Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen...

28
JAARGANG 10 | juni 2017 4 Voor wie meer uit de Bijbel wil halen! verder: • Thora en gewoonterecht • Goddelijke straf of generatievloeken? • Profetie in de vroege kerk (2) StudieBijbel MAGAZINE Mozes als adoptiekind en vluchteling

Transcript of Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen...

Page 1: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

PB 1

JAARGANG 10 | juni 20174Voor wie meer uit de Bijbel wil halen!

verder:• Thora en gewoonterecht

• Goddelijke straf of generatievloeken?

• Profetie in de vroege kerk (2)

StudieBijbelMAGAZINE

Mozes als adoptiekind en vluchteling

Page 2: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

2 3Redactioneel2

W anneer ik naar de titels van de artikelen in dit magazine kijk, dan zie ik zijdelings

allemaal actuele thema’s voorbij komen. Adoptie, vluchtelingen, rechtspraak,

erfelijke ziekten, waarheidsvinding en duurzaamheid.

Adoptiekinderen, die op latere leeftijd veel moeite doen om hun biologische vader of moeder

te vinden. Het is een niet te onderdrukken drang om dit te weten. TV programma’s als

‘Spoorloos’ tonen hartverscheurende beelden. Vluchtelingen zijn nog steeds dominant

aanwezig in de dagelijkse media. De kabinetsformatie liep er onlangs nog op vast.

Ook bijna dagelijks komen we de roep tegen om strenger te straffen en de letter van de wet

strikter te hanteren. Het oordelen naar de geest van de wet en het gewoonterecht dat vanaf

het midden van de 19e eeuw in Europa gangbaar werd, lijkt op zijn retour. Er lijkt zich een

forse culturele ‘paradigma shift’ te voltrekken van een door het christendom bepaalde en

geïnspireerde cultuur naar een ….. (de goede woorden hiervoor moeten nog gevonden worden).

Erfelijkheid en DNA onderzoek bij ziekten als kanker, maar ook bij meer psychiatrische

ziektebeelden is een zaak van voortdurende aandacht bij medici en wetenschappers.

Er is eigenlijk niemand die nog twijfelt aan de impact van erfelijkheid.

Ook waarheidsvinding ondergaat in onze tijd een mega ‘paradigma shift’. Feiten zijn niet

meer belangrijk. De Trump Administration is het boegbeeld van een geheel andere visie op

feiten en waarheid. Dit bracht onlangs voor het eerst in de westerse geschiedenis tiendui-

zenden wetenschappers in steden over de hele wereld op de been om te gaan protesteren en

aandacht te vragen voor het belang van hun werk. Zij protesteerden tegen de visie dat hun

onderzoeksresultaten ook maar een mening zijn.

Ook het thema duurzaamheid is niet meer weg te denken uit ons dagelijks persoonlijk en

maatschappelijk leven. De meeste mensen zijn overtuigd dat dit van blijvend belang is.

Over al deze actuele thema’s heeft de Bijbel ons direct of indirect ook iets te melden.

En daarom is het zo belangrijk dat wij de Schrift bestuderen om daarin te ontdekken wat Gods

bedoeling is met ons leven, met de kerk, met de samenleving en met de wereld.

Ik wens u veel studieplezier,

Drs. Gijs van den Brink

Gijs van den Brink

Colofon

Redactie:

Drs. Gijs van den Brink (hoofdredacteur) • Drs. Peter G.I. van den Berg • Ds. Hans Bette • Jonathan Pater, MA • Dr. Mart-Jan Paul

Studiebijbel-magazine Kwartaalblad voor de geïnteresseerde bijbellezer • Jaargang 10 | nr 04 | juni 2017 • ISSN 1876-4096

Centrum voor Bijbelonderzoek is een kenniscentrum en heeft als doel het bevorderen van wetenschappelijk verantwoorde bijbelse

theologie. • Het theologisch uitgangspunt is dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is. Studiebijbel-magazine is een

studie-uitgave van Centrum voor Bijbelonderzoek met als doel het bieden van verdieping in de achtergronden, uitleg en boodschap

van de Bijbel. Adres redactie en abonnementenadministratie: Centrum voor Bijbelonderzoek, Postbus 139, 3940 AC Doorn,

tel. 0343-745080 • e-mail: [email protected] Abonnementsprijs: Een jaarabonnement op Studiebijbel-magazine kost

€ 22,50; losse nummers € 6,89 Basisontwerp: IDD • concept|communicatie|creatie • Opmaak: deHoop&Koning | Grafisch meer •

Druk: Wilco B.V., Amersfoort • Advertenties: Opgave bij [email protected] • Adverteerders zijn verantwoordelijk voor de vorm

en inhoud van de advertenties. www.studiebijbel.nl

Page 3: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

2 3Inhoud 3

09 • Boekbespreking: Van blijvend belang

18 • Woordstudie: nomos

25 • Symposium aankondiging

26 • Actualiteiten

verder:

Profetie in de vroege kerk (2)

De tweede bijdrage gaat over het toetsen van de profeten en hun profetieën. En hoe verhoudt zich het spreken van de profeet met het leergezag en het gezag van de kerk als instituut. Gijs van den Brink.

Mozes als adoptiekind en vluchteling (2)

Zoals alle adoptiekinderen werd Mozeszich hiervan op een zekere dag bewust.In dit tweede deel over zijn ontmoetingmet God en hoe hij zicht ontwikkelt tot een groot leider. Johan Velema.

Thora en gewoonterecht

Velen denken bij het begrip ‘wet’ aan bepalingen die nauwkeurig vastleggenwat iemand wel of niet mag doen. Wetten die met een wiskundige precisie vastliggen. Ging men in de oudheid ook zo met wetten om of lag dat anders? Raymond Hausoul.

10

Goddelijke straf of generatievloeken?

In toenemende mate wordt er in verschillende boeken en cursussen gesproken over ‘generatievloeken’. Vaak wordt dit beargumenteerd vanuit Exodus 20:4-6, maar is dat wel juist? Marco H. Kälin.

14 20

04

Page 4: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

4 5

Johan Velema

Thema artikel

Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd tot wat gloeiende kooltjes. God blaast dat vuur weer aan en zegt: Dat was geen onzin en het was geen vergissing. Ik deel die bewogenheid. Sterker nog: Mijn bewogenheid voor mijn volk was er al lang voor jij bestond en nu geef ik jou de kans een sleutelrol te vervul-len in mijn plannen om hen te bevrijden. Jouw verlangen daarnaar heb ik zelf in je gelegd. Ik heb jou bedacht en voorbereid voor juist deze taak. Alles wat er met je is gebeurd komt nu tot zijn bestemming.

We mogen ons wel afvragen waarom Mozes zo tegenstribbelde. Neergeknield op heilige grond kon hij niet twijfelen aan de realiteit van wat er gebeurde. Hij twijfelde wel aan zichzelf en aan wat er zou gebeuren als hij met dit verhaal naar de mensen zou gaan. In dit hart-tot-hart gesprek met God maakt God hem een geestelijk leider. Iemand die God heeft ontmoet, iemand met een visie (3:12), iemand die van God kan spreken (3:14-15) en zijn bovennatuurlijke kracht kan aanwenden (4:1-9). En dan begint Mozes over zijn taalvaardigheid (4:10). Bedoel-de hij dat hij altijd herkenbaar was als iemand voor wie Hebreeuws niet zijn moedertaal was? Bedoelde hij dat hij zo lang de Egyptische taal niet gesproken had dat hij daarom niet uit zijn woorden zou kunnen komen2? Of bedoelde hij gewoon dat hij een man van weinig woorden was? Het zou Mozes hoe dan ook grote moeite kosten bruggen te slaan naar de Hebreeën, voor wie hij altijd een buitenstaander was geweest, en naar de Egyptenaren, voor wie hij een ver-schoppeling was geworden. Hij zou naar Egypte

Mozes. Een verhaal over adoptie (deel 2)

Mozes was een adoptiekind. Een ge-geven dat zijn hele verdere levens-loop bepaalde. In het eerste deel1

van dit artikel volgden we zijn ontwikkeling van Hebreeuwse baby tot Egyptische prins, tot vluchteling en uiteindelijk tot rond-trekkende schaapherder in de woestijn, die innerlijk tot rust komt en dichter naar God toe groeit. We zagen dat hij zijn leven in het perspectief leerde zien van de God die door zijn biologische vader werd vereerd. Na in Egypte zoveel geleerd te hebben, leerde Mozes nu weer heel veel af en werd zijn karakter verder gevormd.

Ontmoeting met GodEn dan, op een door God gekozen moment, vindt die wonderlijke, overweldigende ontmoe-ting plaats die Mozes niet zocht maar die hem overkwam (Ex.3). Een ontmoeting waarin zijn identiteit en zijn bestemming duidelijk worden. Een ontmoeting waarin God Mozes vertelt wie Hij zelf is, maar ook wie hij, Mozes is. Allereerst is er het beeld van die brandende struiken, die toch niet verteerd worden. Het spreekt van Gods heiligheid en hoe Hij niets en niemand nodig heeft om te bestaan. God komt voor Mozes heel dichtbij als Hij tegen hem zegt: Ik ben de God van je vader en Ik ben de God van je Hebreeuwse voorouders Abraham, Isaac en Jakob (3:6). Daar-mee spreekt God Mozes aan op zijn Hebreeuwse identiteit. Voor Mozes is dat als een thuiskomen en daar vindt de identifi catie plaats die Mozes in staat stelt in de jaren daarna zich zo totaal in te zetten voor het Hebreeuwse volk. Meer dan een Egyptenaar, meer dan een Midjaniet, noemt God hem een Hebreeër. Ten tweede spreekt God

Page 5: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

4 5

gaan zonder een duidelijke positie, zonder de voorrechten die hij vroeger had genoten. Hoe kon hij zich daar handhaven? Hij ging werkelijk op pad met niets anders dan Gods opdracht en Gods belofte.

