Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit...

49
1 Voorwoord De volgende 50 verhalen zijn een mengeling van stukjes gebaseerd op oude fragmenten en korte verhalen over een oud gebruik of product. 'Bejaarde Boekenwurmen' komen meestal heel toevallig boven. Het is een voort durende ontdekkingstocht, en net als met wetenschappelijke ontdekkingen: je zoekt het een en vindt het ander. Enjoy! Loes Modderman, 2012

Transcript of Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit...

Page 1: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

1

Voorwoord

De volgende 50 verhalen zijn een mengeling van stukjes gebaseerd op oude fragmenten en korte verhalen over een oud gebruik of product. 'Bejaarde Boekenwurmen' komen meestal heel toevallig boven. Het is een voort durende ontdekkingstocht, en net als met wetenschappelijke ontdekkingen: je zoekt het een en vindt het ander. Enjoy! Loes Modderman, 2012

Page 2: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

2

INHOUD

1. Lekker rustig 2. RSI van 1900 3. En de berg... 4. Het probleem en de oplossing 5. Het adem? Cool! 6. Kruistekenen 7. Killed by Icicles 8. Opgesloten 9. Titels 10. Stem tegen, stem voor 11. Spirit instructies 12. Vergeet niet omhoog te kijken 13. Picnic 14. Herrezen 15. Gapers 16. De akelige geschiedenis van Johann Jetzer 17. De genezing van een krankzinnige 18. Gods Etymologie 19. Haarlemmer Olie 20. Legers 21. Koffie 22. Centeotl op Rapa Nui 23. Een blik op de toekomst 24. Opgestegen 25. Rondom de roos 26. Het heilige getal Zeven 27. Kloppend 28. Shelley en het bovenzinnelijke 29. Een kluizenaar als ornament 30. Boeken voor status 31. Een wonderlijke droom 32. Nicolo en de Duvel 33. Vreemde gewoonten 34. Wisselkind 35. Terrific: Buikspreker 36. Patente doden 37. Besparing 38. De dokter en zijn monsters 39. Een geest gepakt 40. Over gewicht 41. Zien in een glas water 42. Uitvinden is gevaarlijk 43. Straling 44. Darkie 45. Een abt roosteren 46. Toetenel 47. Het geestenlampje 48. Uitstraling 49. Gespleten 50. Audiphoon

Page 3: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

3

1. LEKKER RUSTIG In onze tijd staat iedere respectabele burger al op zijn achterste benen van een beetje hasj of wiet, en wordt de gebruiker ten onrechte gecriminaliseerd. Vreemd genoeg leggen we de lat met alcohol een stuk minder hoog, wie een ander aanvalt en de hersens intimmert of van de sokken rijdt onder invloed van alcohol wordt in veel gevallen niet eens opgesloten. Alcohol hoort erbij, maar softdrugs, dat is schandalig. En slaafs als we zijn accepteren we het 'aanvaardbare risico' dat gepaard gaat met het innemen van te veel alcohol, terwijl de doorsnee wietroker op weinig tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar zo is het niet altijd geweest. In het verleden waren opium en absynth de geestverruimende middelen van hogeropgeleiden, en verslavingen hoorden erbij, in het belang van creativiteit of wat dan ook. Het is allemaal een kwestie van cultuur, en van wat ons wordt opgedrongen als 'slecht' of 'goed' . Anders wordt het als mensen die er niets over te zeggen hebben het slachtoffer worden van het gebruik van narcotica. Baby's, in dit geval. U begrijpt het al: de Mrs. Winslow's Soothing Syrup was geen zuivere koffie. ◄Deze reclame uit 1888 toont een

gelukkige baby en een nog gelukkiger moeder. Iedereen die kinderen heeft weet dat ze als baby behoorlijk luidruchtig uit de hoek kunnen komen. Ouders lijden chronisch slaapgebrek en dan wordt het voortdurende gehuil nog lastiger te verdragen. Krampjes, boertjes, hikjes en hoestjes, inentingsellende en vooral het tandjes krijgen zorgt voor veel ongemak voor alle betrokkenen. Wie zal het dan de overwerkte uitgeputte moeder uit de 19de eeuw, opgescheept met zeven kinderen kwalijk nemen dat ze haar toevlucht nam tot een wondermiddel? Dondert niet wat erin zat, als het maar hielp? Nou, het hielp.

Het verrukkelijke drankje bevatte alcohol en morfine, naast nog een heleboel andere ingrediënten, ook niet allemaal gezond. Soothing Syrup kwam in 1849 voor het eerst op de markt in de USA, maar veroverde ook al snel de UK, dankzij een intensieve reclamecampagne. Werken deed het wel. Soms zelfs zo goed dat het kind niet meer wakker werd, maar vaker zo goed dat het kind verslaafd raakte en ging huilen om het zoete genotsmiddel toegediend te

krijgen. Toen men eenmaal doorkreeg dat morfine en alcohol niet echt gezond zijn voor baby's en peuters, kreeg de Soothing Syrup de nickname 'Baby killer'. In de USA kwam men tot bezinning in 1910, maar het duurde nog tot 1930 voor het verleidelijke spul in Engeland uit de handel werd genomen. Naast de Mrs Winslow versie waren er ook diverse andere merken die even gevaarlijk en even werkzaam waren. Gelukkig voor de baby's van nu dat 'The Mother's Friend' hun gezondheid niet langer bedreigt. Het ongemak van tandjes krijgen is er niks bij vergeleken.

Page 4: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

4

2. DE RSI VAN 1900 uit 'Het Toekomstig Leven', Februari 1900

Het volgende stukje zou je kunnen lezen als een tijdgebonden rariteit: 'de voorloper van RSI'. In een tijd waarin men alles met de hand schreef , en véél schreef ! moet schrijfkramp een massaal voorkomend euvel geweest zijn. Waar men nu aangepaste muizen en keyboards benut, had men in die tijd aangepaste pennen en home-made oplossingen voor het faciliteren van iets wat wij nu bijna niet meer kennen: het manu-script - ofwel het handschrift. Na lezing bevange ons grote dankbaarheid voor de uitvinding van de COMPUTER!

De heer Bernardot, boekhouder, oud 38 jaar, was lijdend aan schrijfkramp. (....) 't Is nu 5 of 6 jaar geleden, dat hij, wanneer hij lang schreef, een verstijving in de rechterhand kreeg. Van lieverlede verergerde dit zoo, dat de man, na verloop van 2 à 3 uur, zich genoodzaakt zag, de pen neer te leggen. Op't laatst kon hij hoe langer hoe minder schriftelijke werkzaamheid per dag verrichten, en in't begin van 1896, toen er druk werk was, kon hij ternauwernood een kwartier schrijven. Dan volgt een beschrijving van hoe deze man geholpen werd door 'het dragen van een magnetischen borstlap', en het gebruik van 'een magnetischen pennenhouder' en de schrijver vervolgt:

Zonder hinder van schrijfkramp te hebben, kon hij nu twee uur achtereen schrijven, en na verloop van drie maanden ondervond hij niet den minsten last van schrijfkramp, niettegenstaande hij nu 8 en dikwijls 10 uur per dag moest werken. De genezing was alzoo volkomen. Tot zover dit verhaal. Dan: Vergelijkt men nu wat de Duitsche Hoogleeraar C. Bock in zijn "Volksgezondheidsleer' opgeeft ter genezing, dan staat men verbaasd over 't groote verschil in meening. Genoemde professor prijst drie middelen ter wegneming van schrijfkramp aan: "a. Inplaats van de pen tusschen duim en wijsvinger te nemen, houde men die tusschen den

derden en vierden vinger, dus op de wijze als bij 't onderwijs in steilschrift. b. Met behulp van een ring van staal of caoutchouk (rubber) make men de pen aan't voorste lid van een of meer vingers vast. c. De pen bevestige men in een lichten bol, die met de geheele hand omvat wordt." Prof. Bock zegt: "de een zal dit, den ander dat middel helpen, maar van électriciteit en andere middelen zag ik nooit eenig nut." De schrijver gaat dan verder: Ik ken een heer, die ter genezing een lichten pennenhouder ter dikte van een flinken wandelstok gebruikt. Ik zelf heb, niettegenstaande ik dikwijls meer dan 10 uur per dag schrijf, nooit last van schrijfkramp gehad. Van mijn jeugd af, heb ik mij steeds bediend van zeer slappe pennen. Veel dames, en vooral kinderen, houden - wat zeer te betreuren is - veel van stijve pennen. Den pennenhouder houd ik, al schrijvende, zoo los mogelijk tusschen den duim en den voorsten vinger; ja, hij is als't ware op het punt uit mijne vingers te glijden. Nu zal men wel opgemerkt hebben dat de meeste menschen de twee voorste vingers, bij 't schrijven, niet gestrekt, maar min of meer gebogen houden. Naar mijn inzien moeten die vingers niet krom staan. Mij dunkt, dat schrijfkramp hiervan het gevolg is. 't Is mijn vaste overtuiging, dat de wijsvinger en de daarnaast liggende vinger bij 't schrijven altijd in lijnrechte houding moeten zijn. Mocht mijn zienswijze door de lezeressen en lezers van dit blad niet gedeeld worden, dan zal 't mij zeer aangenaam zijn, een terechtwijzing hieromtrent te ontvangen. Mijn schrijven strekt alleen om kinderen, die in dezen onzen tijd zooveel schriftelijk werk in school en in huis hebben, 't schrijven niet tot een kwelling, maar tot een genot te doen zijn.

Page 5: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

5

3. EN DE BERG... Marco Polo (1254-1324), de overtuigd Christelijke Venetiaanse ontdekkingsreiziger die de halve wereld afreisde en Columbus inspireerde, heeft in zijn reisverhalen heel wat wonderlijks nagelaten. Zoals bijna altijd het geval was met reizigers in die tijd, was hun onderscheidingsvermogen anders geprogrammeerd dan het onze. Ze stuitten op verhalen waarvan wij zeggen dat het onzin is, maar waarbij zij geen reden zagen om iets niet voor waar aan te nemen. Gelukkig maar. Want daardoor komen we in de 'Travels van Marco Polo' juweeltjes tegen. Zoals dit verhaal. Als Marco Polo Bagdad aandoet hoort hij over een Kaliph die onplezierig aan zijn eind is gekomen, door zijn vijanden opgesloten met al zijn goud, tot hij stierf, want goud kun je niet eten. De Kaliph had het verdiend, vond Polo, want sinds het begin van zijn troonsbestijging in 1225, had de man zich misdragen en er alles aan gedaan om de Christenen in Bagdad het leven zuur te maken omdat ze zich niet wilde bekeren. Ja, erger nog, voortdurend zocht de kaliph naar redenen om hen ter dood te veroordelen. Daarvoor nam hij zelfs een Bijbel ter hand.

En zo vonden hij en zijn raadgevers de passage in het Evangelie van Lucas (17:6) : "Als je geloof hebt zo groot als een mosterdzaadje, dan zul je tegen deze berg zeggen, verplaats je, en hij zal verzet worden." Dat leek de Kaliph een hele goeie, want zijn geloof beperkte zich vooral tot zijn eigen macht, en het gezonde verstand. Bergen blijven waar ze zijn, da's zonneklaar. Nu verzamelde de Kaliph alle Christenen, de Nestorieten en Jacobieten in Bagdad, en dat waren er heel wat. Hij stelde een strikvraagje: "geloven jullie wat er in de Bijbel staat? Is alles wat erin staat waar?" Natuurlijk knikten de Christenen overtuigd. "Goed dan" , zei de slimme Kaliph, "ga je geloof nou maar bewijzen, en als er niemand onder jullie is die een berg kan verzetten dan mag ik jullie allemaal onthoofden, want dan zijn jullie ontrouwe honden die het niet verdienen te leven." Of iets van die strekking. De Christenen kregen 10 dagen de tijd, en wat doe je dan; bidden natuurlijk. Ze huilden en baden en smeekten de Heer om toch vooral die berg maar te verzetten als de tijd gekomen was. Op de 8ste dag kreeg een vrome bisschop een droom: ergens was een schoenmaker met één oog, en die zou de aangewezen bergenverzetter zijn. Die schoenmaker werd snel gevonden, maar het kostte overredingskracht om hem te bewegen de berg te bewegen. Niet vroom genoeg, niet sterk genoeg, niet bijzonder genoeg. Maar wat God wil geschiedt. Dan vertelt Marco Polo waarom die man maar één oog had: een vrouw die slippers bij hem paste had haar enkel ontbloot, en de schoenmaker had gekeken. Kan gebeuren. Maar de handwerksman herinnerde zich het bijbelvers 'Als je oog je aanstoot geeft, ruk het uit'. (Matth 18:9) En terstond greep hij en stuk gereedschap en wipte zijn verdorven oogbal uit z'n schedel. Da's nog 's geloof. Toen de afgesproken dag gekomen was, werd er in alle vroegte een dienst gehouden en een plechtige processie vertrok naar de vlakte waarop de berg stond, het kruis voorop. De Kaliph was er ook vroeg voor uit de veren gekomen, en hij had zijn garde meegenomen zodat hij de Christenen meteen de koppen af kon slaan. Maar de vrome schoenmaker brak op de knieën, en met de handen ten hemel geheven bad hij... Toen riep hij met luider stem: ""Ik beveel u, berg, om u te verplaatsen!" En de berg verplaatste zich, met donderend geweld. De Kaliph schrok zich wezenloos en het duurde even voor hij ze weer op een rijtje had. Geen wonder, met zo'n wonder. Zijn garde bekeerde zich, en van hemzelf wordt gezegd dat hij voortaan stiekem een kruis onder zijn kleren droeg....voor de zekerheid. Leuke bijkomstigheid: op internet zijn discussies gaande of bergen echt verzet kunnen worden en of iemand bewijzen heeft.....

