tijdschrift van de k.u.leuven 27 mei 2009 | nr 9 | 20sTe jAArgAng | … · 2015. 8. 7. ·...

20
TIJDSCHRIFT VAN DE K.U.LEUVEN Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X België-Belgique P.B. 2099 Antwerpen X PB 8/1779 erkenning: p303221 Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X - n° BC 6379 27 MEI 2009 | NR 9 | 20STE JAARGANG | WWW.KULEUVEN.BE/CK/ (© Rob Stevens) LUDO MEYVIS “Spannend was het natuurlijk wel. Een halfjaar geleden dàcht ik er nog niet aan om kandidaat te zijn, en nu ben ik verkozen. Een bewogen tijd, dus. Ben ik er vier jaar te laat aan begonnen? Ik denk het niet. Vier jaar gele- den vond ik dat ik de universiteit onvoldoende kende om op een geloofwaardige manier kandi- daat te zijn. Daarnaast wilde ik ook nog een poos in de zieken- huizen blijven. Die hadden een turbulente periode achter de rug en bevonden zich, na de financi- ele perikelen, in een complexe overgangsfase waarin nieuwe procedures rond kwaliteitszorg, wetenschappelijk onderzoek, personeelsbeleid en noem maar op uitgewerkt werden. De afge- lopen vier jaar zijn die gestadig kunnen groeien, en het was mooi om dat te kunnen begeleiden.” “Toen rector Vervenne me vroeg om deel uit te maken van zijn ploeg, gaf dat me de gelegen- heid om én de universiteit beter te leren kennen én mijn werk in de ziekenhuizen verder te blijven doen. Dat was een erg vruchtba- re stap, die me nu ongetwijfeld goed van pas komt.” Onhygiënisch “Ik heb de afgelopen vier jaar een bestuurscultuur zien groei- en met heel wat gezonde aspec- ten. Er is veel meer openheid gekomen, meer waardering voor het individu, meer ‘warmte’, zeg maar. Er is ook meer aandacht voor maatschappelijke relevan- tie van wat we hier doen. Aan interdisciplinaire werking is eveneens meer belang gehecht, ook over de groepen heen. Dat sprak me erg aan, en die lijnen wil ik dus zeker behouden en versterken. Daarnaast wil ik ook een aantal onduidelijke compo- nenten in de bestuursstructuur rechttrekken. Daar is al een be- gin mee gemaakt, maar er is nog werk te doen.” “Ook wat bepaalde aspecten van de institutionele cultuur be- treft, wil ik dingen in beweging zetten. Ik heb niet de illusie dat je die met een pennentrek van aard kunt veranderen, maar toch, je kunt er wel iéts aan doen. Zo erger ik me nogal aan onhygiënische vergaderingen. Ik bedoel daarmee dat er te veel en te lang vergaderd wordt, vaak op onzalige momenten, en vooràl dat het niet altijd evengoed ren- deert. Vergaderen en werken zijn niet noodzakelijk synoniem. Ik heb reeksen vergaderingen mee- gemaakt waarin ik drié keer het- zelfde dossier onder ogen kreeg, telkens voor dezelfde discussie. Dat is tijdverlies. Dubbel werk is zinloos werk. En zo creëer je na- tuurlijk veel te lange werkdagen. Het is niet omdat je van acht tot acht op kantoor zit, dat je opti- maal werkt. Of omgekeerd: het is niet omdat je wat vroeger van kantoor weggaat, dat je slecht bezig bent, zoals we wel eens wil- len denken.” VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT 2009 NR. 10 – 24 JUN 2009 NR. 1/21 – 23 SEP 2009 NR. 2/21 – 21 OKT 2009 NR. 3/21 – 18 NOV 2009 NR. 4/21 – 16 DEC 2009 “Goed bestuur is onopvallend bestuur” Voor gedetailleerde beleidsopties vindt hij het nog wat te vroeg, maar rector-elect Mark Waer wil toch al een gevarieerde indruk geven van waar het hem de volgende jaren om te doen is. Hij is duidelijk al helemaal bekomen van de commotie van de afgelopen maanden en de spanning van de verkiezingen. Mark volgt Marc op Tijdens de tweede ronde van de rectorverkiezingen, op 8 mei, behaalde professor Mark Waer met 682 stemmen de vereiste meerderheid. Professor Koen Geens, zijn enige overgebleven tegenkandidaat, kreeg 573 stemmen achter zijn naam. Onder het toeziend oog van de media feliciteerde huidig rector Marc Vervenne zijn opvolger, die het roer op 1 augustus van hem overneemt. Hieronder vindt u een interview met de toekomstige rector. “IJverig studeren moest ik niet” LEVEN NA LEUVEN: ECONOOM EN PREMIER HERMAN VAN ROMPUY [14] Barbecuen met Plato en Aristoteles ZOMERSCHOOL FILOSOFIE [3] De brouwerij is geen klein bier EERSTE BEERONOMICS CONFERENCE [6] Lief-aan-liefgevecht STUDIEDAG PARTNERGEWELD EN STALKING [6] “Grenzen zúllen verdwijnen” EREDOCTOR SARI NUSSEIBEH IN LEUVEN [7] “Wetenschap is een roeping” WETENSCHAPSHISTORICUS EN -SOCIOLOOG STEVEN SHAPIN GEEFT LEZING IN LEUVEN [9] Tussen de boeken en de bijen BIB-MEDEWERKER EN IMKER STAF KAMERS [13] pagina 5

Transcript of tijdschrift van de k.u.leuven 27 mei 2009 | nr 9 | 20sTe jAArgAng | … · 2015. 8. 7. ·...

  • t ijdschrif t va n de k .u.l eu v en

    Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

    Afgiftekantoor2099 Antwerpen X

    België-BelgiqueP.B.

    2099 Antwerpen XPB 8/1779

    erkenning: p303221

    TijdschriftToelating gesloten verpakking2099 Antwerpen X - n° BC 6379

    2 7 mei 2 0 0 9 | nr 9 | 2 0 s T e jA A rg A ng | w w w.k ul eu V en.Be /Ck /

    (© rob stevens)

    ludo Meyvis

    “Spannend was het natuurlijk wel. Een halfjaar geleden dàcht ik er nog niet aan om kandidaat te zijn, en nu ben ik verkozen. Een bewogen tijd, dus. Ben ik er vier jaar te laat aan begonnen? Ik denk het niet. Vier jaar gele-den vond ik dat ik de universiteit onvoldoende kende om op een geloofwaardige manier kandi-daat te zijn. Daarnaast wilde ik ook nog een poos in de zieken-huizen blijven. Die hadden een turbulente periode achter de rug en bevonden zich, na de financi-ele perikelen, in een complexe overgangsfase waarin nieuwe procedures rond kwaliteitszorg, wetenschappelijk onderzoek, personeelsbeleid en noem maar op uitgewerkt werden. De afge-lopen vier jaar zijn die gestadig kunnen groeien, en het was mooi om dat te kunnen begeleiden.”

    “Toen rector Vervenne me vroeg om deel uit te maken van zijn ploeg, gaf dat me de gelegen-

    heid om én de universiteit beter te leren kennen én mijn werk in de ziekenhuizen verder te blijven doen. Dat was een erg vruchtba-re stap, die me nu ongetwijfeld goed van pas komt.”

    Onhygiënisch“Ik heb de afgelopen vier jaar een bestuurscultuur zien groei-en met heel wat gezonde aspec-ten. Er is veel meer openheid gekomen, meer waardering voor het individu, meer ‘warmte’, zeg maar. Er is ook meer aandacht voor maatschappelijke relevan-tie van wat we hier doen. Aan interdisciplinaire werking is eveneens meer belang gehecht, ook over de groepen heen. Dat sprak me erg aan, en die lijnen wil ik dus zeker behouden en versterken. Daarnaast wil ik ook een aantal onduidelijke compo-nenten in de bestuursstructuur rechttrekken. Daar is al een be-gin mee gemaakt, maar er is nog werk te doen.”

    “Ook wat bepaalde aspecten

    van de institutionele cultuur be-treft, wil ik dingen in beweging zetten. Ik heb niet de illusie dat je die met een pennentrek van aard kunt veranderen, maar toch, je kunt er wel iéts aan doen. Zo erger ik me nogal aan onhygiënische vergaderingen. Ik bedoel daarmee dat er te veel en te lang vergaderd wordt, vaak op onzalige momenten, en vooràl dat het niet altijd evengoed ren-deert. Vergaderen en werken zijn niet noodzakelijk synoniem. Ik heb reeksen vergaderingen mee-gemaakt waarin ik drié keer het-zelfde dossier onder ogen kreeg, telkens voor dezelfde discussie. Dat is tijdverlies. Dubbel werk is zinloos werk. En zo creëer je na-tuurlijk veel te lange werkdagen. Het is niet omdat je van acht tot acht op kantoor zit, dat je opti-maal werkt. Of omgekeerd: het is niet omdat je wat vroeger van kantoor weggaat, dat je slecht bezig bent, zoals we wel eens wil-len denken.”

    verschijningsdata caMpuskrant 2009 nr. 10 – 24 jun 2009 nr. 1/21 – 23 seP 2009 nr. 2 /21 – 21 OkT 2009 nr. 3/21 – 18 nOV 2009 nr. 4/21 – 16 deC 2009

    “Goed bestuur is onopvallend bestuur”Voor gedetailleerde beleidsopties vindt hij het nog wat te vroeg, maar rector-elect Mark Waer wil toch al een gevarieerde indruk geven van waar het hem de volgende jaren om te doen is. Hij is duidelijk al helemaal bekomen van de commotie van de afgelopen maanden en de spanning van de verkiezingen.

    Mark volgt Marc opTijdens de tweede ronde van de rectorverkiezingen, op 8 mei, behaalde professor mark waer met 682 stemmen de vereiste meerderheid. Professor koen geens, zijn enige overgebleven tegenkandidaat, kreeg 573 stemmen achter zijn naam. Onder het toeziend oog van de media feliciteerde huidig rector marc Vervenne zijn opvolger, die het roer op 1 augustus van hem overneemt. Hieronder vindt u een interview met de toekomstige rector.

    “IJverig studeren moest ik niet”leVen nA leuVen: eCOnOOm

    en Premier HermAn VAn rOmPuy [14]

    Barbecuen met Plato en AristoteleszOmersCHOOl filOsOfie [3]

    De brouwerij is geen klein biereersTe BeerOnOmiCs COnferenCe [6]

    Lief-aan-liefgevechtsTudiedAg PArTnergeweld en sTAlking [6]

    “Grenzen zúllen verdwijnen” eredOCTOr sAri nusseiBeH

    in leuVen [7]

    “Wetenschap is een roeping”weTensCHAPsHisTOriCus en -sOCiOlOOg

    sTeVen sHAPin geefT lezing in leuVen [9]

    Tussen de boeken en de bijenBiB-medewerker en imker sTAf kAmers [13] pagina 5

  • 2 Nieuws campuskrant

    colofon Campuskrantmaandelijks tijdschrift van de k.u.Leuven

    redaCtieine Van Houdenhove (hoofd- redacteur), Ludo meyvis,reiner Van Hove, WouterVerbeylen, marie-Caroline Lenaerts (stagiair), evy neyens (stagiair), alexander swerts (stagiair), annelies Vandenplas (stagiair)

    redaCtieadresOude markt 13 - bus 50053000 Leuven016 32 40 18, [email protected]

    adresWijzigingen alumni Lovaniensesnaamsestraat 63 - bus 56013000 [email protected]

    LOsse medeWerkerstine Bergen, ann Fransen,Lien Lammar, ines minten,jaak poot, katrien steyaert,Wim troch, Benedict Vanclooster, Henk Van nieuwenhove

    graFisCH OntWerpCatapult, antwerpen

    Lay-Out en zetWerkWouter Verbeylen

    FOtOgraFierob stevens

    CartOOnsjoris snaet

    reCLameregieWouter Verbeylen t 016 32 41 [email protected]

    OpLage32.500 ex.

    drukWerkVerheyen graphics, deurne

    VerantWOOrdeLijkeuitgeVerronny VandenbroeleOude markt 13 - bus 50053000 Leuven

    COpyrigHt artikeLsartikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.Het volgende nummer verschijnt op 24 juni. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/

    studiedag over partnergeweld en stalking. Lees het artikel op pagina 6.

    Joris steekt de draak

    (© patrick Holderbeke)

    step-inpresidiumleden van de Campus kortrijk steppen feestelijk door de recent voltooide spina, een 200 meter lange ruggengraat die de gebouwen van de campus met elkaar verbindt. de constructie is het materiële sym-bool van het interdisciplinaire contact dat de campus wil bevorderen. naast de spina werd op 19 mei ook het nieuwe gebouw C ingehuldigd, bestemd voor nieuwe onderwijsvormen en voor onderzoeksgroepen, vooral uit humane wetenschappen.

