Preek van de weekpreekvandeweek.be/mailinglist/Mc. 9, 38-43.45.47-48.d… · Web viewOok al...

5
Num. 11, 25-29 — "Ik zou willen dat heel het volk profeteerde" In die dagen daalde de Heer neer in een wolk, sprak tot Mozes en legde een deel van de geest, die op Mozes rustte, op de zeventig oudsten. En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij, maar later hebben zij het niet meer gedaan. Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven. De een heette Eldad, de ander Medad. Ook op hen rustte de geest - zij stonden op de lijst, al waren zij niet naar de tent gegaan - en zij profeteerden in het kamp. Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei: “Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp.” Jozua, de zoon van Nun, die reeds als jongeman in dienst van Mozes gekomen was, zei daarop tot Mozes: “Mijn heer, dat moet u hen verbieden.” Mozes zei hem: “Waarom komt u voor mij op? Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde.” Jak. 5, 1-6 — "En nu u die rijk bent:..." Broeders en zusters, En nu u die rijk bent: huil en jammer om de rampen die over u komen. Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten verteerd, uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw lichaam verteren. Schatten hebt u verzameld, terwijl het de laatste dagen zijn. Hoor, het loon dat u hebt onthouden aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid, roept luid, en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen tot de oren van de Heer der heerscharen. U hebt op aarde gezwelgd en gebrast, u hebt uzelf vetgemest voor de dag van de slachting. U hebt de rechtvaardige gevonnist en vermoord; hij heeft geen verweer tegen u. Mc. 9, 38-43.45.47-48 — "Wie niet tegen ons is, is vóór ons" Johannes zei eens tegen Jezus: `Meester, we hebben iemand in uw naam demonen zien uitdrijven, en wij hebben hem tegengehouden, omdat hij geen volgeling van ons was.’ Maar Jezus zei: `Houd hem niet tegen, want iemand die in mijn naam een machtige daad verricht, zal niet gauw kwaad van Me spreken. Immers, wie niet tegen ons is, is vóór ons. Want als iemand je een beker water geeft omdat jullie van Christus zijn, Ik verzeker jullie, 26 ste zondag door het jaar – B-jaar 2018 “Het waaien van de Geest” Num. 11, 25-29 - Jak. 5, 1-6 - Mc. 9, 38-43.45.47-48 ‘PREEK VAN DE WEEK’ Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E-mail:

Transcript of Preek van de weekpreekvandeweek.be/mailinglist/Mc. 9, 38-43.45.47-48.d… · Web viewOok al...

Page 1: Preek van de weekpreekvandeweek.be/mailinglist/Mc. 9, 38-43.45.47-48.d… · Web viewOok al betekende het dat ze weer in slavernij zouden moeten leven. Mozes kon al dat gemopper van

Num. 11, 25-29 — "Ik zou willen dat heel het volk profeteerde"In die dagen daalde de Heer neer in een wolk, sprak tot Mozes en legde een deel van de geest, die op Mozes rustte, op de zeventig oudsten. En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij, maar later hebben zij het niet meer gedaan. Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven. De een heette Eldad, de ander Medad. Ook op hen rustte de geest - zij stonden op de lijst, al waren zij niet naar de tent gegaan - en zij profeteerden in het kamp. Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei: “Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp.” Jozua, de zoon van Nun, die reeds als jongeman in dienst van Mozes gekomen was, zei daarop tot Mozes: “Mijn heer, dat moet u hen verbieden.” Mozes zei hem: “Waarom komt u voor mij op? Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde.”

Jak. 5, 1-6 — "En nu u die rijk bent:..."Broeders en zusters,En nu u die rijk bent: huil en jammer om de rampen die over u komen. Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten verteerd, uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw lichaam verteren. Schatten hebt u verzameld, terwijl het de laatste dagen zijn. Hoor, het loon dat u hebt onthouden aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid, roept luid, en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen tot de oren van de Heer der heerscharen. U hebt op aarde gezwelgd en gebrast, u hebt uzelf vetgemest voor de dag van de slachting. U hebt de rechtvaardige gevonnist en vermoord; hij heeft geen verweer tegen u.

