Strijdkreet 6

24
Opgeruimd staat netjes Magazine van het Leger des Heils Jaargang 129 nr. 6

description

Wat we ook nodig hebben, het is altijd wel ergens te koop. Onze samenleving is er volledig op ingericht om al onze behoeftes zo snel mogelijk te bevredigen. We worden om de oren geslagen met aanbiedingen, kortingsknallers, voordelige elektronica en spotgoedkope kleding. De consumptiemaatschappij wil ons graag laten geloven dat echt geluk in spullen zit. Als we maar voldoende bezitten, zijn we succesvol, en als we succesvol zijn, voelen we ons goed. Toch? Daarom werken we hard en veel. Maar hoe meer we hebben, hoe meer we gaan verlangen. Hebben we ooit voldoende om daadwerkelijk gelukkig te zijn? Of zoeken we geluk misschien op de verkeerde plek?

Transcript of Strijdkreet 6

Page 1: Strijdkreet 6

Opgeruimdstaat netjes

Magazine van het Leger des HeilsJaargang 129 nr. 6

Page 2: Strijdkreet 6

redactieHoofdredactieMenno de Boer

EindredactieSuzanne Janse

Redactie | [email protected] SietsemaWillemijn de JongNathan SudmeierMarko Mellema

VormgevingNathan Sudmeier

TrafficArnoud van Roosmalen

CoverRuben Timman

reageren & abonnementenLEGER DES HEILST.A.V. REDACTIEPOSTBUS 3006, 1300 EH, ALMERERedactie | [email protected] | www.legerdesheils.nl

drukSenefelder Misset BVMercuriusstraat 357006 RK Doetinchem

strijdkreetMAGAZINE VAN HET LEGER DES HEILSStichter | William BoothInternationaal leider | Generaal André CoxLeider Nederland | Commissioner Hans van Vlietwww.legerdesheils.nl | [email protected]

© Leger des Heils 2016Het Leger des Heils is een internationale beweging en behoort tot de universele christelijke kerk. Zijn boodschap is gebaseerd op de Bijbel. Zijn dienstverlening wordt gestimuleerd door de liefde tot God. Zijn opdracht is het Evangelie van Jezus Christus te prediken en in Zijn naam menselijke nood te lenigen zonder enige vorm van discriminatie.

nr. 6

4Verzamelwoede:

‘Je weet maar nooit wanneer ik het

nodig heb’

10Door het oog van de

naald

12Opruimtips van een

opruimgoeroe

14Alles opgegeven

(voor God)

18Ontspullen: zo doe

je dat

20‘Te veel comfort maakt je leven oppervlakkig’

Page 3: Strijdkreet 6

Wat we ook nodig hebben, het is altijd wel ergens te

koop. Onze samenleving is er volledig op ingericht

om al onze behoeftes zo snel mogelijk te bevredigen.

We worden om de oren geslagen met aanbiedingen,

kortingsknallers, voordelige elektronica en

spotgoedkope kleding. De consumptiemaatschappij wil

ons graag laten geloven dat echt geluk in spullen zit.

Als we maar voldoende bezitten, zijn we succesvol,

en als we succesvol zijn, voelen we ons goed. Toch?

Daarom werken we hard en veel. Maar hoe meer we

hebben, hoe meer we gaan verlangen. Hebben we

ooit voldoende om daadwerkelijk gelukkig te zijn? Of

zoeken we geluk misschien op de verkeerde plek?

Page 4: Strijdkreet 6

4 | strijdkreet

Page 5: Strijdkreet 6

“Je weet maar nooit wanneer ik

het nodig heb”Tekst Jurjen Sietsema Beeld Ruben Timman

“Hier heb je er drie van. Als we er nou twee wegdoen…” “Nee, nee, nee. Je weet maar nooit wanneer ik ze nodig heb.” Guus (72) heeft

veel spullen en als er geen grenzen worden gesteld groeit de voorraad boeken, grillapparaten, smoothiemakers, overhemden, pantoffels,

poppen en stropdassen met de dag. Totdat het niet meer op zijn etage, twee hoog in het centrum van Amsterdam, past.

