Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers €...

17
Voor wie meer uit de Bijbel wil halen! jaargang 3 - september 2009 01 Leven na de dood in het Oude Testament S tudiebijbel magazine Het nut van geestesgaven Het nut van geestesgaven Wil de echte Paulus opstaan? Wil de echte Paulus opstaan? Christen zijn in de tweede eeuw Christen zijn in de tweede eeuw

Transcript of Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers €...

Page 1: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

De 10 stammen van Israël

Bijbelstudie methoden

Nu al of in de

Voor wie meer uit de Bijbel wil halen!

jaargang3 - september 2009 01

Leven na de dood in het Oude Testament

Studiebijbelmagazine

Het nut van

geestesgavenHet nut van

geestesgaven

Wil de echte Paulus opstaan?

Wil de echte Paulus opstaan?

Christen zijnin de tweede eeuwChristen zijnin de tweede eeuw

Page 2: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

C o l o f o nStudiebijbel-magazine

Kwartaalbladvoordegeïnteresseerdebijbellezer

CentrumvoorBijbelonderzoekiseenkenniscentrumenheeftalsdoelhetbevorderenvanweten-schappelijk verantwoorde bij-belsetheologie.HettheologischuitgangspuntisdatdeBijbelhetgeïnspireerdeWoordvanGodis.

Studiebijbel-magazine is eenstudie-uitgave van Centrumvoor Bijbelonderzoek met alsdoel het bieden van verdiepingin de achtergronden, uitleg enboodschapvandeBijbel.

RedactieDrs. Gijs van den Brink (hoofdredacteur)

Ds. Hans BetteDr. Mart-Jan PaulDrs. Marco RotmanDrs. Cees StavleuDr. Annechiena van Veen-Vrolijk

Adres redactie en abonnementenadministratieCentrum voor Bijbelonderzoek Postbus 503 3900 AM Veenendaaltel. 0318-503098fax 0318-503163e-mail: [email protected]

AbonnementsprijsEen jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50;losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00

Vormgeving en opmaakVermaas & Koning, DriebergenDrukWilco B.V., Amersfoort

www.studiebijbel.nl

26

12

Hoofdredactioneel

IN

HO

UD

4 Het nut van geestesgaven

8 Leven na de dood in het Oude Testament

12 Christen zijn in de tweede eeuw

17 Boekbespreking

18 Tekst en context

20 Voorpublicatie

24 Actualiteiten

26 Wil de echte Paulus opstaan?

30 Woordstudie

31 Vraag en antwoord

Verder in dit nummer

Inhoud

Wil de echte Paulus opstaan?Er isde laatste jarenveelgeschrevenoverPaulusenzijntheologie.HetgaatdanoverdevraaginhoeverrePaulusnogbinnendejoodsetraditiestaat.Doorwelkebrillezenwezijnbrieven?MarcoRotmangeefteeninleiding.

Christen zijn in de tweede eeuwDekerkinonzetijdisweereenminderheidsgroepgewor-den.Daarmeewordteenvergelijkingmetdesituatieindetweedeeeuwinteressant.EdwinVrijmoethkomtmeteenbelangrijkeconclusie.

Leven na de dood in het Oude TestamentSpreekthetOudeTestamentovereenlevennadedood?Enwatwordtbedoeldmetsjeool,dodenrijkofonderwe-reld?Gaandaaralleenongelovigenheenofookgelovi-gen?

Het nut van geestesgavenAlsweover‘geestesgaven’spreken,waarhebbenwehetdanover?Overgeestelijketalenten?Overwonderen?Ofnogweerwatanders?Enzijngeestelijkegavenalleennut-tigvoorgelovigenofookvoorongelovigen?

Jehoortvandaagveeloverpostmodernismeen‘emer-gingchurch’.Ookoverdekerkalseenminderheidin

eenseculierecontext.Eenvandekenmerkenvandepostmodernechristelijkebewegingisdaterveelnadrukligtophetchristelijkleveninhethierennu.

IndielijnmoetenweookdeaandachtvoordegavenvandeGeestplaatsen.GeestelijkegavenvanGod,diegegevenwor-denomdechristelijkegemeentetedienenindetijdvóórdewederkomst.Ookhetthemavreemdelingenenvluchtelin-genhoortthuisbijhethierennu,alsookdeinteressevoorhet leven en de ethiek van christenen in de vroege kerk.Opaldezethema’sgaanweinditnummerin.

Metdenadrukopditlevenkunnenweonsgesteundwe-ten door het OudeTestament, waar het doorgaans gaatover het dienen van God in dit aardse leven. Maar hoebelangrijkditookis,wemogennietvergetendatereenleven na dit leven is. Daarover spreekt het Oude Testa-menteveneens!Daaromvragenwijhiervooraandachtinditnummer.

Hetbesefdatditleveneenaanloopisopeenlevennadedood,istrouwensvangrootbelangvooronzelevenswijzehier en nu. Wanneer je denkt dat alles wat geleefd kanwordeninditondermaansemoetgebeuren,wordtje le-vengejaagd,onrustigensnelookegoïstisch.Datishette-gengesteldevaneentoegewijdchristelijkleven.DitlevenisslechtseenvoorbereidingophetverheerlijktelevenwatonsbeloofdisenwaarvanonseenglimpgetoondwordtindeopstandingvanJezus.Wezingendaarovermeteenoudlied‘O,wateengloriezaldatzijn’.Pas als we vervuld zijn van dat geloof en die geweldigehoopopeentoekomstinheerlijkheid,ishetmogelijkominhethierennueenlevendegetuigetezijnvanChristuszonderfatalistischofegoïstischteworden.Hetisbelangrijkomdebalanstebewaren.Eengrotena-drukophetlevenalschristenhierennueneengrotever-wachtingvandetoekomst,wanneerChristusverschijntinheerlijkheid.

Met de verwachting dat de artikelen in dit nummer ge-loofsversterkendvooruzullenzijn:veelleesplezier,

Drs. Gijs van den Brink

4

8

Page 3: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

5

Thema artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

4

Thema artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

4

Het nut van geestesgavenEr is de laatste tijd weer veel aandacht voor

de gaven van de Geest. In het NT zijn het

voornamelijk Paulus en Lucas, die hier aan-

dacht aan schenken. Als we over ‘geestesga-

ven’ spreken, waar hebben we het dan over?

Over geestelijke talenten? Over wonderen?

Of nog weer wat anders?

En Paulus zegt: streef naar de hoogste gaven. Kun je naar geestesgaven streven? Hoe dan?

En zijn er dan meer en minder belangrijke ga-ven? Hoogste en laagste? En wat is het nut van deze gaven? Dat zijn de vragen waarover we in deze bijdrage nadenken.

Als we over gaven spreken kunnen we drie onderscheidingen maken. Genadegaven worden onderscheiden van geestesuitingen (vgl. 1Kor.12:1,4). En dan hebben we nog de talenten (bv. het maken van tenten bij Paulus, Hand.18:3). Laat ik proberen een korte definitie van de drie termen te geven. Een genadegave (charisma) is een uit genade van God ontvan-gen voorrecht in het functioneren voor het Koninkrijk van God. Een geestesuiting (pneu-matikon) is een direct door de Heilige Geest gewerkte uiting (1Kor.12:1; 14:1) of openbaring (1Kor.12:7). En een talent is een natuurlijke kwaliteit, die aangeboren of aangeleerd is. Bij een christen zijn de talenten met de natuurlijke mens wederom geboren en daarmee in dienst van Gods Koninkrijk gekomen (Joh.3:3-8).Alle drie omschrijvingen worden door mij ingesloten wanneer ik spreek over ‘gaven van de Geest’. Dat dit verantwoord is, zal uit het ver-volg blijken. Of en wanneer sprake is van een wonder hangt voornamelijk af van filosofische vooronderstellingen en de definitie die gegeven

wordt van ‘wonder’. Dat laat ik nu even buiten beschouwing. Ik wil om dezelfde reden liever niet spreken over ‘natuurlijke’ en ‘bovennatuur-lijke’ gaven. Indien nodig gebruik ik daarvoor de termen ‘gewoon’ en ‘bijzonder’.

De meest bekende geestesuitingen ‘Aan de een wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven; aan een ander een woord van kennis, krachtens dezelfde Geest; aan een derde door dezelfde Geest het geloof; en aan weer an-deren schenkt diezelfde Geest de gave om ziekten te genezen, de kracht om wonderen te doen, de gave van de profetie, de onderscheiding van geesten, het vermogen om in talen te spreken of de betekenis ervan uit te leggen.’ (1Kor.12:8-10, WV95)Een uiting van ‘wijsheid en kennis’ betreft o.a. inzicht in Gods heilsplan en de toepassing van Zijn wil in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld: God wil zendelingen uitzenden – algemene waarheid- maar wil Hij ook mij of jou op dit moment zenden? Daar komt de gave van wijs-heid bij te pas. Bij een uiting van ‘geloof ’ (vs.9) gaat hier niet over het geloof dat behoudt, maar de gave van het ‘wonderwerkend geloof ’, die sommigen ontvangen. Het is het geloof, dat ‘bergen kan verzetten’. Door dit geloof ontvang je bijzondere gebedsverhoringen en worden bijvoorbeeld be-zetenen bevrijd. De hierna genoemde gave van genezing en werking van krachten kunnen als voorbeelden van dit geloof worden gezien. Het is opmerkelijk dat er in het Grieks ge-sproken wordt over ‘gaven van genezingen’, in het meervoud dus. We zullen dit zo moeten opvatten, dat je deze gave niet permanent bezit, maar dat deze uitingen telkens opnieuw door de Geest gegeven worden. Het zijn geen talenten die je bezit, maar de Geest bezit deze gaven en

- Gijs van den Brink -

gebruikt ons als instrumenten.De ‘kracht om wonderen te doen’ of ‘werking van krachten’ is een verzamelnaam van allerlei tekenen en wonderen die door de kracht van de Heilige Geest worden verricht. Het trappen op of gebeten worden door giftige slangen zonder dat het je iets doet (Hand.28:3-6; vgl.Mar.16:), het rustig lopen temidden van wilde dieren (Da-niël in de leeuwenkuil) bijvoorbeeld. ‘Profetie’ is het direct onder inspiratie van de Heilige Geest spreken namens God: verma-nend, bemoedigend, verborgen dingen aan het licht brengen, soms met betrekking tot toekom-stige gebeurtenissen.Na het profeteren komt het toetsen van de pro-fetie. Daarvoor is de gave van het ‘onderscheiden van geesten’ van belang. Maar ook voor het be-oordelen van de andere uitingen. Uit welke geest gebeurt iets? Is een openbaring of bijzondere werking van God, van de duivel of ontsproten aan menselijke fantasie of psychische kracht?‘Spreken in tongen’ is een direct door de Geest geïnspireerd spreken in een voor de spreker onbekende taal. En ‘vertolking van tongen’ is de gave om de inhoud van de in tongen gesproken boodschap aan de gemeente uit te leggen. Het is geen aangeleerde vertaaltechniek, maar een vertaling die direct door de Heilige Geest wordt ingegeven.

Prioriteiten in geestesuitingenDe volgorde van de opsomming in 1Kor.12:8-10 geeft aan hoe deze in Korinthe gezien werden. Paulus begint hier met wijsheid en kennis (vs 8), die in Korinthe voorop stonden, zoals blijkt uit 1Kor.1:5-6: ‘Want in Christus bent u in ieder opzicht rijk begiftigd met alle gaven van woord en kennis, naarmate het getuigenis over Hem bij u ingang vond’. Paulus zelf kent een andere prioriteit, hij zet namelijk het profeteren voorop

(14:1). Zijn opsomming ziet er iets anders uit en deze vinden we in 1Kor.12:28: ‘Nu heeft God in de gemeente allerlei mensen aangesteld, aller-eerst apostelen, vervolgens profeten, en verder leraren; voorts is er de gave om wonderen te doen, te genezen, te helpen, te besturen en in talen te spreken.’Hij geeft duidelijke prioriteiten aan: ten eerste, ten tweede... Vervolgens valt het op dat hij geen onderscheid maakt tussen meer gewone gaven en bijzondere. De gave om in tongen te spreken en die van het besturen staan naast elkaar. En vervolgens zegt hij in vers 31 ‘Streef naar de hoogste gaven’, d.w.z. apostel en profeet. Ook naar de andere gaven mag gestreefd worden, zo stelt hij in 14:1, maar ook daar laat hij dit weer volgen door ‘maar allereerst naar de profetie.’

