Medium 3 2008-2009

20
medium Tijdschrift voor Communicatiewetenschap - Nummer 3 - 2009 Wilders en Janmaat: Cordon Sanitaire? Virtueel echt geld verdienen De weg naar de Publieke Omroep Onpersoonlijk

description

Hét tijdschrift voor communicatiewetenschap (Universiteit van Amsterdam)

Transcript of Medium 3 2008-2009

Page 1: Medium 3 2008-2009

mediumTijdschrift voor Communicatiewetenschap - Nummer 3 - 2009

Wilders en Janmaat: Cordon Sanitaire?Virtueel echt geld verdienen

De weg naar de Publieke Omroep

Onpersoonlijk

Page 2: Medium 3 2008-2009

Medium is het tijdschrift voor Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en verschijnt vier keer per jaar. Abonnement: 10 euro per jaar. Overmaken op rekeningnummer 393851818 t.n.v. Mercurius Amsterdam o.v.v. ‘Medium abonnement’. Gratis voor leden van studievereniging Mercurius.

E-mail: [email protected] http://www.mercurius-uva.nl/joomla/index.php/commissies/mediumTelefoon: (020) 525 39 88Adres: Kloveniersburgwal 48, 1012 CX AmsterdamOplage: 1100

SMG Groep, HasseltISSN-Nummer: 1382466X

De meningen in de opgenomen artikelen zijn niet noodzakelijk gelijk aan die van de redactie. Medium behoudt het recht ingezonden brieven in te korten of niet te plaatsen.

Cover: Nanda van Doornik (Fotografie: Rutger de Jong - model: Doruk Akin)

Informatie

VoorwoordOnpersoonlijk“Zat ik lekker te surfen door mijn netwerken, dacht ik van, hé, die heb ik lang niet gesproken, laat ik eens kijken hoe het hem vergaat, kom ik in een condoleance register terecht. Geen grap!” We zitten in de kroeg, een vriend van me vertelt dit verhaal. Zijn vage kennis bleek overleden en hij kwam erachter via facebook. Dat zette me aan het denken. Wat gebeurt er met je in de digitale wereld als je dood gaat? Zijn hier tegenwoordig regels voor? Of: zouden er regels moeten komen? In deze Medium gaat een van de redacteuren verder in op dit lastige vraagstuk. Verder kun je lezen wat er gebeurt als je veel geld verdient in de virtuele wereld, want, geloof het of niet, er is een ware handel gaande op het Wereld Wijde Web. Hoe ver gaat de verweving tussen de echte en de virtuele wereld?

Wat wordt ons leven onpersoonlijk. Bijna alles kan via de digitale snelweg, via een druk op de knop, via een scherm en een muis. Maar niet alleen in dit opzicht lijkt ons leven onpersoonlijk. Naar aanleiding van de nieuwe toetreders tot het publieke bestel, besloot een van onze redacteuren eens uit te zoeken hoe dit eigenlijk in zijn werk gaat. Want, je kunt als publieke omroep nog zo veel leden hebben, in hoeverre steunen deze leden de omroep ook werkelijk omdat ze zich er persoonlijk bij betrokken voelen?

Verder vind je in deze Medium de vaste rubrieken Afgestudeerd, Over de grens en Klaus Schonbach komt ook weer aan het woord in zijn column over de gevaren voor de democratie van het nieuwe media aanbod. In Medium was erbij lees je alles over hoe de media in der tijd met Janmaat omgingen, en waarom dat nu heel anders gaat met Wilders.

Geniet van deze hard copy in plaats van een gedownloade pdf. We houden Medium graag nog even persoonlijk...

Maud Janssen en Mirjam de JongHoofdredactie Medium 2008-2009

Page 3: Medium 3 2008-2009

De weg naar de publieke omroep 7

Hoe word je deel van het publieke bestel?

Tussen twee werelden 10

Echt geld verdienen in de virtuele wereld

De dood: game over of continue 17

Hoe we na de dood virtueel door kunnen leven

Van de redactie 4

Onpersoonlijke quotes

Kort 5

CW Meningen 13

Vraag aan CW’ers

Medium was erbij! 14

MediaDebat: over media aandacht voor Janmaat en Wilders

Column 16

Klaus Schönbach over het gevaar van het nieuwe media aanbod

Mercurius 19

Inhoud

Rub

riek

en

Page 4: Medium 3 2008-2009

Redactie://

med

ium

4

Mirjam de Jong:Mirjam is scriptie.

Sam de Voogt:Sam is zo veranderlijk als het weer, deze status is dan ook al achterhaald.

Annika van Berkel:Ik voel me thuis @ home.

Tessa Wilmink:Tessa is er bijna klaar mee, letterlijk dit keer.

Sigmon Visser:Sigmon is aan het bijkomen van uitrusten @ bureaustoel.

Daniël ter Laan:Daniël gaat zich weer inzetten voor MCO 2.

Maud Janssen:Heel druk @ uva.

Nanda van Doornik: Nanda skypet met de buren.

Natasja van Est:Natasja is nu online.

Hoofdredactie://

Beeldredactie:// Eindredactie://

Redactieraad: Dennis Mijnheer en Jan-Harmen Meijerink

Coördinator vanuit Mercurius: Lokke van der Wal

Van de Redactie...

Page 5: Medium 3 2008-2009

med

ium

5

Van de Redactie... KortKortYouTube + Universal Music Group = VevoGoogle en Universal Music Group gaan samen een nieuwe versie van YouTube maken. De nieuwe site gaat Vevo heten en wordt eigendom van UMG. De reden hiervoor is dat Google, sinds 2006 eigenaar van YouTube, moeite heeft om goede afspraken te maken met platenmaatschappijen en artiesten over de copyrights. Hierdoor brengen de advertenties op YouTube te weinig op. Met meer hoogwaardig videomateriaal proberen beide partijen meer advertentie-inkomsten binnen te halen. Google helpt met het maken van de site en UMG levert de inhoud, maar gebruikers kunnen ook zelfgeproduceerde video’s op de site plaatsen. UMG heeft momenteel een videokanaal op YouTube en de daarop verschenen clips zijn al meer dan 3,5 miljard keer bezocht. Het is de bedoeling dat Vevo dit najaar online wordt gepresenteerd. (SV)

Bron: NRC Handelsblad

Publieke omroep op de schop‘De structuur van de publieke omroep moet worden veranderd om mee te kunnen blijven draaien in het snel veranderende medialandschap.’ Dat is het idee van de visitatiecommissie die het functioneren van de publieke omroep de afgelopen vijf jaar heeft onderzocht. Het huidige systeem zorgt volgens de commissie voor onvoldoende pluriformiteit, ondanks de aanwezigheid van 32 omroepen. Het moet voor omroepen gemakkelijker worden om te fuseren en er zou verder een minimum en maximum aantal omroepen moeten worden vastgelegd. Daarnaast zijn aspirant-omroepen Max en Llink strenger beoordeeld op de vraag in hoeverre zij iets toevoegen aan het publieke bestel. De negatieve beoordeling van Llink is de reden dat zij volgens de commissie kunnen verdwijnen, terwijl Max wel voldoende bestaansrecht heeft. Of Llink ook daadwerkelijk zal moeten stoppen beslist minister Plasterk na de zomer. (SV)

Bron: Volkskrant

Kort

Bro

n: w

ww

.alm

aoos

tenw

int.n

l

Bro

n: 2

.bp.

blog

spot

.com

Google werkt aan tweetal nieuwe snufjesMeer nieuws vanaf het adres van Google. De researchafdeling Google Labs heeft laten weten dat deze werkt aan twee nieuwe toepassingen. De eerste is Similar Images, waarmee kan worden gezocht naar vergelijkbare afbeeldingen. Het achterliggende idee is dat het soms lastig is een plaatje te vinden wanneer niet alle noodzakelijke zoekwoorden bekend zijn. Door het intikken van bijvoorbeeld het woord jaguar krijgt men plaatjes te zien van zowel het dier als de auto. Met Similar Images is het vervolgens mogelijk de zoekopdracht te vergemakkelijken door te klikken op de relevante afbeelding, waarna overeenkomstige afbeeldingen worden gezocht die het zoekresultaat verfijnen. De tweede vernieuwing is de News Timeline. Hiermee worden gebeurtenissen op een tijdbalk weergegeven en aangevuld met artikelen van bijvoorbeeld Time en Wikipedia. Het is echter nog onduidelijk of deze vernieuwingen Google Labs zullen verlaten en te gebruiken zijn door het grote publiek. (SV)

Bron: Villamedia

Bron: www.computertotaal.nl

Page 6: Medium 3 2008-2009

6

Wereldse bibliotheekHet internet is een digitale bibliotheek rijker, genaamd de World Digital Library (WDL). Op de site zijn onder andere literaire hoogtepunten, historische documenten, films en muziek te bewonderen, afkomstig uit de hele wereld. Na een voorbereiding van vier jaar is de bezoeker van de site in staat om de grondwet van de Verenigde Staten te bekijken, maar ook oude Chinese manuscripten in te zien. Volgens de organisatie van de WDL zijn er een paar honderdduizend items te vinden. De site is opgezet door de Amerikaanse Library of Congress en wordt gesteund door UNESCO, maar ook Google, The Quatar Foundation en Microsoft fungeren onder meer als financiële partners. De inhoud van de site wordt aangeleverd door 32 landen en is te lezen in zeven talen. Naast het verspreiden van cultureel erfgoed probeert de WDL het wederzijdse begrip tussen volkeren te stimuleren. (SV)

Bron: NOS New York Times grote winnaar PulitzerprijzenDe winnaars van de befaamde Amerikaanse Pulitzerprijzen 2009 zijn bekend gemaakt. Gesteld kan worden dat de New York Times het beste geschreven medium is. De krant viel namelijk wel vijf keer in de prijzen, waaronder de categorieën onderzoeksjournalistiek, internationale verslaglegging en breaking news. David Barstow van de NYT won één van de 15 Pulitzers, namelijk die voor onderzoeksjournalistiek. Hij schreef een artikel waarin naar voren kwam dat gepensioneerde militairen als onafhankelijk werden gepresenteerd in rtv-programma’s, maar ondertussen het oorlogsbeleid van oud-president Bush uitdragen. Dit jaar konden voor het eerst ook media in de prijzen vallen die alleen online publiceren, echter ging er geen Pulitzer naar een online mediaproductie. Verder is bekend gemaakt dat de Nederlandse journalistieke onderscheiding, De Tegel, vanaf volgend jaar ook uitgereikt kan worden aan online producties. (SV)

