Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de...

17
Voor wie meer uit de Bijbel wil halen! jaargang 4 - maart 2011 03 S tudiebijbel magazine HSV of NBV HSV of NBV Sporen van de Messiasver- wachting Sporen van de Messiasver- wachting De Statenvertalers en het boek Ezra De Statenvertalers en het boek Ezra De Statenvertaling herzien

Transcript of Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de...

Page 1: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

Voor wie meer uit de Bijbel wil halen!

jaargang4 - maart 2011 03Studiebijbel

magazineHSV of NBVHSV of NBV

Sporen van de Messiasver-wachting

Sporen van de Messiasver-wachting

De Statenvertalersen het boekEzra

De Statenvertalersen het boekEzra De

Statenvertaling herzien

Page 2: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

C o l o f o nStudiebijbel-magazine

Kwartaalbladvoordegeïnteresseerdebijbellezer

CentrumvoorBijbelonderzoekiseenkenniscentrumenheeftalsdoelhetbevorderenvanweten-schappelijk verantwoorde bij-belsetheologie.HettheologischuitgangspuntisdatdeBijbelhetgeïnspireerdeWoordvanGodis.

Studiebijbel-magazine is eenstudie-uitgave van Centrumvoor Bijbelonderzoek met alsdoel het bieden van verdiepingin de achtergronden, uitleg enboodschapvandeBijbel.

RedactieDrs. Gijs van den Brink (hoofdredacteur)

Ds. Hans BetteDr. Mart-Jan PaulDrs. Marco RotmanDrs. Cees StavleuDr. Annechiena van Veen-Vrolijk

Adres redactie en abonnementenadministratieCentrum voor Bijbelonderzoek Postbus 503 3900 AM Veenendaaltel. 0318-503098fax 0318-503163e-mail: [email protected]

AbonnementsprijsEen jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50;losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00

Vormgeving en opmaakVermaas & Koning, DriebergenDrukWilco B.V., Amersfoort

www.studiebijbel.nl

16

Hoofdredactioneel

IN

HO

UD

4 De Statenvertaling herzien

10 HSV of NBV? 1Kor.12 in twee recente bijbelvertalingen

15 Boekbespreking

16 Sporen van de Messiasver-wachting binnen het Jodendom

20 Voorpublicatie mateus. 17

24 De Statenvertalers en het Aramees in het boek Ezra

29 Actualiteiten

30 Woordstudie

31 Vraag en antwoord

Verder in dit nummer

Inhoud

De Statenvertalers en het Aramees in het boek Ezra

HoegingendeStatenvertalersommethetmoeilijkeArameesvanhetBijbelboekEzra?HansvanNesvergelijktopditpuntSVenHSVentrekteenduidelijkeconclusie.

Sporen van de Messias-verwachting binnen het JodendomJesseBremmerlaataandehandvanAramesevertalingenvanZach.12:10ziendaterookonderdeJodenindeeeu-wen na Christus een op het OT gebaseerde Messiasver-wachtingbestond.

HSV of NBV? 1Kor.12 vergeleken in twee recen-te bijbelvertalingenOnlangsverscheendeherzieneStatenvertaling.De Nieuwe Bijbelvertaling wordt momenteel op veelplaatsten geëvalueerd. Gijs van den Brink laat aan dehandvan1Kor.12deverschillentussenbeidevertalingenzienentrekteenconclusie.

De Statenvertaling herzienDe afgelopen acht jaar is er aan een herziening van deStatenvertaling gewerkt. Welke uitgangspunten hebbendeleidraadvoordezeherzieninggevormdenhoehebbendezehunbeslaggekregen?ElbertBootlegtuit.

InditnummervanStudiebijbel-magazineaandachtvoorBijbelvertalingen.Tekstisnaastbeeldeenvandemeest

gebruikteenbekendecommunicatiemiddelen.Hetbeeldheeftdeafgelopenhalveeeuwsteedsmeeraandachtgekregenentekstentaalwerdengeproblematiseerd.

Er bestaan wijdverbreide twijfels bij de moderne mensmetbetrekkingtotdetaalalsefficiëntcommunicatiemid-del.DegrotetaalfilosoofLudwigWittgensteinzeial:‘Watgezegdkanworden,kanduidelijkwordengezegd;envandatwaarovernietkanwordengesproken,moetmenzwij-gen’. In dat geval zouden de meeste existentiële vragendie ons bezighouden, onuitspreekbaar zijn. Als dit al zoisindecommunicatietussenmensenvangelijkenatuur,hoeveeltemeerdaninderelatietussenGodendemens.DemoeiteindecommunicatieviatekstentaalverklaartvooreendeelookdevoortdurendediscussierondomBij-belvertalingen.Eriseendilemmatussenbegrijpelijkver-talenendichtbijdegrondtekstblijven.Eenvertalerdoethet nooit goed. Dit blijkt al uit een oud Joods gezegde:‘WiedeSchriftletterlijkvertaalt,liegt[d.w.z.geeftdebe-doeling niet juist weer]; wie er wat aan toevoegt [doorvrijer te vertalen] pleegt godslastering’. Je moet om zotezeggenvantweekwadenéénkiezen.Is‘liegen’dandeminstkwade?

Toch moeten we het genoemde dilemma wel relative-renendebeperkingvaneen tekst,ookde tekstvanhetWoord van God, niet problematiseren. Een Bijbeltekstgaat namelijk pas voor iemand leven wanneer de Hei-ligeGeestinhemofhaargaatwerkenenhijdewoordenals Woord van God gaat lezen. Het is Woord en Geest.Bovendienwerktdeaandachtvoorhetbeeldinonzewes-tersecultuurerookaanmeedaterdelaatstehalveeeuwveelmeeraandachtisgekomenvoordemenswordingenhetvoorbeeldvanJezusChristus.Ditblijkto.a.uitdeveleboekendieverschijnenoverdiscipelschap.OokdeapostelPaulusspreektkeeropkeeroverhetvoorbeelddathijinnavolgingvanJezusaandegelovigenheeftgegeven.VoorhetkennenvanGodisdusnietalleenhetWoordvanGodvanbelang,maaronmisbaarzijnookdeGeestenhetvoorbeeldvanJezusalsmensopaarde.

Veelleesplezier,

Drs. Gijs van den Brink

4

24

10

Page 3: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

5

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

5

Achtergrond artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

4

- Elbert Boot -

De StatenvertalingherzienOndanks de respectabele leeftijd wordt de Statenvertaling (SV) tot op de dag van van-daag veel gebruikt in met name behoudende kerkelijke kringen en geloofsgemeenschap-pen. Daar blijft men de voorkeur geven aan een zo letterlijk mogelijke vertaling van de brontekst, zonder dat dit al te veel ten koste gaat van de leesbaarheid. De SV is echter voor veel hedendaagse gebruikers moeilijk te lezen en daarom is er vanaf 2002 gewerkt aan een herziening. Sinds 4 december 2010 ligt het resultaat in de boekhandels: De Bijbel in de Herziene Statenvertaling (HSV). Welke uitgangspunten hebben de leidraad voor deze herziening gevormd? Hoe hebben deze uitgangspunten in de uitvoering hun beslag gekregen? Waar zaten de knelpunten?

Herzien of hertalenEen van de eerste uitdagingen voor de HSV was het dilemma: hertalen of herzien. Bij hertalen worden alleen verouderde woorden en uitdruk-kingen vervangen door meer hedendaagse equivalenten. Als aan een bepaald boek al een ander origineel in een andere taal ten grondslag ligt, wordt hertalen riskant. Het gevaar bestaat dat in een hertaling woorden en begrippen slui-pen die wellicht als hertaling geschikt zijn, maar geen recht doen aan het oorspronkelijke woord in de brontekst of dat woorden in de vertaling inmiddels een andere strekking hebben dan in de brontekst bedoeld wordt. Twee voorbeelden ter illustratie. In Gen.34:21 wordt van het land Sichem gezegd in de SV: siet/ het is wijt van begrijp. De Jong-bloed-editie hertaalt dit met: ziet, het is wijd van begrip. Maar begrip is geen goede hertaling

van begrijp. Begrijp heeft niets te maken met een mogelijk tolerante houding van de inwoners van Sichem, maar begrijp wil enkel omvang aanduiden. Joh.18:40b luidt: Ende Barabbas was een moor-denaer. Een hertaling van deze tekst lijkt niet op grote moeilijkheden te stuiten. Toch slaat een hertaler de plank mis, als hij het begrip moordenaar laat staan. In het toenmalige Nederlands betekent moordenaer niet zozeer moordenaar als wel rover. Dat werpt meteen een ander licht op Joh.10:1, waar een moorde-naer in één adem met een dief genoemd wordt en beiden niet door de geëigende ingang van de schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen.

De Statenvertaling is dus niet zomaar te hertalen zonder de grondtekst ernaast te

leggen. Maar ook met de grondtekst erbij is er meer nodig dan uitsluitend hertaling. Er is im-mers meer aan de hand dan veranderingen in de Nederlandse taal. Er liggen inmiddels bijna vier eeuwen tussen ons en de Statenvertalers. Wie de Kanttekeningen bestudeert, komt stellig onder de indruk van de kennis van de grondta-len van de Statenvertalers. In de Kanttekeningen worden bij lastige vertaalkwesties alle mogelijke alternatieven opgesomd. Er is tegenwoordig echter nog veel meer bekend over grondtekst en grondtaal. En wat moet je dan doen met al die woorden en die teksten waarvan wij met de tegenwoordige kennis van de grondtaal en van de grondtekst zoveel meer weten? Zou je recht doen aan de bedoeling van de Statenver-talers door bijvoorbeeld de flessen wijn (o.a. 2Sam.6:19; Hoogl.2:5; Hos.3:1) onveranderd in een hedendaagse Statenvertaling te laten staan,

terwijl je weet dat het Hebreeuwse woord niets met flessen wijn te maken heeft, maar wijst op een koek van samengeperste druiven? Kun je de kaars en de kandelaar (Mat.5:15) vervangen door de lamp en de standaard? Wie wil vast-houden aan de oorspronkelijke intenties van de Statenvertalers en de Statenvertaling en de doelgroep in het oog houdt, komt niet onder een herziening uit. De HSV wil gelezen worden als een restauratie van de SV, waarbij de oor-spronkelijke interpretatie en bedoelingen van de Statenvertalers zo veel mogelijk gehandhaafd blijven. Dat maakt van de HSV geen nieuwe vertaling, maar wel méér dan een hertaling van de SV. Aan welke richtlijnen moet een herziening van de Statenvertaling voldoen en wat zijn de uit-gangspunten die het bestuur van de HSV heeft geformuleerd en waaraan de HSV getoetst mag worden? We geven een uitwerking en toelich-ting van de belangrijkste ervan.

BrontekstIn principe wordt dezelfde brontekst gevolgd als die van de Statenvertalers. Wat het Oude Testament (OT) betreft, geeft dit weinig proble-men. De verschillende Hebreeuwse handschrif-ten van het OT zijn dusdanig uniform vanwege de strenge eisen die in de Joodse traditie voor de overschrijving werden gesteld, dat de ver-schillende handschriften onderling slechts wei-

nig verschillen. Soms volgen de Statenvertalers echter de Septuaginta. Een voorbeeld vinden we in Jes.54:8. Daar luidt de SV in de editie van de Gereformeerde Bijbelstichting: In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen … De vertaling ‘in een kleinen toorn’ vinden we al-leen zo in de LXX. In de Hebreeuwse brontekst staat echter een woord dat het tegenovergestel-de betekent: ‘vloed, overstroming’. In zo’n geval volgt de HSV de lezing van de Hebreeuwse brontekst, waarvan de vertaling in de herzie-ning nu luidt: In een stortvloed van grote toorn heb Ik voor u Mijn aangezicht een ogenblik verborgen …

Ook is gebruik gemaakt van de inzichten uit de bestudering van de Dode Zeerollen. Daar waar de SV in het slot van Jes.14:4 de onbegrijpelijke zinsnede heeft: ‘[Hoe] houdt de goudene op!’, bieden de Dode Zeerollen een alternatief dat veel beter in het verband past. De vertalers van de LXX hebben de Hebreeuwse brontekst ove-rigens al op deze manier gelezen. Daarom luidt het slot van Jes.14:4 nu in de HSV: Hoe houdt de onderdrukker op; opgehouden is de onderdrukking! In zo’n geval wordt de lezer wel geïnformeerd in een voetnoot dat de HSV hier gekozen heeft voor de lezing van een van de Dode Zeerollen.