Geestesgaven aanleren?Wat moeten we verstaan onder ‘streven naar’? Kun je gaven en geestesuitingen dan aanleren? We horen Paulus spreken over ‘streven naar’ gaven (14:1), maar ook met betrekking tot het spreken in tongen over ‘ieder moet op zijn beurt spreken’ (14:27, tongen) en over de profeten dat de ‘geesten van de profeten aan de profeten onderworpen zijn’ (14:32). Eén duidelijke conclusie kunnen we hieruit meteen al trekken, namelijk dat de gaven, ook de bijzondere uitingen niet functioneren in een soort van extase. Dit gebeurt wel in andere godsdiensten: het is het dwingende van satan, wat de bijbel bezetenheid noemt.Maar terug naar onze vraag: kunnen geestes-gaven aangeleerd worden? Ja en nee. Sommige meer, andere minder, zou ik zeggen. In ieder ge-val kun je de uitingen van de Geest niet leren op een mechanische wijze, zoals in ons reguliere onderwijs. Stel, iemand ziet in mij de gave van herder. Hij gaat dezelfde boeken lezen, dezelfde

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

5

Page 4: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

6

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

7

cursus volgen, zelfde studie enz. Is dat een garantie dat hij dezelfde persoon wordt als ik? Nee! Terwijl iemand met een heel andere op-leiding, andere boeken, toch dezelfde pastorale gave kan ontwikkelen. Het heeft dus niet zozeer te maken met kennisoverdracht en intellectuele ontwikkeling. Waarmee heeft het ‘streven naar’ dan wel te maken? Het is mijns inziens te vergelijken met karakterontwikkeling, die voor een groot deel een gegeven is, maar voor een ander deel beïnvloedbaar. Zo is het ook gesteld met de karakterontwikkeling van de ‘nieuwe mens’. Het kan een karakter worden waarin geestesgaven functioneren, maar dat gebeurt niet noodzake-lijkerwijs. Hier speelt het ‘streven naar’ een rol.Het Griekse woord voor ‘streven naar’ betekent letterlijk ‘ijverig zijn, beijveren’. Het spreekt over een ernstig en intens verlangen. Hetzelfde woord komt ook voor in Gal.4:18: ‘Het is mooi als men altijd ijvert voor een goede zaak, maar dan ook altijd, en niet alleen als ik bij u ben.’ Zo leren we een belangrijke les, die ook bij de ga-ven heel belangrijk is. Wanneer je niet blijvend naar een gave streeft, maar alleen af en toe, is er geen sprake van ‘ijveren’, maar van interesse, nieuwsgierigheid of zelfs sensatie! Heel praktisch gesproken kunnen we bij ‘beijve-ren’ denken aan bidden voor een gave en aan het bestuderen van de bijbel met betrekking tot de gave waarnaar je verlangt. Maar het is ook belangrijk te praten, bidden en op te trekken met gelovige vrienden in wie je de gave ziet functioneren. Denk aan de profetenscholen in het OT. En verder geeft Paulus in 1Kor.14:12 het belangrijke advies om in het bezig zijn met gaven uit te munten tot stichting van de gemeente.

Een gave zijn is belangrijkerEen geestesgave ontvangen is het voorberei-dende werk. Het belangrijkste is niet een gave te hebben, maar om een gave te zijn. Heeft de gemeente in jou iemand gekregen die tot op-bouw en stichting is? Dat dit het doel is, blijkt al uit het prioriteitenlijstje van Paulus: de eerste gaven zijn mensen. Zij hebben niet alleen een gave, ze zijn zelf een gave. Dit lezen we ook in Ef. 4:11: ‘En Hij heeft zowel apostelen als profe-

ten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars’. De gaven die God aan de mensen geeft, zijn zelf ook mensen, om de gemeente toe te rusten.Paulus zegt verder in 12:11 duidelijk dat iedere gelovige gaven heeft: ‘Dit alles is het werk van één en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil’. De vraag is dus niet zozeer of wij gaven hebben, maar meer of wij ook toegewijd zijn om een gave te zijn voor anderen?!

Een gave vraagt om een offer Van het zijn van een gave komen we op de relatie tussen geestesgaven en toewijding. Hierover spreekt Paulus in Rom.12:6-8: ‘De geestelijke gaven die wij bezitten, verschillen naar de bij-zondere genade die ieder van ons is geschonken. Is het de gave van de profetie, gebruik die dan in overeenstemming met het geloof. Is het de gave van dienstbetoon of van lering, leg u dan toe op dienstbetoon of onderricht. Wie anderen kan bemoedigen, moet dat doen. Wie iets heeft uit te delen, moet het zonder bijbedoelingen weg-schenken. Als u leiding geeft, doe het met ijver, als u barmhartigheid bewijst, doe het blijmoedig.’Paulus bespreekt hier de gaven onder het thema van het ‘ware offer’: ‘En nu, broeders en zusters, vermaan ik u bij Gods ontferming: Wijd uzelf aan Hem toe als een levende, heilige offergave, Hem welgevallig. Dat is de geestelijke eredienst die u past’ (Rom. 12:1).Ook hier hanteert Paulus geen onderscheid tussen natuurlijk en bovennatuurlijk. Ook hier gaat het niet om de gaven op zich. De lijst bevat slechts voorbeelden, hij is niet geordend naar prioriteiten en is ook niet volledig. En er wordt verondersteld dat iedere gelovige gaven heeft. Waar het hem om gaat is dit: hoe gaat iemand met zijn/haar gaven om? Is iemands leven een heilig en God welgevallig offer?Paulus maakt ook hier geen onderscheid tussen ‘gewone’ en ‘bijzondere’ gaven. Hij noemt ener-zijds meer alledaagse gaven zoals dienstbetoon, onderwijs, bemoediging, leiding geven, hulpver-lening en ziekenzorg. Hij spoort de gelovigen in Rome aan deze op een goede manier in prak-tijk te brengen. Anderzijds noemt hij de meer bijzondere gave van profetie en zegt hierover:

‘gebruik die in overeenstem-ming met het geloof ’, dat wil zeggen naar de mate van het geloof, dat God een ieder in het bijzonder toebedeelt (vs 3). Ook hier is de spits dus hoe iemand met deze gave om gaat. Voor alle meer bijzondere gaven is het van belang dat we handelen naar de mate van onze geloofsovertuiging. Geloof staat dan tegenover twijfel. Paulus zegt in Rom.14:23: ‘Maar wie twijfelt, wanneer hij eet, is veroordeeld, omdat hij het niet uit geloof doet. En al wat niet uit geloof is, is zonde.’ We mogen niet denken, baat het niet dan schaadt het niet. Twijfel schaadt! Niet ‘uitstappen in geloof ’ als je dat geloof niet hebt. Dat is bijzonder schadelijk. Maar ben je eenmaal zelf overtuigd dat de Heer je iets laat zien, spreek vrijmoedig. Je bent het de Heer en de gemeente verplicht. Het is ook schadelijk als je uit schaamte zwijgt.

Brede opvatting van charismataDe opvatting van Paulus over geestesgaven is dus heel breed. Hij verstaat hieronder niet alleen de bijzondere geestesuitingen, maar ook de meer gewone menselijke kwaliteiten en talenten. Bovendien zegt hij in 1Kor.7:7 over zijn ongehuwde staat: ‘Ik zou liever zien dat alle mensen waren zoals ik, maar iedereen heeft van God zijn eigen gave gekregen, de een deze, de ander die.’ Dus ook zijn maatschappelijke positie als celibatair ziet hij als een charisma, een geestesgave. En moeten we in deze context bij de verwijzing naar de gave van een ander niet denken aan het op een liefdevolle en ge-paste wijze omgaan met zijn of haar levensgezel (vs.3-5)? Alles wat een christen uit genade is of mag doen voor de Heer, ziet Paulus als een genadegave (charisma), een uit genade van God ontvangen voorrecht om Hem te dienen.

Tot nut voor gelovigen en ongelovigenWe hebben eerder al opgemerkt dat Paulus zegt (in 1Kor.14:3,5,12,26) dat de gaven tot opbouw, tot nut van de gemeente moeten zijn. Moeten we dit zo verstaan dat Paulus het nut van de

charismata beperkt tot de gemeenschap van gelovi-gen? In vers 3 spreekt hij toch algemener: ‘Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, verma-nend en bemoedigend’. En in vers 24-25 spreekt hij zelfs ronduit over het nut van de gave van profetie voor ongelovigen: ‘Maar

als allen profeteren en er komt een ongelovige of buitenstaander binnen, dan wordt hij door allen terechtgewezen, door allen beoordeeld en worden zijn verborgen gedachten blootgelegd; dan zal hij zich ter aarde werpen, hij zal God aanbidden en belijden dat God werkelijk in uw midden is.’

De geestesgaven zijn van groot belang voor de verspreiding van het Evangelie. Aan-

gezien de context in de brieven die van de chris-telijke gemeente is, is het niet vreemd dat we dit aspect daar minder, maar in het boek Handelin-gen veel meer tegenkomen. In Handelingen lezen we regelmatig over ‘tekenen’ en ‘wonderen’ (2:43; 5:12; 6:8; 8:6,13; 14:3; 15:12). De genezingen en andere charis-mata dienen als legitimatie van de prediker en zijn boodschap. Wonderen en tekenen onder-steunen en bevestigen de boodschap van de apostelen. Lucas schrijft over Paulus en Barna-bas dat ‘de Here getuigenis gaf aan het woord van zijn genade en tekenen en wonderen door hun handen deed geschieden’ (14:3). In dezelfde lijn spreekt ook Marcus over genezingen: ‘Doch zij gingen heen en predikten overal, terwijl de Here medewerkte en het woord bevestigde door de tekenen, die erop volgden’ (Mar.16:20).We zien in het boek Handelingen dat door het zien van genezingen en wonderen mensen tot geloof komen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de genezing van Eneas (9:32-35) en de opwekking uit de dood van Dorcas (9:37-43). Zo zien we dat de charismata enerzijds ge-zien worden als manifestaties van de Geest (1Kor.12:4-11) en anderzijds als legitimatie van de prediker en zijn boodschap (2Kor.12:2).

Thema artikel

Page 5: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

8

Testament in kaart te brengen. Het begrip komt 65 keer voor en wordt altijd gebruikt zonder bepaald lidwoord, zodat het beschouwd moet worden als een eigennaam.

Het gebruik kan als volgt gerubriceerd worden:

Op grond hiervan kunnen drie conclusies getrokken worden: de term wordt het meest gebruikt in psalmen, in bespiegelende en in pro-fetische literatuur, waar de auteurs persoonlijk betrokken zijn bij hun uitingen. Daarentegen wordt het woord bijna niet gehanteerd in ver-halende teksten, en als het gebeurt, dan bijna al-leen in de directe rede. Het woord sjeool wordt nooit gebruikt als de dood van een aartsvader, koning, profeet, priester of ook een gewone Israëliet beschreven wordt. Het woord ont-breekt in de wetsteksten, zelfs in teksten die de doodstraf noemen. Dit betekent dat het woord een persoonlijke betrokkenheid aangeeft en ook emoties oproept.De tweede conclusie is dat de term niet spe-cifiek is voor één bepaalde periode van Israël, maar zowel in vroege als in late literatuur gebruikt wordt.Ten derde is het opvallend dat het woord zo weinig gebruikt wordt in relatie tot de omvang van het Oude Testament en de vele verwijzin-gen naar de dood die daarin staan. Het werk-woord ‘sterven’ komt precies duizend keer voor, maar er zijn slechts een honderd verwijzingen naar iets als de onderwereld (waarvan 65 keer sjeool). Dit kleine aantal is opmerkelijk in relatie tot de uitgebreide voorstellingen bij de buurvol-ken. De onderwereld staat niet centraal in het geloof; Jhwh is vooral de God van de levenden.

Kenmerken sjeoolSjeool is een plaats die wordt gekenmerkt door scheiding van Jhwh. De bewoners kunnen Hem

gebalsemd (49:2-3). Is dit slechts een eerbetoon of heeft dit ook te maken met het geloof in een leven na de dood? Ook Jozef werd gebalsemd; voor zijn dood vroeg hij aan zijn broers de verzekering dat zij zijn gebeente mee zouden nemen naar het beloofde land (50:25-26).

In de wetgeving is er meermalen sprake van de straf van steniging. Mensen worden uit de

gemeenschap gestoten en hun naam mag niet voortleven (Ex.12:15;19; 30:33,38; Lev.7:20-27). Daarentegen zijn het erfrecht voor dochters en het zwagerhuwelijk bedoeld om de naam van een gestorvene te laten voortleven (Num.27:4; Deut.25:6). Het raadplegen van de geesten van overledenen is verboden (Deut.18:11), maar er wordt niet ontkend dat de geesten van de doden voortleven en evenmin wordt de effectiviteit van de verboden methoden tegengesproken. Israël is echter veel beter af dan de heidenen doordat de Here spreekt door middel van profe-ten (18:18). Aäron sterft tijdens de woestijnreis en wordt onderweg begraven. Toch wordt hij ‘tot zijn voorgeslacht vergaderd’ (Num.20:24). Hetzelfde geldt van Mozes (Num.27:13) die in Moab sterft en daar door God zelf begraven wordt (Deut.32:6). Evenals bij Abraham moet hier bedoeld zijn dat er na de dood een vereni-ging is met het voorgeslacht.Wanneer wij deze geschiedenissen overzien, is het van belang op te merken dat de patriar-chale familie gericht is op de continuïteit en het overleven van de familie. De identiteit van de enkeling wordt hier, veel meer dan bij ons het geval is, bepaald door de gemeenschap. De nadruk ligt daarom veel meer op het leven hier dan op het bestaan na de dood.