Slaven in EgypteWe weten dat armoede en onderdrukking gevol-gen hebben voor de fysieke en mentale gezond-heid van mensen. Mensen verliezen hun gevoel van eigenwaarde als ze steeds weer gedwongen worden om te doen wat ze niet willen. Omdat er geen geld is voor goed voedsel en er geen tijd is om zichzelf te verzorgen worden mensen vaker ziek. We weten ook dat als mensen geen hoop meer hebben en geen middelen, er een gela-tenheid over hen komt en ze geen actie meer ondernemen om hun situatie te verbeteren3. Het ontembare herdersvolk dat 400 jaar eerder naar Egypte was gekomen was niet meer te herken-nen in de Hebreeën die Mozes aantrof. Ze leef-den in hun ghetto dat Gosen heette en geregeld werden daar mensen weggehaald om elders in het land dwangarbeid te gaan verrichten. Ja, er was nog wel een sociale structuur met oudsten

die de identiteit in stand hielden en sociale problemen oplosten (Ex.4:29, 12:21). Maar de Egyptenaren hadden hun eigen structuur aan de mensen opgelegd (5:14). Veel van de gewoonten van vroeger waren gesleten en mensen hadden geleerd de voordelen van de Egyptische samen-leving over te nemen.

Ongetwijfeld waren er ook mensen die het ghetto achter zich lieten en opgingen in de grote wereld om hen heen. Tegelijk waren er ook andere etnische minderheden in het land die als slaven een sleutelrol vervulden bij het in stand houden van de complexe Egyptische economie. Mensen uit Syrie, Arabie, Palestina4. Ze waren hierheen gebracht als gevolg van militaire operaties of ze waren verhandeld zo-als Jozef was overkomen. Sommigen kwamen vrijwillig in de hoop in Egypte een beter bestaan te kunnen opbouwen maar hadden dat niet gekund. Het verlangen naar bevrij-ding was dus niet een exclusief Hebreeuws probleem. Het is dan ook niet verwonderlijk dat toen de uittocht eenmaal echt plaats vond, er grote groepen niet-Hebreeuwse mensen mee uittrokken (Ex.12:38).

Het is duidelijk dat deze onderdrukte bevolk-ingsgroep zich op eigen kracht niet kon bevrij-den van de onderdrukking waar ze onder leden.

Mozes. Een verhaal over adoptie (deel 2)

Page 6: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

6 76 Thema artikel

Ze misten daarvoor de mentale kracht. Ook als ze eenmaal uit Egypte weg zijn zien we daar iets van in de manier waarop velen zich beklaagden als het tegen zat. “Waren we maar in Egypte gebleven!” zeiden ze dan (Ex.5:21, 14:12, Num.14:2-4, 20:3-5), liever dan zich schrap te zetten en de problemen het hoofd te bieden.

RampenSamen gaan Mozes en Aaron naar Egypte terug (Ex.4:29). Twee oude mannen die kunnen spre-ken met de oudsten van de Hebreeuwse ge-meenschap en die namens hen kunnen spreken met de farao. Het is echter niet verbazend dat na de eerste confrontatie Mozes alleen komt te staan en zich afvraagt waar hij aan begonnen is (Ex.5:22-23, 6:9). Dit was precies wat hij had voorzien toen bij het brandende braambos en nu moet Gods belofte aan hem werkelijkheid worden. We zien dat God inderdaad doet wat hij heeft voorzegd, maar steeds doet hij dat door Mozes en Aaron heen. Aaron moet Mozes’ staf uitstrekken over het water van de Nijl (7:20) of er mee op de grond slaan (8:16), Mozes moet roet de lucht in gooien (9:10) of zijn handen opheffen naar de hemel (9:23)… We vragen ons zelden af wat het voor Mozes betekend moet hebben om actief te worden betrokken bij het brengen van zoveel onheil. Mozes is de menselij-ke partij in het titanengevecht tussen farao en God. Elke keer gaat Mozes een stap verder over een periode van naar schatting twee tot drie

jaar. Bij elke stap wordt hij voor de Egyptena-ren meer de verpersoonlijking van het onheil en het oordeel dat over hen komt. Tegelijkertijd bewerkt dat bij elke stap meer hoop voor de He-breeën, meer geloof dat het misschien dan toch echt waar is – dat God werkelijk bezig is hen te bevrijden. Aan het begin van dit proces zou geen enkele Hebreeër bloed aan zijn deurposten hebben gesmeerd en zich hebben klaargemaakt voor vertrek. Maar als Mozes in Ex 12 het vertrek aankondigt maken velen moeiteloos de keus omdat ze hebben gezien dat wat Mozes zegt uitkomt. Gaandeweg zijn ze steeds meer geloof gaan hechten aan dat ongeloofl ijke verhaal dat ze Egypte en de onderdrukking achter zich zullen laten en hun eigen identiteit weer zullen hervinden. Zelfs de beenderen van Jozef worden opgehaald en meegenomen, symbool van hun oorspronkelijke geschiedenis (Ex.13:19).

Mozes’ leiderschapWe zien bij Mozes een unieke omgang met God. Hij sprak met God van mond tot mond (Ex.33:11, Num.12:7-8), was veel alleen met God op de berg Sinai (Ex.24:18, 34:28) en in de tent der samenkomst (Ex.33:7-11, 34:34). Mozes kon met al zijn persoonlijke nood bij God terecht (Ex.5:22, 14:15, 17:4; Num.11:11-15); zijn gezag en positie werden door God bevestigd tegenover al zijn critici (Ex.14:31, Num.12, Num.16); hij kon zelfs bij herhaling Gods toorn afwenden en de totale vernietiging van het volk voorkomen (Ex.32:7-14; Num.14:11-20, 16:41-50). Mozes ontving bijzondere genade zodat hij de rol kon vervullen waartoe God hem geroepen had.We zien in Mozes een leider, iemand die in voortdurende samenspraak met God strijdt voor de bevrijding van zijn volk; die als een veldheerhet volk door de Rietzee leidt; die door God geleid en luisterend naar de mensen wetten formuleert, bespreekt en opschrijft (Ex.24:3-8); die de godsdienstige vormen en gebruiken bep-aalt; die een bestuurlijk systeem opbouwt door oversten aan te stellen (Ex.18) en een speciale rol toe te wijzen aan de levieten5 (Lev.25:32-34; Num.1:47-54). Zo werd dit volk, beschadigd

We zien in Mozes een leider, iemand die in voortduren-de samenspraak met God strijdt voor de bevrijding

van zijn volk;

Page 7: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

6 77

door onderdrukking en uitbuiting, getransfor-meerd tot een samenleving met een redelijke organisatiegraad waarin geen plaats was voor willekeur en waarin gerechtigheid vrede bracht.Daarbij cijferde Mozes zichzelf weg. We zien bij hem geen borstklopperij of zelfverheffi ng, zoals hij aan het hof van Egypte zo vaak had meegemaakt. Eigenlijk weten we maar heel weinig biografi sche details van Mozes of van zijn familie. Mozes leefde voor zijn taak als leider van het volk en zocht wat goed was voor het volk. Hij bouwt ook geen dynastie, maar laat zijn zonen opgaan in het stamverband van de gewone levieten (1kr.23:14). Ook dat was deel van zijn geestelijk leiderschap. Mozes is dienaar van de Allerhoogste God en hij mag en wil niet de aandacht afl eiden van wat zijn meester doet.

IdentiteitOnder Gods leiding heeft Mozes een bepalen-de rol gespeeld in het creëren van de Joodse identiteit. Dat begon met het uitleiden van de Hebreeën uit de slavernij in Egypte en werd verder vorm gegeven in de wetten die het volk via Mozes van God kreeg en de godsdienstige gebruiken die hij instelde. Die identiteit heeft al tientallen eeuwen stand gehouden en helpt ook vandaag miljoenen mensen te weten wie ze zijn. Toch was Mozes zelf iemand die aanvankelijk de grootste moeite had te weten wie hij was. Pas door zijn roeping bij het brandende braam-bos wordt duidelijk wat zijn identiteit en zijn bestemming zal zijn. God moest Mozes’ leven wel zo leiden om voor zichzelf het instrument te vormen dat Hij nodig had voor het uitvoeren van zijn plannen. Mozes moest wel opgroeien in Egypte, anders had hij nooit de leider kunnen zijn die met Farao sprak op voet van gelijkheid en het volk naar de vrijheid bracht. Mozes moest wel schapen hoeden in de woestijn, anders had hij nooit de geestelijke antenne kunnen ontwik-kelen waardoor hij later zo direct met God kon omgaan. Tegelijk zou hij ook nooit het volk mee hebben kunnen nemen de woestijn in als hij niet uit ervaring had geweten dat het mogelijk was om daar te overleven.

De persoonlijke worsteling van Mozes met zijn eigen identiteit vindt uiteindelijk zijn vervulling in de vorming van de Joodse iden-titeit. Mozes adoptie door de Egyptische prinses vindt uiteindelijk zijn vervulling in de adoptie van het Joodse volk door Jahweh (Ex.4:22, 19:4-6 Deut.32:9-12).

1. SBM 10.3 2017.2. Jamieson-Fausset-Brown Bible Commentary.

online b.v. www.Biblehub.com3. Bryant L. Myers.Walking with the Poor:

Principles and Practices of Transformational Development. Orbis books. New York, 2011. Hoofdstuk 4.

4. T.D. Alexander, D.W. Baker (Editors). Dictionary of the Old Testament: Pentateuch. IVP 2003.ISBN 978-0830817818

5. Dat betekende ook speciaal onderwijs voor de priesters en levieten al naar gelang hun taak.

Page 8: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

8 9

StudieBijbel Symposium Zaterdag 16 september Thema: ”Nieuwe hemel en nieuwe aarde”

Hoofdprogramma

1. Opening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hans Bette2. De hemel in het Nieuwe Testament . . . . . . . . . . . . . . . . . drs. Gijs van den Brink3. Muzikale bijdrage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eelco Vos4. Uitzicht op de nieuwe hemel en aarde vanuit het OT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . dr. Mart-Jan Paul5. StudieBijbel 8.0 Preview! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . J. Karel Broer

Workshops

1. Waar zijn onze doden? Tijdelijke en eeuwige bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mart-Jan Paul2. Herkenning in de hemel? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Marco Kälin3. Hemelervaringen, bijna-dood ervaringen en de toetsing ervan... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gijs van den Brink4. Continuïteit en discontinuïteit van de aarde, milieuvragen .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Jonathan Pater 5. Workshop StudieBijbel Online . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . J. Karel Broer

Plaats: Tijd:

Pnielkerk, Ghandistraat 2, 9.30 – 14.00 uur 3902 KD Veenendaal

StudieBijbelMAGAZINE

Wij nodigen u van harte uit voor het jaarlijkse StudieBijbel Symposium van het Centrum voor

Bijbelonderzoek. Op deze leerzame dag zullen o.a. verschillende interessante onderwerpen worden belicht

over het thema ‘Nieuwe hemel en nieuwe aarde’.