Page 4: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

Thema artikelAchtergrond artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

62

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

6

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

7

Wat het NT betreft ligt de zaak duidelijk ge-compliceerder. De Statenvertalers gebruikten hier als brontekst de Textus Receptus, een tekst afkomstig uit de Byzantijnse teksttraditie. Bin-nen de Textus Receptus bestaan verschillende varianten. Bekend is de Scrivener-editie die nog steeds wordt uitgegeven door de Trinitarian Bible Society in Londen. Dit is de uitgave die nauw aansluit bij de King James Version. De Statenvertalers baseerden zich echter op de editie van het Griekse NT met de aantekenin-gen van Beza, hoewel zij bij een verschil van lezing gerust een eigen keuze hebben gemaakt uit andere, hun bekende edities. De verschillen binnen de edities van de Textus Receptus zijn miniem, zeker in vergelijking met de Nestle-Aland-editie. Uiteindelijk is voor de HSV gebruik gemaakt van de Scrivener-editie. Op punten waar de SV hier kennelijk van afweek is voor de versie van de SV gekozen. Een herzie-ning van de SV gebaseerd op de Nestle-Aland-editie is eigenlijk onmogelijk, zeker gelet op de

verschillen tussen de Textus Receptus enerzijds en de zogenaamde kritische tekst anderzijds, of je zou alle verschillen met behulp van voetnoten in de vertaling moeten motiveren.

WerkwijzeDe SV wordt herzien aan de hand van de bron-tekst. Als stelregel geldt dat de werkwijze en de interpretatie van de Statenvertalers gevolgd dient te worden, met dien verstande dat wan-neer uit recenter onderzoek afdoende is geble-ken dat de interpretatie van de Statenvertalers onjuist is, in de HSV een correctie plaatsvindt ten opzichte van de SV. Dat is bijvoorbeeld te zien in Psalm 81:4. De SV luidt daar: Blaast de bazuin in de nieuwe maan, te be-stemder tijd op onzen feestdag. In de HSV staat er nu: Blaas op de bazuin bij nieuwe maan, bij volle maan, op onze feestdag. In deze tekst zien we dat de uitdrukking te bestemder tijd is vervangen door bij volle maan. Nieuwer onderzoek heeft namelijk uitgewezen

dat de bestemde tijd in de SV een nog veel spe-cifiekere tijdsbepaling wil uitdrukken, namelijk de periode van volle maan.

De Hebreeuwse en Griekse grondtekst wordt net als in de SV zo veel mogelijk op de voet gevolgd, zo lang dit geen onbegrijpelijk Neder-lands oplevert. Wanneer een zo letterlijk moge-lijke vertaling echter onbegrijpelijk Nederlands oplevert, wordt voor een iets vrijere verwoor-ding gekozen, vaak toegelicht met hulp van een voetnoot. Zo luidt het slot van Gen.43:3 in de SV: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat uw broeder met u is. Bij Gij zult mijn aangezicht niet zien is een verduidelijkende Kanttekening te vinden, die aangeeft hoe dit Hebraïsme begrepen moet worden. In de HSV is het precies omgedraaid. De letterlijke vertaling van deze idiomatische uitdrukking is verhuisd naar een voetnoot en de weergave in gebruikelijk Nederlands naar de tekst, zodat de tekst in de HSV luidt: U zult mij niet meer onder ogen komen,* tenzij uw broer bij u is. Na het sterretje staat er in de voetnoot: Letterlijk: mijn gezicht zien.Verouderde woorden en zinswendingen, zoals bijvoorbeeld de oude tweede naamvalsvorm, de aanvoegende wijs en de vele deelwoorden in de SV, zijn vervangen. De klankkleur van de SV wordt echter zo veel mogelijk gehandhaafd. De SV blijft in de HSV heel goed herkenbaar.

EerbiedskapitalenEen van de kenmerken van latere edities van de SV is dat zij in verwijzingen naar God, Jezus Chris-tus of de Heilige Geest een zoge-

naamde eerbiedska-pitaal gebruiken. Recente

edities van de SV doen dit echter veel vaker dan de eerdere edities. Daarom zijn voor het gebruik van de eerbiedskapitaal strak-

kere richtlijnen toegepast dan de praktijk in recente edities van de SV.

CursiveringenHet is onmogelijk om bij het vertalen het He-breeuws en het Grieks van de brontekst op de voet te volgen en dan toch in alle gevallen een zin te krijgen die goed en begrijpelijk Neder-lands oplevert. Soms moeten daarom woorden toegevoegd worden. Net als in de SV wordt dit soort woorden cursief afgedrukt.

ConsistentieDe Statenvertalers hebben geprobeerd dezelfde grondbegrippen zo veel mogelijk consistent te vertalen, zonder daarbij de context uit het oog te verliezen. Tijdens het herzieningsproces is bijgehouden hoe elk Hebreeuws of Grieks woord in de HSV is weergegeven, afhankelijk van het zinsverband. Daar is vrij strak de hand aan gehouden. In de HSV is, net als overigens in de NBG’51, de consistentie ten opzichte van de SV verbeterd.

Nieuwe inzichten in taal en tekstEen belangrijk uitgangspunt in de herziening is dat nieuwe inzichten in taal en tekst waar mo-gelijk gehonoreerd worden. De meeste afwijkin-gen ten opzichte van de SV vallen onder deze noemer. Ook op het gebied van concrete feiten en zaken leidt dit tot verschillen ten opzichte van de SV. In de naamgeving van planten en dieren past de HSV namelijk de adviezen voor vertalers toe, zoals die opgesteld zijn onder

verantwoordelijkheid van de United Bible Societies. Daarmee ziet de lijst van reine en onreine dieren van Leviticus 11 er in de HSV iets anders uit dan in de SV. Zo is

het konijntje van Lev.11:5 vervangen door de klipdas, de havik vervangen door de veel

grotere lammergier (vers 13) en zijn de onver-taalde en daarmee onbegrijpelijke dieren van vers 22 verschillende soorten sprinkhanen ge-worden. Vanzelfsprekend is een vertaling van de namen van dieren en van planten niet het einde van alle tegenspraak. Bij grote onzekerheid volgt de HSV de SV. Soms maken de herzieners ook een eigen afweging. Ook op grammaticaal gebied zijn er nieuwe

Blaast de bazuin in de nieuwe maan,

te bestemder tijd op onzen feestdag.

Page 5: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

inzichten toegepast. In de SV wordt het He-breeuwse imperfectum in de Psalmen veelvul-dig met de toekomende tijd vertaald, terwijl de tegenwoordige tijd ook mogelijk is en zelfs een krachtiger vertaling oplevert. Dat zien we bijvoorbeeld in Psalm 56:5. De SV zegt daar: In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij vlees doen? De HSV herziet dit als volgt: In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen?

Ten slotteOp elke digitaal gepubliceerde tekst kon ge-reageerd worden en werd ook daadwerkelijk gereageerd. Dat maakte het project transpa-rant, soms ook kwetsbaar. Alle opmerkingen, van welke aard dan ook, zijn serieus bekeken. Daarbij kwam altijd weer de vraag naar boven: hoever kunnen en mogen we gaan? Daar is vaak lang over gediscussieerd, zowel binnen het project maar ook veel met mensen van buiten, en richtlijnen moesten soms in de loop van de tijd worden aangepast. De waarheid van de zegswijze ‘zoveel hoofden, zoveel zinnen’ blijkt nergens anders zo sterk als bij een vertaling van de Bijbel! Ondanks de vele discussie is de uitvoering van het project in een positieve sfeer en goede harmonie verlopen. Daarin hebben we duidelijk de hand van God gezien. Binnen het palet van Nederlandse Bijbelvertalingen zal de HSV ongetwijfeld een geheel eigen plaats gaan innemen.

Drs. L.B.C. Boot is oudtestamenticus en predikant bin-

nen de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland

en is als bestuursadviseur betrokken bij de HSV.

Dit artikel verscheen eerder in iets uitgebreidere versie

in Met Andere Woorden 10.4 (dec. 2010).

Page 6: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

10

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

11

Thema artikel

- Gijs van den Brink -

HSVof NBV? In veel kerken wordt momenteel het gebruik van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) geëvalu-eerd. Bovendien verscheen onlangs de Herzie-ne Statenvertaling (HSV). Elders in dit maga-zine leest u een introductie hiervan door Drs. L.B.C. Boot. Wat is het verschil tussen beide vertalingen? En welke is de beste? Dat zijn vragen die gesteld worden en ik wil proberen aan de hand van de tekst van 1Kor.12:1-11 hier een antwoord op te zoeken.

Beide vertalingen willen trouw zijn aan de bron-tekst (de Hebreeuwse en Griekse grondtekst) en vertalen in goed leesbaar Nederlands (de zo genoemde doeltaal). Voordat we de vertalingen vergelijken moeten we onze uitgangspunten duidelijk formuleren. Waaraan moet een goede bijbelvertaling voldoen? Ik zou twee criteria willen noemen:1. De Bijbel is het Woord van God. Hierbij past een vertaling die vertaald is met de bron-tekstgetrouwheid waarmee wetteksten vertaald worden, bijvoorbeeld het Nederlands Burgerlijk Wetboek voor Engelstalige juristen (trouwens belangrijke gedeelten van de Bijbel zijn wetten).2. De Bijbel is een boek uit de oudheid. Wan-neer er vertaald wordt in goed Nederlands, betekent dat niet altijd dat voor de lezer ook duidelijk is wat er gezegd wordt. Dat is bij ver-talingen van teksten uit de oudheid niet altijd haalbaar in verband met de historische afstand. Ook bij een goede vertaling blijft uitleg nodig. Vanwege de beperkte ruimte kunnen we niet elk vers en elk verschil bespreken, maar alleen de belangrijkste.

Vers 1 HSV Wat nu de geestelijke gaven betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent.

NBV Broeders en zusters, over de gaven van de Geest wil ik u het volgende zeggen

‘Wil ik u het volgende zeggen’ en ‘wil ik niet dat u onwetend bent’ is de vertaling voor ‘ik wil niet dat jullie niet weten’. Deze zinswending komt veel bij Paulus voor (Rom 1:13; 11:25; 1Kor.10:1; 12:1; 2Kor.1:8; 1Tes.4:13) en we kunnen de dubbele ontkenning in het Nederlands goed weergeven met ‘ik wil dat jullie goed weten’. Het intense ‘ik wil dat u goed weet’ of ‘ik wil graag dat u weet’ is in de NBV geworden tot het vlak-kere ‘ik wil u het volgende zeggen’. De HSV blijft dichter bij de grondtekst en geeft bovendien meer van het intense van de woorden weer. ‘Broeders’ of ‘broeders en zusters’? ‘Broeders’ is in het Nederlands altijd exclusief en sluit niet zoals bijvoorbeeld ‘uitverkorenen’ ook zusters in. Aangezien duidelijk is dat ook de zusters gaven van de Geest ontvangen (vs.11, vgl. 1Kor.11:5) is de aanspreekvorm adelphoi hier inclusief bedoeld en zou een vertaling met ‘broeders en zusters’ (een aanvulling in cursief, die aangeeft dat de woorden niet letterlijk in de tekst staan) hier mijn voorkeur hebben.

Vers 2 HSV U weet dat u heidenen was, weggetrok-ken naar de stomme afgoden. Zo liet u zich meevoeren.NBV Zoals u weet was u in de tijd dat u nog heidenen was volledig in de ban van goden die taal noch teken geven.

De ‘geluidloze afgoden’ in de Griekse tekst zijn in de NBV geworden tot ‘goden die taal noch teken geven’. Ergens een mooie vondst, omdat het ‘niet spreken’ en ‘geen geluid geven’ van het Griekse aphōnos beide worden meegenomen. Maar het is wel een lange omschrijving voor

één Grieks woord.De HSV vertaling met ‘stom’ in de zin van ‘niet kunnen spreken’ is op zich correct, maar in het Nederlands dubbelzinnig. ‘Stom’ komt het meest voor in de zin van ‘dom’ en ‘saai’ en veel minder in de zin van ‘niet kunnen spreken’. Aangezien ‘domme afgoden’ hier ook een goede zin geeft, kan dit verwarring geven.De laatste woorden van de Griekse zin luiden: ‘zoals jullie weggevoerd wordend geleid werden’. De passieve vormen benadrukken het in de ban zijn van de afgoden. De NBV vertaalt daarom omschrijvend met ‘volledig in de ban van’. De HSV staat dichter bij de brontekst en is ook goed Nederlands.