Page 6: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

6

4. HET PROBLEEM EN DE OPLOSSING

Uit een boek over begraven:

Op de begraafplaats bestond vroeger een lokaal voor schijndoden. In die tijd leefde het idee volop dat op een welingerichte begraafplaats een dergelijk 'schijndodenhuis' aanwezig moest zijn. De fascinatie voor de schijndood ontstond aan het einde van de 18e eeuw toen publicaties de nodige opschudding verwekten. Om te ontsnappen aan het verschrikkelijke lot om levend begraven te worden, ontstonden in Frankrijk en Oostenrijk de eerste schijndodenhuizen. Om te zien of er inderdaad sprake was van een schijndode hield men een spiegeltje of een

veertje voor het gezicht. Besloeg het glas, of bewoog het veertje, dan was de dood nog niet ingetreden. Mocht de persoon in kwestie daartoe zelf nog in staat zijn, dan kon hij ook zelf alarm slaan door het in werking stellen van een ingenieus belsysteem.

Schijndood was in voorgaande eeuwen een reëel probleem, waar velen zich over bogen maar niemand afdoende uitkwam. Edgar Alan Poe schreef een van zijn beroemdste verhalen rond dit thema, dat hem en al zijn tijdgenoten bezig hield.

Hieronder twee stukken uit 'Het Toekomstig Leven' van augustus 1902. Eerst een boekbespreking: TOD DEM SCHEINTODE ! van von Knopstück - Rowel. "Een zonderlinge brochure (16 blz) , geschreven onder den drang der algemeene beweging in Duitschland tegen het begraven van schijndoden. Hoewel de bedoeling van den schrijver is, schijndooden het leed van levend begraven worden te besparen, is zijn middel : dood de schijndooden, geweldadig, dus strafbaar, en gegrond op de valsche bewering, dat schijndoden, niets zien, niets hooren, niets voelen. Wanneer alle middelen, om den schijndoode tot het leven terug te roepen, vruchteloos bleken, is zijn middel om den werkelijken dood voor de begrafenis te doen intreden:

Eis auf dem Kopf! Licht aus! Alles, was lebt und athmet, heraus !!!"

En dan een samenvatting uit een artikel 'EEN MIDDEL OM SCHIJNDOOD TE ONDERKENNEN' over een nieuwe vinding..... Of hij ooit is toegepast? "De onderscheiding van schijndood van den werkelijken dood was en bleef in weerwil van de vele moeiten die men zich daarvoor heeft gegeven, steeds een onopgelost vraagstuk. Nu schijnt evenwel een middel gevonden, dat aan alle eischen voldoet en daarom door de Parijsche Academie met een prijs is bekroond. De uitvinder heet Dr. Icard uit Marseille. Het middel daartoe aangewend is de bekende verfstof Fluoresceïne. De proef berust op een wetenschappelijk vastgesteld feit. Geen stof kan door het weefsel van het lichaam opgenomen en verder daarin verbreid worden, wanneer de kringloop der levenssappen heeft opgehouden. Wordt een daartoe geschikte stof onder de huid ingespoten en door het lichaam verbreid, dan is de omloop der vochten nog in werking. (....) Ene oplossing van Fluoresceïne, zoo als Dr. Icard bezigt, bezit een ongewoon kleurende kracht. Zij is daarentegen niet in het minst schadelijk. Wordt daarvan iets onder de huid van een levend mensch ingespoten, dan vertoont reeds na 2 minuten de huid en in het bijzonder de slijmhuid een sterke kleur, en de mensch krijgt het aanzien alsof hij aan ernstige geelzucht lijdt. Het oogweefsel neemt een lichtgroene kleur aan, de pupil verdwijnt en het oog gelijkt een prachtigen smaragd. De tranen en het speeksel zijn gekleurd, een bloeddruppel veroorzaakt in een glas water een helder grasgroene kleur. Deze verschijnselen vertonen zich zoo als vanzelf spreekt alleen bij levende menschen, terwijl zij bij lijken achterwege blijft." Een fantastische vinding. Maar zoals veel vindingen uit die dagen verdwenen in de stoffige annalen van de geschiedenis. Jammer jammer.......

Page 7: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

7

5. HETE ADEM ! COOL! Uit de Scientific American 1882

Fantastisch. In William Corliss 'Handbook of Biological Mysteries' staat het volgende bericht dat hij vond in de Scientific American van 1882. Ik vertaal het in z'n geheel. Van Dr. L.C. Woodman, uit Paw Paw, Michigan, een bijdrage over een interessante maar bijna ongelofelijke waarneming. Hij schrijft: "Ik heb een bijzonder fenomeen hier in de vorm van een jongeman die hier woont en die ik met veel interesse heb bestudeerd. Het is nu voldoende aangetoond dat zijn buitengewone vermogen demonstreert dat zonder twijfel elektriciteit een zenuwkracht is. Zijn naam is William Underwood, 27 jaar oud, en zijn gave is het genereren van vuur door middel van zijn adem, geassisteerd door manipulaties met zijn handen. Hij kan van iedereen een zakdoek aannemen en tegen zijn mond houden, wrijven met zijn vingers terwijl hij er op blaast, en onmiddellijk zal de zakdoek in brand vliegen tot hij verteerd is.

Hij maakt zijn mond heel grondig schoon, wast zijn handen en geeft zich over aan de meest rigoreuze controle om bedrog uit te sluiten, en dan kan hij op elk stuk papier of stof blazen om die vlam te doen vatten. Hij kan als hij in de natuur is droge bladeren verzamelen en een vuurtje stoken zonder lucifers, waarna hij rustig zijn sokken uitdoet om die bij het vuur te drogen. Maar het is onmogelijk om hem te bewegen het vaker dan twee keer per dag te doen, omdat het hem zeer uitput. Hij zinkt in een stoel na elke proef, en toen ik een keer mijn hand op zijn voorhoofd legde nadat hij een krant in vlammen had doen opgaan, merkte ik dat zijn hoofdhuid hevig samentrok als bij grote opwinding. Hij kan het in elke omgeving, en ik heb het hem zien doen aan het diner met zijn servet, nadat hij een slok water had genomen. Hij is niet ontwikkeld en zegt dat hij deze vreemde eigenschap toevallig ontdekte toen hij de geur opsnoof van een geparfumeerde zakdoek, die plotseling in zijn hand in brand vloog. Het is geen onzin, maar wat is het dan? Zijn er meer van dit soort gevallen bekend? " vraagt de schrijver zich af... Nee, waarschijnlijk niet, maar in Science van 1886 staat wel een bericht over een man wiens maaggassen ontbrandden toen hij een pijp opstak. Volgens de journalist van Science is dat niet heel zeldzaam. Sommige mensen moeten blijkbaar oppassen; hun maag produceert gas dat hoogst ontvlambaar is en de samenstelling heeft van moerasgas. Corliss haalt een bericht aan uit het British Medical Journal over een man wiens adem vlam vatte toen hij een lucifer uitblies. De knal was voldoende om zijn vrouw uit haar slaap te wekken. Een ander geval uit de annalen gaat over een man die zijn pijp aanstak en waarbij het onverteerde voedsel zoveel gas naar buiten deed stromen dat hij vuur spuwde en zijn snor en baard in de fik vlogen. Hiernaast een stuk uit 'The Mercury' , een krant uit 1934. Het bericht is blijkbaar overgenomen uit de 'Lancet' , een prestigieus medisch tijdschrift. De tekst: "Het geval was dat van een man van middelbare leeftijd, nogal mager en bleek, die maagpijn had na het eten. Op een avond nam hij zijn vrouw mee naar de bioscoop. Daar, in het donker, pakte hij een sigaret, deed die tussen zijn lippen en stak een lucifer aan. Op dat moment liet hij een geweldige boer. Tot zijn schrik en tot verbazing van degenen die in zijn buurt zaten, was er een flits en een scherpe explosie, en de sigaret werd uit zijn mond geblazen over diverse rijen mensen heen. Zijn snor was geschroeid en zijn lippen en vingers verbrand. In pijn en verwarring moest hij de bioscoop verlaten. De verbijstering van de omzittenden bij die vurige uitademing kan men zich helemaal voorstellen. Het lijkt erop dat de explosie te wijten was aan gasvorming in zijn maag, gedurende abnormale vertering van voedsel. Een operatie werd uitgevoerd en de patiënt is genezen."

Page 8: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

8

6. KRUISTEKENEN.... In 'Unnatural Phenomena' van Jerome Clark vind ik massa's merkwaardige berichten. Hier een met ironisch commentaar.....

1895 Een duidelijk omlijnd kruis is kort geleden aan de hemel van East Liverpool, Ohio gezien. Revival bijeenkomsten worden nu in die stad gehouden, want de kerkgangers zien het kruis als een goed teken. Wat tot de volgende vragen oproept: zou dit kunnen leiden tot het sluiten van alle andere kerkdiensten in plaatsen waar zich zo'n teken niet heeft voorgedaan? En ook: zouden de poker spelers die iedere nacht in East Liverpool bijeenkomen dit kruis ook als een gelukkig teken mogen beschouwen? En als dat niet zo is, dan blijft de vraag waarom een teken alleen wordt geannexeerd door 'goede' mensen? Hoe dieper men in zulke zielsverbijsterende problemen duikt - wel, hoe dieper men erin duikt. Dat is alles.

KEIZERKRUIS Schrijft astrofysicus Jacques Vallée in zijn laatste boek 'Wonders in the Sky' : Lichtgevende kruisen aan de hemel zijn niet heel ongewoon. Ze worden veroorzaakt door een optisch effect waarbij het licht weerkaatst op ijskristallen in de atmosfeer. Maar toen in het jaar 312 Keizer Constantijn bij Verona zo'n kruis in de lucht zag, dacht hij niet aan een natuurlijke oorzaak, en dat had grote gevolgen voor de rest van de wereld. Hij bekeerde zich tot het Christendom, en daar nam hij zijn Romeinse rijk in mee. Wat hij precies heeft gezien blijft natuurlijk een vraag, want behalve het kruis zag hij ook de woorden 'In Hoc Signo Vinces' : In dit teken zult ge overwinnen' , en dat is niet iets wat ijskristallen op hun geweten kunnen hebben. Het kan natuurlijk dat de keizer een visioen had, of die woorden hoorde, wie zal het zeggen. Twee jaar eerder, in 310 AD had hij ook al eens een visioen gekregen, die keer van de god Apollo die de keizer vereerde als de zonnegod.

.....en dan een paar mooie, opgediept uit oude kranten van de KB: Limburgs Dagblad 1-3-1951

Een kruis stond aan de hemel KERKRADE, 28 Febr. — (Eigen red.) — Verschillende personen in Zuid-Limburg ontdekten Dinsdagmorgen tussen 3 en 6 uur, een vreemd natuurverschijnsel. Over de maan zag men heldere stralen lopen in de vorm ' van een kruis. Ook in het nabije Aken hebben velen op dezelfde tijd aanschouwd, hoe als het ware de stralen van de maan zich uren lang in de vorm van een kruis hebben samengebundeld. Naar we van bevoegde zijde vernemen, betreft het hier een natuurverschijnsel dat op ongeregelde tijden voorkomt in verband staat met hoogdrijvende ijswolken.

Was dit natuurverschijnsel andere jaren niet zo duidelijk waarneembaar, Dinsdagochtend tekende het zich helder af tegen de nachtelijke hemel. Friesche Koerier 27-10 1967

Ook observatorium weet geen verklaring. Opschudding in Engeland over brandend kruis aan de hemel LONDEN (Rtr.) — Nu al twee dagen lang uit zuid-Engeland meldingen zijn binnengekomen over een vreemd „lichtend voorwerp" heeft ook het serieuze Koninklijk Observatorium moeten bekennen dat zij het verschijnsel, dat zich voordoet als een „brandend kruis", niet kan verklaren. „Er staat iets aan de hemel dat geen ster of planeet is", aldus een woordvoerder voor het observatorium. Aanvankelijk had men meldingen over ongeïdentificeerde voorwerpen aan het firmament niet ernstig genomen en gesuggereerd dat Venus het antwoord op de vragen kon leveren. Donderdag was echter een rapport binnengekomen van een betrouwbare sterrekundige uit Hastings, die beweerde dat Venus en het „lichtend voorwerp" beslist niet hetzelfde waren. In de afgelopen 48 uur zijn uit heel Zuid-Engeland meldingen binnengekomen over flitsende, flakkerende en bewegende lichten, vliegende kruisen en vliegende schotels. De waarnemers varieerden van politieagenten tot een voormalige piloot van de luchtmacht. In het parlement zijn vragen ingediend over „het voorwerp" en door sommigen is het vermoeden geuit dat het wel eens een geheim wapen kan zijn dat door de militairen beproefd wordt. Anderen houden het op bezoekers uit een andere wereld, die een kijkje komen nemen in Londen. De origineelste veronderstelling komt misschien van het Britse genootschap dat gelooft in een platte aarde. Volgens het genootschap zijn de lichten afkomstig van machines die bediend worden door bewoners van de verloren stad Atlantis. dat „aan het einde van de aarde, achter de grote ijsbarrière" zou liggen. .. .