Zie studiebijbel.nl/nieuws/symposium2017/ voor meer informatie en toegangskaarten.

Volg ons via onze Facebook pagina op facebook.com/studiebijbel!

Page 9: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

8 99

Lees verder >>

999

Lees verder >>

Boekbespreking

Het lezen en begrijpen van het Oude Testament blijkt lang niet altijd een-voudig te zijn. Voor veel christenen

blijven de weerbarstige teksten al te vaak een gesloten boek. Onbegrepen gebruiken en wrede gebeurtenissen brengen christe-nen in verlegenheid.

Bovendien zijn sommigen van mening dat het Oude

Testament toch vooral het Verouderde Testament

is. Uiteindelijk gaat het om Christus en die kan

men leren kennen uit het Nieuwe Testament. Het

boek van Pieter Lalleman is tegen deze achtergrond

niet slechts een pleidooi voor het lezen van het

Oude Testament, maar zelfs voor de meerwaarde

daarvan.

In de doelstelling en inhoud van het boek is dui-

delijk de invloed merkbaar van de theologen A.A.

van Ruler en met name K.H. Miskotte. Bij Van Ruler

vindt Lalleman de vreugde en waardering voor het

concrete aardse leven en bij Miskotte de eigenheid

van het oudtestamentische spreken over God. Deze

eigenheid werd door Miskotte aangeduid als ‘het

tegoed van het Oude Testament’, namelijk datgene

in het Oude Testament wat in het Nieuwe Testa-

ment niet of nauwelijks ter sprake komt. Volgens

Miskotte waren juist deze onderwerpen bijzon-

der actueel voor hedendaagse mensen. Hoewel de

accenten vaak duidelijk anders liggen, vormen een

aantal elementen die Miskotte aanwijst het uit-

gangspunt voor het boek van Lalleman. Achtereen-

volgens komen ter sprake de schepping, de naam

en titels van God, seksualiteit, politiek en vreem-

delingen, scepsis en twijfel, klacht, en tegenspraak.

In deze hoofdstukken komt in kort bestek veel

‘van blijvend belang’ aan de orde, vooral over de

omgang en worsteling met (de verborgenheid van)

God. Bovendien worden een aantal lastige boeken

Van blijvend belang

kort besproken, bijvoorbeeld het Hooglied en Pre-

diker. Lalleman schrijft direct en toegankelijk en is

duidelijk enthousiast over zijn onderwerp.

Na deze hoofdstukken volgen nog een bespreking

van het boek Esther en de oudtestamentische ca-

non. Het geheel wordt afgesloten met drie hoofd-

stukken over hoe het Oude Testament niet gelezen

moet worden. Hier komen onderwerpen als tienden,

diëten, welvaartsevangelie en het vieren van Joodse

feesten door christenen ter sprake. De polemische

toon die regelmatig in het boek aanwezig is, komt

hier erg duidelijk naar voren. De keuze van de on-

derwerpen in de laatste hoofdstukken is enigszins

willekeurig en deze lijken vooral binnen de brede

evangelische beweging te spelen. De uiteenlopende

onderwerpen komen de samenhang van het boek

niet ten goede. Hoewel de kritiek veelal terecht is,

had in plaats daarvan het tegoed verder uitgediept

kunnen worden. De bespreking is hier en daar

namelijk behoorlijk kort, waardoor de lezer met

vragen kan blijven zitten over waarom bepaalde de-

len wel of niet blijvend geldig zijn (23). Hier en daar

zijn ook inhoudelijk kanttekeningen te plaatsen,

bijvoorbeeld bij de plaats van vreemdelingen in de

cultus van Israël (66), de

toepassing van het boek

Esther (90-94) en de be-

tekenis van de volgorde

van de canon (95-102).

Voor de lezer (of kring)

die zich op een toegan-

kelijke manier in het

Oude Testament wil

laten inleiden, is het

boek echter van harte

aan te bevelen.

Pieter J. Lalleman, Van blijvend belang.

Het Oude Testament.

Amsterdam: Ark Media, 2016. 136 pgs.

ISBN 978 90 33801 07 5. Prijs € 14,95.

Jonathan Pater

Page 10: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

10 1110

rechter de wetgeving niet als enige bron zag. De wetgeving was slechts een van de puzzelstukjes die een plaats in het grotere geheel mochten krijgen. In een rechtszaak hield de rechter rekening met de wetgeving die het land kende en met de maatschappelijke normen en waarden (‘tijdsgeest’) die er golden. Die nor-men en waarden kwamen veelal tot uiting in mythen, legenden, verha-len, volkskunde, poëzie en dergelijk.Een bekend voorbeeld vormen de sprookjes van de gebroeders Grimm (1812). Jacob Grimm (1785–1863) stond destijds bekend als een van de belangrijkste rechters in het land. In navolging van zijn leermeester Friedrich von Savigny, stelde hij evenals vele anderen vast dat een geldig rechtsvonnis ook gekaderd moest zijn in de waarden en normen van het volk. Dat bracht hem ertoe om samen met zijn broer allerlei verhalen te verzame-

Thema artikel

Thora en gewoonterecht

Vastgelegde bepalingenVelen denken bij het begrip ‘wet’ aan vastge-legde bepalingen die nauwkeurig vastleggen wat iemand wel of niet mag doen. De wet legt in zulke situaties met wiskundige precisie vast of we legaal of illegaal handelen. Waar iemand verkeerd handelt en het tot een rechtszaak komt, zien we dat de rechter de bepalingen van het land met precisie citeert om de aangeklaagde schuldig te verklaren. Afwijken van de wetge-ving is in dat geval niet geoorloofd.

De wet is defi nitief vastgelegd en zo helder mogelijk afgebakend. Ze lijkt dikwijls de enige bron te zijn van waaruit de rechter zijn von-nis beslist. De rechter is niet verplicht om de strafdaad telkens breder te bekijken. Zo kan een rechter beslissen om datgene wat niet expliciet in de wet als verkeerd staat aangegeven ook niet te veroordelen. Deze manier van omgang met de wet als strikte stem passen we vanaf de Middeleeuwen in verschillende delen van Europa toe en werd ook gebruikt bij de oude Grieken en Romeinen.

Het gewoonterechtVanaf het midden van de negentiende eeuw kozen meerdere Europese landen er echter voor om juridische uitspraken te doen vanuit wat algemeen aanvaard was in de samenleving. Deze wijze van rechtspraak ging men ‘gewoonterecht’ noemen. In deze tijd gold dat de geschreven wetgeving niet doorslaggevend maar bepalend was. De wetgeving gaf de richting aan waarin moest worden gedacht. Dat zorgde er voor dat de

Raymond Hausoul

Page 11: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

10 111111

In de Bijbel wordt het volk van God er meermaals toe opgeroepen om de Thora te verbinden met het hart

van God.

len die deze waarden en normen illustratief verduidelijkten. Ook eerdere beslissingen over soortgelijke situaties konden door de rechter worden onderzocht om tot een rechtsvonnis te komen. Net als alle puzzelstukjes hielpen ook zij de rechter in het bepalen van zijn uiteindelijke vonnis. Het was deze vorm van omgang met de wet die vooral in het oude nabije oosten van toepassing was.

De codex HammurabiDe wetten in de codex van Hammurabi vormen een van de oudste voorbeelden van het boven-genoemde ‘gewoonterecht’ uit de oudheid. Door de vondst van de stele in Susa (1901) vermoeden historici dat Hammurabi’s wetgeving gemeen-goed in het oude Mesopotamië was. Latere vondsten van meer dan vijftig fragmenten van deze wetgeving, die dateren uit een periode

Page 12: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

12 1312 Thema artikel

van meer dan vijftienhonderd jaar, bevestigen dit. Opmerkelijk hierin is dat deze fragmenten geen inhoudelijke veranderingen van de wetge-ving bevatten. Dat zou men normaal gesproken verwachten over een tijd van meer dan vijftien-honderd jaar.

Deze vaststelling bracht sommigen tot de gedachte dat de wetgeving van Hammurabi een universele canonieke status in het oude Midden-Oosten had. Een moeilijkheid hier-bij is echter dat de codex van Hammurabi niet op specifieke alledaagse situaties ingaat. Zo ontbreekt er een regelgeving over de omgang met de erfenis. Ook ontdekten de archeologen de bovengenoemde fragmenten alleen in konink-lijke archieven. Nergens werden ze in lokale rechtbanken gevonden. Zelfs in de duizenden juridische documenten die in Mesopotamië zijn aangetroffen vinden we geen enkele verwijzing naar de wetgeving van Hammurabi. Onderzoe-kers concluderen hieruit dat de wetgeving van Hammurabi geen rechtstreekse dienst deed in rechtszaken. Tegelijk kon onmogelijk worden ontkend dat er talrijke overeenkomsten beston-den tussen de gekozen vonnissen van de rech-ters en de wetgeving van Hammurabi. Vanuit deze gegevens kon worden vastgesteld dat het wetsbestel in het oude nabij oosten vooral geba-seerd was op een gewoonterecht.1

Het ‘gewoonterecht’ in de BijbelAls het gewoonterecht in Mesopotamië gebrui-kelijk was, moeten we ook hier expliciet reke-ning houden bij de uitleg van Gods Thora. Dat maakt het nog meer legitiem de kritische vraag te stellen of de Thora in onze huidige tijd nog als ‘wet’ te typeren valt. Het gevaar bestaat dan namelijk dat we via het voornamelijk statische wetsbestel van vandaag naar de Thora kijken en deze ook vanuit dit bestel uitleggen. Dit gebeurt regelmatig in de hedendaagse literatuur. De wetten in de Bijbel worden dan opgevat als enige autoritaire bepaling in het uitvaardigen van een vonnis. Naar verdere omstandigheden wordt niet gekeken. Zulk een statische omgang met de

wet was niet aanwezig in Mesopotamië, Egypte of bij enig ander volk in het oude Midden-Oos-ten. Ook Israël ging niet op die manier om met haar wetgeving. Dit blijkt onder andere uit:

1. het feit dat de Thora niet alleen de rechters, maar het hele volk aanspreekt;

2. er verschillende historische vertellingen in de Thora zijn opgenomen, die ook richtinggevend zijn;

3. de Thora nergens vereist dat de rechters in Israël de geschreven bronnen als enige bepalende uitspraak bij een vonnis moeten citeren (vgl. 1Kon.3).