Daarom komt de thuiszorg van het Leger des Heils een keer per week langs. Guus is namelijk een ‘hoarder’. Hij heeft verzameldwang. Niet dat hij er zelf ook maar één moment last van heeft. Als het ter sprake komt, legt hij met een omhaal van woorden uit waarvoor hij de spullen nodig heeft. Alles heeft een functie, alles heeft een doel. Lege handen Guus gaat regelmatig de Noordermarkt op, op zoek naar nieuwe spullen. Soms krijgt hij overgebleven waar mee van de marktkooplui en soms koopt hij er iets nieuws bij. Met lege handen thuiskomen zit er voor hem niet in. Hij vindt altijd wel iets van zijn gading.

strijdkreet | 5

Page 6: Strijdkreet 6

Zoals de rij schaakboeken, waaronder een aantal dezelfde exemplaren. Guus schaakt namelijk graag. Achter zijn stoel ligt een schaakbord. “Daar ben je erg goed in. Toch Guus?”, zegt Leger des Heils-thuiszorgbegeleidster Linda Beverwijk. “Nou”, zegt Guus met een innemend gespeelde bescheiden blik, “ik moet nog wel wat trainen. Het is niet eenvoudig.” Om vervolgens in lachen uit te barsten. Guus is namelijk gewoon hartstikke goed in schaken. Van Indonesië naar Friesland

Guus kwam als klein kind met zijn ouders vanuit Indonesië naar Nederland. Ze werden opgevangen in het Friese Oosterwolde van waaruit het gezin een eerste eigen optrekje kreeg in Appingedam (Groningen). Verder is er weinig bekend over Guus’ jeugd. Een periode waarover hij niet gemakkelijk schijnt te praten. Twaalf ambachten en dertien ongelukken later belandde hij in 1977 in het huis aan de rand van de Amsterdamse Jordaan waar hij nog steeds woont. “Ik heb veel in de productie gewerkt. Dan hier, dan daar.” Als Guus praat maakt hij kleine bewegingen met zijn handen. Alsof hij weer bezig is met het werk, waarover hij eindeloos kan uitweiden. Hoog opgestapelde spullen De problemen met zijn verzameldrang komen voor het eerst aan het licht als de Amsterdamse GGD, na klachten over lekkage, poolshoogte komt nemen en een etage aantreft die tot aan de nok toe volstaat met allerlei spullen. De etage wordt grotendeels leeggeruimd. De tweede tip komt van de praktijkassistente van de huisarts van Guus. Nu komt het Leger des Heils in beeld. De verwarming doet het niet, terwijl het hartje winter is. Linda Beverwijk: “Toen ik hier voor het eerst kwam, stond alles vol. Er was een soort smal pad vanaf de deur waarlangs ik tussen de hoog opgestapelde spullen door kon lopen.” Ze trekt een kast open.

6 | strijdkreet

Page 7: Strijdkreet 6

strijdkreet | 7

Page 8: Strijdkreet 6

De spullen zijn weliswaar geordend, maar Guus heeft ze niet echt (meer) nodig. “In deze kast kun je nog zien hoe het eruit zag op deze hele etage. In de keuken trof ik een enorme hoeveelheid paraplu’s aan achter het gasfornuis. Allemaal nylon. Als daar vuur bij was gekomen…” Boven het vriespunt

De etage wordt door het Leger des Heils grondig opgeruimd en schoongemaakt en de geiser wordt gerepareerd. Met als uitgangspunt ‘drie keer linksaf is ook rechtsaf’ beginnen de mensen van het Leger met een overtuigingsoffensief. “Van mij hoefde het allemaal niet zo nodig weg”, zegt Guus. “Het zijn spullen die ik maar zo eens nodig kan hebben.” “Dat is zo,” zegt Linda, “maar je kunt erbij als je wilt. Ze liggen opgeslagen.”

Aan de voordeur hangt nog steeds de bouwtekening van de geiser, net als een uitnodiging voor de ‘house-WARMing-party’ die werd georganiseerd om te vieren dat de

temperatuur weer boven het vriespunt was. Guus kijkt ernaar. Aan zijn gezicht te zien denkt hij er het zijne van. Op een aluminium stellage in de slaapkamer ligt alweer nieuwe buit die hij de afgelopen week heeft opgescharreld. Linda en haar collega, thuiszorgster Julie, houden streng de hand aan de afspraken die inmiddels met Guus zijn gemaakt. Linda: “Als wij hier een paar weken niet zouden komen, ontstaat weer precies dezelfde situatie als voorheen.” Alles wat niet in de kast past, mag niet bewaard worden. Guus houdt zich aan de afspraken. De etage ziet er daardoor een stuk leefbaarder en ruimer uit.

Appeltje voor de dorst

Guus scharrelt wat rond en lijkt te controleren of alles er nog ligt. Zijn spullen hebben waarde voor hem. Wat die waarde is, wordt niet helemaal duidelijk. Wel dat hij verzamelt als een soort appeltje voor de dorst. Hij lijkt zich weinig aan te trekken van de verhalen die Linda vertelt. Ze gaan over hem, maar ook weer niet. “Weet u aan

8 | strijdkreet

Page 9: Strijdkreet 6

wie u mij doet denken?” vraagt hij ineens. “Aan Emile Ratelband.” En daar verschijnt weer de wat mysterieuze lach die hij in het gesprek vaker laat zien. Niet bewust

“Guus is een lieve en zachtaardige man”, zegt Linda. “Toch weten we niet altijd wat er in hem omgaat.” Linda vertelt dat hoarders moeilijk van hun verzameldwang afkomen. “Deze mensen zijn zich niet bewust van wat ze doen. Dat maakt het moeilijk. Voor Guus is het volslagen normaal dat hij telkens met nieuwe spullen thuiskomt. Wij kunnen helpen door te zorgen dat hij en zijn omgeving geen gevaar lopen en te zorgen dat zijn huis leefbaar blijft. Dat lukt mede doordat Guus zich door ons láát helpen.”