Bron: NRC Handelsblad & Villamedia

KortKortKortB

ron:

blo

gs.b

cr.o

rg

Bro

n: w

ww

.pul

itzer

.org

Persvrijheidsbarometer:slecht nieuws voor ItaliëZaterdag 2 mei bracht de Amerikaanse organisatie Freedom House haar jaarlijkse persvrijheidsbarometer uit, in het kader van de internationale dag van de persvrijheid. In het verslag van de organisatie wordt per land beschreven hoe de juridische, politieke en sociaal-economische situatie is en in welke mate deze factoren invloed hebben op de persvrijheid. West Europa scoort het beste: 92% van de landen heeft een vrije pers. In IJsland, Finland en Noorwegen is het het beste gesteld met de persvrijheid, Nederland staat op een gedeelde achste plaats met Andorra en Zwitserland. Schokkend is de 73ste plaats voor Italie; het is niet langer een land met een geheel vrije pers. Wat hier ongetwijfeld nog meer aan bijdraagt, is de benoeming van een nieuwe hoofdredacteur van het belangrijkste nieuwsprogramma van de Italiaanse publieke omroep RAI. Drie leden van de raad van bestuur veronderstellen dat de benoeming “van buiten gedicteerd” was en verlieten de vergadering. Oppositieleider Dario Franceschini van de centrumlinkse Democratische Partij (PD) beschuldigde Berlusconi er woensdag van de ‘’totale controle’’ op de tv in Italië na te streven. (MJ)

Bron: ANP, Volkskrant & www.freedomhouse.org

Bro

n: c

ache

.day

life.

com

med

ium

Page 7: Medium 3 2008-2009

med

ium

7

Hoe word je deel van het publiek bestel?

Hoe wordt een nieuwe omroepvereniging toegelaten tot het publieke bestel, welke weg moet worden afgelegd en aan welke criteria moet worden voldaan? In hoeverre is er nog sprake van publieke en persoonlijke betrokkenheid bij de toetreding van nieuwe omroepverenigingen tot het publieke bestel? Dit artikel gaat nader in op het toetredingsproces van de publieke omroep.

Tekst: Tessa Wilmink

De weg naar de publieke omroep

Page 8: Medium 3 2008-2009

8

Het was geen misselijke 1 aprilgrap, maar keiharde werkelijkheid: 1 april 2009 was de toetsingsdatum voor de omroepverenigingen in Nederland. Het was een kwestie van erop of eronder, afwijzing of mogelijke toetreding voor nieuwe omroepverenigingen. Slechts twee van de vele initiatieven wisten voldoende leden te verzamelen, alleen PowNed en Wakker Nederland zijn door naar de volgende ronde. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het ledenaantal slechts een klein onderdeel van de lange weg die omroepverenigingen moeten afleggen totdat ze werkelijk kunnen toetreden tot het publieke bestel.

De voorwaardenDe publieke omroep in Nederland wordt op dit moment gevormd door tien omroepverenigingen, namelijk: AVRO, BNN, EO, KRO omroep MAX, LLiNK, NCRV, TROS, VARA en VPRO. Nieuwe omroepverenigingen die ook graag deel willen uitmaken van het publieke bestel, moesten voor de toetsingsdatum van 1 april 2009 er voor zorgen dat ze 50.000 leden hadden verzameld. Deze datum is inmiddels verstreken en de taak ligt nu bij het Commissariaat voor de Media om te controleren of het juiste aantal leden inderdaad bereikt is. Jan van Cuilenburg is oud-voorzitter van het Commissariaat voor de Media en legt uit aan welke voorwaarden een nieuwe omroepvereniging precies moet voldoen: “Allereerst moet een nieuwe omroepvereniging kunnen aantonen dat er inderdaad draagvlak of, met andere woorden, publiek is voor de programma’s die ze willen uitzenden. Daarom moeten nieuwe omroepverenigingen een aanzienlijk aantal leden hebben. Deze leden moeten 16 jaar of ouder zijn, ze moeten voor het lidmaatschap betalen (een minimum bedrag van €5,72) en in Nederland woonachtig zijn. Daarnaast moeten leden een positieve wilsbeschikking hebben getekend, dat wil zeggen dat ze zich bewust moeten zijn van hun lidmaatschap. Oudere omroepverenigingen hebben veelal nog een omroepblad waar mensen zich op kunnen abonneren. Vroeger waren abonnees ook automatisch lid van de omroepvereniging zelf, maar dat is tegenwoordig verboden. Het lidmaatschap is een andere overeenkomst en leden moeten daarvoor dan ook een aparte verklaring ondertekenen. Tevens moeten omroepverenigingen kunnen aantonen dat zij een andere maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke stroming vertegenwoordigen die nog niet in het publieke bestel aanwezig is.” Omroepverenigingen die al vijf jaar als aspirant omroepvereniging programma’s hebben kunnen uitzenden, moesten op 1 april 2009 laten zien dat zij uitgegroeid waren tot een ledenaantal van minimaal 150.000 leden; ze moesten bewijzen dat hun programma’s inderdaad een andere doelgroep, een andere maatschappelijke

stroming heeft vertegenwoordigd in het publieke bestel. Wanneer aan deze criteria is voldaan, mogen deze omroepverenigingen blijven en krijgen de status van een erkende omroepvereniging. Op dit moment is dat het geval voor omroepvereniging MAX en omroepvereniging LLiNK.

Genoeg leden, en dan?Wanneer omroepverenigingen voldoende leden hebben geworven, zijn ze nog niet in kannen en kruiken. De weg tot toetreding is veel gecompliceerder. Er moet natuurlijk getoetst worden hoeveel mensen daadwerkelijk lid zijn geworden, of deze mensen aan de gestelde voorwaarden voldoen en of de omroepvereniging inderdaad een groep mensen vertegenwoordigt, die tot op dat moment nog niet vertegenwoordigd werd. Het Commissariaat voor de Media is verantwoordelijk voor de toetsing van het ledenaantal en trekt daar enkele weken voor uit om dat nauwkeurig in kaart te brengen. In de tussentijd moeten de omroepverenigingen een beleidsplan schrijven, waarin zij aangeven wat hun doelstellingen zijn, wat hun programma’s zullen inhouden, wie waar voor verantwoordelijk is en hoe zij budgettair uit denken te komen. Deze beleidsstukken moet voor eind juli ingediend worden bij het Commissariaat voor de Media. Daarmee dienen de omroepverenigingen officieel een verzoek tot voorlopige erkenning in.

Wie beslist wat?Op basis van de beleidsstukken zijn er vervolgens drie commissies die een adviesrapport schrijven met daarin hun aanbevelingen. Naast het Commissariaat voor de Media zijn dat de Raad voor Cultuur en de Raad van Bestuur van de publieke omroep. Deze laatste twee commissies schrijven hun adviesrapport voornamelijk op basis van de beleidsstukken van de omroepverenigingen zelf en zij kijken vooral naar de inhoud van de programma’s en of de omroepverenigingen inderdaad een nieuwe maatschappelijke stroming in de samenleving zullen vertegenwoordigen. Dit moet gebeuren binnen een tijdsspanne van acht weken en vervolgens worden alle adviesstukken doorgestuurd naar Ronald Plasterk, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De minister is verantwoordelijkMinister Plasterk heeft verantwoording af te leggen jegens

“Er is schaarste aan budget en publiek”

Page 9: Medium 3 2008-2009

9

de Tweede Kamer. Wanneer de adviesrapporten van de verschillende commissies elkaar tegenspreken, heeft de minister meer vrijheid bij het maken van zijn eindbeslissing dan wanneer de commissies hetzelfde adviseren. Dan is de keuzevrijheid zeer beperkt. Natuurlijk heeft de minister de mogelijkheid om anders te beslissen; het zal alleen veel moeilijker zijn om zijn keuze te verantwoorden. Alle adviesrapporten kunnen namelijk door iedereen ingezien worden. We leven in een democratische samenleving, waarin de wet van openbaarheid bestaat. Dat betekent dat alle adviesrapporten openbaar zijn en via internet geraadpleegd kunnen worden. Bij de vorige toetsingsdatum waren de commissies het niet met elkaar eens. De Raad van Cultuur adviseerde de toenmalige verantwoordelijke, de staatssecretaris van OCW (Medy van der Laan), om omroep MAX en omroep LLiNK niet tot het publieke bestel toe te laten treden; het Commissariaat voor de Media adviseerde deze twee omroepverenigingen juist wel toe te laten. Van der Laan heeft uiteindelijk besloten om deze omroepverenigingen een kans te geven en heeft daarom besloten om zowel omroep MAX als omroep LLiNK te laten toetreden.

Zendtijdverdeling Nadat de minister akkoord heeft gegeven en heeft besloten dat nieuwe omroepverenigingen toe mogen treden tot het publieke bestel, worden aan hen vergunningen verschaft voor een periode van vijf jaar. Daarbij krijgen de omroepverenigingen naast zendtijd ook budget om programma’s te kunnen maken. De hoeveelheden hangen af van de ledenaantallen en zijn als volgt verdeeld: • Omroepverenigingen met 300.000 of meer leden krijgen 650 uur zendtijd voor televisie en 3000 uur zendtijd voor radio per jaar. • Omroepverenigingen met 150.000 tot 300.000 leden krijgen 325 uur zendtijd voor televisie en 1500 uur zendtijd voor radio per jaar. • Omroepverenigingen met 50.000 tot 150.000 krijgen 100 uur zendtijd voor televisie en 450 uur zendtijd voor radio per jaar.