    2000ste bedrijfsfietsPrecies één jaar na de eerste reikte de K.U.Leuven begin mei haar 2000ste bedrijfsfiets uit. Onderhoudsbeurten en herstel-lingen kunnen voortaan ook in een mobiele werkplaats gebeu-ren, dichter bij de werkplek van de personeelsleden dus.

    Bio-incubator IIIn februari van vorig jaar open-de de K.U.Leuven samen met en-kele partners Bio-incubator I in het Wetenschapspark Arenberg, met kantoren en laboratoria die ter beschikking staan van voor-namelijk jonge biotechnologie-bedrijven. Naast het bestaande gebouw trekt de K.U.Leuven nu een tweede bio-incubator op. Die telt een twaalftal units; de totale oppervlakte van het ge-bouw is in een eerste fase ruim 4.000 vierkante meter.

    Ruimte- telescoopOp 14 mei lanceerde het Euro-pees Ruimteagentschap een Ariane-raket met aan boord de grootste ruimtetelescoop ooit: Herschel. Tien jaar lang hebben onderzoekers van het Instituut voor Sterrenkunde gewerkt aan het ontwikkelen van appara-tuur en software voor Herschel. Ze zullen bekijken hoe sterren zoals onze zon in de loop van hun leven stof uitstoten en wat de samenstelling daarvan is. Dat stof wordt immers door het heelal gerecycleerd om nieuwe sterren en planeten te vormen.

    ReuzensterEen internationaal team onder leiding van Joris De Ridder van het Instituut voor Sterrenkunde heeft voor het eerst niet-radiale trillingen gevonden in rode reu-zensterren, met waarnemingen door de satelliet CoRoT. De ont-dekking opent nieuwe perspec-tieven voor het bestuderen van het inwendige van sterren in een laat levensstadium. Daar-door zullen we een beter beeld krijgen van hoe de zon haar le-ven zal eindigen.

    RoepingAlumnus en urbanist Géry Le-loutre (29) ontvangt een beurs (10.000 euro) van de Belgische Stichting Roeping. Leloutre, die stedenbouwkunde en ruimte-lijke ordening studeerde aan de K.U.Leuven, wist de jury te over-tuigen met een project rond de herinterpretatie van de geschie-denis van de naoorlogse stads-ontwikkeling in Brussel.

    HIV in kaartReizigers, toeristen die terug-komen van een verblijf in Zuid-Europa of migranten die zich in een ander land vestigen zijn de voornaamste oorzaak van de internationale verspreiding van HIV op het continent. Dat blijkt uit een internationale studie waaraan wetenschappers uit 17 landen hebben meegewerkt. De onderzoekers kunnen met zogenaamde fylogeografie het spoor van virussen heel nauw-

    keurig volgen. De basis voor het fylogeografisch onderzoek werd gelegd door professor An-ne-Mieke Vandamme van het Laboratorium voor Klinische en Epidemiologische Virologie, samen met professor Dimitrios Paraskevis van de Universiteit van Athene.

    Verklaring van LeuvenOp woensdag 29 april hebben de ministers van Onderwijs van 46 Europese landen de Verklaring van Leuven goedgekeurd. Tien jaar na de historische Bologna-verklaring zijn nieuwe gezamen-lijke doelstellingen geformu-leerd voor de ontwikkeling van het hoger onderwijs gedurende de komende tien jaar. Onder impuls van de organiserende Benelux-ministers van Onder-wijs – Vandenbroucke, Plasterk, Simonet en Biltgen – schenkt de Verklaring bijzondere aandacht

    aan studentenmobiliteit (20 procent tegen 2020), democrati-sering en publieke financiering.De volledige tekst leest u op http://dagkrant.kuleuven.be/files/pdf/verklaring_van_leuven.pdf.

    ECTS-labelDe Europese Commissie heeft voor de tweede keer het ECTS-label toegekend aan de K.U.Leuven, nu voor de peri-ode 2009-2013. ECTS staat voor European Credit Transfer Sys-tem en is het Europees systeem voor de overdracht en de accu-mulatie van studiepunten. De toekenning van het ECTS-label betekent dat alle K.U.Leuven-opleidingen volgens dit sys-teem beschreven zijn, dat de K.U.Leuven bij de uitwisseling van studenten volgens de daar-toe ontwikkelde voorschriften en procedures werkt, en dat alle relevante informatie in het En-gels beschikbaar is.

  • Geciteerd

    OverspelregelsGazet Van antwerpen, 2.5.2009

    naar schatting een op de vier man-nen en een op de acht vrouwen gaan ooit vreemd. de Leuvense psycho-loog alfons Vansteenwegen ziet verschillende redenen waarom meer koppels hiermee worden geconfron-teerd. “Veel buitenechtelijke vonken slaan over op de werkvloer. door de toename van vrouwen stijgt de kans op amoureuze ontmoetingen. Ook het internet prikkelt illusies. man-nen zullen liefst naar porno kijken, vrouwen chatten liever. zij leggen vlugger hun gevoelens daarin bloot en dan beland je snel in een relatie.”“de vraag of je een slippertje wel móét opbiechten aan je vaste part-ner krijg ik regelmatig. Veel hangt af van wat het betekent. Was het een one-night stand of een maanden-lange geheime romance? als het om iets serieus gaat, geloof ik dat je het nooit echt kan verwerken zonder de partner erbij te betrekken. de reac-ties op zo’n bekentenis zijn vaak on-voorspelbaar: van woede tot begrip voor de ontrouwe partner. acht op de tien relaties komen uiteindelijk toch ooit boven water.”

    SchijntweelingHet laatste nieuws, 6.5.2009

    de Britse baby’s grace en Lana jel-lings zijn op dezelfde dag geboren, uit dezelfde moeder, maar toch zijn ze geen tweeling. ze zijn 4 of 5 dagen ná elkaar verwekt, uit twee eicellen uit twee verschillende menstruatie-cycli. “zeer uitzonderlijk, maar niet onmogelijk”, reageert professor thomas d’Hooghe, coördinator van het Leuvense fertiliteitscentrum. “Àls het toch een keer bij mensen gebeurt, kan het leeftijdsverschil tussen de foetussen niet groter zijn dan enkele dagen. geen week.” de natuur heeft immers twee defen-siemechanismen om te verhinderen dat vrouwen nog eens zwanger raken als ze al zwanger zijn. “mechanisme 1: na elke eisprong komt bij de vrouw meer progesteron-hormoon vrij, wat nieuwe eisprongen bijna onmogelijk maakt. tweede barrière: het baar-moederslijmvlies. dat ‘sluit’ zich na de innesteling van het eerste embryo, zeven dagen na de bevruchting.”“superfoetatie blijft zeer moeilijk te bewijzen. Bij àlle tweelingen is er verschil in grootte en gewicht. Bij mijn weten is zoiets in België nog nooit voorgekomen.”

    De Winne briltde standaard, 8.5.2009

    tijdens zijn tweede ruimtemissie zal de Belgische astronaut Frank de Winne voor het eerst een bril dragen.“Bij de selectie worden de ogen van de ruimtevaarders getest, maar door ouder te worden, kan het zicht afnemen,” zegt hoogleraar an-dré aubert, die wetenschappelijk onderzoek verricht naar hart- en vaatziekten bij ruimtevaarders. “dat is niet noodzakelijk een probleem. piloten van lijnvluchten vliegen op latere leeftijd ook soms met een bril. gebrild een F-16 besturen, is dan weer uit den boze.”Vervelend is een bril in de ruimte volgens aubert niet: “in het dage-lijkse leven went een bril toch ook? ik vind het zelfs een positief signaal dat de Winne met een bril de ruimte ingaat. zo laat hij zien dat je ook met slechte ogen astronaut kunt zijn.”

    27 mei 2009 Nieuws 3

    ines minten

    “De belangstelling voor filosofie neemt toe. Dat zie je aan de tal-loze cursussen, aan fenomenen als filosofisch consulentschap en filosofiecafés. Mensen heb-ben behoefte aan reflectie, aan kritische distantie van de samen-leving, van zichzelf en van het hoge ritme dat de maatschap-pij ons oplegt. Het HIW speelt daar al op in met onder meer een avondprogramma en een oplei-ding voor werkstudenten. Maar niet iedereen zet onmiddellijk de stap naar een academisch programma. Daarom organise-ren we in augustus deze zomer-school, in het kader van een Aan-moedigingsfondsproject waarin

    we ons aanbod voor werkstuden-ten willen optimaliseren”, legt professor Bart Raymaekers uit.

    Gedurende vier dagen krijgen de deelnemers de kans om ken-nis te maken met de hedendaag-se wijsbegeerte. “We mikken enerzijds op wie overweegt om op latere leeftijd opnieuw naar de universiteit te komen. Een tweede doelgroep bestaat uit mensen die in de loop van hun eigen opleiding wel wat filosofie

    hebben gekregen, maar die ken-nis na een aantal jaren willen opfrissen en bijschaven. Leraren uit het secundair onderwijs ge-ven hun leerlingen ook wel eens een module filosofie, en zouden daarom soms graag hun eigen bagage wat aanvullen. Voor hen kan de zomerschool eveneens nuttig zijn.”

    degelijk, sociaal en prettigDe zomerschool wil uw blik op de filosofie verruimen en het liefst op een zo aangenaam mo-gelijke manier. Daarom is er plaats voor meer dan lessen al-leen. “We willen het programma toegankelijk houden en de deel-nemers de kans geven om elkaar ook beter te leren kennen. Daar-

    om wisselen we lesdelen af met andere activiteiten, zoals een debat, een filosofische wande-ling of een avond rond ‘filosofie en film’”, vertelt Bart Raymae-kers.

    De organisatoren hebben hun programma opgebouwd rond vier klassieke vragen die ze heb-ben geleend van Kant: wat kan ik weten? Wat moet ik doen? Wat mag ik hopen? Wat is de mens? Ze zijn uitermate geschikt om

    mensen in de filosofie binnen te leiden. “De vragen zijn de an-kerpunten waarlangs we onze thema’s introduceren. We zullen het hebben over waarheid: wat is waarheid en hoe bereiken we ze? Wat is het verschil tussen we-tenschappelijk weten en andere vormen van weten? Hoe leeft de mens en hoe is de maatschap-pij samengesteld? Waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe? Komt er nog iets na dit

    leven? En tot slot denken we na over de mens: wie zijn we en wat weten we over onszelf?”

    Wie dat wenst, kan overnachten in het Pauscollege, vlak bij het HIW. Op het eind van de vierdaag-se volgen geen examens, maar een barbecue en een afsluitende receptie.

    http://www.hiw.kuleuven.be/ned/[email protected], (t) 016 32 63 40

    Zomerschool filosofie: geen examens, wel barbecue Het Hoger Instituut voor de Wijsbegeerte biedt voor het eerst een zomerschool filoso-fie aan. Vier dagen lang wordt u ondergedompeld in het vakgebied. Het programma biedt academische kennis, discussie en sociale contacten.

    “Mensen hebben behoefte aan reflectie, aan kritische distantie

    van de samenleving, van zich-zelf en van het hoge ritme dat de

    maatschappij ons oplegt.”

    (© rob stevens)

    eurovisiesOp 18 mei traden studenten van het European Studies Program in het europees parlement in Brus-sel in dialoog met europarlement-sleden annemie neyts, Bart staes en saïd el khadraoui. initiatiefne-mer en moderator was professor peter van kemseke, docent ‘main political Currents in europe’ en Belgisch diplomaat bij de europe-se unie. een terugkerende kritiek van de studenten was dat europa met een hardnekkig marketing- en imagoprobleem kampt: europa is verantwoordelijk voor circa 70% van de wetgeving in lidstaten, maar toch sijpelt informatie over de beslissingen die europa neemt slechts moeizaam door naar het brede publiek. de oorzaak hiervan werd door de meps uni sono bij de media gelegd: “als er slechts één-maal per week drie minuten zend-tijd zou worden gespendeerd aan voetbal, zou men het dan de voet-ballers verwijten als het publiek de spelregels niet begrijpt?”

  • 4 Nieuws campuskrant

    ann Fransen

    Genen op een veilige en effici-ente manier binnensmokkelen in stamcellen via een niet-virale transposontechniek. Daar draait de meest recente doorbraak in de gentherapie rond. Groepsleiders Marinee Chuah en Thierry Van-dendriessche lichten toe.

    Vandendriessche: “Onderzoe-kers smokkelen al decennialang genen binnen in stamcellen. Die genen moeten in de cellen van een patiënt de rol van een slecht of niet werkend gen overnemen. Zo kunnen onder andere erfe-lijke ziektes en bepaalde kankers genezen worden. Nu gebruikten onderzoekers voor dit binnen-smokkelen voornamelijk ‘virale vectoren’, transportmiddelen die afgeleid zijn van virussen. Hoe-wel het hier gaat om een verzwak-te vorm van virussen, kunnen er, afhankelijk van het type vector, negatieve gevolgen optreden zo-als ontstekingsreacties en het ontstaan van kankers.”

