest dus eerst wel meedoen, maar als we eerlijk zijn, wisten we een jaar geleden al dat de kloof tussen N-VA en de Franstalige partijen te groot was. Wat volgde was een ‘chicken game’: gaat de

N-VA zelf weg, of moeten we ze er-uit gooien? Dat spelletje heeft ze-ven maanden lang kunnen duren, omdat dat eigenlijk niemand slecht uitkwam: zolang moesten de partij-en niet in de mensen hun zakken zit-ten, wat ooit – nu – onvermijdelijk

moest gebeuren.”“Er was inderdaad geen gevoel van

urgentie. Maar ik geloof niet dat je politici op dat vlak regels kan opleg-gen. De deadline, of beter de ‘incen-tive’ voor een politicus is impliciet: hoe sneller een akkoord wordt be-reikt, hoe sneller hij kan regeren. Politici willen macht. Zoals gezegd: al een jaar geleden wisten we waar we stonden, maar we hebben als kleine kinderen zitten spelen met onze favoriete topic B-H-V. Dat kon, want papa Leterme lette op de win-kel.”

“Ik zie de coalitievorming de ko-mende jaren niet meteen makkelij-ker worden. Aan Vlaamse kant zie ik de N-VA wat terugzakken, maar de fragmentering gaat blijven be-staan, met drie-vier kleine partijtjes van 15 à 20 procent. Zij zullen dus opnieuw zwak tegenover de Frans-taligen staan, waar de PS wel nog die grote volkspartij is. Ik gok er wel op dat de volgende verkiezingen over de economie zullen gaan, en niet over het communautaire. Dat thema komt maar om de tien jaar naar voor. Zo is het al sinds het vast-leggen van de taalgrens in ’61.”

Do’s en don’ts voor onder- handelaars“De onderhandelingen over een nieuwe federale regering zitten in een laatste fase”, hadden we in een eerste versie van deze inleiding geschreven. Het commu-nautaire luik werd na bijna 500 dagen afgesloten. Maar wéér ging het fout. Kan men niet meer onderhandelen? Of is het Belgische model gewoon failliet?

wouter verbeylen

“doÉ die eerste toegeving”

“creatief kunnen en durven zijn”

“dat spelletje kwam niemand slecht uit”

Page 10: Campuskrant 23-nr03

10 Onderzoek campuskrant

Ilse FrederIckx

Uit het cv van Caroline Macé blijkt dat ze altijd al verder keek dan haar eigen vakgebied: ze doctoreerde in de Griekse filolo-gie aan de Université Catholique de Louvain (UCL), waarna ze een aantal jaren bij het Hoger Insti-tuut voor Wijsbegeerte van de K.U.Leuven werkte. “Ik heb zelfs een jaar geneeskunde gestu-deerd (met grote onderscheiding – red.); ik ben altijd al geïnteres-seerd geweest in biologie”, ver-telt de jonge professor.

Sinds 2005 is Macé verbonden aan het Instituut voor Vroegchris-telijke en Byzantijnse Studies aan de Faculteit Letteren. Ze is ook actief in LECTIO (Leuven Centre for the Study of the Transmission of Texts and Ideas in Antiquity, the Middle Ages and the Renaissance). Haar expertise is de uitgave van een reeks antieke of middeleeuw-se Byzantijnse teksten. Teksten uit het verre verleden zijn onder-hevig aan verval: het originele handschrift– het archetype – ging helemaal verloren of muizen aten een aantal bladzijden op. Een monnik die een tekst kopieerde, maakte fouten bij het overschrij-ven of kon het niet laten com-

mentaren toe te voegen, er werd gecensureerd, en eens men be-gon te drukken, maakte de zetter zetfouten. Wie een oude tekst wil uitgeven, moet dus een heleboel versies vergelijken en daaruit de beste benadering van het origi-neel reconstrueren.

Stamboom of stemmaBij dat laatste slaat Macé de brug tussen Darwin en haar Oudgriek-se teksten: “We moeten eerst een stemma – een stamboom van handschriften – schetsen. Net zo-als biologen met een fylogeneti-sche stamboom – een stamboom van het leven – de evolutie van een organisme grafisch weerge-ven, waarbij elk knooppunt een gemeenschappelijke voorouder is. En eigenlijk waren filologen al eerder met stambomen bezig dan Darwin.”

Toen Macé doctoreerde over

een Griekse preek van Grego-rius van Nazianze, een bisschop van Constantinopel uit de vierde eeuw, bracht ze al de kenmerken van de 140 versies van de preek in kaart in een databank. Maar statistische analyses bleken haar niet veel verder te brengen: “Op basis van verschillen en gelijke-nissen kon ik de teksten enkel in grote families indelen, maar geen archetype reconstrueren. Ik las toen een artikel van Peter Robin-son, een filoloog die de fylogene-tica probeerde toe te passen op enkele versies van de Canterbury Tales. Het basisidee is dat de fou-ten bij het kopiëren van een tekst te vergelijken zijn met de gene-tische mutaties in het DNA. Ik heb toen de algoritmen en com-puterprogramma’s uit fylogene-tica toegepast op de 140 Griekse handschriften en die gegevens aangevuld met data over de date-

ring en locatie van een tekst. Dat leverde een archetype op.”

Fossiel of manuscriptMacé ging in de leer bij Philippe Baret, een geneticus aan de UCL, en werkt ondertussen ook samen met bioloog Koen Geuten en computerwetenschapper Hen-drik Blockeel van de K.U.Leuven. Ze blijft verder zoeken naar een verfijning van de fylogeneti-sche methode voor de filologie: “Sommige filologen zoeken naar fouten bij het kopiëren en hou-den het daarbij. Maar kopiisten schreven niet alleen letterlijk een tekst over, met soms hier en daar een foutje: ze verbeterden bewust en voegden stukken toe. En een handschrift is ook meer dan alleen een tekst: het is een archeologisch object uit een tijd-perk en een regio. Met al die ele-menten willen we meer rekening

houden. Daarvoor vinden we nu aansluiting bij plantkunde: daar besteedt men meer aandacht aan uitwendige eigenschappen en minder aan genetische mutaties. Hun methode om stambomen van fossielen te bepalen past be-ter bij onze data van teksten.”

Macé ziet niet alleen parallellen in de methodes, maar ook in de concepten van de biologie: “Het is interessant om te zien dat som-mige concepten zowel in biologie als in de filologie bestaan, zoals bijvoorbeeld een ecologische niche – een klein gebied waarin een soort kan floreren. Griekse teksten uit Sicilië, dat een tijd een kolonie van Byzantium was, heb-ben bijvoorbeeld kenmerken die je nergens anders vindt.” Ook de Galapagoseilanden, waar Darwin zijn evolutietheorie ontwikkelde, hebben dus hun tegenhangers in de taalwetenschappen.

de stamboom van handschrIFten

Darwin en de Oude GriekenNet zoals planten of dieren hebben hand-schriften een stam-boom. Meer nog, de algoritmen en compu-terprogramma’s die in de biologie ontwik-keld werden, worden nu ook toegepast in de filologie om de oerver-sie van een tekst te re-construeren. Professor Caroline Macé van de Faculteit Letteren leidt een interdisciplinair project.

onderzoek kort

Onderzoekers van het Rega Insti-tuut van de K.U.Leuven verklaren in een recent verschenen studie het succes van tenofovir-gel als hiv-preventiemiddel dankzij de meervoudige antivirale werking van het product. Tenofovir werd jaren geleden op het Rega Instituut ontdekt in samenwerking met een laboratorium in Praag en is sinds 2001 beschikbaar voor de behan-deling van personen met hiv. Uit

een studie van vorig jaar bleek ech-ter dat de tenofovir-gel niet alleen de overdracht van hiv met bijna veertig procent kon terugdringen maar ook co-infectie met herpes-virussen kon verhinderen met on-geveer vijftig procent. Genitale herpesvirusinfecties komen vaak voor en vergemakkelijken de hiv-infectie en -overdracht. De goede resultaten voor de bestrijding van herpesvirussen kwamen aanvan-kelijk onverwacht, omdat tenofo-vir als specifiek anti-hiv-product ontwikkeld werd. De wijze waarop tenofovir wordt toegediend blijkt van cruciaal belang te zijn voor een meervoudige werking. De lokaal toegediende medicatie liet plaat-selijk zeer hoge concentraties van het geneesmiddel vrijkomen, zodat

de relatief hoge concentraties die nodig waren om herpesvirusinfec-ties tegen te houden, lokaal ruim-schoots overschreden werden. Orale toediening van hetzelfde ge-neesmiddel via een pil heeft geen bijkomend effect voor herpes. Deze resultaten hebben een onmiddellij-ke impact op de design van nieuwe klinische studies over preventieve middelen tegen hiv.

***

Economen Geert Jennes en Da-miaan Persyn van VIVES (Vlaams Instituut voor Economie en Samen-leving) analyseerden de rol die po-litieke vertegenwoordiging speelt bij regionale verschillen in fiscale transfers in België. Ze onderzoch-

ten drie regeringen tussen 1995 en 2008 – de tweede regering-Dehae-ne en de twee regeringen onder leiding van Guy Verhofstadt. Een provinciale kieskring bleek tussen 12 en 36 euro per jaar en per inwo-ner meer te ontvangen voor elke fe-derale minister uit die kieskring. Uit de studie bleek nog dat Franstalige ministers een grotere transfer naar hun kieskring weten te organiseren dan Nederlandstalige. Het effect gaat alleen op voor ministers; het leveren van parlementaire zetels voor de meerderheid levert niets op.