Publieke en persoonlijke betrokkenheid Wanneer mensen lid zijn geworden omdat ze willen dat een bepaalde omroepvereniging moet blijven of moet kunnen uitzenden, kunnen zij zich persoonlijk benadeeld voelen wanneer de minister beslist om de aanvraag tot toetreding tot het publieke bestel af te wijzen. Wanneer 50.000 tot meer dan 150.000 mensen kenbaar maken dat zij zich betrokken voelen bij een bepaalde omroep en bereid zijn om daarvoor te betalen, dan ‘moet de minister wel met zeer zwaarwegende argumenten komen om een ander oordeel te vellen’, zo vindt Van Cuilenburg. Hij zegt daarover: “Als het ledenaantal niet gehaald wordt, dan is het al een ander verhaal. Als blijkt dat een andere omroepvereniging hetzelfde doet, dan is het ook een ander verhaal. Mochten de omroepverenigingen aan de gestelde voorwaarden voldoen, dan is het uitermate moeilijk om met een afwijzing het publiek tevreden te stemmen, deze zullen dan zeker in sterke mate gefrustreerd zijn.”

De toekomst voor de publieke omroep Wanneer men kijkt naar de kijkcijfers, dan is de publieke omroep als geheel nog steeds de grootste marktaandeelhouder: programma’s die uitgezonden worden op Nederland 1 worden het best bekeken. Er is volgens Van Cuilenburg dan ook geen reden om te denken dat de publieke omroep in de toekomst zal gaan verdwijnen. “Want”, zo zegt Van Cuilenburg, “tijd is er zeker. Omroepverenigingen kunnen ook uitzenden via internet, er is absoluut geen sprake van zendtijdschaarste, die is er ten overvloede. Er is wel schaarste aan budget en aan publiek. Als omroep Max en LLiNK geld krijgen, dan moet dat ergens vandaan komen, dus een andere omroep krijgt minder. Niet minder zendtijd, maar vooral minder geld om programma’s te kunnen maken.”

Voor 1 oktober moet de minister hebben besloten of PowNed en Wakker Nederland vanaf 1 januari 2010 mogen gaan uitzenden. Het is dus nog even afwachten of deze nieuwe omroepverenigingen daadwerkelijk de finish zullen bereiken.

“De minister moet met zwaarwegende argumenten

komen”

Jan van Cuilenburg - Bron: Commissariaat voor de media

Page 10: Medium 3 2008-2009

10

med

ium

Het spelen van computerspellen is in de laatste decennia uitgegroeid tot één van de populairste vormen van vrijetijdsbesteding. Naast televisie, tijdschriften, kranten en radio is de game als medium een veelgebruikte manier om jezelf te vermaken. Aanvankelijk werden games alleen offline gespeeld, maar met de ontwikkeling van moderne communicatietechnologieën hebben deze spellen zich uitgebreid tot een breed scala aan zowel offline als online computergames.

Een succesvol tweede levenInmiddels hebben online games een prominente rol verworven in de game-industrie. Volgens Jeroen Lemmens, gameonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, hebben sommige mensen behoefte aan een ontsnapping uit de echte wereld. Lemmens: “Ze vluchten in een virtuele spelwereld, waardoor ze de echte wereld compleet kunnen vergeten”. Spelers van online games ontmoeten elkaar in hun virtuele spelwereld en iedereen binnen deze wereld probeert zich zo succesvol mogelijk in het spel neer te zetten. Het streven naar een succesvol zogenaamd tweede leven is volgens Lemmens één van de belangrijkste motieven van gamers om de virtuele wereld binnen te stappen. “Er is meer

structuur en overzichtelijkheid, waardoor het mogelijk is om snel succes te bereiken.”

D a a r b i j zijn virtuele

werelden gewoon ontzettend leuk. “Ze zijn spannend en bieden diverse

uitdagingen.” De mogelijkheden die de virtuele omgevingen bieden aan hun

deelnemers leiden ertoe dat deze werelden echter steeds dichter bij de bestaande wereld komen te staan.

Mensen die zich liever willen distantiëren van de echte wereld zien deze vervaging van de grens tussen online en offline liever niet gebeuren. Er zijn echter ook mensen die juist hun kansen zien in deze verweving van beide werelden.

Virtuele economieënDe online spelwerelden van de zogenaamde Massively Multiplayer Online Role Playing Games (MMORPG’s) zijn veelal gebaseerd op fantasiewerelden met opmerkelijke wezens, zoals elfen, trollen en tovenaars. Hier lijkt de overeenkomst met de echte wereld dan ook compleet zoek te zijn. Toch worden online games in verschillende opzichten realistischer en gaan daarmee steeds meer op de echte wereld lijken. Met name de mogelijkheid om in een niet-bestaande omgeving geld te verdienen, zorgt ervoor dat het virtuele zich steeds meer verweeft met de gewone wereld. Binnen verschillende virtuele werelden, zoals die van World of Warcraft en Everquest ontwikkelen zich namelijk complete economieën, met hun eigen virtuele valuta, goederen en vastgoed. Deelnemers kunnen binnen deze werelden geld verdienen door zelf spullen te maken en die te verkopen of

door arbeid in de vorm van verschillende diensten te leveren aan andere spelers.

Nu lijkt het vrij onschuldig om voor een paar euro een virtueel voorwerp in het spel aan te schaffen. Het wordt pas echt interessant wanneer duizenden euro’s aan echt geld worden geïnvesteerd in een wereld die eigenlijk niet bestaat. Zo is in het spel Everquest in 2005 een virtueel eiland verkocht voor ruim tachtigduizend euro. Een ander succesverhaal komt uit Azië van de Chinese Anshe Chung. Deze vrouw investeerde ooit een tientje in Second Life voor virtueel geld in deze wereld, de zogenaamde Lindendollars. Hiervan kocht ze een paar lapjes virtuele grond en vervolgens ontwikkelde ze haar landgoed tot een compleet virtueel imperium van ruim 35 vierkante meter met diverse winkelcentra. Inmiddels heeft ze een eigen bedrijf met enkele tientallen werknemers die haar helpen in de handel van virtuele goederen en vastgoed. In 2006 werd de waarde van haar bezittingen in de online wereld omgerekend naar de bestaande wereld geschat op ruim één miljoen Amerikaanse dollar. Dit maakte Anshe Chung tot de eerste miljonair in de offline wereld via het handelen in de virtuele wereld.

Gold farmingNaast virtuele handel in vastgoed en goederen heeft Internet Gaming Entertainment (IGE) zich gemanifesteerd als een centrale markt waar online gamers hun virtuele valuta kunnen verhandelen voor echte dollars. Op de website ige.com is het mogelijk om het goud dat in de online game is verdiend te verkopen voor echte valuta. Het handelen via IGE is tot dusver de enige legale manier voor het verkopen van virtueel goud. De zogenaamde gold farmers, die vooral in China te vinden zijn, maken hier handig gebruik van. Volgens Lemmens kenmerkt gold farming zich door grote computerruimtes waarin online gamers zich vele uren in een virtuele spelwereld bevinden om zoveel mogelijk virtueel goud te verdienen. Dit goud wordt vervolgens verkocht aan andere gamers die bereid zijn echte dollars neer te tellen om hun virtuele portemonnee te vullen. Er wordt gezegd dat deze handel een negatieve uitwerking kan hebben op de waarde van het virtuele goud. Lemmens zegt hierover: “Het schijnt dat mensen die virtueel geld kopen, kunnen zorgen voor inflatie binnen de virtuele wereld. Er wordt op deze manier namelijk een oneigenlijke vermenging gemaakt tussen de spelwereld en de echte wereld.” Gamers die fanatiek zelf hun eigen geld verdienen binnen de spelomgeving zijn hier uiteraard niet blij mee. “Zij schermen zich het liefst zo ver mogelijk af van de echte wereld. Veel spelers zitten helemaal niet te wachten op een vermenging van de fantasiewereld met de werkelijkheid.”

Tussen twee wereldenTekst: Annika van Berkel

Bro

n: d

igita

alal

lem

aal.n

l - W

orld

of W

argr

aft

Virtueel ‘echt geld’ verdienen. Het is mogelijk, als je het spelletje maar op de juiste manier speelt. Letterlijk en figuurlijk, want sinds de komst van online games en hun virtuele omgevingen is het mogelijk om ware valuta te verdienen in een wereld die op het eerste gezicht niet lijkt te bestaan. Binnen verschillende virtuele werelden ontwikkelen zich complete economieën, die op sommige gebieden zeer dicht bij de echte wereld komen te liggen.

Page 11: Medium 3 2008-2009

11

med

ium

Het spelen van computerspellen is in de laatste decennia uitgegroeid tot één van de populairste vormen van vrijetijdsbesteding. Naast televisie, tijdschriften, kranten en radio is de game als medium een veelgebruikte manier om jezelf te vermaken. Aanvankelijk werden games alleen offline gespeeld, maar met de ontwikkeling van moderne communicatietechnologieën hebben deze spellen zich uitgebreid tot een breed scala aan zowel offline als online computergames.

Een succesvol tweede levenInmiddels hebben online games een prominente rol verworven in de game-industrie. Volgens Jeroen Lemmens, gameonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, hebben sommige mensen behoefte aan een ontsnapping uit de echte wereld. Lemmens: “Ze vluchten in een virtuele spelwereld, waardoor ze de echte wereld compleet kunnen vergeten”. Spelers van online games ontmoeten elkaar in hun virtuele spelwereld en iedereen binnen deze wereld probeert zich zo succesvol mogelijk in het spel neer te zetten. Het streven naar een succesvol zogenaamd tweede leven is volgens Lemmens één van de belangrijkste motieven van gamers om de virtuele wereld binnen te stappen. “Er is meer

structuur en overzichtelijkheid, waardoor het mogelijk is om snel succes te bereiken.”

D a a r b i j zijn virtuele

werelden gewoon ontzettend leuk. “Ze zijn spannend en bieden diverse

uitdagingen.” De mogelijkheden die de virtuele omgevingen bieden aan hun

deelnemers leiden ertoe dat deze werelden echter steeds dichter bij de bestaande wereld komen te staan.

Mensen die zich liever willen distantiëren van de echte wereld zien deze vervaging van de grens tussen online en offline liever niet gebeuren. Er zijn echter ook mensen die juist hun kansen zien in deze verweving van beide werelden.