DodenrijkDe traditionele visie is dat sjeool een doden-rijk voor zondaren en rechtvaardigen is en dat iedereen daar terecht komt na de dood. De term wordt ook wel weergegeven met ‘graf ’ en betreft dan vooral het lichaam. De laatste jaren is dit begrip intensief bestu-deerd en de meningen van diverse geleerden gaan nu toch meer de kant op van een negatief voortbestaan na de dood. Daarvoor is het van belang het gebruik van het woord in het Oude

- Door Mart-Jan Paul -

Thema artikel

In het NT staan de opstanding uit de dood en het eeuwige leven vrij centraal, maar het lijkt wel alsof in het OT de zaken heel anders liggen en alle nadruk op het leven hier en nu ligt. In dit artikel gaan we hierop in en vooral op het begrip ‘sjeool’, vaak vertaald met ‘dodenrijk’.

Wanneer Adam en Eva verdreven worden uit het Paradijs, wordt de toegang tot

de levensboom ontzegd, zodat zij niet blijven leven, maar sterven (Gen.3:22). Kort daarna vindt de gewelddadige dood van Abel plaats, maar een verwijzing naar een leven na de dood ontbreekt. Vervolgens komt er een lijst met namen in het geslachtsregister dat voert tot de tijd van de zondvloed. Van bijna alle personen staat er dat zij sterven, maar Henoch is een uitzondering. Van hem wordt vermeld: ‘Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen’ (5:24). Deze korte mededeling laat veel vragen onbeantwoord,

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

9

Leven na de dood in het Oude Testament

maar geeft wel aan dat Henoch voortaan bij God mag zijn.

Volgens de ThoraTerwijl het sterven van veel personen in het boek Genesis kort genoemd wordt, lezen we bij Abraham een uitvoeriger beschrijving: ‘Abra-ham gaf de geest en stierf in hoge ouderdom, oud en van het leven verzadigd, en hij werd vergaderd tot zijn voorgeslacht’ (25:8). Daarmee wordt Gods belofte van het gaan in vrede tot de vaderen, in hoge ouderdom, vervuld (15:15). Het vergaderd worden tot het voorgeslacht kan hier geen betrekking hebben op hetzelfde graf, omdat de familie van Abraham elders begraven was. Het is aannemelijk dat een vereniging be-doeld is in het leven na de dood, maar de wijze waarop blijft ongenoemd. Soortgelijke woorden worden gebruikt bij het sterven van Ismaël (25:17); Isaak (35:29) en Jakob (49:33). Het levenseinde van Jakob wordt positief beschreven. Eerder heeft hij zich echter in ne-gatieve bewoordingen uitgelaten over de dood. Wanneer behalve Jozef ook nog Benjamin zou sterven, zou zijn grijze haar met verdriet in het dodenrijk neerdalen (42:38). Ook beschouwt Ja-kob zijn leeftijd in het gesprek met de farao als gering: ‘het getal van de jaren van mijn vreem-delingschap is honderddertig; weinig in getal en kwaad zijn al mijn levensjaren geweest’ (47:9). Wanneer Jakob zijn zoons zegent, spreekt hij na de woorden tot Dan: ‘Op uw heil wacht ik, o Here’ (49:18). Soms wordt uit deze woorden een verwachting van een leven na de dood afgeleid (de SV heeft zelfs het woord ‘zaligheid’), maar vanuit de context lijkt een wens ten aanzien van zijn nageslacht aannemelijker.Bij de begrafenis van Jakob komt er een stoet uit Egypte om hem in de spelonk van Machpela te begraven. Jakob wordt naar Egyptische wijze

Psalmen en liederen Psalmen (16), elders (5)

Bespiegelende teksten Job (8), Spreuken (9), elders (3)

Profetische teksten Jesaja (8), Ezech. (6), Hosea (1), Amos (1), Habakuk (1)

Geschiedenissen Genesis (4), Numeri (2), 1 Koningen (2)

Page 6: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

Thema artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

102

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

10

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

11

Thema artikelThema artikel

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

11

beschrijving in Eze.32:17-32).David geeft aan in Ps.16:10 dat God zijn ziel niet aan sjeool prijsgeeft en hem, als gunstge-noot van God, de put (of: verderving) niet laat zien. Dit betekent niet dat de dichter nooit zal sterven, maar dat God een ontijdige en nega-tieve dood als straf zal verhinderen. Daarom kan Elifaz op positieve wijze spreken over het sterven op hoge ouderdom te midden van talrijk nageslacht: ‘In hoge ouderdom zult u ten grave dalen, zoals een garf op haar tijd wordt binnengehaald’ (Job5:25-26). Daar tegenover stelt Job dat hij sjeool verwacht als zijn huis en de put beschrijft hij als zijn vader. Waar is dan zijn hoop nog? (Job17:13-15). Bildad geeft in het volgende hoofdstuk de nuancering dat sje-ool alleen voor de goddelozen is (18:5-21). Het is daarmee echter wel duidelijk dat Job Gods toorn ervaart en van daaruit zijn uiteindelijke bestemming verwacht.

Op de regel dat sjeool slechts voor de ongelovigen is, lijken twee uitzonderin-

gen te bestaan omdat zij op het eerste gezicht aangeven dat de sjeool voor allen is, namelijk Ps.89:48-49 en in Pr.9:7-10. Toch kan daar ook de uitleg gehandhaafd worden dat sjeool een oord is dat bestemd is voor hen die onder Gods toorn leven. Het resultaat van dit overzicht kan geïnterpre-teerd worden als een bevestiging van de verta-ling ‘hel’ (zoals in SV). Het probleem daarbij is echter wel dat de vertaling niet consequent is. Ook heeft het begrip ‘hel’ voor ons de nadruk-kelijke notie van pijniging en straf, terwijl in het OT vooral verlatenheid en duisternis naar vo-ren komen. De vertaling ‘dodenrijk’ is echter te neutraal. Bij gebrek aan een goede Nederlandse weergave is het ook mogelijk de term onver-taald te laten (zoals diverse Engelse vertalingen doen, bijv. RSV: Sheol).

Leven onder Gods toornMeermalen in het OT is er sprake van dat gelovigen in ziekte, pijn en nood ervaren dat ze met sjeool te maken hebben. Dit is niet pas na de dood het geval. Illustratief is Ps.88, waarin de Here benoemd wordt als ‘God van mijn heil’ (vs.2). De dichter Heman roept het in grote

daar niet herinneren, prijzen of danken (Ps.6:6; Jes.38:18; Jona2:5). Het is een land van vergetel-heid, met doden aan wie God niet meer denkt (Ps.88:6). De sjeool is daarmee een passende plaats voor de goddelozen (Ps.9:18; 31:18; 55:16), maar ook een plaats die gevreesd wordt door de rechtvaardigen (Ps.16:10; 30:4; 49:15-16; 86:13).Toch kent de Here de sjeool wel en is deze diepte ook toegankelijk voor Hem. Het verblijf levert echter geen ontsnapping aan Hem op (Am.9:2; Ps.139:8), ligt open voor Hem (Job 26:6; Spr.15:11) en beperkt zijn macht niet (Jes.7:11; Job11:7-8). Gods macht over de sjeool betekent echter niet dat mensen Hem daar kun-nen naderen.Sjeool is een plaats van waaruit geen terugkeer mogelijk is (Job16:22; vgl. 14:13), een gevange-nis met poorten (Jes.38:10) en grendels (Jona 2:6). Koorden van sjeool suggereren een vorm van gevangenschap (Ps.18:5; 116:3).Het bestaan in sjeool wordt slechts summier geschetst. Het is een plaats van duisternis (Job10:21; Ps.88:7), van werkloosheid en stilte (Ps.94:17; 115:17). De dood, en daarmee ook sjeool, is de grote ge-lijkmaker van allen, klein en groot, slaaf en vrije (Job3:13-19). Jes.14 beschrijft de val van een machtige koning tot het lage niveau van andere overleden heersers.

Sjeool als bestemming voor goddelozenHet woord sjeool wordt vooral gebruikt om een individuele menselijke bestemming aan te geven, en daarbij voornamelijk de bestemming van de goddelozen (Job21:13; 24:19). In extreme omstandigheden vrezen vrome Israëlieten deze bestemming en zoeken zij hiervan bevrijding. Dit is het geval bij Jakob, Hizkia, Job en Heman (Gen.37:35; Jes.38:10; Job17:13-16; Ps.88:4). Zij spreken alle in een context van hevige beproe-vingen: verlies, ziekte, aanvechting en verlaten-heid. Wanneer iemand echter in vrede op hoge leeftijd sterft, wordt sjeool niet genoemd. Sjeool is geen plaats waar men vergaderd wordt tot de voorvaderen; daar is men geïsoleerd en verlaten, in een somber bestaan te midden van allerlei ongelovigen en kwaaddoeners (vgl. de

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

11

nood uit: ‘Mijn ziel is verzadigd van rampen, mijn leven is sjeool nabij. Ik word gerekend onder wie in de put neerdalen, ik ben geworden als een man zonder kracht. Onder de doden is mijn verblijf, gelijk verslagenen die in het graf liggen, die U niet meer gedenkt, en die aan uw hand ontrukt zijn. U hebt mij in de diepste put gelegd, in duistere plaatsen, in diepten’ (vs.4-7). Voor ons is er een grote scheiding tussen leven en dood, maar door de Israëliet werd een leven in grote nood ervaren als een straf van God en daarmee hoorde die situatie al bij de dood. De Israëliet beschouwde de dood als iets dat uit twee stadia bestond: het eerste stadium wordt gekarakteriseerd door grote nood en de toorn van God, maar met de mogelijkheid van herstel; het tweede stadium als een permanente, onom-keerbare situatie. We kunnen dit verduidelijken door de hedendaagse uitspraak ‘Hij is genezen van een dodelijke ziekte’. Omdat de persoon genezen is, was de ziekte blijkbaar niet dodelijk, maar in de tijd van ziekte kon deze wel zo be-leefd worden. Zo staan ziekte en dood voor de Israëliet dicht bij elkaar, en dat wordt daar nog versterkt doordat de nood te maken heeft met de toorn van God.

De dichter van Ps.88 smeekt aan God om bevrijding uit de situatie van de doden,

maar is zelf nog levend (naar onze opvatting). Diverse andere psalmen brengen deze bevrij-ding tot uiting: ‘Hij trok mij op uit de put van het verderf, uit het slijk van de modderpoel; Hij stelde mijn voeten op een rots, mijn schreden maakte Hij vast’ (Ps.40:3). Vanwege de genoem-de samenhang kon Jona roepen uit de schoot van sjeool, maar God trok Hem uit de kuil omhoog (Jona 2:2,6). David benoemt in Ps.9 de Here als iemand die hem opheft uit de poor-ten van de dood (vs.14). De dichter van Ps.107 spreekt over goddelozen die ‘de poorten van de dood’ nabij waren. Ze riepen echter tot de Here in hun benauwdheid en Hij verloste hen. Hij ‘deed hen aan de groeve ontkomen’. Dergelijke samenhangen geven aan dat ‘nood’ en ‘dood’ voor de Israëliet dichter bij elkaar lig-gen dan in onze cultuur het geval is.

ConclusieDe onderwereld was niet bijzonder belangrijk voor

de Israëlieten. Het begrip wordt meestal gebruikt in

uitspraken in de eerste persoon enkelvoud en niet in

algemene beschrijvingen. Het is een term die persoonlijke

betrokkenheid aangeeft. De karakterisering is sum-

mier: in zijn algemeenheid gaat het over een donker en

troosteloos bestaan. Nergens wordt een uitgebreide reis

door de poorten van de onderwereld getekend zoals in

Mesopotamië en Egypte gebeurt. Er is van de kant van

de overlevenden geen grote betrokkenheid bij de doden

en het lijkt erop dat ze niet gevoed of tevredengesteld

behoeven te worden. In het grootste deel van de teksten

wordt sjeool gebruikt voor een persoonlijk menselijk lot,

en dat is vaak de bestemming die toegewenst wordt aan

de goddelozen.

De vele beelden die voor de sjeool gebruikt worden (graf,

put, onderwereld, einden van de aarde, wateren die

overstromen, gevangenis) leggen meer de nadruk op het

negatieve bestaan en minder op een geografische plaats.

In Israël liggen ernstige ziekte en grote nood dicht bij

de dood en bezingen diverse dichters hun genezing en

verlossing als een bevrijding uit sjeool. Er is in dat opzicht

wel degelijk bevrijding mogelijk uit sjeool en hier ligt een

groot verschil met de opvatting van het dodenrijk als ‘rijk

zonder terugkeer’.

Van fundamenteel belang is, dat er onderscheid blijkt te

zijn tussen de doden: de goddelozen verkeren in sjeool,

maar de gelovigen ervaren een ander lot en kunnen in

vrede en hoge ouderdom sterven en tot hun vaderen

vergaderd worden. God bepaalt het lot van mensen ook

in en na de dood!

Page 7: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

122

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

12

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

13

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

13

Thema artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

12

Achtergrond artikel

hoofdzakelijk geleverd door de filosofen en niet door de religie. Daarom werd het christendom in de eerste eeuwen ook wel vereenzelvigd met een filosofische school en probeerden de apolo-geten aan te tonen dat het christelijk geloof ‘de ware filosofie’ was.Ook Tertullianus beschrijft rond het jaar twee-honderd hoe de buitenwereld tegen de chris-tenen aankijkt: ‘Zie... hoe zij elkaar liefhebben’ (Apologie 39, 7).