Guus glimlacht en geeft de schrijver en de fotograaf een hand. “Tot ziens. Het ga jullie goed.” Zijn gedachten lijken alweer bij de spullen die hij de komende week zal gaan verzamelen.

strijdkreet | 9

Page 10: Strijdkreet 6

‘Cause tonight we’re gonna party like it’s 1999!’ (want vanavond gaan we feesten alsof het 1999 is). Popster Prince leeft sinds kort niet meer, maar deze zin uit een van zijn nummers is mij altijd bijgebleven. In mijn vroege jeugd, de jaren ’70, leek het nog zo ver weg: 1999. Stel je voor dat het na dat jaar echt allemaal zou ophouden. Door de millenniumbug leek de wereld ook echt tot stilstand te gaan komen, technisch in elk geval, op 1 januari 2000 om 00:00 uur. En wat gebeurde er? Helemaal niets. Wij mensen hebben op de een of andere manier iets met eindigheid. Films als ‘2012’ en ‘The Day after Tomorrow’ laten rampscenario’s zien die de kijker de stuipen op het lijf jagen. Stel je eens voor dat de wereld ophoudt te bestaan. Wat dan? In het indrukwekkende televisieprogramma ‘Over mijn lijk’ portretteren de makers jonge mensen die een ongeneeslijke ziekte hebben en binnen afzienbare tijd zullen komen te overlijden. Die hebben, zonder uitzondering, een ‘bucketlist’. Een lijst met dingen die ze nog willen doen voor het einde daar is. Begrijpelijk. Maar het valt soms op dat niet alleen mensen voor wie het leven al een duidelijke einddatum heeft, met een

‘bucketlist’ rondlopen. Nog maar kort geleden was YOLO een veelgehoorde kreet: You Only Live Once (je leeft maar één keer). Dat lijkt de levensinstelling van veel mensen te zijn. Ze willen zoveel mogelijk genieten, zoveel mogelijk zien, zoveel mogelijk meemaken. En daar spelen slimme marketeers op in door ‘experiences’ (ervaringen) te verkopen. Leven in het moment. Het voelen en meemaken is wat telt. Niet straks, maar nú. Het kan tenslotte zomaar voorbij zijn. Door een ziekte, door een ongeluk, door toeval. Leef daarom, feest daarom alsof het 1999 is. Jouw 1999.

Schatten op aarde In de Bijbel geeft Jezus een tip waar we zeker vandaag iets mee kunnen. Hij zegt:

van de naaldDoor het oog

Tekst Jurjen Sietsema

10 | strijdkreet

Page 11: Strijdkreet 6

“Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest

vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten

in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven

in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.”

Dit stukje gaat niet alleen over spullen.

Eigenlijk zegt Jezus hier: “Leef niet alsof het jouw 1999 is. Breng rust in je leven door niet alle luxe en rijkdom na te streven. Het leidt je af van waar het eigenlijk om gaat. Om de innerlijke rust om je leven voluit te leven. Om je te richten op wat goed is. Op je eigen geestelijke welzijn, het leven van je gezin, je familie, vrienden en anderen. Want YOLO is een loze kreet. Je leeft niet maar één keer met daarna een eind waarbij alles op zwart gaat, maar je leeft verder, bij Mij.” Innerlijke rust En dat geeft al een heel ander perspectief. Niet dat je hier niets nodig hebt. We mogen genieten van ons leven. Ook van mooie dingen. Maar op het moment dat ze ons leven gaan bepalen, ze ons in hun bezit dreigen te krijgen, dan moeten we alert zijn. Ergens anders in de Bijbel zegt Jezus dat het gemakkelijker is voor een kameel om door het

oog van een naald te kruipen, dan voor een rijke jonge man die

vroeg wat hij moest doen om de hemel te bereiken.

‘Al je bezittingen opgeven en Mij

volgen’, zei Jezus.Misschien staat die jonge rijke man wel symbool voor veel mensen

vandaag de dag. Hij

kwam niet terug. Hij liet

het erbij. Hij kon zijn bezit niet

loslaten in ruil voor werkelijke innerlijke

rust.