Virtuele economieënDe online spelwerelden van de zogenaamde Massively Multiplayer Online Role Playing Games (MMORPG’s) zijn veelal gebaseerd op fantasiewerelden met opmerkelijke wezens, zoals elfen, trollen en tovenaars. Hier lijkt de overeenkomst met de echte wereld dan ook compleet zoek te zijn. Toch worden online games in verschillende opzichten realistischer en gaan daarmee steeds meer op de echte wereld lijken. Met name de mogelijkheid om in een niet-bestaande omgeving geld te verdienen, zorgt ervoor dat het virtuele zich steeds meer verweeft met de gewone wereld. Binnen verschillende virtuele werelden, zoals die van World of Warcraft en Everquest ontwikkelen zich namelijk complete economieën, met hun eigen virtuele valuta, goederen en vastgoed. Deelnemers kunnen binnen deze werelden geld verdienen door zelf spullen te maken en die te verkopen of

door arbeid in de vorm van verschillende diensten te leveren aan andere spelers.

Nu lijkt het vrij onschuldig om voor een paar euro een virtueel voorwerp in het spel aan te schaffen. Het wordt pas echt interessant wanneer duizenden euro’s aan echt geld worden geïnvesteerd in een wereld die eigenlijk niet bestaat. Zo is in het spel Everquest in 2005 een virtueel eiland verkocht voor ruim tachtigduizend euro. Een ander succesverhaal komt uit Azië van de Chinese Anshe Chung. Deze vrouw investeerde ooit een tientje in Second Life voor virtueel geld in deze wereld, de zogenaamde Lindendollars. Hiervan kocht ze een paar lapjes virtuele grond en vervolgens ontwikkelde ze haar landgoed tot een compleet virtueel imperium van ruim 35 vierkante meter met diverse winkelcentra. Inmiddels heeft ze een eigen bedrijf met enkele tientallen werknemers die haar helpen in de handel van virtuele goederen en vastgoed. In 2006 werd de waarde van haar bezittingen in de online wereld omgerekend naar de bestaande wereld geschat op ruim één miljoen Amerikaanse dollar. Dit maakte Anshe Chung tot de eerste miljonair in de offline wereld via het handelen in de virtuele wereld.

Gold farmingNaast virtuele handel in vastgoed en goederen heeft Internet Gaming Entertainment (IGE) zich gemanifesteerd als een centrale markt waar online gamers hun virtuele valuta kunnen verhandelen voor echte dollars. Op de website ige.com is het mogelijk om het goud dat in de online game is verdiend te verkopen voor echte valuta. Het handelen via IGE is tot dusver de enige legale manier voor het verkopen van virtueel goud. De zogenaamde gold farmers, die vooral in China te vinden zijn, maken hier handig gebruik van. Volgens Lemmens kenmerkt gold farming zich door grote computerruimtes waarin online gamers zich vele uren in een virtuele spelwereld bevinden om zoveel mogelijk virtueel goud te verdienen. Dit goud wordt vervolgens verkocht aan andere gamers die bereid zijn echte dollars neer te tellen om hun virtuele portemonnee te vullen. Er wordt gezegd dat deze handel een negatieve uitwerking kan hebben op de waarde van het virtuele goud. Lemmens zegt hierover: “Het schijnt dat mensen die virtueel geld kopen, kunnen zorgen voor inflatie binnen de virtuele wereld. Er wordt op deze manier namelijk een oneigenlijke vermenging gemaakt tussen de spelwereld en de echte wereld.” Gamers die fanatiek zelf hun eigen geld verdienen binnen de spelomgeving zijn hier uiteraard niet blij mee. “Zij schermen zich het liefst zo ver mogelijk af van de echte wereld. Veel spelers zitten helemaal niet te wachten op een vermenging van de fantasiewereld met de werkelijkheid.”

“Virtuele werelden zijn spannend en bieden diverse

uitdagingen”

Page 12: Medium 3 2008-2009

12

Geen spelletje meerOok in virtuele spelwerelden ontkom je helaas niet aan diefstal, fraude en bedrog rondom virtuele goederen en vastgoed. Vanwege de geringe mogelijkheid tot controle, zijn de winstgevende activiteiten aantrekkelijk voor de georganiseerde misdaad. Ook op dit punt vermengt de virtuele wereld zich met de echte wereld. Er ontstaan namelijk complexe situaties waarin virtuele conflicten ontstaan die niet in diezelfde wereld opgelost kunnen worden. Dan wordt uiteindelijk toch teruggegrepen naar een offline middel in de vorm van een rechtszaak. Dit lijkt lang niet altijd tot de gewenste oplossing te leiden, want kunnen virtuele goederen wel gerekend worden tot echt eigendom? Enerzijds zijn er juristen die van mening zijn dat virtuele goederen niet stoffelijk zijn en daarmee niet onder het eigendomsrecht vallen. Anderzijds zijn er juristen die menen dat virtuele gegevens wel degelijk tot rechtmatig eigendom behoren. Computergegevens worden in strafrechtelijke zin ook als eigendommen beschouwd, dus waarom zouden virtuele goederen hier niet onder vallen? Gezien de toenemende handel en de grote bedragen die rondgaan in online werelden, is de vraag relevant in hoeverre de offline juridische wereld moet ingrijpen bij de zogenaamde cybercrimes.

De grens vervaagtOp economisch en juridisch gebied kruist de virtuele wereld de werkelijkheid. Er wordt virtueel echt geld verdiend en de vraag of er sprake is van offline juridische consequenties bij online misdaden wordt steeds interessanter. Nicky Kivits spreekt in zijn boek over virtuele spelwerelden van een vervaging tussen de virtuele en de werkelijke wereld: “Terwijl

de virtuele werelden steeds realistischer worden, vindt er ook een verschuiving plaats tussen de werelden op zich. Ze gaan onderdeel van elkaar uitmaken, waardoor de grenzen tussen de echte en de virtuele wereld dunner worden en misschien zelfs wel vervagen.” In discussies rondom deze ontwikkeling wordt vaak gesproken van een zogenaamde interrealiteit. Dit begrip kan gedefinieerd worden als de vermenging van de schijnbare werkelijkheid met de fysieke werkelijkheid. Interrealiteit laat deelnemers in virtuele spelomgevingen beide werelden als één geheel beleven. Volgens Jacob van Kokswijk, hoogleraar Virtualisatie aan de Universiteit van Leuven kan deze versmelting van twee werelden tot problemen leiden. Hij is van mening dat door de toename van het belang van internet de jeugdige generatie het als

normaal ervaart om in twee werelden te leven. “Interrealiteit is een verschijnsel bij de jongste generatie dat verstrekkende gevolgen zal hebben voor opvoeding, gedrag, sociale systemen en dus voor de maatschappij”, aldus Van Kokswijk.Waar de virtuele wereld zich enerzijds verweeft met de bestaande wereld, is ook te zien dat beide werelden afstand van elkaar doen. Online games worden namelijk gespeeld, omdat men er juist behoefte aan heeft om de echte wereld achter zich te laten. De gevolgen van de ontwikkeling die anderzijds gaande is, namelijk de vermenging van fantasie en realiteit, zijn direct merkbaar voor deze spelers. Ieder contact met de echte wereld is voor hen een verstoring van

hun fantasie. Zo wordt de fictieve wereld waarin zij zich zo graag bevinden steeds kleiner. Aan de andere kant kan deze verweving ook heel welkom zijn. De virtuele wereld van Second Life kan namelijk niet zonder de verbinding met de echte wereld. Voor deze wereld geldt: zonder echte dollars geen Lindendollars, terwijl in online games, zoals World of Warcraft onafhankelijk van de echte wereld goud verdiend kan worden. Second Life lijkt inhoudelijk exact op de gewone wereld en dit is terug te zien in het doel van de bewoners: je geluk elders beproeven in een fictieve versie van de wereld.

Tussen twee wereldenIn hoeverre de virtuele wereld gevolgen heeft voor het leven in de echte wereld is eigenlijk niet te zeggen. Enerzijds kan gezegd worden dat het wel meevalt met de opmars van de virtual reality. Lemmens zegt hierover het volgende: “Je hoort wel eens dat de online wereld tot diep in het persoonlijke leven van iemand doordringt, maar ik weet niet in hoeverre dat een totale vermenging tot stand brengt.” Anderzijds meent Van Kokswijk dat ‘de kolonisatie van de virtuele wereld is begonnen.’ Veel filosofen en onderzoekers denken eveneens dat deze verweving van beide werelden doorzet en dat we steeds meer tussen twee werelden zullen leven.

“Kolonisatie van de virtuele ruimte is

begonnen”

med

ium

“Veel spelers zitten niet te wachten op een vermenging van fantasie met werkelijkheid”

Page 13: Medium 3 2008-2009

13

med

ium

Ben je creatief en wil je journalistieke ervaring opdoen?

Stuur dan voor 1 augustus je motivatie naar

[email protected]

Page 14: Medium 3 2008-2009

med

ium

14

zeggen had. Na enig debat heen en weer tussen de heren, wordt al snel duidelijk dat dit te wijten was aan de sporen die de Tweede Wereldoorlog in het medialandschap achterliet en dat al het nieuws rondom fascisme en rechts-extremisme zoveel mogelijk gemeden werd. Pilgram: “De CentrumPartij waren onruststokers. Zij zorgden voor een gevoel van geroer in de onderbuik. Het was toen heel normaal om dat soort nieuws te mijden.” Wynia: “De algemene consensus bij het Parool was de jaren ‘30 voorkomen: de angst om weer gezien te worden als een rechtse krant.” Schneider: “Ik werd door sommige van mijn collega’s als pseudofascist gezien als ik Janmaat vroeg om zijn gedachten over de begroting.” Smeets: “Op de redactie was een grote aversie tegen Janmaat. Bij zijn partijen was er sprake van klassiek fascisme; zij spraken over etnische zuivering. Hun extremistische uitlatingen zorgden voor veel discussie en tegenacties. Daar wilde je liever niet mee geassocieerd worden. Alleen in de ergste gevallen deden

we verslag.”