Gods principes voor het volkEen vonnis in Israël werd daardoor niet slechts gebaseerd op dé wet. Naast de Thora speelde ook de ongeschreven bijbelse waarden en normen een rol in de rechtspraak. Het volk diende vanuit dit kader over de wetten in de Thora te reflec-teren. Daarmee zou het inzicht krijgen in wat er in Gods hart leefde. De wetten waren daarmee zowel op horizontaal als verticaal vlak wegwij-zers die niet pretendeerden het laatste woord te hebben. De wetgeving die God gaf, was dan ook niet volledig. Meestal komen er slechts enkele principes naar voren. Wie een complete wet-geving in de Bijbel zoekt, zoekt tevergeefs. God geeft aan mensen een grote vrijheid en verant-woordelijkheid om zijn wil in het concrete leven gestalte te geven. Een voorbeeld hiervan vinden we in de koningswet in Deuteronomium 17. Deze wetgeving bevat namelijk niet alleen de bepaling over het regeren, de hoofdtaak van de koning. Alle nadruk wordt gelegd op de inperking van de macht van de koning en op het belang om Jahweh te vrezen.

Bouwblokken in Gods ThoraDe wetgeving in Israël, die slechts enkele hon-derden wetten bevat en oproept om na te den-ken over de ‘geest van de wet’, is daarom anders dan de wetgeving met haar duizenden regels die we in onze westerse landen kennen. In de Thora van God gaat het daarom niet om het strikte woord, maar om de Geest van God en zijn hart daarachter. Vanaf het prille begin besefte

Page 13: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

12 1313

het volk Israël dat de kern van Gods hart door Zijn voortschrijdende openbaring meer zichtbaar zou worden voor de mensheid. Zo fungeren de wetten in Deuteronomium als verduidelijking en update van de wetten in Exodus-Leviticus-Nu-meri. Zij annuleren of verbeteren de voorgaande wetgeving dus niet. Het is zelfs verboden om dat te doen: de eens gegeven tekst mag niet worden veranderd. Er dient even getrouw te worden gewaakt over het geschreven woord van Jah-weh (Deut.12:31) als over het gesproken woord van Jahweh (13:1-6). De oproep om niets aan de tekst toe te voegen of ervan af te halen, duidt hierop.In Deuteronomium worden wetten zodoende niet geannuleerd of veranderd, maar uitgebreid en verduidelijkt. De reden hiervoor is dat de Israëlieten zich kort voor de inname van het land Kanaän bevinden. Het leven is nu eenmaal te complex om te worden vastgelegd in één gebod. Meerdere keren verwijst Deuteronomium dan ook terug naar geboden die in een andere context al genoemd zijn (12:21; 18:2; 24:8; vgl. 5:12,16). Een voorbeeld hierin vormt Jeremia 34:12-17 waar de wetten rondom de vrijlating van de slaaf in het zevende jaar (vgl. Ex.21:1-6; Deut.15:12; Jer.34:14), wordt verbonden met de vrijlating in het jubeljaar (Lev.25:10,39-43; Jer.34:15). Dit illustreert ook dat het volk Israël het ene gebod niet boven het andere mocht plaatsen. Dat doen de profeten dan ook nergens.De Messias als het hart van Gods Thora

In de Bijbel wordt het volk van God er meer-maals toe opgeroepen om de Thora te verbinden met het hart van God. Dat is de kern van de ge-boden en verhalen in de Thora. Het hoogtepunt hiervan zou de Messias zijn. Hij zou het hart van God ten volste openbaren en laten zien wat Gods diepste verlangen is. Dat was de climax van de openbaring, waarvan ook Hebreeën 1:1 getuigt.Zowel de profeten als de apostelen zagen uit naar deze climax. Niet de wetgeving als zoda-nig, maar het hart van God achter de wetgeving was voor hen maatgevend. Daarmee verschilt de joods-christelijke wetgeving van de strak vast-gelegde Grieks-Romeinse wetgeving.

1. Joshua Berman, ‘The History of Legal Theory and the Study of Biblical Law’, The Catholic Biblical Quarter-ly 76 (2014): 24–25; Bruce Wells, ‘What Is Biblical Law?: A Look at Pentateuchal Rules and Near Eastern Practice’, The Catholic Biblical Quarterly 70, no. 2 (2008): 224–225; Victor A. Hurowitz, ‘Hammurabi in Mesopotamian Tradition’, in An Experienced Scribe Who Neglects Nothing: Ancient Near Eastern Studies in Honor of Jacob Klein, ed. Sefati Yitschak (Bethesda: CDL, 2005), 497–532; Raymond Westbrook, ‘Introduc-tion: The Character of Ancient Near Eastern Law’, in A History of Ancient Near Eastern Law, eds. Raymond Westbrook and Gary M Beckman, 72 (Leiden: Brill, 2003), 21.

Page 14: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

14 15Thema artikel

God bezoekt tot in het vierde geslachtIn Exodus 20:4-6 (zie ook Deuteronomium 5:9, Numeri 14:18), wordt er gesproken over de Heere die de misdaad van de vaders zal bezoeken aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht. Het is goed om erop te wijzen dat hier hoogstwaarschijnlijk gedoeld wordt op kinderen die op dat moment leven en tot dezelfde huis-houding behoren. In de oudheid maakten drie tot vier generaties namelijk deel uit van dezelfde huishouding.3 Zonden van (groot)ouders hebben vaak ernstige gevolgen voor de gehele familie. In alle drie de teksten vinden we het Hebreeuw-se pakad ( ) wat een breed semantisch veld omvat. Het kan onder meer de betekenis hebben van bezoeken, verzamelen, wreken, opzoeken, bewaken.

Het gaat in deze teksten volgens sommigen om het straffend optreden van God. Als God de ongerechtigheden van iemand ‘bezoekt’ dan zou dit betekenen dat God straft. Het is vanuit de tekst dan mogelijk om te concluderen dat het in dat geval God Zelf is die straffend optreedt. Het woord pakad in deze teksten is wellicht beter te vertalen met ‘bezoeken, in de zin van rekenschap vragen, het zondepatroon nagaan.’ De Here God die bij de kinderen van de volgende generaties nagaat of zij in de voetsporen van de zonden van hun (voor)ouders wandelen. Minderhoud stelt terecht: Het gaat hier dus niet over een ongrijpbare ‘generatievloek’ die zomaar van de ene generatie op de andere overgaat. Het gaat niet over boze machten die mensen verdrukken vanwege generatievloe-ken, het gaat over God die bezoekt en mogelijk straft. Aangezien dit van God komt, heeft het verbreken hiervan door mensen geen zin.

In toenemende mate wordt er in verschil-lende boeken, cursussen en pastorale settingen gesproken over ‘generatievloe-

ken’. Voorstanders schrijven er breedvoerig over, terwijl anderen deze benadering afwijzen. Generatievloeken worden overwegend geduid vanuit Exodus 20:4-6.

Wat wordt met deze term ‘generatievloek’ be-doeld en waarop is deze gedachte gebaseerd? Er zijn verschillende benaderingen1 en om-schrijvingen gegeven, maar kortweg kan een generatievloek omschreven wordenals een vloek die van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven. De ouders, grootouders of over-grootouders hebben gezondigd en daardoor kwam er een vloek van Godswege als straf op hun zonden. Die vloek wordt vervolgens overge-dragen op de kinderen. Een dergelijke generatie-vloek wordt ook wel gezien als een rechtmatige ingang die de boze zou verkrijgen en wordt dan als generationele gebondenheid omschreven.2

Dergelijke vloeken worden vaak concreet met een demonische macht verbonden. We spreken dan van een demonologische benadering. Het woord generatievloek omvat twee begrippen in één woord. Het betreftde vloek en de doorwer-king ervan door de generaties heen.We zullen ons voornamelijk beperken tot de tekst uit Exodus 20:4-6om te bezien of de verwijzing hiernaar met betrekking tot genera-tievloeken terecht is. Mogelijke andersoortige vloeken worden in dit artikel buiten beschou-wing gelaten.

Marco H. Kälin

Een beknopte verkenning van Exodus 20:4-6.

Goddelijke waarschuwing of generatievloek?

Page 15: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

14 15

Vloek, Israël en de kerkIn Exodus 20:4-6 wordt het woord vloek niet genoemd. De nadruk ligt op het optreden van de Heer, op God die ‘bezoekt’. De tekst is gericht aan het verbondsvolk Israël, in het kader van de wet die aan het volk gegeven is. De maatregelen over het ‘bezoeken’ van God hebben betrekking op Israël als verbondsvolk en kunnen niet zon-dermeer op de Christelijke gemeente toegepast worden. Het is van belang om in dat kader op te mer-ken dat binnen de leer over generatievloeken er veelvuldig verwezen wordt naar Galaten 3:13, waar wordt gesproken over Christus die ons heeft vrijgekocht van de vloek. De vloek betreft hier de vloek van de wet. Deze tekst staat in een bepaald verband. De context is de christelijke gemeente in Galaten waar een aantal (‘mes-siasbelijdende’) gelovigen vanuit de Joden de gelovigen uit de heidenen allerlei Joodse wettenwilden opleggen. Wanneer de apostel hier schrijft over ‘de wet’ dan bedoelt hij daarmee de Torah. Wanneer bepaalde christenen menen toch door de wet behouden te kunnen worden, dan hebben ze het mis en zal de wet een ‘vloek’ blijken.4 Jezus heeft namelijk de vloek van de wet volledig gedragen. Daar heeft de ‘vloek’

betrekking op en ook hier weer in de context van het verbond(svolk). Het is onder meer de eis van de wet, die Jezus aan het kruis vervuld heeft (Rom.8:1-4; Efe.2:15), waardoor wij werkelijk vrij zijn (Joh.8:36). Het woord ‘vloek’ verwijst hier dus niet naar een generationele vloek.