Tussen 1999 en nu zit al zeventien jaar. We kunnen nog steeds door het oog van de naald. We kunnen ons leven nog steeds, op elk moment, veranderen. Denk eens na over wat je leven echt de moeite waard maakt. Het is nog lang niet over!

strijdkreet | 11

Page 12: Strijdkreet 6

Marie Kondo is de bekendste ‘opruim-goeroe’ ter wereld. Haar boek Opgeruimd! werd meer dan twee

miljoen keer verkocht. De Japanse geeft in haar boek heel veel tips om te ‘ontspullen’, en daarmee orde en rust in je leven te brengen. Hier verklappen we er een paar.

Vraag je bij al je spullen af of je er blij van

wordt De belangrijkste peiler uit de opruimmethode van Marie is misschien wel de vraag die je jezelf tijdens het opruimen moet stellen. Pak elk object vast en vraag jezelf: maakt dit me blij? Is het antwoord niet volmondig ja? Wegdoen! Op die manier ga je ook koesteren wat je wél hebt. Word je blij van al de kleren die je hebt die niet lekker zitten? Word je vrolijk van die stapels ongelezen boeken op je bureau? Word je gelukkiger van al die accessoires die je nooit gebruikt?

Ruim per categorie op en niet per ruimte

Denk niet: ik ga de slaapkamer opruimen, maar: ik ga mijn kleren opruimen.Waarom? Omdat de meeste mensen niet dezelfde soort spullen op dezelfde plek bewaren. Als je je slaapkamer opruimt, zijn er dus altijd nog ergens anders kleren die niet zijn meegenomen in het proces. Voordat je gaat kiezen wat je

zult houden, verzamel je alles wat je hebt in de betreffende categorie. Leg bijvoorbeeld al je kleding op de vloer. Pak elk kledingstuk vast en vraag jezelf weer af: word ik hier blij van? Sorteer wat je overhoudt meteen in subcategorieën, zodat je goed kunt zien hoeveel je van alles hebt.

Bedank voor cadeaus en doe ze weg

Je kent het wel: dat cadeau voor je bruiloft dat nog steeds in een doos op de kast staat. Een aantal kaarsjes met een rare geur in een kastje, maar gegeven met liefde. Het voelt vaak verkeerd om cadeaus die je niet gebruikt weg te gooien. Omdat die spullen liefde en aandacht uitdrukken, vertelt Marie. Maar aan de andere kant moet je cadeaus eigenlijk niet beschouwen als dingen, maar als een manier om iemands gevoelens uit te drukken. Daarom hoef je je niet schuldig te voelen als je een cadeau weggooit. Als iemand je iets heeft gegeven, kun je het gebaar enorm waarderen - maar diegene zou vast niet willen dat je het uit plichtsbesef houdt. Bedank voor het cadeau en doe het weg als je het niet gaat gebruiken. Als je het toch laat staan, ga je je alleen maar schuldig voelen omdat je er niets mee doet.

Maak nooit stapels

‘Staand is het toverwoord’, aldus Marie. Waarom? Ten eerste lijkt het als je stapelt altijd alsof er

Tekst Willemijn de Jong

staat prettigOpgeruimd

12 | strijdkreet

Page 13: Strijdkreet 6

nog meer bij kan. Er kunnen altijd meer papieren bovenop de stapel. Als je dingen verticaal opbergt, heb je simpelweg minder ruimte om spullen te bewaren. Een andere reden is dat stapelen zwaar is voor de dingen die onderop liggen. De onderste objecten worden geplet en ze verdwijnen uit het zicht. Kleren die mensen niet meer dragen, blijven vaak nog heel lang onderop de stapel liggen.

Vouw je kleren op in de kast

Je kleding opvouwen scheelt heel veel ruimte in vergelijking met ophangen. Marie Kondo noemt het opvouwen een dialoog met je kledingstukken. Je raakt je kleren aan, maakt de stof glad, checkt meteen op rafels of slijtage. Als je je kleren nooit opvouwt: leer het leuk te vinden. Er zijn voor alle verschillende kledingstukken goede manieren om het op te vouwen. YouTube staat vol met voorbeeldfilmpjes.

Verantwoord ontspullenIeder jaar gooit een Nederlander gemiddeld veertien kilo kleding in de vuilnisbak. Zonde! Daarom zamelt Leger des Heils ReShare al meer dan honderd jaar gebruikte kleding en textiel in; zo’n 24 miljoen kilo per jaar. We hergebruiken de spullen of verkopen ze tegen scherpe, sociale prijzen aan mensen die moeten rondkomen van een minimum. Het merendeel gaat naar sorteerbedrijven, waar we er geld voor krijgen. Met dit geld steunen we het hulpaanbod van het Leger des Heils, zoals projecten met tienermoeders, jeugdzorg of arbeidsintegratie. Iedere kilo kleding die we opnieuw gebruiken, scheelt bovendien 3,4 kg CO2. Simpelweg omdat er minder nieuwe kleding gemaakt wordt.