Getuigen toen en nuDe christenen uit de tweede eeuw waren zich ervan bewust dat het getuigen van Christus onlosmakelijk verbonden is met een godvruch-tige levenswandel. Zo merkt de auteur van 2 Clemens hierover op: ‘Als de volken de woorden van God uit onze mond horen, bewonderen ze die als schoon en groot. Als ze daarna merken dat onze werken niet in overeenstemming zijn met de woorden die we spreken, keren ze zich van ons af...’ (2 Clemens XIII, 3). Zo geldt ook vandaag, dat als wij levende getuigen van de Heer Jezus willen zijn, wij volop ernst moeten maken met onze levenswandel!

Edwin Vrijmoeth is docent elektrotechniek en studeert aan

de master-opleiding van de Evangelische Theologische

Academie.

Met toestemming van de ETA overgenomen uit Marturia.

den en oude vrouwen, die, als ze onmachtig zijn in woorden de vrucht van onze leer te bewijzen, door hun daden de vruchten te laten zien van hun overtuiging, dat die leer de waarheid is. Ze oefenen zich niet in het spreken, maar ze tonen hun goede werken; ...ze hebben hun naaste lief als zichzelf ’ (Pleidooi voor de christenen, XI).Justinus de Martelaar beschrijft in zijn eerste apologie wat de veranderingen zijn bij een christen, nadat hij tot geloof gekomen is: ‘Wij die vroeger opgingen in ontucht, hebben nu slechts belangstelling voor kuisheid. Wij die ons met magische praktijken bezighielden, heb-ben ons nu aan de goede en onverwekte God toegewijd. Wij die het verwerven van geld en bezit boven alles stelden, brengen nu zelf ons bezit bijeen en laten iedere behoeftige daarin delen. Wij die elkaar haatten en vermoordden en die ons huis vanwege hun afwijkende tradi-ties niet openstelden voor wie niet tot dezelfde volksgroep behoorde, leven nu na de komst van Christus als disgenoten, bidden voor onze vijanden...’ (Eerste Apologie, 14).

Te optimistisch zelfbeeld?Dat het hier niet slechts een al te optimistisch zelfbeeld betreft, blijkt uit het feit dat de chris-telijke levenswandel ook bij de buitenwacht niet onopgemerkt bleef. Ondanks de vaak felle kri-tiek op het christelijk geloof als zodanig, klonk er bij bepaalde critici toch tussen de regels door een zekere bewondering voor de christelijke manier van leven. De bekende Romeinse medi-cus Galenus bijvoorbeeld, merkt op dat er zelfs christenen zijn die door hun zelfdiscipline en hun verlangen naar deugd niet onder doen voor de ware filosofen. We moeten ons realiseren dat een ‘filosoof ’ in die tijd niet alleen een theore-ticus was, maar vooral ook leefde overeenkom-stig zijn ideeën. Sterker nog, de ethiek werd

- Door Edwin Vrijmoeth -

Christen zijn in de tweede eeuwIgnatius, bisschop van Antiochië, schrijft aan de Efeziërs (XIV, 2): ‘Wie tot geloof gekomen is, zondigt niet en die liefde bezit, haat niet. De boom is bekend aan zijn vrucht. Zo vallen ook zij die belijden van Christus te zijn op door hun werken. Nu gaat het niet om de belijdenis, maar of iemand tot het einde toe in de kracht van het geloof blijkt te staan.’

Levenswandel en dooponderrichtOok het onderwijs rondom de doop bevestigt het belang van de christelijke levenswandel. Het dooponderricht van de oudste ‘kerkorde’ die wij kennen, de Didachè, bestaat volledig uit een (verchristelijkte) uiteenzetting van de aan het Jodendom ontleende ‘Twee wegen’ en is hiermee volledig ethisch van aard. De doopkan-didaten wordt voorgehouden de weg naar het leven te volgen (vgl. Deut.30:15-20; Mat.7:13-14). Dit betekent ondermeer dat zij worden aangespoord God lief te hebben en de naaste als zichzelf (Didachè I, 2), geen scheuring te maken (IV, 3), strijdende partijen bij elkaar te brengen (IV, 3), geen abortus te plegen en geen pasgeborene te doden (II, 2). Laatstgenoemde richtlijnen zijn opmerkelijk in een samenleving waarin het niet ongebruikelijk was om pasge-boren baby’s (vooral meisjes) te vondeling te leggen of actief om het leven te brengen. Door hun specifieke levenswandel waren de christe-nen onderscheidend van hun omgeving.

Levenswandel en apologetiekVoor de apologeten uit de tweede eeuw was de christelijke levenswandel een belangrijk argu-ment voor de geloofwaardigheid van het chris-telijk geloof. Zo schrijft de apologeet Athenago-ras in zijn pleitrede aan keizer Marcus Aurelius en zijn zoon Commodus: ‘Onder ons zult u ongeletterde mensen vinden en handwerkslie-

Stel, we beschikken over een tijdmachine waarmee we terug kunnen reizen naar het Rome van de tweede eeuw. Aldaar aange-komen en na enig speurwerk komen we in contact met een christelijke geloofsgemeen-schap. Vervolgens leggen wij hen de volgende vraag voor: Wat is het kenmerk van een christen? De kans is groot dat zij unaniem antwoorden: de godvruchtige levenswandel!

ZelfbeeldHet belang van een zuivere levenswandel komt duidelijk voor het voetlicht in het zelfbeeld van de christenen uit de tweede eeuw. De auteur van de brief aan Diognetes (V, 6-11) omschrijft de christenen bijvoorbeeld als volgt: ‘Ze trou-wen als ieder ander. Ze krijgen kinderen maar ze leggen hun nageslacht niet te vondeling. Ze delen hun tafel, maar niet hun bed. Ze leven “in het vlees” maar niet “naar het vlees”. Ze vertoe-ven op aarde maar ze zijn thuis in de hemel. Ze gehoorzamen de vastgestelde wetten maar in hun eigen leven overtreffen ze de wetten.’

Page 8: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

Al deze producten zijn te koop in de evangelische/christelijke boekwinkel. Kijk ook eens op www.ichtusgifts.nl. Duizenden christelijke geschenkartikelen voor iedereen.

ICHTUS GIFTS heeft een breed assortiment aan producten, waarvan er veel bruikbaar zijn in kerk, gemeente, enzovoort.

Fraaie houten producten

Anointing oils (zalfolie)

Beelden

Voor kinderen en tieners

BeeldenBeelden

Voor kinderen en tieners

advertenties

Symposium over

“Het lijden in Gods schepping” Zaterdag 19 september 2009

Plaats: Evangeliegemeente De Regenboog, Emmerschans 8, 3905 XG VEENENDAAL

Doelgroep: Geïnteresseerdegelovigen,predikanten,voorgangers,kerkenraadsleden,studentenenallendiehetCVBeenwarmharttoedragen

Kosten: e 16,=Voorditbedragontvangtudetekstvandelezingen eneenlunch Dagvoorzitter: Ds.J.C.(Hans)Bette Aanmelding: Viawww.studiebijbel.nlonderSymposium

09.00 – 09.30 uur Zaal open, inschrijving met overhandiging documen-tatie, ontvangst met koffie en thee

09.30 – 09.45 uur Welkom door ds. J.C. (Hans) Bette09.45 – 10.30 uur Hoofdlezing:

hetlijdeninGodsschepping, prof. dr. M.J. (Mart-Jan) Paul

10.30 – 10.40 uur Skype verbinding met Israël, waarbij iemand de toegang wordt gegeven tot de internetversie van de Studiebijbel

10.40 – 11.00 uur Pauze11.00 – 12.00 uur Workshop 1, 2 en 312.00 – 13.00 uur Workshop 3, 4 en 513.00 uur Lunch

Workshop1 Levennadedood,volgenshetOudeTestamentdoordrs.C.(Cees)Stavleu

Workshop2 VerschillendereactiesophetlijdenvanJobdoordrs.M.(Marco)Rotmanendrs.G.(Gijs)deBree

Workshop3 WatkanikmetdeinternetversievandeStudiebijbel?doordrs.A.(Arjan)deHeer

Workshop4 Levenalsgodsdienstigeminderheiddoordr.A.E.M.A.(Annechiena)vanVeen-Vrolijken

drs.G.(Gijs)vandenBrink

Workshop5 Dragenwijschuldvoorhetverleden?doorprof.dr.M.J.(Mart-Jan)Paul

Pro

gra

mm

a:

adver torial

Page 9: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

17

Boekbespreking

advertenties

ten hiervoor goed neer te zetten. De conclusie is dat Brienen na grondig onderzoek het spreken over het ‘ambt’ en daarmee de ambtstheologie af-wijst als zijnde statisch, hiërarchisch en onbijbels. Het woord ambt komt van ‘ambacht’ en wordt geladen met begrippen als hoogheid, macht en waardigheid. Daarentegen leert de bijbel, aldus Brienen, dat Christus alleen maar werkers in dienst heeft (dienaren) en geen dragers van een bepaalde waardigheid (ambts-dragers). In het laatste hoofdstuk zet de auteur vervol-gens zijn eigen visie uiteen en stelt voor om niet langer te spreken van ambtstheologie, maar van diaconiologische theologie. Elke gelovige die een taak heeft (ook de koster en de notulist) is een dienaar. Alle werk is dienst en gezag ligt alleen in het Woord. Zo eindigt Brienen met een gemeen-temodel dat voor een doorsnee evangelisch chris-ten misschien vanzelfsprekend is, maar binnen de protestantse kerkelijke traditie in Nederland toch wel vernieuwend is.Tot slot wil ik nog opmerken dat het jammer is dat hij zich nogal strikt heeft beperkt tot een stu-die van de begrippen ‘dienst’ en ‘ambt’. De plaats van de ‘oudste’ in de gemeente speelt namelijk in deze discussie ook een grote rol. Oudsten worden doorgaans beschouwd als de leidinggevende raad in de plaatselijke kerk. Ook Brienen blijft spreken over een kerkenraad die bestaat uit leidingge-vende ouderlingen (143). Maar wat is hun functie dan? Geen ambt volgens Brienen, maar wat dan wel? Ik heb daar elders over geschreven, zie http://www.elim.nl/nl/theologieoudsten.html.Afgezien van deze beperking heeft Brienen een grondige studie geschreven die aanzet tot bezin-ning op het leiderschap in de kerk en daarom beslist aanbeveling verdient.

Drs.GijsvandenBrink

T. Brienen, Van ambt naar dienst.

Een Bijbelse visie op diensten en bedieningen.

Kok: Kampen 2008.

ISBN 9789043515306. 158 pagina’s. c 16,50.

Van ambt naar dienst‘Van ambt naar dienst’ is een grondige studie over het verschil tussen ‘bediening’ en ‘dienst’ in het NT enerzijds en ‘ambt’ in de protestant-se traditie anderzijds. Er wordt veel informa-tie gegeven. Als ‘christelijk gereformeerd’ theoloog schrijft Brienen van binnenuit. Eerst behandelt hij de teksten in het NT. Er wordt nadruk gelegd op de verscheidenheid van be-dieningen. Ook de relatie met de charismata wordt besproken.

Er is sprake van drie velden van bedieningen, die van het besturen, die van het dienen met

een Woord-karakter en die van het dienen met een daad-karakter. Daarbij bestaat er geen enkel hiërarchisch schema. De diensten zijn tot op-bouw van de gemeente, maar zowel naar binnen als naar buiten gericht, dus zowel tot opbouw van de gelovigen als ook missionair. Daarna gaat het 100 pagina’s lang over het ‘ambt’. Brienen gaat eerst in op het recentelijk spreken over het ambt, waarbij zowel hervormde theo-logen (Van Ruler, Graafland) als gereformeerde (Jonker, Heitink), als ook vrijgemaakte (Van Bruggen), christelijke gereformeerde (Versteeg) en Nederlands gereformeerde uitvoerig aan het woord komen. Ook hierna bij de historische uiteenzetting vanaf Luther, Bucer en Calvijn via Kuyper en Bavinck naar de moderne tijd blijft het volledig een reformatorische discussie. Hierom is dit boek voor evangelische gelovigen mis-schien minder interessant, maar voor hen die opgegroeid zijn in een reformatorische traditie

en later met een evangelische stroming in aanraking zijn gekomen daarentegen des te interessanter. Ook wan-neer je geïnteresseerd bent in het ambtsdenken binnen protestantse kerken, krijg je bij Brienen waar voor je geld. Hij weet de verschillende nuances in visies en vooral de aangevoerde argumen-

Network Education Theology@Net

Een heldere bijbelse boodschap voor jongeren

Reach4Life bevat vier thematische reizen door de Bijbel: Ogen Open, Groei Gewenst, Leven enLiefhebben en Kiezen voor Karakter met de bijbeltekstvan het Nieuwe Testament en enkele Psalmen uit HetBoek. De uitgave is bedoeld voor jonge mensen engaat in op het ontwikkelen van gezonde relaties tussende beide seksen, waarin ook de God van de Bijbel eenplaats mag hebben. Reach4Life wil seksualiteit enhet voorkomen van soa’s en hiv bespreekbaar makenen deze thema’s dichter bij de kerk brengen. Met devierslag Luisteren-Leren-Leven-Linken wordt de lezeruitgedaagd om de bijbelse boodschap te overdenkenen te vertalen naar zijn of haar eigen leven.