Page 9: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

9

7.

KIJK UIT VOOR IJSPEGELS! Een paar berichten uit 1901, in Australie weliswaar, maar we hebben het hier ook meegemaakt, die prachtige maar gevaarlijke pieken hangend aan de dakgoot. Het eerste bericht gaat over een nietsvermoedende man die en lading ijspegels over zich heen krijgt en dat niet overleeft. Het tweede betreft twee jongens die schermen met een lange ijspegel, tot ze uitglijden en de een de ander door het oog spiest. Het derde bericht is bizar: een jonge man houdt zich bezig met elektriciteit en metalen, en gebruikt daarvoor kopersulfaat, een giftig goedje. Als hij uitgeëxperimenteerd is gooit hij het kopersulfaatbad naar buiten, waar het vocht bevriest en ijspegels vormt. De volgende morgen loopt de tuinman onder de pegels door, en omdat hij dorst heeft breekt hij er een af en zuigt erop. Dat had hij niet moeten doen, want diezelfde dag gaat hij er dood aan. Sectie wijst uit dat hij aan kopervergiftiging is gestorven. Merkwaardig dat hij het niet geproefd heeft, maar wat mij betreft nog merkwaardiger dat hij het niet gezien heeft, want kopersulfaat is fel blauw. Het vierde nogal komische ongeval: Een dief kreeg bij het beklimmen van de gevel een pegel op zijn hoofd, en dacht dat iemand hem een klap gaf. Hij schrok zo dat hij van de ladder tuimelde en een been brak. Misschien dat deze inbreker beter een ander beroep had kunnen kiezen.

Page 10: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

10

8. OPGESLOTEN... In de tijd toen er nog niet zo goed onderscheid gemaakt kon worden tussen dood en levend gebeurde het vaker dan we willen weten dat mensen levend werden begraven. Een eng idee. Hetzelfde gebeurt met dieren, en soms is dat een kwestie van 'wrong time wrong place' . Sommige dieren zijn volhouders, ook in benarde omstandigheden. Stel je voor: je bent mijnwerker en je vindt een geode, diep onder de grond. Een normale gebeurtenis. Even kijken wat erin zit, want vaak zitten geodes vol met kristallen. Maar deze keer is het iets waar je niet op hebt gerekend: een pad, en hij leeft nog. Het vroegste verslag van een ingesloten pad is van 1761. In het

'Annual Register' van die datum bericht Ambroise Pare, de arts van Henry III de vondst van een enorme pad in een grote harde steen, 'zonder enige opening waar hij doorheen gekomen kan zijn'. "De werkman die hem vond zei dat het niet de eerste keer was dat zoiets voorkwam" , zegt Pare. In 1835 stond John Bruton in de buurt van een geladen wagon waar een brok zandsteen vanaf viel. De steen brak open en in het midden was een holletje, met een levende pad. Bruton pakte de pad op die gewond was door de smak en stelde hem tentoon in zijn kantoor. De pad leefde nog 10 dagen. In 1865 meldde de Hartlepool Free Press dat arbeiders die 4 meter onder de grond een brok zandsteen bewerkten een levende pad aantroffen in 'een holte die niet groter was dan de pad zelf' . De pad wordt uitgebreid beschreven, ook dat hij toen hij gevonden werd de kleur had van de steen maar gaandeweg zijn eigen bruine kleur terugkreeg. De pad schijnt nog een tijd geleefd te hebben. Omstreeks dezelfde tijd berichtte de Scientific American over een dergelijke vondst in een zilvermijn door een mijnwerker Moses Gaines, die constateerde dat de ogen van de pad veel groter waren dan die van een normale openlucht pad. Had het dier geprobeerd in het donker te zien? In een later artikel kwam de Scientific American terug op padden en stenen, en maakte melding over 'veel goedgedocumenteerde verhalen van vondsten van levende padden in stenen' te beschikken. Zulke gevallen beperken zich niet tot bepaalde soorten gesteente. In 1910 ontdekte een inwoner van Leicestershire een halfvolgroeide levende pad in een stuk steenkool De gemummificeerde pad in de vuursteengeode hierboven is te zien in het Booth museum in Brighton. Hij werd door arbeiders in 1899 gevonden in een groeve in Lewes, East Sussex. In de Scientific American van 19 augustus 1854 vond ik zelf het volgende bericht: Een van de operateurs van de House Telegraph verklaart dat toen hij enkele dagen geleden de telegraafdraden aan het repareren was in Fairfield, een levende volgroeide pad werd gevonden onder een glazen insulator op de top van de telegraafpaal, die van kastanjehout is, perfect glad, ruim 8 meter hoog en niet in de buurt van enige boom of gebouw.

Padden, maar ook kikkers en zelfs een schildpad zijn niet alleen gevonden in gesteenten maar ook in afgesloten holten in bomen, muren en betonnen vloeren. In 1976 brak een werkploeg in Fort Worth in Texas een vloer open die een jaar eerder was gestort. Een levende groene schildpad zat opgesloten in een holte zo groot als zijn lichaam. Het beton was om het dier heen gegoten. Een paar dagen na zijn bevrijding stierf de schildpad. Dat is het normale patroon; als de dieren al niet dood zijn, dan overlijden ze meestal korte tijd later aan ademhalingsproblemen. In 1876 vond een timmerman 68 kleine padjes in een holte van de boom die

hij aan het zagen was De dieren waren helemaal gezond en hopten hun luchtdichte verblijf uit alsof er niets aan de hand was Rondom hun holte was massief hout, en er was geen enkele indicatie hoe of wanneer ze er waren gekomen en hoe ze zich in leven hadden gehouden. De padjes konden het niet vertellen. Een Victoriaanse geoloog, William Buckland, nam proeven met padden die hij in verschillende steensoorten opsloot en in zijn tuin begroef. Toen hij ze na een jaar opgroef, bleken sommigen die waren opgesloten in kalksteen nog in leven. De theorie is dat de dieren de steen binnenwippen en opgesloten raken als ze groeien. Hun metabolisme gaat omlaag, en ze overleven door kleine insecten te eten die mogelijk binnen kunnen komen. Zeker weten we het niet. De 'groene' kikker hierboven werd in 1995 levend gevonden in een geode in Brazilië. Hoe lang zal hij er gezeten hebben?

Page 11: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

11

9. TITELS

Boeken hebben tegenwoordig pakkende titels die zelden meer dan enkele woorden bevatten. Dat is niet altijd zo geweest. In vroieger eeuwen deed men vaak moeite om de inhoud van een geschrift al in de titel te onthullen, niet in woorden maar in zinnen. Zo heb ik verschillende boeken waarvan de titel bijna van de cover afvalt, bijvoorbeeld dit juweel uit 1824: "A Cabinet of Curiosities: Or, Wonders of the World Displayed, Forming a Repository of Whatever Is Remarkable in the Regions of Nature and Art, Extraordinary Events, and Eccentric Biography." En zo heb ik er meer, die ik de lezer zal besparen. Maar nu vind ik in 'Milledulcia' uit 1857 een stukje over 'vreemde titels' , want het kan altijd nog gekker. De schrijver haalt een pamflet tevoorschijn uit 1686, gedrukt in Londen, met de titel 'A most Delectable Sweet Perfumed Nosegay for God's Saints to Smell at.' Ofwel, vrij vertaald, een uitgelezen zoet geparfumeerd neusgenoegen bedoeld voor Gods heiligen om aan te ruiken.

Prachtig, maar de titel zegt niets over de inhoud van het pamflet. Hoe het werkte in de 17de eeuwse geest weet ik niet, maar nu zou zo'n titel allicht nieuwsgierig maken naar de gek die hem bedacht heeft. Cromwells tijd, lees ik, was speciaal beroemd om z'n idiote titels. Een schrijver van een boek over liefdadigheid noemde het 'Hooks and Eyes for Believers Breeches' - Haken en ogen voor de broek van gelovigen. Daar zakt je de broek van af. Een ander schreef een moralistisch werk met de titel 'High Heeled Shoes for Dwarfs in Holiness' : Hoge hakken voor dwergen in heiligheid. Een Quaker schreef 'A Sigh of Sorrow for the Sinners of Zion, breathed out a Hole in the Wall of an Earthly Vessel, known among Men by the Name of Samuel Fish.' - wat te vertalen valt met 'een verdrietige zucht voor de zondaren van Zion, geademd door een gat in de wand van een aards vat, onder de mensen bekend bij de naam van Samuel Fish. Nou ja. Maar deze is nog mooier: 'The Spiritual Mustard Pot, to make the Soul Sneeze with Devotion' - De spirituele mosterdpot, om de ziel te laten niezen van devotie. En nog een lange: 'A Reaping-hook, well tempered, for the Stubborn Ears of the coming Crop; or, Biscuit Bakes in the Oven of Charity, carefully conserved for the Chickens of the Church, the Sparrows of the Spirit, and the sweet Swallows of Salvation.' - een dorsvlegel, goed geaard, voor de koppige aren van de opkomende oogst; of, koekjes gebakken in de oven van liefdadigheid, zorgvuldig bewaard voor de kippen van de kerk, de spreeuwen van de geest en de zoete zwaluwen van de Verlossing. Deze gaat vooral om de alliteratie en het zal de schrijver gespeten hebben dat hij die met de beste wil van de wereld niet vol kon houden: "Seven Sobs of a Sorrowful Soul for Sin, or the Seven Penitential Psalms of the Princely Prophet David; whereunto are also added, William Humius Handful of Honeysucles, and divers Godly and Pithy Ditties now newly augmented." De vertaling geloven we wel, het gaat om het idee. Net als deze uit 1652: "The Christian Sodality: or, Catholic Hive of Bees, sucking the Honey of the Churches'Prayer from the Blossoms of the Word of God, blown out of the Epistles and Gospels of the Divine Service throughout the Year. Collected by the Puny Bee of all the Hive...etc etc..." De enige illustratie in dze richting is een boek uit 1737 ►, waarvan de titel luidt: het nut van scheten laten uitgelegd: of, de fundamentele oorzaak van het incidenteel in de war brengen van vrouwen, daarbij onderzoekende bewijzen voor de kwalen die voortkomen uit een slechte spijsvertering. Of iets van die strekking.....

Page 12: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

12

10. STEM TEGEN, STEM VOOR

Frederick George Lee (1832-1902) was een Anglicaanse dominee die in de loop van de 19de eeuw zijn invloedrijke stem luide verhief tegen het Spiritualisme, en tegen menige andere goddeloze stroming. Hij schreef machtig veel boeken, waarvan er eentje in mijn bezit is: 'Glimpses in the Twilight' (1885). Ik zou er graag lukraak uit citeren, maar laten we't voor nu bij dit ene fragmentje houden: zijn commentaar op de 'Seven Principles' - de geloofsbelijdenis van de Spiritualisten. Nadat hij die zo ongeveer geciteerd heeft gaat hij verder: 1. Spiritualisme ontkent de erfzonde, de zondeval en als gevolg daarvan de ontbinding en corruptie van zijn morele natuur. 2. Het (Spiritualisme) verwerpt de doctrines van de Heilige Drieëenheid, van de Vleeswording, van de werkelijkheid van de Heilige Geest, van de goddelijkheid van onze Heer en van het zoenoffer. 3. Het verwerpt met verachting en absoluut de doctrine van de opstanding van het lichaam en ontkent dat er een laatste oordeel zal zijn, hetzij specifiek of in het algemeen. 4. Verder verwerpt het Spiritualisme het bestaan van een plaats van Straf, en de eeuwige duur van die straf; en tenslotte: 5. ontkent het Spiritualisme uitdrukkelijk en categorisch het bestaan van een persoonlijke Duivel. Voor hen die worden geleid door de sentimenten van hun verbeelding, of worden misleid door kanselgeklets over 'eeuwige hoop' en die in het geheim onze heilig Christelijk geloof verwerpen, zal er wel iets aantrekkelijks zijn in het verenigd worden met de lichaamsloze geesten van dode vrienden. De tranen van menige treurende zijn gedroogd als ze ervan overtuigd raakten dat hun geliefden niet voor altijd vertrokken zijn, maar vreselijke gevolgen komen maar al te vaak voor: hevige hoofdpijnen, ziekten, zwakzinnigheid en wegkwijningen. En dan gaat de goede dominee door met een stevige preek gericht aan het adres van ieder die overweegt een seance te bezoeken. Hun ziel is duidelijk in gevaar. Wonderlijk genoeg was Frederick Lee absoluut niet iemand die alles afwees wat wonderbaarlijk was. In tegendeel; het hele dikke boek is een voortgaande beschrijving van paranormale gebeurtenissen, spookverhalen, voorspellingen, magische praktijken, etc. De goede pastor was daar duidelijk door gefascineerd, want ook 10 jaar eerder schreef hij twee dikke boeken vol voorvallen die in de annalen van parapsychologen niet zouden misstaan. Het was in die tijd niet ongewoon dat tegenstanders van het populaire Spiritualisme met statistieken zwaaiden om te 'bewijzen' dat het zich inlaten met geesten tot krankzinnigheid leidde, en dat het overgrote deel van de populatie van dolhuizen daar dankzij deze 'volksvijand' in terechtgekomen was. Dat is een idee wat ook in de 20ste eeuw nog bestond, ook al is het feitelijk nooit waar geweest. Een heel ander geluid horen we van Robert Ingersoll, een tijdgenoot van dominee Lee, maar van een andere snit. Ingersoll was een gerenomeerd en omstreden atheïst en Vrijdenker, en inspirator van Arthur Findlay (1883-1964), aan wie we behalve Stansted Hall nog veel ander goeds te danken hebben. Onderstaande overpeinzing komt uit de ' World Centennial Celebration of Modern Spiritualism', verschenen in 1948, toen het Spiritualisme z'n eeuwfeest vierde.

