SOG 0708N126 Evalueren Kun Je Leren
-
Upload
sog-secretaris -
Category
Documents
-
view
212 -
download
0
description
Transcript of SOG 0708N126 Evalueren Kun Je Leren
Evalueren kun je leren Docentkwaliteit aan de RUG
SOG-Fractie 2007-2008
Studentenorganisatie Groningen
Sint Walburgstraat 22
9712HX Groningen
www.studentenorganisatie.nl
Notitie: “Evalueren kun je leren”
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 2.
1. Inleiding 3.
2. Onderwijsprestaties; “meten is weten” 5.
3. 360-graden evaluatie; wie moeten er meten 8.
4. Technische eisen & vormgeving 11.
5. Het ontwikkelingsgesprek 13.
6. Conclusie en aanbevelingen 15.
Tags: Docentbeoordeling, docentkwaliteit, 360-graden, feedback, onderwijs
Notitie: “Evalueren kun je leren”
3
1- Inleiding
Onderwijs verdient meer aandacht aan de RUG. Met name de kwaliteit van de individuele docent
krijgt te weinig waardering. Dit blijkt ook uit onderstaande uitspraken.
“Wordt het geen tijd om in P&O-beleid een duidelijk signaal af te geven dat het onderwijs even
belangrijk is als onderzoek voor de loopbaan?”
“Docenten hebben t.o.v. Onderzoekers een ondergewaardeerde positie. Dat iemand goed scoort
met onderzoek leidt tot meer waardering dan goed scoren bij onderwijs. Slecht onderzoek leidt vrij snel
tot personele maatregelen; slecht onderwijs blijft eerder onbestraft”
“Tot slot een hartenkreet: het onderzoek heeft een veel hogere status dan onderwijs. Onderwijs lijkt
'corvee' voor 'lesboeren' te zijn. Dat is een groot probleem! Die alom heersende houding moet
veranderen.”
Bovenstaande uitspraken komen uit de verslagen van de door het College van Bestuur
georganiseerde onderwijsontmoetingen in april 2007. Het blijkt dat docentkwaliteit een onderwerp is
waar op dit moment te weinig beleid voor bestaat. Dit speelt niet alleen aan de RUG maar in heel
Nederland. Zo is er ook op de VSNU-bijeenkomsten in het voorjaar 2007 en de VSNU-conferentie in
augustus van dat jaar veelvuldig over gesproken. Hierbij komt steeds weer het probleem op tafel dat
geen enkele universiteit in Nederland structureel metingen doet naar de kwaliteit van docenten.
Veelal zijn er niet veel meer cijfers dan die van de cursusevaluaties die ingevuld worden door
studenten. Deze cursusevaluaties kunnen echter nooit een compleet beeld geven van de
onderwijskwaliteiten van een docent. Dit draagt er mede toe bij dat het nog steeds zo is dat
wetenschappelijk personeel primair wordt beoordeeld op prestaties op onderzoeksgebied. Verder is
het zo dat er nog te weinig terugkoppeling naar de student is van de resultaten van cursusevaluaties.
Verder heeft dit onderwerp raakvlakken met vele andere lopende discussies. Binnen de discussie over
de rendementen wordt bijvoorbeeld vaak genoemd dat inspirerend en interactief onderwijs een
positieve invloed heeft op de betrokkenheid van de student bij de opleiding en zijn motivatie voor de
studie. Deze betrokkenheid heeft direct invloed op de studievoortgang. Goede docenten die
studenten weten te betrekken bij hun vakgebied, zijn dus van essentiële waarde voor het onderwijs.