Vind de kledingcontainer van ReShare bij jou in de buurt op www.reshare.nl/map

strijdkreet | 13

Page 14: Strijdkreet 6

“Ons leven aan Godgeven heeft ons rijke

mensen gemaakt“

14 | strijdkreet

Page 15: Strijdkreet 6

Sinds kapiteins Jojanneke en Jan-Willem van Schaik elf jaar geleden officier van het Leger des Heils werden, hebben ze in Maassluis, Spijkenisse en op twee verschillende plaatsen in Rotterdam-Oost gewoond. Volgende maand verhuizen ze naar Almere. Als officier van het Leger woon je in huizen die van de organisatie zijn, leef je van een toelage die het Kerkgenootschap je geeft. Daarnaast word je geplaatst in een korps of in een aanstelling die de organisatie voor je kiest. In veel gevallen betekent dat: om de paar jaar verhuizen. Binnen Nederland, of, in overleg, in één van de 126 andere landen waar het Leger des Heils dient. Jojanneke en Jan-Willem vertellen hoe zij en hun vijf kinderen daarmee omgaan.

Tekst Willemijn de Jong Beeld Wendy Bos

"Verhuizen is een hele hoop gedoe. In- en uitpakken valt nog wel mee, maar het papierwerk dat erbij komt kijken... Hier in Rotterdam-Oost zijn we ook eens verhuisd naar een straat verder. Dat lijkt minder ingrijpend, maar de regelzaken maken een verhuizing pittig," vertelt Jojanneke. Er ligt speelgoed in de woonkamer, er tikken verschillende klokken aan de muur ("mijn vader is klokkenmaker") en overal hangen vrolijke foto's van het gezin. Het in- en uitpakken moet toch best een gedoe zijn. Haar man Jan-Willem vult aan: "Het is natuurlijk een stressvolle gebeurtenis. Je moet altijd vriendschappen achterlaten die je hebt opgebouwd. Mensen van het Leger zeggen wel eens vrolijk: 'ja, dat hoort erbij', maar misschien bagatelliseren zij het ook wel wat om ermee om te kunnen gaan. Wij vinden het heel heftig." Jojanneke en Jan-Willem zijn eerlijk over de moeilijke kant van de belofte die ze hebben gedaan aan het Leger des Heils. Ze houden het vol door de roeping die ze ervaren. "We hebben die belofte niet enkel aan het Leger gedaan, we

strijdkreet | 15

Page 16: Strijdkreet 6

geloven dat God zelf ons heeft geroepen om dit leven te leiden."

Roeping en loslaten

"Los van dat het verhuizen ingrijpend is, zijn we heel blij dat we nu naar Almere gaan. Het is een bloeiend, actief korps en we wonen dichter bij onze familie. En het helpt ook hoe je je opstelt: onze toekomst is in Gods hand en we leven wat dat betreft bij de dag. Je geeft je hele leven eigenlijk uit handen." Jan-Willem: "We plannen erop los hoor, wat ons werk betreft, maar het is niet zo dat je bezig bent met sparen of inschrijven voor een woonproject - die dingen spelen niet voor ons." Elf jaar geleden waren Jan-Willem en Jojanneke zich goed bewust van hun keuze. Jan-Willem: "Vijftien jaar geleden was Jojanneke verpleegkundige en werkte ik in de ICT. We hadden ons eigen huis; we hadden bepaalde toekomstplannen. Maar we konden er niet

omheen dat God ons riep. Het kostte natuurlijk wel even tijd om dat vorm te geven. We hebben best wel geworsteld met gedachten als 'dat wil en kan ik niet' en 'wat moet God nou met mij'." Jojanneke: "We wisten wel: als je kiest voor Jezus, dan ga je er volledig voor. Voor ons was dat op dat moment alles geven wat je hebt. Heel radicaal eigenlijk. Zo zwart-wit hoeft het niet te zijn, maar het vraagt wel om een keuze. Je maakt je eigen verlangens en je dagelijkse zorgen ondergeschikt aan wat God van je vraagt. Dat klinkt heel zwaar en groot, maar het heeft ons echt rijkere mensen gemaakt." Jan-Willem: "Ook in dit proces, waarin het lastig is om weer te verkassen, ervaren we Gods leiding. En dat geeft rust. Soms zie je pas veel later dat een verandering goed was."