    “Het bijkomend voordeel van de techniek die wij ontwikkel-den, is dat we er ook in geslaagd zijn de genetisch gemanipuleer-de stamcellen terug te vinden in het bloed van proefdieren. De

    techniek werkt dus ook op lange termijn. Dit was bij de bestaande niet-virale transposontechniek nog nooit gelukt!”

    GenezenEen directe toepassing op mensen van deze nieuwe techniek zal nog enkele jaren op zich laten wach-ten, maar beide onderzoekers zijn optimistisch. Chuah: “We zijn er in geslaagd aan te tonen dat het concept werkt. Nu moeten we ons toeleggen op vervolgtesten zodat we de techniek verder kun-nen verfijnen, de eventuele fouten er kunnen uithalen en zekerheid krijgen over het feit of de techniek veilig genoeg is om toe te passen op mensen. Vorig jaar kregen on-derzoekers in de Verenigde Staten groen licht om een primitievere versie van de niet-virale methode toe te passen op kankerpatiënten. De versie die wij uitwerkten is hon-derd keer efficiënter dan diegene die nu getest wordt. Een eerste stap is dus reeds gezet en wij zijn dan ook voorzichtig optimistisch dat ook onze methode binnen enkele jaren gebruikt zal kunnen worden om mensen te genezen.”

    Vandendriessche: “Hoe en-thousiast we ook zijn, we moeten natuurlijk nuchter blijven en al-

    les stap voor stap doen. We heb-ben niet ineens de magic bullet uitgevonden. Daarom is het ook essentieel dat men verder blijft investeren in gen- en celtherapie. Dat past perfect in de strategi-sche visie van de K.U.Leuven om

    zogenaamd ‘translationeel on-derzoek’, onderzoek dat de brug slaat tussen het labo en de kli-niek, verder te stimuleren.”

    Indien u vragen hebt over dit onderzoek, kan u terecht bij [email protected].

    Nieuwe niet-virale manier van gentherapie ontwikkeld

    Marinee Chuah en Thierry Vandendriessche (© ingezonden)

    Embryo’sEen team van genetici, bio-in-formatici en vruchtbaarheids-specialisten van de K.U.Leuven heeft ontdekt dat jonge mense-lijke embryo’s heel wat meer af-wijkingen in hun erfelijk mate-riaal dragen dan tot nu toe werd aangenomen. Dat verklaart waarom de vruchtbaarheid van de mens zo laag is: chromoso-male onstabiliteit zorgt ervoor dat veel embryo’s en foetussen afsterven, en ligt ook aan de ba-sis van aangeboren afwijkingen. De onstabiliteit komt ook voor als de ouders jonge, perfect ge-zonde mensen zijn. Het gevolg is dat we heel voorzichtig moe-ten zijn met genetische tests op jonge embryo’s: zo’n screening kan makkelijk verkeerd geïnter-preteerd worden.

    LOKODe Leuvense Studentenraad LOKO heeft Jonas Boonen als voorzitter en Anton Schuur-mans als ondervoorzitter ver-kozen voor het academiejaar 2009-2010. Boonen is student i ngen ieu rs wetenschappen, Schuurmans student rechten en politieke wetenschappen.

    PleitsuccesSteven Peeters, laatstejaars rechten, heeft de prijs voor Bes-te Commissievertegenwoordi-ger gewonnen in de finale van de European Law Moot Court, die eind april plaatsvond in het Europees Hof van Justitie te Luxemburg. Daar namen de winnaars van de regionale fina-les het tegen elkaar op en wer-den ze beoordeeld door échte rechters van dit gerenommeer-de Hof.

    ELIAOp maandag 20 april onderte-kenden de Afdeling ELECTA van het Departement ESAT en ELIA, de beheerder van het hoogspan-ningsnet in Belgie, een samen-werkingsovereenkomst. Beide partijen willen samenwerken op het vlak van onderwijs en onder-zoek, meer bepaald voor de ba-sisingenieursopleiding (Master in Ingenieurswetenschappen: energie) en doctoraten.

    Concentratie-scholenScholen met veel allochtone leerlingen zorgen niet per defi-nitie voor minder goede leerre-sultaten bij hun leerlingen dan scholen met weinig allochtone leerlingen. Tot deze conclu-sie komen onderzoekers van het Steunpunt voor Studie- en Schoolloopbanen, op basis van de eerste resultaten van het Si-BO-onderzoek. Dat interuniver-sitaire onderzoek volgt enkele duizenden leerlingen doorheen het Vlaamse basisonderwijs. Uit de analyses bleek dat zowel on-der basisscholen met een kans-arm leerlingenpubliek als onder basisscholen met een kansrijk publiek er grote verschillen blij-ken te bestaan in de mate waar-in scholen er in slagen om de schoolse ontwikkeling van hun leerlingen te bevorderen.

    Onlangs knalden de champagnekurken voor de Onderzoeksgroep Gentherapie in het VIB Ve-salius Onderzoekscentrum verbonden aan de K.U.Leuven toen bleek dat hun artikel over een nieuwe niet-virale manier van gentherapie zou gepubliceerd worden in Nature Genetics.

    Brood wint bronsOp 13 mei vond in de Universiteitshal de slothappening plaats van de zesde editie van het schoolproject ‘Scientists@work’, georganiseerd door het VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie). Dat laat jongeren kennismaken met biotechlabo’s van Vlaamse universiteiten, hogescholen en bedrijven. Afgelopen jaar werkten bijna 1.600 leerlingen onder begeleiding van wetenschappers een project uit. Op de foto het team van KA Emanuel Hiel uit Schaarbeek, dat met zijn project ‘Een nieuw gen in je boterham’ de derde plaats in de wacht sleepte.

    (© Rob Stevens)

  • 27 mei 2009 Interview 5

    “Trouwens, als je nagaat waar de zwaktes liggen op het vlak van tevredenheid, zoals dat uit de recente tevredenheidsenquête bleek, lees je dat de relatie tus-sen het werk en de privé-sfeer een echt pijnpunt is. Daar wil ik iets aan doen, bijvoorbeeld door minder en beter te vergaderen. Het lost niet alles op, maar ’t is een begin. Waarom zouden we bijvoorbeeld niet kunnen den-ken aan een vergadervrije dag? Of waarom zouden we belangrijke vergaderingen steevast op een maandag willen houden, waar-door je je weekend moet opoffe-ren aan de voorbereiding?”

    Blindweg beregelen“Ontevredenheid wordt ook in de hand gewerkt door administratie-ve overlast. In ons werk streven we zero tolerance en no risk na, geen fouten en geen risico, en dat moet dan zogenaamd bewaakt worden door een rigide administratieve omkadering. Wel, ik heb het daar niet helemaal op begrepen. Pas op, dat is geen pleidooi voor ‘laat maar waaien’, integendeel. Ik pleit voor de strengste kwali-teitseisen voor de dingen die tel-len, maar niet voor àlles. Als je in een ziekenhuis een situatie hebt waardoor levens in gevaar komen, moét je daaraan werken, hard, veel, gericht op absolute topkwa-liteit. Maar moet je dezelfde nor-men hanteren voor de aanschaf van een paar plastic kaften? We moeten opnieuw prioriteiten le-ren stellen, in plaats van blindweg àlles te willen beregelen en àlles te willen optimaliseren. Daar is een hele industrie van consultants rond ontstaan, die een dikke bo-terham verdienen aan dingen die vaak overbodig zijn. Misschien zijn de consultants soms zélf wel gedeeltelijk overbodig.”

    “Veel problemen zijn ook terug te voeren op een gebrekkige com-municatie. Grosso modo heb je in een organisatie als de K.U.Leuven vier lagen. Je hebt de mensen die het werk doen, les geven, onder-zoek opzetten, klinische zorgen verstrekken, noem maar op, de ‘vloer’ dus. De tweede laag zijn de mensen die zorgen voor lokale ondersteuning, zeg maar de se-cretariaten en de technische as-sistentie. Dan heb je de algemene diensten, die voor organisatie-brede systemen zorgen. En op de vierde plaats heb je de laag van het beleid. Tussen die vier lagen

    verloopt de communicatie niet altijd naar behoren.”

    “We hebben een prachtige On-derzoeksraad. We hebben een Onderwijsraad die schitterend werk doet. Waarom zouden we daarnaast ook geen Administra-tieraad hebben, die op het vlak van administratieve overlast — op zichzelf vaak een uiting van over-bodige en dus slechte communi-catie — de grootste problemen in kaart zou kunnen brengen? Nogmaals: ik pleit niet voor een ondoordachte afbouw van wat we hebben, maar ik pleit wel voor het stellen van prioriteiten en voor een wat meer selectieve aanpak van onze administratie. Een sim-pel voorbeeld: waarom zou élke uitgave tot op de laatste cent ge-documenteerd moeten worden? Is het niet zinvoller om te werken met steekproeven, en om proce-dures uit te werken waardoor die laatste cent gedocumenteerd kàn worden in plaats van moét?”

    Niet alleen nut“Je kunt niet in alles de perfectie hebben. Imperfectie is een deel van het leven, perfectie niet. Je kunt een goede medewerker heb-ben, maar morgen vind je een betere, en overmorgen wéér een betere. Moet je die eerste twee dan telkens ontslaan? Dat kost je min-stens al een hoop problemen op het vlak van continuïteit en stabi-liteit. Je verstikt met zo’n bij voor-baat onhaalbare drang naar per-fectie ook de loyauteit, en dàt is nu net een van de sterke punten van onze universiteit. Zélfs in de turbu-lente wintermaanden, toen er in-derdaad onenigheid was, werd die toch nog altijd gedragen door een bezorgdheid om de universiteit in haar geheel, door loyauteit dus. Ik denk dat die moeilijke maanden gezorgd hebben voor een toegeno-men aandacht voor en betrokken-heid bij het geheel, en dat vind ik erg belangrijk. Dat heb ik ook zien groeien in de ziekenhuizen. Die voélen nu beter dan vroeger dat ze iets eigen-universitairs te bieden hebben, dat ze iets anders zijn dan alleen maar een goed algemeen ziekenhuis.”

    “Het gevoel dat in brede la-gen groeit dat interdisciplinair werken kàn, dat werken aan in-novatie kàn, dat je samen een opinie vorm kunt geven waar de buitenwereld naar luistert, dat zijn dingen die eigen zijn aan de universiteit, en waar bijvoorbeeld

    de bedrijfswereld geen plaats voor heeft. Het zou niet goed zijn wanneer we onze eigenheid en onze eigen meerwaarde zouden verkwanselen tot heil van enkele bedrijfsprincipes. Daar zou trou-wens ook de bedrijfswereld niet mee geholpen zijn: zij verwàch-ten van ons dat we een innovatie-niveau halen waar zij eenvoudig de omgeving niet voor hebben.”

    “Een universiteit moet het lef hebben tot op zekere hoogte nut-teloos te zijn, niet alléén het zo-genaamd nuttige na te streven op basis van een slecht begrepen professionaliteitsgedachte. Ook nutteloosheid kan professioneel en verrijkend zijn.”

    “Zeker niét nutteloos is de As-sociatie. Die beschouw ik niet als iets dat de universiteit over-stijgt, maar wel als een platform waarvan de universiteit het dra-gende element is. Er worden over de Associatie veel misver-standen verteld. Ik hou het bij een zinvolle constructie van gelijkwaardige partners met ge-deeltelijk gemeenschappelijke belangen. Gedééltelijk. Dat bete-kent bijvoorbeeld dat de Associ-atie weliswaar deel uitmaakt van de Inrichtende Overheid van de K.U.Leuven, en er zelfs 60 % van

    de stemmen in heeft, maar dan alléén wat materies aangaat die Associatiegebonden zijn, met name de academisering. De As-sociatie mag geen zeggenschap hebben over universiteitsspeci-fieke aangelegenheden. Die aca-demisering mag er trouwens niet toe leiden dat er een soort een-heidsworst ontstaat, met twaalf kleine universiteitjes. De samen-leving heeft burgerlijk ingenieurs nodig, maar evengoed industrieel ingenieurs. Dat moet zo blijven.”

    Afrekenen“Over enkele maanden begin ik aan mijn ambtsperiode. Ik ben gedreven genoeg om heel veel te willen realiseren, maar ik heb ook genoeg gezond verstand om niet het onmogelijke te willen. Zo vind ik dat de verstandhouding

    tussen de universiteiten veel be-ter zou kunnen — alleen al met het oog op de broodnodige rati-onalisering van de opleidingen: het gaat niet op dat een kwart van de opleidingen minder dan twintig studenten telt. Maar die verstandhouding wordt tegenge-werkt door het financieringsmo-del, dat te sterk item-gericht is: we worden betoelaagd per student, per patiënt, per thesis enzovoort. Dat werkt de kleine concurrentie in de hand. Dat is fout, en je moet daarop blijven hameren — maar je moet ook realist blijven: het systeem zal niet van vandaag op morgen veranderen.”