Vers 5 HSV Er is verscheidenheid van bedieningen, en het is dezelfde Heere.NBV er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer;

‘Dienende taken’ en ‘bedieningen’ is de vertaling van het Griekse diakonia, de taak of functie van

een diakonos, een ‘dienaar’. We kunnen diako-nia vertalen met ‘dienst’ of ‘dienstbetoon’, dat meer de taak aanduidt, of met ‘bediening’ dat meer de ‘functie’ aangeeft. In de context van de geestesgaven, die door de Geest in de gelovi-gen worden gewerkt, gaat het hier niet om een bediening of een functie, maar om een dienst, d.w.z. een uiting van dienstbetoon. De verta-ling ‘dienende taken’ ligt daarom dichter bij de brontekst dan ‘bedieningen’.

Vers 6 HSV Er is verscheidenheid van werkingen, maar het is dezelfde God, Die alles in allen werkt.NBV er zijn verschillende uitingen van bij-zondere kracht, maar het is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt.

‘Uitingen van bijzondere kracht’ in NBV is de vertaling van energēmata, ‘inwerkingen’. Het is vertaaltechnisch op grond van de woordbe-tekenis onmogelijk en exegetisch niet terecht hier de ‘werkingen van krachten’ uit vers 10 in

1Kor.12 vergeleken in twee recente bijbelvertalingen

Read your bible

Page 7: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

Thema artikelThema artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

122

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

12

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

13

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

13

Thema artikelte vullen en dus te vertalen met ‘uitingen van bijzondere kracht’. In vers 10 bestaat de ‘inwer-king’ uit krachten, maar dat hoeft daarom hier niet het geval te zijn. Temeer niet daar vers 10 met ‘krachten’ op ons vers volgt en er niet aan vooraf gaat.Bovendien gaat het daar om een opsomming van verschillende gaven, hier niet. De ‘krachten’ zitten in ieder geval niet in de woordbetekenis van energeō en energēma. Je moet hier letten op de trits gaven - diensten - inwerkingen. De gaven van de Geest worden met drie verschillende ter-men beschreven. Als charismata (vs.4), genade-gaven die om niet, gratis geschonken worden. Als diakonia (vs.5), ze zijn namelijk bedoeld om te dienen. Als energēmata (vs.6), inwerkingen, om hun werking te duiden als een inwerking van de Geest. En-ergeo betekent ‘in iemand of iets werkzaam zijn’, in iemand iets ‘bewerken’. God is het die de gaven in ons bewerkt. Een goed Nederlands woord voor de ‘inwerkingen’ is niet eenvoudig. ‘Geestelijke inwerkingen’, ‘werkingen van de Geest’, of ‘geesteswerkingen’? In ieder geval niet ‘uitingen van bijzondere kracht’.HSV daarentegen blijft met ‘werkingen’ erg vlak en onduidelijk. Daarmee voldoet een vertaling ook niet. Wat de NBV teveel heeft, heeft de HSV hier te weinig. De HSV is onduidelijker dan de brontekst. Een goede vertaalmogelijk-heid lijkt me ‘werkingen van de Geest’ of ‘gees-teswerkingen’, waarbij het cursief aangeeft dat het woord niet in de brontekst staat.

Vers7 HSV Aan ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is voor de ander.NBV In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente.

HSV geeft met ‘de openbaring van de Geest’ een verkeerde indruk. Een openbaring is voor hen die niet bekend zijn met religieus taal-gebruik een ‘verrassende ontdekking’. Maar belangrijker is dat in het Grieks niet het gebrui-kelijke woord voor ‘openbaring’ (apokalupsis) staat, wat spreekt over het onthullen van een geheim, maar phanerōsis: ‘zichtbaarmaking’

of ‘manifestatie’. De tekst spreekt dus over de ‘manifestatie van de Geest’ (zo ook vertaald in de meeste Engelse vertalingen).De NBV vertaalt phanerōsis weliswaar met ‘zichtbaar’, maar gooit verder de hele zin om. In de Griekse zin moet God als subject worden verondersteld: ‘aan ieder wordt gegeven ‘(door God) de manifestatie van de Geest’. Wat met ‘de zichtbaarmaking van de Geest’ bedoeld wordt, is afhankelijk van de vertaling van tou pneu-matos ‘van de Geest. Of de Geest is de inhoud van de manifestatie (genetivus objectivus) of de Geest is het subject, de auteur van de mani-festatie (genetivus subjectivus). De NBV kiest voor de tweede optie. Dit wordt in de context ondersteund door vers 11, waar de Geest ook het actieve subject is.

Maar met de verandering van ‘wordt … gege-ven’ in ‘is … aan het werk’ krijgt het werk van de Geest iets van een voortdurend aanwezige werkzaamheid, terwijl ‘wordt … gegeven’ mo-mentaan is (zie onder bij vs.9). De manifestatie (van de Geest of van de gaven) wordt elke keer opnieuw (door God of door de Geest) gegeven. Dit momentane aspect van ‘wordt gegeven (door God)’ wordt wel bewaard in de HSV. Verder maakt de zinsconstructie met ‘wordt … gegeven (door God)’ waarschijnlijk dat ‘Geest’ hier taalkundig de inhoud van de zichtbaar-making is. In vers 7 als ook in vers 11 is het (in tegenstelling tot vss 8-10) ‘aan een ieder’. Vers 7 geeft daarom een algemene karakterisering van de pneumatika uit vers 1, namelijk de zicht-baarmaking of manifestatie ervan. We moeten in dat geval als volgt vertalen: ‘Aan ieder wordt de manifestatie van de uitingen van de Geest gegeven’, waarbij het cursief aangeeft dat de betreffende woorden niet in de brontekst staan, maar aangevuld moeten worden om de bedoe-ling juist weer te geven. De NBV heeft de voorkeur wat betreft het ‘zichtbaar’ maken, maar de HSV wat betreft het momentane aspect van de werking van de Geest.

Tot slot hebben we in de NBV een onterechte explicitering in de vertaling ‘ten bate van de gemeente’. Het Grieks zegt slechts ‘tot het nut’.

Het gaat hier niet om het ‘aan wie’, maar om het wát, het nuttige, dat wat bijdraagt, de opbouw. De toevoeging ‘van de gemeente’ roept ver-keerde associaties op. Van de gemeente, met andere woorden niet van de wereld, niet van de ongelovigen? Deze concrete invulling gebeurt blijkbaar vanuit de context van hoofdstuk 14, maar Paulus kiest er juist voor in zijn inleiding zo algemeen mogelijk te verwoorden. De toevoeging ‘voor de ander’ van de HSV ver-legt ook de aandacht van het wát naar het ‘aan wie’, maar is terecht breder dan het ‘gemeente’ in de NBV en het cursief geeft bovendien aan dat de woorden niet in de brontekst staan.

Vers 8 HSV Want aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven en aan de ander een woord van kennis, door dezelfde Geest;NBV Aan de een wordt door de Geest het ver-kondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door diezelfde Geest het overdragen van kennis;

Logos sophias (woord van wijsheid) en logos gnosios (woord van kennis) wordt in de NBV vertaald met ‘het verkondigen van wijsheid’ en ‘het overdragen van kennis’. Maar het gaat hier bij het woord logos niet om de daad van het spreken (dit gebruik is heel uitzonderlijk) en dus ook niet om verkondigen of overdragen, maar om de inhoud van het gesproken woord, zoals wij ook wel spreken over een ‘woord van troost’. Als hier sprake zou zijn van de zeldzame betekenis van ‘de daad van het spreken’ moet hiervoor in de directe context (op zinsniveau) duidelijk aanleiding zijn. Het tegendeel is echter het geval met de woorden ‘wordt gegeven’. Het gaat bij deze gave niet om het overdragen van wijsheid en kennis, maar om het ontvangen er-van! Dat is nu juist het verschil tussen een gave die men ontvangt en een dienst (onderwijzen, prediken) die men uitoefent. Het Griekse woord logos heeft hier de betekenis ‘woord’ in de zin van ‘datgene wat door iemand gezegd wordt’, ‘uitspraak’ (zie bv Rom.9:9, waar de uitspraak zelf erop volgt). Zo ook in uitdrukkingen als een ‘woord van opwekking’ (Hand.13:15) of een

‘woord van vermaning’ (Hebr.13:22). De HSV heeft hier de correcte weergave.

Vers 9 HSV en aan een ander geloof, door dezelfde Geest, en aan een ander genadegaven van genezingen, door dezelfde Geest;NBV de een ontvangt van de Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen.

Ten eerste willen we opmerken dat de Griekse tekst spreekt over ‘geloof ’, terwijl de NBV spreekt over ‘een groot geloof ’. De reden hier-van is blijkbaar dat men wil aangeven dat het hier om ‘geloof ’ in een bepaalde zin gaat. Dat is inderdaad gerechtvaardigd. Er is namelijk ver-schil tussen geloof in de verlossing door Chris-tus en het geloof dat de Heer in een bepaalde specifieke situatie een wonder zal doen (zie 1Kor.13:2 ‘het geloof dat bergen verzet’). Het laatste is in onze context de juiste betekenis. De toevoeging ‘groot’ verheldert dus de betekenis, maar creëert tegelijkertijd ook een probleem: ‘groot’ staat tegenover ‘klein’. Zijn degenen die deze gave niet hebben kleingelovigen?Maar niets toevoegen, zoals de HSV doet, geeft ook een probleem, omdat hier onduidelijk blijft dat het niet om het algemene ‘geloof (in God of Christus)’ gaat, zoals gewoonlijk in het NT. Als ‘een groot’ cursief zou zijn geweest, zou het onderscheid hiermee aangegeven zijn, terwijl tegelijkertijd duidelijk is dat dit toegevoegd is.

‘Genadegaven van genezingen’ of ‘de gave om te genezen’ is een vertaling van charismata iamaton (‘gaven van genezingen’). De NBV sug-gereert dat het gaat om een gave die de gelovige permanent bezit, terwijl het meervoud hier en ook bij ‘inwerkingen’ en ‘onderscheidingen’ in vers 10 juist het momentane karakter aangeeft. Het gaat om iets dat telkens weer gegeven wordt. Een geestesgave in de zin van zoals deze in 1Kor.12 worden besproken, is niet een soort geestelijk talent, een cadeau dat je, wanneer je het eenmaal gekregen hebt, altijd tot je beschik-king hebt. Het is en blijft een uiting van de Hei-lige Geest, een gave die telkens opnieuw door de Geest gewerkt wordt. We worden door de NBV op het verkeerde been gezet. Het gaat om

Page 8: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

Thema artikelThema artikel

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

15

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

15

Boekbesprekingmeerdere ‘herhaalde ingevingen om te genezen’. De HSV is beter, maar de bedoeling van het meervoud ‘gaven van genezingen’ blijft on-duidelijk. Het zou beter zijn te vertalen met ‘herhaalde gaven van genezingen’.

Vs.10 HSV en aan een ander werkingen van krach-ten, en aan een ander profetie, en aan een ander het onderscheiden van geesten, en aan een ander allerlei talen, en aan een ander uitleg van talen.NBV En weer anderen de kracht om wonde-ren te verrichten, om te profeteren, om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om in klanktaal te spre-ken of om uit te leggen wat daar de beteke-nis van is.

De NBV tekst ‘Om te profeteren’ (vertaling van ‘profetie’) sluit in de zin aan bij ‘de kracht om ... Dit is onjuist, want in de Griekse zin hoort ‘inwerkingen’ alleen bij ‘krachten’, niet bij profetie etc. De gave van profetie is dan ook geen kracht, maar een ingeving of inspiratie. Dit geldt ook van de volgende drie gaven.