Ook binnen de Rijksuniversiteit Groningen is de afgelopen jaren meer aandacht ontstaan voor de
waardering van onderwijsprestaties. Zo is er een docent van het jaar verkiezing georganiseerd en zijn er
basiskwalificaties (de BKO) ontwikkeld. Er is echter ook nog een groot aantal gaten in het beoordelen
van onderwijs. Zo is de BKO alleen gericht op nieuwe docenten en ontbreekt het aan
Notitie: “Evalueren kun je leren”
4
meetinstrumenten om de vooruitgang van een docent te monitoren. Dit geldt tevens voor de beloning
van wetenschappelijk personeel dat al langer aan de RUG werkt. Het onderwijs van deze docenten
wordt wel beoordeeld via cursusevaluaties, maar dit geeft geen compleet beeld over de
onderwijs-kwaliteiten van deze docenten. De SOG is daarom van mening dat er een systeem moet
komen waarin alle relevante onderwijsprestaties van een docent systematisch beoordeeld worden. Dit
systeem zou uit moeten gaan van een 360-graden evaluatiemodel waarin zowel de oordelen van
studenten, peers als leidinggevenden meegenomen worden.
De uitkomsten van een dergelijk systeem kunnen als basis dienen voor zowel ontwikkeltrajecten,
beoordelingsgesprekken als allocatiemodellen. Deze voordelen worden in de notitie verder uitgelicht.
Notitie: “Evalueren kun je leren”
5
2- Onderwijsprestaties; “meten is weten”
Zoals hierboven gesteld wil de SOG een aanzet geven voor de ontwikkeling van een 360 graden
evaluatiesysteem voor docenten. De eerste vraag die daarbij van belang is luidt; wat willen wij weten?
De functieomschrijvingen van de alle universitaire functies zoals deze in de Universitaire Functie
Omschrijvingen van HAY worden omschreven zouden een goed kader scheppen. Hierin staat duidelijk
omschreven welke kwalificaties bij welke wetenschappelijke functies horen. Tevens kan hier gekeken
worden aan welke kwalificaties een docent moet voldoen om eventueel naar een hogere functie toe
te groeien. In deze specificaties van de functies komen duidelijk verschillende aspecten met betrekking
tot onderwijs naar voren. De belangrijkste deelgroepen zijn; onderwijs ontwikkeling, onderwijs uitvoering,
onderwijs toetsing, onderwijs evaluatie, onderwijs coördinatie en de begeleiding van de student. Als
voorbeeld nemen wij hier de kwalificatie van een UHD zoals beschreven in de Universitaire Fuctie
Omschrijvingen van HAY:
• Onderwijs ontwikkeling
• Bijhouden van relevante (inter)nationale ontwikkelingen op het eigen onderwijsgebied
• Op basis van relevante ontwikkelingen initiëren van opzetten van nieuwe of aanpassen van bestaande onderwijsonderdelen in
afstemming met relevante collega’s
• Selecteren van relevante literatuur en onderwijsmethoden
• Opstellen van lesmateriaal en studieopdrachten
• Onderwijs uitvoering
• Integreren van onderzoeksresultaten in het onderwijs
• Voorbereiden en uitvoeren van onderwijsbijeenkomsten voor studenten, geven van voorlichting aan potentiële studenten
• Creëren van de juiste condities voor het leerproces door toepassing van didactische werkvormen
• Begeleiden en coachen van studenten tijdens onderwijsbijeenkomsten bij het leerproces
• Begeleiden en beoordelen van stage- en afstudeeropdrachten en -scripties van studenten
• Onderwijs toetsing • Op basis van relevante ontwikkelingen initiëren van opzetten van nieuwe (vorm) of aanpassen van bestaande tentamen- en
examenopgaven
• Afnemen van zowel mondelinge en schriftelijke tentamens en/of examens
• Beoordelen van tentamens/examens en het geven van beoordelingscijfers
Notitie: “Evalueren kun je leren”
6
• Onderwijs evaluatie
• Evalueren en eventueel bijstellen van eigen onderwijsonderdelen
• Opstellen en implementeren van verbetervoorstellen ten aanzien van de eigen en daaraan gerelateerde onderwijsonderdelen
• Deelnemen aan interne werkgroepen en besprekingen inzake onderwijsevaluaties
• Analyseren van de uitvoering van onderwijsonderdelen met studenten en docenten
• Leveren van een bijdrage aan evaluatierapporten over de opzet en uitvoering van (onderdelen van) het onderwijsprogramma
• Aanleveren van informatie aan onderwijsvisitatiecommissies
• Onderwijs coordinatie • Stimuleren van afstemming van ontwikkeling en uitvoering van onderwijsonderdelen
• Bevorderen van samenhang, zowel methodologisch als inhoudelijk, tussen onderwijsonderdelen
• Geven van werkopdrachten en -instructies en bewaken van de voortgang en kwaliteit van de uitvoering hiervan aan
wetenschappelijk en onderwijsondersteunend personeel
• Meewerken aan de werving, selectie en beoordeling van onderwijsondersteunend personeel
• Begeleiding studenten • Bespreken van mogelijke studieopdrachten met studenten
• Bespreken van de opzet, uitvoering en voortgang van de studieopdracht met studenten
• Beoordelen van de studieopdracht van de studenten en aanleveren van de beoordeling aan de Examencommissie
Volgens de SOG is het van belang dat de RUG eenduidige eisen aan al haar docenten stelt. Op het
moment worden landelijk en in principe ook aan de RUG de Universitaire Functie Omschrijvingen (UFO)
van HAY gebruikt. Daarom is het consequent gebruiken van deze functieomschrijvingen volgens de
SOG als basis voor een meetsysteem het meest wenselijk.