***

De onderzoeksgroep DocArch van de K.U.Leuven heeft een uit-

breiding voor OpenOffice.org en LibreOffice gelanceerd om do-cumenten in een tekstverwerker toegankelijker te maken voor per-sonen met een functiebeperking. De gratis uitbreiding ‘AccessODF’ helpt gebruikers om na te gaan of een document toegankelijk is voor personen met een functiebeper-king en spoort problemen op, zoals een laag contrast tussen tekst en achtergrond of ontbrekende tekst-beschrijvingen voor afbeeldingen. Het systeem geeft suggesties om de gevonden problemen te verhel-pen, zodat software die tekstdocu-menten omzet naar audio of braille aan de slag kan.AccessODF kan gedownload wor-den op http://sourceforge.net/p/ac-cessodf/

Page 11: Campuskrant 23-nr03

23 november 2011 Onderzoek 11

Ilse FrederIckx

Spijkerschrift op kleitabletten, dat associëren we vanuit de mid-delbare school met Mesopota-mië, het tweestromenland.Van Lerberghe: “Ja, een gebied dat nu in Irak, Syrië en Turkije valt. Een assyrioloog of spijker-schriftgeleerde bestudeert een vijftiental talen die spijkerschrift gebruikten. In Leuven spitsen we ons toe op twee van de oudste daarvan – het Babylonisch en het Soemerisch – en we concentreren ons op de periode van 2000 tot 330 voor Christus. Die gaat van de tijd van koning Hammurabi tot de komst van Alexander de Grote, toen ook andere talen geschreven op papyrus en aardewerk werden geïntroduceerd. De klei van de spijkerschrifttabletten bewaart uiteindelijk beter dan papyrus, waardoor enorm veel kleitablet-ten bewaard bleven – gebakken of ongebakken – naar schatting bijna één miljoen.”Een miljoen kleitabletten, dat moet ook een enorme kennis hebben opgeleverd.“Ja en nee, want daarvan zijn er nog geen 100.000 gepubliceerd, bijvoorbeeld door grote musea die een deeltje van hun collectie openstellen. Dat betekent dan dat een assyrioloog met de hand het tablet overtekent. Met een ge-wone foto is de kwaliteit te slecht en kan je vaak maar voor 80 pro-cent het driedimensionale opper-vlak van een kleitablet weerge-ven. Het enige alternatief is: met de hand overtekenen. Dat is een monnikenwerk, want één tablet tekenen vergt dagen werk, met alle kopieerfoutjes vandien. Die arbeidsintensiviteit, plus het feit dat in heel de wereld maar 200 assyriologen actief zijn, maakt

dat er veel materiaal nooit bestu-deerd is.”Er was dus nood aan een metho-de om sneller en beter tabletten te publiceren?“Klopt, en daarvoor kwamen we terecht bij de ingenieurs van ESAT – het Departement Elektrotech-niek. Toen professor Oosterlinck nog rector was, bezocht hij onze opgravingen in Syrië. Hij opperde de mogelijkheid om dat registre-ren van tabletten technologisch op te vangen. Toen is een langlo-pende samenwerking begonnen. Het eindresultaat is de dome: een koepel met een diameter van net geen meter, waarin 260 ledlamp-jes zitten. Die lampjes verlichten elk om beurt het kleitablet dat on-der de koepel ligt, en registreren de zes kanten van het tablet. Op de computer kan je de beelden laten roteren: dat geeft de indruk dat je zelf een object vasthoudt en naar het licht draait. Je kan de lichtinval aanpassen en zo’n beeld afdrukken met line drawing prin-ting, wat het spijkerschrift beter zichtbaar maakt dan op het tablet zelf. Bovendien neemt zo’n scan van een kleitablet nog maar een kwartier in beslag en met het re-sultaat kunnen ook 3D-modellen van de tabletten berekend wor-den. De eerste versie van de dome was zo groot als het lab waarin ie stond – bijna belachelijk om zo’n klein kleitablet te scannen. On-dertussen hebben we een model dat demonteerbaar is en in een reiskoffer past.”Die reiskoffer reist ondertussen de hele wereld af?“Ja, we lenen de dome uit en stu-ren een assyrioloog mee als ope-rator. We werken samen met andere universiteiten die een collectie spijkerschrift hebben, zoals Cornell University in de VS

of de Duitse universiteit van Jena, en musea, zoals het British Mu-seum, de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brus-sel en het University Museum van Philadelphia. We nemen ook deel aan het wereldproject Cunei-form Digital Library Initiative, een online bibliotheek van alle teke-ningen, foto’s en scans van spij-kerschrifttabletten.”De dome is nu zo’n vijftal jaren in gebruik. Heeft dat al onderzoeks-resultaten opgeleverd?“Jazeker, er is grote vooruitgang geboekt door de massa teksten die nu digitaal beschikbaar kwamen. Een mooi voorbeeld is de geschie-denis van het Oud-Babylonische Rijk, met in het zuiden daarvan de religieuze hoofdstad Nippur – te vergelijken met Delphi in Griekenland. Na circa 1700 voor Christus zijn er van die zuidelijke regio geen archeologische objec-ten of kleitabletten meer terug te vinden. In onze huidige geschied-schrijving staat dat die regio leeg-liep, men veronderstelde door een natuurramp. Dankzij de ge-digitaliseerde tabletten weten we nu dat dat niet klopt. De regio was nog wel bewoond – misschien bezet – door andere volkeren die

ook andere talen spraken. En de oorspronkelijke bewoners heb-ben hun cultuur naar het Noor-den verschoven: zij bouwden zelfs nieuwe steden, zoals Dur-Abies-huh, waar ze de verering voor de goden uit Nippur in nieuwe tem-pels voortzetten. Met behulp van de opnames van de dome kunnen we ook dieper ingaan op het ont-staan van het schrift en de evolu-ties dat het doormaakte.”Heeft de dome nog andere toe-passingen?“Zeker, de technologie is bruik-

baar voor alle objecten met reliëf. Egyptologen willen graag zegelaf-rollingen met hiëroglyfen laten scannen. Ook professor Philip Van Peer, die copromotor is van dit project, zal de dome uittes-ten op stenen werktuigen uit de prehistorie. Musea kunnen het gebruiken om een catalogus van kleine objecten te maken. Ik-zelf ga volgend jaar op pensioen, maar mijn opvolgers zullen nog werk hebben.”

arts.kuleuven.be/assyriologie

Wetenschap In stroomversnellIng

Spijkerschrift onder de scanner

Professor Karel Van Lerberghe met de dome. (© K.U.Leuven | Rob Stevens)

In één van de kantoortjes van de Eenheid Syro-Mesopotamische Studies staat een reiskoffer die een technologisch snufje van de spijkerschriftgeleerden bevat: een scanapparaat voor kleitabletten. Profes-sor Karel Van Lerberghe die de eenheid coördineert, wijdt ons in.

Bezoek www.upl.be voor meer informatie over onze uitgaves!

Dies iraeKroniek van het requiemPieter Bergé (ed.)

€ 34,50, ISBN 978 90 5867 880 5, paperback, 320 p., oktober 2011, Nederlands

Ik, mezelf en wijOver de constructie van onze identiteit Greg Houwer

€ 22,50, ISBN 978 90 5867 889 8, paperback, 230 p., oktober 2011, Nederlands

Ontdek onze populairwetenschappelijke titels! Lipsius Leuven: een nieuwe imprint van Universitaire Pers Leuven

Henri Pirenne, historianA Life in PicturesSarah Keymeulen, Jo Tollebeek

€ 29,50, ISBN 978 90 5867 885 0, paperback, 124 p., november 2011, Engels

Een scan van een tablet met variërende lichtinval en een line drawing print die details duidelijker toont. Dit topstuk uit het British Museum is de oudste bekende voorstelling van de wereld, met in het midden de rivier de Eufraat.

(© Eenheid Syro-Mesopotamische Studies/ ESAT/VIVICS / British Museum)

Page 12: Campuskrant 23-nr03

12 Maatschappij campuskrant

christoph meeussen

Een gezamenlijk communica-tieorgaan opzetten, expertise en knowhow uitwisselen, en over-

koepelende projecten uitwerken mét en vóór de Leuvense top-sportclubs, dat is de hoofdbedoe-ling van het Topsportcharter. De stad Leuven, de universiteit en

de vertegenwoordigers van voet-balclub OHL, basketbalclub Leu-ven Bears, Daring Club Leuven Atletiek, volleybalclub VHL en de Koninklijke Hockey Club Leuven proberen zo tot een topsportbe-leid te komen waar de stad, de universiteit, de clubs én de sup-porters beter van worden.

Professor Mart Buekers, Verant-woordelijke Sport K.U.Leuven: “Binnen de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen is er enorm veel expertise aanwezig over wetenschappelijke bege-leiding van topsporters. Daarbij denk ik in de eerste plaats aan

inspanningfysiologische tests en trainingsadviezen. Voor gekwets-te topsporters is er bovendien veel kennis over revalidatie en kinesitherapie. De bedoeling van het charter is dat die kennis naar de clubs kan gaan, zodat zij hun beleid daarop kunnen afstem-men.”

Maar volgens Buekers is er ook een rol weggelegd voor de hele universiteit, bijvoorbeeld als het gaat over het economische be-leid van een sportclub. Buekers: “Supporters zijn belangrijk voor een team. Wij kunnen de beleids-makers bijstaan om te zien hoe

je hen het best kan motiveren en aan je club kunt binden. Daar-naast kunnen we ook informatie en inzichten doorgeven over de manier waarop bepaalde mar-keting- of merchandisingcam-pagnes efficiënt gevoerd kunnen worden.”

Buekers benadrukt de stuwende rol die de universiteit kan spelen: “Tijdens de voorbereidende ge-sprekken gaven de clubs aan dat ze het initiatief sterk waarderen en dat de K.U.Leuven dankzij haar neutrale positie goed ge-plaatst was om hierin een initia-tief te nemen.”

Stad, universiteit en clubs ondertekenen Topsportcharter

ohL terug naar schoolOp dinsdag 15 november brachten de voetbal-lers van eersteklasser Oud-Heverlee Leuven een bezoek aan de ziekenhuisschool van UZ Leuven. De leerlingen verzamelden handtekeningen, gin-gen met hun favoriete spelers op de foto en be-stookten hen met vragen. Als we op de gelaats-uitdrukking van Karel Geeraerts mogen afgaan, vermaakten ook de spelers van OHL zich uitste-kend. De ziekenhuisschool van UZ Leuven is er voor kinderen en jongeren van 2,5 tot 21 jaar die langdurig of ernstig ziek zijn. Om te voorkomen dat ze achterop geraken met hun leerstof, krijgen ze tijdens hun opname in campus Gasthuisberg les van de leerkrachten van de ziekenhuisschool, in overleg met de eigen school.www.uzleuven.be/ziekenhuisschool

Een groot aantal jongeren in het BSO (Beroeps Secundair Onder-wijs) en in het DBSO (Deeltijds Beroeps Secundair Onderwijs) scoort ruim onvoldoende op lees- en schrijfvaardigheden. G-kracht zet de hele school in (vak-leerkrachten, directie en taal-beleidscoördinatoren) om het lees- en schrijfniveau van jonge-ren in BSO en TSO te verhogen.