Reach4Life is naast individueel gebruik en verspreidingonder jongeren ook bijzonder geschikt voor catecheseen bijbelstudiegroepen.

€ 9.95Leverbaar vanaf najaar 2009

Handig meeneemformaat 10x14 cmAantal blz. 706 ISBN 978-90-70998-45-5

Kweekg ra s s t ra a t 15 - 1a1313 BZ A lme r e

T: 036 - 5 29 87 20E : i b s@he tboek . n l

www.he t boek . n lwww. i b s - nede r l a nd . o r g

Project1:Studiebijbel IBS 3-8-09 17:22 Page 1

Page 10: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

19

Tekst en context

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

18

Tekst en Context

- Door Francisca Folkerstma -

laster en mishandeling door plaatselijke ongelo-vigen. De lezers van 1 Petrus waren in letterlijke zin ‘vreemdelingen’ toen zij tot geloof kwamen.

Petrus roept zijn lezers op om de tijd van hun ‘vreemdelingschap’ met ontzag voor

God te leven. In diverse woordenboeken wordt bij het woord paroikia (‘vreemdelingschap’, ‘bijwonerschap’) een onderscheid gemaakt tussen het letterlijke en figuurlijke gebruik. Het verblijf van de Israëlieten in Egypte is een klassiek voorbeeld van het letterlijke gebruik van ‘vreemdelingschap’. Ons vers wordt vaak genoemd als voorbeeld van een figuurlijk gebruik van paroikia. In dat geval gaat het om het aardse leven van de christen, ver van het hemelse thuis. Wanneer we echter uitgaan van een letterlijk gebruik van paroikia, betekent dit dat de lezers worden opgeroepen zich eerbiedig te gedragen gedurende de tijd dat zij in het buitenland wonen. De ‘vreemdeling’ is dan een buitenlander die tussen de autochtone bevolking woont. Hij deelt niet de burgerrechten, maar geniet wel algemene bescherming.

Paroikia in de bijbel 1 Petrus bevat vele verwijzingen naar de Septuagint, de vroege Griekse vertaling van het Oude Testament. Was Petrus’ woordgebruik beïnvloed door de Septuagint?

De term paroikia wordt in de Septuagint op twee manieren gebruikt: juridisch/seculier en kosmologisch/geestelijk. Lev.25:23 draagt de Israëlieten op om verantwoordelijk met het door God beloofde land om te gaan. Zij moeten zich realiseren dat het land niet van hen is, maar van God. De Israëlieten worden ‘vreemdelingen’ genoemd, zelfs wanneer zij eenmaal in het land Kanaän zijn aangekomen. Dit impliceert dat ‘vreemdelingschap’ heel goed op een kosmologisch/geestelijke wijze kan worden geïnterpreteerd als het gaat om de relatie tussen Israël en God. Op dezelfde manier bidt David, ‘Ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, gelijk al mijn vaderen’ (Ps.39:12, vgl. 1Kr.29:15). Wanneer wordt gesproken over buitenlanders die (tijdelijk) verblijven in Israël, wordt paroikia in een juridisch/seculiere zin gebruikt (zie o.a. Ex.12:45; Lev.25:6).

Paulus schrijft in Ef.2:19 dat de Efeziërs ‘niet langer vreemdelingen en bijwoners zijn’.

Deze status is opgeheven; de gelovigen zijn niet langer zonder thuisland. De auteur van Hebree-en combineert de letterlijke en de figuurlijke betekenis van paroikia. In 11:9 wordt paroikia letterlijk gebruikt: Abraham woonde als vreem-deling in het beloofde land. Vier verzen verder wordt van Abrahams nakomelingen gezegd dat zij erkenden dat zij vreemdelingen en bijwoners op aarde waren (11:13). Geestelijk of letterlijk?In Klein-Azië vormden de ‘vreemdelingen’ een geregistreerde bevolkingsklasse die onderschei-den werd van de hogere klasse van burgers (politai) en de inwonende Romeinen enerzijds, en de lagere klasse van illegalen, landlozen en slaven anderzijds. De status van deze ‘vreemde-lingen’ was politiek gezien onzeker. Zij werden vaak gewantrouwd en gediscrimineerd. J.H. El-

liot stelt een letterlijk gebruik van paroikia voor in 1Pet.1:17. ‘Vreemdelingschap’ wijst hier niet in de eerste plaats op het verschil tussen het aardse en het hemelse leven. Ons vers schetst juist de tegenstelling tussen het tegenwoordige geheiligde leven van de gelovigen en hun vroe-gere onheilige levenswandel. Paroikia heeft be-trekking op de sociale status van de gelovigen.

In de eerste plaats heeft paroikia in 1Pet.1:17 dus een letterlijke, sociologische betekenis.

De geadresseerden van de brief waren vreemdelingen, buitenlanders, ‘migranten’. Hun eigen thuis hebben zij (onder dwang) verlaten om elders een bestaan op te bouwen. Dit neemt niet weg dat de term paroikia ook heel goed figuurlijk, kosmologisch kan worden uitgelegd, als beeld van de afstand tussen mensen en God, de aarde en de hemel. De Israëlieten bleven immers vreemdelingen in Gods ogen, zelfs wanneer zij Kanaän zouden bereiken. Daarom is het mogelijk dat de ontvangers van 1Petrus ook de ‘diepere’ geestelijke betekenis van paroikia in het woord hebben gehoord. Petrus bood de verstrooide christenen in Klein-Azië hoop, in de eerste plaats door hen te wijzen op hun deelhebben aan het huisgezin van God, waar geografische grenzen wegvallen, en in de tweede plaats door hen te wijzen op hun eindbestemming, een eeuwig thuis bij God.

Vreemdelingschap in 1 Petrus 1:17 Wat bedoelt de apostel Petrus, wanneer hij de gelovigen in Klein-Azië aanspoort om de tijd van hun ‘vreemdelingschap’ met ontzag voor God te leven (1:17c)? Gaat het om geestelijke of om letterlijke vreemdelingen? Om deze vraag te beantwoorden, staan we stil bij de identiteit van de geadresseerden en bij de vertaling en het gebruik van de term paroikia (‘vreemdelingschap’).

Uitverkorenen en vreemdelingenPetrus richt zijn brief aan christenen uit de heidenen. Zij zijn verspreid over een groot deel van Klein-Azië (1:1). Petrus’ lezers lijden (1:6), leefden vroeger in onwetendheid (1:14), zijn opnieuw geboren (1:23), zij worden aangeduid met ‘een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom’ (2:9) en zij worden ‘vreemdelin-gen’ genoemd (1:1; 1:17). De brief wordt over het algemeen gedateerd in de vroege jaren zestig van de eerste eeuw, onder de regering van Nero. De christelijke gemeenschap worstelt met haar identiteit, plaats en rol. Deze christenen zijn ballingen, mensen die gedwongen zijn hun thuisland te verlaten. Zij worden gelasterd, om-dat zij de naam van Christus hebben aangeno-men (2:12; 4:14). Het is niet waarschijnlijk dat zij officieel worden vervolgd. Het lijden waar-over gesproken wordt moet worden verstaan als

Page 11: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

Voorpublicatie / studiebijbel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

20

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

21

Psalm 2:7-9

Dit is een voorpublicatie uit deel 7 van de serie Studiebijbel Oude Testament.

53 Psalm 2

15Het woord xOq betekent eerder ‘verordening, beschik-king’ dan ‘besluit’, namelijk waardoor de koning aan-gesteld is, vgl. Ps.105:10; 1Sam.30:25. David heefteerst 7,5 jaar in Hebron geregeerd, en daarna vanuitJeruzalem over heel Israël (2Sam.5:1-9). De verklaringkomt in woorden overeen met 2Sam.7, maar daarbetreft het de toezegging van het erfelijke koningschap.Het is aannemelijk dat David bij zijn installatie inJeruzalem (Sion) ook een dergelijke boodschap heeftontvangen, rechtstreeks of door een profeet. Misschienis er een relatie met de Getuigenis dat de koning kreegbij zijn kroning (2Kon.11:12). Het voorzetsel 'el bete-kent hier niet ‘tot’, maar ‘over’ als in Ps.69:27.

16Evenals in vs.6 ontvangt het goddelijke ‘Ik’ door deafzonderlijke vermelding nadruk. Het ‘heden’ isgebruikelijk in verdragen en verbondssluitingen, vgl.Deut.26:17; 30:19. De woorden ‘U bent mijn zoon’zijn een verklaring van adoptie. Deze verklaring is per-formatief: door de woorden heen wordt de handelingvoltrokken en als zodanig wordt de koning op datmoment verwekt. Hiermee ontvangt de koning eenbijzondere status. Toch blijft de afstand tussen God enmens bewaard en is dit geen vergoddelijking van dekoning, zoals bij diverse heidense volken. In het OT iser geen absolute scheiding tussen koning en volk; dekoning blijft mens en kan aangesproken worden op

zijn fouten en zonden (bijv. Natan t.o.v. David). Ookhet volk Israël kan Gods zoon of eerstgeboren zoongenoemd worden, Ex.4:22; Deut.32:5-6,18; Hos.11:1-3.

17De HERE liet koning Salomo aan het begin van zijnregering ook een verzoek uitspreken (1Kon.3:5-15).Het woord nax·lä‰ betekent niet zozeer ‘erfdeel’ als wel‘bezit’. Zie hiervoor SBOT 2, Inl. art. ‘Opbouw Jozua,par. 5.1-a. Het woord '·xuzz‰ heeft een soortgelijkebetekenis, vgl. Gen.17:8; 23:4.

18In Jes.41:9 staat dat Abraham geroepen is van de ein-den van de aarde en dit betreft dan Ur.

19In plaats van ‘verpletteren’ van het ww. rvv ‘neerslaan,verbreken’ (Jer.15:12; passief Jes.24:19) vertalen deLXX en Syr. ‘weiden, hoeden’ van het bekendere ww.rvh. Vanwege de parallellie van de zinsdelen ligt de eer-ste betekenis meer voor de hand. De HEbeX duidt eenstok, staf, roede of scepter aan. Omdat hier geweldgebruikt wordt en het voorwerp van ijzer is, is eerdereen strafwerktuig dan een scepter bedoeld. Vgl.2Sam.23:21; Spr.10:13; Jes.10:5. Voor afbeeldingenvan een koning die met een knots een vijand neerslaat,zie Keel, 272-276. Soms werden de namen van de vij-anden op een kruik of een kleifiguur geschreven, waar-na het aardewerk kapot geslagen werd, vgl. Keel, 245.Het is echter ook mogelijk dat de vergelijking hier niet

Het verbond met de koning (2:7-9)Nu neemt de koning zelf weer het woord en hijherinnert aan de verordening die hij van deHERE heeft ontvangen. Vanwege het ‘heden’ dathierin voorkomt, moet deze goddelijke verkla-ring hebben geklonken bij de aanvang van zijnkoningschap of toen het op de Sion werd geves-tigd.15 De koning kreeg te horen dat hij Godszoon is, op die dag verwekt (vs.7). Dezelfdewoorden ‘vader’ en ‘zoon’ staan ook in2Sam.7:14 om de relatie tussen God en koningaan te geven; in dat geval betreft het Salomo enlatere nakomelingen van David (vgl. ookPs.89:27-28).16 De koning is een regent die re-geert in het gebied van zijn hemelse Vader, metdiens gezag. In het Nieuwe Testament wordt ditvers geciteerd met het oog op Christus.Thans volgt de belofte waar het in deze psalmom te doen is: de heerschappij over de volken isaan de koning van Sion toegezegd. De koningontving het goddelijke aanbod: ‘Vraag het Mijen dan zal Ik u volken tot uw bezit geven en deeinden van de aarde tot uw eigendom’ (vs.8).17

In het Oude Testament staan wel beloften overoverwinningen op vijanden (Ps.18:44-46;89:26-28; 110:1-2), maar hier is voor het eerstsprake van een wereldwijde regering; in Ps.72komt een overeenkomstige wens voor (72:8-11).Met de ‘einden van de aarde’ worden ver weg ge-legen gebieden bedoeld.18 Het rijk van David enSalomo heeft zich niet verder uitgestrekt dan totde Eufraat. Het perspectief van deze tekst isnooit vervuld onder een koning van Israël. Dezebijzondere belofte is geworteld in het feit dat deHERE, de God van Israel, ook de Schepper vande hele aarde is. Diens wereldheerschappij is debron van deze gedachte aan de wereldheerschap-pij van Sions koning. Daarom verwijst de belof-te in deze psalm naar de grote Koning van detoekomst (vgl. Mat.28:18; 1Kor.15:24-25;Op.20:4-6).De opstandelingen, waarvan eerder in de psalmsprake was, zullen de hardhandige heerschappijvan Sions vorst ervaren: hij kan of zal hen meteen ijzeren knots verpletteren en stukslaan alsaardewerk (vs.9).19 Uit de volgende verzen blijkt

1270

l∆zËra–bBarzel

ijzer

7626

XebEH¸–bB¸HEbeX

met een scepter van

7489

£EvOr¸GtT¸rOvEm

U zult hen verpletteren

9 657 + 776

:¶ÂrA'-yEs¸pa''apsÍ-'Arec:

uiteinden van (de) aarde

272

߸t√∑zux·'¬wwa'·xuzzAt¸kA

en uw eigendom

5159

ßetAl·x¬nnax·lAtekAuw erfbezit

1471

£«yÙggÙyim

volkeren

5414

h√n¸Gte'Ãww¸'eTT¸n‰

en Ik zal geven

4480

y«FneGmimmimmennÓ

van Mij

7592

la'¸HH¸'al

Vraag

8

7 SV Ik zal van het besluit verhalen:De HEERE heeft tot Mij gezegd:Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik Ugegenereerd. || NBG Ik wil gewagenvan het besluit des HEREN: Hijsprak tot mij: ... verwekt. || WV Ikverkondig || GNB De koning zegt:‘Luister naar het besluit ... Dit zijnzijn woorden: ... vanaf heden ben ikje vader. || NBV Het besluit van deHEER wil ik bekendmaken. ... ikheb je vandaag verwekt.