Naast bovenstaande competenties zijn er aanvullende competenties die het onderwijs ondersteunen
maar niet genoemd worden in de UFO’s. Denk hierbij aan de minimumeisen Engelse taalvaardigheid
en werken met ICT. Deze staan beide wel in de Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) die voor de RUG
gelden voor nieuw aan te stellen docenten. De eisen die gelden voor nieuw aan te stellen docenten
door middel van de BKO moeten naar mening van de SOG ook opgenomen worden als competentie
in het evaluatiesysteem voor alle docenten. Daarnaast kunnen er normatieve indicatoren zijn die
kunnen worden gemeten en opgenomen in het evaluatiesysteem. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht
worden bij de onderwijsontwikkeling aan de frequentie van het vernieuwen van de
onderwijsonderdelen.
Notitie: “Evalueren kun je leren”
7
Aanbeveling 1
De RUG dient een evaluatiesysteem in te voeren waarin alle relevante onderwijsprestaties van een
docent systematisch geëvalueerd kunnen worden.
Aanbeveling 2
De RUG dient de Universitaire Functie Omschrijvingen van HAY als basis te gebruiken voor de evaluatie
en beoordeling van de onderwijsprestaties van haar docenten.
Aanbeveling 3
De eisen die in de Basis Kwalificatie Onderwijs genoemd staan dienen ook opgenomen te worden in
de eisen voor alle docenten.
Notitie: “Evalueren kun je leren”
8
3- 360-graden evaluatie; wie moeten er meten
De verschillende vaardigheden die genoemd zijn in de vorige paragraaf zouden door verschillende
groepen gemeten moeten worden. Op het moment worden zij alleen in geringe mate gemeten door
de cursusevaluaties en de leidinggevende.
De kwaliteit van de evaluaties die studenten moeten invullen en de verschillen daarin bij verschillende
faculteiten laten wij hier terzijde aangezien de SOG eerder dit jaar met een omvattende rondvraag
over cursusevaluaties is gekomen. Hoewel dit zeker een aandachtspunt is binnen het
kwaliteitszorgsysteem.
De competenties die genoemd worden bij de UFO’s zouden volgens de SOG door verschillende
groepen geevalueerd moeten worden. Onderstaand schema is een voorbeeld van een dergelijke
opzet. Als voorbeeld worden nog steeds de competenties van de UHD zoals beschreven in het vorige
hoofdstuk gebruikt.