Schrijven en lezen hoeven niet beperkt te blijven tot lessen Ne-

derlands. Leerlingen voeding-verzorging lezen in hun praktijk-lessen bijvoorbeeld over de twee manieren om te testen of een ei nog vers is, en doen de proef zelf, waarna ze verslag maken van hun experiment. G-kracht daagt leer-lingen dus uit om te schrijven, lezen en rekenen zoals ze later in beroepsleven zullen moeten doen. Het project liep twee jaar op tien scholen in Vlaanderen en haalde bemoedigende resul-

taten: de leerlingen scoorden opmerkelijk beter bij lezen en schrijven.

Wablieft is het centrum voor duidelijke taal in Vlaanderen. Zo brengt de organisatie iedere week de Wablieft-krant in eenvoudig Nederlands uit. Wablieft-tekstad-vies herschrijft folders, brochu-res en brieven in duidelijke taal voor organisaties en bedrijven. Wablieft verzorgt ook de training ‘Duidelijk Schrijven’ en lanceert

boeken voor volwassenen in een-voudig Nederlands.

www.wablieft.be/Wablieft-prijswww.cteno.be

(© ingezonden)

Project van Centrum voor Taal en Onderwijs bekroond met Wablieft-prijsDe Wablieft-prijs 2011 gaat naar het coachingsproject G-kracht van het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO) van de K.U.Leuven. De prijs bekroont projecten, organisaties of personen die duidelijke taal gebruiken om informatie toe-gankelijk te maken.

Vlnr: Goedele Vandommele (CTO), Ria Juwet (coördinator G-kracht in school Elishout); Nicole Vermylen (leerkracht Don-Bosco Heverlee) en Greet Goossens (CTO) (© Wablieft)

Op 22 november ondertekenden de stad, de universiteit en verschillende Leuvense topsportclubs een topsportcharter. Drie keer per jaar zullen de partijen samen-komen om een performanter topsport-beleid uit te werken.

Page 13: Campuskrant 23-nr03

23 november 2011 Op de campus 13

Het decor: de tuin van het Erasmushuis op een zonnige herfstochtend. Tegenlicht doorboort een ballet van op-waaiende bladeren. Omhoog-geblazen, zo blijkt, wanneer er als in een sciencefiction-film drie silhouetten, getooid met maskers en oorkleppen, opdoemen uit het halfduister. Ontdaan van extra’s blijken het (vlnr) Michael, Marij en Peter te zijn, driekwart van de werkplaats Buiteninfrastruc-tuur, even later vervolledigd door hun collega Herman (rechts). “Wij zijn verantwoor-delijk voor het onderhouden van het groen, de paden en de wegen op de campussen”, zegt Michael. “Strooien bij vriesweer, snoeien van over-groei en – wat we hier aan het doen zijn – het bladvrij maken

van paden.” “Dat snoeien is ook belangrijk voor het veilig-heidsgevoel”, vult Peter aan. “We proberen de terreinen overzichtelijk te houden, zo-dat er wat sociale controle mogelijk blijft.”“Het is fijn werk”, zegt Marij. “Je bent veel buiten en werkt bijna altijd samen, en dan nog aan iets wat meteen voldoe-ning geeft. We krijgen gere-geld appreciatie van proffen én studenten. Alleen een beetje jammer van het zwerf-vuil dat die laatsten nogal makkelijk achterlaten.” Valt het eigenlijk mee, als enige vrouw in een bende mannen? “Ja hoor, ik sta m’n man-netje wel, ik ben ook geen gewone”, lacht ze. De heren blijken het daar roerend mee eens.

Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. UITGeLICHT

Jos sTroobanTs

“Voor het eigenlijke werk had-den we een bijzonder korte peri-ode ter beschikking: we konden pas beginnen na het einde van het tweede semester op 30 mei, en alles moest rond zijn vóór de opening van het academiejaar. Maar de aanzet was er al in 2007, toen we de historische voorstudie startten. Het gaat hier tenslotte over een beschermd monument. In die periode verschenen on-der leiding van professor Gerrit Vermeir en professor Ann Hey-lighen ook enkele thesissen over akoestisch comfort en algemene toegankelijkheid van auditoria waar we rekening mee hielden. De Dienst Media en Leren praatte een aardig woordje mee en bin-

nen de Technische Diensten werd de expertise van tal van mensen ingezet.”

De Grote Aula ging in Leuven al vele jaren door voor een prima concertzaal met een schitterende akoestiek, maar dat bleek toch een relatief begrip te zijn. De lan-ge nagalmtijd was verre van ide-aal, niet alleen voor spraak maar ook voor muziek. “Inderdaad”, bevestigt Verbist, “we maten 2,5 seconden, en konden die – zo ver-telden computermodellen ons – theoretisch terugbrengen tot 1,18 seconden. Dus werd de stoffering van de stoeltjes aangepakt, het tapijt onder de zitplaatsen ver-wijderd, nieuw tapijt geplaatst er omheen, en de ronde achterwand kreeg een aangepaste bekleding. Voor mensen met gehoorappara-

ten ligt er nu een elektronisch cir-cuit dat hen toelaat de versterkte klanken comfortabel op te van-gen. Aan zoldering en koepel mochten we echter, om begrij-pelijke redenen, niet raken van de diensten Onroerend Erfgoed, die verantwoordelijk zijn voor de toekenning van een deel van de financiering door middel van subsidies.”

Toegankelijkheid“Toch zijn de meeste verande-ringen weinig zichtbaar”, zegt Verbist. “Het dak, de grootste kost, werd helemaal vernieuwd – in plaats van de zinken bekle-ding liggen er nu natuurleien. De ventilatie en verwarming met warme lucht werd vernieuwd en er is branddetectie in het hele

gebouw. De volledig geautoma-tiseerde en centraal gestuurde audiovisuele infrastructuur, die van op verschillende plaatsen bediend kan worden, zit overal ingebouwd. De verlichting is energiezuinig, bij evenementen kunnen bijkomende licht- en ge-luidsapparatuur gemakkelijk ge-integreerd worden, en videocon-ferenties zullen in de toekomst mogelijk zijn.”

Wanneer we het hebben over de toegankelijkheid ligt het wat moeilijker. De aula had geen al te beste reputatie in dat verband, geeft Tom Verbist grif toe. “Het blijft een pijnpunt”, zegt hij, “en we zagen ons verplicht dat aspect los te trekken uit het gehele dos-sier. Er zijn meer studies nodig naar de omliggende gebouwen.

Toegankelijkheid heeft te maken met de hele inbedding van de zaal in zijn omgeving, en het mo-numentkarakter vereenvoudigde de zaken niet.”

“Toch slagen we erin kleine ingrepen te doen die voorlopig vooruitgang betekenen: het po-dium werd vergroot voor rolstoel-gebruikers, en de trappen worden weldra veiliger voor mensen met gezichtsbeperking. De eerste reac-ties over de vernieuwde zaal zijn in elk geval positief, en de Grote Aula doet nu optimaal dienst als audi-torium met alle nodige hypermo-derne didactische infrastructuur. Wanneer we de laatste pijnpunten weggewerkt zullen zijn, kunnen we vooruit beginnen kijken naar de vernieuwing van de gevels en de omliggende gebouwen.”

‘Grote Aula’ in een nieuw kleedjeSinds 23 september is de Grote Aula van het Maria Theresiacollege een grondig vernieuwde parel aan de K.U.Leuven-kroon. De ingrepen mogen op het eerste gezicht bescheiden ogen, toch werd hij stevig onder handen genomen, en daarbij waren veel mensen en instanties betrokken. Een gesprek met projectleider Tom Verbist van de Technische Diensten, Divisie Monumenten.

De ‘Grote Aula’ tijdens ... (© Tom Verbist) ... en na de werken; een les van Universiteit Derde Leeftijd. (© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Page 14: Campuskrant 23-nr03

14 Leven na Leuven campuskrant

communicatiewetenschapper, componist en muzikant

wim mertens

nachtradio. Later betekent Strug-gle for Pleasure, met de spot van Proximus, zijn doorbraak bij een groter publiek. “Het heeft lang geduurd eer ik in België aan de bak kwam. Pas in 1989, met vier concerten in de Ancienne Belgi-que, begon het goed te gaan.” In maart 2012 speelt hij in diezelfde AB een REWIND-concert, een in-tegrale heruitvoering van zijn al-bums Vergessen (1981) en Struggle for Pleasure (1982).

Maar zelfs als gevestigde naam krijgt Mertens nog geregeld kri-tiek. “Ach, ik werk graag vanuit een undergroundpositie. Mijn muziek is niet populair en hoeft dat ook niet te zijn. In de mediter-rane landen en Japan kreeg ik al vroeg de noodzakelijke feedback en zin om door te gaan.” Hij her-innert zich levendig zijn eerste buitenlandse optredens in Italië. “Samen met Dirk Descheemae-ker – man van het eerste uur en klarinettist voor Telles Quelles – speelde ik in Bologna en reed ’s

katrien steyaert

Een scharnierstuk noemt hij het. Telles Quelles is een tien minuten durend stuk dat Wim Mertens componeerde en zal uitvoeren met zijn ensemble ter gelegen-heid van de opening van het nieu-we onderzoeksgebouw Onderwijs & Navorsing 4, begin december. “Het is een turbulent geweven web met horizontale, feminiene lijnen”, zegt de man die in België bekend raakte dankzij zijn Proxi-mustune. “Het is heel bijzonder dat ik deze opdracht krijg dertig jaar na de aanvang van mijn stu-dententijd in Leuven en op het moment dat mijn centrale notie van het open continuüm kristal-liseert. In dit stuk komt veel sa-men.”