    “Waarop je me over vier jaar mag afrekenen? Ik wil me op dit ogen-blik nog niet vastpinnen op teveel

    concrete dingen. Daar zal de nog samen te stellen ploeg immers ook een heel grote inbreng in heb-ben. Maar ik maak me toch sterk dat er een meetsysteem komt dat onderwijsinspanningen even zwaar doet doorwegen in het per-soneelsdossier als onderzoeks-prestaties. Ik wil ook grote inspan-ningen leveren voor het welslagen van de diplomaruimte, met zoveel mogelijk flexibiliteit, maar zonder onbeheerbaarheid, studieduur-verlenging of ongewenste psycho-logische neveneffecten.”

    “Op onderzoeksvlak streef ik naar een gezond evenwicht tus-sen een brede basis en een excel-lente top. In het algemeen doen we het op dat vlak gewoon goéd, en het zou verkeerd zijn dat wer-kende systeem overhoop te ha-len. Maar de combinatie van een

    brede basis met een hoge top vergt voortdurende aandacht. En op maatschappelijk vlak wil ik dat onze aanwezigheid in de publieke opinie wat evidenter wordt, dat er met meer vanzelfsprekendheid naar de universitaire mening ge-luisterd wordt. Maar dat moeten we natuurlijk ook zelf in de hand werken, bijvoorbeeld door een degelijke communicatie.”

    De rector speelt“Er wachten me nu nog erg druk-ke weken. Ik moet mijn ploeg samenstellen, en dat vergt heel veel overleg. Ik besef dat ik niet meteen een rustige periode voor de boeg heb. Maar daar heb ik vooraf goed over nagedacht, ook in samenspraak met mijn privé-kring. Ik neem me ook voor me zeker niet te laten leven door het publieke karakter van mijn func-tie. Ik wil tijd overhouden om te lezen, bij voorkeur de klassieke Franse literatuur, Flaubert, Bal-zac, Stendhal. Ik lees ook nogal wat Italiaanse literatuur. Neder-lands vrij weinig, omdat ik me daar te zelden voldaan door voel. En muziek! Ik ben dolgraag met muziek bezig, actief en passief. Waarom zou ik die dingen niet kunnen combineren met mijn nieuwe job? Ik ben dan wel rec-tor, maar het leven gaat intussen ook gewoon door, toch?...”

    “Ach, dat publieke karakter... Je wordt in de schijnwerpers ge-plaatst, dat zal wel onvermijdelijk zijn. Maar aan de andere kant is goed bestuur vooral onopval-lend bestuur, en dat moet ook de houding van de baas zijn, vind ik. In een rapport van de Boston Consulting Group las ik dat pro-bleembedrijven à la Enron vooral geleid worden door CEO’s die voortdurend over zichzelf praten en zichzelf in het centrum plaat-sen. Dat wil ik niet. Dus heb ik nu eigenlijk al tegen mijn eigen prin-cipes gezondigd...”

    rector-elect mark Waer

    “We moeten opnieuw prioriteiten leren stellen”

    (© Rob Stevens)

    “Ik ben dan wel rector, maar het leven gaat intussen ook

    gewoon door, toch?”

    pagina 1

  • Lien Lammar

    “Het idee speelde al langer in mijn hoofd”, zegt Johan Swinnen, professor aan de Faculteit Eco-nomie en drijvende kracht ach-ter ’s werelds eerste Beeronomics Conference. “Hoewel wereldwijd mensen meer bier dan wijn drin-ken, consumeren en produceren, krijgt wijn veel meer aandacht in de economie. Kijk maar naar de The Association of Wine Econo-mists, een vereniging van econo-men die zich bezighouden met de wijnsector. Zij houden elk jaar een meeting waar bijzonder veel interesse voor is en geven zelfs een eigen tijdschrift uit.”

    Wat The Association of Wine Eco-nomists lukt, moeten Beer Econo-mists ook kunnen, dacht Swin-nen, en met een paar collega’s sloeg hij de handen in elkaar. Over de locatie voor de conferen-

    tie was er geen twijfel. Belgie is hét land en Leuven dé stad van het bier. Eind mei stromen daar een vijftigtal economen van over de hele wereld samen om er hun visies, onderzoeken en verwach-tingen over de economie van het

    bier en de brouwerijsector met elkaar te delen.

    “De Beeronomics Conference is heel economisch gericht, maar we bieden een brede waaier van topics aan”, zegt Swinnen. “We

    hebben een businesspanel van mensen uit de brouwerijsector die toelichting komen geven bij recente ontwikkelingen, zoals de overname van Anheuser-Busch door InBev en wat dat betekent voor de toekomst van de bier-

    brouwerij in België. Verschil-lende topwetenschappers ko-men een lezing geven. We laten mensen uit de mouthandel aan het woord, hebben het over de marketing van bier op televisie,

    de impact van voedselnormen op de internationale handel, de evo-lutie van het bierbrouwen, ... Over de economie van bier valt meer dan genoeg te vertellen.”

    Geen eindpunt“Een van de redenen waarom we deze conferentie organiseren, is dat we mensen uit verschillende landen en culturen die met de eco-nomie van bier bezig zijn samen willen brengen”, vertelt Swinnen. “Op die manier zien we waar er nog onderzoek nodig is en kunnen we wetenschappers stimuleren om meer gericht te werk te gaan. We hopen in de toekomst ook meer studenten warm te kunnen maken voor economisch onderzoek rond bier. Voor ons is de conferentie geen eindpunt, maar de start van iets dat heel erg kan groeien.”

    Naast lezingen staan er ook be-zoeken aan verschillende grote

    en kleine brouwerijen in ons land op het programma. En ter gelegenheid van de conferentie brouwt professor Delvaux van het Laboratorium voor Brouwerij en Mouterij een speciaal bier, dat in aanwezigheid van burgemeester Tobback geproefd zal worden.

    “Bier betekent heel veel voor ons land, zeker vandaag”, zegt Swinnen. De biersector is mis-schien wel de enige waarin we nog dominant zijn. In Amerika leidde de sterke concentratie van brouwerijen vijftien jaar geleden al tot een heropkomst van klein-schalige brouwerijen. Dat zie je vandaag in Europa ook. In België worden honderden soorten bier gebrouwen en elke dag komen er nog nieuwe bij. Daar mogen we best trots op zijn.”

    Beeronomics Conference, 27 tot 29 mei. Info en inschrijvingen op http://www.beeronomics.org

    “De biersector is misschien de enige waarin we nog dominant zijn”Van 27 tot 29 mei staat Leuven – nog meer dan anders – helemaal in het teken van bier tijdens de eerste Beeronomics Conference ter wereld. Initiatiefnemer Johan Swinnen wil hiermee de economie van bier voor het voetlicht brengen.

    6 Nieuws campuskrant

    “Hoewel wereldwijd mensenmeer bier dan wijn drinken, consumeren en produceren,

    krijgt wijn veel meeraandacht in de economie.”

    Wanneer liefde uitmondt in een gevechtLiefde kan mooi zijn, maar niet elke relatie kent een happy end. De studiedag ‘Wanneer liefde uitmondt in een gevecht...’ zoomt in op de problematiek van (ex-)partnergeweld en stalking.

    Lien Lammar Anne Groenen, docent aan de K.H.K Geel en onderzoeker aan het Leuvens Instituut voor Cri-minologie, en Olivia De Smet, assistent en onderzoeker aan de Faculteit Psychologie en Peda-gogische Wetenschappen van de Universiteit Gent, zijn de drij-vende krachten achter ‘Wanneer liefde uitmondt in een gevecht...’. De studiedag buigt zich over al-lerlei geweldsvormen in (ex-)part-nerrelaties en over screening- en interventiemogelijkheden.

    Groenen: “We beschikken nog niet over de meest recente cijfers maar uit de gegevens van de Fe-derale Politie blijkt dat geweld in de privésfeer manifest aanwezig is in onze samenleving. In het eerste semester van 2008 werd 8.610 keer aangifte gedaan van fysiek geweld binnen het kop-pel — partners of ex-partners. In diezelfde periode werd er 64 keer

    aangifte gedaan van seksueel ge-weld binnen het koppel, 8.118 keer van psychisch geweld en 662 keer van economisch geweld — denk daarbij bijvoorbeeld aan het inhouden van alimentatie of de vernieling van goederen. De WHO ondervroeg in 2005 meer dan 24.000 vrouwen uit tien landen. De cijfers variëren naar-gelang het land en de aard van het geweld maar de studie wees uit dat tussen 4% en 54% van de respondenten het jaar voordien fysiek en/of seksueel geweld on-dergingen door een partner. De cijfers stijgen, maar dat heeft ze-ker ook te maken met het feit dat de aangiftebereidheid toeneemt — bijvoorbeeld in het geval van psychisch geweld is dat een duidelijke evolutie. Een andere verklaring voor de toenemende cijfers is het gegeven dat hulpver-leners steeds beter opgeleid zijn om geweld vroegtijdig te herken-nen en beter te registreren.”

    “De voornaamste bedoeling van de studiedag is om de verschil-lende beroepsgroepen die met partnergeweld in aanraking ko-men bij elkaar te brengen en te informeren. Hoe kunnen zij het risico op partnergeweld inschat-ten? Welke instrumenten zijn daarvoor ter beschikking? Die vragen willen we zowel vanuit we-tenschappelijk oogpunt als van-uit de praktijk benaderen.”

    De Smet: “Tijdens de voormid-dag trachten we een overzicht te geven van de huidige stand van zaken op het gebied van (ex-)partnergeweld en stalking. Welke zaken zijn al onderzocht, welke zijn nog steeds onderbelicht? Zo hopen we verder onderzoek in de juiste richting te stimuleren. On-der andere Brian Spitzberg van de San Diego State University komt daarover spreken, één van de autoriteiten op het vlak van stal-king.” Groenen is zelf ook expert op het gebied van stalking. Uit

    haar doctoraatsonderzoek bleek dat 26% van de daders uiteinde-lijk overgaat tot geweld: “Andere onderzoeken hebben het over percentages tussen 25 en 35 %. Het is ook zo dat 76% van de part-nermoorden voorafgegaan wor-den door stalking.”

    OverkoepelingInterdisciplinariteit is een be-langrijke rode draad tijdens de studiedag. “Wetenschappers en mensen uit de praktijk werken nog te veel naast elkaar”, legt Anne Groenen uit. “Wetenschap-pers ontwikkelen bijvoorbeeld volop instrumenten die zowel door de politie als door medici en andere hulpverleners kunnen worden gebruikt maar in ons land gebeurt dat nauwelijks.”

    Olivia De Smet bevestigt: “Met onze studiedag streven we naar meer uitwisseling: dat praktijk-mensen geïnformeerd worden vanuit de wetenschap en omge-

    keerd, dat de praktijk de weten-schap ondersteunt en aanvult.”

    Anne Groenen: “De focus tij-dens de namiddag van de studie-dag ligt op de aanpak van (ex-)partnergeweld en stalking door magistraten, juristen, huisart-sen, gynaecologen, politieamb-tenaren en hulpverleners. Hoe gaan zij om met partnergeweld? Op welke manier kunnen ook zij beter samenwerken? Het is de eerste keer dat die verschil-lende beroepsgroepen allemaal samengebracht worden. Er be-weegt heel wat op het veld, maar er is nood aan dit soort overkoe-pelende initiatieven. Hopelijk vormt de studiedag daar een sti-mulans voor.”

    ‘Wanneer liefde uitmondt in een gevecht’, 2 juni, Erasmushuis (Justus Lipsiuszaal), Blijde In-komststraat 21, Leuven. Info en inschrijven:http://www.divert.be/unief_studiedag/unief.html

    Ontdek eenvoud, begin bij uw administratie

    www.kuleuven.be/kufka

  • 27 mei 2009 Interview 7

    “ Universiteiten dienen om stupiditeit de wereld uit te helpen”Op 2 februari kon Sari Nusseibeh niet aanwezig zijn om zijn ere-doctoraat in ontvangst te nemen. Dat wordt nu goedgemaakt. Op 26 mei ontving hij de epitoga alsnog in het Arenbergkasteel, en de avond ervoor gaf hij de Multatuli-lezing over ‘Identity and Conflict’.

    Ludo meyvis

    “Bhakti is een mystieke traditie, en de taal van mystieke teksten, ont-staan in Noord-India. De traditie is ontstaan rond 1300, onder andere als reactie tegen de opmars van de islam, maar ook tegen het ritualis-tische hindoeïsme. De bhakti-tra-ditie stelt daar een monotheïsme tegenover, met sterke nadruk op de persoonlijke devotie, en het zet zich af tegen het kastestelsel, een revolutionaire gedachte in India. Vanaf ongeveer 1600 werden de eerste teksten neergeschreven, in een taal die een mengeling is van Sanskriet, Perzisch en lokale idio-men.”