DIE SPIRITUALISTEN Col. Robert G. Ingersoll (1833 -1899)

"Ik denk dat Spiritualisten het goed gedaan hebben. Ze zijn sociaal, opgewekt en gemoedelijk. Ze zijn geen slaven van een boek: hun handen en voeten zijn niet gebonden door passages uit geschriften. Ze maken het zichzelf niet moeilijk om vergeving te krijgen en hun schulden voor een cent te vereffenen. Hun geloof maakt ze niet geniepig of ongelukkig. Ze zitten hun buren niet dwars. Ze vragen niemand om vertrouwen te hebben of te geloven zonder bewijs. Honderdduizenden goed opgeleide en intelligente mensen zijn overtuigd door hun bewijzen en geloven vast in het bestaan van geesten. Wat mij betreft kunnen ze gelijk hebben. Ze geloven in vrijheid van gedachten en vrijheid van spreken: ze zijn bereid de andere kant te horen...ze zijn zelfs bereid naar míj te luisteren. Het beste van Spiritualisten is dat ze geloven in intellectuele eerlijkheid. De Spiritualisten lijken gelukkig te zijn in hun geloof. Ik heb nog zelden een gelukkige orthodoxe Christen gezien."

Page 13: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

13

11. SPIRIT INSTRUCTIES. Ach, zo mooi. De geschiedenis van het Amerikaanse en Engelse Spiritualisme heeft zijn wegen geplaveid met tientallen, misschien wel honderden verschillende bladen in fijngedrukte letter, dag- week- en maandbladen, periodieken van iedere soort, plaatselijk, regionaal, landelijk, vol stichtelijke en diepgevoelde spirituele artikelen, wetenschappelijke uitwijdingen en voorstellingen van hiernamaalse heerlijkheden. Door het voortschrijden van de techniek worden tegenwoordig veel van die bladen (voor zover ze de tand des tijds hebben overleefd) gescand en op internet gezet, of in boeken gebonden, en zo kan men grasduinen wat men wil. Voor mij ligt een bundeling van 'The Spirit Messenger' uit 1850, amper twee jaar na de 'rappings' van Rochester, waarmee het allemaal is begonnen. In 1850 hielden seances de gemoederen bezig en om de geesten te laten spreken had men instructies nodig. Hier een lijstje, getiteld: 'Spirituele Instructies' dat aldus aanvangt: "De volgende berichten en aanwijzingen zijn onlangs gegeven in de Springfield Harmonial Circle door een geest die zei dat zijn naam Dr. Channing was, via het medium Mr Gordon, die in helderziende toestand verkeerde. Het is bijzonder plezierig en bevredigend om instructies te ontvangen die zo prachtig zijn, en de bewoners van de 'Tweede Sfeer' (het hiernamaals) zo waardig. Alle glorie, eenheid en harmonie is met de engelen. Zij zullen u doordringen met de waarheid die blijvend is en waarvoor geen onwaarheid kan blijven bestaan. De donkere wolk die boven u hangt zal spoedig overdrijven en de zonneschijn van de Sferen zal u verlichten en uw twijfel doen vervagen." Aanwijzingen voor de Cirkel Ten Eerste: Laat niemand tot uw cirkel toe dan wie zich aangetrokken voelt. Inviteer alleen hen die een verlangen hebben de waarheid te zoeken en die hetzelfde doel nastreven. Ten Tweede: Als er een medium aanwezig is, is communicatie doorgaans, maar niet altijd mogelijk. Als u aantreedt met een open geest en een verlangen de waarheid te kennen, zullen de geesten proberen te communiceren. Ten Derde: Laat een van u worden aangewezen het alfabet te reciteren * Ten Vierde: Uw samenkomsten zullen worden geopend en besloten met zang; allen zullen bidden, daarmee uiting gevend aan het verlangen dat goede geesten bij u zullen zijn, geesten die al ver zijn gevorderd. Ten Vijfde: Bij afwezigheid van een medium moet de Cirkel worden gedragen door dezelfde harmonieuze gevoelens. De geesten zullen dan bij u zijn en waarachtige gedachten op u overbrengen. Ten Zesde: Zij die zich in de cirkel begeven moeten zich niet bezighouden met negatieve gedachten, ruzie, bitterheid, maar het voorbeeld van Christus volgen in het doen van het goede. Ten Zevende: Laat allen streven naar een opgewekt en gelukkig leven, opdat er een harmonie zal zijn tussen u en de Sferen. Het zonlicht van de ziel is het licht van de Hemel - de atmosfeer van de engelen. Glorie, harmonie en vrede heerst in de Hemelse woningen, waar allen samen verkeren in eenheid. * Bij seances werd in die tijd meestal een tafel gebruikt die met een van zijn poten een boodschap uittikte op de grond of vragen beantwoordde. Iemand zei dan het alfabet op en de tafel reageerde bij de betreffende letter. Zo ontstonden boodschappen. Een omslachtige methode die veel tijd kostte. Geen wonder dat men al snel op zoek ging naar meer efficiënte manieren om met geesten te communiceren. Zo ontstond de 'planchette', het Ouija bord, het 'Kruis en Bord' , en ook werden er apparaten bedacht om de geesten te faciliteren. Met een goed medium dat direct boodschappen kon ontvangen en doorgeven lag het allemaal natuurlijk anders.

Page 14: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

14

12. VERGEET NIET OMHOOG TE KIJKEN

Op 6 februari 1989 kwamen er op een mooie zomerdag in het Australische stadje Rosewood duizenden sardientjes uit de lucht vallen. Geen wind, geen stormen die een makkelijke (veel te makkelijke) verklaring zouden kunnen zijn. heldere lucht. Een regen van sardientjes, op de daken, in de tuinen, op straat. Mensen verzamelden de meestal nog levende vissen, voor de poes, of misschien voor zichzelf. De val bestreek een oppervlak van minder dan een hectare. Daar buiten: droog. Visloos. Iemand bericht op internet, ik weet niet van waar:

It’s Raining Fish. Hallelujah? Posted on January 14, 2011 "With no warning whatsoever some two thousand sardines and mackerel plunged to earth from the clouds… The fish were fresh, still with a smell of the sea about them. The fish struck people, cars, and roofs, but not, apparently, from a great height, so no serious injuries resulted. It was more shocking than anything else. A huge number of fish falling like hail from the sky – it was positively apocalyptic." Charles Fort heeft er natuurlijk het een en ander over te zeggen. Hij meldt visval in Londen, Parijs, Schotland, India, en dat alles in meerdere jaren. Wat hem vooral intrigeert is dat de vissen vallen op een

relatief kleine, afgebakende oppervlakte, alsof ze vallen uit een stationaire bron ergens boven onze hoofden. Dat laatste is interessant. Neem deze, 24 augustus 1918: Sunderland, Engeland, honderden kleine visjes, geïdentificeerd als zand-aaltjes vallen naar beneden over een oppervlakte van 60 bij 30 m, gedurende zware regenval en over een periode van 10 minuten. "Ik kan me geen betere aanwijzing voorstellen voor het idee dat ze vanuit een stationaire bron vielen", schrijft Fort. De vissen waren dood, stijf en hard. Dat was anders bij een val in Calcutta op 20 september 1839, waarvan een getuige zei: "ze vielen allemaal recht naar beneden op een oppervlak van enkele meters, en ze leefden nog."

Op 19 februari 1830 waren er andere vissen gevallen, bij Faridpoor, India, vissen van heel verschillende afmetingen, licht en zwaar (sommigen 3 kilo!) door elkaar, sommige heel en anderen zonder kop en bezig te bederven. Hee, in welk water zwemmen koploze vissen rond? En hoe kan het dat een 'wervelwind' , de 'wetenschappelijke' verklaring van leunstoelacademici, de zware en lichte exemplaren op dezelfde plek laat vallen? Hoe zat het ook al weer met Newtons zwaartekracht? Op 11 februari 1859 vielen duizenden stekelbaarsjes en voorntjes op een afgebakend terein van een houtzagerij. Ze vielen in twee etappes, 10 minuten na elkaar. De meesten leefden nog. Dat moet een bijzonder accurate wervelstorm geweest zijn. Een deskundige van het British Museum heeft nog een andere verklaring 'on reading the evidence' : een practical joke, iemand heeft een emmer vis over de grond gegooid en gezegd dat het uit de lucht kwam. Case closed. In Honduras, lees ik op internet, kent men de 'Lluvia de Peces' , de regen van vissen die altijd plaatsvindt tussen

mei en juli. Het fenomeen wordt voorafgegaan door een donkere wolk , bliksem en donder, een harde wind en regen waarna honderden vissen op de grond worden gevonden. De gelovige uitleg is dat het begonnen is met Vader Subirana, een missionaris die in Honduras werkte van 1856 tot 1864 en daar drie dagen lang om een wonder bad dat voedsel voor de armen zou opleveren. Sinds die gebeurtenis vallen de vissen elk jaar, en is er een festival in Yoro, de provincie waar de vissen vallen, om het wonder te gedenken. Merkwaardig is dat de visjes allemaal blind zijn, alsof ze uit onderaardse stromen komen. Hoewel de soort is geïdentificeerd, is er geen verklaring voor hun verschijning, omdat ze nergens in de buurt voorkomen.

Page 15: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

15

Rapporten over vallende vissen waren er al in de 16de eeuw, zoals we kunnen zien op de houtsnede uit 1555 van Olaus Magnus (1590-1557), een Zweedse geschiedschrijver en verzamelaar van merkwaardigheden. ◄ Behalve vissen valt er nog veel meer uit de lucht. Kikkers, bijvoorbeeld. Ook dat zijn dieren die we kunnen rekenen tot de regelmatige luchtvallers. In het voorjaar van 2011 berichtte een dame aan de Daily Mirror dat er in de stad Stroud duizende kikkertjes waren neergedaald tijdens een flinke regenbui. Ze vielen op de paraplu's van voorbijgangers en maakten zich

zo snel mogelijk uit de voeten. De wijze geleerden, uiteraard niet op de hoogte van de frequentie van het fenomeen, vonden het logisch dat de dieren van het gras opeens op de weg gesprongen waren (was er gras dan?) en een andere wijsneus vond de vrouw die het rapporteerde te excentriek om aandacht aan haar verhaal te geven. Zo verlost de wetenschap zich van verschijnselen die ze niet kunnen verklaren. Charles Fort doet kond van talloze regens van kikkers. Zoals deze in Minneapolis in juli 1901, toen kikkers en padden bij massa's uit de lucht vielen. Het nieuwsbericht zegt: "Toen de storm op z'n hoogst was...verscheen er een enorme groene massa in de lucht, en even later begon het te regenen, massa's van allerlei soorten kikkers en padden, op sommige plaatsen 7 cm dik over een oppervlakte van een hectare." Wetenschappers zijn het er over eens dat er sprake is van een windhoos die vijvers of de zee leegvist en de inhoud elders deponeert. Die verklaring vind je overal. Niemand schijnt het op te vallen dat er met zo'n windhoos ook grote hoeveelheden kroos, visjes, larven, modder en misschien eenden mee zouden moeten komen, of heel verschillende vissen en andere zeediertjes. Dat is nooit het geval. Er is dus sprake van selectie. Van een windhoos die kieskeurig is. Als het al een windhoos is. Persoonlijk geloof ik dat we te maken hebben met UFO's die zich voordoen als wolk of als noodweer, en hun onzichtbare luiken openen om vissen met of zonder kop, kikkers en de hemel mag weten wat nog meer op onze nietsvermoedende hoofden te laten vallen. Of, nog een mogelijkheid: een andere dimensie opent zich..... Hieronder een paar verslagen uit Nederlandse kranten over kikker- en andere regens. Op het regenen van meer exceptionele items zullen we nog wel een keer terugkomen. Het Vaderland 14-8-1935

KIKKERREGEN TE GRENOBLE De Matin bericht uit Grenoble dat na de hondsdagen een hevige storm woedde boven het gebied van Grenoble, gepaard aan een buitengewoon eigenaardig verschijnsel. In de buitenwijken van Grenoble regende het duizenden groene kikkers. Hoewel dit in Europa een weinlg voorkomend verschijnsel is, werd het toch reeds eerder waargenomen. Men kan bet verschijnsel verklaren door wervelwinden, die het water uit poelen en vijvers opzuigen, waardoor visschen en kikkers mee in de lucht worden genomen. Dergelijke luchtreizen kunnen eenlge dagen duren zonder dat de dieren sterven.