Beoordelings
groep /
vaardigheid
Kwantitatief
studenten
Kwalitatief
studenten
Peers Ondergeschikten
(Student Assistent)
Leiding-
gevende
Externe
partij
Onderwijs
ontwikkeling
x x (x)
Onderwijs
uitvoering
x x x x (x)
Onderwijs
toetsing
x x x (x)
Onderwijs
evaluatie
x x x (x)
Onderwijs
coordinatie
x x x (x)
Begeleiding
studenten
x x x (x)
Notitie: “Evalueren kun je leren”
9
Daarbij dienen de verschillende beoordelingsgroepen als volgt uitgelegd te worden:
1- Kwantitatief studenten: een beoordeling dmv cursusevaluaties, veel studenten, relatief
algemene vragen
2- Kwalitatief studenten: een kleine groep studenten wordt diepgaand geïnterviewd, weinig
studenten, diepgaande vragen
3- Peers: Peers, al dan niet van dezelfde vakgroep beoordelen, via evaluatieformulieren de
docent. Waarbij zij bijvoorbeeld een college van de docent bijwonen maar ook zijn/haar toetsen,
samenwerking en meer beoordelen.
4- Leidinggevende: beoordeelt waar hij/zij direct mee te maken heeft, geeft tevens
vanzelfsprekend het eindoordeel
5- Ondergeschikte: Bijvoorbeeld de student assistent die de docent ondersteunt in een aantal
onderwijszaken kan hier een goede beoordeling over geven
6- Externe partij: een externe deskundige (denk aan het UOCG) kan betrokken worden bij de
beoordeling van de onderwijs activiteiten van de docent
De cursusevaluaties die door een groot aantal studenten worden ingevuld zijn van belang omdat deze
een algemene indruk geven van de ervaring van studenten met een vak. De SOG is echter van
mening dat alleen cursusevaluaties niet voldoende zijn om alle competenties goed te beoordelen.
Cursusevaluaties zijn vaak erg globaal, daarom is een beoordeling van een kleinere groep studenten
bij de vaardigheden die studenten direct raken van belang. Op die manier kan verder worden
doorgevraagd naar aanleiding van de uitkomsten van de cursusevaluaties. Cursusevaluaties blijven
wel van belang omdat een grote respons vanuit studenten een zekere legitimiteit geeft voor de
evaluatie en bovendien als input kan dienen voor de diepgaandere interviews.
Peers dienen ook een rol te hebben in de beoordeling. Ten eerste zijn er competenties waarbij
samengewerkt moet worden met collega docenten. Daarnaast kan een peer vaak beter inschatten
dan studenten of de docent goed op de hoogte is van de ontwikkelingen in zijn vakgebied en of het
onderzoek op een juiste wijze geïmplementeerd wordt in het onderwijs. Hierbij dient aangemerkt te
worden dat het van belang is dat de peer verstand heeft van het vakgebied van de betreffende
docent. Tevens kunnen bijvoorbeeld collega docenten van elkaar leren op didactisch gebied
wanneer zij een college van een collega bijwonen.
Een ondergeschikte, bijvoorbeeld de student assistent, heeft een rol in deze evaluatie omdat hij met
verschillende onderwijscompetenties van de docent te maken heeft. Zo zitten student assistenten vaak
bij de colleges die de docent geeft en helpen zij bij de begeleiding van de studenten van dat vak.
Tevens hebben zij te maken met de onderwijs coördinerende rol van de docent. Deze aspecten
kunnen dus goed door de student assistent beoordeeld worden.
De leidinggevende krijgt een overzicht van de verschillende competenties vanuit de verschillende
beoordelingsgroepen. Dit geeft een volledig beeld van de docent en zijn kwaliteiten. Waar de
Notitie: “Evalueren kun je leren”
10
leidinggevende direct te maken heeft met competenties van de docent zal ook zijn eigen beoordeling
een grote rol spelen in de beoordeling van die competentie. Daarnaast bepaalt de leidinggevende
met dit volledige beeld als hulpmiddel natuurlijk de uiteindelijke beoordeling van de docent.
Als laatste kan, naar inzicht van de leidinggevende, een externe deskundige bij het proces betrokken
worden. Het kan erg waardevol zijn om iemand van buiten naar de onderwijsinhoudelijke
competenties van een docent te laten kijken. Hiermee kunnen verbeterpunten en suggesties worden
aangedragen die wellicht binnen de eigen kring niet gesignaleerd zouden worden.