Mc. 9, 38-43.45.47-48 — "Wie niet tegen ons is, is vóór ons"Johannes zei eens tegen Jezus: `Meester, we hebben iemand in uw naam demonen zien uitdrijven, en wij hebben hem tegengehouden, omdat hij geen volgeling van ons was.’ Maar Jezus zei: `Houd hem niet tegen, want iemand die in mijn naam een machtige daad verricht, zal niet gauw kwaad van Me spreken. Immers, wie niet tegen ons is, is vóór ons. Want als iemand je een beker water geeft omdat jullie van Christus zijn, Ik verzeker jullie, zijn loon zal hem niet ontgaan. Wie één van deze kleinen die op Mij vertrouwen ten val brengt, kan beter met een molensteen om zijn nek in zee geworpen worden. Als je hand je ten val brengt, hak haar dan af; je kunt beter verminkt het leven ingaan dan met twee handen in de hel verdwijnen, in het onblusbaar vuur. Als je voet je ten val brengt, hak hem dan af; je kunt beter kreupel het leven ingaan dan met twee voeten in de hel gegooid worden. Als je oog je ten val brengt, ruk het dan uit; je kunt beter met één oog het koninkrijk van God ingaan dan met twee ogen in de hel gegooid worden, waar hun worm niet van ophouden weet en het vuur niet dooft.

26ste zondag door het jaar – B-jaar 2018

“Het waaien van de Geest” 

Num. 11, 25-29 - Jak. 5, 1-6 - Mc. 9, 38-43.45.47-48

‘PREEK VAN DE WEEK’Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E-mail: [email protected]

Page 2: Preek van de weekpreekvandeweek.be/mailinglist/Mc. 9, 38-43.45.47-48.d… · Web viewOok al betekende het dat ze weer in slavernij zouden moeten leven. Mozes kon al dat gemopper van

Preek van de week“Het waaien van de Geest"

De Geest waait waar hij wil: een bekende uitdrukking voor wie een beetje vertrouwd is met de bijbel. Nu mogen we wel zeggen dat die Geest de laatste jaren nogal wild is te keer gegaan. Hij waait of flakkert of flappert er nogal duchtig op los. Je weet niet altijd meteen uit welke richting hij komt en in welke richting hij weer verdwijnt. Soms waait hij vanuit alle kanten en in alle mogelijke richtingen. Vaak hebben we de indruk dat er zelfs meer dan één geest aan het werk is. Vandaar de grote opgave voor christenen na te gaan, te onderzoeken - zegt Paulus in een van zijn brieven - waar en wanneer men te doen heeft met de echte, ware, goede geest; de goede Geest van God. Een hele opgave.

Van die goede Geest van God weten we wel dat hij altijd aanzet, inspireert, stuwt, begeestert, bemoedigt in de richting van het goede; het goede voor de mens, voor de menselijke samenleving. Hij inspireert en stuwt steeds in de richting van vrede voor alle mensen, recht en gerechtigheid voor elk mens zonder onderscheid. In die zin kan hij dan ook zichtbaar worden, tot leven komen, handen en voeten krijgen in elk medemens, in iedere groepering, in elk volk waar ook ter wereld. Die goede Geest van God kent geen hokjes, zit niet gevangen, maakt geen uitzonderingen; die is er voor iedereen. Kortom, die waait waar hij wil.

Nu zijn er kerken, ook mensen en groepen van mensen, die het daar moeilijk mee hebben. Ze eisen die geest op voor zichzelf, hun eigen groep of kerk. Ze weten precies waar die geest wel of niet te vinden is. Ze leggen daarmee die geest aan banden, sluiten hem op in een of ander welbepaald hokje. Dat was zo ten tijde van Mozes; dat was zo ten tijden van Jezus; dat is nu nog altijd zo. Er is in al die eeuwen niets veranderd. De lezingen van deze zondag laten dit duidelijk zien.