Persoonlijke verantwoordelijkheidHet idee van ‘generatievloeken’ is niet helemaal ongewoon. Binnen het volk Israël was er wel een bepaalde gedachte aanwezig die overeenkom-sten vertoont met hoe vandaag generatievloeken geduid worden. De gedachte van toerekening en overdracht van schuld was op gespannen voet komen te staan met de gedachte van persoonlij-ke verantwoordelijkheid. Een sterk ontwikkeld medeverantwoordelijkheidsbesef kan gemakke-lijk omslaan in een apathisch tragisch levens-gevoel. In de Bijbel zien we dat deze gedachte dusdanig onder het volk aanwezig was, dat de Here, bij monde van de profeten, zijn afkeer van deze gedachten duidelijk kenbaar maakt. We lezen er uitgebreid over in Ezechiël 18 (en in diezelfde lijn in Jeremia 31), waar aangegeven wordt dat sommigen beweerden dat kinderen de ongerechtigheden van hun (voor)ouders zouden dragen. Ezechiël 18 is een dringend betoog over

Goddelijke waarschuwing of generatievloek?

Page 16: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

16 17Thema artikel16

persoonlijke verantwoordelijkheid. De aanklacht van het volk is dat zij onterecht gestraft wor-den en God daarmee onrechtvaardig oordeelt, omdat niet deze, maar de vorige generatie heeft gezondigd. God instrueert Ezechiël om dit beschuldigende en fatalistische spreekwoord te weerleggen. Gods boodschap is dat het volk gestraft wordt om hun eigen zonden en niet die van hun voorouders. Het volk dient zich te bekeren, in plaats van de oorzaak van hun el-lende bij God of hun voorouders te plaatsen. Zij kunnen niet doen alsof zij slechts slachtoffers zijn en daarmee alle verantwoordelijkheid van zich afschuiven. Het leven in gemeenschap met het voorgeslacht en zo ook de medeverantwoordelijkheid voor zijn beslissingen was kennelijk ook als een alibi, een vrijbrief, gaan fungeren.5 Uit de teksten wordt duidelijk dat God deze gedachten scherp afkeurt en ervoor waarschuwt om dit te onderwijzen. Slechts de ziel die zondigt, zal sterven (Jer.31:30; Eze.18:4). We dienen te beseffen dat in de voort-gaande openbaring steeds meer accent komt te liggen op de persoonlijke verantwoordelijkheid.6

Geen demonische vloekenHet idee van generatievloeken is op deze wijze niet in de Bijbel te vinden. Vanuit de exegese van Exodus 20:4-5 waarnaar regelmatig verwezen wordt, is dit niet op te maken. Het stemt niet overeen met wat Gods woord in bijvoorbeeld Ezechiël 18 leert. De generatievloeken zijn ook

niet terug te vinden in het onderwijs van de Here Jezus en de apostelen. We lezen nergens dat vloeken werden verbroken, noch dat men-sen werden vrijgesproken van vloeken. De enige tekst die steun schijnt te verlenen aan de leer over generatievloeken is de tekst die onderdeel is van het tweede gebod van de decaloog. Het woord vloek wordt daar niet gebruikt. Er is spra-ke van bezoeking, het gaat om God die straffend handelt (die bezoekt). In de geschiedenis van het volk Israël kunnen we zien wat het betekent dat God de ongerechtigheden der vaderen bezoekt aan de kinderen. De zonden worden door de volgende geslachten overgenomen, van vader op kind, en daarom volgt het oordeel van God ook door de geslachten. Het gaat om mensen die het tweede gebod overtreden, die zich overge-ven aan afgoderij, die de Heer haten en daarin het voorbeeld van hun voorvaderen volgen. Er is noch in het Oude Testament, noch in het Nieuwe Testament, binnen de gedachte van generatie-vloeken, een voorbeeld te vinden van mensen die oprecht probeerden God te dienen en lief te hebben terwijl ze tegelijkertijd door (een vloek van) God gestraft werden voor zonden die hun vaderen hadden gedaan. Overigens, in het gedachtegoed van het verbreken van generatie-vloeken betreft dit doorgaans het verbreken van demonische vloeken, waarvan hier geen sprake is. God ‘bezoekt’ de families om te zien of de kinderen de zonden van de ouders overnemen.

De zonden worden door de volgende geslachten

overgenomen, van vader op kind, en daarom volgt het oordeel van God ook

door de geslachten.

Page 17: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

16 1717

En de praktijk dan?Er zijn verschillende redenen waardoor zon-depatronen zich bij kinderen kunnen herhalen. Denk hierbij onder meer aan de sociale context, waar kinderen soms opgroeien in een setting van drankmisbruik, geweld, ontrouw, ver-slavingen. Omstandigheden waardoor kinde-ren beïnvloed kunnen worden en mogelijk in dezelfde patronen als de ouders gaan leven. Ook biologische oorzaken, door bijvoorbeeld erfelijke ziektes, kunnen oorzaak zijn die zondige patro-nen tot gevolg hebben.Iemand kan terecht vragen hoe dit overzicht vanuit de Schrift zich verhoudt tot bijvoorbeeld de getuigenissen van mensen die menen dat er bij hen een generationele vloek is verbroken waarop bevrijding volgde. Het is een precaire zaak om aan ‘ervaringen’ een waardeoordeel te geven. Toch mag de ervaring wel een rol spelen. Echter, onze ervaring, rede en traditie dienen altijd getoetst te worden aan de Schrift.Er zijn uiteenlopende ervaringen en overtui-gingen over generatievloeken.7 Naast allerlei genetische, sociologische, biologische en psy-chologische argumenten die gegeven kunnen worden in dit kader, behoren ervaringen echter niet doorslaggevend te zijn. Dat is alleen het Woord van God, ook in deze kwestie. Uiteraard is er ruimte om in allerlei zaken die ons geloof aan gaan de ervaring mee te laten wegen in onze doordenking. Uitgangspunt is en blijft echter de Bijbel.Dikwijls wordt aangenomen dat er resultaten zijn, waaraan verbonden wordt dat een bepaalde procedure of ‘overtuiging’ valide is. De woor-den van C.S. Keener geven hierop een zinvolle reactie ter overweging: This is not to deny that God may indeed respond to such believer’s faith despite their method, but to suggest that their method is not, strictly speaking, biblical.8

Geheiligd door de GeestDe toenemende aandacht voor generatievloeken is wel enigszins begrijpelijk. Het veronderstelt dat iemand anders, de voorouders of de boze, verantwoordelijk is voor iemands zondenpa-

troon. De verantwoordelijkheid wordt extern geduid. Een aantrekkingskracht van de leer rondom generatievloeken is, dat het hierdoor mogelijk zou worden om zondige patronen ex-tern te duiden en daarmee de mogelijkheid ge-geven wordt om het ‘op te lossen’. De mogelijk-heid van een directe bevrijding van een slechte gewoonte zoals bijvoorbeeld woede-uitbarstin-gen, door het verbreken van een generatievloek, klinkt voor sommigen aantrekkelijker dan bijvoorbeeld het harde werk van de meer lang-zame groei van de vrucht van de Geest. Echter is dat nu juist de weg waarlangs de Here God de gelovigen wil leiden naar een geheiligd leven in vrijheid. Het is dit geheiligde leven waartoe in de decaloog en de andere genoemde Bijbelgedeel-ten opgeroepen wordt en de lezer aangespoord wordt niet in dezelfde zonden van de (voor)ou-ders te wandelen, omdat Hij hen zal ‘bezoeken’. Het betreft hier een goddelijke waarschuwing. Het is daarmee een zaak die de relatie tussen de Heer en de Zijnen betreft, waarbij in deze tekst van een vloek van de boze welke verbroken dient te worden geen sprake is.

1. Zie voor een omschrijving J. Minderhoud, Demonen en de macht van Jezus (Merweboek – Sliedrecht, 2012) p.81-82.

2. F. & C. Fabiano, Verlost van je verleden, ruimte voor de toekomst (DunamisMinistries – Dordrecht, 2015) p.226.

3. M.J. Paul, G. v.d. Brink, J.C. Bette, SBOT 1, p.745.4. Zie o.a.: G. van den Brink, J.C. Bette, A.W. Zwiep, SBNT

8, p.63-69. J. van Bruggen, Galaten, Het goed recht van gelovige Kelten, Commentaar op het Nieuwe Tes-tament (Uitgeverij Kok – Utrecht, 32012) p.96-104.

5. M.E. Brinkman, Het drama van de menselijke vrijheid (Uitgeverij Meinema – Zoetermeer, 2000) p.90.

6. Voor verdere studie zie Excurs 6 van SBOT 11.7. De gedachte leeft soms dat voornamelijk ‘pinksterge-

lovigen’ deze leer hanteren. Echter, we vinden haar in toenemende mate in de breedte van de Kerk. Overigens wijst de grootste pinksterdenominatie, The Assemblies of God, deze leer juist af.

8. C.S. Keener, Revelation, NIV Application Commentary (Zondervan – Grand Rapids, 2000).

Page 18: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

18 19Woordstudie

Het zelfstandig naamwoord (mnl.) nomos betekent ‘wet’. We beperken ons in wat volgt zoveel mogelijk tot

een bespreking van het gebruik van het wóórd nomos, d.w.z. de verschillende ‘ge-bruiksmogelijkheden’ in het Grieks, geïllus-treerd aan de hand van teksten uit het NT.