Aanbeveling 4
Het systeem dat ingevoerd wordt dient een 360 graden evaluatiemodel te hanteren, waarin studenten,
peers, leidinggevenden en externe deskundigen betrokken worden.
Notitie: “Evalueren kun je leren”
11
4- Technische eisen & vormgeving
Voor het succes van het beoordelingssysteem is efficiency een belangrijke kritische succesfactor. En
een belangrijke randvoorwaarde bij het systeem is dat we willen voorkomen een grote stroom
rapporten en andere papieren te creëren. Dit zou niet alleen onnodig veel papierverspilling
veroorzaken maar ook extra last voor het personeel om deze te verwerken. Om dit te voorkomen kan
er een ICT-systeem gebruikt worden waarin alle data eenvoudig in te voeren is door de beoordelaars
en automatisch verwerkt tot bruikbare informatie voor de docent zelf en zijn leidinggevende. Wij zijn
van mening dat een dergelijk ICT-systeem de 360graden beoordeling op een voor de gebruikers
makkelijk toegankelijke, effectieve en efficiënte manier zal vormgeven. Een systeem dat voor deze
taak geschikt is bevat in ieder geval de volgende aspecten:
• Data-entry
Het is de bedoeling dat alle groepen die evaluaties van de docent uitvoeren hun
beoordeling invoeren in het systeem. Om dit efficiënt te laten verlopen kan dit gebeuren
via gestandaardiseerde digitale formulieren. Alleen wanneer iedere groep dit systeem
consequent gebruikt kan er voldoende bruikbare data gegenereerd worden om nuttige
informatie uit te halen.
• Dataverwerking
Het systeem moet al bovengenoemde data ordenen en verwerken tot duidelijke stukken
informatie. Door de data van verschillende beoordelaars van een docent te koppelen
ontstaat een compleet beeld van de evaluaties van de verschillende groepen..
• Genereren van bruikbare informatie
Voor de bovengeschikte van de docent is het van het grootste belang dat de informatie
die uit het systeem komt kort, eenduidig en bruikbaar is. Het systeem moet dus “met een druk
op de knop” een korte maar complete uitdraai kunnen geven met de resultaten van de
evaluatie van de prestaties van de docent.
Binnen dit hoofdstuk willen wij benadrukken dat er binnen veel organisaties in zeer uiteenlopende
(zowel profit als non-profit) sectoren al met dergelijke systemen wordt gewerkt. Er zullen dus al systemen
op de markt zijn die in hoge mate aan de eisen die hiervoor voor de RUG zouden gelden zullen
voldoen. Het zal dus waarschijnlijk niet nodig zijn om een compleet nieuw systeem te laten ontwerpen
wat onnodig hoge kosten met zich mee zal brengen. Hoe hoog deze kosten wel precies zijn is moeilijk
aan te geven. Dit zal voornamelijk afhankelijk zijn van het feit of er een passend systeem op de markt is
te vinden of dat er veel passend ontwerp zal moeten worden gedaan.
Notitie: “Evalueren kun je leren”
12
Aanbeveling 5
Voor het correct en efficiënt laten verlopen van de 360 graden evaluatie dient de RUG een ICT
systeem te gebruiken.
Aanbeveling 6
De RUG dient voor de aanschaf van dit ICT systeem kijken naar de ICT systemen die al op de markt zijn.
Notitie: “Evalueren kun je leren”
13
5- Het ontwikkelingsgesprek
Sinds 2007 heeft de RUG de persoonlijke ontwikkelingsgesprekken ingevoerd. De uitkomsten van de
360-graden evaluatie kunnen hierin besproken worden. De RUG heeft een handleiding bij het
ontwikkelingsgesprek gemaakt, hierin zijn nieuwe accenten gelegd. 1 Ten opzichte van het
functioneringsgesprek staat het ontwikkelingsgesprek naast de evaluatie van de afgelopen tijd, meer
in het teken van de toekomst. Het gaat ook om het formuleren van doelen voor de voorliggende
periode. Hiervoor dient dan ook een persoonlijk ontwikkelingsplan opgesteld te worden. In de
handleiding wordt gesteld dat docent en leidinggevende waarschijnlijk voor het eerst spreken over het
functieprofiel en de bijbehorende competenties. Ons inziens is er wanneer er een 360 graden evaluatie
wordt gehouden meer input voor het ontwikkelingsplan. Met deze evaluatie kan er duidelijker
vastgesteld worden welke competenties eventueel onvoldoende ontwikkeld zijn of waar de docent
juist goed in is.