Kinderen

"We hebben het er wel eens over met de kinderen hoe het zou zijn, als we geen officier

16 | strijdkreet

Page 17: Strijdkreet 6

waren en een eigen huis zouden hebben, maar zij zeggen dan tegen ons: 'maar dit is wie jullie zijn'. Ze staan volledig achter ons werk. Het is ook geen baan, het is een levensinvulling. Roeping is misschien een vaag woord, maar zo ervaren we dat wel. En de kinderen hebben dat helemaal geaccepteerd." Jan-Willem: "Aan de andere kant zijn we daar wellicht wat tegenstrijdig in. Als we naar Congo zouden moeten... Dat wil ik mijn kinderen niet aandoen." Jojanneke: "Maar ik vond het ook verschrikkelijk om naar Spijkenisse te gaan. Achteraf is dat een heel gezegende tijd gebleken."

Inkomstenstroom

Jan-Willem en Jojanneke hadden al een eigen huis voordat ze officier werden, en dus ook eigen meubels. Veel spullen die nu in hun huis staan, stammen nog uit die tijd. "Je ziet wel vrienden van ons die bezig zijn om hun huis

mooi in te richten. Dat doen wij ook wel, maar spullen zijn voor ons toch minder belangrijk. Natuurlijk vinden wij bepaalde dingen ook mooi om te hebben, maar als ik het vergelijk met de vluchtelingen hier in de opvang, dan hebben wij het zo rijk. Nu we weer verhuizen naar Almere, vind ik het vooral lastig om mensen achter te laten." Jan-Willem: "Op materieel niveau zijn sommige dingen ook wel frustrerend, hoor. Je wilt je kinderen ook graag alles geven wat goed voor hen is. Ik zeg niet dat we arm zijn, maar we hebben meer kinderen dan een gemiddeld officiersgezin, dus dan moet je wel keuzes maken. Als ik zelf zou gaan over mijn inkomstenstroom, dan zou ik bepaalde dingen aan mijn kinderen geven die ik nu niet kan geven. Daar hebben we wel mee geworsteld. We maken ons er nu geen zorgen meer over, maar dat moet je wel leren. Je past je aan. “Als wij een dagje weggaan, nemen we bijvoorbeeld al snel wat boterhammen mee en we proberen onze spullen niet zomaar weg te doen.” Jojanneke knikt. "Dat is een houding. Het is niet zo boeiend meer hoe de bank of de tafel eruitziet."

Levenshouding

'Al mijn tijd bij dag en nacht', zegt een bekend Legerlied. Jan-Willem: "Al je tijd is van God, ja. Ik ben altijd christen. We waren eens op vakantie en toen moest ik echt even loskomen van het Leger des Heils. We droegen geen kleding met logo's erop, we vertelden ook niet aan de andere mensen op de camping dat we officieren zijn. Aan het einde van de vakantie zeiden we tegen een stel waar we mee op waren getrokken dat we voorgangers zijn. En toen zeiden ze heel nonchalant: 'Oh, maar dat dachten we wel.' Zonder dat we er iets over hadden gezegd, merkten ze het toch aan ons. Blijkbaar is het echt onze levenshouding, onze identiteit. Het is me alle spullen van de wereld waard als mensen Jezus in ons zien."

strijdkreet | 17

Page 18: Strijdkreet 6

OntspullenWaar Marie Kondo je helpt om je spullen

te sorteren en weg te doen, gaat de opruimtrend inmiddels een stap verder: zo weinig mogelijk kopen en zo weinig mogelijk spullen bezitten. Minimalisme is hip. Waarom zeggen zoveel mensen dat we gelukkiger worden als we minder materialistisch zijn?

HET GEEFT RUST

Ons leven is voller en drukker dan ooit. De maatschappij overspoelt ons met informatie en de reclame overtuigt ons om maar te blijven kopen. Wanneer je een aanschaf doet maak je een beetje dopamine aan, dus kopen lijkt ook echt gelukkiger te maken. Dat is alleen niet van lange duur. Want uiteindelijk zit je met een huis vol spullen die er gewoon zijn, maar die je niet gebruikt. En alleen al doordat ze er staan of liggen, vragen ze om energie. In een ruimte met minder spullen kun je je veel beter focussen. Net als dat je je beter kunt concentreren op je boek als de televisie uitgaat. Om rust en focus in je leven te creëren is het dus belangrijk dat je van het ‘meer, meer, meer’ naar minder gaat.

HET GEEFT RUIMTE

Als je minder koopt en meer wegdoet, komt er letterlijk ruimte vrij. Geen spullen meer op de trap, geen rommeltjes in het raamkozijn, geen

pakjes en zakjes die rondslingeren. Dat is niet alleen veel fijner met schoonmaken, maar het is ook prettig als de vloer eens leeg is en je precies weet wat waar ligt in de kast. Ontspullen geeft dus ruimte in je huis en maakt de kamers lichter, maar het geeft ook ruimte in je hoofd.