    “Eigenlijk is er pas de afgelopen

    decennia filologische belangstel-ling voor bhakti ontstaan. Dat betekent dat de kritische editie van handschriften nog zeer jong is. Ik heb zelf gedurende vele ja-ren tientallen tochten door India gemaakt, gewapend met een fo-totoestel en heel veel geduld, om, onder het slurpen van sloten thee, de handschriften op te sporen en te fotograferen, en dat was niét in comfortabele bibliotheken. De afgelopen twintig jaar is er veel vooruitgang geboekt op het vlak van tekstuitgaven, waarvan ik er ook een aantal zelf voor mijn re-kening genomen heb, samen met buitenlandse collega’s.”

    “In India zelf wordt de bhakti-traditie onvoldoende bestudeerd.

    De reden is vaak dat het de scho-lars ontbreekt aan de nogal ge-varieerde talenkennis die voor bhakti nu eenmaal nodig is. Waar het zéker aan ontbrak, was een degelijk basiswoordenboek. Probeer het je een beetje voor te stellen dat je neerlandicus bent, maar dat er geen Van Dale is. Dan zit je met een probleem. Dàt pro-bleem hebben we met Dictionary of Bhakti willen opvangen.”

    Huisvlijt“Eigenlijk speelde ik al met de ge-dachte om een woordenboek te maken vanaf het begin van mijn academische loopbaan, in de ja-ren 70. Een woordenboek van eni-ge omvang maken is echter een

    tijdrovende en vooral dure aan-gelegenheid. Pas in 1996 was de financiering rond, en kon ik eraan beginnen, samen met dr. Svapna Sarma uit Vrindaban (India), die tien jaar in Leuven aan het woor-denboek heeft kunnen werken.”

    “Het was een stap in het onbeken-de, want ik had geen ervaring met het maken van woordenboeken. We zijn begonnen met het invoe-ren van ons corpus, handschriften dus. Met een speciaal ontworpen computerprogramma werd van dat corpus de keyword in context-index opgesteld, de bron van onze bewijsplaatsen. Vervolgens heb-ben we van een lange reeks woor-den de vertalingen moeten maken, gekoppeld aan Perzisch, Sanskriet en ander bronnenmateriaal. Dat vertaalwerk hebben we natuurlijk niet allemaal zélf gedaan: we heb-ben beroep kunnen doen op een tiental gespecialiseerde buiten-landse medewerkers, vaak op vrij-willige basis.”

    “Er is veel huisvlijt bij te pas ge-komen. Maar ik ben erg tevreden over het resultaat. Het is de be-doeling dat de boeken er liggen in augustus. Boeken, inderdaad, geen cd of dvd. Ik denk dat mijn

    papieren boeken over honderd jaar nog wel te vinden zullen zijn in een of andere bibliotheek, maar ik betwijfel of de dvd die je vandaag maakt, over honderd jaar nog leesbaar is.”

    “Fier? Och ja, dat mag toch ook wel? Het is een project waar ik een belangrijk deel van mijn le-ven aan besteed heb, en als het resultaat goed is, dan mag je je toch ook wel wat fier voelen? Trouwens, dat gevoel mag zeker ook afstralen op Leuven: de hele zaak werd hier gefinancierd, zon-der inbreng uit India.”

    “Ik ben net emeritus geworden. De publicatie van het woorden-boek komt dus op het juiste ogen-blik. Maar ik zal niet in een zwart gat vallen hoor. Het werk aan het woordenboek is de laatste jaren zó intens geweest, dat ik ernaar uitkijk om weer eens wat kleinere projecten aan te pakken, een paar kleinere studies of wat beschou-wende teksten rond India maken. Rusten? Geen tijd voor. Of ja, toch wel, wanneer ik ga duiken in de Rode Zee of bij de Galapagos, dàn kom ik tot rust. Een aanrader. Maar dààr heb ik altijd de nodige tijd voor genomen.”

    De dikke van CallewaertMichelangelo zei het al, tussen het hakken door: als je de goeie werk-tuigen niet hebt, maak ze dan zelf. Indoloog Winand Callewaert heeft die woorden letterlijk opgevat. In het najaar rolt zijn magnum opus van de pers: Dictionary of Bhakti, drie forse delen op groot formaat, zowat 2.200 bladzijden, 40.000 lemmata, 100.000 voorbeeldzinnen. Maar wat is bhakti?

    Ludo meyvis

    Professor Sari Nusseibeh is po-litiek denker en filosoof, actief betrokken bij de oplossing van het Palestijnse probleem, en rec-tor van de al Quds-universiteit in Jeruzalem. Zijn familie heeft een zeer lange voorgeschiedenis. “In de Arabische wereld ben je trots op je afstamming. Ook al kan je niet alles historisch documen-teren, toch claimt mijn familie een rechtstreekse band met de periode van de Profeet. Toen Mo-hammed uit Mekka naar Medina moest vluchten, kreeg hij steun van een aantal stammen, waar-van er vier geleid werden door een vrouw. Een daarvan was Nusayba. Sinds de daarop volgende intocht van de moslims in Jeruzalem, in de 7de eeuw, onder leiding van kalief Omar, is de Nusseibeh-fa-milie de oudste Arabische familie van de stad. Zij verkreeg van Sa-ladin de hoede over de deur van de Heilig Grafkerk, gebouwd op de plaats waar de traditie het graf van Christus situeert.”

    De rol van de universiteitProfessor Nusseibeh is rector van de al-Quds Universiteit. “Dat be-tekent dat ik me zowel met het academische als met het adminis-tratieve luik van het universiteits-beheer bezighoud. Je mag onze universiteit echter niet vergelijken met bijvoorbeeld die van Leuven.

    We zijn nog heel jong. Eigenlijk wordt er pas sinds het midden van de jaren ’90 werk gemaakt van een eengemaakte instelling. Daarvoor bestond al-Quds uit een reeks vrij onafhankelijke instituten. We hebben ongeveer tienduizend studenten, waarvan ongeveer een vijfde op master-niveau. Een PhD-programma hebben we niet, of toch nog niet.”

    “Als rector van een Palestijnse universiteit in Jeruzalem heb je af te rekenen met de realiteit van de regio. Zo worden we niet erkend door Israël, en onze diploma’s dus evenmin. We worden ook actief juridisch bedreigd in ons voortbe-staan. En de muur, the fence, is iets waar we dagelijks tegenaan kij-ken. Ik heb er flink wat werk aan gehad om dat bouwsel een aantal meters te doen opschuiven om te voorkomen dat het delen van onze campus doormidden zou hakken. Dat is gelukt, maar het neemt niet weg dat het een praktisch obstakel blijft, onder meer op het vlak van mobiliteit: vroeger woonde ik op vijf minuten van mijn kantoor, te-genwoordig kost het me een half-uur.”

    “We hebben geen overheid die ons subsidieert. Financiële mid-delen zoeken is dus een con-stante zorg. We hebben samen-werkingsverbanden met tal van universiteiten, ook uit Israël, ondanks officiële tegenkanting. Ik wil even signaleren dat Bel-

    gië een belangrijke rol gespeeld heeft in de eerste jaren van de he-dendaagse al-Quds. In het kader van de Oslo-onderhandelingen werd wetenschappelijke samen-werking aangemoedigd, en in die context hebben we in de jaren 90 kunnen participeren aan een pro-ject rond waterzuivering, dat met Belgisch geld gefinancierd werd. Dergelijke vormen van financiële creativiteit zijn in onze situatie natuurlijk aan de orde van de dag. Een universiteit doen overleven is niet altijd eenvoudig, maar de motivatie om een degelijke instel-ling van onderwijs en onderzoek te hebben, is heel groot.”

    Vrede?“Europa is een prachtig bewijs van de mogelijkheid van leven zonder grenzen. Ook al bakke-leien jullie onderling over allerlei dingen, feit is dat de landen van Europa in stabiele vrede leven, een doel waar het Midden-Oos-ten nog lang niet aan toe is. The fence herinnert ons dagelijks en heel tastbaar aan het conflict. De muur confronteert ons ook met het absurde dat een grens soms is: er wonen immers Israëli’s en Arabieren aan béide zijden. Dat Netanyahu inmiddels premier van Israël geworden is, is op een bepaalde manier misschien een goede zaak, niet omdat hij de Pa-lestijnse zaak genegen zou zijn, maar omdat zijn houding juist

    weer tot discussie zal leiden. En een moeilijk gesprek is beter dan geen gesprek.”

    “Grenzen zùllen verdwijnen, maar dat kan uiteraard erg lang duren. Ik denk dat veel afhangt van de mate waarin je al dan niet een gevangene bent van je iden-titeit. Je kunt zeggen: ‘Ik ben zio-nist, en dùs wil ik strijd voeren te-gen de Arabische aanwezigheid’ — of omgekeerd, natuurlijk. Maar de kwestie is dat dat niet moét: je kunt evengoed zionist, Palestijn of Vlaming zijn en tóch de identi-teit van de ander erkennen.”

    “Veel hangt af van je verbeel-dings- en inlevingskracht, het vermogen om de gemeenschap-pelijke kanten bij anderen te zien. Universiteiten kunnen daar heel sterk toe bijdragen. Ze bestaan dan ook in grote mate om stupiditeit en enggeestigheid te bestrijden. Mijn punt is dat je de vrije keuze hebt om slaaf te zijn van je identi-

    teit of niet. Als je er slaaf van bent, ligt de weg open naar een conflict. Als je er geen slaaf van bent, ga je met elkaar praten en zoek je naar een oplossing die voor alle betrok-kenen gunstig is.”

    “In het geval van Israël en Pales-tina is het mijn overtuiging dat het bestaan van twee staten de beste oplossing is voor iedereen. Tijdens het recente Gaza-conflict leek dat verderaf dan ooit. Dat was ook de reden waarom het video-bericht dat ik toen naar de Leuvense gemeenschap gestuurd heb, zo droef klonk: ik was fed up met de situatie. Maar we moeten verder. Ik blijf geloven in vrede. Dat een oplossing met twee staten niet meer zo bereikbaar is als het er enige tijd naar uitzag, is alles-behalve verheugend, omdat ik dat nog altijd de moreel meest wense-lijke uitweg blijf vinden, maar dat betekent niet dat ik het geloof in een oplossing zélf verlies.”

    (© Rob Stevens)

  • Henk Van nieuwenHoVe

    De beroemde Oekraïens-Ame-rikaanse evolutiebioloog Theo-dosius Dobzhansky vatte het als volgt samen: “Nothing in biology makes sense except in the light of evolution”. Kevin Verstrepen, Centrum Microbiële en Planten-genetica, voegt eraan toe: “Juist omdat de evolutietheorie zo´n centrale plaats inneemt in het biologisch en biomedisch onder-zoek, is het een evidentie gewor-den waarvan we soms het belang

    vergeten. Net daar ligt het belang van het Darwinjaar en het con-gres van BioSCENTer: door een paar getuigenissen van onder-zoekers aangeven hoe breed en diep de impact van Darwin op de hedendaagse wetenschap wel is. Darwin is voor de biologie wat Newton en Einstein samen voor fysica betekenen.”

    Viroloog Marc Van Ranst zal tijdens het event ingaan op het verband tussen evolutieleer en virologie. Neem nu een simpel griepje, of een meer gecompli-

    ceerd geval van Mexicaanse origi-ne. De wijze waarop virussen zich ‘adapteren’ en nieuwe ‘soorten’ ontstaan sluit naadloos aan bij Darwins evolutietheorie.

    Joris Vermeesch, Departement Menselijke Erfelijkheid, gaat in de mens zelf op zoek naar evo-lutie. “Elke dag ben ik verbaasd over hoe krachtig de evolutiethe-orie van Darwin is. Zelfs bij men-sen treden een fenomenaal groot aantal mutaties op en zien we in nauwelijks enkele generaties se-lectieprocessen en gensequenties

    optreden.” Dat kan volgens Ver-meesch verstrekkende gevolgen hebben op medisch vlak. “Afrika-nen dragen gemiddeld meer ko-pies van een gen dat beschermt tegen hiv, wat de positieve selec-tie in de menselijke populatie op heel korte termijn aantoont. Ons werk op humane embryo’s toont aan dat genomische herschik-kingen optreden in zowat elk embryo. Hoe komt het dan dat wij nog ‘normaal’ zijn, vragen we ons af. Het antwoord is te vinden in ‘Darwinian’ selectie: de goede cellen en sterkste embryo’s over-leven.”