8 SV Eis van Mij, en Ik zal de heide-nen geven tot Uw erfdeel, en de ein-den der aarde tot Uw bezitting. ||

NBG Ik zal volken geven tot uw erf-deel, ... tot uw bezit. || WV Vraag, enIk geef je volken in bezit, de uithoe-ken ... krijg je in eigendom. || GNBVraag mij wat je wilt; ik geef je heelde aarde in handen, ik stel alle vol-ken onder je beheer. || NBV Vraaghet mij en ik geef je ... in bezit, ... ineigendom.

9 SV Gij zult hen verpletteren meteen ijzeren scepter; Gij zult hen instukken slaan als een pottenbak-kersvat. || NBG een ijzeren knots,hen stukslaan als pottenbakkers-werk. || WV Jij mag ze ... als warenhet aarden potten.’ || GNB Je kunthen verbrijzelen als met een ijzerenvuist, je kunt ... als aardewerk.’ ||

NBV ze breken met een ijzeren staf,... als een aarden pot.’

Psalm 2:7-9 52

3205

:ßyiGtËdilÃyy¸lidTÓkA:

Ik heb u verwekt

3117

£ÙCyahhayyÙmvandaag

589

y«n·''·nÓ

Ik

859

hAGta''aTT‰

(bent) u

1121

y«n¸–bB¸nÓ

Mijn zoon

413

yalE''Elay

tot mij:

559

ramA''AmarHij zei

3069

h√whÃyyhwh

de HERE

2706

qOxxOq

het besluit van

413

le''el

over

5608

hflr¸Kpas·''·saPP¸r‰

Ik zal vertellen

7

Page 12: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

Voorpublicatie / studiebijbel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

22

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

23

Psalm 2:10-12

Dit is een voorpublicatie uit deel 7 van de serie Studiebijbel Oude Testament.

Bezoek voor meer informatie de website www.studiebijbel.nl

8700

:ÙbbÙ:

op Hem

3605 + 2620

yEsÙx-lA–kKol-xÙsÍ

allen vertrouwenden

835

y„r¸Ha''aHrÍ

rijk gezegend

639

ÙKpa''aPPÙ

zijn toorn

4592

Xav¸mi–kKimvaX

spoedig

3588 + 1197

rav¸b«y-yi–kKÓ-yibvar

want zal ontbranden

1870

™ÂrÂdderek

onderweg

6

˚d¸b'◊tÃww¸tO'b¸d˚

en jullie vergaan

6435 + 599

•¬nÈ'∆y-§eKpPen-ye'Ènap

opdat hij niet toornt

5401 + 1248

rab-˚q¸KH¬nnaHH¸q˚-bar

Kust (de) zoon

12

7461

:hfldAvËri–bBirvAd‰:

met beving

1523

˚ly«gÃww¸gÓl˚

en verheugt u

3374

hA'Ër«y¸–bB¸yir'‰

met vrees

853 + 3068

h√whÃy-te''et-yhwhde HERE

5647

˚d¸bivvibd˚Dient

11

776

:¶ÂrA''Arec:

(de) aarde

8199

yEX¸pOHHOp¸XÍ

rechters van

3256

˚r¸s√FwihhiwwAs¸r˚

laat u corrigeren

7919

˚lyi–k¸WahhaWKÓl˚

handelt verstandig

4428

£yikAl¸mm¸lAkÓmkoningen

6258

hAGtavÃww¸vaTT‰

En nu

10 5310

:£Ec¸Kp¬n¸GtT¸naPP¸cEm:

u zult hen verbrijzelen

3335

rEcÙyyÙcEr

pottenbakker

3627

yil¸ki–kKiklÓ

als een vat van

10 SV Nu dan, gij koningen, han-delt verstandig; laat u tuchtigen, gijrechters der aarde! || NBG weest ver-standig, laat u gezeggen, gij richtersder aarde. || WV Nu dan, koningen,kom toch tot inzicht, jullie vorsten... laat je vermanen; || GNB weesverstandig, wees gewaarschuwd, lei-ders van || NBV Daarom, koningen,

11 SV Dient de HEERE met vreze,en verheugt u met beving. || WV on-derwerp je aan de HEER in diepontzag, kus zijn voeten met schriken beven, || GNB Onderwerp u inhuiver aan de Heer, juich hem toe,vol eerbied, || NBV toon de HEERuw ontzag, breng hem bevend uwhulde.

12 SV Kust de Zoon, opdat Hij niettoorne, en gij op de weg vergaat,wanneer Zijn toorn maar een wei-nig zou ontbranden. Welgelukzaligzijn allen, die op Hem betrouwen. ||

NBG en gij onderweg niet te gron-de gaat, want zeer licht ontbrandtzijn toorn. ... die bij Hem schuilen! ||

WV of Hij ontsteekt in woede enhet is afgelopen met jullie; ja, zijnwoede ontvlamt snel. Gelukkig al-len die hun toevlucht nemen totHem. || GNB Anders roept u zijnwoede op en gaat u de ondergangtegemoet. Ja, snel is zijn woede ge-wekt. || NBV Bewijs eer aan zijnzoon met een kus, anders ontvlamtzijn woede, en uw weg loopt dood,want bij het geringste ontsteekt hijin toorn. Gelukkig

Psalm 2:10-12 54

55 Psalm 2

meer bedoelt dan gewoon breekbaar aardewerk. Zieonder voor de citaten in het NT.

20‘Nu dan’ als een conclusie uit het voorafgaande, vgl.Jer.28:22; Spr.5:7. De rechtspraak was een van debelangrijkste functies van de koningen. Evenals in vs.2wordt hier ‘de aarde’ genoemd: het aanbod geldtwereldwijd, vgl. ‘de einden van de aarde’ in vs.8. Ver-standig handelen is een eerste vereiste bij leiders, maardie houding is niet altijd aanwezig, Jer.3:15; 23:5. Hetww. ysr geeft ‘tuchtigen, corrigeren, vermanen’ aan(Spr.1:2-8; 16:22), een houding die tegenovergesteld isaan het afwerpen van de banden in vs.3.

21Het tweede deel van de zin kan ook vertaald wordenmet ‘juich/verheug u met beving’. De combinatie vanvreugde en onderwerping komt terug in Ps.95:1-2,6 en97:1,4. Vanwege de parallellie tussen de drie opdrach-ten ligt het voor de hand dat het ‘juichen’ het aanhef-fen van een huldigende jubel is (NaB: ‘juicht voorhem’) en geen vreugde zoals SV en NBG hebben. Hetis ook mogelijk te denken aan ‘bevend’ hulde bieden(NBV, vgl. WV).

22Het ww. nHq betekent ‘kussen’, maar het is merkwaar-dig dat daarna het Aramese woord Bar voor ‘zoon’gebruikt wordt en niet het Hebreeuwse woord Ben datin vs.7 staat. Symm. en Vulg. hebben het woord opge-vat als een bijwoord met de betekenis ‘rein’ (vgl.Ps.24:4; 73:1), maar die betekenis past hier niet erggoed. Er zijn ook heel wat tekstwijzigingen voorge-steld, zoals: kus zijn voeten (vgl. WV). De gebruikelij-

ke vertaling is echter mogelijk omdat Aramees al in detijd van David gebruikt werd en hier een internationalecontext geldt. In Spr.31:2 komt ook dit Aramesewoord voor. Mogelijk is expres een leenwoordgebruikt. Bovendien wordt zo de dissonantie van BenPen vermeden (Delitzsch). Voor kussen in de betekenisvan huldigende onderwerping, zie 1Sam.10:1 en1Kon.19:18. Keel, 246 toont een afbeelding waarbijeen onderworpen koning neerknielt en de voeten vaneen Assyrische generaal (als vertegenwoordiger van dekoning) kust. Vgl. ook de zondige vrouw die Jezus voe-ten kust, Luc.7:45.

23De toorn van God is reeds genoemd in vs.5; hierbetreft het de boosheid van de koning van Sion. Vgl.het slot van Ps.1: de weg van de goddelozen vergaat.Net als in die psalm hebben mensen slechts twee keu-zes. Het is de keuze tussen de nederlaag die in 48:4-7beschreven wordt en de onderwerping van de volkenwaarover Ps.95-100 spreken. De Midrasj op dezepsalm citeert Jes.40:22-23 en geeft aan dat de volkenlijken op sprinkhanen in een urn, ze vliegen naarboven om dan weer naar beneden te vallen.

24Het schuilen houdt in: vertrouwen op iemandsbescherming. Dit wordt elders uitgewerkt als schuilenonder vleugels, 38:8; 57:2; 91:4; Ruth 2:12. Ookwordt het beeld van een rots (18:3) en schild (18:31)gebruikt. Sions koning – en dus ook zijn God – biedeneen schuilplaats waarin men veilig is.

dat de bedoeling van deze uitspraak is dat dit ge-weld niet nodig is, maar dat de vorsten zich zul-len onderwerpen.

Oproep aan de volken (2:10-12)Na de geciteerde belofte neemt de koning zelfweer het woord en spreekt hij de opstandige ko-ningen toe. Ze ontvangen een waarschuwing: la-ten de koningen, richters van de aarde, verstan-dig handelen en luisteren naar deze vermaning!(vs.10).20 Na deze algemene oproep komen erdrie concrete opdrachten: dien de HERE metontzag, breng juichend hulde (vs.11)21 en c) kusde zoon (vs.12a). De vertaling van de laatstewoorden heeft voor heel wat discussie gezorgd,maar inhoudelijk past de gangbare weergavegoed: de opstandige koningen worden opgeroe-pen neer te knielen en (de voeten van) de koningte kussen als teken van onderwerping.22 De vor-sten krijgen deze aansporing, zodat de zoon niet

toornig wordt en zij onderweg te gronde gaan,want zijn toorn ontbrandt snel (vs.12m).23 Depsalm sluit af met een positieve uitspraak: Wel-zalig allen die bij hem schuilen!24 Diverse Ne-derlandse vertalingen drukken ‘Hem’ met eenhoofdletter af, zodat de uitspraak alleen op hetschuilen bij God doelt; het is ook mogelijk datin eerste instantie de genoemde zoon bedoeld is,maar wie bij hem schuilt, neemt ook de toe-vlucht tot diens God!

BoodschapDe rol van wereldheerschappij is nooit daadwer-kelijk ten uitvoer gebracht door David of Salo-mo. Dit ideaal hoort bij God als de Scheppervan de aarde en diens verbond met David omleiding te geven aan Gods volk. Wat God doetmet Israel en Juda in de Davidische dynastieweerspiegelt Gods doel voor de gehele wereld,dat alle volken Hem zullen erkennen.

Tekst loopt in het boek door!

Page 13: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

actualiteiten

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

24

Archeologische actualiteitenOudeArameseinscriptievanvóór70In Jeruzalem is een Aramese inscriptie ontdekt op een

reinigingsvat uit de eerste eeuw. De inscriptie is duidelijk

leesbaar, maar nog moeilijk te vertalen.

Het is volgens de archeoloog Shimon Gibson (universiteit

van Charlotte NC, USA) een belangrijke vondst omdat

inscripties uit de periode van de Tweede Tempel zeldzaam

zijn. Op dezelfde site werden ook drie broodovens gevon-

den uit diezelfde tijd. Archeologen geloven dat in dit deel

van Jeruzalem de priesters woonden tijdens de periode

van de Tweede Tempel.

http://www.jpost.com/servlet/Satellite?cid=12482779236

72&pagename=JPost%2FJPArticle%2FShowFull

Noodkreetuit630v.Chr.gevondenDe Assyrische militair Mannu-ki-Libbali zag zich in 630

v.Chr. in een netelige situatie geplaatst. Hij had het com-

mando over de plaats Tushan en de vijandelijke Babylo-

niërs kwamen eraan. Het zag er naar uit dat hij niet lang

stand kon houden. Op een kleitablet ter grootte van een

mobieltje schreef hij een brief naar zijn commandant.

Help... heb dringend mankracht nodig... Stuur soldaten,

smeden, bogenmakers... Hoe kan ik zonder hulpmiddelen

de stad verdedigen... Stuur paarden, wagens... De dood

komt nader! Niemand kan ontsnappen! Ik ben er ge-

weest... Het mocht niet meer baten, niemand reageerde

op de brief. De Babyloniërs met een troepenmacht uit

verschillende landen namen de stad kort daarna in bezit.

Enige jaren later zou de rest van het Assyrische Rijk vallen.

De brief zelf verdwijnt in het zand om duizenden jaren

later ontdekt te worden door een archeoloog.