Het ‘onderscheidingen van geesten’ in de Griekse tekst wordt in NBV vertaald met ‘om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is’. Ten eerste moeten we hier opmerken dat ook deze gave geen krachtwer-king is, maar een inspiratie-gave, en kan dus niet aansluiten bij ‘kracht om ...’Ten tweede is de parafrase die de NBV hier geeft veel te ruim. Het meervoud ‘geesten’ spreekt niet over de Heilige Geest, maar over de ‘geesten’ van de profeten, waarover we lezen in 1Kor.14:32. En in 1Kor.14:29, drie verzen daarvoor, wordt voor het toetsen van profetieën ook het werkwoord diakrino gebruikt. Wanneer we dan ook nog eens in aanmerking nemen dat deze gave wordt genoemd direct na de gave van profetie, zullen we toch echt moeten aannemen dat het hier om het toetsen van de geest van de profeet gaat. De HSV geeft een correcte weergave, die vervolgens wel uitleg behoeft. Maar we stelden eerder al dat geen enkele vertaling van een boek

uit de oudheid de uitleg geheel overbodig kan maken.Het zelfde geldt voor de vertaling ‘werkingen van krachten’. Het is een correcte vertaling, waarmee de HSV dichtbij de brontekst blijft, maar ook deze vertaalde tekst is onduidelijk en behoeft uitleg.

ConclusieAls we de verschillen samenvatten, kunnen we

stellen dat de HSV probeert zo dicht mogelijk bij de

grondtekst te blijven, wat soms tot gevolg heeft dat de

vertaling onnodig onduidelijk blijft. De NBV daarente­

gen vertoont een sterke neiging om te omschrijven en

expliciterend of verklarend te vertalen, wat tot gevolg

heeft dat er wel eens een keuze wordt gemaakt die

exegetisch niet sterk is. Uitgaande van de twee boven

door ons geformuleerde principes of uitgangspunten,

heeft de vertaalmethode van de HSV onze voorkeur.

Maar daarmee is niet meteen gezegd dat de HSV als

vertaling ook beter is dan de NBV. Dat hangt af van de

vertaalkeuzen die in elk afzonderlijk geval gemaakt

worden. Wanneer we op grond van de besproken ver­

taalverschillen in 1Kor.12 nagaan hoe vaak we kozen

voor de NBV en hoe vaak voor de HSV, dan ziet het

plaatje er als volgt uit.

Er werden 14 vertaalverschillen besproken. Van de 14

keer heb ik 3 keer gekozen voor de NBV, 7 keer voor

de HSV en 4 keer voor geen van beide. Van de laatste

4 plaatsen kon 3 keer de HSV door een eenvoudige

verbetering opgewaardeerd worden. Het mag duidelijk

zijn welke van de twee vertalingen mijn voorkeur

heeft.

‘Ruimte voor het wonder’ is een bijzonder boekje. Ten diepste gaat het de auteurs om de vraag: ‘Hoe lezen wij de Bijbel wanneer het om wonderen gaat?’ In hoeverre worden wij bij onze uitleg van de Bijbel bepaald door onze cultuur? Daar proberen Nelly en Pieter van Kampen (die in de periode van het schrij-ven van dit boek overleed) in dit boek een antwoord op te vinden. En hun bevindingen zijn treffend.

In dit boek geen abstracte theologie, maar doorleefde. Je merkt dit op elke bladzijde. Het westerse denkklimaat dat vanuit de Verlichting is ontstaan, wordt kritisch besproken. De titels van de eerste twee hoofdstukken ‘Gebeuren er nog wonderen?’ en ‘Nooit gebeurt er een won-der’ geven duidelijk weer hoe de doorsnee wes-terse christen over deze dingen denkt. Maar al te vaak wordt God gezien als een klokkenmaker en Zijn klok, de schepping, loopt systematisch af volgens de natuurwetten (deïsme). Ingrijpen in het dagelijkse leven doet Hij niet. De Van Kampens leggen ook uit hoe het zo is gekomen dat wij op deze wijze tegen het leven aankijken. Dan volgt een hoofdstuk waarin christenen uit het zuiden aan het woord komen. Het is boeiend te lezen hoe de twee aspecten van wonderen en armoede in het leven met elkaar verbonden zijn. Omdat wij economisch en technisch veel meer presteren leeft hier nogal eens de gedachte ‘zij zijn nog niet zover’ of ‘zij weten dat nog niet’. Dat dit ook zou gelden voor kennis van de werkelijkheid van God, daar denken de auteurs heel anders over. Ze leggen ook uit waarom. Uitvoerig wordt ingegaan op de plaats van het wonder in de Bijbel. Wonderen zijn niet los verkrijgbaar, het gaat om het hele verhaal van

de komst van het Koninkrijk van God. De krachten van dit Rijk breken al door in het hier en nu. Wonde-ren zijn tekenen die verwijzen naar Jezus Christus en zijn Rijk. Genezin-gen zijn tekenen van vergeving. Vergeving en genezing zijn twee kanten van hetzelfde heil. En bevrijding is breder dan alleen bevrijding van demonen. En het is bevrijding te midden van vervolging, van lijden als gemeenschap aan het kruis van Christus. In de genezings- en bevrij-dingswonderen in het NT gaat het om herstel van het verbond tussen God en Zijn volk. Wie wel de wonderen wil, maar geen gerechtig-heid doet, die wordt door Jezus niet gekend (Mat.7:22-23). De kracht van dit boek is dat alle dingen heel mooi in balans blijven. Maar de boodschap is vooral dat we gelovigen van het zuidelijk half-rond nodig hebben om ons te bewaren voor een eenzijdige Bijbelopvatting. Het ‘samen met alle heiligen’ klinkt op elke bladzijde. Heel prak-tisch is ook het hoofdstuk over ‘intercultureel bijbellezen’ met voorstellen en zelfs vragen om een gezamenlijke avond te beleggen met een bijbelkring van een migrantenkerk. Het gaat om het hele verhaal, de hele weg en de hele kerk. Van harte aanbevolen.

Gijs van den Brink

Ruimte voor het wonder

Ruimte voor het wonder.

Over wonderen hier en ver weg.

Pieter en Nelly van Kampen,

Boekencentrum Zoetermeer 2010, 112 blz., e 12,50

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

14

Page 9: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

16

Sporen van de Messias verwachting binnen het Jodendom

Achtergrond artikel

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

17

- Jesse Bremmer -

Wij christenen weten dat de Messias is verschenen. Veel joden daarentegen tasten nog in het duister. Toch delen wij hun Mes-siasverwachting wel, omdat wij die bezien in het licht van de terugkeer van Jezus Christus. Zodoende hebben wij een argument in ons getuigenis tot de Joden. Sporen van de Mes-siasverwachting binnen hun eigen traditie kunnen ons daarbij helpen.

Om de ontwikkeling van de Messiasverwach-ting te begrijpen is enige kennis van een aantal geschiedkundige gebeurtenissen van belang. De val van Jeruzalem in 70 n.Chr. en de beëindi-ging van de Bar Kochba opstand in 135 n.Chr. had de verspreiding van Joden, die begonnen was met de ballingschap, een nieuwe impuls gegeven. Vanwege deze verspreiding en de ver-schillende geloofsvisies die er onder de Joden van toen heersten, is het moeilijk om in de eerste twee eeuwen n.Chr. te spreken van één specifiek soort Jodendom. Dit verandert wan-neer we ons richting het midden van het eerste millennium begeven. De stroming die we het rabbijns Jodendom noemen wordt dan norma-tief. Dit weten we uit het onderzoek naar de Joodse geschriften van die tijd. Deze reflecteren immers de visies die er toen bestonden.

De Aramese TargoemEen belangrijke bron van toen is de Aramese Targoem (letterlijk ‘vertaling’ of ‘interpretatie’). Het betreft hier een Aramese parafrase van de tekst van het OT. Deze was mede ontstaan omdat de Joden hun spreektaal Hebreeuws had-den ingewisseld voor het Aramees. Van bijna alle bijbelboeken ontstond er tussen de eerste en zevende eeuw n.Chr. een Targoemvertaling.

Van sommige delen uit de Bijbel bestaan er zelfs meer dan één. In dit artikel bekijken we twee Targoemvertalingen (ook wel interpretaties) van Zacharia 12:10b. De één reflecteert de visie van het rabbijns Jodendom en de ander een visie die bestond binnen het gefragmenteerde Jodendom van de eerste twee eeuwen n.Chr.

Het rabbijns JodendomVanzelfsprekend wilden veel Joden zo snel mogelijk terug naar het land waaruit zij waren verdreven. Binnen het rabbijns Jodendom zagen velen die terugkeer gebeuren wanneer het volk Israël Gods geboden weer heilig ging naleven. De verwachting dat de Messias een rol zou spelen bij de terugkeer, nam af. Voorbeelden van deze denkbeelden vinden we onder andere terug in de Targoemvertaling van het Bijbel-boek Zacharia, welke wordt toegeschreven aan Jonathan. De Targoem Jonathan werd door de rabbijnen officieel erkend en kan in het tweede kwart van het eerste millennium worden gedateerd. Wat opvalt in de Targoemvertaling (Tg) van Zacharia is dat het oordeel over de heidenvolken regelmatig gespecificeerd wordt met het benoemen van de specifieke geboden die de heidenvolken overtreden hebben (bijv. TgZach.9:7, 10:2, 10:3, 12:10). In de originele Hebreeuwse bijbeltekst ontbreken deze ech-ter. Ook valt op dat de zegeningen die het Joodse volk te wachten staan na de vermelde benauwdheden in hoofdstuk 12, volgens de Targoem te vinden zijn in de openbaring van de wet (TgZach.13:1). De originele Hebreeuwse bijbeltekst (Zach.13:1) specificeert deze echter niet. In het bijzonder lijkt de Targoemvertaling van Zach.12:10b de heersende visie binnen het rabbijns Jodendom te ondersteunen:… en zij zullen Mij om ontferming smeken om-

dat zij in ballingschap zijn gevoerd. En zij zullen over hem treuren zoals men treurt over een enig kind. Ja, zij zullen bitter jammeren over hem zoals men bitter jammert over een eerstgeborene. (Targoem Jonathan)

We zien hier dat de oorspronkelijke He-breeuwse tekst, ’zij zullen hem aanschouwen die zij hebben doorstoken’, is vervangen door de verwijzing naar de ballingschap. Deze was im-mers het gevolg van het niet naleven van Gods geboden. En op die geboden lag binnen het rabbijns Jodendom de nadruk. De link naar de Messias is echter verdwenen. Toch is het niet zo dat de Targoemvertaling van het bijbelboek Za-charia geen enkele verwijzing naar de Messias bevat. Daarom wordt een mogelijke verklaring voor deze versie van Zach.12:10b ook gezocht in het feit dat christenen deze tekst gebruikten om Jezus als Messias aan te wijzen (Joh.19:37, Op.1:7).

Codex ReuchlinianusNaast de interpretatie die de terugkeer van het volk naar het land primair verbindt aan het heilig naleven van Gods geboden, is er ook een visie die deze primair verbindt aan de komst van de Messias. Deze vinden we terug in de eerste twee eeuwen n.Chr. Onderstaande Tar-goemvertaling op Zach.12:10b, één van de oud-ste teksten waarin de Messias wordt genoemd, is daarvan een treffend voorbeeld. De auteur ervan is niet bekend, de codex waarin deze staat weergegeven wel: Codex Reuchlinianus,

En zij zullen mij aankijken en mij vragen waarom de natiën Messias Bar Efraïm hebben doorstoken. En zij zullen over hem treuren zoals een vader en een moeder treuren over een enige

zoon. Zij zullen bitter bedroefd zijn over hem zo-als men bitter bedroefd is over een eerstgeborene.