“Toen de K.U.Leuven me om een creatie vroeg, twijfelde ik geen ogenblik. Ze waren enthousiast over mijn voorstel iets te doen met de kwintencirkel. Dat is een belangrijke notie in de muziek. Mijn stuk is waarschijnlijk het eerste dat zich er zo puur op con-centreert zonder dat het werk au-toritair is gecomponeerd. Ik werk namelijk horizontaal, gestuurd door het vocale, met het toeval als enige zekerheid – as such of Telles quelles.” Of hij zelf zal zingen met zijn typerende falsetstem, weet hij nog niet. “Dat beslis ik tijdens het spelen, maar mijn zanglijn zit sowieso in de klarinetsolo.”

“Als je vertrekt vanuit het vocale kan iedereen meteen inpluggen. Het is een wijze om op een niet-geforceerde manier een publiek aan te raken.” Hij noemt Finding a people (2005), Maximising the audience (1984). “Al bij mijn eer-ste opnames in 1980 nam ik de radicale beslissing nooit begelei-dende teksten bij mijn muziek te schrijven. Mensen aanraken zonder het rationeel te moeten uitleggen, dat was mijn target.”

Voor hof, Kerk of commercieMertens’ muziekopleiding be-gint op z’n achtste met klassieke gitaar, maar op z’n achttiende onderbreekt hij ze even. “Mijn ontgoocheling over het muziek-onderwijs speelde wellicht mee. Toen ik in 1971 pol & soc begon, had ik niet precies een idee wat de richting inhield maar het werd heel interessant. Het was het be-gin van de semiologie, met Gilles Deleuze, en ook communicatie-theorie en moraalfilosofie vond ik geweldige cursussen. Onlangs ontmoette ik een collega-student die opmerkte dat ze mij niet vaak zagen. Dat klopt, want al snel be-sloot ik terug naar het conserva-torium te gaan. ’s Ochtends zat ik dus vaak op de trein naar Brussel, ’s avonds in mijn huisje aan de Geldenaaksebaan, waar ik onge-stoord kon spelen en zingen.”

In zijn eerste licentie pol & soc voegt hij er nog musicologie aan toe. “Ik wilde muziek in the long run begrijpen. Je snapt pas waar-om componisten gecomponeerd hebben zoals ze dat gedaan heb-ben – voor het hof, de Kerk of de commercie – als je historisch inzicht hebt en de machtsver-houdingen tussen componist en maatschappij onderzoekt.”

Voor zijn musicologielicenties gaat hij wel naar de RUG. “In Leu-ven had men weinig interesse voor hedendaagse muziek, dus ik zat klem.” Hij herinnert zich hoe hij professor Robijns vroeg waarom ze geen etnische muziek bestu-deerden, die ook deel uitmaakte van Mertens’ zeer uitgebreide vinylcollectie. “Hij snoerde me gewoon de mond. We moesten de werken analyseren van de po-lyfonisten tussen 1400 en 1600. Uiteraard heb ik daar wel veel van opgestoken…”

Siciliaanse barbiers“Ik vind het vandaag nog altijd

een ramp dat België zo’n buiten-sporige interesse heeft voor oude muziek. Natuurlijk is het belang-rijk dat je jonge generaties toont hoe de muziek eruitzag in de ba-rok of de middeleeuwen, maar er klopt iets niet als 80% van onze subsidies daar naartoe gaat. Paul van Nevel en Jos Van Immerseel kunnen niet aansluiten bij de rit-mes van vandaag want ze hebben die muziek niet op tafel liggen. Het zijn de jonge mensen die de

muziek voor de 21ste eeuw schrij-ven. Zij zullen musiceren en com-poneren! Iedere generatie brengt nieuwe stemmen voort.”

Mertens laat zelf niet meteen zijn eigen stem klinken, want hij mag dan altijd gecomponeerd heb-ben, meteen uitvoeren of opne-men zit er niet in. “Ik werkte eerst als producer op de BRT-radio. Het waren de zwaarste examens van mijn leven, maar je kreeg dan ook een ambtenarenstatuut met alles erop en eraan.” Zijn compositie Close Cover wordt de tune van de

nachts in een Fiat met flightcases op het dak naar Sicilië. Twee we-ken geleden was ik er terug voor een soloconcert. Ik hou van de Si-ciliaanse barbiers en vraag ze elke keer om een fresh haircut.”

In hogere sferenAls jongmens laat Mertens zelf een frisse wind waaien. “Ik orga-niseerde hedendaagse concerten, bijvoorbeeld met Steve Reich, en stond mee aan de wieg van het STUK en het festival voor nieuwe muziek. Ik onderzocht ook tech-nische methodes voor de opname van solo-instrumenten.”

Een ander stuk van zijn muzika-le DNA is het gebruik van de vier instrumentengroepen: gestreken, geblazen, getrokken, geslagen. “Dat zie je duidelijk in de Qua-cy-clus, een box van 37 cd’s die je aan de straatstenen niet kwijtraakte en waarmee ik de hele Belgische pers over me kreeg. Ze dachten dat ik alle controle verloren had. Internationaal deed ik mezelf pijn door heel wat Nederlandse titels op de cd’s te gebruiken.” Hij noemt het interessant hoe het be-lang van Qua (2001) maar mond-jesmaat doorsijpelt.

Er volgt een lange uiteenzetting over de vier delen, maar als ik me luidop afvraag of dat niet neigt naar ‘begeleidende teksten’, wijst hij me terecht. “Ik heb Qua gemaakt zonder de theoretische achtergrond vooraf vast te leg-gen. Ik zag het pas achteraf – in het licht van de fameuze Hinein-

“Ik ben de dupe van de muziek”

Binnenkort brengt hij zijn 52ste cd uit maar eigenlijk wilde Wim Mertens (58) he-lemaal geen componist worden. “Ik werd het willens nillens omdat ik blijkbaar een missie heb: een open continuüm cre-eren voor de muziek van de 21ste eeuw.” Voor de gelegenheid houdt Mertens halt bij twee strategische punten op die door-gaande lijn: zijn studententijd begin jaren 70 en de compositie Telles Quelles die hij net maakte voor de K.U.Leuven.

“Mensen aanrakenzonder het rationeelte moeten uitleggen:

dat was mijn doel.”

(© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Page 15: Campuskrant 23-nr03

23 november 2011 In beeld 15

interpretierung. Je onderbewuste is natuurlijk sneller dan wat je in woorden kunt vatten. Dat is nu precies de oerkracht van muziek: dat ze op het juiste moment en de juiste plaats een formulering neerzet die relevant is.”

“Die universele kracht is al eeu-wen oud. Sinds tien jaar ga ik na of er geen sporen terug te vinden zijn van de vier instrumenten-groepen, misschien bij Aristote-les maar ook in de mensweten-schappen of hogere algebra.” Ook voor Telles Quelles verwerkte hij wetenschappelijke literatuur, bijvoorbeeld van Bart Destroo-per, Peter Carmeliet en Catherine Verfaillie. “Wat had ik me daar op de hals gehaald!”, zucht hij. “Maar ik had me geëngageerd om samen met een Spaanse video-artiest op zoek te gaan naar de kern van de kwintencirkel, niet in een metafysische zin maar down to earth. Want wij componisten werken misschien wel abstract – we zijn up in the air –, maar we zijn ook hyperconcreet bezig: met klanken als ultieme materie.”

Puur toevalMertens spreekt lyrisch maar ook dwingend. Vragen naar de invulling van zijn tijd buiten de muziek ontwijkt hij. “Het is on-mogelijk om niet met muziek bezig zijn. Als ik slaap, stopt het nog niet. Ik ben de dupe van het muzikale.” Hij lijkt het niet ne-gatief te bedoelen. “Ik heb ook nooit zelf bepaald dat ik compo-nist werd. Ik ben dat willens nil-lens geworden, en ben gestuurd door een drang die sterker is dan wat ik überhaupt zelf zou kunnen bedenken. Het enige dat ik doe, is het muzikale continuüm open-houden.”

Het hoge woord is eruit: con-tinuüm. “Ook mijn dvd- en cd-release van volgende maand is ernaar genoemd. De afwikkeling van de vocale lijn gebeurt bij mij via de notie van het open continu-üm. Dat wordt enkel onderbroken door muzikale rusten, maar stopt niet, precies omdat het een open karakter heeft. Ik onderzoek wat mijn positie als zanger, compo-nist of pianist daarin is, en keer op keer stel ik vast dat de impuls vanuit het vocale komt. Het enige dat potverdorie telt, is het vinden van je eigen stem.”

Over zijn toekomst blijft hij vaag. “Ik wil een continue lijn van 40 à 45 jaar trekken in mijn mu-ziekproductie, maar concreter wil ik daarover verbaal niet zijn. Just listen to the music. En dan komen we bij de kern van de zaak, die ook vervat zit in Telles Quelles: muziek is op puur toeval gebaseerd. Open-staan voor het risico en de contin-gentie zijn mijn enige programma en devies. Ik heb mijn werk nooit geassocieerd met controle. Hints in oudere nummers heetten al Par chance, sans effort, No plans no project, en het zou evengoed op Telles Quelles kunnen slaan.” En zo is de (kwinten)cirkel rond. Het continuüm blijft open.

De première van ‘Telles Quelles’ vindt plaats tijdens de opening van het onderzoeksgebouw Onderwijs & Navorsing 4, op 8 december om 20u in het Centraal Auditorium Gasthuisberg. Eerder op de dag, vanaf 12u30, wordt er een symposium rond ERC-pro-gramma’s georganiseerd.Info: http://gbiomed.kuleuven.be/nl/openingon4/

Kippen, kunst en wetenschap aan Kulak

‘Virtual Mechelse Fighter’ (© Donald Samyn)

De installatie in de Spina (© Donald Samyn)

Jos stroobants

En inderdaad: op 15 november vond aan Kulak de feestelijke vernissage plaats van de ten-toonstelling ‘Virtual Reality – C.C.P.’ van deze Belgische kunstenaar. Koen Vanmeche-

len is ondertussen kind aan huis in de meest eigenzinnige kunstgaleries. Niet alleen in eigen land – onder meer Ver-beke Foundation, Museum M en Z33 – maar ook ver daar-buiten: in de National Gallery en het Victoria and Albert Mu-

seum in Londen, het museum Kunstpalast in Düsseldorf, het Pushkin Museum in Moskou, enzovoort. Tot in China toe.