Bron: http://bijbelaantekeningen.blogspot.com/2009/08/

help.html

http://www.timesonline.co.uk/tol/life_and_style/court_

and_social/article6740694.ece

AdminstratiefcentrumvanHizkiagevondenOnlangs zijn in zuid Jeruzalem de overblijfselen van een

2700 jaar oud administratief centrum uit de tijd van

koning Hizkia (597-587 v.Chr.) gevonden.

http://www.israelnationalnews.com/News/News.

aspx/132808

StartbouwkoperenaltaarIn de buurt Jeruzalem is men op 30 juli begonnen met

de bouw van het koperen altaar voor de nieuwe tempel.

Op deze datum werd de verwoesting van de eerdere

tempel herdacht. Op grond van Ex.20:24-26 meent men

dat er ongehouwen stenen in het koperen altaar waren.

Daarom vermeldt het bericht dat er stenen verzameld

werden. Het Tempelinstituut heeft al veel voorwerpen

gereed gemaakt, o.a. de kleding van de hogepriester.

http://www.israelnationalnews.com/News/News.

aspx/132630

InternetversievernieuwdIn de eerste week van september zal er een nieuwe

release van de gebruikersinterface uitkomen. Er worden

vele nieuwe features geïmplementeerd, zoals

• een mogelijkheid tot het maken van eigen notities bij

een bijbelvers.

• Ook is de zoekfunctie sterk uitgebreid, zodat ook ge-

zocht kan worden in voetnoten bij het OT-commentaar,

in artikelen en in eigen notities, in één of meer bijbel-

boeken naar keuze.

• Veel snellere zoekactie

• Er zijn veel hyperlinks bijgekomen in de woordstudies, in

de voetnoten, en in de artikelen bij de bijbelboeken.

• Direct doorlinken vanuit het commentaar naar de vele

artikelen.

Page 14: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

26

- Door Marco Rotman -

Achtergrond artikel

Binnen de christelijke kerk en theologie zijn maar weinig personen zoveel besproken als Paulus. Zijn brieven zijn door de eeuwen heen gezien als de basis van de christelijke geloofsleer. En niet zonder reden. Met recht kan Paulus worden aangemerkt als de eerste christelijke theoloog, al zou hij die woorden zelf nooit gebruikt hebben.

Toch begint een zinvolle studie naar de brieven van Paulus mijns inziens niet bij de

theologie, of meer specifiek de dogmatiek, maar bij de geschiedenis. Zijn brieven zijn immers échte brieven, geschreven door een concrete historische persoon aan concrete historische gemeenten die te maken hadden met allerlei vragen en problemen.Willen we dan ook werkelijk begrijpen wat Pau-lus zei, dan moeten we beginnen met het stellen van historische vragen. Wat voor iemand was Paulus? Hoe zag zijn leefwereld eruit? Wat is de sociaal-culturele context van de gemeenten die hij gesticht heeft? Het zijn dit soort vragen die in dit artikel (en het vervolg daarop in het volgende nummer) centraal staan en die – naar ik hoop – een bruikbaar vertrekpunt vormen bij het verder bestuderen van de brieven van Paulus.

Jood of Griek?Paulus was een Jood en vindt zijn achtergrond dus in het Jodendom van zijn dagen. Tegen-woordig klinkt dat aardig vanzelfsprekend, maar dat is niet altijd zo geweest. Nog maar zo’n vijftig jaar geleden redeneerde Rudolf Bultmann, een van de grootste nieuwtestamen-tici uit de twintigste eeuw, vanuit de gedachte dat het diaspora-Jodendom waarin Paulus opgroeide zozeer vermengd was met een hel-lenistisch gedachtegoed, dat het in feite syncre-tistisch was geworden. Om de boodschap van

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

27

Wil de echte Paulus opstaan?

Jezus verder te brengen dan het kleine groepje Joden dat in Palestina woonachtig was, moest Paulus de evangelieboodschap vertalen in de tijdloze Grieks-filosofische categorieën, vermengd met ideeën uit de gnostiek en mys-teriegodsdiensten, die in de toenmalige wereld gangbaar waren. Zo ontdeed Paulus (volgens Bultmann) Jezus van zijn Joodse wortels en hervormde hij het evangelie tot een boodschap die meer aansluiting vond bij mensen met een heidense achtergrond.Heden ten dage komen we dit soort gedachten sporadisch nog wel tegen, maar deze is duidelijk op zijn retour. En naar mijn idee is dat terecht.De afgelopen decennia is er steeds meer aan-dacht gekomen voor Paulus’ joodse achtergrond en hoe meer men zich in de parallellen tussen Paulus en het Jodendom verdiepte, hoe over-tuigender men wist aan te tonen dat Paulus veel beter gelezen kan worden tegen een Joodse achtergrond dan tegen een Grieks-hellenisti-sche achtergrond. Zeker, Paulus was ‘apostel voor de heidenen’, en inderdaad was hij goed op de hoogte van de Grieks-Romeinse manier van leven en denken, maar toch: in de allereerste plaats was hij een Jood en dat is hij zijn leven lang gebleven.Niet alleen heeft er een correctie plaatsgevon-den van het beeld van Paulus zelf, maar ook over het Jodendom zijn we in de afgelopen vijf-tig jaar heel wat meer te weten gekomen. Zowel uit Joodse literatuur als uit archeologische vondsten is langzaam maar zeker duidelijk ge-worden dat de oude scheiding tussen palestijns Jodendom en diaspora Jodendom niet houdbaar is. Ook in de diaspora leefden vele wetsge-trouwe Joden. En ook in Palestina vind je veel Joden die zich in hun levensopvatting vergaand hebben laten beïnvloeden door hellenistisch gedachtegoed. De scheiding tussen Joden in de

diaspora en Joden in het heilige land zelf, blijkt flinterdun te zijn. Hooguit onderscheidt de taal hen van elkaar: Joden in het heilige land hadden doorgaans Aramees als moedertaal, Joden in de diaspora groeiden vaker Griekstalig op.

MoedertaalWat Paulus’ moeder-taal was, weten we niet zo goed. Zijn brieven zijn in goed, maar zeker niet volmaakt, Grieks geschreven. Tegelijkertijd wordt op enkele plaatsen duidelijk dat hij goed Hebreeuws en Aramees las en soms gebruik maakte van Hebreeuwse woord-spelingen. Bovendien, als Paulus gevangen-genomen is, spreekt hij volgens de schrijver van Handelingen de verza-melde menigte toe ‘in het Hebreeuws’ (waarmee dan – om voor ons de verwarring compleet te maken – waar-schijnlijk Aramees is bedoeld). Als we een beetje speculatie niet uit de weg gaan, kunnen we toch tot een ‘informed guess’ komen. Cilicië grenst aan Syrië en Joden in Syrië spraken ook vaak Aramees. Bovendien geeft de vierde-eeuwse kerkvader Hiëronymus aan dat de ouders van Paulus afkomstig waren uit het plaatsje Gischala in Galilea, al is het volkomen onduidelijk wat de histori-sche waarde van Hiëronymus’ bewering is. Maar goed, het is mogelijk, hoewel onbewijsbaar, dat Paulus in een Ara-meestalig gezin opgroeide, maar in de stad waar hij woonde al op jonge leeftijd met het A

po

stle

Pa

ul

Page 15: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

282

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

28

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

29

Thema artikelAchtergrond artikelgeregeld met Farizeeërs had, hebben ertoe ge-leid dat in het gangbare taalgebruik het begrip ‘Farizeeër’ op één lijn gesteld is met ‘huichelaar’ en ‘muggenzifter’. Hiermee doen we deze Joodse groepering echter geen recht. Dat blijkt overigens ook al uit het NT zelf, waar niet alleen negatief over de Farizeeën wordt gesproken: Jezus gebruikte geregeld de maaltijd samen met Farizeeën (Luc.7:36; 11:37; 14:1) en werd door hen gewaarschuwd voor een complot van Herodes Antipas tegen Hem (Luc.13:31-33). Jezus had zelfs enkele volgelingen onder de Farizeeën, zoals Nikodemus en mogelijk Jozef van Arimatea. En de apostel Paulus spreekt niet zonder trots over zijn verleden als Farizeeër (Hand.26:5; Fil.3:5).

In het Farizeese gedachtegoed stonden de Thora en de mondelinge traditie centraal.

De Farizeeën stonden op het standpunt dat de Thora, die al eeuwen geleden door God aan zijn volk gegeven was, geïnterpreteerd en toegepast moest worden op een manier die aansloot bij de eisen van de moderne tijd. Theorie en praktijk, geloofsovertuiging en dagelijks leven waren bij hen ten nauwste met elkaar verbonden. Zelf probeerden de Farizeeën de vele regels in de Thora en de mondelinge traditie strikt na te leven en zij verwachtten dat ook van anderen. Dit spitste zich met name toe op de wetten voor rituele reinheid en het geven van tienden (vgl. Matt.23:23; Luc.11:42; 18:2). In het Nieuwe Testament vinden we vele voorbeelden van conflicten tussen Jezus en de Farizeeën, waarbij de Farizeeën Jezus verwijten dat hij zich niet houdt aan hun strikte opvattingen over de na-leving van het sabbatsgebod (bv. Marc.2:23-3:6; Matt.12:1-13; Luc.6:1-11).De bedoeling achter dit nauwgezet naleven van de Thora en de mondelinge traditie was niet een overdreven wetticisme – wat de Farizeeën in de kerkgeschiedenis vaak verweten is –, maar een verlangen om heilig te leven, zoals God dat Zelf had geboden (bv. Lev.11:44-45; 20:26). De Farizeeën legden deze opdracht om heilig te leven niet alleen uit met betrekking tot priesters, maar pasten het toe op alle Joden, die immers een priesterlijke natie vormden (Ex.19:5,6). Zij waren er stellig van overtuigd dat wanneer heel

Grieks in aanraking kwam, waardoor hij reeds als kind tweetalig was. Die gedachte is minder onwaarschijnlijk dan deze op het eerste gezicht lijkt. Ook vandaag de dag komt tweetaligheid veel voor bij kinderen uit allochtone gezinnen.

SaulWanneer we meer willen inzoomen op de achtergrond van Paulus, dan kunnen we het beste beginnen bij de uitspraken die hij daar zelf over doet. Het duidelijkst is hij over zijn achtergrond in Fil.3:2-7. De eerste verzen van dit stukje maken duidelijk dat we midden in de polemiek vallen. Paulus is in een conflict ver-wikkeld met tegenstanders – iets dat we in vele van zijn brieven zien – en dient hen hier in niet mis te verstane bewoordingen van repliek. Zijn tegenstanders beriepen zich hoogstwaarschijn-lijk op hun zuiver Jood-zijn. Maar Paulus maakt duidelijk dat hij beslist niet voor hen onderdoet en zich evenzeer op zijn Jood-zijn kan beroepen als zij: ‘Ik werd besneden toen ik acht dagen oud was en behoor tot het volk van Israël, tot de stam Benjamin, ik ben een geboren Hebreeër met de wetsopvatting van een Farizeeër en heb de gemeente fanatiek vervolgd. Aan wat er in de wet over gerechtigheid staat, voldeed ik vol-ledig’ (vs.5-6, NBV), Paulus was afkomstig uit de stam Benjamin, een van de twaalf stammen van Israël. Hij staat daarmee in de lijn van zijn grote naamgenoot uit het Oude Testament: koning Saul, de eerste koning van Israël, die eveneens af-komstig was uit de stam Benjamin. Paulus is im-mers een Griekse naam; in het Hebreeuws heet hij Sja’ul (of in vergriekst Hebreeuws: Saulus).Ook met de woorden ‘een geboren Hebreeër’ be-nadrukt hij zijn onvermengd Joodse achtergrond, wat voor Joden in zijn dagen erg belangrijk was.

FarizeeërNaar wetsopvatting behoorde Paulus tot de Joodse gezaghebbende stroming van de Fari-zeeën. In de tijd van het NT was de beweging van de Farizeeën de belangrijkste groepering onder de Joden. Dit kwam met name door hun nauwgezette levenswijze, waarin zij de Thora als leidraad namen. Wie is opgegroeid met het NT, loopt het gevaar een vertekend beeld te krijgen van het Farizeïsme. De conflicten die Jezus

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

29

fanus (Hand.8:1), zaaide dood en verderf in de christelijke gemeente van Jeruzalem (Hand.9:1) en trok naar Damascus (Hand.9:2) om ook daar de Joodse gemeenschap te zuiveren van wat hij beschouwde als een godslasterlijke nieuwe leer. Zelf zegt hij hierover: ‘Ik heb de gemeente Gods bovenmate vervolgd en getracht haar uit te roeien’ (Gal.1:13). En ook in dit gedeelte uit Filippenzen 3 spreekt hij met trots over zijn ‘ijver’, het handelsmerk van de radicale vleugel van het farizeïsme. De Gamaliël die we ontmoe-ten in Handelingen 5 zou Paulus’ vervolging van de gemeente nooit goedkeuren. Paulus mag dan veel van Gamaliël geleerd hebben, hij deelde zijn standpunten niet. Kennelijk heeft hij zich nog voor zijn bekering tot Christus van zijn vroegere, gematigde leermeester gedistantieerd om zich in te zetten voor het meer radicale gedachtegoed van de Sjammaïtische Farizeeërs.