De Messias als zoon van Jozef?De twee Aramese interpretaties van Zach.12:10b verschillen nogal van elkaar. De vraag is hoe dit mogelijk is. Eerst echter stellen we onszelf een vraag die minstens zo belangrijk is. Hoe komt het dat de Messias hier wordt voorgesteld als een zoon van Efraïm (in het Aramees Messias Bar Efraïm)? Bij deze vraag is het belangrijk te beseffen dat de titel ‘Messias Bar Efraïm’ afwisselend wordt gebruikt voor de titel ‘Messias Bar Jozef ’. Dit is niet moeilijk te begrijpen: aangezien Efraïm de zoon van Jozef is, is iedere ‘Messias Bar Efraïm’ tegelijkertijd een ‘Messias Bar Jozef ’. De volgende redenen geven aan waarom de Messias wordt voorge-steld als een zoon van Jozef of Efraïm (volgens Mitchell).Ten eerste vergelijkt Jakob het lijden van zijn zoon Jozef met iemand die doorstoken is (Gen.49:23). Hoewel het daarbij om spreek-woordelijke pijlen gaat, is het gebruikte werk-woord ‘doorsteken’ hetzelfde Hebreeuwse woord dat wordt gebruikt in Zach.12:10. Daar-bij mogen we realiseren dat Jozefs lijden net als dat van Jezus leven bracht aan hen die hem verachtten (Gen.50:20-21). Ten tweede, toen men dacht dat Jozef gestor-ven was, werd ook om hem bitter getreurd (Gen.37:35). En we weten dat Jozef tijdens zijn leven werd voorgetrokken boven al zijn broers (Gen.37:2,3;49:26). Zijn stam werd gezegend met het eerstgeboorterecht (1Kr.5:1, Deut.33:17). Daarom kan men het treuren om Jozef gelijkstellen met het treuren om een eerst-geborene. Zelfs om zijn nakomelingen werd, net als om Jozef zelf, bitter getreurd (Jer.31:15).

Page 10: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

Thema artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

18

Achtergrond artikel

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

18

Ten derde, ook Jozef werd verkocht voor zilver (Gen.37:28), net zoals de figuur in Zach.12:10, die weer geïdentificeerd kan worden met de herder uit Zach.11:12-13. Dit is degene die zich met de HEER zelf identificeert (11:4-17; 13:7).Tot slot toont de hele context van Zach.9-12 verwijzingen naar de bevrijding van de stam-men van Jozef en Efraïm. Want de bevrijde gevangenen uit de put in Zach.9:11 verwijzen naar Jozefieten, aangezien ook Jozef en Jere-mia, die men zeker als profeet van de Efraïmse ballingen mag beschouwen, in een put werden gestopt (Gen.37:24; Jer.38:6). Zodoende valt te begrijpen waarom de Messias als een zoon van Jozef of Efraïm wordt afgeschilderd.

Verdwenen sporen weer zichtbaarNu zijn we gekomen bij de vraag waarom de oudere versie van Zach.12:10b zo verschilt van de latere versie. Een belangrijke aanwijzing is daarvoor te vinden bij de profeet Amos. Het lijkt zo te zijn dat hij het beeld van het rouwen uit Gen.37:35 in 8:10 gebruikt als hij profeteert dat er gerouwd zal worden als over een enig-geborene (Mitchell). Deze rouw verbindt Amos vervolgens aan de komende ballingschap. Za-charia gebruikt hetzelfde beeld in Zach.12:10,

zij het dat hij dat doet met andere Hebreeuwse woorden. Zodoende valt het verschil tussen beide versies van Zach.12:10b beter te begrij-pen. De latere versie in Targoem Jonathan neemt de link naar de ballingschap over, maar de verwijzing naar de Messias niet. De oudere tekst laat de sporen die verwijzen naar de Mes-siasverwachting echter wel zien en benoemt het Jozefitische karakter van de Messias wel, net zoals ook diverse nieuwtestamentische auteurs de Messias in Zacharia 12:10 identificeren met Jezus Christus!

Getuigend dialoog De meeste Joden ontkennen dat hun Messias al is verschenen. Velen geloven zelfs dat er nooit een Messias verschijnen zal. Toch zijn er ook Joden die wel een openbaring van Hem verwachten. Zal deze groep openstaan voor de waarheid dat Jezus hun Messias is die zal terugkomen? Wij kunnen hen zelf niet overtui-gen, dat kan alleen Gods Geest. Wat wij echter wel kunnen doen is de Schrift met hen openen en hen wijzen op die sporen binnen hun eigen traditie die het licht van de Messias begonnen te reflecteren. God kan deze sporen gebruiken om hun ogen te openen.

Literatuur

David C. Mitchell, “Messias Ben Ephraim in the Targums,”

Aramaic Studies 4.2 (2006): 221-241.

Jesse C. Bremmer, An Exploration of the Targum of Zecha-

riah (Leuven: Onuitgegeven paper, 2010).

Harrington, Daniel J. The Targum of the Minor Prophets:

translated, with a critical introduction, apparatus, and no-

tes. The Aramaic Bible Volume 14. Edited by Robert P. Gor-

don and Kevin C. Cathcart. Edinburgh: T & T Clark, 1989.

Jesse Bremmer studeerde economie (bachelor) in Amster-

dam en theologie in Leuven (bachelor). Momenteel geeft

hij godsdienstles in Brussel en Mechelen en rond hij zijn

masteropleiding theologie af met een thesis over het veer-

tiende hoofdstuk van het bijbelboek Zacharia.

‘ We kunnen niet zonder de Bijbel’Het Nederlands Bijbelgenootschap

. zorgt voor betrouwbare bijbelvertalingen

. is hét kenniscentrum op het gebied van de Bijbel

. stimuleert het bijbelgebruik in gezin, kerk en samenleving

. steunt bijbelvertaling en -verspreiding in het buitenland

. werkt met een groot aantal vrijwilligers in het hele land

Kijk op www.bijbelgenootschap.nl om te zien wat het NBG voor u kan betekenen!’

advertentie

Targoem JonathanHet isnietzodat iederbijbelboek indezelfde tijd,opde-

zelfdeplaatsendoordezelfdeTargoemschrijverisvertaald.

ZoisereenTargoemvertalingopdePentateuch,deeerste

vijf boeken van Mozes, die wordt toegeschreven aan On-

kelos.DeTargoemvertalingopdeprofeten,dievolgensde

TalmoedeerdertotstandzouzijngekomendandeTargoem

van Onkelos, wordt toegeschreven aan Jonathan Ben Uz-

ziël.De Joodse traditie,die regelmatiggekenmerktwordt

doorwelergwonderlijkeverhalen, laatwetendatbijhet

afronden van JonathansTargoem, heel het land Palestina

begon te beven en er een stem uit de hemel klonk:“Wie

ishetdieMijngeheimenaandemensenkinderenbekend

maakt?” Jonathan zou hebben geantwoord: “Ik ben het,

dieUwgeheimenaandemensenkinderenbekendmaakt…

maarikdoedatomUwglorietelatenvermeerderenenom

deonenigheidinIsraëlniette latentoenemen!”(Meg.3a;

Sukk.28a.)

Codex ReuchlinianusHet woord codex is het Latijnse woord voor boek.In tegenstelling tot een uitrolbare boekrol was eencodex gebonden en kon je er, evenals hedendaagseboeken, doorheen bladeren. Codex Reuchlinianusstamtuithetbeginvande twaalfdeeeuwengeeftverschillende Targoemvertalingen van het OT weer,waaronderdeinditartikelbehandeldeTargoemver-talingvanZach.12:10.HoewetenwenudatdezeAra-mesevertalingvanZach.12:10zooudis?Datwetenwe,omdatditversinhetverledendoorverschillendeauteursisaangehaald.BijvoorbeelddoorRabbiAkiba(b.Mo’edQatan28b),maarookdoorRabbiJozefvanPumbedita,dieaangafdathijdeHebreeuwseversievanZach.12:10nietzouhebbenbegrepenzonderdehulpvandezeTargoemvertaling(b.Meg.3a).OmdatRabbiJozefstierfin323n.Chr.enRabbiAkibastierfin135n.Chr.,ishettebegrijpendatdevertalingvanZach.12:10 zoals we die in Codex Reuchlinianus te-genkomen,oorspronkelijkzeeroudis

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

19

Page 11: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

Voorpublicatie / studiebijbelDit is een voorpublicatie uit (de herziene uitgave van) deel 2 van de serie Studiebijbel Nieuwe Testament

Mat 17:24-27

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

20

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

21

Het betalen vantempelbelastingNBV 24 Toen ze in Kafarnaüm waren aan-gekomen, kwamen de inners van de tempel-belasting bij Petrus en vroegen: ‘Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?’HSV 24 Toen zij Kapernaüm binnengekomen waren, gingen zij die de twee drachmen inden, naar Petrus toe en zeiden: Betaalt uw Meester de twee drachmen niet?

17:24Dit getuigenis komt alleen maar bij Matteüs voor. Misschien had hij als oud-belastingamb-tenaar een bijzondere belangstelling voor deze zaak. Op basis van Ex.30:13 (vgl. Ex.38:26; 2Kron.24:6,9) moesten in de tijd van Jezus alle volwassen (ouder dan 19 jaar) mannelijke Israëlieten, die ingeschreven waren in het bevolkingsregister, jaarlijks een halve sikkel (= 1 didrachme) als ‘vrijwillige bijdrage’ aan tempelbelasting betalen. Er was echter verschil van mening tussen Farizeeën, Sadduceeën en Essenen, o.a. over het verplichte karakter ervan (Luz, 414-415; Mishna tractaat Sequalim 8.8; Strack-Billerbeck I.760-70). Na de ver-woesting van de tempel gingen de Romeinen door met het innen ervan voor de tempel van Jupiter Capitolinus te Rome. Een didrachme (tweedrachmenmunt) was ongeveer het loon voor twee dagen werk (Mat.20:2,9; Romeinse denarius = Griekse drachme). De uitleg dat het hier zou gaan om een door de Romeinen geïnde didrachme belasting, zoals veel Griekse kerk-vaders denken, moeten we afwijzen. Er is geen aanwijzing dat een dergelijke belasting in Israël bestond ten tijde van Jezus (Luz, 414). Ook het

vrijwillige karakter dat gesuggereerd wordt spreekt dit tegen. En het gegeven dat dan in de analogie van vs.26 de gelovigen tot ‘kinderen van de keizer’ worden gemaakt, is ondenkbaar uit de mond van Jezus of Matteüs.Het innen van de bijdrage voor de tempel gebeurde in de maand voor het Pascha, adar (februari-maart). Het zal rond deze tijd zijn geweest dat Petrus de vraag kreeg. Waren de inners misschien bang dat Jezus Zich op één lijn stelde met de priesters (die vrijgesteld werden van deze belasting)? (Strack-Billerbeck I, 762) Of hadden ze twijfels omdat Hij zich al eer-der vrij radicaal uitgelaten had over de tempel (France, 666; Mat.12:6 ‘meer dan de tempel is hier’). Of was hier sprake van een louter admi-nistratieve vraag? Hebben zij, omdat Hij Zich veel buiten Kafarnaüm bevond, eenvoudig niet geweten wat de houding van Jezus in deze zaak was (Zahn). De inners stelden hun vraag niet direct aan Jezus (vgl. Mat.9:11), maar aan Petrus, de woordvoerder van de discipelen (Mat.16:15-16). Ze stelden een algemene vraag, wat blijkt uit het meervoud ‘de didrachmen’ (d.w.z. niet op dit jaar alleen betrokken). Het partikel ou veronderstelt een positief antwoord: jullie meester betaalt toch de didrachmen wel? (BDR par. 427.2), een antwoord dat dan ook zonder-meer en duidelijk door Petrus wordt gegeven (vs.25; Davies-Allison, Luz, Hagner). De vraag is op zich neutraal en de woorden ‘de meester van u’ zijn niet denigrerend (zoals Van Bruggen aanneemt), maar geven aan dat Jezus niet hun meester is (vgl. Mat.9:11). Het is formeel mogelijk de woorden te vertalen

als een constatering die verwijtend is: ‘jullie meester betaalt de dubbeldrachmen niet’! Petrus zou hierop dan bevestigend (Van Brug-gen) of juist ontkennend geantwoord hebben (France, 666, n.10). Omdat er geen reden wordt gegeven, is het niet aannemelijk dat de didrach-men inners Petrus op een dergelijke beschuldi-gende wijze hebben benaderd.Het was het laatste bezoek dat Jezus aan Kafarnaüm, waar Hij zo lang gewoond had, bracht. Het duurde niet eens een hele dag en er gebeurde niets dat een openbaar karakter had. Hij was er slechts bijeen met Zijn discipelen.

NBV 25 Hij antwoordde: ‘Zeker wel!’ Toen hij thuiskwam, was Jezus hem voor met de vraag: ‘Wat denk je, Simon? Van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’ HSV 25 Hij zei: Jawel. En toen hij in huis ge-komen was, was Jezus hem voor en zei: Wat denkt u, Simon? De koningen van de aarde, van wie ontvangen zij tol of belasting, van hun zonen of van vreemden?