In het ‘Cosmopolitan Chic-ken Project’ staat de kruising van verschillende nationale kippenrassen tot ‘kosmopoli-

tische kippen’ centraal. Ook in deze Kortrijkse editie vertrekt de kunstenaar vanuit een ge-voel van verwondering om met veel verbeelding een nieuwe dimensie toe te voegen aan de bepaaldheid van de natuur. Zo vinden wetenschap en kunst elkaar in een ironisch maar altijd helder statement. Inter-nationale wetenschappers uit diverse disciplines, waaronder de Leuvense geneticus Jean-Jacques Cassiman, werkten al met Vanmechelen samen.

“Zoals geweten is de kip voor mij de perfecte metafoor, tool en bondgenoot”, zegt Van-mechelen. “Na een nieuwe en opwindende wending van het project op de Biënnale van Ve-netië toont de tentoonstelling in Kortrijk een sculptuur en foto’s uit de ‘Virtual Mechelse Fighter’-reeks. Zoals u kan merken vloeien het verleden – portretten –, het heden – de Egyptische Fayoumikip –, en toekomst – Virtual Mechelse Fighter – ondanks kooien, ka-ders en andere grenzen, altijd in elkaar over. Ik zie de Kort-rijkse Spina als een soort van tijdsband, een aanloop om van de levende kiprealiteit in de virtuele wereld terecht te komen.”

De tentoonstelling ‘Virtual Reality – C.C.P.’ loopt nog tot 23 december 2011 in de Spina van Kulak. Op 13 december (19u30, aula A301) geven Koen Vanmechelen en Jean-Jacques Cassiman een lezing over hun samenwerking.

Sinds 7 november loopt er pluimvee in de Spina, de gang die alle gebouwen van Kulak verbindt. Wanneer daarbij de naam Koen Vanmechelen valt, weet je het wel zeker: dit is het volgende stadium van Vanmechelens intussen mondiaal bekende ‘Cosmopolitan Chicken Project’.

Page 16: Campuskrant 23-nr03

16 Universiteitsfonds campuskrant

katrien steyaert

“Eén op 3.000 levend geboren jon-gens heeft de ziekte van Duchen-ne”, zegt professor Gunnar Buyse, kinderneuroloog en beheerder van het Rondoufonds. “Deze ziek-te is belangrijk want ze is niet zo zeldzaam en bovendien is het een ernstige en progressieve ziekte. Doordat er een eiwit ontbreekt dat nodig is voor het behoud van de spieren sterven die langzaam af. De jongens – want Duchenne spierdystrofie treft in principe al-leen jongens omdat de oorzaak op het X-chromosoom ligt – komen in een rolstoel terecht rond hun negende, en ook de ademhalings-spieren en de hartspier worden aangetast. Ondanks de zorgen die we nu kunnen geven worden de jongens niet ouder dan 20 of 30 jaar.”

Een zeer bittere pil, weet Siona Rondou. “Ik herinner me de dag in 2004 nog heel goed. De dokter zei dat mijn kindje – mijn lief, gezond kindje – iets ergs had: de ziekte van Duchenne. Aanvanke-lijk weigerde ik het te aanvaar-den. Maar nooit, zelfs niet op dat verschrikkelijke moment, zijn wij de moed verloren. Mijn zoon Elias is nu twaalf en bewijst elke dag dat een leven met Duchenne niet betekent dat je géén leven meer hebt. Zeker de laatste tijd zijn we

optimistisch. Als ik vroeger in de ogen van de dokters keek, zag ik elke keer dat zwaard van Damo-cles dat boven ons hoofd hing. Nu zijn de artsen veel hoopvoller.”

Terecht, weet Buyse. “Als je ziet wat er sinds de ontdekking van de oorzaak in 1986 – in amper 25 jaar dus – gerealiseerd is, is dat een enorme prestatie die aanspoort tot optimisme. De K.U.Leuven en UZ Leuven waren zeker voortrek-kers. Collega dokter Goemans bouwde al die tijd een groot refe-rentiecentrum voor neuromuscu-laire aandoeningen bij kinderen uit. De voorbije vijftien jaar heb-ben we samen aan ons klinisch centrum een onderzoeksluik ge-koppeld, en ook dat geniet inter-nationale faam.”

“We voeren vergevorderd onder-zoek naar de ontwikkeling van medicijnen die het ziekteverloop kunnen afremmen, en baanbre-kend onderzoek naar een behan-deling die het ontbrekende eiwit kan herstellen – de zogenaamde exon skipping strategie. Die houdt in dat het foutje in de genetische code toch kan worden afgelezen en het ontbrekende eiwit toch wordt aangemaakt in de spier. Daarmee kunnen we de ziekte nog niet he-lemaal genezen maar wel sterk beïnvloeden. Het is hoopgevend dat een aantal proefbehandelin-gen nu ook getest kunnen wor-

den bij kinderen met Duchenne.”

Galabal“Omdat we al zo ver staan, willen we graag het beslissende duwtje in de rug geven”, zegt Siona. “We hopen dat zo veel mogelijk kin-deren met Duchenne op termijn hun ziekte zien evolueren van le-vensbedreigend naar chronisch. Op aangeven van Isabel Penne van het Leuvens Universiteits-fonds (LUF) hebben we daarom dit fonds opgericht.”

“Ons doel is dubbel: we willen Duchenne uit de onbekendheid halen en geld inzamelen dat trans-parant ingezet wordt voor betere zorg en onderzoek.” Het eerste evenement van het Rondoufonds, een zeer druk bijgewoond galabal, leverde al meer dan 70.000 euro op. “Het was zo’n warme avond”, zegt Siona. “We waren allemaal heel blij.”

Ook de K.U.Leuven is erg enthou-siast. “Dankzij de initiatiefnemers en de ondersteuning van het LUF krijgen we nu een opportuniteit om alles in een stroomversnelling te brengen. We zien de oprichting van het fonds als een waardering voor ons jarenlange werk, en het zal toelaten dat onderzoek verder uit te bouwen. Zo willen we gaan samenwerken met het Stamcelin-stituut van de professoren Verfail-lie en Sampaolesi, om ook cel- en

gentechnieken te betrekken in het onderzoek.”

Hartverwarmend“Het fonds is een prachtig voor-beeld van hoe dit soort samen-werking tussen ouders, artsen en onderzoekers een absolute win-winsituatie kan zijn. We kunnen niet garanderen dat we over vijf jaar dé oplossing zullen hebben. Maar we gaan er 200% voor en we zullen zeker belangrijke resulta-ten boeken.”

“In deze wereld hangen we niet alleen af van gulle miljardairs of grote bedrijven. Ook gewone men-sen kunnen samen veel realise-ren”, besluit Siona. “De steun die we voor dit fonds krijgen doet mij bijna de moeilijke momenten ver-geten. Het is hartverwarmend.”

Het Rondoufonds voor Duchenne-onderzoek wordt op donderdag 24 november officieel ingehuldigd.Het is tevens het ‘beste doel’ tij-dens de Leuvense Kerstmarkt van 9-18 december en heeft een stand op het Hooverplein.Het Rondoufonds steunen? Stort een bijdrage op de giftenrekening van de K.U.Leuven met IBAN-nr. BE45 7340 1941 7789, met referentie: voor EVB-FODUCH1-O2010. Voor giften vanaf 40 euro kan een fiscaal attest worden bezorgd.

Fonds wil Duchenne-onderzoek beslissend duwtje geven*** “Pijnlijk scherp en onrust-

barend gênant legt Bogaert het routineuze karakter van onze maatschappij bloot: de taal vol clichés, de oppervlak-kige omgang, de schijnbare veiligheid van de stolp die we over onszelf hebben gezet.” De Bogaert waarvan sprake in dit juryverslag is oud-student Germaanse filologie en dich-ter Paul Bogaert. Op de re-cente Boekenbeurs kreeg hij de Vlaamse Cultuurprijs voor Poëzie voor de beste poëzie-bundel uit de afgelopen vier jaar. Met de bekroonde bundel de Slalom soft won Bogaert vo-rig jaar ook al de Herman de Coninckprijs. “Hij geeft zijn gedichten de kans om te groei-en, zich te ontwikkelen”, zei Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege. Bogaert ont-ving een bronzen beeldje van Johan Tahon en een bedrag van 12.500 euro.

*** Begin oktober kreeg oud-student ingenieur-architect Paul Vermeulen al de Vlaamse Cultuurprijs voor Architectuur. Vermeulen runt een architec-tenbureau in Gent en schrijft architectuurkritiek waarin hij – volgens de jury – oog heeft voor “de longue durée van de architectuur”. Vermeulen was eerder verbonden aan de K.U.Leuven als assistent ont-werppraktijk en docent archi-tectuurkritiek, en geeft nu les aan de TU Delft.

*** Tweehonderd wereldlei-ders krijgen binnenkort een exemplaar van The World Book of Happiness in de bus – mét be-geleidend briefje van Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad. Het boek verzamelt inzichten van 100 professoren uit 50 landen. De samensteller van de geluksbij-bel, oud-student Germaanse Leo Bormans, haalde het idee uit het Radio 1-programma Friedl’ waarin Friedl’ Lesage telkens vraagt welk boek haar gast aan wie cadeau wilt doen. Die andere alumnus, Herman Van Rompuy, was enthousiast over Bormans’ boek en wilde meteen meewerken.

*** Oud-student rechten en journalist Karel Cambien ver-zamelde oneliners, volzinnen en doordenkertjes van een an-dere politicus, emeritus pro-fessor economie Mark Eyskens (foto Rob Stevens). Eerder deed hij hetzelfde voor Herman De-croo, en Louis Tobback wordt de logische derde in het rijtje. Bij deze herfstige en politiek woelige dagen past maar één greep uit het boek, dat de titel Eyskens, idealist zonder illusies kreeg: “De bladeren vallen, mijn regering is ook gevallen.”