At your serviceVerandering in deze voorzichtigheid ging gepaard met de opkomst van Pim Fortuyn. Van Liempt: “Tot aan Fortuyn dachten we nooit meer te zullen discrimineren. Fortuyn dreigde de grondwet op dit punt te willen veranderen, wat natuurlijk erg veel aandacht trok.” Wynia: “Het discriminatiebeleid was voor de komst van Fortuyn in het algemeen veel strenger. Bolkestein werd toen nog aangepakt in de media door Maij-Weggen, die hem vergeleek met Vlaams Blok, omdat Bolkestein een punt maakte over het feit dat Nederland meer buitenlanders binnen liet dan andere landen.” Van Liempt: “De aandacht op Fortuyn zorgde voor desensitisatie omtrent de berichtgeving over discriminatie.” Wynia is daar niet rouwig om: “Beschuldigingen van discriminatie en racisme zijn veertig jaar lang gebruikt om mensen de mond te snoeren. Het is goed dat dit voorbij is.” Pilgram: “Er is een nieuwe agenda ontstaan die de discussie

over vrijheid van meningsuiting en dat wat extreem is belicht. Tijdens en ook na Fortuyn’s dood is er tevens iets fundamenteels veranderd in de Nederlandse journalistiek, namelijk de grote angst om iets te missen.” Schneider: “Op dit moment is alles open.”

KuddegedragDoor deze volledige openheid lijken we op dit moment in een mediawereld te leven waar klaarblijkelijk alles zonder al te veel commentaar gezegd mag worden. Burgemeester Job Cohen beschuldigt dan ook de pers van kritiekloos kuddegedrag bij het verslaan van elk wissewasje over moslims dan wel Wilders. Staatssecretaris van buitenlandse zaken Frans Timmermans schreef een kritisch artikel in de Volkskrant genaamd Doe Je Mond Open bij Onfatsoen, naar aanleiding van een uitzending van Pauw & Witteman waarin Hero Brinkman van de PVV op bezoek was en op kille wijze te melden had dat volgens hem islamitische militairen geen geestelijke verzorging verdienen. Paul Witteman wist zich geen houding aan te nemen en hield zich vrijwel ongemoeid van Brinkman’s opmerking. Schneider: “Na de dood van Fortuyn voelden de media zich schuldig. Hij werd door ons enorm aangevallen en gedemoniseerd. Wilders en zijn partij krijgen ter compensatie alle ruimte. Hoewel alles open is naar buiten toe, blijft de weerzin naar Wilders toe zeker niet onopgemerkt bij onze redactie.” Kolsloot: “Alle media die ik heb onderzocht, melden kritiek op Wilders; het is echter altijd vanuit een derde positie, de publieke opinie en straatcultuur.” Smeets: “De oude generatie probeert zich op dit moment te ontrekken aan discussies over discriminatie. Wilders anticipeert hierop en is daarom een briljant politicus.”

Commercieel charismaAnders dan Wilders stond Janmaat bekend om zijn tactloosheid en de afwezigheid van enig charisma. Negen zetels, aanhang uit alle klassen van de samenleving en internationale bekendheid heeft Janmaat dan ook nooit gekend. Je zou kunnen zeggen dat Wilders het een stuk beter doet. Van Liempt: “Wilders speelt met de media door niet te willen verschijnen in interviews. Hij maakt zijn eigen cordon sanitaire en speelt media tegen elkaar uit. Iedereen hangt hierdoor aan zijn lippen. Wilders draait als een slimme adverteerder een geniale campagne.” Schneider: “Wilders profiteert van de internationale angst voor islam en terrorisme. Daarnaast weet hij zich te positioneren in de politiek door de ervaring en kennis die hij al heeft. Wij geven hem enkel het podium.” Van Liempt: “Ook marktwerking speelt een grote rol in de mediavertegenwoordiging die Wilders krijgt; we hebben een verdubbeling in kijkcijfers naar politiek nieuws vanaf Fortuyn en Wilders.” Wynia: “Dat was van Janmaat niet te zeggen. Hij was commercieel nooit een hit.” Een intellectuele discussie met erg interessante uitkomsten. Ik heb in ieder geval echt het gevoel dat ik wat geleerd heb over de ontwikkeling van de Nederlandse media en wat voor impact politiek op de manier van berichtgeving heeft gehad. Aan het eind van dit leerzame debat worden we allen uitgenodigd voor een gratis borrel. Tijd voor een frisse pils.

Mediumwas erbij!

De Partij van de Vrijheid heeft, als we Maurice de Hond mogen geloven, een populariteit die goed is voor rond de dertig Kamerzetels. De racistische en nationalistische boodschappen van Geert Wilders nu en van de veel minder populaire Hans Janmaat toen, zijn echter nagenoeg gelijk. De uitspraken waar Janmaat zelfs juridisch nog voor veroordeeld werd, lijken de normaalste zaak van de wereld te zijn geworden. Gelijke monniken, gelijke kappen?

Het debat vindt plaats in het Europees, cultureel en wetenschappelijk centrum Felix Meritis aan de Keizergracht te Amsterdam. In dit hoge gebouw moet ik zes trappen beklimmen om in een zacht belichte oude zaal te komen, gevuld met stoelen en een podium. Samen met Medium’s hoofdredacteur Maud begeef ik me onder een wat ouder publiek dat komt voor een avond georganiseerd door Stichting MediaDebat en VPRO’s mediageschiedenis-programma Andere Tijden. Onder het genot van een heerlijk warm kopje thee en een zoete koek worden we voor onze aanwezigheid beloond met een voorpremière van een uitzending van Andere Tijden.

Weg met de CentrumPartijHet lid worden van de Tweede Kamer onder de CentrumPartij (CP) opgericht door Henri Brookman, betekende voor Hans Janmaat in 1982 niet direct populariteit. Als er al beelden te zien zijn van publieke reacties uit de tijd waarin Janmaat net voorzitter van de partij werd, omvatten ze enkel ophef en weerstand. Er was veel afkeer voor de anti-immigratiepartij, in de vorm van demonstraties en protest. Partijgenoot Wil Schuurman, Janmaat’s latere vrouw, verliest zelfs een been bij een aanslag door actievoerders op een vergadering van de CP in 1986. Ook zijn politieke collega’s zaten niet op hem te wachten en Janmaat stond dan ook tijdens zijn carrière geregeld in een lege Tweede Kamer als hij aan het woord was. In de aandacht van deze avond staat de reactie van de media op hem. Erik ‘Landgenoten!’ van Muiswinkel is hier natuurlijk het bekendste voorbeeld van. Veel meer media-aandacht kreeg Janmaat echter niet en dat gek genoeg in een tijd van opkomend racisme

en fascisme onder jongeren. Heel Nederland leek tegen Janmaat, negeerde waar hij voor stond en enig succes bleef uit. 35 mensen waren op zijn begrafenis in 2002. Een slecht politicus of juist iemand die zijn tijd ver vooruit was?

Oude rottenHans Goedkoop, presentator van Andere Tijden en van het debat, kondigt de deelnemers aan het debat aan. Vijf mannen uit het vak die Janmaat in zijn vroege jaren als politicus nog hebben meegemaakt: Syp Wynia (oud chef politiek van Het Parool), Hugo Schneider (ex-politiek verslaggever bij de NOVA en VARA), Ad van Liempt (oud chef nieuws van het NOS-Journaal), Ab Pilgram (oud politiek verslaggever voor de KRO), en Hubert Smeets (oud politiek redacteur van NRC Handelsblad). Eveneens aanwezig is Maarten Kolsloot, student Journalistiek die voor zijn afstudeerscriptie onderzoek deed naar de verschillen in mediaberichtgeving over Janmaat en Geert Wilders in de NRC, de Telegraaf en de Volkskrant. Het doel van dit mediadebat is het achterhalen van zelfreflectie door de zelfregulerende media.

Fout in de oorlogHans Goedkoop suggereert een redactionele lijn, een cordon sanitaire, als reden van het klein blijven van Janmaat toentertijd. Volgens Goedkoop kozen media bewust voor het vermijden van alles wat Janmaat te

Tekst: Daniël ter Laan / Foto’s: Maud Janssen

“Janmaat was commercieel nooit een hit.”

Hans Janmaat - Bron: www.destentor.nl

MediaDebat: over media aandacht voor Janmaat en Wilders

Page 15: Medium 3 2008-2009

med

ium

15

zeggen had. Na enig debat heen en weer tussen de heren, wordt al snel duidelijk dat dit te wijten was aan de sporen die de Tweede Wereldoorlog in het medialandschap achterliet en dat al het nieuws rondom fascisme en rechts-extremisme zoveel mogelijk gemeden werd. Pilgram: “De CentrumPartij waren onruststokers. Zij zorgden voor een gevoel van geroer in de onderbuik. Het was toen heel normaal om dat soort nieuws te mijden.” Wynia: “De algemene consensus bij het Parool was de jaren ‘30 voorkomen: de angst om weer gezien te worden als een rechtse krant.” Schneider: “Ik werd door sommige van mijn collega’s als pseudofascist gezien als ik Janmaat vroeg om zijn gedachten over de begroting.” Smeets: “Op de redactie was een grote aversie tegen Janmaat. Bij zijn partijen was er sprake van klassiek fascisme; zij spraken over etnische zuivering. Hun extremistische uitlatingen zorgden voor veel discussie en tegenacties. Daar wilde je liever niet mee geassocieerd worden. Alleen in de ergste gevallen deden

we verslag.”

At your serviceVerandering in deze voorzichtigheid ging gepaard met de opkomst van Pim Fortuyn. Van Liempt: “Tot aan Fortuyn dachten we nooit meer te zullen discrimineren. Fortuyn dreigde de grondwet op dit punt te willen veranderen, wat natuurlijk erg veel aandacht trok.” Wynia: “Het discriminatiebeleid was voor de komst van Fortuyn in het algemeen veel strenger. Bolkestein werd toen nog aangepakt in de media door Maij-Weggen, die hem vergeleek met Vlaams Blok, omdat Bolkestein een punt maakte over het feit dat Nederland meer buitenlanders binnen liet dan andere landen.” Van Liempt: “De aandacht op Fortuyn zorgde voor desensitisatie omtrent de berichtgeving over discriminatie.” Wynia is daar niet rouwig om: “Beschuldigingen van discriminatie en racisme zijn veertig jaar lang gebruikt om mensen de mond te snoeren. Het is goed dat dit voorbij is.” Pilgram: “Er is een nieuwe agenda ontstaan die de discussie

over vrijheid van meningsuiting en dat wat extreem is belicht. Tijdens en ook na Fortuyn’s dood is er tevens iets fundamenteels veranderd in de Nederlandse journalistiek, namelijk de grote angst om iets te missen.” Schneider: “Op dit moment is alles open.”