Het woord nomos is afgeleid van nemō ‘(in)ne-men, in bezit nemen; (als bezitting) (uit)delen, (als bezit) toedelen’ (niet in het NT), en bete-kent oorspronkelijk zoveel als ‘dat wat iemand toebedeeld is, dat wat in gebruik genomen is’ en vandaar ‘gebruik, gewoonte, norm, wet’. In het algemeen kan gezegd worden dat nomos aandui-ding is van de wet in algemene zin, terwijl entolē ‘(offi ciële) opdracht, bevel, gebod’ gebruikt wordt voor concrete wetsbepalingen. Zie bijvoorbeeld de vraag in Mat.22:36 ‘wat is het grote gebod (entolē) in de wet (nomos)?’In de eerste plaats wordt het woord in het buitenbijbelse Grieks onder meer gebruikt als een algemene (politieke of juridische) term: een ‘norm’ of ‘regel’ die gesteld is, zoals de offi ci-ele ‘wet’ van een Griekse stadstaat (polis ‘stad, stadstaat’), d.w.z. het geheel aan voorschrif-ten en regels waaraan de inwoners van de stad zich moesten houden. Ook in het NT kan het woord nomos in een enkel geval betrekking heb-ben op een wet in het algemeen, d.w.z. zonder dat er concreet aan bijvoorbeeld de joodse wet, de Thora, gedacht is. Dit is mogelijk het geval in Rom.4:15, waar Paulus stelt: ‘waar geen wet is, is ook geen overtreding’, en in Rom.7:1 ‘ik spreek tot degenen die weten wat ‘wet’ is’ (vgl.

18

NEB). Maar in beide gevallen is er gezien het tekstverband reden genoeg om aan te nemen, dat er daar wel specifi ek op de Thora (de joodse wet) wordt gedoeld (dus: ‘waar geen Thora is, is ook geen overtreding’ en ‘ik spreek tot dege-nen die de Thora kennen’). Hoe het ook zij, dit algemene woordgebruik is in het NT in elk geval hoogst uitzonderlijk. Het woordgebruik in het NT is, op een enkele uitzondering na, volledig gekleurd door het oudtestamentisch-joodse spraakgebruik.

In de tweede plaats kan het woord nomos be-trekking hebben op een norm of een regel die het handelen bepaalt, in de zin van een wet-matigheid of principe. In het NT treffen we dit woordgebruik bijvoorbeeld aan in Rom.7:21: ‘zo vind ik dan deze wet(matigheid) (NBG: regel) ...’ (vgl. StudieBijbel comm. Rom.7:23). Mogelijk treffen we deze betekenis ook aan in teksten als Rom.3:27 (het roemen is uitgesloten door ‘de wet van het geloof’); Rom.7:23 (‘maar ik zie een andere wet/regel in mijn leden’, dat is, ‘de wet van de zonde’, Rom.7:23c,25b); Rom.8:1-2 (‘de wet van de Geest des levens ... de wet van de zonde en de dood’) en Heb.7:16 (Christus is priester geworden, ‘niet overeenkomstig de regel (nomos) van een vleselijk gebod’).In de derde plaats heeft het woord in het NT in verreweg de meeste gevallen concreet betrek-king op de Joodse wet, de wet van Mozes, d.w.z. het geheel aan wetten en voorschriften die God door bemiddeling van Mozes aan het volk Israël gegeven heeft. Het is als zodanig een vertaling van het begrip thora, dat zoveel betekent als ‘on-derwijzing, instructie’. Afhankelijk van de con-

Nomos in het NT

Page 19: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

18 1919

text kan ‘wet’ daarbij opgevat worden als een inhoudelijke aanduiding (de concrete inhoud ervan, bv. Heb.8:10 en 10:16, waar het overi-gens in het meervoud staat), maar ook als een formele aanduiding, namelijk ter aanduiding van de op schrift gestelde wet, concreet de vijf boeken van Mozes (vgl. Gal.3:10b ‘het boek van de wet’). Zo lezen we bijvoorbeeld ‘Mozes heeft in de wet geschreven ...’ (Joh.1:46) of ‘in de wet van Mozes staat geschreven ...’ (1Kor.9:9). De aanduiding ‘wet’ voor de Pentateuch treffen we overigens ook aan als het niet direct om wetten of regels gaat (bv. Gal.4:21b-22, waar de oproep om te luisteren naar de ‘wet’ gevolgd wordt door een verwijzing naar de geschiedenis van Abraham).In de vaste uitdrukking ‘de wet en de profe-ten’ (Mat.5:17; Luc.16:16, enz.; in Mat.11:13 in omgekeerde volgorde ‘de profeten en de wet’) is de wet een aanduiding voor de Pentateuch, tegenover de andere geschriften van het OT. Overeenkomstig de joodse driedeling van het OT in Wet, Profeten en Geschriften, is er in Luc.24:44 sprake van ‘de wet van Mozes en de profeten en psalmen’, waarbij de laatste representatief is voor de derde groep geschriften van het OT (zie comm. StudieBijbel ter plaatse). In overeenstemming met de Joodse uitleggings-regel, dat wat geldt voor het kleinere, ook geldt voor het grotere, wordt de aanduiding ‘wet’ ook in ruimere zin gebruikt als aanduiding van het OT als geheel, verge-lijkbaar met de aanduiding ‘de Schrift(en)’ (zie graphē ‘geschrift’). We zien dit bijvoorbeeld in Joh.10:34; 12:34; 15:25; Rom.3:19; 1Kor.14:21, plaatsen waar geciteerd wordt uit of verwe-

zen wordt naar OT-ische teksten buiten de vijf boeken van Mozes (zie de StudieBijbel comm. ter plaatse). Overigens wordt de wet nu eens ‘de wet des Heren’ (of ‘de wet van God’) en dan weer ‘de wet van Mozes genoemd (zie Luc.2:22-24), zonder dat deze laatste aanduiding ook maar iets aan het gezag ervan zou afdoen: het gaat in beide gevallen om de wet die God gesteld heeft (vandaar: ‘de wet des Heren/van God’) en die door Mozes aan het volk doorgegeven is (vandaar: ‘de wet van Mozes’).Omdat de wet tijdens de synagogediensten hardop werd voorgelezen (zie bv. Hand.13:15), kan er sprake zijn van het ‘horen’ uit de wet (Joh.12:34). In een enkel geval wordt de wet voorgesteld als een persoon, bijvoorbeeld wanneer de wet een ‘tuchtmeester’ tot Christus wordt genoemd (Gal.3:24; vgl. ook Joh.7:51 de wet die ‘oordeelt’, en Rom.3:19 ‘... dat de wet, bij al wat zij zegt, tot hén spreekt ...’).De in Rom.7:2 gebruikte aanduiding ‘de wet van de man’ (Rom.7:2) komt inhoudelijk neer op ‘de wet die (in het geval een vrouw op het punt staat van haar man te scheiden) de verhouding tot de echtgenoot regelt’ (zie StudieBijbel comm. ter plaatse). Een andere bijzondere woordver-binding is ‘de wet van Christus’ (Gal.6:2) als aanduiding van de inhoud van het christelijk geloof.Vergelijk dogma ‘(offi cieel) besluit, decreet, gebod’, ethos ‘gewoonte, gebruik’, entalma ‘(in concrete vorm vastgelegde) opdracht, bevel, gebod’, en entolē ‘(offi ciële) opdracht, bevel, gebod’, kanōn ‘meetlat; maatstaf, richtsnoer, regel’, en de tegenstelling anomos ‘wetteloos, zonder wet’.

Page 20: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

20 21Thema artikel

De vorige keer onderzochten we wat de eerste kerkvaders onder profetie ver-stonden en beschreven we de inhoud

van verschillende uitgesproken profetieën. Maar niet alleen de inhoud van de profe-tie, ook het toetsen van de profeten is een belangrijk gegeven. Een andere vraag is of de vroegkerkelijke profeten hetzelfde gezag genoten als de oudtestamentische schrift-profeten. En hoe verhoudt zich het spreken van de profeten met het leergezag en het gezag van de kerk als instituut. Daar willen we in deze tweede bijdrage op ingaan.

Onderscheid tussen echt en onechtIn de tijd van de apostolische vaders krijgt het onderscheid tussen echt en onecht behoorlijk veel aandacht. Hier staat of valt namelijk de boodschap van de profeet mee. Hoe kunnen echte en valse profetie onderkend worden? Wanneer spreekt een profeet uit zichzelf en wanneer uit God? Zowel de Didachè als de Her-der van Hermas gaan hier uitvoerig op in.1

Er zijn in de vroege kerk verschillende criteria bekend om echt van onecht te onderscheiden, namelijk:

1. de leer die iemand verkondigt.2. of de profetie wel of niet in vervulling gaat.3. de levenswandel van de profeet.4. het onderscheiden van de geest die in de

profeet werkt.

Gijs van den Brink

Gave van profetie in de vroegchristelijke kerk

De eerste twee criteria, de leer en de vervulling van de profetie, komen in de tijd van de aposto-lische vaders bijna niet voor. Want de profetieën gaan niet over leerstellingen en zijn doorgaans ook niet voorspellend. Of de profetie wel of niet uitkomt is bovendien een weinig strijdbaar wa-pen op het moment dat de profeet profeteert.

De levenswandelMet name het derde criterium, de levenswandel van de profeet krijgt alle aandacht. Het gedrag van de profeet moet overeenkomen met de leer die hij verkondigt. Zo lezen we in de Didachè: “Niet ieder die in de Geest spreekt is een profeet. Dit is alleen het geval als hij de levenswijze van de Heer volgt. Uit hun levenswijze kan men de ware en de valse profeet leren kennen” (xi,8).En op een andere plaats: “iedere profeet, die de waarheid leert, maar die niet in praktijk brengt, is een leugenprofeet” (xi,10). Vervolgens moet er sprake zijn van volledige onbaatzuchtigheid. Zo stelt de Didachè dat als een profeet zegt dat er een liefdemaal gehouden moet worden voor hem, hij een leugenprofeet is. (xi,9) Dit is ook het geval als de profeet om geld vraagt (xi,12). Hermas benadrukt ook het criterium van de levenswandel. In de ware profeet zie je de vrucht van de Geest. Hij zegt: “Wie de Geest van boven heeft, is nederig, rustig en zachtmoedig. Hij onthoudt zich van alle kwaad en van een ijdel werelds verlangen; en hij gedraagt zich als de minste van alle mensen” (Man.xi,8). De valse profeet heeft ambities, hij verhoogt zichzelf en wil vooraan zitten. En het ergste is, hij neemt een beloning aan voor zijn profetieën (Man.xi,12).