(rvh)

TelexAlumni

Werkgroep kennis en maatschappijCauserie ‘Leven op Aarde, een risicovolle onderneming?’ door professor Manuel Sintubin, hoofd van de Afdeling Geologie• 9 december, 19u30, Universiteits-hal, Promotiezaal, Naamsestraat

22, Leuven• Info: [email protected], (t) 016 32 40 01• alum.kuleuven.be/kennis.html

science@LeuvenChristmas Lecture: ‘A sustaina-ble world: dreams can come true with chemistry’ door professor Bert Weckhuysen van de Afdeling Anorganische Chemie en Katalyse, Universiteit Utrecht.• 17 december, 15u, Aula Pieter De Somer, Charles de Bériotstraat 24, Leuven

• Info: [email protected], (t) 016 32 14 03• wet.kuleuven.be/christmaslecture

nos iungit academiaNieuwjaarsreceptie• 6 januari, 20u30, Clublokaal, Koning Leopold I-Straat 18, 3000 Leuven• Info: [email protected], (t) 016 60 09 00• www.niaclub.be

aLumnireizenOok volgend jaar biedt Alumni

Lovanienses de gelegenheid om prachtige en exclusieve bestem-mingen te bezoeken in gezelschap van oud-collega’s en oud-studenten van de K.U.Leuven:• 31 mei tot 8 juni 2012: langs de Ca-mino naar Santiago de Compostela• 28 juni tot 1 juli 2012: vierdaagse citytrip naar Stockholm• 14 juli tot 21 juli 2012: citytrip naar Sint-Petersburg en Novgorod• 29 augustus tot 7 september 2012: reis naar Oezbekistan• Info: http://alum.kuleuven.be/reizen/index.html

agenda aLumni

Met optimisme en door-zettingsvermogen kom je een heel eind. Dat be-wijst de familie Rondou, die in de schoot van de K.U.Leuven het Rondou-fonds voor Duchenne-onderzoek heeft opge-richt. In een mum van tijd verzamelden ze al meer dan 70.000 euro, waarmee ze zowel on-derzoekers en artsen als getroffen kinderen en ouders een duw in de rug willen geven. “We hopen dat op termijn de ziekte chronisch zal zijn, en niet langer levensbe-dreigend.” Siona en Filip Rondou in hun beenhouwerij in Leuven; rechts van hen professor Gunnar Buyse (© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Page 17: Campuskrant 23-nr03

23 november 2011 Cultuur 17

Dies Irae: De geschiedenis van onze dodenmisHet requiem is een van de oudste en langst overlevende gen-res uit de westerse muziekgeschiedenis. Het boek Dies Irae biedt een toegankelijk muziekhistorisch overzicht van enkele belangrijke componisten en hun dodenmissen.

Jos stroobants Het is een mooi en verzorgd boek dat vóór ons ligt: strakke vormge-ving in een ongewoon maar hand-zaam formaat, rustig lettertype, heldere schema’s, en met – niet zonder milde ironie – drie vuurro-de snijkanten die aan een missaal doen denken. Inderdaad: dit boek onder de wat ruw klinkende titel Dies Irae (Dag van woede – red.) wil de vrij beweeglijke geschiedenis schetsen van de aloude mis voor de doden, het requiem dus.

Deze opmerkelijke en verras-send toegankelijke kroniek on-der de redactie van professor Pie-ter Bergé is een samenwerking van niet minder dan dertien au-teurs, die allen banden hebben met de Afdeling Musicologie van de K.U.Leuven. Is er dan vraag naar een dergelijke studie? “Er is daarop met vele ja’s te antwoor-den”, vertelt de professor. “Eerst en vooral is de dood altijd een fascinerend onderwerp geweest dat niemand onberoerd laat, en waaraan ook niemand ontsnapt. In die emotionele context heeft

het katholieke requiem een bij-zondere plaats, want het gaat ook meer en meer functioneren voor mensen die van elke kerkelijke binding hebben afgezien: het re-quiem tilt de eeuwenoude vragen rond de dood op een ander, mis-schien abstracter maar ook meer algemeen geldend niveau. Ieder-een kent wel ‘een’ requiem, hetzij het gregoriaanse oer-requiem, hetzij dat van Mozart, van Verdi, van Lloyd-Webber, …”

“Ons boek verschijnt bij Lipsius Leuven. Dat is een fonds binnen de Universitaire Pers Leuven dat zich uitdrukkelijk op een ruimer publiek wil richten. Om niemand af te schrikken zagen we dus, bui-ten het gregoriaans, af van no-tenvoorbeelden, en kozen we ter analyse en bespreking voor zowel de onbetwistbare meesterwerken als de muziekhistorisch belang-rijke composities.”

GebrauchsmusikMaar er staat veel meer in het werk dan hits. Buiten het gre-goriaanse requiem worden niet minder dan drieëntwintig com-

posities van dichtbij bekeken: van het rond 1460 geschreven – en daardoor het oudst bewaarde – requiem van de Henegouwer Johannes Ockeghem tot dat van de Engelsman John Tavener uit 2008, dat ook teksten gebruikt uit Indische en Perzische bron-nen, uit de Koran en het Oude Testament. Dat toont alles bij elkaar een verrassend grote vari-atie in tekstkeuze, aanpak, stijl en emotionele impact, maar legt tegelijk ook veel bloot van de ma-nier waarop mensen door de ge-schiedenis heen omgingen met dood en God.

“Inderdaad, zegt professor Ber-gé, “neem nu bijvoorbeeld dat be-roemde en ook wat beruchte Dies Irae: dat gezang schildert op mid-deleeuwse wijze de verschrikkin-gen van het laatste oordeel. Maar het is opvallend dat deze tekst pas erg laat in de geschiedenis verschijnt en ondertussen ook al-weer uit de liturgie verdwenen is. Bovendien zien we hoe elke com-ponist zijn eigen samenstelling van de tekst ging maken, en meer en meer sijpelen daar ook frag-

menten in vanuit heel andere tra-dities dan de rooms-christelijke. Het beroemde War Requiem van Benjamin Britten bijvoorbeeld combineert de Latijnse teksten van de dodenmis met gedichten van de Engelse dichter Wilfred Owen, die net vóór het einde van de eerste wereldoorlog stierf op het slagveld. Britten, een notoir pacifist, kleurt zo ingrijpend sommige betekenissen van het origineel. We mogen niet verge-ten dat een requiem oorspron-

kelijk Gebrauchsmusik was: het heeft een rituele functie, en over-stijgt daarin het individuele. Die objectiviteit is de kracht ervan, maar deze vermindert in de loop van de muziekgeschiedenis door-dat de requiems zich steeds meer als individuele kunstwerken gaan manifesteren.”

‘Dies Irae’, onder redactie van Pieter Bergé i.s.m. Jan Chris-tiaens verscheen bij Lipsius Leuven.

Als de nood het hoogst is, is de redding nabij.

Steun Music for Life.

Meer info op www.kuleuven.be/musicforlife

(meer)stemmig huis Op donderdag 27 oktober opende de K.U.Leuven het Huis van de Polyfonie, een onderzoeks-en praktijklabo voor polyfonie. Het Huis van de Polyfonie vindt onderdak in de gerestaureerde Mariapoort van de Abdij van Park en is een initiatief van de Alamire Foundation, die dit jaar haar twintigste verjaardag viert. Het Huis van de Polyfonie wordt een trefpunt waar mensen uit het onderzoeksveld en mensen uit de muziekpraktijk elkaar kunnen ontmoe-ten en samenwerken aan projecten. Naast een documentatiecentrum en een bibliotheek, bevat het Huis ook een kleine concertzaal en een tentoonstellingsruimte. De plechtige inhuldiging ging gepaard met een academische zitting en een concert in de kerk van de Abdij, bijgewoond door koningin Fabiola. Op de foto wordt ze geflankeerd door Alamire-voorzitter Herman Vanden Berghe (links) en Alamire-directeur Bart Demuyt (rechts, staand).

(© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Beginblad van het gregoriaanse requiem uit het ’Graduale Romanum’ (1961)

Page 18: Campuskrant 23-nr03

18 Portret campuskrant

Feit of mythe?“Geschiedschrijving is een debat, is méér dan weetjes over het ver-leden verzamelen. Historici heb-ben een maatschappelijke taak; ze interpreteren en creëren een beeld van het verleden. Dat bete-kent soms: mythes in het collec-tieve geheugen doorprikken. Die les van mijn mentor Lode Wils ben ik altijd blijven meedragen.

Het emeritusexamen Volgens het emeritibeleid van onze universiteit mag elke ZAP’er die minstens vijfentwintig academische dienstjaren heeft, de extra titel van emeritus voeren wanneer hij of zij met pensioen gaat. Campuskrant maakt voor enkele profes-soren een uitzondering. Als tegenprestatie voor alle examens die ze tijdens hun carrière hebben afgenomen, worden ze door ons nog één keer zelf op de rooster gelegd. Pas dan willen ook wij hen emeritus noemen.

Historicus

Louis Vos

Hij heeft mijn leven een beslis-sende wending gegeven door mijn interesse in de Vlaamse Be-weging aan te wakkeren, wat één van de hoofdlijnen geworden is van mijn onderzoek. Nu ik weg ben, zal dat onderzoek hier in Leuven stilvallen – mijn voorma-lig assistent Bart De Wever doet nu iets anders (lacht). Naast de Vlaamse Beweging en nationa-lisme in het algemeen, heb ik me gericht op studentenbewegin-gen, niet alleen in Vlaanderen, maar in heel Europa. Ik heb ook jarenlang geschiedenis van Polen gedoceerd – waarvoor ik samen met mijn studenten slavistiek in de Poolse les zat – en het eerste en enige Nederlandstalige boek over de Poolse geschiedenis geschre-ven.”

Onderzoek of engagement?“Historisch onderzoek verrichten beschouw ik als mijn belangrijk-ste maatschappelijke taak maar daarnaast vond ik het ook mijn plicht verantwoordelijkheid op te nemen aan de universiteit. Ik was een ‘Vlaamsgezinde student’ – een erfenis uit de KSA – voor wie de strijd om Leuven-Vlaams en het maatschappijkritische studentenprotest daarna een eyeopener was. Toen ik na een omweg langs het middelbaar on-derwijs en de Universiteit van Til-burg weer in Leuven kwam, werd ik afgevaardigde van het tijdelijk wetenschappelijk personeel, en later ook voorzitter van de POC (Permanente OnderwijsCommisie – red.), departementsvoorzitter, vicedecaan en lid van de Acade-mische Raad. Gedurende de voor-bije vier jaar probeerde ik ook als voorzitter van de Vereniging Aca-demisch Personeel Leuven (VAPL) de stem van de wetenschappers laten horen: voor mij moeten zij zélf – en niet beroepsbestuurders – de universiteit dragen. Zakelijk beheer en economische valorisa-tie mogen het academische niet laten ondersneeuwen.”