Wanneer iedere leidinggevende de handleiding die de RUG heeft opgesteld volgt dan krijgt iedere
docent de komende tijd een persoonlijk ontwikkelingsplan met zijn eigen doelen. Er zou in dit plan ook
duidelijk gekeken moeten worden naar de manieren waarop de docent zich gaat verbeteren, welke
cursussen gevolgd worden en vooral ook wanneer de docent hier ruimte voor krijgt. Naar mening van
de SOG moeten de docent en de leidinggevende ook afspraken maken over de tijd die vrijgemaakt
wordt voor de ontwikkeling van de docent. Nu volgt een docent vaak in zijn eigen tijd cursussen. Wij
vinden de kwaliteit en de ontwikkeling van de docent van dusdanig groot belang voor de Universiteit
dat wij van mening zijn dat er ook ruimte gegeven moet worden aan de docent tijdens reguliere
werkuren om aan zijn ontwikkeling te werken.
Het is ook van belang om niet alleen met de docent te spreken over de competenties die hij in zijn
huidige functie dient te bezitten maar ook waar de docent eventueel heen wil in zijn carrière en welke
competenties de docent daar voor nog dient te ontwikkelen. Het hoeft hier dus niet enkel een
ontwikkelingsplan voor de korte termijn te betreffen, de lange termijn dient ook aan bod te komen.
Tevens dient besproken te worden welke consequenties er aan het al dan niet bezitten of ontwikkelen
van competenties vast zitten. Hierbij kan gedacht worden aan hogere/lagere functies, een andere
invulling van het takenpakket en de tijdbesteding of eventueel zelfs doorwerking in het salaris. Ook bij
wetenschappers in het Tenure Track systeem moeten consequenties zitten aan het onder de maat
presteren op onderwijsgebied en moet verdere ontwikkeling ook op het gebied van onderwijs
gestimuleerd worden. Wanneer er, net al bij het onderzoek, meer gevolgen vast zitten aan de
1 http://www.rug.nl/medewerkers/arbeidsvoorwaarden/werk/handleidingOntwikkelingsgesprek, 27-11-2007, 14.00
uur.
Notitie: “Evalueren kun je leren”
14
prestaties in het onderwijs dan zullen docenten zich voor hun inzet op dit gebied waarschijnlijk ook
meer gewaardeerd voelen.
Op het moment heeft iedere docent een jaarlijks gesprek waarvoor vakevaluaties vaak ieder jaar als
input dienen. Wij zijn echter voorstander van een systeem waarbij de docent eens in de twee jaar een
360 graden evaluatie krijgt waarna een ontwikkelingsplan op- of bijgesteld wordt. Er zou dan een jaar
na het opstellen van dit plan weer een gesprek plaatsvinden waarbij de docent en de leidinggevende
praten over de uitvoering van het ontwikkelingsplan en welke problemen de docent daarbij eventueel
tegen het lijf loopt. Vervolgens wordt twee jaar na de vorige evaluatie weer breed geëvalueerd
waarbij gekeken wordt in hoeverre de docent de gestelde doelen gehaald heeft. Naar aanleiding
hiervan kan het ontwikkelingsplan bijgesteld worden. Door de evaluatie te beperken tot eens in de
twee jaar geef je de docent de gelegenheid daadwerkelijk aan zijn competenties te werken en hier
langere tijd blijk van te geven. Tevens worden de evaluatieformulieren waar studenten op het moment
mee overspoeld worden beperkt waardoor de respons hoger wordt. Daarnaast wordt de druk op de
organisatie die door de constante evaluaties wordt verzorgd minder. Op deze manier wordt het ons
inziens haalbaar om eens in de twee jaar een echt kwalitatief goede 360 graden evaluatie uit te
voeren waar de docent, de leidinggevende en de organisatie meer aan heeft.