Amigoe di Curacao 15-9-37

RARE REGENS Op 30 Juni 1898 viel in de Engelse stad Birmingham een kikkerregen neer. De arme kikkers waren door een geweldige waterhoos uit de rivieren en sloten omhooggetild en ploften vele kilometers verder midden in de straten neer, tot grote schrik van tal van mensen, die de glibberige dieren op hun hoofd kregen. In het midden der 18de eeuw werd de bevolking van Hannover in Duitsland eensklaps verblijd door een

visregen. Op klaarlichte dag kwamen ook hier onverwacht tal van flinke vissen terecht, die door een storm uit zee waren gesleurd. In Oldenburg eveneens in Duitsland, regende het door dezelfde oorzaak in het jaar 1806 krabben, die haastig door de kinderen werden verzameld en thuis opgegeten. — God geeft iedere vogel zijn voedsel, maar Hij werpt het hun niet in het nest. J. G. Holland

Het Vaderland 17-6-1937 KIKKERREGEN IN ENGELAND Het regende duizenden kleine kikvorschen gisteren in het plaatsje Trowbridge in Engeland. De heer E. T. Ettles, badmeester aldaar, was bezig leerlingen zwemlessen te geven, toen het begon te regenen. Hij keek op en zag duizenden kleine kikkers, die uit den hemel op hem neervielen. Zij kwamen grootendeels neer op het grasveld achter het zwembad. De heer Ettles riep zijn vrouw en samen verwijderden zij de dieren van het grasveld. Maar toen zij terugkeerden, zagen zij, dat opnieuw eenige duizenden kikkertjes waren neergedaald, ditmaal in het zwembad. Ook in de rivier de Bliss kwamen duizenden van deze diertjes neer. Meteorologisten zijn van meening. dat de kikkers door een wervelwind — een miniatuur Amerikaansche tornado — uit vijvers zijn opgenomen en mijlen verder neerdalen. Soortgelijke gevallen zijn in Amerika reeds verscheidene malen voorgekomen.

Page 16: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

16

13. PICNIC

Een komisch woord, eigenlijk. We weten allemaal wat het is, maar waar het vandaan komt weten we niet. In het boek 'Milledulcia' uit 1857 staat de uitleg: Picnic komt uit het woord 'Piquenique' waarover het volgende vermeldt staat in een dictionnaire étymologique uit 1694: 'un repas à piquenique' is een maaltijd waar iedereen het zijne aan bijdraagt. Een communale gebeurtenis dus, overgewaaid uit Vlaanderen. Picnics waren in Engeland al bekend en werden gepractiseerd tijdens de regering (1603-1621) van King James I. ◄ Hier een beschrijving uit een brief van Sir Philip Mainwaring , 22 nov. 1618, gericht aan Lord Arundel in Newmarket: "De verjaardag van de Prins is plechtig gevierd door de weinige Markiezen en Lords die hier aanwezig waren, en om in de behoeften te voorzien van de Lords, Knights en Pages die op het feest aanwezig zouden zijn, werd besloten dat men zou samenkomen in Gamiges, en dat ieder een maaltijd van vlees zou meenemen. Men kon zelf bepalen wat men ter tafel bracht. Sommigen hadden gestreefd naar overvloed, anderen naar iets extravagants, en weer anderen naar een zeldzaamheid. Sir George Goring's bijdrage won de prijs,

voor zijn vier enorme gebraden biggen, heet, gekruid en versierd met strengen van saucijzen (?), vastgemaakt aan een monsterlijke zak met pudding." (sommige woorden uit de tekst zijn onvertaalbaar, niet in het woordenboek en niet op internet, maar de bedoeling is duidelijk) Wat later, in 1802, spreekt het 'Annual Register' over een Picnic Supper, als 'een nieuwe vorm van vermaak' die bestaat uit een variëteit aan schotels. Degenen die zich inschrijven voor dit evenement krijgen een menu en een nummer voor hun bijdrage, Als er lotjes getrokken worden is men verplicht de betreffende schotel mee te nemen. Sommigen laden hem in hun rijtuig, anderen zenden een bediende om hem op te halen. De variëteit wordt bewaakt door de Maître d'Hotel die het menu samenstelt. Wel heel wat anders dan ons picnicmandje en het geruite tafelkleedje op het gras!

14. HERREZEN

In vroeger jaren werd de diagnose 'dood' nog wel eens ten onrechte gesteld, wat leidde tot veel ellende, vooral voor de prematuur begraven levende, die in de kist wakker werd. De angst om levend begraven te worden leidde daarom tot veel bizarre uitvindingen om dat gruwelijke lot uit te sluiten. Hier een antiek bericht uit het nieuws van 1901, waar we onze eigen conclusies aan kunnen verbinden.

Op 17 augustus 1901 trokken donkere wolken samen boven Hanston, Texas, terwijl een door paarden getrokken lijkkoets in een plechtige processie naar het kerkhof reed. In de lijkkoets, in een metalen kist, lag het lichaam van de 5 jaar oude dochter van Samuel Mc Preaz, een lokale boer. Toen de lucht betrok zagen de treurenden een 'merkwaardig, zacht geel licht' in de lucht. Toen was er een donderslag en een bliksemschicht, die de koets trof, en paarden en koetsier knock out sloeg. De kist barstte open. Het dode meisje zat rechtop en huilde om haar moeder. "Haar ouders geloven dat de bliksemschicht was gezonden als een wonder, en de mensen uit de omgeving fluisteren erover, meldde de krant Cincinnati Enquirer. Artsen verklaren dat het meisje in een cataleptische toestand was en dat de schok haar deed ontwaken, maar veel mensen geloven dat ze echt dood was en weer tot leven is gekomen. Het geloof in het mirakel wordt nog versterkt doordat niemand gedood werd of gewond raakte bij de levenbrengende blikseminslag.

Page 17: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

17

15. GAPERS

Als kind woonde ik boven een drogist, en daar hing, zoals toen nog bij alle ouderwetse drogisten, een gaper aan de gevel. Sindsdien is de gaper me altijd bijgebleven. Ik kan hem nog zo voor me zien: een donkere man met een rood en groene hoofdbedekking en opvallend rode lippen om de half open mond, waaruit de rode tong naar buiten kwam. Zoekend op internet blijkt er een Drogisterijmuseum te bestaan dat in het gelukkige bezit is van een grote verzameling gapers. Want aan de gevel vindt je ze niet vaak meer. Gapers zijn uitgegaapt, door het weer, door vandalisme of door modernisering of herbestemming van het pand. Gapers zijn van heel verschillende

kunstzinnigheid. Die hiernaast ◄ valt op door de goede proporties en levensechtheid, maar er zijn er ook die een stuk minder natuurlijk overkomen, zoals deze ▲. Bovendien zijn ze er in alle huidskleuren en outfits, hoewel het oriëntale type met de tulband misschien het meest voorkomt.

Of kwam, want de gaper is,m zoals gezegd, in de natuurlijke staat bijna uitgestorven. Dat alles zegt niets over de herkomst van het gapersymbool. Daarvoor moest ik zoeken op internet, bij de blog van een zekere Kees die daar iets over kan vertellen. Ik hoop dat hij mij vergeeft dat ik zijn informatie gebruik. http://zienenweten.blogspot.nl/2011/01/gevel-reclame-deel-2-de-gaper.html De gaper was oorspronkelijk het symbool van de apotheek. Toen medicijnen nog niet in de fabriek werden gemaakt, fabriceerde de apotheker ze zelf, van ingrediënten uit de kruidentuin, maar ook van inheemse kruiden die in de tijd van het VOC in overvloed werden aangevoerd, en gedroogd voor gebruik, vandaar dat een drogist een drogist is gaan heten: verkoper van gedroogde kruiden, maar ook van gestampte bestanddelen die hij in medicatie verwerkte. Tijdens de eeuwen van de kruistochten kwam men in aanraking met de Arabische

wereld die op het gebied van de geneeskunst ons ver vooruit was. Zo ontstond de Arabische gaper boven apotheken en drogisterijen, als reclame: hier verkoopt men Arabische geneesmiddelen. Dat schiep vertrouwen. Oorspronkelijk hadden die gapers geen open mond maar een pijp in de mond, maar iemand moet bedacht hebben dat een uitgestoken tong met een pil erop een passender reclame was. Gaandeweg verdween de pil, hoewel die bij sommige oude gapers nog op de tong kleeft. ▲ Toen de Moorse gaper minder betekenis kreeg, kreeg de donkerhuidige gaper concurrentie van lichthuidigen, in velerlei modellen. ▲ De gaper hierboven is van Nederlands oudste drogist, van der Pigge, in Haarlem, anno 1849.

Page 18: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

18

16. DE AKELIGE GESCHIEDENIS VAN JOHANN JETZER In Zurzach, een klein Zwitsers dorpje, werd ± 1483 Johann Jetzer geboren. De jongen gaf al vroeg blijk van een religieuze aard, en omdat hij faalde in het gewone leven trad hij rond zijn 23ste in, in de Dominicanenabdij van Bern. Daar legde hij een overgrote vroomheid aan de dag die opviel, en misschien ook wel irriteerde. Men nam het in die dagen niet zo nauw met het geloof, en kloosters waren daarin geen uitzondering. Jetzer was nog maar net gesetteld of vreemde verschijnselen trokken de aandacht: een geest bezocht regelmatig de ongeletterde jongen, en eiste dat er missen voor zijn ziel werden opgedragen. Soms was de verschijning vergezeld van kwelgeesten, en de zwavelgeur maakte duidelijk dat er een hel is. Dat laatste was uiteraard niets nieuws voor de broeders. Maar meestal komen verdoemde zielen niet op bezoek, mag je hopen. Zoals dat met poltergeist en aanverwante fenomenen gaat: ze werden erger. Het kloppen en bonzen hield de broeders uit de slaap. Jetzer deed zijn professie in 1507, maar ook toen hield het gedonder aan. En trok de aandacht van de kerkelijke autoriteiten, die niet wisten hoe ze hier een oordeel over moesten vellen. Uiteindelijk verscheen de gekwelde geest in een sneeuwitte albe: hij had de zevende hemel bereikt. Da's mooi, zou je denken. Bij zijn afscheid begon de geest over de Onbevlekte Ontvangenis, en kondigde aan, zoals Marley aan Scrooge, dat andere geesten hem zouden bezoeken.. De Onbevlekte Ontvangenis was in die jaren een heftig twistpuntje. Voor ons ondenkbaar dat theologische discussies over volstrekt abstracte en oncontroleerbare bedenksels de gemoederen in beweging kunnen houden, maar in die tijd dacht men anders. Wie de film naar het boek van Umberto Eco, 'De Naam van de Roos' heeft gezien, herinnert zich misschien de verhitte discussies tussen Benedictijnen en Franciscanen over theologische stellingen. Zo ook in dit geval. De Dominicanen zijn van mening dat alleen Jezus en niet Maria vrij is van de erfzonde, terwijl de Franciscanen haar wèl die vrijstelling toebedelen. (Onbevlekt Ontvangen heeft niets te maken met een kind krijgen zonder bijdrage van een man!) Om een lang verhaal wat te bekorten: Jetzer werd al spoedig bezocht door een vrouwelijke geest die zich voorstelde als St. Barbara. Zij nam een document mee uit de cel van de broeder, en zei dat ze die aan de Maagd Maria zou geven. Enkele dagen later kreeg Jetzer bezoek van de Maagd zelve, vergezeld van Barbara en twee engelen. En wij zijn al blij als we de koningin een handje mogen geven. Maar de Maagd had een boodschap: de gebruikelijke

opvatting van haar vrij zijn van de erfzonde, meldde ze, berustte op een vergissing die door de Franciscanen in het leven was geroepen. Niets daarvan. Alleen Jezus kwam die eer toe. En bovendien, om misverstanden te voorkomen, was Jezus op de normale manier verwekt, en dat was dat. Maria presenteerde Jetzer wat babydoekjes die met een kruis waren gemerkt, en liet er wat bloed op vallen. Jammer dat er in die tijd nog geen DNA onderzocht werd. Maria was een merkwaardig typetje, want toen ze Jetzers hand te pakken kreeg drukte ze die tegen een uitstekend stuk ijzer aan zijn bed, dat dwars door zijn hand heenging. Jetzer schreeuwde, en de prior kwam aanhollen. Hij werd daarop in een cel geplaatst waar hij beter geobserveerd kon worden. Zijn hand werd verbonden met een verzachtende zalf. Later zou Jetzer merken dat de wonden die hij in de loop van maanden 'ontving' door de zalf werden opengehouden. Als de stigmata niet vanzelf verschijnen moet je ze blijkbaar een handje helpen, zal de prior gedacht hebben.