KuddegedragDoor deze volledige openheid lijken we op dit moment in een mediawereld te leven waar klaarblijkelijk alles zonder al te veel commentaar gezegd mag worden. Burgemeester Job Cohen beschuldigt dan ook de pers van kritiekloos kuddegedrag bij het verslaan van elk wissewasje over moslims dan wel Wilders. Staatssecretaris van buitenlandse zaken Frans Timmermans schreef een kritisch artikel in de Volkskrant genaamd Doe Je Mond Open bij Onfatsoen, naar aanleiding van een uitzending van Pauw & Witteman waarin Hero Brinkman van de PVV op bezoek was en op kille wijze te melden had dat volgens hem islamitische militairen geen geestelijke verzorging verdienen. Paul Witteman wist zich geen houding aan te nemen en hield zich vrijwel ongemoeid van Brinkman’s opmerking. Schneider: “Na de dood van Fortuyn voelden de media zich schuldig. Hij werd door ons enorm aangevallen en gedemoniseerd. Wilders en zijn partij krijgen ter compensatie alle ruimte. Hoewel alles open is naar buiten toe, blijft de weerzin naar Wilders toe zeker niet onopgemerkt bij onze redactie.” Kolsloot: “Alle media die ik heb onderzocht, melden kritiek op Wilders; het is echter altijd vanuit een derde positie, de publieke opinie en straatcultuur.” Smeets: “De oude generatie probeert zich op dit moment te ontrekken aan discussies over discriminatie. Wilders anticipeert hierop en is daarom een briljant politicus.”

Commercieel charismaAnders dan Wilders stond Janmaat bekend om zijn tactloosheid en de afwezigheid van enig charisma. Negen zetels, aanhang uit alle klassen van de samenleving en internationale bekendheid heeft Janmaat dan ook nooit gekend. Je zou kunnen zeggen dat Wilders het een stuk beter doet. Van Liempt: “Wilders speelt met de media door niet te willen verschijnen in interviews. Hij maakt zijn eigen cordon sanitaire en speelt media tegen elkaar uit. Iedereen hangt hierdoor aan zijn lippen. Wilders draait als een slimme adverteerder een geniale campagne.” Schneider: “Wilders profiteert van de internationale angst voor islam en terrorisme. Daarnaast weet hij zich te positioneren in de politiek door de ervaring en kennis die hij al heeft. Wij geven hem enkel het podium.” Van Liempt: “Ook marktwerking speelt een grote rol in de mediavertegenwoordiging die Wilders krijgt; we hebben een verdubbeling in kijkcijfers naar politiek nieuws vanaf Fortuyn en Wilders.” Wynia: “Dat was van Janmaat niet te zeggen. Hij was commercieel nooit een hit.” Een intellectuele discussie met erg interessante uitkomsten. Ik heb in ieder geval echt het gevoel dat ik wat geleerd heb over de ontwikkeling van de Nederlandse media en wat voor impact politiek op de manier van berichtgeving heeft gehad. Aan het eind van dit leerzame debat worden we allen uitgenodigd voor een gratis borrel. Tijd voor een frisse pils.

Stichting MediaDebatStichting MediaDebat organiseert om de maand een discussie over de kwaliteit, betrouwbaarheid en diversiteit van journalistieke media. Een aanrader voor iedere communicatiewetenschapper. Entree is gratis.

“Wilders draait als een slimme adverteerder een

geniale campagne.”

Page 16: Medium 3 2008-2009

16

med

ium

Het media-aanbod van de laatste twee

decennia laat voor het eerst na meer dan

100 jaar weer een gevaar opdoemen dat

eens en voor altijd gebannen leek: dat een

groot aantal burgers niet geïnformeerd is

over openbare aangelegenheden, geen

idee heeft wat er speelt in de politiek, in

de cultuur en de wetenschap en dus in de

samenleving niet mee kan praten. En dat

daardoor de democratie in het geding komt,

want een democratische maatschappij heeft

burgers nodig die enigermate geïnformeerd

aan beslissingen over de samenleving

kunnen en willen meewerken. Tot laat in de

19e eeuw was het nog de schaarste van het

informatieaanbod die velen hinderde aan

het publieke discours deel te nemen. En dat

beetje maatschappelijke informatie dat wel

beschikbaar was drong vaak niet door tot het

brede publiek. Kranten of tijdschriften waren

te duur of vergden leesvaardigheden die een

slecht opgeleide bevolking niet bezat.

Nu is het precies andersom. Iedereen kan

informatie uit een ongekend aantal bronnen

putten en kosten en een lage opleiding

zouden daar eigenlijk geen hindernis meer

voor hoeven te zijn. Toch vrezen kritische

waarnemers dat juist het massale aanbod

en de toegankelijkheid van informatie alleen

maar worden gebruikt om informatie van

algemeen belang systematisch te omzeilen.

Bovendien kan ook het zogenaamde pull-

karakter van veel nieuwe aanbiedingen er

aan bijdragen dat mensen niet meer met

informatie worden geconfronteerd waar

ze niet zelf op zoek naar waren. Want die

mogelijkheid op het internet is inderdaad

immens, meteen alles wegklikken wat ik niet

van tevoren wilde weten, en ook het gevaar

groeit om daar niet eens attent op te worden

gemaakt. Met andere woorden, wie zich

alleen met de eredivisie bezig wil houden,

aldus de angst van de critici, kan dat heel

gemakkelijk doen zonder enig risico te lopen

ook nog andere onderwerpen onder ogen te

komen die in de maatschappij spelen.

Het vermijdingsgedrag waar critici voor

vrezen is daadwerkelijk zichtbaar wat

betreft het nieuwe media-aanbod. Zo

beweert onderzoek in de VS dat hoe meer

televisiekanalen iemand ter beschikking

heeft, des te groter de kans dat deze alleen

maar voor entertainment worden gebruikt.

Maar ook in Nederland liet zich vaststellen

dat mensen die voornamelijk online-kranten

als informatiebron gebruiken minder actuele

onderwerpen uit de samenleving paraat

hebben dan lezers van traditionele kranten.

Want in online-kranten kun je veel rigoureuzer

dan in een papieren krant bepalen wat je

überhaupt ter kennis wilt nemen.

Dus het einde van de allround geïnformeerde

burger? Of tenminste van de burger die een

overzicht had van wat er in de maatschappij

speelde, ook al vond hij eigenlijk alleen

sport en popsterren echt interessant?

Want het nieuws in het toenmaals krappe

aanbod van televisiezenders, in

hun documentaires en andere

informatieprogramma´s, in

kranten en weekbladen

zorgde er wel voor dat de

meesten ondervonden

dat er behalve de

Olympische Spelen ook

nog een debat over de

hypotheekrenteaftrek

plaatsvond of dat er ruzie

in de PvdA-fractie in de

Tweede Kamer was. Tempi

passati?

Twee belangrijke vragen zijn echter

nog niet beantwoord. Ten eerste, hoe groot

is dit probleem echt? Worden we allemaal

informatie-eremieten, alleen nog maar met

onze eigen hobby’s bezig? Of zijn het slechts

bepaalde groepen in de maatschappij die

zichzelf isoleren? En door welke vorm van

medium en autoriteit laten deze mensen

zich misschien bereiken om hen met

informatie over public affairs te verzorgen?

Want naast het sceptische kamp is er ook

een optimistische. Het gaat ervan uit dat

mensen sociale wezens zijn die wél willen

weten wat voor anderen belangrijk is, die

wel op de hoogte willen worden gehouden

van wat er in de maatschappij speelt, ook

al vinden ze veel daarvan niet zo razend

interessant. Maar toch, dat bijvoorbeeld

op dit moment het WK voetbal plaatsvindt,

wil zelfs de elitaire intellectueel niet negeren

en ook de sportsfan is nog wel een beetje

geïnteresseerd in de oorlog in de Gazastrook.

Het zou natuurlijk kunnen dat de algemene

interesse voor wat er tegenwoordig in de

samenleving speelt niet meer door kranten,

tijdschriften of televisie wordt bepaald. De

tweede open vraag is dan ook: door wie dan

wel? Is het echt zo, zoals men in de jaren

90 hoopte, dat burgers hun informatie over

alles wat in de wereld gebeurt gewoon zelf

opzoeken in een van de vele bronnen die er

nu zijn? Maar hebben en nemen mensen

daar de tijd voor? Of vertrouwt het publiek

nog wel op een extern zoekalgoritme voor

de selectie van wat het zou moeten weten

over de maatschappij?

Deze externe voorselectie wordt in de

traditionele media aangeboden

door experts, door hopelijk

professionele of tenminste

ervaren journalisten.

Maar hoe belangrijk zijn

journalisten als autoriteit

nog? En voor wie?

Alleen maar ouderen

en intellectuelen? En

voor welke doelen?

Of wordt actuele

overzichtsinformatie nu

samengesteld met behulp van

‘zwermintelligentie’, uitgedrukt

in clickrates: als zoveel mensen het

belangrijk vinden, dan moet ik het ook wel

ter kennis nemen. Of zijn het charismatische

figuren, zoals bekende bloggers, filmsterren

of sommige politici, die nu bepalen wat wordt

geaccepteerd als informatie ook al ben ik er

eigenlijk niet in geïnteresseerd?

Eind van dit jaar weten we meer over

dit onderwerp, want zojuist heeft het

Stimuleringsfonds van de Pers een team

uit Communicatiewetenschap aan de

Universiteit van Amsterdam de opdracht

gegeven beide vragen in Nederland

grootschalig te onderzoeken.

Klaus Schönbach

Hoogleraar Algemene

Communicatiewetenschap

ColumnTekst: Klaus Schönbach

Het nieuwe media-aanbodEen gevaar voor de democratie?