17:25Petrus nam als vanzelfsprekend aan, dat Jezus het hoofdgeld betaalde en aarzelde geen ogen-blik om een antwoord te geven. Toen Jezus in huis kwam (‘het huis’, vgl. comm. Mat.9:1,28), wist Hij wat er gebeurd was en begon er over te spreken nog voordat Petrus een woord kon zeggen. Jezus vraagt hem van wie de aardse koningen tol of belasting heffen? Van ‘hun zonen’ of van ‘vreemden’. Wanneer we van een doorsnee oosterse vorst uitgaan, bedoelde Hij met de ‘zonen’ de eigen familie, de prinsen, en met de ‘vreemden’ de onderdanen. ‘Aardse ko-ningen’ (Ps.76:12; Eze.27:33; Op.1:5; 6:15) heeft een denigrerende klank en staat tegenover de ‘hemelse Koning’ (= God). Maar met wie vergelijkt Jezus de zonen in deze vergelijking? Wie zijn de zonen van de hemelse Koning? Zie vs.26.

NBV 26 Op zijn antwoord: ‘Van anderen,’ zei Jezus tegen hem: ‘Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld.

HSV 26 Petrus zei tegen Hem: Van vreemden. Jezus zei tegen hem: Dan zijn de zonen dus vrijgesteld.

17:26Petrus antwoordt terecht dat de aardse vorsten van hun onderdanen belasting heffen en niet van hun kinderen, hun familie. En dan zegt Jezus: Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld. Er worden hier twee verschillende verklaringen gegeven. 1. Volgens de traditionele uitleg zijn Jezus en Zijn discipelen de zonen van God, de hemelse Koning, die zijn vrijgesteld (France, Hagner, Zahn). Als zelfs de dienaren van de tempel (de priesters) vrijgesteld waren van deze belasting (Strack-Billerbeck I, 762 n.a.v. Lev.6:16), hoeveel te meer dan Hij, Die meer is dan de tempel (vgl. Mat.12:6). De vrijgestelde zonen zijn dan de volgelingen van Jezus, de Messiaanse gemeen-schap (Mat.13:38). Van Bruggen wil het meer-voud ‘zonen’ niet in de toepassing meenemen en het beeld uitsluitend op Jezus betrekken. Het ‘opdat wij geen aanstoot geven’ in vs.27 geeft aan dat dit onterecht is. De ‘vreemden’ die wel moeten betalen, zijn in deze verklaring de niet-zonen, de Joden die Jezus niet volgen (Hagner). Deze uitleg is sterk gebaseerd op de vroeg-christelijke thema’s ‘vrijheid’ en ‘zoonschap’ (Joh.8:31-38; Rom.8; Gal.3:23-4:31). 2. Een andere mogelijkheid is dat Jezus met de ‘zonen’ die vrijgesteld zijn alle Israëlieten be-doelde (Davies-Allison, Luz, Nolland). ‘Zonen’ is een gebruikelijke metafoor voor Israëlieten (Fohrer, TDNT 8:351-355, 359-360). Zij zijn de ‘kinderen van het Koninkrijk’ (Mat.8:12). Zo verstaan geeft Jezus hier een nieuw argument in een interne Joodse discussie over het al dan niet verplichte karakter van de tempelbelasting. De Israëlieten zijn zonen van de grote Koning en behoren tot Gods familie. De boodschap is dan dat het niet goed is de tempel, Gods huis, te organiseren op de manier waarop aardse ko-ningen met hun onderdanen omgaan. God gaat met Zijn volk om als een vader met zijn kinde-ren. Dat God zowel Koning als Vader is voor Zijn volk Israël was een wijdverspreid geloof en wordt ook verondersteld in het onderwijs

Page 12: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

Voorpublicatie / studiebijbel Mat 17:24-27

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

22

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

23

van Jezus. Naast de metafoor van de ‘zoon’ is er voor deze uitleg geen allegorische uitleg nodig voor de ‘vreemde’. Wat Jezus hier verwerpt is niet de tempelcultus als zodanig, maar wel wijst Hij de idee af dat een verplichte tempelbelas-ting de geëigende manier is om dit instituut te onderhouden.De eerste uitleg lijkt in de context van de historische Jezus minder waarschijnlijk dan de tweede. Omdat Jezus niemand tot aanstoot wilde zijn betaalde Hij de bijdrage toch omwille van het getuigenis (vs.27).

NBV 27 Maar laten we hen niet voor het hoofd stoten; ga naar het meer, werp daar je hengel uit en haal de vis die het eerst bijt van de haak. Als je zijn bek opent, zul je een vierdrachmenstuk vinden. Neem dat mee en betaal hun voor ons allebei.’ HSV 27 Maar om hun geen aanstoot te ge-ven: ga naar de zee, werp een vishaak uit, en pak de eerste vis die bovenkomt. Doe zijn bek open en u zult een stater vinden. Neem die en geef hem aan hen voor Mij en voor u.

17:27Er zijn uitleggers die het moeilijk vinden dit vers als een woord van Jezus te accepteren. Ze lezen hier dat Jezus een wonder deed om Zijn eigen positie te redden en vinden dat dit niet bij Hem past. Sommigen menen dat het vers zo moet worden uitgelegd dat Jezus Petrus aanspoorde een vis te gaan vangen en deze te verkopen om met dat geld de tempelbelasting te betalen (Jeremias, Theologie, 91). In dat geval moet het wel een geweldig grote vis geweest zijn, die hij kon verkopen voor een dagloon van vier dagen (zie comm. vs.24)! En wat betreft het redden van zijn positie, is zijn leven in armoede niet een aannemelijker verklaring? Of wilde Hij met het wonder mede aangeven dat God zelf zal voorzien in het onderhoud van de tempel? (Davies-Allison, Hagner). France benadrukt de

overeenkomst met volksverhalen en merkt op dat Jezus de feitelijke vangst van de vis niet ver-meldt. Hij zou de opmerking ironisch bedoeld hebben. Of Jezus de bijdrage betaald heeft en zo ja, hoe Hij het geld verkregen heeft, zou Mat-teüs open laten.De meest eenvoudige uitleg is echter dat Mat-teüs hier inderdaad spreekt over een wonder-lijke gebeurtenis, ook al zegt hij niet dat Petrus deed wat Jezus zei. Slechts Hij, die alles weet, kon op de hoogte zijn van deze vis. En slechts Hij, die alle macht heeft, kon het zo regelen, dat de vis beet in Petrus’ haak. Een statēr (niet de Romeinse, maar de Tyrische; Nolland, 724) was gelijk aan 4 drachmen ofwel 2 didrachmen, dus precies voldoende voor zowel Jezus als Petrus.Hoewel Jezus vond dat het vorderen van tem-pelbelasting niet nodig was (vs.26), zou weige-ren te betalen overkomen als een regelrechte af-wijzing van de tempeldienst. Om geen aanstoot te geven (skandalizō, vgl. Mat.11:6; 13:57; 15:12) betaalde Jezus ook voor Petrus, die vaak de discipelen en zelfs de gemeente vertegenwoor-digde (Mat.16:15-19). Dat Jezus onderscheid zou maken tussen de betaling van hem en die van Petrus (zo Van Bruggen) is uit de tekst niet op te maken, eerder het tegendeel: ‘opdat wij geen aanstoot geven’. Hij wilde hiermee een voorbeeld geven aan Zijn volgelingen om zich aan deze gewoonte te houden, niet uit plicht als een fundamentele gehoorzaamheid aan de wet, maar uit liefde voor het volk en terwille van het getuigenis. (Vgl. Mat.22:15-22; Rom.14:13-23; 1Kor.8:13-9:1,12)

Litteratuur

J.van Bruggen, Matteüs.

Het evangelie voor Israël (CNT), Kampen: Kok 1990.

W.D. Davies and D.C. Allison, The Gospel according to Saint

Matthew, Vol. 2 (ICC),

New York: T&T Clark, 1991.

G. Fohrer, ‘huios’, TDNT 8:340-354,

Grand Rapids: Eerdmans, 1972.

R.T. France, The Gospel of Matthew (NICNT),

Grand Rapids: Eerdmans, 2007.

D.A. Hagner, atthew 14-28 (WBC),

Nashville: Thomas Nelson, 1995.

J. Jeremias, Neutestamentliche Theologie I,

2e dr., Gütersloh: Gerd Mohn, 1973.

U. Luz, Matthew 8-20 (Hermeneia),

Minneapolis: Augsburg Fortress, 2001.

J. Nolland, The Gospel of Matthew (NIGTC),

Grand Rapids: Eerdmans, 2005.

H.L. Strack, P. Billerbeck, Kommentar zum Neuen Testament

aus Talmud und Midrasch, dl. I-VI, 6e dr.,

München: C.H. Beck, 1974.

Th. Zahn, Das Evangelium des Matthäus,

Leipzig: A. Deichertsche Verlag 1922.

Dit is een voorpublicatie uit (de herziene uitgave van) deel 2 van de serie Studiebijbel Nieuwe Testament

Waar kan ik met mijn vragen over gezondheid

en ziekte terecht?De NPV beantwoordt vragen over gezondheid en ziekte.

Daarbij baseert de NPV zich op Bijbelse waarden en normen.

Word lid!Neem contact met ons op! Een lidmaatschap kost slechts € 15,00 per jaar. Jongeren tot 25 en ouderen vanaf 65 betalen € 10,00. NPV, Kerkewijk 115, 3904 JA Veenendaal.

Kijk op www.npvzorg.nl of bel (0318) 54 78 88.Ook bij ú in de buurt is een NPV-afdeling actief!

advertentie

Page 13: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

242

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

24

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

25

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

25

Thema artikelAchtergrond artikel

- Hans van Nes -

De Statenvertalers en het Aramees in het boek EzraHet meest succevolle Nederlandstalige boek aller tijden is de Statenvertaling. Het Oude Testament is vertaald door de Vlaamse He-braïst Willem Baudart (1565-1640), de Friese Synodepreses Johannes Bogerman (1576-637) en de uit Britse ouders geboren Zeeuw Gerson Bucerus (1565-1631).

Baudart, Bogerman en Bucerus hebben on-getwijfeld een gedegen Hebreeuwse vorming genoten, maar onderwijs in Aramees, destijds Chaldeeuws genoemd, was moeilijker. Toch komen er in de Bijbel enkele Aramese teksten voor (Daniël 2:4-7:28, Ezra 4:8-6:8; 7:12-26; Jeremia 10:11). We zullen ons in dit artikel toe-leggen op de vraag hoe de geleerden omgingen met het moeilijke Aramees van Ezra, waarvan ikzelf vertalingen heb aangereikt aan de com-missie Herziene Statenvertaling.De studie van Aramees was omstreden in de zestiende en zeventiende eeuw, omdat Aramees in de eerste plaats gezien werd als de taal van Joodse boeken uit de tijd na het Nieuwe Testa-ment, geschreven door een volk dat Christus niet was gevolgd. De Targum, de Talmoed en de Kabbalistische geschriften waren hoofdzakelijk Aramees en deze boeken achtte de kerk sinds de ontdekking ervan in de late middeleeuwen gevaarlijk of ketters. Christelijke wetenschap-pers die Aramees wilden beheersen, deden dit in de regel niet zozeer om de beperkte stukken Bijbel-Aramees te kunnen vertalen, maar vooral om zich toegang te verschaffen tot het Joden-dom en om Christelijke apologetiek te bedrij-ven.

De behoefte hieraan was genoeg motivatie voor sommigen om zich een weg te banen naar het Aramees, hoewel de hulpmiddelen hiertoe

slechts schaars voorhanden waren. De contac-ten tussen de Synode van de Staten-Generaal en de Baselse Hebraist Johann Buxtorff (brieven uit 1620) doen vermoeden dat diens Manuale Hebraicum et Chaldaicum uit 1602 beschikbaar kan zijn geweest voor de Statenvertalers.

Kennis van het Hebreeuws en vooral het Ara-mees in protestants Nederland is voor een deel te danken aan Matthaeus Adrianus, een - moge-lijk gedwongen - bekeerling uit het Spaanse Jodendom die in de vroege zestiende eeuw met name Duitse en Nederlandse Protestantse professoren Aramees en Hebreeuws onder-richtte. Een van zijn eerste leerlingen, Sebastian Münster schreef de eerste Christelijke Aramese grammatica: Grammaticum Chaldaicum en Dictionarium Chaldaicum (Heidelberg, 1527).