Page 19: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

19

Het verhaal wordt intussen steeds ingewikkelder. Om kort te gaan: de verschijningen bleven komen, zweefden rond, lieten bloeddruppels vallen, veranderden de hostie in 'vlees', en die arme Jetzer kon er geen touw meer aan vastknopen. Hetzelfde gold voor de kerkelijke autoriteiten, de broeders, en de stedelingen, want de gebeurtenissen in de abdij waren het gesprek van de dag. Enkele vooraanstaande burgers mochten de abdij in om te kijken door de steeds groter wordende gaten in Jetzers muren. Men zag de verschijningen, en anders hoorde men ze wel. De dialogen tussen de broeder en zijn visite waren niet van de lucht. Toen ontdekte Jetzer dat althans een deel van de verschijningen met de hemel niets van doen hadden. Hij was er ingetuind, de Prior en de onderprior en de lector hadden voor verschijning gespeeld. Op zich een vreemde conclusie. Jetzer was een naieve en niet al te snuggere broeder, maar hoe kan het dat hij de machinerie voor levitaties niet heeft gezien? Aan zulk bedrog moet toch heel wat technisch vernunft te pas zijn gekomen. Waren de andere broeders ook in het complot? Of had Jetzer zelf misschien een rol in de algemene bedriegerij? En hoe zat het met de vrouwen? Op een gegeven moment gaat een Mariabeeld huilen. Twee kaarsen die bij het beeld staan houden een gefluisterde dialoog. Enige tijd later komt een afbeelding van de Heilige Drieëenheid naar voren, en als hij het probeert terug te duwen blijkt de Lector erachter te zitten fluisteren. Bij elk ontdekt bedrog hebben de heren een excuus: ze doen het alleen om Jetzer op de proef te stellen. Op een gegeven moment gaan ze wel erg ver, en proberen ze hem te vergiftigen. Maar Jetzer is minder dom dan ze denken, en hij heeft het op tijd door. Dan, in juli 1507 beginnen de onderzoeken. De kerk is het zat. De Bisschop van Lausanne komt ervoor naar Bern en een afgevaardigde van de Proviciaal van de Dominicanen onderwerpt Jetzer aan een kruisverhoor. Andere hoogwaardigheidsbekleders arriveren. Desondanks gaan de verschijnselen door. Maria en Catherina van Sienna bezoeken Jetzer, maar die herkent de stemmen van de Procurator en de onderprior, waarop een handgemeen ontstaat en taal wordt uitgeslagen die men in de hemel zelden hoort. Jetzer heeft intussen ontdekt dat de Prior en de Lector vrouwen in de abdij brengen en overvloedige maaltijden laten aanrukken. Wie zal het verbazen. Ook begrijpt hij dat de Sub-prior niet afkerig is van zwarte magie. Een lekker zootje. Jetzer ondertussen raakt soms urenlang verstrikt in katatone toestanden waarbij hij 'gekruisigd' op bed ligt. Een gedoopte jood levert een drank van bloed uit de navelstreng van een ongedoopt kind. En zo zien we in deze verwarde geschiedenis de 'bloodlibel' z'n intrede doen: het bijgeloof dat Joden met Pasen hun matzes vervaardigen met het bloed van een baby. Merkwaardiger is nog dat door alles heen de Onbevlekte Ontvangenis en andere theologische vragen de gemoederen meer bezig houden dan de betekenis van geesten, huilende beelden, demonen en alle andere hocus pocus, echt of bedrog. Het vooronderzoek is nauwkeurig opgetekend, en iedereen wordt gehoord, ook de brave burgers die door de gaten mochten kijken. Maar uit de lange en korte getuigenissen is evenmin 'de waarheid' te destilleren. In september 1507 vliegt de nu tot het uiterste getergde Jetzer een verschijning van de Maagd aan, die daarop een kaars dooft en oplost in het niets. Op 8 oktober begint het proces voor een batterij van prelaten. In juli 1508 wordt het hervat: 5 mensen staan terecht, de Prior, de Sunprior, de Lector en een andere Dominicaan die in het complot zat. Het proces duur tot september 1508. Hoor en wederhoor is een ingewikkelde zaak, want niets staat werkelijk vast. Jetzer wordt apart verhoord. De vier Dominicanen worden gemarteld en doen een bekentenis. Over de betrouwbaarheid valt te twisten, maar als ze uiteindelijk op de brandstapel belanden trekken ze hem op het laatste moment niet in. Jetzer wordt in een cel gezet, en ontsnapt met de hulp van zijn moeder, in vrouwenkleren. Hij duikt onder bij zijn zussen, verlaat Bern, trouwt en neemt zijn oude beroep van kleermaker weer op. Maar niet voor lang. Hij wordt opnieuw vastgezet, maar de autoriteiten hebben schoon genoeg van hem en van de kosten van een nieuw proces. Hij wordt vrijgelaten en sterft tenslotte in zijn geboorteplaats Zurzach, rond 1515. Deze geschiedenis is uitvoerig beschreven in oude kronieken en in een moderner boek van antropoloog Eric Dingwall, 'Very Peculiar People' (1962). Dingwall wijdt een beschouwing aan de paranormale kant van de zaak, iets wat in de 16de eeuw niet aan de orde was omdat paranormale verschijnselen werden gezien als een medaille met twee kanten: uit de hemel of uit de hel. Hij wijst op oude verslagen van bloedende, sprekende en bewegende beelden, stigmata, en levitaties, maar kan niet anders dan concluderen, met de kerkelijke en wereldlijke rechters van destijds, dat in het geval van Johann Jetzer niet te achterhalen valt wie de schuldigen zijn en waar de schuld ligt, en wat werkelijk 'wonderen' waren en waar het wonder werd geholpen door mensen. Was broeder Johann Jetzer de bedrogene of de bedrieger? Misschien wel allebei.

Page 20: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

20

17. DE GENEZING VAN EEN KRANKZINNIGE uit 'Het Toekomstig Leven', April 1900

Geneeskunde, en zeker psychiatrie, stond op een laag peil in het Nederland van 1900. Men had geen idee wat 'krankzinnigen' kon schelen, en dwangbuizen en koude baden waren in de regel de enige 'therapieën' die dokters en ziekenoppassers toepasten om de overvolle gestichten beheersbaar te houden. Epileptici, mensen met een psychiatrische stoornis, verstandelijk gehandicapten, autisten en spastici vielen onder hetzelfde regime. Dat zou nog een aantal decennia zo blijven. Het spreekt vanzelf dat niemand naar zo'n instituut verlangde, want wie er eenmaal inzat kwam er zelden meer uit. Het verhaal hieronder is het lange verslag van een genezing door magnetisme. Enkele fragmenten, gekozen om de verteltrant: "Mejuffrouw van B...., geboren te Delft, oud 22 jaren, was reeds van haar vroege jeugd door verschillende oorzaken, zeer lijdende geweest. Gedurende de vijf laatste maanden was zij vervallen in een volslagen krankzinnigheid, die gedurende de laatste dagen in zoo ernstige graad toenam, dat er reeds besloten was, haar in een krankzinnigen-gesticht te doen plaatsen. Alvorens zulks geschiedde werd mij den 13den December 1850 gevraagd eerst nog eens een proef met het magnetisme te nemen. Hoeveel bezwaar daarin ook ziende, gaf ik op sterken aandrang op die uitnoodiging gehoor. Op denzelfden dag reeds werd door mij eene proef genomen, met dat gevolg, dat zij zeer spoedig in dien verhoogden magnetischen toestand geraakte, die de magnetische slaap wordt genoemd. Toen ik op den tweeden dag op hetzelfde uur de proef herhaalde, sprak zij reeds in dien toestand, die mij bleek een aanmerkelijken graad van helderziendheid te hebben verkregen." Dan volgt een uitvoerig verslag van wat de patiënt meedeelt. Een 'medisch' fragmentje: "Zoo gij mij wilt magnetiseeren, kan ik u zeggen en verzekeren, dat ik den 10den Mei aanstaande, den laatsten aanval van krankzinnigheid hebben zal. (....) De reden waarom op den 10den Mei de waanzinnigheid ophouden zal, moet daarin gezocht worden, dat de stoornis van de zenuw-vloeistof der lijdende zenuwen van het hart naar de hersenen op dien dag geheel hersteld zal zijn." Dan wordt de jeugd te berde gebracht, en de mishandeling bij een tante en oom in huis. Ze vervolgt: "Een en ander werd nog verergerd door vele schrikken, veroorzaakt door onaangename huiselijke tooneelen. Het ergste van alle zijn geweest twee zeer belangrijke schrikken, waardoor toen reeds de zenuwen van het hart en die der hersenen zeer geleden hebben. Dit was de eerste grond tot een gemakkelijke ontwikkeling van hersenlijden en krankzinnigheid. De eerste schrik werd in Februari 1839 veroorzaakt door een knecht van mijn oom, die bij ongeluk in de duisternis des morgens vroeg in het water viel en verdronk. De tweede schrik kwam 1 December 1840, door iemand, die zich zeer aan misbruik van sterken drank overgaf, waardoor, vooral gedurende de dronkenschap, hoogst onaangename tooneelen voorvielen. Dit een en ander werkte zeer nadeelig op mijne gezondheid."

18. GODs ETYMOLOGIE Vraagje in 'The American Notes and Queries' uit 1890 .... Waar komt het woord GOD vandaan? Mr Calvin Thomas heeft daar wat over te zeggen. "Er is een Gothisch woord gudh, in oud IJslands ook wel godh, een onzijdig woord. Die woorden zijn verwant aan het Indo Europese Ghu-to-m, het Griekse Chuton,en het Sanskriet Hutám. Hutám betekent 'een ding dat wordt opgeroepen', of 'een object waarvoor gebeden wordt.' En dus, zegt de heer Calvin Thomas, is het woord God, niettegenstaande alle geëxalteerde ladingen die er door de eeuwen aan gegeven zijn, teruggaat naar de periode waarin onze voorouders stokken en stenen vereerden ". Mij zijn een paar dingen niet duidelijk. De conclusie, om te beginnen. Maar ook hoe hij Grieks en Sanskriet aan elkaar weet te koppelen, twee talen die geen enkele verwantschap hebben, voor zover ik weet. Intussen weet ik nog steeds niet waar het woord God vandaan komt, en mijn Etymologisch woordenboek geeft ook al geen uitsluitsel, maar noemt god, en got, en gud, en gut en guth (oud Iers) en guð (Gotisch). Veel verwante vormen. We weten het niet, blijkbaar. Maar dan, er is wel meer dat we van God niet weten. Wat zoeken we ook naar een oorsprong; God is er gewoon altijd al geweest.

Page 21: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

21

19. HAARLEMMER OLIE Ooit bevond ik mij een weekend in Brabant, en daar overkwam het ons gezin dat de onmiskenbare geur van Haarlemmer olie ons doordringend de neusgaten binnenstormde. Op zo'n moment kun je iets wat je duizenden keren hebt gereken niet eens thuisbrengen. Een geur is als een displaced person: iemand die je altijd ziet aan de kassa van je supermarkt breng je niet automatisch thuis bij een ontmoeting op een camping in

Frankrijk. Zo was het hier ook. Het bleek dat een van mijn kinderen een capsule in zijn zak had van het gevreesde spul, en dat die door activiteit was gaan lekken. De geur van Haarlemmer olie heeft de eigenschap ver te reiken, en dus zag ik menigeen misnoegd snuiven: wat is dat? Waar komt die stank vandaan?

Vier jaar woonde ik om de hoek van de Haarlemmer olie, in de Hagestraat. Wie Haarlem kent, kent ook de plek waar de 'oprechte' Haarlemmeroliefabriek tot het laatst gevestigd was, Anthoniestraat 13, aan het Spaarne. Toen de milieuwetten werden aangescherpt verdween de fabriek naar het industrieterrein, en dat was naar goed ook. Want de stank die eenmaal in de twee maanden boven de buurt hing was niet te harden. Dan werden de vaten opnieuw gevuld met verse Haarlemmer Olie. Onze binnenplaatsen en tuinen waren een vindplaats van antieke glazen flesjes, duizenden moeten er gelegen hebben. En zelfs na eeuwen stonken ze nog.

Wikipedia vermeldt:

De samensteller van Haarlemmerolie was de schoolmeester Claes Tilly. Het zat in een klein flesje en kon worden gedronken of op de huid gesmeerd. Het mengsel is nog steeds verkrijgbaar als capsule, in een flesje en als zalf. De samenstelling is al eeuwen geheim, maar bestaat in ieder geval uit terpentijnolie, kruiden en zwavel. Het middel, ook wel medicamentum gratia probatum genoemd, werd door

zeevaarders en zendelingen meegenomen op hun reizen. Haarlemmerolie, en daarmee de stad Haarlem, werd zo

over de hele wereld bekend. Nadat Claes Tilly in 1734 was overleden, werd de productie van de Haarlemmerolie door zijn erfgenamen voortgezet. In 1764 werd Claes de Koning Tilly de nieuwe eigenaar. Het bedrijf C. de Koning Tilly Oprechte Haarlemmerolie-fabriek is nog steeds in Haarlem gevestigd. Lange tijd is de fabriek gevestigd geweest in de Anthoniestraat (voorheen: Achterstraat) te Haarlem. In 2005 is het pand in de Anthoniestraat opgekocht door een projectontwikkelaar/aannemer die er verschillende wooneenheden in creëerde. Er zijn nog wel oorspronkelijke details bewaard gebleven, zoals de gevelsteen. Sinds 1995 kent Haarlem een Claes Tillyweg.

Wat mij betreft is Haarlemmerolie een wonder. Niet omdat het stinkt en mijn neus die stank nooit meer kwijtraakt, en niet omdat het product nog steeds volgens een geheime formule wordt gemaakt, maar omdat het geweldig is dat een smerig middel waaraan eeuwen is getwijfeld toch evenzovele eeuwen wordt gedronken en gesmeerd, in de hoop op beter.