Aanbeveling 7
De docent dient ruimte te krijgen tijdens zijn reguliere werkuren om te werken aan de doelen die
gesteld zijn in het persoonlijk ontwikkelingsplan.
Aanbeveling 8
Er dient eens in de twee jaar een 360 graden evaluatie uitgevoerd te worden, in het tussenjaar dient er
een gesprek plaats te vinden tussen de docent en de leidinggevende om de vorderingen van de
docent te bespreken.
Aanbeveling 9
Het College van Bestuur dient te kijken naar de mogelijkheden om docenten te belonen voor goede
onderwijsprestaties en consequenties te verbinden aan onderwijsprestaties die onder de maat zijn.
Notitie: “Evalueren kun je leren”
15
6- Conclusie en aanbevelingen
Het belangrijkste voordeel van dit systeem is dat het een helder, eenduidig overzicht geeft van de
kwaliteit van een docent. Een meting met dit systeem geeft niet alleen een beeld van de prestaties
van de docent op dat moment maar kan ook vergeleken worden met metingen in voorgaande jaren.
Hierdoor kan de ontwikkeling die een docent doormaakt beter inzichtelijk gemaakt worden. Daarnaast
zijn de prestaties van verschillende docenten via dit systeem ook beter te vergelijken.
Dit hele idee past ook in de op dit moment binnen de RUG heersende trend waarin steeds meer
aandacht is voor de waardering van onderwijs. Wetenschappelijk personeel dient niet alleen
beoordeeld te worden op basis van onderzoeksprestaties maar ook op basis van onderwijsprestaties.
Op deze manier kan een beter kwaliteitszorgsysteem zoals in deze notitie omschreven een grote impuls
geven aan de waarborging van de kwaliteit van het onderwijs aan de RUG.
Daarnaast kunnen met dit volledige overzicht van de competenties van de docent de
ontwikkelingsgesprekken die sinds 2007 gevoerd dienen te worden meer inhoud krijgen. Om dit te
verwezenlijken heeft de SOG in deze notitie 9 aanbevelingen gedaan. Voor het overzicht worden ze
hieronder nogmaals genoemd:
Aanbeveling 1
De RUG dient een evaluatiesysteem in te voeren waarin alle relevante onderwijsprestaties van een
docent systematisch geëvalueerd kunnen worden.
Aanbeveling 2
De RUG dient de Universitaire Functie Omschrijvingen van HAY als basis te gebruiken voor de evaluatie
en beoordeling van de onderwijsprestaties van haar docenten.
Aanbeveling 3
De eisen die in de Basis Kwalificatie Onderwijs genoemd staan dienen ook opgenomen te worden in
de eisen voor alle docenten.
Aanbeveling 4
Het systeem dat ingevoerd wordt dient een 360 graden evaluatiemodel te hanteren, waarin studenten,
peers, leidinggevenden en externe deskundigen betrokken worden.
Notitie: “Evalueren kun je leren”
16
Aanbeveling 5
Voor het correct en efficiënt laten verlopen van de 360 graden evaluatie dient de RUG een ICT
systeem te gebruiken.
Aanbeveling 6
De RUG dient voor de aanschaf van dit ICT systeem kijken naar de ICT systemen die al op de markt zijn.
Aanbeveling 7
De docent dient ruimte te krijgen tijdens zijn reguliere werkuren om te werken aan de doelen die
gesteld zijn in het persoonlijk ontwikkelingsplan.
Aanbeveling 8
Er dient eens in de twee jaar een 360 graden evaluatie uitgevoerd te worden, in het tussenjaar dient er
een gesprek plaats te vinden tussen de docent en de leidinggevende om de vorderingen van de
docent te bespreken.
Aanbeveling 9
Het College van Bestuur dient te kijken naar de mogelijkheden om docenten te belonen voor goede
onderwijsprestaties en consequenties te verbinden aan onderwijsprestaties die onder de maat zijn.