20

(deel 2)

Page 21: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

20 21

Gedrag in de samenkomsten

Maar Hermas gaat nog verder. Ook aan zijn ge-drag in de samenkomst is te zien of een profeet goed of slecht is (Man.xi,13). De leugenprofeet mijdt rechtvaardige mensen, maar trekt op met twijfelaars en halfslachtigen. Er wordt hier een belangrijk detail toegevoegd: “hij profeteert voor hen in een hoekje”. De samenkomsten van de leugenprofeet en zijn volgelingen zijn privé. De ware profetie gebeurt echter, zoals we al zagen, te midden van de voltallige verzamelde gemeen-te. Een heel belangrijk verschil is ook dat de leu-genprofeet antwoord geeft aan mensen die hem vragen stellen (Man.xi,8.13). Daarmee preten-deert hij de profetische gave voortdurend tot zijn beschikking te hebben. Hij pretendeert dat hij de gave permanent heeft en die kan gebruiken wanneer hij dat maar wil. Maar de ware profeet spreekt niet wanneer mensen dat willen, maar op het moment wanneer de Heer dat wil (Man.xi,9).

Het onderscheiden van de geest van de profeetUniek voor Hermas is het vierde criterium, het onderscheiden van de geest van de profeet. De ontmaskering van de leugenprofeet beschrijft Hermas als volgt:“Wanneer hij komt in de samenkomst vol met rechtvaardige mensen die de Geest van God hebben en een gebed stijgt van hen op, wordt die man hol [kenos, leeg, zonder inhoud] en de aardse geest vlucht uit angst van hem weg en die man verstomt en wordt geheel verpletterd omdat hij niets kan zeggen.” (Man xi,14)Hermas is de enige onder de apostolische vaders die een beoordeling van de profeet kent op het moment van profeteren. Dit ‘onderscheiden van de geesten’ moet de toets op basis van de levenswijze aanvullen. De levenswandel is geen doorslaggevend criterium, het gaat er om welke geest door de profeet spreekt. Zelfs als de Geest de prediking bevestigt met wonderen en tekenen, een belangrijk gegeven in de apostolische kerk, is dit als kenmerk voor echte en onechte profetie niet toereikend. Ook de

leugenprofeten doen wonderen (Mat.7:15-23). Het brengt niet de ware aard aan het licht van de geest die zich openbaart. Alleen de Heilige Geest zelf heeft de ‘onderscheiding van geesten’.Als iemand ‘vervuld met de Geest’ een profetie uitspreekt, is er sprake van iemand die geheel door de Geest bepaald wordt. Zo iemand kan niet door anderen beoordeeld worden, in wie de Geest op dat moment niet in die mate werkt (1Kor.2:152; vgl. Irenaeus, Adv.Haer.iv 33.1). De enige toets die hier kan plaatsvinden is door een andere ‘geestvervulde’ gelovige of een ge-meenschap van geestvervulde gelovigen.Wat Hermas zegt komt sterk overeen met wat Paulus zegt in 1Kor.14:24-25 “Maar als al-len profeteren en er komt een ongelovige of toehoorder binnen, dan wordt hij door allen weerlegd, wordt hij door allen doorgrond, het verborgene van zijn hart komt aan het licht en hij zal zich ter aarde werpen, God aanbidden en belijden, dat God inderdaad in uw midden is.”En in 1Kor.14:29 lezen we: “Van de profeten mogen er twee of drie het woord voeren, en de

21

(deel 2)

Page 22: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

22 23Thema artikel

overigen moeten het beoordelen.”De aandacht voor het toetsen van profetieën in de vroege kerk is beslist opmerkelijk. Hierin zien we een belangrijk verschil met de oudtestamen-tische Schriftprofeten.

Profetie en leergezagWe kunnen concluderen dat de gave van profetie in de tijd van de apostolische vaders springle-vend is met alle goede maar ook problematische kanten. Het onderscheid met de bijbelleraar is heel duidelijk. Een profeet spreekt niet vanuit de Schrift, maar direct door de Geest geïnspireerd vanuit het hart en alleen op het moment wan-neer de Here God dat wil.Wat betreft het gezag van het profetisch spre-ken, is duidelijk dat het spreken van de profeet geen concurrentie betekende voor het gezag van het woord van Christus en de apostelen. Ten eerste is uit de enorme aandacht voor het toetsen van profetieën duidelijk dat de vroeg-kerkelijke profeten niet hetzelfde gezag hebben als de oudtestamentische Schriftprofeten. Dat gezag is in de vroege kerk voorbehouden aan het `Woord van de Heer’ en de prediking van apostelen en ooggetuigen. Die verkondiging is opgetekend in de evangeliën en de brieven van het NT.Ten tweede is er geen concurrentie met het leergezag omdat de inhoud van het profetisch spreken niet leerstellig is, maar praktisch van aard, gericht op de levenspraktijk van de gelovi-gen. Een profeet legt de vinger op de zere plek of spreekt het juiste woord op het juiste moment. Of onthult zaken die voor de natuurlijke zintui-gen niet direct waarneembaar zijn.De profeten in de vroege kerk zijn soort van geestelijke coaches die op een dynamische wijze sturing geven aan het gemeenteleven. Door het woord van profetie blijft de opgestane Heer de gemeenten en de gelovigen leiden op hun reis door het leven.

Profeten en de kerk als instituutTot slot een paar opmerkingen over de relatie tussen de profeet en de kerk als instituut. In de

tweede eeuw wordt hard gewerkt aan de kerk als organisatie of instituut onder het gezag van de bisschop en het presbyterium, de oudstenraad. Dit proces was opgestart door Paulus, zoals we lezen in de brieven aan Timoteüs en Titus. Pau-lus stuurde hen naar Efeze en naar Kreta met het oog op de eenheid van de kerk. Zij hebben daar een begin gemaakt met het aanstellen van opzieners (episkopos) en oudsten over een stad of een streek. (Titus 1:5 ‘per stad’).3

22

Page 23: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

22 23

Deze organisatie zet zich in de tweede eeuw door en leidt tot het bekende bisschoppen model van één bisschop en een oudstenraad over een bepaald gebied, een stad of een streek. Dit is de parochiale kerkstructuur zoals de RK-kerk deze tot op heden nog kent. We zien in de brieven van Ignatius en de Didachè dat het de nodige moeite kostte om het respect voor deze structuur bij de gemeenten te doen landen. Men had meer res-pect voor door God geroepen profeten en leraren

dan voor door mensen aangestelde herders.Ik ben ervan overtuigd dat Paulus een balans probeerde te realiseren. Enerzijds een gemeen-schap van gelovigen als lichaam van Christus, waar verschillende gelovigen verschillende gaven en bedieningen hebben. Die bedieningen worden uitgedeeld, niet zoals mensen verkiezen, maar zoals de Geest het wil (1Kor.12:11).Anderzijds een kerk, waarbij de eenheid tussen de vele huiskerken in steden als Rome en Efeze, bewaard bleef. Hiervoor waren opzieners en oudsten nodig. Uit de verdere geschiedenis van de kerk weten we dat deze balans helaas verdween. De bis-schoppen en de theologen zijn het beeld gaan bepalen. En de rondreizende door God geroepen profeten en leraren moesten het veld ruimen of toetreden tot het instituut.Mijn gebed is dat de balans die Paulus ken-merkt weer terugkomt in onze kerken. En wel een balans naar twee kanten. Enerzijds een zich openstellen voor de gaven van de Geest en de bediening van door God geroepen mensen. Anderzijds een erkenning van de eenheid van de kerk. Dat betekent een wederzijdse erken-ning van de verschillende kerken in een bepaald gebied. En dat moet volgens Paulus vorm krijgen in een oudstenraad die verantwoordelijk is voor alle gemeenten van alle denominaties in een bepaald gebied of stad. Dat is de bijbelse norm.

Bijlage bij dit artikel

En het boek Openbaring dan?Als bijlage moeten we even stilstaan bij het boek Openbaring. Hier lijkt namelijk wel sprake te zijn van een profetisch gezag, gelijk aan dat van de oudtesta-mentische profeten. Dit ligt toch iets anders. De twaalf apostelen zijn in zekere zin uniek en onderscheiden van alle latere gelovigen, omdat zij oor- en ooggetui-gen zijn geweest van de openbaring van God in Jezus Christus. Na Pinksteren wordt er ook voortdurend onderscheid gemaakt tussen de twaalf apostelen en de rest van de gemeente van de Heer.

23

De profeten in de vroege kerk zijn soort van

geestelijke coaches die op een dynamische wijze sturing geven aan het

gemeenteleven.

Page 24: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

24 25Thema artikel24

De apostel Johannes is zelf van dit onderscheid op de hoogte geweest, zoals ook blijkt uit het boek Open-baring zelf. Hij heeft weet van zijn unieke positie. Zijn openbaringen zijn waarachtig en betrouwbaar, zoals hij zegt in hoofdstuk 22:6 “Deze woorden zijn getrouw en waarachtig; en de Here, de God van de geesten der profeten, heeft Zijn engel gezonden, om zijn knechten te tonen, hetgeen weldra geschieden moet.” Deze woorden dragen het hoogste gezag, namenlijk dat van God zelf. Geen enkele menselijke instantie, zelfs niet andere profeten, kan deze woorden beoorde-len, en het eeuwige lot van de mens hangt af van het aanvaarden van de boodschap in dit boek, zoals we lezen in hoofdstuk 22:18-19 “Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek geschreven zijn; en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn.”