Page 22: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

22

20.. LEGERS Het onderstaande bericht uit 1871 over fantoomgevechten in de lucht is zeker niet uniek. Zulke taferelen werden vaker waargenomen. Wat dit bericht onderscheidt van andere die ik ken, is dat men in dit geval blijkbaar heeft ontdekt dat het om een luchtspiegeling gaat, en het dus geen paranormaal maar een atmosferisch 'wonder' is. Wat het niet minder verwonderlijk maakt...... Blijft de vraag waar zich het waargenomen gevecht in werkelijkheid afspeelde. Of was het toch een collectief visioen van iets wat vroeger was gebeurd, of in de toekomst zou plaatsvinden?

Nieuws van de Dag 25-2-1871

Merkwaardige luchtverschijnselen. De Ostdeutsche Zeitung in Posen geeft het volgende be richt over een zeldzaam luchtverschijnsel, voor de waarheid waarvan de pastoor van het dorp, de heer Gryglewski, zegt in te staan. Den 2den Februari — luidt liet verhaal — waren de inwoners van het dorp Golasze, in den Kreits Petrikau (Posen), twee uren lang ooggetuigen van een grooten veldslag, door fantastische legers geleverd. Infanterie en cavalerie vormden een zigzagsgevormde groote slaglinie. Vaantjes en Uhlanenmutsen kon men duideljjk onderscheiden, zelfs de gestalten in uniform, alleen de kleuren waren onkenbaar; al de gezichten, hoewel duidelijk te zien,

hadden nevelachtige omtrekken, evenals alles dan ook een nevelachtig aanzien had, hoewel de hemel volkomen helder was. Hier deed de infanterie een aanval; daar streed de cavalerie, nu eens hadden schermutselingen plaats tusschen afzonderlijke ruiters, dan weder stortten geheele kolonnes op elkander en werden handgemeen, trokken terug en vervolgden elkander. Aan een andere zijde stonden divisies cavalerie onbeweeglijk tegenover elkaar, vóór elke afdeeling bevond zich een ruiter met het zwaard in de hand. Plotseling werd de sabel omhoog geheven, het paard rende met groote sprongen voort en de geheele divisie volgde het. Van den kant des vijands geschiedde hetzelfde. De paardenhoeven wierpen de sneeuw bij hoopen op zoodat het 't licht verduisterde. De strijdende kolonnes geraakten in chaotische verwarring en vormden één enkele zwarte massa, die zich voortbewoog en eindelijk als een losbarstende mijn naar alle zijden uiteen spatte, eenige paarden en menschen bleven op de plaats van den strijd liggen. Op sommige oogenblikken kon men den slag zoo duidelijk waarnemen, dat men de ruiters van de paarden zag vallen, infanteriesoldaten zag neerstorten en paarden los rondloopen. Van onder de toeschouwers gingen luide kreten van schrik en medelijden op. Vrouwen en kinderen liepen onder groot gejammer naar huis, want dit alles geschiedde op een niet zeer grooten afstand. Al spoedig stelden de verstandige lieden de bijgeloovigen gerust door hen te verklaren dat hetgeen men zag, slechts een zeer bedriegelijk luchtverschijnsel was. Zelfs durfden twee waaghalzen het ondernemen naar de plaats van het verschijnsel te loopen. Op het dorp zag men nu duidelijk hoe zij door de troepen drongen, maar zij zelven zagen op de plaats niets. Teruggekeerd naar het dorp zagen zij echter het verschijnsel weder duidelijk. Dit alles duurde zoolang tot de laatste straal der ondergaande zon verdwenen was. Hoe dieper de zon daalde, des te meer stegen de strijdende legers, tot hunne hoofden eïndelijk boven het woud in den donkeren achtergrond verdwenen.

Page 23: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

23

21. KOFFIE Zittend achter m'n pc, m'n eerste beker vroege ochtendkoffie binnen handbereik, en naast me een prachtig boek vol wetenswaardigheden uit 1857, opgeslagen op het hoofdstuk 'coffy' ...wat kan er nog verkeerd gaan deze dag. Geef mij wat oude en nieuwere boeken en een computer, en ik hoef niet op vakantie. Koffie dus... Ik vertaal: "Het vroegste verslag dat we hebben over koffie schijnt te zijn gevonden in een Arabisch manuscript in de Koninklijke Bibliotheek van Parijs. Shehabeddin Ben, een Arabische auteur uit de 9de eeuw van de Arabische jaartelling, dat is de 15de bij ons, plaatst de eerste introductie van het koffiedrinken bij Gemaleddin, de Mufti van Aden die bijna zijn tijdgenoot was. Hij vertelt ons dat Gemaleddin, die zo nu en dan naar Perzië reisde, bij zo'n gelegenheid zijn landgenoten zag koffiedrinken. Op dat moment besteedde hij daar weinig aandacht aan, maar toen hij terugkeerde naar Aden voelde hij zich ziek, en zijn koffiedrinkende companen kwamen hem in gedachten. Daarop nam hij zelf wat koffie, als experiment, en niet alleen werd hij weer gezond, maar daarnaast ontdekte hij nuttige eigenschappen in het vocht, zoals het verlichten van hoofdpijn, het opwekken van de geest en het voorkomen van slaperigheid. Die laatste kwaliteit besloot hij aan te wenden in zijn professie en hij recommendeerde het vocht aan de Dervisjen, de

religieuze Mohammedanen, zodat ze beter in staat waren de nacht in gebed door te brengen zonder in slaap te sukkelen, en de rest van hun godsdienstplichten wakker en met aandacht te vervullen. Het voorbeeld en de autoriteit van de Mufti gaf koffie een reputatie. Vele geleerden gingen over tot het drinken van het bijzondere vocht. Snel volgden de handelaren en handwerkslieden die vaak genoodzaakt waren te reizen na zonsondergang. Op den duur werd de gewoonte van het koffiedrinken algemeen in Aden, en men dronk niet alleen 's avonds om wakker te blijven, maar ook overdag, om zijn prettige kwaliteiten. Voor deze tijd was koffie in Perzië nauwelijks bekend en weinig gebruikt in Arabië, waar de koffiestruiken groeien. Maar, volgens Schehabeddin werd het in Ethiopië al sinds onheuglijke tijden gedronken. Niet lang na zijn introductie in Aden bereikte de de koffie Mecca, waar het, geïntroduceerd door de Dervisjen, een nuttige drank bleek voor de vele gelovigen, die het niet alleen privé dronken maar ook in koffiehuizen, waar de menigten hun tijd genoegelijk doorbrachten en koffie een voorwendsel was. Vandaaruit verspreidde het koffiedrinken zich verder over de Arabische wereld, steeds via Dervisjen die de opwekkende werking goed konden gebruiken. Honderd jaar na de introductie door de Mufti van Aden werd koffie in 1554

bekend onder de inwoners van Constantinopel, waar twee mannen, Schems en Hekin, koffiehuizen openden, waar koffie wel heel anders werd genuttigd dan wij gewend zijn..... Het valt niet meer na te gaan wanneer precies koffie zijn opmars naar het Westen begon, maar waarschijnlijk waren het de Venetianen die intensief handel dreven met het Midden oosten, en zo met koffie in aanraking kwamen. In ieder geval is er een brief uit 1615 bewaard van een Peter della Valle, een Venetiaan woonachtig in Constantinopel, die een vriend aanspoort koffie mee naar Italië te nemen omdat de drank daar onbekend is." Dat zou niet lang zo blijven.

Page 24: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

24

In 1657 begon de opmars van koffie in Frankrijk en hoewel het eerst alleen door een enkeling werd gedronken, kwamen vanaf 1661 de koffiehuizen van de grond in Marseille ▲, en vanaf 1669 in Parijs. De opmars was gestaag, maar men moest blijkbaar wel even wennen. In Londen had men al iets eerder koffie ontdekt. Charles II vond blijkbaar dat koffie gevaarlijk spul was, en In 1675 vaardigde hij het bevel uit dat koffiehuizen gesloten moeten worden, omdat ze broeinesten van ledigheid waren. En hier krijgen we dan toch een soort déja vu gevoel: koffie was in die dagen te vergelijken met softdrugs in onze tijd. Koffiehuizen werden vaak opgezet en gedreven door Turkse handelaren. In de 17de eeuw was het drinken van koffie hier in het Westen een genot , becommentarieerd door voor- en tegenstanders. Zoals een Edward Hatton schrijft in 1708: "Ik heb ontdekt dat een James Farr, een kapper, een koffiehuis exploiteerde dat nu de Rainbow is, een van de eersten in Engeland. In het jaar 1657 werd hij vervolgd omdat hij een soort vocht, koffie genaamd, verkocht, dat heibel en vooroordeel veroorzaakte in de buurt, terwijl Londen niet zonder narigheid zat en koffie toen al gedronken werd door de beste artsen." Dat koffie als panacee werd gebruikt voor een massa kwalen blijkt uit het volgende brieffragment van James Howell aan rechter Rumsey, ook uit 1657: "Koffie proevend moet ik bevestigen dat dit zwarte brouwsel hetzelfde is als waarvan de oude dichters zongen. Het moet wel iets opwekkends zijn, omdat de levendigste soort landen het zoveel gebruiken, zoals wordt getuigd door hen die met Sjerpen en Tulbands hebben verkeerd. Behalve de uitdrogende kwaliteit waarmee het de ongeregeldheden in de maag bestrijdt, is het ook goed om het brein te troosten, het gezichtvermogen te bevorderen met zijn dampen, en schurft en epilepsie te voorkomen, en hypochondrische winden te bestrijden, en dat alles zonder het humeur negatief te beïnvloeden of geweld te veroorzaken. En naast al deze kwaliteiten is het duidelijk dat het koffiedrinken een grotere nuchterheid onder de naties heeft gebracht, want zoals vroeger leerlingen en klerken de dag begonnen met bier of wijn dat duizeligheid in het brein veroorzaakte waardoor velen niet konden werken, maken zij nu gebruik van deze opwekkende en geciviliseerde drank.... Daarom moet de hele natie de

heer Mudiford, de gentleman die de eerste was die de praktijk van het koffiedrinken in Londen introduceerde, dankbaar zijn." Rechter Rumsey blijkt later zijn eigen recept te hebben gebrouwen, waardoor de koffie

veranderde in een dikke stroop met honing, boter en olie; een middel tegen de meest uiteenlopende kwalen. De bitterheid van de zwarte Turkse koffie kan onmogelijk iedereen goed zijn bekomen, en misschien heeft de rechter wel de eerste stap gezet voor een gevarieerder gebruik van, zoals hij schrijft, 'Cophie'. Aangezien mijn bron dateert uit 1857, staan de verder omzwervingen van koffie er niet in beschreven. Koffie is nooit meer weggeweest, en in onze cultuur een bindmiddel geworden voor sociale gelegenheden. Hier een afbeelding van een stationskoffiehuis van rond 1900, waar de reizigers nog even snel een bakkie wegdrinken alvorens zich naar de stoomtrein te spoeden.....

Page 25: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

25

22. CENTEOTL OP RAPA NUI

De beelden van Easter Island, of beter: Rapa Nui, zijn een van de vele enigma's op deze wereld. We weten niet hoe oud ze zijn en waarom, en vooral: hóe ze werden opgericht. Daarom zijn er, zoals altijd, theorieën te over. Onlangs is ontdekt dat veel Moai een groot stuk lijf onder de grond hebben, en dat hun beperkte aanschijn daarom ten onrechte wordt aangezien voor

hun hele gestalte. Maar daar gaat dit niet over. In 'American Notes and Queries' vind ik een stukje over de Moai, uit 1879, waarin de schrijver zegt: "De hoofden en gezichten en de gezichtshoeken zijn bijna gelijk aan die

van de godin Centeotl ►, de Azteekse godheid die het zeggen heeft over de oogst en overvloed, waarvan beelden werden opgegraven in de buurt van Toluca, Mexico. Majoor John Walcott Phelps die in Mexico diende tijdens de oorlog van 1646-48, kreeg zo'n beeldje in handen en zond het naar mij toe, waarna ik het gaf aan de New York Historical Society. Het is van basalt, of tenminste van een donker vulkanisch gesteente. Oorspronkelijk had het juwelen in de oren en op andere plaatsen, maar die waren afgebroken. Het beeld zit precies zo als Mexicaans Indiaanse vrouwen nog altijd zitten. Zulke authentieke beeldjes zijn zeldzaam geworden omdat Rooms Katholieke priesters ze lieten kapotslaan zodra ze er een ontdekten, omdat zulke beelden de Indianen afhouden van het aanbidden van kerkbeelden. Maar de bevolking gaat door met hun verering, in het geheim, want in stilte prefereren ze hun eigen goden. Deze gelijkenis tussen de afbeeldingen van de goden van Easter Island en de Azteekse Centeotl doet de vraag rijzen of ik wel of niet correct was in de

veronderstelling dat de eilandbeelden het werk waren van emigranten of vluchtelingen uit Zuid-Oost Azië, die het eiland bezochten en er lang genoeg bleven om hun goden te hakken en op te zetten en heilige gebouwen op te richten, en daarna hun reis voortzetten naar Mexico, waar ze hun religie en ideeën doorgaven in Yucatan, Centraal America en de landen langs de westkust van Zuid Amerika. Dit is theorie, maar is het niet een theorie die gebaseerd is op sterke waarschijnlijkheid, vanwege de opvallende gelijkenis?" Dit stuk is daarom opmerkelijk omdat het getuigt van een totale onbekendheid met de Moai van Paaseiland. De schrijver baseert zich op de gelijkenis van een Mexicaans beeldje dat hij ook nog, misschien vanwege de oorringen, het verkeerde geslacht toedicht: Centeotl is een mannelijke god, de zoon van de aardgodin. Het is wonderlijk dat de schrijver dat niet zag, maar omdat het beeld zat zoals vrouwen in Mexico zitten, trok hij de verkeerde conclusie. Wat de Moai van Rapa Nui betreft, de schrijver had geen idee hoe groot die waren en hoeveel er staan, waardoor hij zich geen voorstelling kon maken van hun omvang, en de nog steeds niet opgeloste problemen van hun vervoer. Dat raadsel wordt alleen maar groter, nu we weten dat ze onder de grond nog een eind doorgaan. Dat de schrijver, die gezien werd als een deskundige, zijn theorie baseert op een enkel Mexicaans beeldje en afbeeldingen van Moai die hij in werkelijkheid niet heeft gezien, is opmerkelijk. Zo komen theorieën in de wereld. Op heel Rapa Nui is één Moai die geknield zit, maar geen enkele in de houding van de god Centeotl: met gekruiste benen.. In feite is het niet veel anders dan wat sommige deskundigen tegenwoordig nog steeds doen: appels en peren op een hoop gooien en vervolgens een feit of een theorie afwijzen of aannemen, zonder voldoende bewijsmateriaal voor het een of het ander.