    Darwin leeft. Dat is allicht de meest frappante vaststelling van-

    daag. “Wij bestuderen evolutie in het hier en nu”, zegt Luc De Mees-

    ter, Labo Aquatische Ecologie & Evolutiebiologie. “Hoe bijvoor-beeld evolutie door natuurlijke selectie de ecologische respons van organismen op het zich wijzi-gende klimaat kan beïnvloeden. Darwin’s ‘evolutie door natuurlij-ke selectie’ is een theorie waarin ecologische processen een zeer centrale rol spelen. In ons on-derzoek richten we ook onze aan-dacht op het omgekeerde proces, namelijk op de mate waarin evo-lutie ecologische processen beïn-vloedt. Onder meer in relatie tot de respons van organismen op menselijke verstoring. Evolutie als proces speelt dan ook een cen-trale rol in ons onderzoek.”

    http://www.kuleuven.be/bioscenter/darwinday/

    Darwin leeft!Tweehonderd jaar na de geboorte van Darwin gaat er geen dag voor-bij of er wordt aan de Britse ontdekker van het mechanisme van het Ontstaan der Soorten gerefereerd. Het Leuvense BioSCENT kan niet achterblijven en organiseert op 27 mei een event rond het thema ‘Darwin and Beyond’. Want ook de theorieën van Darwin ontsnap-pen niet aan de wetmatigheden van evolutie.

    8 Nieuws campuskrant

    “Darwin is voorde biologie wat Newton en Einstein samen voor

    de fysica betekenen.”

    kristien Quintiens

    Het concept van FabLab werd in 2001 gelanceerd door Neil Gers-henfeld van het MIT in Boston. Hij wilde laaggeschoolden in contact brengen met technologie om zo hun kansen op de arbeids-markt te verhogen. Momenteel bestaan er zo’n 36 FabLabs we-reldwijd. Voor FabLab Leuven namen naast het Departement Werktuigkunde, de Faculteit Eco-nomie en Bedrijfswetenschap-pen en Research & Development ook de Roger Van Overstraeten

    Society, Groep T, stad Leuven en i-propeller het initiatief. Bedoeling is om leerlingen uit het secundair onderwijs en studenten uit het hoger onderwijs op een creatieve manier kennis te laten maken met wetenschap en technologie. In een tweede fase zal het project zich ook richten op laaggeschool-den, langdurig werklozen, pro-bleemjongeren, kmo’s, sociale ondernemers en kennisinstellin-gen.

    Het Leuvense FabLab wordt ingericht op de Campus Ingeni-eurswetenschappen, vlak bij het

    Departement Werktuigkunde en een afdeling van Sirris, het col-lectief centrum van de Belgische technologische industrie. In het laboratorium kunnen leerlingen kennismaken met rapid proto-typing, een technologie die de laatste jaren sterk is geëvolueerd en toepassingen heeft binnen de technologische industrie en de medische sector — denk aan heupprotheses en gehoorappara-ten — maar ook in de wereld van kunst en design.

    Het lab is nog in aanbouw maar in het Departement Werktuigkun-

    de is al heel wat materiaal voor-handen. Een lasercutter brandt een carnavalsmasker uit een me-talen plaat. In een mum van tijd wordt een vrolijk gezichtje uitge-spuwd en kijken studenten trots naar hun resultaat. Even verder-op heeft een doctoraatsstudent een ‘rapid prototyping’ proces aan de gang gezet. Hij legt uit hoe het product laag per laag wordt ontwikkeld aan de hand van poe-derdeeltjes die verharden onder invloed van laserlicht. Als je met een laserbril door een venstertje loert, zie je hoe het product vorm

    krijgt. Indrukwekkend!Binnen het secundair onderwijs

    richt FabLab Leuven zich speci-fiek tot ASO- en TSO-leerlingen uit de derde graad. Leerlingen kunnen het FabLab bezoeken, al dan niet op regelmatige basis, maar scholen kunnen ook be-paalde leerpakketten uitlenen bij het FabLab en de leerstof zelf ge-ven. In overleg met de FabLabma-nager wordt een programma op maat uitgewerkt. Volgend acade-miejaar wordt een pilootproject georganiseerd met secundaire scholen uit het Leuvense.

    Rapid prototyping voor beginnersMeisjes die hun eigen parfumflesjes creëren of jongens die alvast een kunstgebit ontwikkelen voor later... De K.U.Leuven opent in januari 2010 het Fabrication Laboratorium Leuven, of kortweg FabLab. In deze tech-nologische leeromgeving zullen leerlingen uit het secundair onderwijs zelf hun ideeën kunnen uitwerken tot tastbare producten.

    prijs-bewustOp donderdagavond 30 april ontving beeldend kunstenaar Hans Op de Beeck de twee-jaarlijkse Cultuurprijs van de K.U.Leuven. De prijs, mogelijk gemaakt door het Blanlin-Evr-art-fonds, is goed voor 15.000 euro. Het werk van Hans Op de Beeck bestaat uit sculptu-ren, installaties, videowerk, fotografie, animatiefilms, te-keningen, schilderijen en kort-verhalen. Op de prijsuitreiking in de Promotiezaal werd in Europese première de anima-tiefilm ‘Extensions’ vertoond. In de loop van het academie-jaar 2009-2010 zal Hans Op de Beeck een reeks masterclas-ses doceren aan een selecte groep masters van de Associ-atie K.U.Leuven.

    (© Rob Stevens)

  • Koen Vermeir, die het initiatief nam voor het nieuw opgerichte LIPSS, Leuven Interdisciplinary Plat-form for the Study of the Sciences, dat Shapin naar Leuven haalt, had in Cambridge (MA) een gesprek met de controversiële denker.

    Koen Vermeir: U wordt onder meer geassocieerd met sociaal-constructivisme, relativisme en de Science Wars.

    Steven Shapin: “De Science Wars zijn nu grotendeels voor-bij, eerder vanwege verveling dan door bloedvergieten. Ik denk persoonlijk dat sommige van de meest agressieve aanvallers van wat grofweg constructivisme, de-constructivisme of relativisme genoemd werd, bijzonder slecht geïnformeerd waren. Ook vind ik het nogal vreemd om te denken dat ‘het sociale’ wetenschappelij-ke waarheden zou corrumperen. Maar het is erg interessant om de Science Wars te zien als een cul-tureel fenomeen, als een gelegen-heid om te proberen te begrijpen waarom een bepaald soort ken-nis gezien en verdedigd werd op een bepaalde manier. Er is niets saais of triviaals aan hoe noties van waarheid begrepen worden en hoe deze verdedigd worden te-gen wat gezien wordt als profane-rende tendensen.”

    Vals spelenVermeir: U heeft drie boeken ge-schreven over de wetenschappe-lijke revolutie. Uw nieuwe boek, The Scientific Life, gaat over we-tenschap in de twintigste eeuw. Waarom deze plotselinge omme-keer?

    Steven Shapin: “Het promoten van entrepreneurial science was een obsessie aan mijn universiteit — toen was dat San Diego — en mijn vrouw werkt in technologietrans-fer, dus ik realiseerde me dat ik wel iets van deze wereld wist. Ver-der was ik, net zoals in mijn boek The Social History of Truth, geïn-teresseerd in de relatie tussen de eigenschappen van mensen en de kwaliteit van kennis. Een belang-rijke stroming binnen de sociale theorie identificeert moderniteit met het verlies van patronen van familiariteit, die vervangen wor-den door een vertrouwen in ano-nieme procedures en instituties. Ik besefte dat dit op een interes-sante manier verkeerd was.”

    Vermeir: Denkt u dat uw visie de oude idee van moderniteit ver-vangt?

    Steven Shapin: “Nee. Er zijn veel instituties en praktijken die activiteiten depersonaliseren die voorheen persoonlijk waren, en het belang van kwantificering en bureaucratische regels en routi-nes kan niet ontkend worden. Dit is ook een goede beschrijving van procedures zoals het ontwerpen, produceren en serveren van ham-burgers bij McDonalds. Maar ik denk niet dat het laatmoderne

    institutionele vormen en gedra-gingen vat die meer veranderlijk zijn, zoals het werk in een op-startende biotech of Google. Hier falen noties van onpersoonlijke regels en regulaties op de meest spectaculaire manier. Er bestaan daar geen lijvige handleidingen die voorschrijven hoe men ver-der moet. De meest blijvende en betrouwbare vorm van kennis die men kan hebben over een in es-sentie onbekende toekomst, en dat houdt ook een investeerbare toekomst in, komt van de kennis van personen waarmee men ver-trouwd is.”

    Vermeir: In de ondertitel van het boek staat dat het een ‘morele ge-schiedenis’ is, maar het boek gaat niet over ethiek.

    Steven Shapin: “Als je het woord ‘moreel’ opzoekt, zul je zien dat het op een boeiende manier een veel diffusere term is dan ‘ethiek’. Het gaat over wat wetenschap-pers toelaat te zeggen: ‘dat past’, ‘dat is interessant’, ‘dat volgt’. Dat zijn technische oordelen: zij lijken geen deel uit te maken van het ethische, maar zij zijn wel wat wetenschappers in staat stelt goed en slecht gedrag van elkaar te onderscheiden. Ze zijn moreel, normatief. Het is waar dat ‘mo-reel’ doet denken aan bio-ethiek of de bergrede, maar ik denk dat het één van de belangrijkste ver-wezenlijkingen van Science Stu-dies is om het normatieve als in-herent aan de technische praktijk van wetenschap te zien, in plaats van als iets dat van buiten komt.”

    Vermeir: Zou je zeggen dat de wetenschapper moreel gezien speciaal is?

    Steven Shapin: “Ik denk het wel, maar op een meer deflatoire ma-nier dan gewoonlijk. Ik ben er sterk van overtuigd dat, als men regimes van meer en meer scep-ticisme en controle afdwingt in de wetenschappen, dit niet resul-teert in méér betrouwbare weten-schap, maar dat men helemaal géén wetenschap meer over-houdt. Wetenschappers mogen dan soms oneerlijk zijn, net zoals sommige bankiers oneerlijk zijn, maar de idee van een roeping, dat de wetenschapper zich wijdt aan het uitvinden hoe de dingen in elkaar zitten, is een intrinsiek deel van het instituut van weten-schappelijk onderzoek. Door de democratiserende en populisti-sche tijdgeest hebben we de es-sentie van wetenschap uit het oog verloren. Alisdair MacIntyre zegt dat je geld kunt verdienen met golf door vals te spelen, maar dat je dan geen golf speelt. Hetzelfde geldt voor wetenschap: je kunt misschien publiceren en geld ver-dienen door frauduleuze resulta-ten te publiceren, maar ik denk dat de reactie van wetenschap-pers zou zijn dat dit geen weten-schap is, en ze hebben gelijk. Dit klinkt alleen romantisch omdat

    we te cynisch geworden zijn. We zijn uit het oog verloren wat onze collega’s en onszelf drijft om aan wetenschap te doen. We doen ons best het juiste te doen, niet omdat we anders betrapt zouden worden, maar omdat we er echt om geven het juist te doen.”

    ProvocatieVermeir: Kritische stemmen zeg-gen dat u in uw boek de negatieve effecten verwaarloost van de fi-nanciële belangen die spelen in een industriële context.

    Steven Shapin: “Vele academici uit de sociale en humane weten-schappen nemen aan dat de vraag

    is: is industriële wetenschap goed of slecht? Ik ben het daar niet mee eens. Men kan vele soorten vra-gen stellen, zoals: Wat is de mo-rele economie op verschillende plaatsen waar onderzoek gedaan wordt? Ik veronderstel helemaal niet dat wat bij Proctor & Gamble gebeurt hetzelfde is als bij Google. Ik essentialiseer de academische en de industriële wereld niet. Na-tuurlijk zijn er bepaalde plaatsen in de industrie waar de voorwaar-den voor onderzoek beter zijn dan op sommige plaatsen aan de uni-versiteit. Maar dat is niet hetzelfde

    als zeggen dat de industrie beter is dan de universiteit. Er is een wereld van enorme institutionele heterogeniteit. Waarom geven onze beschrijvingen dat niet beter weer? Financieel belang kan na-tuurlijk het wetenschappelijk oor-deel corrumperen, en in sommige gevallen doet het dat ook. Maar Francis Bacon, in de 17de eeuw, meende dat de potentie voor de corruptie en ontaarding van ken-nis niet zozeer lag in financieel be-lang, maar in het verliefd worden op zijn eigen theorieën.”

    “De staat van Massachusetts stemde recentelijk voor een wet die verbiedt dat een wetenschap-

    per die werkt voor een non-profit organisatie giften aanneemt van meer dan 50 dollar. Kan jij ge-kocht worden voor 50 dollar? Wat is jouw prijs? 500? 5.000? Niets? Gelukkig hoef ik deze regels en voorschriften niet te schrijven. Ik ben er zeker niet voor om we-tenschappers maar te laten doen wat ze willen. Maar het is interes-sant om te vragen welke kijk op de aard van de wetenschappe-lijke praktijk en de wetenschap-per impliciet aanwezig is in onze veronderstelling dat financiële belangen op een geprivilegieerde

    manier corrumperen.”Vermeir: Uw boek kan dus gele-

    zen worden als een provocatie. U benadrukt deze positieve geval-len van wetenschap in de indus-trie omdat ze tegen de gangbare sociale theorieën ingaan. Kan het boek ook op een andere manier gelezen worden, als een provoca-tie van het universiteitsbestuur?”