De specifi eke opdracht van Johannes is om de openba-ring van Christus door te geven aan zijn broeders, de profeten (Openb.1:1; 22:6,9,1 6) en dit stelt hem boven

en onderscheidt hem duidelijk van de andere profeten.4 Johannes zelf behoort niet tot de categorie vroegchris-telijke profeten. Ook de inhoud van de profetieën verschilt. Johannes staat in de lijn van de oudtestamentische schriftpro-feten, die profeteren over het einde van de wereld en de komst van het Koninkrijk van God, terwijl van de andere profeten wordt gezegd in Openb.19:10b ‘het getuigenis van Jezus is de geest der profetie’.

1. De aangehaalde werken kun je vinden in: A.F.J. Klijn, Apostolische Vaders 1 en 2, Kampen, 1983.

2. … een mens die de Geest wel bezit, kan alles beoor-delen, maar zelf wordt hij door niemand beoordeeld. (NBV)

3. Voor een uitvoerige bespreking, zie ‘Het leiderschap van oudsten’ in: G. van den Brink, Jezus, Israel en de kerk. Over de messiaanse oorsprong van de kerk uit de vol-keren (CVB: Veenendaal 2010), pg. 99-110. [of: http://www.elim.nl/nl/theologieoudsten.html]

4. D. Hill, `Prophecy and Prophets in Revelation’, New Testament Studies 18 (1972), 401-418; D.E. Aune, ‘The Prophetic Circle of John of Patmos and the Exegesis of Revelation 22.16’, Journal for the Study of the New Testament 37 (1989), 103-116

Page 25: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

24 2525Actualiteiten Bijbel en Archeologie

Triomfbogen van TitusWie zich voorstelt hoe een stad als Rome er in de Oudheid uitgezien heeft, zal al snel denken aan witmarmeren gebouwen en beelden. Het idee dat het er zo uitzag, ontstond in de Renaissance met de herontdekking van de klassieke beeld-houwkunst. In het latere Neoclassicisme werd het witte marmer verbonden met schoonheid en zuiverheid. Vandaaruit is het idee van een kleurloze Oudheid in hedendaagse popu-laire voorstellingen terechtgekomen. In werkelijkheid was de klassieke Oudheid alles behalve monochroom. Niet alleen waren veel huizen en andere gebouwen van binnen versierd met kleurrijke fre-sco’s, maar ook in de publieke ruimte was veel kleur te zien. Hoewel veel beelden uit die tijd er tegenwoordig wit (of grijs) uitzien, waren zij in de Oudheid veelal met heldere kleuren beschilderd en met bladgoud overtrokken. Antieke schrij-vers als Vitruvius en Plinius maken hier reeds melding van. De kleuren zijn in de loop der jaren echter weggesleten en eventuele restanten zijn in het verleden vaak verwijderd bij restauraties. Sinds enkele tientallen jaren zijn verschillende wetenschappers bezig de kleur op dergelijke beelden te reconstrueren met behulp van uiterst moderne technieken. Zelfs wanneer geen minie-me restanten van kleuren zijn achtergebleven, kan met behulp van ultraviolet licht achterhaald worden in welke patronen verschillende soorten verf aangebracht waren.

Paneel met soldaten die de menora (midden) en tafel van de toonbroden (rechts) dragen op de triomfboog van Titus.

Vanaf 2012 zijn onderzoekers van de Yeshiva University onder leiding van Steven Fine bezig om de kleuren te reconstrueren van de Boog van Titus bij het Forum Romanum. De boog werd in het jaar 81 na Christus om propagandistische re-denen gebouwd als herinnering aan de overwin-ning van Titus op de Joden.

Aan de binnenzijde van de boog staan scènes afgebeeld uit de triomftocht van Titus in 71 na Christus. In deze triomftocht droegen solda-ten voorwerpen die buitgemaakt waren uit de tempel van Jeruzalem mee door de straten van Rome. Afgebeeld zijn onder andere de tafel van de toonbroden en de zevenarmige menora. De afbeeldingen komen overeen met de beschrij-ving die de Joodse historicus Flavius Josephus uit de eerste hand geeft. In eerste instantie heeft het team onder leiding va Fine een 3D scan gemaakt van het reliëf met de tempelschatten.

Met behulp van ultraviolet spectrometrie werd vastgesteld dat de menora oorspron-

kelijk geel geverfd was. Op basis van deze eerste resultaten is een kleurenreconstructie van het paneel voorgesteld. Daarbij werden ook korte Latijnse teksten toegevoegd aan de afgebeelde borden op basis van de beschrijving door Jo-sephus.Behalve de kleur van de menora, berust de reconstructie echter op wetenschappelijk ‘giswerk’. Het onderzoeksteam is van plan om binnenkort terug te keren om de hele boog te

Kleurenreconstructie van het paneel van de triomfboog, alleen de kleur van de menora is zeker.

Page 26: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

26 27

scannen en verder te onderzoeken op verfres-ten. De resultaten daarvan zullen uitwijzen of de gemaakte reconstructie correct is.

Bronnen: Biblical Archaeology Review (www.biblicalarchaeology.org), Yeshiva University (www.yu.edu), TrackingColour Project: Polychromy in the Ancient World (trackingcolour.com).

Joodse reinheidVorig jaar werden drie interessante inscripties gevonden die nog geen plaats hadden gekregen in deze rubriek. De eerste is een korte inscriptie in een scherf van een kalkstenen schaal gevon-den bij opgravingen op de Giv’ati parkeerplaats bij de historische Stad van David in Jeruzalem.

Actualiteiten Bijbel en Archeologie

Afbeelding: Scherf van een kalkstenen schaal met daarop de naam Hyrcanus uit Jeruzalem.

Op deze scherf is in Hebreeuws schrift de naam Hyrcanus aangebracht. Deze naam werd door twee personen uit het Hasmonese koningshuis gedragen, maar was in die periode een relatief populaire naam. Waarschijnlijk gaat het hier dus

om het eigendom van een gewone Joodse burger uit de eerste eeuw voor Christus.De keuze voor het materiaal is echter niet minder interessant. Vanaf de eerste eeuw voor Christus raakt dergelijk stenen vaatwerk steeds meer in algemeen gebruik, omdat het volgens geldende reinheidsvoorschriften niet onrein kon worden in tegenstelling tot aardewerk (vergelijk de verwijzing naar stenen kruiken bij de bruiloft te Kana in Johannes 2:1-11). Het voorwerp laat dus wat zien van de nadruk op de eigen Joodse identiteit in deze periode.

Bronnen: Israel Antiquities Authority (www.antiquities.org.il).

Joodse vrouwDe derde inscriptie is afkomstig uit Egypte en is een grafschrift voor een Joodse vrouw. De inscriptie uit de tweede of derde eeuw voor Christus bevat een Griekse tekst ter ere van een Joodse weldoenster met de naam Helene, “[Hier rust] in vrede en zegen, Ama Helene, een Jodin die wezen liefhad. [Zij leefde] ongeveer zestig jaar. Genade en zegen waren de weg waarop zij wandelde.” De inscriptie werd teruggevonden in de archieven van de universiteitsbibliotheek van University of Utah. De tekst werd reeds in 1989 aan de bibliotheek geschonken, maar pas vorig jaar gepubliceerd.

Helene gaf met haar zorg voor wezen gehoor aan de voorschriften van de Tora en de woorden uit de inscriptie doen denken aan de Psalmen (Ps.24:10). Opmerkelijk is dat zij in de inscriptie als Ama wordt aangeduid, een titel die door-gaans werd gebruikt voor christelijke nonnen in deze periode. Waarschijnlijk gaat het hier om een spelfout in het woord amma, dat ‘pleeg-moeder’ betekent. De tekst geeft een unieke inkijk in het leven van Joden in Egypte na de verwoestende gevolgen van de Joodse op-stand in de Diaspora van 115-117 na Christus.

Page 27: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd

26 27

Bronnen: L.H. Blumell, “A New Jewish Epitaph Commemorating Care for Orphans,” Journal for the Study of Judaism 47 (2016) 310-329 en P.W. van der Horst, “A Short Note on the Epitaph of AmaHelenêIoudaia,” Journal for the Study of Judaism 48 (2017) 261-265.

Verzameld en samengevat door Jonathan Pater, MA

Afbeelding: Grafschrift voor de Joodse vrouw Helene uit Egypte vanwege haar goede daden.

Romeins gouverneurEen tweede inscriptie werd gevonden in de zee niet ver van Tel Dor. Niet alleen de vindplaats is interessant, maar ook de inhoud. De inscriptie bevat de naam van een Romeinse gouverneur van Judea uit de tijd voor de opstand van Bar Kochba (132-136 na Christus). De volledige in-scriptie leest: “De stad Dor eert Marcus Paccius, zoon van Publius, Silvanus Quintus Coredius-GallusGargiliusAntiquus, gouverneur van Judaea en van … in de provincie Syrië, en beschermheer van de stad Dor.”

De naam van deze GargiliusAntiquus was reeds bekend uit een andere inscriptie uit Dor, waarin hij gouverneur van Syria Palestina wordt ge-noemd. Deze naam werd door keizer Hadrianus aan het gebied Judea gegeven na het onderdruk-ken van de opstand van Bar Kochba. De eerdere ambtstermijn van deze gouverneur van Judea was niet bekend uit andere bronnen. Gargi-liusAntiquus was ten tijde van de Bar Kochba opstand gouverneur van Asia. Oud-historicus Jona Lendering vermoedt dat, hoewel het een degradatie betekende voor GargiliusAntiquus, hij in de onrustige periode na de opstand opnieuw in Palestina werd aangesteld vanwege zijn be-kwaamheid en bekendheid met het gebied.

Bronnen: Haaretz (www.haaretz.com), Weblog Jona Lendering (mainzerbeobachter.com).

Inscriptie met naam van Romeinse gouverneur gevonden in zee bij Tel Dor.

Page 28: Mozes - StudieBijbel...4 5 Johan Velema Thema artikel Mozes aan op zijn verlangen om iets te doen voor het Hebreeuwse volk - dat vuur dat in Mozes zo fel had gebrand maar nu was gereduceerd