Tent of werkkamer?“Nu ik met emeritaat ga, kan ik eindelijk een aantal onderzoeks-projecten afwerken: mijn kelder ligt vol documentatie. Samen met mijn vrouw, hoogleraar kerkge-schiedenis Lieve Gevers, met wie ik steeds veel heb samengewerkt, wil ik nog een paar boeken schrij-ven over Vlaamse en Europese po-litieke studentenbewegingen. Ik ben wel pas nog voorzitter gewor-den van NISE (Nationalist Move-ments & Intermediary Structures in Europe), een internationaal net-werk voor de comparatieve studie van nationale bewegingen, maar daarnaast hoop ik nu toch nog vele reizen te kunnen maken. We hebben vroeger veel vakanties la-ten schieten om boeken te schrij-ven, en we hebben tegelijkertijd gedoctoreerd, tussen onze twee kinderen door. Echt van het leven geprofiteerd hebben we niet. We hadden wel veel steun aan elkaar:

Met pensioen of toch niet?“Eigenlijk ga ik pas over een jaar met emeritaat, maar ik stop eind december wél bij Imec, toch de hoofdmoot van mijn bezigheden. Hoewel, stoppen… ik blijf actief als consultant. Waarschijnlijk zal ik voortaan vijftig procent bij Imec zitten en vijftig procent thuis voor Imec werken (lacht). Nee, het is wel degelijk de bedoe-ling om te gaan afbouwen. Twee jaar geleden heb ik al een stap op-zijgezet als algemeen directeur, om als executive officer meer ac-tief te zijn op het vlak van weten-schapspolitiek, maar het blijft erg druk. Je kan niet zo hard blijven gaan en je moet ook ruimte geven aan jonge mensen om je plaats in te nemen.”

“Voor het zwarte gat ben ik niet bang: sowieso blijf ik ook lid van het dagelijks bestuur van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie en voorzitter van haar Commissie voor Innovatie-beleid. Ik zit ook in een aantal Eu-ropese commissies voor weten-schapsbeleid. Als oude wijze man laten ze je uitspreken (lacht) en zo kan je de belangen van de univer-siteit en van Vlaanderen blijven verdedigen.”

Wetenschapper of manager?“Ik heb me altijd een wetenschap-pelijk entrepreneur gevoeld – ik blijf een West-Vlaming. Dat ik zelf niet meer met wetenschap kon bezig zijn, voelde zeker niet als een gemis. Ik stel wel graag eens een onverwachte vraag in de lift – al moet je daarmee oppas-sen, want voor je het weet kan je niet meer volgen. (lacht) Ik ben ook altijd deeltijds verbonden ge-bleven als hoogleraar aan ESAT, als buitenbeentje, maar met we-derzijdse fierheid.”

Baby’s of beesten?“Dat Roger Van Overstraeten, stichter van Imec, me destijds vroeg om assistent te worden, was voor mij een godsgeschenk

ingenieur elektronica

Gilbert Declerck

want ik had geen idee wat ik met mijn diploma wou doen. Na een postdoc in Stanford werd ik in ’84, toen we Imec oprichtten, vi-cepresident en directeur van de divisie die onderzoek verricht naar geavanceerde chipproces-technologieën. Ik heb nooit de ambitie gehad om Imec te leiden maar toen Van Overstraeten in ‘99 overleed, voelde het wel als een plicht om die verantwoorde-lijkheid op te nemen. Mijn missie was om Imec uit te bouwen tot het grootste onafhankelijke Eu-ropese onderzoekcentrum op het gebied van micro-elektronica en nanotechnologie. Ik heb de baby van Van Overstraeten naar de vol-wassenheid geleid – samen met alle 2.000 medewerkers – en nu is het tijd om dat kind los te laten, al zal ik een oogje in het zeil blijven houden.”

“Het thuisfront heeft ook zijn rechten: ik heb zeven kleinkin-deren onder de zeven jaar en wil graag van hun bezoekjes kunnen genieten zonder tussendoor naar mijn blackberry te grijpen. En ik wil reizen als toerist: misschien gaan we volgend jaar wel op safari in Tanzania – daar kan ik meteen een andere interesse botvieren, fotografie. Van de kleinkinderen heb ik massa’s foto’s en filmpjes, maar wilde dieren zeggen me ook wel wat. Het is vooral tijd nu om een beetje te genieten…”

we werkten altijd thuis, in dezelf-de werkkamer. Alleen was dat al-lemaal niet gelukt.”

“Sinds een aantal jaar gaan we vaker op reis. We houden ervan om met de tent rond te trekken, bijvoorbeeld in de VS en Canada, het liefst een route met een histo-rische rode draad, en dan halve dagen in musea rond te dwalen – dat krijg je als twee historici sa-men op reis gaan. (lacht)”

(© K.U.Leuven | Rob Stevens)

(© K.U.Leuven | Rob Stevens)

ine van HoudenHove

psycHoloog

Manu Keirse

(© Frank Toussaint)

Met pensioen of toch niet?“Als je tot je 65ste hebt kunnen werken, waarvan nooit één dag te-gen je goesting, dan moet je dat ge-schenk ook dankbaar kunnen te-ruggeven. Ik zal als emeritus met opdracht nog een paar vakken do-ceren, maar dan laat ik het graag aan mijn opvolgers over. Zelf zal ik mijn handen nog vol hebben: ik ben voorzitter of bestuurslid van verschillende ouderenzorg-voorzieningen en voorzitter van een psychiatrisch ziekenhuis. En als ik wil, kan ik zowat elke dag een lezing geven over verlies en verdriet. Je moet als wetenschap-per uit je ivoren toren komen en iets doén voor de samenleving.”

Leiden of begeleiden?“Mijn moeder gaf me de opdracht mee om mensen te helpen en dat heb ik proberen te doen. Als twee-de van elf heb ik altijd gewerkt om mijn studie mee te bekostigen. Eén mijn eerste opdrachten was het opzetten van Teledienst Eksa-men. Na mijn studie richtte ik een psychologische dienst op in het psychiatrisch ziekenhuis Zieke-ren in Sint-Truiden. Ik probeerde om de inzichten die we opdeden in het contact met de patiënten over te brengen aan verpleegkun-digen en dokters. Op een gegeven moment vroeg de decaan van de

Faculteit Geneeskunde me om een vrij vak communicatie en omgaan met verlies te komen do-ceren. Hij zei me: ‘ik kan je niet benoemen of vergoeden maar je zou een aandachtig publiek heb-ben’. Het werd het enige vak dat er is gekomen op vraag van de studenten zélf.”

“Ik wilde graag doctoreren maar jarenlang had ik het veel te druk; ik was intussen directeur patiën-tenzorg in UZ Leuven. Pas op mijn veertigste is het ervan gekomen; ik had er twee jaar voor nodig, in mijn vrije tijd, samen met de kin-deren werkend aan de eettafel. Mijn doctoraat ging over de eer-ste opvang bij perinataal sterven, iets waar ik mijn hele carrière bij-zonder mee bezig ben geweest. Zo heb ik geijverd om de wetge-ving te veranderen, waardoor te vroeg geboren kinderen die niet levensvatbaar zijn een naam kun-nen krijgen en begraven worden. Leuven had de allereerste derge-lijke begraafplaats ter wereld.”

“Als directeur patiëntenzorg probeerde ik altijd te luisteren naar mensen, te kijken hoe je er-kenning kan geven en een klimaat van warmte kan creëren, om te herstellen. Zo’n tien jaar geleden was ik kabinetschef van het Fede-raal Ministerie Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu en heb ik mee mogen werken aan de wet op patiëntenrechten waar België in heel Europa om gepre-zen wordt.”

Lezen of schrijven?“Ik heb altijd heel veel en heel graag gewerkt. Mijn vrije tijd be-steedde ik voornamelijk aan le-zen. Ik heb altijd een boek bij me; als ik stilsta in de file begin ik te lezen. Voornamelijk vaklitera-tuur en aanverwanten; als het een roman is, dan steeds één waarin menselijke problemen centraal staan.”

“Zelf heb ik intussen meer dan tien boeken geschreven – 200.000 exemplaren verkocht – en ik heb plannen voor meer. Verlies en verdriet is een onuitputtelijk do-mein. Helpen bij verlies en verdriet springt er voor mij uit. Het is in-tussen aan zijn zesentwintigste herdruk toe, en werd vertaald in het Russisch, Oekraïens en binnenkort in het Pools en het Turks.”

“Rond de dood hangen nog al-tijd veel taboes; de media creëren haast de illusie dat we een ma-nier zullen vinden om sterven te genezen. Kinderen zouden al op de kleuterschool moeten leren omgaan met verlies en verdriet, het is een essentieel deel van het leven. In andere culturen wordt er vaak veel natuurlijker mee om-gegaan. Daar zou ik nog graag onderzoek naar doen: gebruiken rond sterven en dood in onze en andere culturen.”

Page 19: Campuskrant 23-nr03

23 november 2011 Personalia 19

Een team van Leuvense studenten heeft een gouden medaille gekregen voor hun project ’E.D.Frosti’ waarmee ze deelnamen aan de International Ge-netically Engineered Machine (iGEM). De naam ‘E.D.Frosti’ verwijst naar de bacterie die ze ontwikkelden, die zowel water kan bevriezen als ijs ontdooien. Mogelijke toepassingen gaan van het afremmen van het smelten van glet-sjers tot oplossingen voor winterglad-heid. De iGEM-wedstrijd wordt jaarlijks georganiseerd door het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology. De deelnemers moeten met behulp van standaard stukjes DNA nieuwe, kunstmatige bacteriën aanmaken.