    Steven Shapin: “Nog meer, nog meer. Ik richt me vooral tot de uni-versiteiten. Wanneer universitei-ten dingen proberen te verbeteren door een bedrijfs- of managers-ethos in te voeren, zouden ze zich beter informeren over hoe ma-nagement van creatieve mensen echt werkt in de industrie. Ik heb er geen problemen mee dit soort beleid een grote leugen te noemen, omdat we, als we het er over eens zijn dat het de taak van een univer-siteit is om creatieve professionals aan te moedigen en te managen, we ook een vergelijking moeten maken met het managen van cre-atieve mensen in de industrie. Ik wil dus een vergelijking, niet met McDonald’s, maar een appels-met-appels vergelijking met een bedrijf zoals Google. Ik ben een academicus, en ik denk niet dat dit boek ook maar de geringste im-pact zal hebben op hoe bedrijven hun zaken doen, maar ik hoop wel dat het een aanleiding zal zijn tot enige discussie over hoe universi-teiten hun zaken regelen.”

    http://www.arts.kuleuven.be/onderzoek/oe/geschiedenis/lipss/ Lezing op dinsdag 16 juni, 20u30-21u30, Auditorium van Kunstencentrum STUK, Naam-sestraat 96, 3000 Leuven.

    Steven Shapin, ‘Science as a Vocation: Uncertainty and the Moral Order in Modern Tech-noscience’ (vertaald door Daan Harmsen en Koen Vermeir)

    “We zijn uit het oog verloren wat ons drijft om aan wetenschap te doen”Op 16 juni komt Steven Shapin (Harvard University), een zwaargewicht uit de wetenschapsgeschiedenis en de wetenschapssociologie, naar Leuven. Hij geeft een lezing naar aanleiding van zijn nieuwste boek The Scientific Life: A Moral History of a Late Modern Vocation.

    27 mei 2009 Interview 9

    “Wetenschappers mogen dan,zoals sommige bankiers, soms oneerlijk zijn, maar de idee van

    een roeping is een intrinsiek deel van het instituut van

    wetenschappelijk onderzoek.’’

    (© Globe Newspaper Company / Jonathan Wiggs )

  • Jaak Poot

    Inge Keymolen zat in het derde bachelorjaar aan de Faculteit Eco-nomie & Bedrijfswetenschappen toen ze het AFC mee oprichtte. Dit jaar was ze, als tweede master handelsingenieur, voorzitter. “En volgend jaar ben ik al alumnus,

    want in AFC zitten uitsluitend studenten. Het is immers de be-doeling dat we als student prak-tijkervaring opdoen en onderne-merschap stimuleren.”

    AFC heeft goede contacten met bedrijfsorganisaties als UNIZO, VKW en FEB. Zo zoeken ze — vooral — kmo’s die advies nodig

    hebben op de domeinen van mar-keting, financieel beleid, produc-tie & logistiek, organisatie & stra-tegie. Binnen het zevenkoppige bestuur beoordelen twee studen-ten de haalbaarheid van de pro-jecten. Ze stellen een tijds- en uit-voeringsplan op. Gaat het bedrijf daarmee akkoord? Dan sturen ze een projectvoorstel naar de AFC-leden. Die kunnen ‘solliciteren’ om mee te werken.

    “Dit jaar liepen er negen projec-ten waaraan veertig studenten ac-tief werkten in teams van vier of vijf”, legt Inge uit. “Ze bepalen zelf hun agenda. Maar ze staan er niet alleen voor. AFC organiseert een aantal workshops rond algemene en projectgebonden thema’s. Daarvoor doen we beroep op onze partners, gerenommeerde con-sultancybedrijven zoals Ernst &

    Young, AT Kearney, Graydon. Zij brengen aangepaste versies van hun interne opleidingen.”

    “Onze groep had de opdracht om uit te zoeken of piepschuim een goed product is om doodskisten te bekleden”, getuigt Thomas Ghys. “De eerste keer dat ik deelnam aan een echt marktonderzoek. En natuurlijk maakten we een aantal beginnersfouten. Als student heb je wel een pak ideeën, maar geen flauw benul hoe je zoiets concreet uitvoert. Dat is precies de filosofie van AFC: uitproberen moet, mis-lukken mag. Mede dankzij de be-geleiding raakte ons team er hele-maal uit. We gaven het bedrijf een negatief advies en daar zijn ze heel tevreden mee.”

    Jan Muermans leidde een renta-biliteitsstudie voor UNIZO: kun-nen ze uit de opbrengsten van

    startersleningen via het partici-patiefonds voldoende inkomsten genereren om een extra werk-kracht aan te werven? “Ik heb veel geleerd in ons team,“ vertelt hij: “Over mezelf, hoe ik het beste functioneer in een groep, mijn sterke en zwakke kanten. En dan de vuurproef: je resultaten in een uurtje voorstellen aan de op-drachtgever.”

    AFC is voorlopig de enige Junior Enterprise in Vlaanderen. “We maken deel uit van de internatio-nale groep JADE”, zegt Inge. “Het concept ontstond in Parijs. Wal-lonië heeft al een tiental JE’s en ook in Nederland zijn er heel wat. We hopen dat er ook in Vlaande-ren bijkomen. Zelf werken we in elk geval al aan uitbreiding naar studenten rechten en toegepaste wetenschappen.”

    IOF helpt wetenschappelijk onderzoek bruikbaar makenHet Industrieel Onderzoeksfonds (IOF) wil fundamenteel onderzoek helpen vertalen naar een oc-trooi, licentie of spin-off. Naar aanleiding van het vijfjarige bestaan vindt op 29 mei de General Assembly plaats, Fuel for Future Tech Transfer.

    10 Onderzoek camPuskrant

    AFC: proberen moet, mislukken magIs het een goed idee om doodskisten met piepschuim te bekleden? Dat onderzocht een team van economiestudenten voor een Brussels verpakkingsbedrijf. Het is een van de negen projecten die dit acade-miejaar werden uitgevoerd door de vzw Academics for Companies, de eerste Junior Enterprise in Vlaanderen.

    Jaak Poot

    Bart De Moor, voorzitter van de IOF-raad: “Europa staat heel ver met zijn fundamenteel weten-schappelijk onderzoek. Door de resultaten en inzichten te verta-len naar commerciële produc-ten zijn belangrijke innovaties mogelijk. Neem een IPod. Tech-nologisch zit daar geen enkele uitvinding van Apple in. Het is gewoon de creativiteit van Ste-ve Jobs die op een combinatie van behoeften inspeelde en be-staande technologie integreerde in een aantrekkelijk design met een enorm commercieel potenti-eel. Dat is de doelstelling van het IOF: fundamenteel wetenschap-pelijk onderzoek ‘valoriseren’. In het Engels heet dat de technology transfer, kennis vertalen naar een commercieel product.”

    Een voorbeeld? Bart de Ketelaere paste de kenmerken van een ge-luidssensor die werd ontwikkeld aan de afdeling MeBioS van de K.U.Leuven, toe op verpakkingslas-sen in de voedingsindustrie. De dichtheid en kwaliteit van de las van bijvoorbeeld een zakje chips is essentieel voor de levensduur van het product. Bij gebrek aan een afdoende automatische controle tijdens de productie, moest de in-dustrie terugvallen op visuele con-trole of staalname. Nu ‘beluistert’ de sensor de lasbeweging en weet zo perfect of de sluiting aan alle normen beantwoordt. De techno-logie wordt nu door een commer-cieel bedrijf verdeeld.

    HefboomEr zijn ook grotere projecten, zo-als het CD3-platform. Dat zoekt uit hoe moleculen uit fundamen-teel biomedisch onderzoek een toepassing kunnen vinden bij de

    behandeling van neurodegene-ratieve ziektes, zoals Alzheimer en Parkinson. Bart de Moor: “Het IOF is de smeerolie die dat ver-taalproces van wetenschappelijk onderzoek naar commerciële toe-passing vlotter laat verlopen. We hebben enerzijds kleine hefboom-projecten. Die lopen een mensjaar — tot 100.000 euro — om bijvoor-beeld onderzoek dat kan leiden tot een octrooiaanvraag of tot de oprichting van een spin-off uit te voeren. Daarnaast zijn er ken-nisplatformen — 6 tot 800.000

    euro — om een idee met markt-potentieel waarvoor bedrijven al interesse tonen, concreet te realiseren. Een tweede financie-ringsmechanisme is de aanstel-ling voor onbepaalde duur van mandaathouders die voorstellen aanbrengen.”

    Bart De Moor: “Het IOF richt zich niet alleen tot de universi-teit, maar tot de hele Associatie K.U.Leuven. Voorlopig zijn er nog maar een drietal projecten van hogescholen. Daarom heb-ben we een speciaal stimule-

    ringsfonds voor die doelgroep. Met resultaat: het aantal voor-stellen groeit. Tot nu toe situeren alle projecten zich in de wereld van de exacte wetenschappen, vooral bij biomedici en ingeni-eurs. Maar de valorisatie kan ook maatschappelijk zijn in plaats van puur economisch. Ik probeer voortdurend collega’s van huma-ne wetenschappen te overtuigen om aanvragen in te dienen of als partner aan te sluiten bij een IOF-projectaanvraag.”

    “We organiseren voor het eerst

    een General Assembly om onze naambekendheid bij bedrijven en organisaties te vergroten. We stel-len er de resultaten van vijf jaar IOF voor. Er zijn parallelle sessies rond vier thema’s: gezondheid, voeding, ICT-toepassingen en de groep ‘materialen, nanotechno-logie, productie’. Daarnaast is er een posterbeurs met demonstra-ties. En we reiken de eerste Prijs van de IOF-Raad uit (zie elders op deze pagina – red.).”

    http://www.kuleuven.be/indus-trieelonderzoeksfonds

    Dertiger Tine Schaerlae-kens krijgt de eerste IOF-prijs uitgereikt. Het Industrieel Onderzoeks-fonds erkent daarmee haar verdiensten bij het onderzoek en de voorbe-reiding van een spin-off die hopelijk eind 2009 aan de slag gaat. Jaak Poot

    Het product? Een efficiënte tech-nologie voor de verbetering van industriële giststammen waarin ongeveer zeshonderd artificiële merkers werden ingeplant. “Niet alleen uw bakker gebruikt gist”, vertelt Schaerlaekens. “Gist is ook essentieel voor de bereiding van

    bijvoorbeeld bier en wijn. Maar ook voor biobrandstof. Voor elke toepassing heb je een andere gist-stam nodig, elk met zijn speci-fieke kenmerken. Ons fundamen-teel onderzoek is erin geslaagd om verbanden te leggen tussen de eigenschappen van de giststam-men en hun genetische structuur. Die kennis passen we toe om de perfecte giststam te maken voor elke toepassing: we brengen de gewenste genetische elementen samen uit de enorme diversiteit aan natuurlijke giststammen.”

    “Voor de industriële toepassing in een spin-off mikken we in de eerste plaats op bio-ethanol als alternatief voor fossiele brandstof voor auto’s. In dat productiepro-ces heb je giststammen nodig met een hoge ethanoltolerantie. Hoe hoger die tolerantie, hoe sneller, gemakkelijker en efficiënter het productieproces verloopt. Waar-

    om we ons op die markt richten? Omdat die explosief groeit. Nu al is ze een belangrijke factor in Brazilië en Noord-Amerika. Bo-vendien focussen wij ook op de tweede generatie bio-ethanol, die niet meer rechtstreeks wordt ge-wonnen uit landbouwgewassen — want dan kom je in concurren-tie met de voedselproductie — maar uit afvalstoffen. Een bedrijf dat daarvoor de perfecte giststam aanlevert, wacht een mooie toe-komst.”

    Schaerlaekens legde zich in het Laboratorium voor Moleculaire Celbiologie vooral toe op de valo-risatie van het wetenschappelijk onderzoek: octrooi aanvragen, contacten leggen met de indus-trie en een spin-offbedrijf voorbe-reiden. “Ik coördineerde het on-derzoek voor de ontwikkeling van onze technologie — onder andere met een IOF-hefboomproject —

    en werkte het businessplan voor de spin-off uit. Nu proberen we het nodige kapitaal bijeen te krij-gen. Wij hopen eind dit jaar van start te gaan en dan stap ik ook in dat bedrijf.”

    Met de prijs bekroont het IOF de individuele verdiensten van een jonge onderzoeker: alleen wie maximaal vijf jaar geleden een doctoraat behaalde, kwam ervoor in aanmerking.