Hoe kun jij ontspullen? Opruimen is misschien

nog niet zo heel moeilijk. Maar hoe weet je nu

wat je weg moet gooien? Deze acht vragen

helpen je daarbij.

Is dit iets dat ik écht gebruik?Ligt er stof op je spullen? Een boek dat je hebt gelezen, moet eigenlijk door iemand anders gelezen worden. Anders ligt het daar maar stof te vangen.

Voegt dit waarde toe aan mijn leven?Heb je dit object nodig om te kunnen doen waar je van houdt? Draagt het bij aan je dromen en doelen? Een schrijver heeft een pen nodig, een kok een spatel.

Zou ik het kopen als ik het nu in de winkel zou zien liggen?Stel, je ziet dit object nu voor het eerst liggen in de winkel en je had het nog niet in bezit. Zou je het dan kopen?

Tekst Willemijn de Jong Beeld Shutterstock

HOE MINDER IK BEZIT, HOE GELUKKIGER IK BEN

18 | strijdkreet

Page 19: Strijdkreet 6

Zo niet, is dit iets waar ik van houd?Met deze vraag maak je onderscheid tussen wat je écht mooi vindt, en wat je gewoon hebt voor de heb. Alle prullaria kun je weggooien.

Bewaar ik dit omdat ik vind dat ik ervan moet houden?Dat lelijke cadeau van je moeder, dat durf je niet weg te gooien, maar het verrijkt je leven ook niet. Geef deze spullen na jaren trouwe dienst door aan iemand anders die er wel van zal houden, of doe het weg.

Is dit een als-dan of een wat-als?Ja, maar stel dat ik dit, dan is het handig als ik dat heb. Zulke spullen liggen vaak heel lang ongebruikt ruimte in te nemen. Iets dat binnen een straal van 20 kilometer te koop is voor

minder dan 20 euro, kan weg.

Wil ik dit bewaren vanuit schuldgevoel naar een ander?Wil je iets weggooien dat je van iemand hebt gekregen maar voelt dat verkeerd, bespreek het dan met de persoon in kwestie. Hij of zij vindt het vaak veel minder erg dan je denkt. Wie wil er nu dat je iets uit schuldgevoel bewaart?

Heeft dit heel veel emotionele waarde, of kan ik het ook digitaliseren door het in te scannen of te fotograferen?Wie heeft er geen collectie cd’s, boeken, papieren en foto’s? Al die informatie valt te reduceren tot mapjes op je laptop. Bedenk welk boek of welke cd als attribuut echt waarde voor je heeft, en digitaliseer de rest.

strijdkreet | 19

Page 20: Strijdkreet 6

dan gelukkigLiever comfortabel

Hij noemt zichzelf geen minimalist, maar probeert zijn leven wel vrij te houden van te veel comfort. “Comfort stompt

je af. Je leven wordt er oppervlakkig van.” Frank Mulder schreef een boek over de ‘hyperrealiteit’ waarin wij ons als samenleving bevinden. “We hebben een blinkende wereld gebouwd waarin alles vooral comfortabel moet zijn. We worden in slaap gesust door een vals gevoel van geluk.”

Hoezo een ‘vals’ gevoel?

“Van de gephotoshopte reclameborden tot aan de airco in het winkelcentrum: er ligt een extra laagje op de werkelijkheid. De beelden die we zien verwijzen niet naar iets echts, maar zijn een leven op zichzelf geworden, een soort verbeterde versie van de wereld. We hebben een vertekend beeld van de werkelijkheid. Dat noem

Tekst Suzanne Janse Beeld Wendy Bos

ik de hyperrealiteit. Die wordt mogelijk gemaakt door onze economie. Die moet blijven groeien, anders stort het hele systeem in. We moeten dus steeds meer consumeren. Middelen om gelukkig te kunnen zijn - bijvoorbeeld welvaart - worden daarbij een doel op zich. Zo worden we tevreden gehouden. Maar ook weer niet té tevreden, want dan kopen we niks meer.”

Nou, en?

“Comfort gaat op een gegeven moment afstompen. Je leven wordt er oppervlakkiger van. We hebben als mensen behoefte aan erkenning, aan welvaart, aan veiligheid. Logische, natuurlijke behoeftes waarmee we geschapen zijn. Maar we kiezen de verkeerde middelen om die te bevredigen. Het is te makkelijk. Neem ons voedsel dat volledig is bewerkt: het smaakt

20 | strijdkreet

Page 21: Strijdkreet 6

dan gelukkig

strijdkreet | 21

Page 22: Strijdkreet 6

allemaal een beetje hetzelfde. We hebben geen idee meer hoe een tomaat echt smaakt. Porno verpest ons eigen seksleven. En er is zo’n overdaad aan alles dat we totaal geen aandacht hebben voor zaken als natuur, stilte, of ouderdom en ziekte. Terwijl dat hele wezenlijke dingen zijn.”