Professor bernd nilius, verbonden aan het Departement Moleculaire Celbiolo-gie, heeft van de Radboud Universiteit Nijmegen de Hans Bloemendal Award ontvangen, een hoge onderscheiding voor baanbrekend studiewerk in de biomedische wetenschappen. Binnen het Laboratorium voor Ionenkanaalon-derzoek van de K.U.Leuven onderzoekt professor Nilius hoe ionenkanalen een invloed hebben op het ontstaan van ziekten.

Voor zijn boek Zingend Brons, 500 jaar

Beiaardmuziek in de Lage Landen en de Nieuwe Wereld heeft de Leuvense uni-versiteitsbeiaardier Luc rombouts op 17 november de Visser-Neerlandiaprijs ontvangen. Die wordt jaarlijks toege-kend door het Algemeen-Nederlands Verbond voor verdiensten op vlak van cultuur of welzijn. Het boek behandelt het ontstaan en geschiedenis van de beiaardkunst, maar biedt ook een vooruitblik naar de toekomst van de beiaardmuziek. Aan de prijs is een bedrag van 5.000 euro verbonden.

Het Leuvense bioSCenTer, een sa-menwerkingsverband binnen de Groep W&T onder leiding van professor Joris Winderickx, krijgt op 24 november de ‘Best Collaboration Award 2011’ , samen met het Hasseltse kunstencentrum Z33. Ze kregen de prijs van het Interreg IVb-project Creative City Challenge vanwege de intensieve kruisbestuiving tussen kunst en wetenschap. Kunsten-centrum Z33 contacteerde BioSCEN-Ter in verband met iGEM om te zien hoe synthetische bacteriën in een artis-tieke context kunnen worden gebruikt. Zo werden onder meer fluorescerende ringen ontworpen door er bacteriën op te laten groeien. Het project zal nu internationaal worden voorgesteld.

Naam: Cees van Leeuwen (54)Nieuw als: gewoon hoogleraar ex-perimentele psychologie Sinds: 1 oktober 2011

Hoe ben je hier beland?“Ik ben aangetrokken binnen het Odysseusproject (dat onder-zoekers die buiten Vlaanderen een carrière hebben opgebouwd een startfinanciering biedt om een on-derzoeksgroep uit te bouwen aan een Vlaamse universiteit, red.) – het staat namelijk ook open voor buitenlandse onderzoekers die zich in Vlaanderen komen ves-tigen. Ik ben Nederlander maar heb tien jaar onderzoek gedaan in Japan – aan het Brain Science Institute (BSI) van het Riken in Tokio leidde ik het Laboratory for Perceptual Dynamics. Hier in Leu-ven ga ik verder onderzoek doen naar de interconnecties tussen visuele ervaring, informatiever-werking en het brein, samen met een twaalftal medewerkers. Een aantal van hen zijn meegekomen uit Japan. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan onze nieuwe kantoorruimte en labo’s. Ons onderzoek zal complemen-tair zijn aan dat van de groep van collega Johan Wagemans: wij be-studeren hoe de waarneming van iets wat zelf niet verandert, toch verandert doorheen de tijd.”

“Wij zwemmen wat tegen de stroom in binnen de experimen-tele psychologie: wij gaan uit van een fenomenologisch onder-bouwde benadering om zo tot een theoretisch concept te ko-men om visuele gewaarwording te begrijpen. Daartoe hebben we een hele methodologie ontwik-keld. Ik hoop die hier in Leuven definitief gestalte te geven en op de kaart te zetten.”Hoe bevalt het tot nog toe?“Uitstekend. Er heerst hier een buitengewoon collegiale sfeer; men ondersteunt elkaar meer dan ik gewend ben. Mijn nauwste col-lega’s kende ik natuurlijk al voor ik hier kwam. En ik woon graag in België, de levenskwaliteit is hier zeer goed en de mensen zijn bij-zonder vriendelijk en wellevend. Al worstel ik wel wat met adminis-tratieve procedures – zo is het me nog steeds niet gelukt om mijn vrouw en mijn dochter van zes in te schrijven. Mijn vrouw is Japanse – we hebben elkaar in de VS leren kennen – en zij komt binnenkort ook bij Experimentele Psycholo-gie werken. Ook zij is blij met de overstap: voor vrouwen hangt het glazen plafond in Japan toch lager dan in de VS of Europa.” (ivh)

benoemd of onderSCheiden

Of God af en toe een break neemt weet ik niet, zijn onderzoekers in ieder geval wel. ‘Koffiepauze van 10u15 tot 10u30 en van 15u15 tot 15u30’ staat er afgelijnd op het schrijfbord in de koffiekamer van de Sabbebibliotheek, boekenplaats van Theologie en Reli-giewetenschappen. Het achttal daar aanwezig vult het kamertje al flink, maar “je komt niet op de beste dag”, speelt Veronique me meteen toe. “Op donderdag zit hier wel een man of zestien, dan zijn alle vrijwilligers en deeltijds werkenden er ook.” Maar met onderwerpen als de nieuwe lockers, politiek en kar-dinalenstratego wordt het (vandaag ruime) kwartier makkelijk gevuld. “De nieuwe lockers werken met een cijfercode die je zelf invoert”, vertelt Anne, gebouwverantwoordelijke. “Geen sleuteltjes met nummer meer dus, maar als er 140 kastjes op een rij staan vinden mensen soms het hunne niet meer terug. Vandaar dat we met kleuren gaan werken. Het eerste idee, om beeltenissen van heiligen op de deurtjes aan te brengen is af-

gevoerd wegens praktische bezwaren (culturele en – jawel – gendergevoeligheden – red.).” En die kardinalenstratego? “Habemus Papam”, zegt Veronique. “Een strategisch spel waarbij je zoveel mogelijk kardinalen aan de kant van jouw favoriete paus moet zien te krijgen. Echt leuk hoor.” “Maar je mag ons niet te stereotiep portretteren hè”, dixit Anse, samen met Ward gedetacheerd uit de bib-pool, “we praten ook over politiek en film en theater.” Intussen is het voorgeschreven kwartier behoorlijk overschreden en laat ik ook Bernard (onderzoeker van jezuïetengeschriften), com-municatieman Gergely (spreek uit Gergé) en Myriam (ooit, na een project, nog door Maurits Sabbe zelve verzocht te blijven), terug aan de arbeid.

heeft uw dienst een bijzondere of gewoon gezellige koffieka-mer? Stuur een mailtje naar [email protected]

de KoffieKAmer Onze fotograaf gaat aan het werk tijdens de pauze.

op de koffie bij de medewerkers van de bibliotheek Theologie en religiewetenschappen

de nieuwkomer

(© K.U.Leuven | Rob Stevens)

in memoriAmDe universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

Toon SwartenbrouxOud-secretaris Leuvens Studenten Corps enbezieler van de oprichting van de cursusdienst en huisvestingsdienstgeboren op 9 mei 1922en overleden op 13 oktober 2011

Leon VervloesemVoormalig chauffeur K.U.Leuvengeboren op 21 januari 1942en overleden op 9 november 2011

Professor Willy VantrappenEmeritus hoofddocent aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappengeboren op 14 mei 1931en overleden op 12 november 2011

Anthony HeureuxBachelorstudent in de rechtengeboren op 10 april 1992en overleden op 18 november 2011

(© K.U.Leuven | Rob Stevens)

Page 20: Campuskrant 23-nr03

Ten Tijde van de oprichTing van de universiteit werden de soms amper veertien jaar oude studenten die met grammatica begonnen – eigenlijk nog middelbaar onderwijs – de eerste jaren vaak in huis genomen door een profes-sor. naar het voorbeeld van Keulen en parijs richtten velen de jaren nadien een pedagogie op – waarvan er midden 15de eeuw slechts vier overbleven, waaron-der de valk – waar een kloosterachtige discipline heerste. Ze waren verplicht

voor de studenten die aan de artesfacul-teit hun basisopleiding volgden en er niet alleen kost en inwoning maar ook onderricht kregen. nadien verhuisden vooral de minvermogenden naar colle-ges, die iets vrijer waren maar met hun slaapzalen, strikte dagindeling en slot op de poort voor de overgrote meerder-heid minder aantrekkelijk dan inwonen bij burgers – waarbij de universiteit het zedelijk gehalte van kotbaas of bazin weliswaar streng in het oog hield. anno 1526 huurde 16% zelfs een huis, voor zichzelf en vrienden of, in het geval van edellieden, knechten en pages.in de 16de en 17de eeuw werden veel colleges gesticht, waaronder het

paus- en het van dalecollege; eind 18de eeuw waren er nog een veertigtal over. het waren in de eerste plaats sociale voorzieningen maar een en ander had ook te maken met de maatschappelijke tendens om te infantiliseren en te dis-ciplineren. Leuven is trouwens de enige universiteit op het vasteland waar nog steeds colleges bestaan – zij het in een gemoderniseerde vorm. in de 19de eeuw beschikten kotstu-denten over twee veelal burgerlijk in-gerichte kamers; het zou evenwel tot ver in de twintigste eeuw duren voor de lampetkan vervangen werd door een wastafel met stromend water.eind jaren ZesTig kwamen veelal

Franstalige studenten uit de gegoede burgerij in Leuven à la bohémienne le-ven, waarbij het totale gebrek aan hy-giëne en brandveiligheid slachtoffers eiste. de kotmadam die studenten ont-bijt bood aan de huistafel verdween in de jaren zeventig en tachtig en met het Kamerdecreet werden in de jaren 90 minimumeisen opgelegd voor studen-tenkamers. vandaag betekenen flexi-bilisering en internationalisering dat er andere eisen worden gesteld aan de kotenmarkt. (ivh)

Bloeddorstige blikkenVierduizend donoren hoopte Bloedserieus te mogen aanprikken tijdens de editie van afgelopen november. Het werden er 4.057. Ze werden beloond met onder meer een goodie bag, een voorstelling van The King’s Speech, een avondje comedy met Preparee & Bart Cannaerts en een gratis pannenkoek.

20 Buitenkant campuskrant

[eVolutieleer]

(© K.u.leuven | rob Stevens)

op kot

een studentenkamer in het Pauscollege omstreeks 1895

De enige constante is veranDering.

Met dank aan Mark Derez (univer-siteitsarchief) Jos Dewinter en Ludo Clonen (voormalig en huidig hoofd Studentenhuisvesting)

een studentenkamer in het Pauscollege anno nu (© rob Stevens)