Voorblad van de 1637 versie van de Statenvertaling.

Moeilijke Aramese teksten in SV en HSVOp de achtste zitdag van de Dordtse Synode, 20 november 1618, werden de vertaalregels vastge-steld voor de vertalers:

1. Er moesten ‘eenige korte verklaringen’ bij de vertaling komen, ‘waarmede reden gege-ven wordt van de overzetting in de duistere plaatsen’.

2. Men moest zich stipt en nauwgezet aan de oorspronkelijke tekst houden. Indien het Nederlandse taaleigen het toeliet, moesten zij uitdrukkingen zo letterlijk mogelijk overne-men.

De ‘korte verklaringen’ zijn de ‘Kanttekeningen bij de Statenvertaling’ geworden. Deze kant-tekeningen moesten dus uitleggen, waarom bij moeilijke teksten voor een bepaalde vertaling is

gekozen. Nu is uit deze kanttekeningen vaak de gehanteerde logica te traceren die meestal bij de Herziene Statenvertaling behouden bleef. Een goede plaats om ‘de overzetting in de duis-tere plaatsen’ te bekijken, vormen de Aramese gedeelten uit Ezra. Deze gedeelten bevatten de overheidscorrespondentie tussen het Perzische hof en de rivalen en vijanden van de Joden die de tempel wilden herbouwen. Aan de hand van enkele voorbeelden uit Ezra 4 wordt hieronder geïllustreerd hoe de vertalers met een beperkte kennis van oriënta-listiek, maar met een scherpzin-nige geest, licht geworpen hebben op moeilijke Ara-mese zinnen.

Ezra als Schriftgeleerde.

Insigne van

Guillaume Rouille (1518-1589)

Afzenders van de brief aan de Perzische koning (4:9)De brief heeft tot doel om politieke redenen de herbouw van de tempel stop te zetten waar-mee het volk was begonnen, dat onder Zerub-babel was teruggekeerd (Ezra 2-3). Onder de afzenders staan de volgende, moeilijke termen.

Statenvertaling 1637 Herziene Statenvertaling Andere vertalingen

Dinaiten Dinaïeten rechters

Apharsathchiten Afarsatieten afgezanten

Tarpeliten Tarpelieten MensenuitTripoli;NBV:ambtenaren

Johannes Baudartius

Voorblad van Ezra in de rabbijnenbijbeleditie van Johann

Buxtorff (1618). Mogelijk was deze versie beschikbaar voor

de Statenvertalers.

Page 14: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

26

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

27

Achtergrond artikelEr staat in in de Kanttekeningen uitgelegd dat dit ‘namen zijn van verscheydene Heydensche volckeren, die de Coninck van Assyrien overge-sonden hadde om in de plaetse der tien stam-men Israels te gaen woonen, uyt welcke alle een Raet des Conincks tot sijnen dienst in dese quartieren was opgericht’. Deze immigranten bestuurden dus volgens de Statenvertalers het oude Israël voor de Perzische koning. Voor de vertaling van als Dianïeten, sluit alleen de Willibrordvertaling zich aan (‘mensen uit Din’). Din is een West-Armeense landstreek, maar het is verre van zeker dat de Statenvertalers dit wisten. Ook is het moeilijk denkbaar dat Israël mede door een migrant uit Armenië zou worden bestuurd op verzoek van de Perzische koning. Het woord wordt vrij alge-meen verbonden aan het Aramese woord voor ‘magistraat’.1 Ook het woord , in HSV als Afarsieten vertaald in navolging van de SV, wordt al heel lang gekoppeld aan een Perzi-

sche term voor ‘afgezant’ of ‘ambtenaar.2Het valt ons op dat HSV niettemin in beide geval-len voor een hertaling van de oude Statenvertaling heeft ge-kozen en de lezing daarvan, hoewel gedateerd, behouden heeft. Nog meer valt dan op dat in 5:6 het woord ineens toch als ‘gerechtsdienaren’ is vertaald en in 6:6 weer als ‘Afarsatieten’. Voor wordt naar de bergstreek Tar-pel gewezen, of naar de Perzische administratie in Tripoli, Noord-Fenicië. Dit krijgt veel bijval in vertalingen, maar het is opnieuw een onlogi-sche afzender van de brief.

Hoewel vrijwel niemand nog meent dat als briefdatering bedoeld is, mede door de vreemde plaatsing ervan, en men er meer een tussenwerpsel in ziet dat men niet vertaalt, blijft HSV de oude logica trouw handhaven.

‘Het zout van het paleis’ In Ezra 4:14 komt de uitdrukking voor ‘omdat wij het zout van het paleis hebben gezouten’. De uitdrukking is uit te leggen als een rituele verklaring van loyaliteit waar vaak zout bij werd gebruikt (vgl. Lev.2:13; Num.18:19; 2Kr.13:5). De Kanttekeningen hebben het zout echter betrok-

Uit dit overzicht blijkt dat de HSV een onder-scheid maakt tussen de versie van de Perzische ko-ning (1:3-4) en die van de schrijver van Ezra. Het idee dat God in een stad woont en daar aan ver-bonden zou zijn, laat HSV alleen toe wanneer het door een heidense koning wordt uitgesproken. De Bijbel zelf ziet Gods woonplaats breder, dus hier wordt de SV verlaten om theologische redenen. In dit voorbeeld mengt natuurlijk het Aramees van 4:23 zich met het Hebreeuws van 1:3-4, maar de vraag blijft of dit geen identieke uitdrukking is en of de vertaling dus wel zo nauw moet worden onderscheiden, hetgeen SV niet doet.

ConclusieHet verdient grote waardering dat vierhonderd jaargeledenvaakzeermoeilijkeAramesezinsnedenzoge-trouwmogelijkvertaaldzijn inhetNederlands,vanuittoenmaligeinzichtenenvanuiteenomstredenscholinginhetAramees.HetisinteressantomtezienhoeHSVhetprincipevandehertalingverkiestboveneeninhou-delijkeupdate.Opéénuitzonderingna(Ezra5:6),ismenhierin consequent gebleven. Wel moet worden opge-merkt, dat HSV met deze keuze soms ook verouderdevertalingen,inhedendaagsNederlands,overneemt.

Statenvertaling 1637 Herziene Statenvertaling Andere vertalingen enopzulkentijd enopdittijdstip. Meestalonvertaald

Statenvertaling 1637 Herziene Statenvertaling Andere vertalingen enopzulkentijd enopdittijdstip. Meestalonvertaald

‘En op zulken tijd’ In Ezra 4:10,11,17 en 7:12 staat de uitdrukking ‘en op zulken tijd’ als vertaling van . De Kanttekeningen verklaren: ‘Cheheneth schijnt te wesen, de date des briefs... gelijck hedensdaechs noch vele gewoon zijn te doen.’

ken op het woord ‘salaris’, dat natuurlijk ook van het woord ‘zout’ is afgeleid. ‘Omdat wy in des Conincks palleys zijn opge-voedt, ende onse tractementen van daer hebben, ofte, met soldye besoldet worden, Alsoo worden Salaris, (dat van sout comt) …ende meer andere manieren van spreken hedensdaechs gebruyckt, om dat het sout noodich is tot des menschen on-derhout...’ Deze interessante redenering vinden we terug in de HSV waarvoor echter een lichte wijziging van de grondtekst (MT) nodig is (van naar , ‘omdat het zout van het paleis ons zout is’.

Statenvertaling 1637 Herziene Statenvertaling Nu,omdatwysalarisuyt omdathetzoutvanhetpaleis hetPalleystrecken onszoutis

Statenvertaling 1637 Herziene Statenvertaling Met arm ende gewelt met kracht en geweld

Statenvertaling 1637 Herziene Statenvertaling 4:23 vandenHuyseGodts, dieteIerusalem[woont] hethuisvanGodinJeruzalem

1:3 HuysdesHEEREN,des huisvandeHEERE, GodtsIsraëls;hyisdeGodt deGodvanIsraël,Hijis dieteIerusalem[woont] deGodDieinJeruzalemwoont

1:4 hetHuysGodes,diete hethuisvanGod, Ierusalem[woont]. DieinJeruzalemwoont

‘Met gewapender hant’ In Ezra 4:23 wordt gesproken over het stopzetten van de werkzaamheden van de herbouw onder Zerubbabel. Deze stopzetting door politieke vijanden gebeurde gewapenderhand.

Opvallend is, dat de Nederlandse uitdrukking ‘gewapenderhand’ letterlijk in de Kanttekeningen staat. Toch is hier gekozen de SV zelf te hertalen.

‘Het huis van God die in Jeruzalem woont’ In 4:23 wordt over de tempel in Jeruzalem gesproken. De Statenvertalers vertalen dit vers op identiek dezelfde wijze als wanneer de Perzische koning erover spreekt: ‘de God van Israël die in Jeruzalem woont’.

Verder lezen:

D. Nauta: Geschiedenis van het ontstaan der Statenverta-

ling. In: De Statenvertaling 1637 - 1937. De Erven F. Bohn

N.V./Haarlem 1937, herdrukt in 1977 bij Ton Bolland,

Amsterdam.

1 F. Rosental, A Grammar of Biblical Aramaic (Göttingen,

2006, § 58), meent dat het woord ‘rechters’ bedoeld

was, maar dat men het foutief als een plaatsnaam heeft

behandeld. ‘De rechters’ is in het Aramees , dus

iets anders dan , maar deze variant is taalkundig

verklaarbaar. Het Griekse boek 1 Esdras 2:13 heeft hier

ook ‘rechters’ ().

2 E. Vogt denkt dat afgeleid is van een

Perzische magistratentitel (Lexicon Linguae Aramaicae

Veteris Testamenti, Rome: Biblical Institute Press,1994).

Het gaat om de lagere ambtenarij ten westen van de Eu-

fraat. Pas met beginnen de volken die volgens

hem vanuit Samaria bestuurd werden. Vgl. Grosheide,

Ezra-Nehemia (Kampen KV: Kok, 1963, 143). Het Oud-

Perzische woord voor ‘afgevaardigde’, waarvan dit woord

is afgeleid, is ffffjjfff.

Ezra leest de Wet (derde eeuw n.Chr. Fragment uit Dura Euro-pos, National MuseumDamascus, Syrië)

Hans van Nes is medewerker Studiebijbel OT en Assistent op het Dept. OT van de ETF Leuven

Page 15: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

actualiteitenArcheologische actualiteitenOude kaarten van plaatsen in Israël Voor wie geïnteresseerd is in cartografie en oude kaarten

en atlassen van het Heilige Land, gemaakt tussen 1462

en 1927, krijgt hier een overzicht:

http://www.jnul.huji.ac.il/dl/maps/pal/html/

Kaart gedrukt van houtsnede uit 1482

Joden gebruiken Griekse vertaling OT tot ver in middeleeuwenOnderzoekers van de Cambridge University hebben een

Griekse versie van het OT ontdekt die door Joden werd

gebruikt tot ver in de middeleeuwen in het Byzantijnse

Rijk. Dit is eeuwen langer dan tot nu toe werd aangeno­

men. Het illustreert ook de kruisbestuiving tussen joodse

en christelijke Bijbelwetenschappers. Het verklaart bij­

voorbeeld hoe Targoemvertalingen van het OT uit die tijd

konden veranderen onder invloed van christelijke weten­

schappers (zie artikel ‘Sporen van de Messiasverwachting

binnen het Jodendom’ elders in dit magazine).

http://www.cambridge-news.co.uk/Universities/Bible-

discovery-reveals-links-with-Jewish-scholars.htm

Nieuw gedeelte tunnel Jeruzalem uitgegravenHet laatste gedeelte van een tunnel onder Jeruzalem is

uitgegraven. Het betreft een kanaal van 600 meter lang

dat loopt van de westelijke muur naar het badwater

van Siloam. Het werd 2000 jaar geleden gegraven en lag

onder de hoofdstraat van Jeruzalem.

http://www.jpost.com/NationalNews/Article.

aspx?id=205251

Wat is er gevaarlijk aan de Syrte? (Hand.27:17)Informatie van andere schrijvers uit de eerste eeuw ver­

duidelijken de vrees van de zeelui op het schip dat Paulus

advertentie

accountantsbelastingadviseursarbeidszaken

WWW.SCHUITEMAN.COM

‘‘Nothing escapes his eagle eye...’’