    (© Rob Stevens)

    IOF-prijs voor genetisch gestuurde giststammen

  • Benedict Vanclooster

    Zo’n tien jaar geleden besliste de Raad van Beheer om een senaat op te richten. Net zoals in het parle-ment is die opgevat als een reflec-tiekamer waar een groep wijzen zetelen. De ‘senatoren’, een 35-tal vertegenwoordigers uit het maat-schappelijke middenveld die de universiteit genegen zijn, komen een paar keer per jaar samen om als klankbord te fungeren voor het bestuur van de K.U.Leuven.

    Naar het beeld van de senaats-commissies in het parlement zijn binnen de Senaat K.U.Leuven drie comités actief. Het jongste, het comité ‘identiteit en imago’, werd pas vorige zomer boven de

    doopvont gehouden, toen ererec-tor Dillemans als senaatsvoorzit-ter werd opgevolgd door Theo Peeters, de emeritus professor economie die ook zijn sporen verdiende als — onder meer — directievoorzitter van de BBL, afgevaardigd bestuurder van de KBC-groep en voorzitter van de Vergrijzingscommissie.

    “Het is een comité dat rector Vervenne nogal nauw aan het hart ligt”, zegt Peeters. “Ook de universiteit moet zich vandaag afvragen waarvoor ze staat en op welke manier ze zich wil posi-tioneren in de samenleving. In het senaatscomité wordt onder leiding van Francine Swiggers (Arco) mee gereflecteerd over de

    identiteit van de universiteit en over nieuwe imagocampagnes. Zo brengen we extra ervaring en expertise binnen.”

    Het comité ‘fondsenwerving’ ondersteunt het werk dat het Leuvens Universiteitsfonds levert voor het financieren van onder-zoeks- en onderwijsprojecten. “Het is nuttig vanuit het maat-schappelijke middenveld mee bepaalde accenten te kunnen leg-gen en desgewenst netwerken te helpen mobiliseren”, aldus Pee-ters. “De voorzitter van het comi-té, baron Frans van Daele, is ook voorzitter van Alumni Lovanien-ses, waardoor makkelijker syner-gieën tot stand kunnen komen.”

    Vanuit het derde comité, op-

    gebouwd rond internationale samenwerking, activeren de senaatsleden onder het voorzit-terschap van Guido De Keersmae-ker hun netwerk om ondersteu-ning te leveren aan de activiteiten die het bestuur van de universi-teit zelf ontwikkelt. “We wisselen daarbij ervaringen uit vanuit het bedrijfsleven en de media en wer-ken nauw samen met de Stuur-groep Internationalisering van de universiteit”, zegt Peeters.

    De meest in het oog springende activiteiten van de Senaat gebeu-ren wellicht vanuit het Emeriti-forum onder het voorzitterschap van emeritus professor Camiel De Ranter. De ruim vijfhonderd eme-riti van de universiteit hebben

    de mogelijkheid om elke laatste donderdag van de maand in de Faculty Club deel te nemen aan forumgesprekken en te debatte-ren over de meest diverse thema’s. Zo wordt eind deze maand door enkele vakspecialisten vanuit de medische praktijk ingegaan op de omgang met sterven.

    “Omdat de Senaat geen sturen-de opdracht heeft, zijn er geen formele doelstellingen die wij ab-soluut moeten realiseren”, zegt Peeters afrondend. “Wij bieden wel onze raad en goede diensten aan, zoals een adviesraad dat doet in een grote, internationale onderneming.”

    http://www.kuleuven.be/ emeritiforum/senaat.htm

    Senaat is klankbord achter de schermenHerman Daems, Mia Doornaert, Theo Rombouts, Piet Vanthemsche, Dirk Wouters. Het zijn maar enkele bekende namen op de ledenlijst van de Senaat K.U.Leuven, een reflectiegroep achter de schermen van de universiteit.

    27 mei 2009 Diversiteit 11

    tine Bergen

    “Het centrum werd in maart 2007 opgericht, op initiatief van vice-rector Karen Maex”, zegt profes-sor Maddy Janssens, voorzitter van het directiecomité van het centrum. “Diversiteit is immers niet alleen belangrijk voor het beleid, er wordt hier ook veel onderzoek gedaan naar verschil, verspreid over de faculteiten. Wij willen de aanwezige kennis meer zichtbaar maken en onderzoe-kers vanuit verschillende disci-plines samenbrengen voor het opstarten van nieuwe projecten. Op termijn zullen de onderzoeks-resultaten dan ook vertaald wor-den naar beleidsimplicaties. We willen dit centrum op de kaart zetten als dé plaats voor interdis-ciplinair, vernieuwend onderzoek naar verschil in Leuven.”

    “De eerste kick-off meeting vorig jaar was een succes. We zijn toen gestart met het uitwerken van een aantal ideeën van onze leden in meetings en workshops. Er waren bijvoorbeeld heel veel mensen be-zig met onderzoek rond identiteit, dus hebben we daar een workshop rond georganiseerd. Hetzelfde geldt voor migratie.”

    “Omdat we met een heel uiteen-lopend gamma aan onderzoekers en topics zaten, moesten we die diversiteit wel wat inkrimpen om ze hanteerbaar te maken. Dus hebben we op basis van een on-derzoeksinventaris de verschil-lende topics geclusterd volgens vier grote thema’s: age, disability, gender en interculturaliteit.”

    Drempels“In mei hebben we nu per thema

    een eerste expertmeeting gehad om te kijken naar mogelijke pro-jecten binnen elk thema. Bij age hebben we bijvoorbeeld vastge-steld dat er nood is aan een zin-volle profilering van de ‘senio-ren’. Nu wordt de groep als een monolithisch geheel bekeken: je bent oud. Maar daarbinnen zijn er enorme verschillen in hoe de

    ouderen bijvoorbeeld met sport omgaan, met de computer, met werk.”

    “Op de meeting rond disability werd snel duidelijk dat er erg veel kennis rond dat topic aanwezig is vanuit pedagogie, antropologie, geneeskunde, architectuur, eco-nomie... Dus willen we die bun-delen en bestuderen hoe gehan-

    dicapte studenten hun situatie ervaren. Wat zijn de drempels bij het studeren, bij de overgang naar de arbeidsmarkt?”

    “De expertise over gender is dan weer heel gefragmenteerd. Onderzoekers denken soms dat ze het ook over gender hebben als sekse een rol speelt in hun onderzoek. Maar het is meer dan dat. Er is dus nood aan in-stitutionele verankering van theorievorming over gender aan de universiteit: hoe moet je met gender omgaan in een onder-zoek en wat houdt onderzoek rond gender in?”

    “Interculturaliteit gaan we vooral bekijken als een proces in een bepaalde context. We willen focussen op dit proces in het on-derwijs: hoe gaan jongeren om met verschillen in gewoontes, taal… En hoe kunnen school en maatschappij zich meer open-stellen voor die verschillende processen? Daar hebben alle jongeren, niet alleen allochto-nen, baat bij.”

    Rijkdom“Er zijn een aantal elementen die bij elk thema naar voor komen. Een eerste is het belang van inter-sectionaliteit. Geloof, opleiding, seksualiteit … zijn verschillende aspecten die samenkomen in een en dezelfde persoon. Als je je op één aspect gaat focussen, verlies je de grote variëteit die er is. Het belang om verschil te bestuderen vanuit dit perspectief werd heel vaak aangehaald.”

    “Daarnaast werd ook gewezen op de impact van de globalisering bij het vormen van je identiteit. Transnationale aspecten zullen

    dus in alle onderzoeken terug-keren, en ook de toenemende rol van informatietechnologie in onze maatschappij moet de no-dige aandacht krijgen.”

    “We hebben dus veel materiaal om aan zinvol en vernieuwend onderzoek te doen. Vernieuwend is het omdat we willen kijken naar onderliggende processen van ver-schil. We willen het systeem op zich bestuderen, niet enkel hoe verschillende groepen binnen een systeem functioneren. Een ander kenmerk is dat we diversi-teit niet zien als een probleem, maar als een perspectief om de werkelijkheid te benaderen. Een oudere, of iemand met een han-dicap, heeft een bepaalde bril op. Hij is een expert.”

    “Nu formuleert het beleid vaak ad hoc maatregelen om een ‘pro-bleem’ op te lossen. Wij willen op termijn beleidsimplicaties formuleren die het systeem meer open maken voor iedereen. Ver-schillen vormen een rijkdom die het systeem moet toelaten, ze zijn geen probleem dat zo snel moge-lijk moet worden opgelost.”

    “We hebben al 51 onderzoekers samengebracht, verspreid over deze thema’s, maar belangstel-lenden kunnen uiteraard nog altijd instappen. Zeker onderzoe-kers uit exacte en biomedische wetenschappen zijn welkom, want op dit moment overheerst humane wetenschappen nog. We hopen volgend jaar alvast een aantal projectvoorstellen te kun-nen indienen en te kunnen star-ten met een lessenreeks voor de PhDschool rond gender.”

    Meer info: [email protected]

    “Verschillen vormen een rijkdom, geen probleem”Het Centrum voor Gelijke Kansen en Diversiteit biedt onderzoekers die werken rond verschil een plat-form om hun onderzoek een sterk interdisciplinair en vernieuwend karakter te geven. In mei vonden expertmeetings rond vier grote thema’s plaats.

  • 12 Alumni campuskrant

    Jaak poot

    Felix Theeuwes behaalde zijn doctoraat in de natuurkunde aan de K.U.Leuven in 1966, met professor Van Itterbeek als pro-motor. Die wilde hem graag als assistent, maar Theeuwes kreeg tegelijk een aanbod van de uni-versiteit van Kansas, voor onder-zoek naar de meetbaarheid van edelgassen in vloeibare toestand. Toen hij in 1970 werd benaderd door het nieuwe farmaceutische bedrijf ALZA, aarzelde hij eerst: “Wat kon ik daar als fysicus doen? Ze legden me enkele problemen voor en ik slaagde er snel in om de reacties te voorspellen. Toen dacht ik: dat wordt vast een leuke baan in een domein boordevol nog ongekende factoren.”

    OsmoseALZA deed in de beginfase onder-zoek rond een aantal geneesmid-delen, zoals een contraceptivum dat een jaar lang actief blijft in de baarmoeder. Theeuwes: “Ze zochten ook een methode om tetracycline aan runderen toe te dienen, om de luchtweginfectie shipping fever te voorkomen, die voor erg hoge sterftecijfers zorg-de onder runderen die dagenlang

    op transport zijn. Heel wat onder-zoek op dat terrein had nergens toe geleid omdat de runderen het geneesmiddel gewoon niet opna-men. Ik slaagde erin een eenvou-dig en makkelijk produceerbaar systeem te ontwikkelen op basis van osmose.” Dat is een proces waarbij een vloeistof uit het li-chaam wegstroomt via een half-doorlatend membraan, dat wel de vloeistof doorlaat, maar niet de opgeloste stoffen. Het maakt een gecontroleerde vrijgave van geneesmiddelen in het lichaam mogelijk.

    “Elke apotheker kent het OROS-systeem voor langzame en con-stante vrijgave van geneesmid-delen. Met een hele waaier van toepassingen. Felix Theeuwes legde daarvoor de basis in zijn onderzoek”, vertelt professor Pa-trick Augustijns van het Labora-torium voor Farmacotechnologie en Biofarmacie, die de Durect-chairman naar Leuven haalde voor de zevende conferentie van het European Drug Absorption Network.

    “Ik verfijnde de techniek stap voor stap”, vertelt Felix Theeuwes. “Met als belangrijke doelstelling: een voorspelbare en controleer-bare vrijgave van geneesmiddelen

    Alumnus met meer dan 240 octrooien

    in het lichaam. Ik slaagde erin om het geneesmiddel zelf tot motor van de osmotische reactie te ma-ken. Ik verpakte het in een mem-braan en ik boorde bovenaan een gaatje met een laserstraal. Het voordeel? Non-stop productie tegen hoge snelheden — en dus een betaalbare prijs. De techniek ligt onder meer aan de basis van het eerste geneesmiddel van Pfi-zer dat een omzet van 1,4 miljard dollar haalde.”

    Houten been“Het geneesmiddel zelf maakt maar twaalf procent uit van de totale kostprijs van een behande-ling. Daar kun je niet veel meer op besparen. Je kunt de kosten wel drukken als je ervoor zorgt dat een patiënt minder vaak naar de arts moet, vlugger uit het zie-kenhuis wordt ontslagen en min-der papierstromen genereert. Dat bereik je bijvoorbeeld met pijn-bestrijdende pleisters die drie dagen tot een week lang werken. Of als je geneesmiddelen kunt in-brengen die weken-, soms maan-denlang hun werking langzaam vrijgeven. Die bouwen voort op mijn octrooien.”

    “Hoe dan ook staan we aan het einde van het tijdperk van de

    chemische geneesmiddelen. De toekomst ligt in de biofarmaca. Traditionele geneesmiddelen zijn het houten been voor de ge-amputeerde. Straks gaan we veel meer geneesmiddelen gebruiken die nabootsen wat het lichaam zelf doet. Denk aan