Page 17: Medium 3 2008-2009

med

ium

17

Het media-aanbod van de laatste twee

decennia laat voor het eerst na meer dan

100 jaar weer een gevaar opdoemen dat

eens en voor altijd gebannen leek: dat een

groot aantal burgers niet geïnformeerd is

over openbare aangelegenheden, geen

idee heeft wat er speelt in de politiek, in

de cultuur en de wetenschap en dus in de

samenleving niet mee kan praten. En dat

daardoor de democratie in het geding komt,

want een democratische maatschappij heeft

burgers nodig die enigermate geïnformeerd

aan beslissingen over de samenleving

kunnen en willen meewerken. Tot laat in de

19e eeuw was het nog de schaarste van het

informatieaanbod die velen hinderde aan

het publieke discours deel te nemen. En dat

beetje maatschappelijke informatie dat wel

beschikbaar was drong vaak niet door tot het

brede publiek. Kranten of tijdschriften waren

te duur of vergden leesvaardigheden die een

slecht opgeleide bevolking niet bezat.

Nu is het precies andersom. Iedereen kan

informatie uit een ongekend aantal bronnen

putten en kosten en een lage opleiding

zouden daar eigenlijk geen hindernis meer

voor hoeven te zijn. Toch vrezen kritische

waarnemers dat juist het massale aanbod

en de toegankelijkheid van informatie alleen

maar worden gebruikt om informatie van

algemeen belang systematisch te omzeilen.

Bovendien kan ook het zogenaamde pull-

karakter van veel nieuwe aanbiedingen er

aan bijdragen dat mensen niet meer met

informatie worden geconfronteerd waar

ze niet zelf op zoek naar waren. Want die

mogelijkheid op het internet is inderdaad

immens, meteen alles wegklikken wat ik niet

van tevoren wilde weten, en ook het gevaar

groeit om daar niet eens attent op te worden

gemaakt. Met andere woorden, wie zich

alleen met de eredivisie bezig wil houden,

aldus de angst van de critici, kan dat heel

gemakkelijk doen zonder enig risico te lopen

ook nog andere onderwerpen onder ogen te

komen die in de maatschappij spelen.

Het vermijdingsgedrag waar critici voor

vrezen is daadwerkelijk zichtbaar wat

betreft het nieuwe media-aanbod. Zo

beweert onderzoek in de VS dat hoe meer

televisiekanalen iemand ter beschikking

heeft, des te groter de kans dat deze alleen

maar voor entertainment worden gebruikt.

Maar ook in Nederland liet zich vaststellen

dat mensen die voornamelijk online-kranten

als informatiebron gebruiken minder actuele

onderwerpen uit de samenleving paraat

hebben dan lezers van traditionele kranten.

Want in online-kranten kun je veel rigoureuzer

dan in een papieren krant bepalen wat je

überhaupt ter kennis wilt nemen.

Dus het einde van de allround geïnformeerde

burger? Of tenminste van de burger die een

overzicht had van wat er in de maatschappij

speelde, ook al vond hij eigenlijk alleen

sport en popsterren echt interessant?

Want het nieuws in het toenmaals krappe

aanbod van televisiezenders, in

hun documentaires en andere

informatieprogramma´s, in

kranten en weekbladen

zorgde er wel voor dat de

meesten ondervonden

dat er behalve de

Olympische Spelen ook

nog een debat over de

hypotheekrenteaftrek

plaatsvond of dat er ruzie

in de PvdA-fractie in de

Tweede Kamer was. Tempi

passati?

Twee belangrijke vragen zijn echter

nog niet beantwoord. Ten eerste, hoe groot

is dit probleem echt? Worden we allemaal

informatie-eremieten, alleen nog maar met

onze eigen hobby’s bezig? Of zijn het slechts

bepaalde groepen in de maatschappij die

zichzelf isoleren? En door welke vorm van

medium en autoriteit laten deze mensen

zich misschien bereiken om hen met

informatie over public affairs te verzorgen?

Want naast het sceptische kamp is er ook

een optimistische. Het gaat ervan uit dat

mensen sociale wezens zijn die wél willen

weten wat voor anderen belangrijk is, die

wel op de hoogte willen worden gehouden

van wat er in de maatschappij speelt, ook

al vinden ze veel daarvan niet zo razend

interessant. Maar toch, dat bijvoorbeeld

op dit moment het WK voetbal plaatsvindt,

wil zelfs de elitaire intellectueel niet negeren

en ook de sportsfan is nog wel een beetje

geïnteresseerd in de oorlog in de Gazastrook.

Het zou natuurlijk kunnen dat de algemene

interesse voor wat er tegenwoordig in de

samenleving speelt niet meer door kranten,

tijdschriften of televisie wordt bepaald. De

tweede open vraag is dan ook: door wie dan

wel? Is het echt zo, zoals men in de jaren

90 hoopte, dat burgers hun informatie over

alles wat in de wereld gebeurt gewoon zelf

opzoeken in een van de vele bronnen die er

nu zijn? Maar hebben en nemen mensen

daar de tijd voor? Of vertrouwt het publiek

nog wel op een extern zoekalgoritme voor

de selectie van wat het zou moeten weten

over de maatschappij?

Deze externe voorselectie wordt in de

traditionele media aangeboden

door experts, door hopelijk

professionele of tenminste

ervaren journalisten.

Maar hoe belangrijk zijn

journalisten als autoriteit

nog? En voor wie?

Alleen maar ouderen

en intellectuelen? En

voor welke doelen?

Of wordt actuele

overzichtsinformatie nu

samengesteld met behulp van

‘zwermintelligentie’, uitgedrukt

in clickrates: als zoveel mensen het

belangrijk vinden, dan moet ik het ook wel

ter kennis nemen. Of zijn het charismatische

figuren, zoals bekende bloggers, filmsterren

of sommige politici, die nu bepalen wat wordt

geaccepteerd als informatie ook al ben ik er

eigenlijk niet in geïnteresseerd?

Eind van dit jaar weten we meer over

dit onderwerp, want zojuist heeft het

Stimuleringsfonds van de Pers een team

uit Communicatiewetenschap aan de

Universiteit van Amsterdam de opdracht

gegeven beide vragen in Nederland

grootschalig te onderzoeken.

Klaus Schönbach

Hoogleraar Algemene

Communicatiewetenschap

Tekst: Sam de Voogt

Hoe we na de dood virtueel door kunnen leven.

Tegenwoordig heeft iedereen wel een online profiel of personage. Of dat nu een MySpace-, Hyves- of Facebookprofiel is of een avatar (een zelfgecreëerd digitaal personage), in de online gamewereld van Second Life of een andere Massively Multiplayer Online Role Playing Game (MMORPG), mensen kunnen via het internet op verschillende manieren zichzelf presenteren op een manier die zij zelf willen.

Digitale testamentenGrafstenen en zerkteksten zijn vaak mooie manieren om herinnerd te worden aan degene die is overleden. Digitale fora en boodschappen kunnen echter dezelfde functie vervullen.Mensen kunnen tegenwoordig teksten posten, een weblog bijhouden, filmpjes plaatsen op sites

als YouTube en zodoende op allerlei manieren van zich laten horen. Dat laat een rode draad achter die over het hele internet loopt. De aanwezigheid van een persoon in de maatschappij kan zo vele malen groter zijn dan vroeger, toen alles nog vooral face-to-

face gebeurde. Dat spoor houdt niet op te bestaan bij de fysieke dood van een persoon.

De website www.ikrip.nl komt tegemoet aan eventuele zorgen over deze online achterblijfselen. Op deze site kun je een digitaal testament aanmaken waarin staat wat er met profielen die op internet staan moet gebeuren. Ook kun je

Gamers weten hoe het is: een spel uitspelen gaat niet vanzelf. Vele gamelevens gaan verloren tijdens veldslagen, moeilijke hindernissen of onverwachte hinderlagen. Gelukkig is er meestal een optie om nieuwe levens te verzamelen, zodat dit zonder gevolgen blijft voor de speler en het spel uitgespeeld kan worden. In de echte wereld bestaat zo’n optie niet: we hebben maar één leven. Als die verloren gaat, wat gebeurt er dan met onze online levens?

De dood: Game over of Continue?

“Is Hyves geschikt om te dienen als condoleanceregister?”

Second Life

med

ium

Page 18: Medium 3 2008-2009

je laatste wensen er achterlaten en een boodschap laten versturen na je overlijden. Andere websites bieden een virtuele kluis die pas geopend wordt nadat zij door een officiële medische instantie zijn geïnformeerd over het overlijden van een persoon. Mirjam Vosmeer, die deze zomer promoveert aan de Universiteit van Amsterdam met een proefschrift over videogames kan zich voorstellen dat plotseling overlijden voor sommigen een zorgelijk idee is. Vosmeer: “Mensen zijn bang dat wanneer ze onverwacht komen te overlijden, hun online vrienden geen idee hebben wat er met hen is gebeurd. Voor hen is een digitaal testament misschien wel een goed idee.”

Online voortlevenHet internet heeft daarnaast een functie gekregen bij het verwerken of het doorstaan van een rouwproces. Hyvesprofielen van militairen die zijn omgekomen in Afghanistan worden vaak gebruikt als condoleanceregister nadat het trieste nieuws bekend is geworden. Zo is reageren veel gemakkelijker geworden en zijn er veel mensen die de nabestaanden een hart onder de riem kunnen steken. Vosmeer denkt dat Hyves zo goed werkt, omdat op een dergelijk moment van somberheid alle steun welkom is. Vosmeer: “Alle steun is op zo’n moment welkom, alleen mag het niet de echte steun gaan vervangen. Bovendien heb je online veel meer contacten dan offline, waardoor de kans groter is dat je iemand tegenkomt die iets soortgelijks heeft meegemaakt en waarmee je ervaringen kunt delen.” Hoewel een persoonlijk profiel een mooi platform biedt voor condoleances, is het de vraag of een kleurrijke en vaak niet al te serieuze website als Hyves hier geschikt voor is. Daarom bestaan er tegenwoordig ook speciale digitale condoleanceregisters waar het alleen om de overledenen en hun nabestaanden draait.

Ook in games wordt tegenwoordig rekening gehouden met de eventuele dood in het echte leven. In het online spel Second Life is het mogelijk om een avatar sinds kort bij te laten zetten in een crematorium. Vosmeer: “Ik heb laatst een herdenkingsceremonie van een offline sterfgeval bijgewoond in Second Life; degene die werd herdacht had hier om gevraagd op zijn sterfbed. Blijkbaar is een online community voor sommigen toch heel belangrijk.” Maar een avatar kan ook geadopteerd worden door nabestaanden, waardoor het een monument van de overledene voor hen wordt, zoals de functie van een graf vroeger. Zo kunnen levenden en doden digitaal met elkaar blijven communiceren op deze manier. Dat zou nabestaanden troost kunnen bieden.