God is trouwAls Paulus op weg gaat naar Damascus, ver-schijnt onderweg Jezus aan hem. Daardoor verandert zijn leven radicaal. Was hij eerst een vervolger van Jezus’ volgelingen, nu is hij zelf een volgeling geworden. Toch was er ook veel dat niet veranderde. Paulus was Jood, en hij bleef Jood. Hij veranderde niet van godsdienst, maar bleef dezelfde God dienen: de God van Abraham, Isaak en Jakob. Het enige verschil – maar wel een verschil dat heel zijn leven op zijn kop zette – is dat Paulus nu heeft ontdekt dat deze God, de enige God, zich heeft geopen-baard in Jezus van Nazaret.Ik wil dit met nadruk onderstrepen: Paulus pro-beerde niet een nieuwe godsdienst te stichten. Hij was tot de overtuiging gekomen dat de God die hij heel zijn leven gediend had, gekend wilde worden door Jezus Christus. Het is de bood-schap van de dood en opstanding van Jezus Christus en de verkondiging dat Hij daarom de Heer van heel de aarde is, waardoor Gods belofte aan Abraham, dat in zijn nageslacht heel de aarde gezegd zou worden, in vervulling is gegaan. In Jezus Christus bewijst God dat Hij trouw is aan de beloften die Hij aan de aartsva-ders gedaan heeft. Hij laat niet los wat zijn hand begon te doen. Dát is het evangelie dat Paulus verkondigde en dat heel zijn leven bepaalde.

het volk op deze heilige wijze zou leven, de weg gebaand zou worden voor de komst van de Messias. Het wekt dan ook geen verbazing dat veel Farizeeën vele uren doorbrachten met het bestuderen van de Thora. De Farizeeën maakten deel uit van het gewone volk en bleven daar ook nauw mee verbonden. Om te voorzien in hun levensonderhoud en dat van hun gezin (dat vaak vele kinderen telde) combineerden de Farizeeën de studie van de Thora met de uitoefening van een beroep, zoals timmerman, zadelmaker of – zoals Paulus – tentenmaker.

Hillel en SjammaiIn de tijd van het NT bestond het Farizeïsme uit twee stromingen: de ‘school’ van Sjammai en die van Hillel. Deze tweedeling was tot stand gekomen in de tijd van Herodes de Grote (36-4 v.Chr.). De volgelingen van Sjammai komen in de rabbijnse literatuur naar voren als degenen die het meest strikt waren in de toepassing van de wet in het dagelijks leven.De volgelingen van Hillel waren meer toegeef-lijk en namen in allerlei kwesties een meer gematigd standpunt in. Zij meenden dat de wetsuitleg van de Sjammaïtische Farizeeërs zó strikt was, dat naleving ervan in de praktijk niet haalbaar was. Ook in andere zaken betref-fende het dagelijks leven namen zij een milder standpunt in. De gematigde uitspraak die in het boek Handelingen is opgetekend uit de mond van Gamaliël met betrekking tot een rechtszaak tegen de apostelen is een typisch Hillellitisch standpunt (Hand.5:38-39). De Sjammaïtische Farizeeërs zouden eerder geneigd zijn om vanuit hun streven naar de heiligheid van heel het volk (zoals zij dat zelf uitlegden) zich aan te sluiten bij degenen die de apostelen wegens godslastering ter dood wilden laten brengen (vgl. Hand.5:33). De tweedeling binnen het Farizeïsme aan het begin van onze jaartelling roept de vraag op tot welke stroming Paulus heeft behoord. Zelf geeft hij aan dat hij Ga-maliël, die zelf de zoon of kleinzoon was van Hillel en die we ontmoeten in Handelingen 5, als leermeester heeft gehad (Hand.22:3). Het heeft er echter alle schijn van dat Paulus zelf tot de radicale vleugel van de Sjammaieten behoorde: hij stemde in met de dood van Ste-

Page 16: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

Achtergrpnd artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

30

met geestelijke dingen beoordeeld worden’ of ‘geestelijke dingen moeten door geestelijke mensen beoordeeld worden’), zie het commen-taar ter plaatse.Bijvoeglijk gebruikt wordt het bijvoorbeeld gezegd van de wet, die ‘geestelijk’ is (Rom.7:14), omdat zij bij de Geest van God behoort (door Hem geopenbaard en geïnspireerd is) en van het opstandingslichaam, dat een ‘geestelijk lichaam’ is (1Kor.15:44), namelijk in de zin dat het een lichaam is dat bij de Geest van God behoort en door Hem wordt beheerst (dus niet in de zin van een immaterieel lichaam!). ‘Geestelijke liederen’ (Ef.5:19; Col.3:16) zijn liederen onder directe inspiratie van de Geest. Verder is er sprake van een geestelijke genade-gave (Rom.1:11), geestelijke zegen (Ef.1:3) en geestelijk inzicht (Col.1:9).Soms neigt het woord naar ‘geestelijk’ in de zin van ‘figuurlijk, allegorisch, niet in letterlijke zin’ (zie ook het bijwoord pneumatikōs ‘geestelijk, op geestelijke wijze’), bijvoorbeeld wanneer er sprake is van ‘geestelijk voedsel’, ‘een geestelijke drank’ en ‘een geestelijke rots’ (Rom.10:3-4), of van ‘een geestelijk huis’ en ‘geestelijke offers’ (1Petr.2:5). Maar in al deze gevallen zal dit on-getwijfeld niet los gedacht zijn van het werk van de Heilige Geest.De gewone tegenstelling van het woord is sōmatikos ‘lichamelijk, bij het lichaam beho-rend, van het lichaam’ (al worden die twee woorden in het NT niet naast of tegenover elkaar gezet). Soms staat het woord in tegen-stelling tot psuchikos ‘bij de ziel behorend, ziels’ (1Kor.2:14 een ‘ziels’ mens tegenover een geestelijk mens; 1Kor.15:44,46 een ziels/natuur-lijk lichaam tegenover een geestelijk lichaam), soms in tegenstelling tot sarkikos ‘bij het vlees behorend, vleselijk’ (Rom.15:27; 1Kor.9:11 ‘gees-telijke en vleselijke/stoffelijke zaken’).

Woordstudie Vraag en antwoordVraag:Waarom zegt Paulus in 1Kor.14:34 dat de vrouwen in de kerk moeten zwijgen? Waarom kunnen zij niet door God gebruikt worden in de dienst en mannen wel?

Antwoord:Over deze vraag zijn boeken vol geschreven! Ik moet me

hier in één kolom echt beperken tot dit ene vers en de

context in de gemeente van Korinthe.

De context van het vers is de bestrijding van wanorde

(vs.33,40) bij het functioneren van de geestesgaven in

de samenkomst van de gemeente. Het is duidelijk uit

1Kor.11:5,13 dat de vrouw wél in de openbare samen-

komst (hardop) bad en profeteerde. Dus het geestelijk

spreken in de zin van profeteren, bemoedigend, troostend

en opbouwend spreken kan niet bedoeld zijn. Verder is het

duidelijk uit ‘allen’ (vs.5,24 ) en ‘ieder’ (vs.26) dat ook de

vrouwen elk met hun eigen genadegave bijdroegen aan de

opbouw van de gemeente.

Hoewel het in de vroege kerk zeker niet gebruikelijk was

dat een vrouw in de samenkomst predikte of onderricht

gaf, vinden we nergens in het NT een voorschrift dat de

vrouw in de gemeente geheel en al moet zwijgen (zie ook

Hand.2:17,18 ‘uw dochters zullen profeteren ... mijn dienst-

maagden ... en zij zullen profeteren’ en 21:9 ‘profetessen’).

We kunnen de opmerking van Paulus in dit vers, dat de

vrouwen in de gemeente moeten zwijgen, dan ook het

beste opvatten als een verbod om zich in de discussie rond

de toetsing van de geestesgaven (vs.29,30) te mengen of

om de profeten in de rede te vallen.

Kennelijk waren er vrouwen in de gemeente te Korinte die

de christelijke vrijheid misbruikten door nu ook alle fat-

soensnormen overboord te zetten. Binnen de cultuur van

het jodendom en de hellenistische wereld werd het als zeer

ongepast beschouwd wanneer vrouwen in het openbaar

met mannen over officiële onderwerpen discus-

sieerden, het woord voerden of zelfs (hun)

mannen interrumpeerden. Van hen werd

een meer afwachtende houding verwacht.

Als motivatie noemt Paulus in vs.35 dat het

‘schandelijk’ (aischros: schandelijk, lelijk) is

voor een vrouw om in de gemeente op deze wijze te spre-

ken. Het werd als niet netjes en onbeschaafd beschouwd

wanneer een vrouw met mannen in discussie ging. Ove-

rigens heeft het begrip ‘schandelijk’ in iedere cultuur een

eigen invullingen. Maar het is een duurzaam gegeven dat

het niet in het belang van de verkondiging van het Evange-

lie is dat in de gemeente gedragingen worden getolereerd

of gepropageerd die in de heersende cultuur als wetteloos,

schandelijk en schaamteloos worden ervaren.

GvdB

Vragen over de Digitale Studiebijbel

• Waarom kan ik de Digitale Studiebijbel 2008 niet meer kopen?

Antwoord: Vanwege de veelvoorkomende installatieproblemen is

besloten de verkoop ervan te staken en over te gaan op

een internetversie die niet geïnstalleerd hoeft te worden.

Bovendien heeft u op deze wijze voortdurend de laatste

update tot uw beschikking.

• Wanneer wordt de internetversie van de Studie-bijbel vernieuwd met nieuwe features?

Antwoord: Met ingang van september 2009 is er een nieuwe

gebruikers-interface.

• Bij wie kan ik terecht met vragen?

Antwoord: Voor informatie over aangeboden studies en producten, zie

onze website www.studiebijbel.nl.

Voor technische vragen en problemen bij het werken

met de internetversie, gaat u naar onze E-support

afdeling: http://support.studiebijbel.nl.

Voor inhoudelijke en overige vragen kunt u

mailen naar [email protected].

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

31

De betekenis van pneumatikos πνευματιϰóςHet bijvoeglijk naamwoord pneumatikosbe-

tekent (1) ‘geestelijk, van de geest’, en (2) ‘bij

de Geest (van God) behorend, van de Geest’.

In het buitenbijbelse Grieks kan het, in over-eenstemming met de oorspronkelijke beteke-nis van pneuma ‘wind; geest’ (waarvan het is afgeleid), ook ‘bij de wind behorend, van wind, wind-’ betekenen, maar dit is in het NT niet het geval. Het achtervoegsel -ikos betekent ‘beho-rend bij’, maar, evenals het geval is bij pneuma, is het soms moeilijk vast te stellen of het daarbij gaat om ‘geest’ (met een kleine letter, bv. de menselijke geest) of om ‘Geest’ (met een hoofd-letter, de Geest van God).Het woord kan zowel bijvoeglijk als zelfstan-dig gebruikt worden. Wanneer het zelfstandig gebruikt is (lett. ‘de/het/een geestelijke’), moet uit het verband worden opgemaakt waarop het precies betrekking heeft. In de vertaling kan dit vaak goed worden weergegeven door er vanuit de context een zelfstandig naamwoord aan toe te voegen, bijvoorbeeld: ‘de heidenen hebben deel gekregen aan hun geestelijke (goederen)’ (Rom.15:27), ‘de geestelijke (mens) beoordeelt alle dingen’ (1Kor.2:15; vgl. 3:1), ‘ten aanzien van de geestelijke (dingen/gaven), broeders, ...’

(1Kor.12:1), of ‘streef naar de geestelijke (gaven)’ (1Kor.14:1). In

Ef.6:12 heeft het betrekking op geestelijke wezens, (lett.) ‘geestelijke (wezens) van de boosheid’, d.w.z. boze geesten. Over de vraag hoe 1Kor.2:13 vertaald moet worden (‘gees-

telijke dingen moeten

Page 17: Studiebijbel · Een jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen

de Studiebijbel Dé bron van informatie

op internet!

Internetversie van de Studiebijbel:

1.Meerdan35.000pagina’seigentijds,Nederlands,bijbelgetrouwcommentaarbijdeBijbel,vanacade-mischniveau

2.SchrijfuwopmerkingenindeStudiebijbelengebruikdiebijuwbijbelstudies,colleges,prekene.d.

3.Kopiëren/plakken4.Zoekeninbijbelboeken,woordstu-

dies,commentaren,artikelen,noten,eigenaantekeningen

5.Veelverwijzingeninwoordstudies,noten,artikelen

Nu slechts e9,95per maand. Slechts de helft betalen? Kijk op de website onder Acties.

“Van harte aanbevolen.” Ron van der Spoel

Anderen schrijven:

“De excursen zijn zeer gedegen uitgewerkt en bevatten een goudbron aan informatie. Alleen al het lezen van enkel deze gedeelten geeft de lezer een immens inzicht.”

“een boeiende samenstelling van een unieke interlineair en een gedegen commentaar. (…)”

Zelfs ten opzichte van William-sons bekroonde commentaar bevalt de Studiebijbel me zeer goed omdat die vollediger, diepgaander en toepasbaar is.

“Dus van harte aanbevolen voor de leergierige discipelen van Gods Woord!”

www.studiebijbel.nl