Om de lezing uit het boek Numeri ten volle te kunnen begrijpen zouden we eigenlijk het hele hoofdstuk moeten kennen waaruit ze genomen is. Na de uittocht uit Egypte zwierven de stammen van Israël rond in de woestijn. Prettig moet hun situatie zeker niet geweest zijn, want ze komen in opstand tegen Mozes. Ze morren tegen hem. Ze willen terug naar Egypte waar ze meer en beter eten hadden dan het manna dat God hun gaf. Ze wilden weer - zo staat het er letterlijk - de komkommers en de watermeloenen, de prei, uien en knoflook. Ook al betekende het dat ze weer in slavernij zouden moeten leven. Mozes kon al dat gemopper van zijn volk niet meer aan. Maar God schonk hem zeventig helpers aan wie hij een deel van de geest van profetie die op Mozes rustte, toevertrouwde. Ze begonnen dus samen met Mozes te profeteren. Nu waren er in het kamp nog twee mannen op wie die geest van profetie rustte. Ze waren echter niet aanwezig in de tent op het moment dat die geest werd meegedeeld aan die zeventig anderen, maar ook zij profeteerden. Razend liep men naar Mozes toe en zei: "dat moet u hen verbieden; die horen niet bij de groep; dat mogen ze niet". Maar Mozes zei: "Ik zou willen dat heel het volk, iedereen, van de Heer de geest zou ontvangen en zou profeteren."

Diezelfde menselijke kleinheid merken we ook in de evangelielezing. Nu zijn het de leerlingen van Jezus die willen bepalen wie in Jezus' naam mag spreken en demonen uitdrijven. Er was nl. iemand die niet tot de groep behoorde en toch ook mensen bevrijdde uit de macht van boze geesten. En ook de apostelen lopen razend naar Jezus en zeggen: dat moet u hem verbieden; hij hoort niet bij ons; hij is niet van onze club. Tussen haakjes: de leerlingen waren jaloers op hem omdat hij kon waarin zij waren mislukt. En het antwoord van Jezus luidde: "Wie niet tegen ons is, is voor ons." Evenals Mozes doorbrak Jezus de menselijke kleinheid om gaven van God voor zichzelf te claimen.

Page 3: Preek van de weekpreekvandeweek.be/mailinglist/Mc. 9, 38-43.45.47-48.d… · Web viewOok al betekende het dat ze weer in slavernij zouden moeten leven. Mozes kon al dat gemopper van

Nog steeds bestaat diezelfde mentaliteit. We hebben ons opgesplitst in verschillende groepen, godsdiensten, kerken; er bestaan trouwe gelovigen die overtuigd zijn van de waarheid en die waarheid ook in pacht hebben, er zijn verdachten, zelfs lopen er nog ketters rond, en ga zo maar verder. Het zijn groepen die elkaar met veel wantrouwen bekijken en bejegenen. We zijn er toch allemaal van overtuigd dat wij het bij het rechte eind hebben, dat het goede enkel binnen onze groep en door ons kan geschieden. Wij hebben het, wij kunnen het, wij mogen het. De anderen niet; de anderen hebben ons niets te zeggen, niets te bieden; zij zijn daartoe niet gezonden, hebben daartoe geen macht, hebben daartoe de geest niet ontvangen.

De woorddienst van vandaag laat ons een ander geluid horen en brengt ons een andere boodschap. Het is God die mensen ruimte geeft om namens hem te spreken en te handelen. Niet de mens geeft die ruimte, maar God. Hij schenkt zijn Geest waar, wanneer, en aan wie Hij wil. Gelukkig laat die zich niet indammen in structuren of instituten. Die Geest van God waait waar Hij zelf wil.

@preekvdw