SchuitemanAdv_150#215_110510.indd 1 11-05-10 10:12

naar Rome moest brengen.

http://www.lifeandland.org/2010/12/why-were-the-

sailors-afraid-of-the-syrtis-sands-acts-2717/

Eigenaar van manuscript NT ontdekt Voor het eerst in de geschiedenis heeft een onderzoeker

ontdekt wie de eigenaar was van een vroegchristelijk

papyrus manuscript. Prof. Annemarie Luijendijk (Prince­

ton University) ontdekte het pachtcontract dat in 1899

werd opgegraven in Oxyrhynchus in Egypte samen met

een papyrus waarop de eerste zeven verzen van de brief

van Paulus aan de Romeinen stonden. Door het contract

weten we nu dat het papyrus werd geschreven tussen

320 en 330 n.Chr. en in bezit was van Aurelius Leonides.

De documenten geven aan dat deze Aurelius bedrijfsma­

tig actief was in het verbouwen van vlas in twee dorpen

in de streek. Ook blijkt dat hij zaken deed met een andere

christenzakenman, Ammonius, wiens vader Copres

bekend is als voorlezer. Zo krijgen we een aardige indruk

via welke kanalen het Evangelie in de vierde eeuw zich

verspreidde.

http://www.unreportedheritagenews.com/2011/01/flax-

merchant-from-egypt-owner-of-4th.html

Studiebijbel nieuws• Revisie van het commentaar op Matteüs in de internet­

versie is voltooid tot en met hoofdstuk 17.

• Drie bijbelvertalingen (HSV, KJV en Naardense Bijbel)

zijn toegevoegd aan de internetversie.

• Vertaling van het commentaar op Johannes is afgerond

en toegevoegd aan de Spaanse internetversie.

• Herdruk uitverkochte boekdelen NT is een grote stap

dichterbij. Marcus wordt op dit moment heruitgegeven.

• Volg ons via Twitter: @Studiebijbel

Internetversie gratis verkrijgbaarOver de voorwaarden, zie www.studiebijbel.nl/acties.

Organiseer voor uw vereniging, groep of kerk een boei­

ende avond en nodig dhr. de Heer uit voor een demon­

stratie van de internetversie. Iedereen die n.a.v. die avond

abonnee wordt, telt mee om u een levenslang gratis

abonnement op de internetversie te bezorgen.

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

28

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

29

Page 16: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

Vraag en antwoord

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

31

Vraag:In Genesis 47:3 zeggen de broers van Jozef tegen de farao dat ze schaapherders zijn. Jozef had hun echter geadviseerd om te zeggen dat ze veehou­ders waren, omdat Egyptenaren een hekel aan schaapherders (herders van kleinvee) hadden. Nu zeggen ze echter toch dat ze schaapherder zijn. Dat begrijp ik niet.

Antwoord:Jozef adviseert zijn broers tegen de farao te zeggen dat zij

‘mannen van vee’ zijn, evenals hun voorouders, omdat de

Egyptenaren een hekel hebben aan ‘herders van kleinvee’.

In de bovenstaande vraag is dit als een tegenstelling opge-

vat, terwijl met beide omschrijvingen ongeveer hetzelfde

bedoeld is: voor de Egyptenaren zijn allerlei herders een

gruwel. Dit blijkt ook uit de voorafgaande toelichting dat

Jozef de farao zal vertellen dat zijn vader en broers schaap-

herders en veehouders zijn (vs.32).

Wanneer de broers zeggen dat ze zo’n beroep uitoefenen,

zal de farao hen minder gauw te midden van allemaal

Egyptenaren laten wonen en eerder een afzonderlijk ge-

bied aanwijzen. De broers gebruiken de tweede uitdrukking

van Jozef als zij een vraag van de farao beantwoorden en

vervolgens krijgen ze het land Gosen toegewezen.

In de interneteditie van Genesis is een verduidelijking

toegevoegd.

MJP

Vraag:In Deut.6:5 staat in de Studiebijbel bij noot 33 staat dat het hart in de Bijbel vooral een zetel is van verstand en wil. In Mat.22:37 staat dat het hart in de Bijbel vooral een zetel is van de emoties en de liefde in het bijzonder. In de woordstudie over agapè staat dan dat emoties vooral door de wil aangestuurd worden. Waar is nu het hart vooral een zetel van?

Antwoord:Het begrip ‘hart’ in de Bijbel is veelomvattend

en we kunnen niet zomaar zeggen dat het

bij ‘hart’ meer om de wil dan om het gevoel

gaat. Het woord wordt gebruikt voor het

hart als zetel van het leven van een per-

soon in zijn totaliteit, met alle gevoelens,

wilsuitingen en gewaarwordingen. Het is in

dit opzicht te vergelijken met psuch¯ e ‘ziel, zetel

van het leven’ en met pneuma ‘wind, adem; geest’. Voor

een uitvoerige beschrijving van het woord kardia ‘hart’ in

het NT, zie de woordstudie op depagina hiernaast.

GvdB

Vraag:Waar kan ik de Synopsis vinden in de internet­versie?

Antwoord:De Synopsis is een vergelijkend overzicht van de gebeur-

tenissen in de vier evangeliën, waarbij die zó zijn weerge-

geven, dat precies te zien is wat iedere evangelist hierover

schrijft. De Synopsis verschijnt als er een bijbeltekst uit de

evangeliën is aangeklikt. U gaat dan naar de menuknop

‘Artikelen’ en klikt op ‘Synopsis’. Onderaan het scherm ziet

u dan verschijnen bijv. ‘Synopsis 101’. U klikt hierop en gaat

vervolgens naar paragraaf 101. Wanneer er geen parallel-

tekst bestaat, verschijnt onderaan het scherm de tekst

‘Geen parallelverzen aanwezig.’

AdH

Vraag:Hoe gebruik ik het zoekformulier voor de Woord­studies in de internetversie?

Antwoord:Klik op de knop ‘Zoek’ in het menu en vink de onderste

grijze balk aan. In het zoekscherm typt u een Nederlands

woord en klikt vervolgens op ‘Zoek’. U krijgt nu in het resul-

tatenvenster de Griekse grondwoorden te zien, die het door

u gezochte Nederlandse woord als betekenis kunnen heb-

ben. Wanneer u 1x klikt op een van die woorden verschijnt

in het Woordstudievenster de betreffende woordstudie,

inclusief de vormen waarin die Griekse woorden zich in

de Bijbel voordoen, en een concordantie van alle plaatsen

waar die Griekse woorden zich in het NT voordoen.

AdH

Woordstudie

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

30

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

31

is dan ook de plaats van iemands gezindheid (bv. Mat.5:8 ‘de reinen van hart’, 11:29 ‘zacht-moedig en nederig van hart’, Ef.6:5 ‘eenvoud van hart’). Vandaar dat we lezen over overleggingen van het hart en niet van de ziel (bv. 1Kor.4:5).En hiermee komen we vanzelf op het hart als de plaats van het denken en overleggen (bv. Mar.2:6), soms geformuleerd als ‘in zijn hart zeggen’ (bv. Rom.10:6). Met het hart begrijpt men ook (bv. Mat.13:15), neemt men zich iets voor (bv. Hand.11:23; vgl. Mat.5:28), beslist men (bv. 1Kor.7:37), en in het hart worden ‘woorden bewaard’ (bv. Luc.2:51). Meer samenvattend wordt het woord vaak gebruikt voor het innerlijk van de mens als geheel (bv. Fil.4:7; 1Tes.3:13; Heb.13:9), zoals ook in de uitspraak ‘God kent onze harten’ (bv. Luc.16:15). In het hart komen alle draden van het leven in zijn geheel samen, want ‘waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’ (bv. Mat.6:21; vgl. Jak.1:26 : ‘indien iemand zijn hart misleidt’).In het bijzonder staat het woord voor de plaats waar iemand alles opneemt en ontvangt voor de vorming van zijn persoonlijk leven - dat hiervoor door God geopend kan worden (bv. Hand.16:14; vgl. Luc.24:32 : ‘was ons hart niet brandende in ons?’) - en wel vooral voor zaken als Gods woord (bv. Luc.8:12,15), Zijn liefde (Rom.5:5), Zijn licht (2Cor.4:6; vgl. 2Petr.1:19), troost (bv. Kol.2:2), ja voor Christus Zelf (Ef.3:17) en de Heilige Geest (bv. 2Kor.1:22). Anderzijds kan iemand ook de duivel en zijn influisteringen in het hart toelaten (Hand.5:3; Joh.13:2), en zijn hart verharden, of dwalen met het hart (bv. Mar.6:52; Heb.3:8,10). En zo is het ook het orgaan van geloof (bv. Rom.10:9-10) en geloofsuitingen als vergeven (Mat.18:35) en gehoorzaamheid aan het Evangelie (Rom.6:17), maar ook van ongeloof (bv. Hebr.3:12; Luc.24:25; vgl. Mar.11:23).

De betekenis van

kardiaHet zelfstandig naamwoord (vrl.) kardia betekent ‘hart’. In eigenlijke zin, als deel van het menselijk lichaam, vinden we het in het NT alleen in Mar.7:19, waar het tegenover de buik staat (vgl. in het OT bv. Ps.38:9: ‘het bonzen van mijn hart’, en 2Sam.18:14). Overdrachtelijk kan het voorkomen voor het binnenste van iets (Mat.12:40 : ‘het hart der aarde’).

Verder wordt het steeds gebruikt voor het hart als zetel van het leven van een persoon in zijn totaliteit, met alle gevoelens en gewaarwordin-gen. Het is in dit opzicht te vergelijken met psuchē ‘ziel, zetel van het leven’ en met pneuma ‘wind, adem; geest’.Als het centrum van het lichamelijk leven van de mens treffen we het een enkele keer aan, zoals in Hand.14:17, waar we lezen dat God de harten van de volkeren verzadigd heeft met eten (vgl. Luc.21:34; Jak.5:5). Meestal gaat het om het innerlijk leven, waarbij het lichaam uiteraard wel betrokken is, terwijl het dan soms in tegenstelling staat tot het uiterlijk (2Kor.5:12) of tot wat iemand zegt met de lippen (bv. Mat.15:8; vgl. Luc.16:15). Allereerst is het hart de plaats van gevoelens zoals droefheid (bv. Joh.16:6; Rom.9:2) of benauwdheid (2Cor.2:4), en vreugde (bv. Joh.16:22; Hand.14:17), terwijl het op andere plaatsen gaat om een verlangen, hetzij naar God (Rom.10:1), hetzij naar onrein-heid (Rom.1:24). Bovenal is het hart het orgaan van de liefde van God, die ‘in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest’ (Rom.5:5); en zo is het eerste gebod God lief te hebben met ons hele hart (Mar.12:30). Daarbij lijken deze gevoelens meer door de wil beïnvloed (vgl. 1Kor.7:37) dan in het geval van de gevoelens die aan de psuchē worden toegeschreven. Het hart

Page 17: Studiebijbel · 2015. 10. 12. · schaapskooi binnenkomen. Zo’n moordenaer komt dus niet om de schapen te doden, maar om ze te stelen. D e Statenvertaling is dus niet zomaar te

drs. L.B.C. Boot (41 jr.), hertaler en coördinator Oude Testament HSV

Betrouwbaar. Verstaanbaar.www.statenvertaling.nu

“Dingen waar je overheen las, gaan ineens voor je leven.”

HSV Hardcover 118 x 178

BIJBELHerziene

Statenvertaling

BIJBEL

Foliedruk Blindstempel

BIJBEL

Statenvertaling

HSV Hardcover 118 x 178

BIJBEL

Herziene

Statenvertaling

BIJBEL

Foliedruk Blindstempel

HSV Grootformaat Hardcover 157 x 246

BIJBELHerziene

Statenvertaling

BIJBEL

Foliedruk Blindstempel

Hardcover(12 x 18) q 27,50

Huisbijbel(16,5 x 24)q 40,00

Speciale cover met Psalmen

(9,6 x 15)ca.q 40,00

Schoon formaat: 170 x 240 x 50 mm. Kleur:

BIJBELStatenvertaling

Herziene Statenvertaling

ParalleleditieSV ~ HSV(17x 24)

ca. q 59,50