Is luxe dan iets slechts?

“Luxe op zich is niet slecht. Net als schoonheid, welvaart of jeugd. Iets wordt pas slecht als het macht over je krijgt. Geld bepaalt tegenwoordig

onze moraal, waar we op hopen, hoe we de toekomst zien. Er zitten ronduit religieuze aspecten aan onze economie. We vereren groei, we brengen er offers voor. We werken hele dagen om ons dure huis te betalen en houden dan geen energie meer over voor zaken die echt van waarde zijn.”

Wat moeten we doen om daarvan los te komen?

“Ik denk dat delen het belangrijkste is. Je leven delen, je geld delen, je huis delen misschien.

22 | strijdkreet

Page 23: Strijdkreet 6

Jezus zegt: als je rijk wordt, ben je minder vrij. Het gaat om los kunnen laten. Dus doe je tv de deur uit, word vrienden met arme mensen, geef je geld aan iemand die het nodig heeft. In het ‘echte’ leven, het góede leven, kom je zelf tot je recht en laat je anderen tot hun recht komen. Dan is er ruimte voor natuur, voor stilte, om je huwelijk goed te houden of om vrijwilligerswerk te doen.”

Hoe pak jij dat aan?

“Mijn gezin en ik wonen in een woongroep. Veel van de bewoners zijn vluchtelingen die tijdelijk onderdak nodig hebben. Daarnaast ga ik naar een buurtkerk. Met elkaar vormen we een gemeenschap die samen plannen smeedt en met elkaar meeleeft. Als er iets nodig is, zorgen we samen dat dat er komt. Anderen betalen bijvoorbeeld mee aan de huur van de kamers waarin wij gasten laten wonen. Kortom: we delen. Het blijft een zoektocht, hoor. Maar ik denk dat delen de beste manier is om los te komen van machten als geld en status.”

Moet je dan arm zijn om het goede leven te

kunnen leiden?

“Ik doe de dingen niet per se omdat ik er iets mee wil bereiken, maar omdat ik denk dat het de goede manier van leven is. Vluchtelingen in huis nemen, dwingt je om God te blijven zoeken. Want zonder God lukt het niet – mij althans niet. De Bijbel zegt dat God te vinden is tussen de armen. Dat klopt volgens mij. Als je lang genoeg met hen optrekt, zie je dat het niet gaat om wat jij kunt doen voor hen, maar om wat voor boodschap zij hebben voor jou. Ik verleen hun geen gunst, maar hun gezelschap is juist voor mij een zegen.”

Is dat ook de reden dat je in een

achterstandsbuurt bent gaan wonen?

“In een buurt vol blanke, hoogopgeleide

mensen is het makkelijk om aardig te zijn. In deze wijk wordt je fiets gestolen. Of een paar buurtkinderen trappen je deur in. Maar juist in deze wijk zijn ook mooie dingen te zien. Mensen die voor het goede kiezen, of God ontdekken. Tussen de ellende zie je de echtheid. We huilen hier veel meer, maar we hebben ook meer feestjes. We leven intenser. De opsmuk is er af.”

Is de wereld dan ‘echter’ op zo’n plek?

“Deze mensen zie je niet in de binnenstad, want ze durven bijvoorbeeld niet met de bus omdat ze geen paspoort hebben. In deze wijk woont een compleet overbodige klasse van mensen die in onze economie eigenlijk niet bruikbaar zijn. Onze maatschappij is er alleen voor sterke mensen. Wie niet voor zichzelf kan zorgen, heeft pech. Terwijl deze samenleving, die zoveel mensen uitkotst, zichzelf daar ecologisch en sociaal gezien mee ondermijnt. Dit kan niet altijd zo blijven.”

Heeft het in dat geval wel zin je leven zo

radicaal om te gooien?

“Deze wereld houdt het niet, maar God belooft dat er een andere manier van leven is en dat er een nieuwe wereld komt van recht en vrede. Wat is er slimmer dan daar alvast iets van te proeven?”

Frank Mulder (1978) is freelance journalist. In zijn boek ‘De geluksmachine’ legt hij de gevaren bloot van een samenleving die erop gericht is onze behoeftes zoveel mogelijk te bevredigen. Want worden we daar wel echt gelukkig van?

strijdkreet | 23

Page 24: Strijdkreet 6

doen wat we geloven

‘Verzamel op aarde geen kostbaarheden, want die vergaan of worden gestolen. God biedt je alle rijkdom die je nodig hebt’

Vrij vertaald: Bijbel, Matteus 6 vers 19