Virtuele onsterfelijkheidDoor de vele mogelijkheden die het internet biedt, wordt de dood steeds meer een fysiek einde aan het leven. Voortleven op websites, in filmpjes en in foto’s is al bijna onontkoombaar aan het worden waardoor mensen een vorm van onsterfelijkheid kunnen bereiken. Vosmeer is het hier niet mee eens: “Ik denk niet dat internet ooit een vorm van verlenging van het leven kan verzorgen.”

Daarnaast zou reïncarnatie van overleden personen op gang kunnen komen; nabestaanden kunnen persoonlijk materiaal, zoals een dagboek, online publiceren waardoor mensen opnieuw aan je denken. Vosmeer: “In digitale reïncarnatie geloof ik niet, maar het zou voor de nabestaanden een manier kunnen zijn om bijvoorbeeld foto’s te ordenen en zo als hulpmiddel te dienen bij het rouwproces.” Een goed voorbeeld uit het predigitale tijdperk is Anne Frank. Zij is, nadat haar dagboek is uitgegeven, herinnerd en nooit meer vergeten. Haar verhaal was heel speciaal, waardoor het voor veel mensen belangrijk was dat haar dagboek verscheen. Voor de nabestaanden van een overleden persoon kunnen diens persoonlijke bezittingen ook zeer speciaal zijn.

Het gezegde dat je voort kan leven in iemands gedachten is sterker van toepassing op de huidige mediasamenleving dan ooit tevoren. De toegankelijkheid en interactiviteit van de nieuwe media zorgen ervoor dat de fysieke dood van een geliefde niet meer het einde hoeft te betekenen van die persoon. Voortleven en overleven kan op allerlei manieren en het rouwproces kan verzacht of zelfs geheel voorkomen worden. Wat dat betreft vervagen de grenzen tussen de echte en de virtuele wereld. Straks zijn er zoveel mogelijkheden om te kiezen voor Continue dat Game over een overbodige term wordt in zowel games als in de werkelijkheid.

med

ium

18

“Levenden en doden blijven communiceren met behulp

van avatars.”

Meisje in grafkist - Bron: www.ikrip.nl

Page 19: Medium 3 2008-2009

je laatste wensen er achterlaten en een boodschap laten versturen na je overlijden. Andere websites bieden een virtuele kluis die pas geopend wordt nadat zij door een officiële medische instantie zijn geïnformeerd over het overlijden van een persoon. Mirjam Vosmeer, die deze zomer promoveert aan de Universiteit van Amsterdam met een proefschrift over videogames kan zich voorstellen dat plotseling overlijden voor sommigen een zorgelijk idee is. Vosmeer: “Mensen zijn bang dat wanneer ze onverwacht komen te overlijden, hun online vrienden geen idee hebben wat er met hen is gebeurd. Voor hen is een digitaal testament misschien wel een goed idee.”

Online voortlevenHet internet heeft daarnaast een functie gekregen bij het verwerken of het doorstaan van een rouwproces. Hyvesprofielen van militairen die zijn omgekomen in Afghanistan worden vaak gebruikt als condoleanceregister nadat het trieste nieuws bekend is geworden. Zo is reageren veel gemakkelijker geworden en zijn er veel mensen die de nabestaanden een hart onder de riem kunnen steken. Vosmeer denkt dat Hyves zo goed werkt, omdat op een dergelijk moment van somberheid alle steun welkom is. Vosmeer: “Alle steun is op zo’n moment welkom, alleen mag het niet de echte steun gaan vervangen. Bovendien heb je online veel meer contacten dan offline, waardoor de kans groter is dat je iemand tegenkomt die iets soortgelijks heeft meegemaakt en waarmee je ervaringen kunt delen.” Hoewel een persoonlijk profiel een mooi platform biedt voor condoleances, is het de vraag of een kleurrijke en vaak niet al te serieuze website als Hyves hier geschikt voor is. Daarom bestaan er tegenwoordig ook speciale digitale condoleanceregisters waar het alleen om de overledenen en hun nabestaanden draait.

Ook in games wordt tegenwoordig rekening gehouden met de eventuele dood in het echte leven. In het online spel Second Life is het mogelijk om een avatar sinds kort bij te laten zetten in een crematorium. Vosmeer: “Ik heb laatst een herdenkingsceremonie van een offline sterfgeval bijgewoond in Second Life; degene die werd herdacht had hier om gevraagd op zijn sterfbed. Blijkbaar is een online community voor sommigen toch heel belangrijk.” Maar een avatar kan ook geadopteerd worden door nabestaanden, waardoor het een monument van de overledene voor hen wordt, zoals de functie van een graf vroeger. Zo kunnen levenden en doden digitaal met elkaar blijven communiceren op deze manier. Dat zou nabestaanden troost kunnen bieden.

Virtuele onsterfelijkheidDoor de vele mogelijkheden die het internet biedt, wordt de dood steeds meer een fysiek einde aan het leven. Voortleven op websites, in filmpjes en in foto’s is al bijna onontkoombaar aan het worden waardoor mensen een vorm van onsterfelijkheid kunnen bereiken. Vosmeer is het hier niet mee eens: “Ik denk niet dat internet ooit een vorm van verlenging van het leven kan verzorgen.”

Daarnaast zou reïncarnatie van overleden personen op gang kunnen komen; nabestaanden kunnen persoonlijk materiaal, zoals een dagboek, online publiceren waardoor mensen opnieuw aan je denken. Vosmeer: “In digitale reïncarnatie geloof ik niet, maar het zou voor de nabestaanden een manier kunnen zijn om bijvoorbeeld foto’s te ordenen en zo als hulpmiddel te dienen bij het rouwproces.” Een goed voorbeeld uit het predigitale tijdperk is Anne Frank. Zij is, nadat haar dagboek is uitgegeven, herinnerd en nooit meer vergeten. Haar verhaal was heel speciaal, waardoor het voor veel mensen belangrijk was dat haar dagboek verscheen. Voor de nabestaanden van een overleden persoon kunnen diens persoonlijke bezittingen ook zeer speciaal zijn.

Het gezegde dat je voort kan leven in iemands gedachten is sterker van toepassing op de huidige mediasamenleving dan ooit tevoren. De toegankelijkheid en interactiviteit van de nieuwe media zorgen ervoor dat de fysieke dood van een geliefde niet meer het einde hoeft te betekenen van die persoon. Voortleven en overleven kan op allerlei manieren en het rouwproces kan verzacht of zelfs geheel voorkomen worden. Wat dat betreft vervagen de grenzen tussen de echte en de virtuele wereld. Straks zijn er zoveel mogelijkheden om te kiezen voor Continue dat Game over een overbodige term wordt in zowel games als in de werkelijkheid.

19

MercuriusPagina Denk je dat je CV zichzelf bouwt?!

Tekst: Lokke van der Wal

Het is tijd voor de periode van het jaar die staat voor vernieuwing! Mercurius is op zoek naar het nieuwe bestuur voor het studiejaar 2009-2010. . Tijd om ons stokje over te dragen aan diegenen die het aankunnen. Denk je dat er meer in je studietijd zit? En denk jij dat je een vereniging van 800 man kan leiden? Waar wacht je dan nog op? Nu is het jouw beurt!

We zijn op zoek naar diegenen die ambities hebben, zich willen

inzetten en een stukje verbreding zoeken naast hun studie.

Een bestuursjaar is perfect om de praktijk eens een beetje

onder de knie te krijgen. Alle informatie en functies staan

op de website en je mag altijd een van de huidige be-

stuursleden benaderen voor al je vragen. Er volgt so-

wieso nog een informatieavond, maar alle enthou-

siastelingen kunnen in principe nu al hun CV en

motivatiebrief naar [email protected] sturen.

Mocht een bestuursjaar jou iets te heftig klinken,

maar wil je wel graag je CV wat interessanter ma-

ken dan kan dat natuurlijk ook. Komend jaar is er

weer plek in de vele commissies die Mercurius be-

zit. Blink je uit in creativiteit, maak je al drie jaar de

uitnodiging voor je zusjes’ verjaardag en vind je het tijd

voor iets nieuws? Check dan onze promotiecommissie

of schrijf mee aan Medium. Wil je graag reisjes en andere

activiteiten organiseren? Kijk dan bij de Reiscommissie,de Eer-

stejaarscommissieof de Commissie Weekenden en Uitjes! Maar

misschien zit het juist in je bloed om met officiële instanties te onder-

handelen en het onderste uit de kan te halen. In dat geval zal je helemaal in je ele-

ment zijn bij de OnderwijsFractie of de Studiegerelateerde Activiteiten Commissie.

Mercurius is dan ook de afgelopen weken erg rumoerig geweest. We hebben

een aantal grote evenementen achter de rug, waaronder het actieve leden week-

end, het Marco Carrière-Event, het Scienta Calix voetbaltoernooi en natuurlijk

Keiharde Kook Business. De poedersuikerzakjes hebben voor de nodige rumoer

gezorgd in de collegezalen, maar waren erg effectief. Mercurius mag met recht zeg-

gen dat we HÉT eindfeest voor Communicatiewetenschap hebben georganiseerd

dit jaar. Iedereen die hieraan heeft meegewerkt: heel erg bedankt voor jullie inzet!

Het bestuur kijkt tevreden terug op alle activiteiten, maar kijkt ook weer vro-

lijk vooruit op een van de laatste evenementen die in de planning staat: de studie-

reis naar Istanbul! Deze reis vol met interessante uitstapjes en bedrijven duurt

van 14 juli tot 23 juli. Voor 450 euro kun jij erbij zijn! Kijk snel op onze website.

P.S.: Mocht je moeite hebben met MCO-II, op de Mercuriuswebsite staat een aanbod

voor bijles. Dé kans om toch die laatste puntjes bij elkaar te schrapen en het tentamen

te halen!

Page 20: Medium 3 2008-2009