Page 26: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

26

23. EEN BLIK OP DE TOEKOMST, UIT 1849 De 19de eeuw was er een van ongekende mogelijkheden. De ene na de andere technische ontwikkeling deed zich voor, toen beschouwd als een grote stap voorwaarts in de geschiedenis van de mensheid. Reden tot optimisme en speculatie....en een groot vertrouwen in wetenschap... In het jaar 1849 verscheen een boek, getiteld 'A History of Wonderful Inventions', van een anonieme schrijver, verlucht met schone gravures. Hoewel er veel wetenswaardigs in dit boek staat over uitvindingen zoals de telescoop, de gaslamp, het kompas en de stoommachine, wil ik hier alleen de inleiding vertalen. "Het rijk dat de mens met zijn uitvindingen heeft gevestigd over de natuur is al groot, maar wat het kan worden, dat kan niemand zeggen. De wetenschappelijke triomfen van dit ogenblik kunnen wellicht in de toekomst als niets dan kleinigheden gezien worden. De menselijke geest verruimt zich met haar veroveringen, en iedere nieuwe stap moedigt ons aan om een volgende te zetten, en we zien niet waar de grens is van het grote domein dat uiteindelijk zal worden veroverd. Er kan een tijd komen dat zelfs de stoommachine zal worden afgedaan als een imperfect stuk mechanisme, en er een ontdekking zal worden gedaan die de mens in staat stelt gelijke kracht te gebruiken zonder het onhandige volume en de dure fabricatiekosten. Gaslicht, de drukpers, ook zij zullen misschien in onbruik raken door de ontwikkeling van superieure ontdekkingen; en we kunnen er van uitgaan dat elk van de grote instrumenten van de huidige beschaving, hoe geweldig ook, ooit zullen plaatsmaken voor andere creaties van menselijk vernuft. Alleen al elektriciteit bergt zo'n universum aan mysterieuze kracht in zich dat we niet kunnen overzien tot welke verbijsterende doeleinden het kan worden aangewend, misschien zelfs al voor het einde van deze eeuw. Drukken met behulp van elektriciteit is nu al mogelijk, en brieven die worden geschreven kunnen worden gelezen door mensen op grote afstand van de schrijver. (telegrafie). De glorie van de toekomst kan alleen worden verwezenlijkt door de grandeur van het heden te ontwikkelen. Alleen door uit te gaan van het al bereikte kan een nog geweldiger en perfecte toekomst bereikt worden."

Sommige berichten zijn ook nu nog op hun historische waarde te traceren. Zoals deze, met de betreffende foto (van internet) erbij.

24. OPGESTEGEN uit 'Het Toekomstig Leven', Juli 1902

Den nacht voordat Severo (een ballonvaarder) den 12den Mei j.l. te Parijs met zijn ballon zou opstijgen droomde hij zich in zijn luchtvaartuig boven een kerkhof te bevinden. Plotseling zag hij uit een der graven zijn moeder stijgen, die de armen naar hem uitstrekte en hem scheen te roepen. Hij ontwaakte van den schrik en deelde zijn vrouw mede, wat hij in den droom aanschouwd had. Den volgenden morgen ondernam hij den tocht, maar vlak boven het kerkhof van St. Parnasse zag

men uit den ballon vlammen opschieten en hoorde men een vreselijken slag. De ballon had vuur gevat en was uiteengespat. Severo werd eenige meters verder als een vormeloze klomp opgenomen.

Page 27: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

27

25. RONDOM DE ROOS Zoiets moois als een roos moet haast wel omgeven zijn door legenden. De roos is bij uitstek een bloem die in verband wordt gebracht met de liefde, en de buurvrouw zal dan ook niet snel rode rozen op haar verjaardag krijgen, behalve van haar man. Misschien. Omdat wij mensen altijd op zoek zijn naar het begin van iets, of het nou het heelal of de kip en het ei betreft, is ook de roos onderhevig aan de vraag: waar komt hij vandaan? In 'American Notes and Queries' uit 1890 wordt aan die vraag uitvoerig aandacht besteed. Hier een legende. "Een joodse maagd, Zillah, wees haar aanbidder, Hammal, af, die een akelig man was. Zijn wraak was niet mis: hij beschuldigde haar van hekserij, en ze werd tot de brandstapel veroordeeld. Maar toen de zaak in brand werd getoken deden de vlammen haar geen pijn, maar in plaats daarvan werd de aanbidder in de hens gezet. Dat is nog eens gerechtigheid. In het oorspronkelijk Middeleeuws Engels klinkt het mooier: "And the fyre began to burn about hire, she made her prayers to oure Lord and anon was the fyre quenched an oute and brandes that were brennynge becomen white roses, and theise were in the first roseres that ever any man saughe!" En zo ontstonden zowel rode als witte rozen. Vraag me niet hoe.

Volgens een Griekse legende, zegt het boek, waren rode rozen ooit wit, maar het bloed van Venus kleurde ze rood, nadat ze haar voet verwond had aan een doorn, toen ze zich repte om de stervende Narcissus bij te staan. Misschien dat daarom rode rozen een symbool van liefde werden? Een andere Griekse mythe spreekt van rozen die aan het bad van Aphrodite (= Venus) ontsprongen. In de Christelijke traditie speelt de roos uiteraard ook een rol. Jezus had een doornenkroon, maar van welke plant die gevlochten was vertelt het Bijbelverhaal niet. Dus is er alle ruimte om er een rozenstruik van te maken. En zo sprongen er rode rozen uit de doornenkroon, gekleurd met het bloed van Jezus. Het bekende "Es ist ein Ros entsprungen..." is een kerstlied op een melodie van Johannes Brahms, ook al een verwijzing naar een Christelijk thema. Ik citeer de 'Notes and Queries' tekst: "Een andere origine is gegeven aan de roos door de Mussulman traditie, die zegt dat witte rozen ontsprongen aan het zweet van de profeet Mohammed op zijn reis naar de hemel, en gele rozen uit het zweet dat drupte uit de manen van zijn paard Al Borak. Rode rozen kregen hun kleur door druppels bloed van de profeet, en daarom zullen de gelovigen nooit een rode roos op de grond laten vallen. Er is een Arabische traditie die zegt dat een zekere koning Shaddad een veld met rozen die altijd bloeien heeft geplant in de woestijn, maar geen mens kan dat veld vinden.

De Syriërs zagen in de roos een symbool van onsterfelijkheid. Chinezen planten hem op hun graven. Er zijn veel bijgelovigheden rond de roos. Zo wordt er in Perzië verteld dat de roos een gouden hart heeft op een bepaalde, onbekende dag. Een andere overlevering zegt dat er in India een zilveren tafel staat op de berg Calassy, en op die zilveren tafel ligt een zilveren roos die twee mooie vrouwen in zich draagt die God zonder ophouden prijzen. In het hart van de roos is een driehoek - en daar woont God. " Hoe kom je erop. De maagdelijke witte roos is het symbool van Maria. Rozen hebben zich geleend voor de 'rozenkrans' waarbij nogmaals hun connectie met Maria wordt benadrukt. Volkswijsheid zegt dat als een witte roos bloeit in de herfst, er een vroege dood in het verschiet ligt. Een rode roos bloeit niet op een graf. In Frankrijk en Italië zegt men dat een maagd blosjes op haar wangen krijgt door een druppel van haar bloed te begraven onder een rozenstruik. In bepaalde streken in Duitsland worden rozenblaadjes gebruikt voor divinatie: bloemblaadjes krijgen de naam van verschillende jongens, en worden op het water uitgestrooid. Het blaadje dat het laatst zinkt is de gelukkige...

Page 28: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

28

26. HET HEILIGE GETAL ZEVEN Wat is er toch met nummer zeven? In de meeste culturen is dat een heilig getal, en mythen zijn aangepast om dat vooral zo te houden. Een ander onontkoombaar getal is drie. Waar zeven bij ons het 'geluksgetal' bij uitstek is, is drie keer scheepsrecht, en dat geldt voor oneindig veel facetten van taal, geloof, en gevoel. Drie is een basisnummer dat op de een of andere manier een 'volledig' gevoel geeft. Maar hier gaat het over het getal zeven in de Bijbel, omdat ik daar toevallig iets over vond in 'American Notes and Queries' uit 1870. De schrijver geeft een opsomming van gevallen die hij kon bedenken waar het getal zeven de toon aan geeft, in volgorde van opkomst. Ik pik er een paar uit:

- De zevende dag was de schepping voltooid en rustte God.

- Noachs Ark raakte na zeven maanden land. - De regenboog heeft zeven kleuren - Abraham pleitte zeven maal bij God voor het behoud van Sodom - Jacon treurde zeven dagen om Joseph - Jacon diende zeven jaar voor Rachel, en nogmaals zeven jaar. - Jozef voorspelde de Farao zeven vette en zeven magere jaren - Salomo bouwde de tempel in zeven jaar. - De menorah in de Tempel had zeven armen (dat heeft hij nog) - Er zijn zeven kruiswoorden uitgesproken door Jezus - De apocalyps staat vol met zevens: zeven kerken, zeven zegels, zeven maagden, zeven engelen en een zevenkoppig monster. Tot zover mijn oude bron. Maar een Google speurtocht onthult dat het getal zeven honderden malen in zowel het Oude als het Nieuwe testament genoemd wordt. De bronnen zijn het over het aantal niet eens, dus precies is het niet te zeggen, maar meer dan 300 keer. Dan is er ook nog 'zevende' en 'zevenvoudig' , dat ook al een paar honderd keer voorkomt. Hemel en Hel hebben ieder zeven poorten, en er zijn zeven Hemelen. Interessanter is misschien dat het getal zeven ons ook buiten de bijbel in de greep heeft. Er zijn zeven wereldwonderen - en dat getal is puur symbolisch want er zijn er veel meer geweest. Maar zeven rondt, net als drie, netjes af. Onze toonladder heeft zeven tonen, en bij de achtste herhaalt zich de reeks. De lier van Apollo had zeven snaren, pelgrims naar Mekka cirkelen zeven maal om de Kaäba, het Islamitische Paradijs heeft zeven poorten en zeven stappen naar de hel. Er zijn zeven doodzonden en zeven hemelse deugden, en vroeger waren er zeven 'planeten' - inclusief de Maan en de Zon die geen planeet zijn - bekend,

waarop de astrologie zich baseerde, en de 'Music of the Spheres'. Daarom is zeven in de westerse cultuur het getal van de eeuwige harmonie van het universum. Zes hemelen mogen we betreden, maar de zevende, de vervolmaking, het uiteindelijke eenworden met God, die is onbereikbaar voor ons mensen. Zeven is een heilig getal, ook in de Oudheid. De Perzische god Mithra had zeven heilige paarden, en Rome is gebouwd op zeven heuvels, en Constantinopel ook. De Grieken hadden zeven wijzen, ◄ en dat was ook het geval in China. Rome had zeven keizers. De Pleiaden worden de Zeven Zusters genoemd, maar je moet heel erg je best doen en je fantasie

gebruiken om er zeven sterren uit te halen... Nog altijd is het zo dat sommige joodse feestdagen zeven dagen duren, en dat er zeven dagen getreurd wordt om een dode, het zg 'Sjiwwe zitten' . Sjiwwe komt van 'sjevat', dat zeven betekent. In StarTrek Voyager is een van de hoofdpersonen 'Seven of Nine', die Seven genoemd wordt. Dat is ook niet toevallig. Zo min als traditionele helderziendheid in Schotland wanneer een zevende zoon van een zevende zoon wordt geboren... of , dichter bij huis, de Zevenheuvelenweg in Nijmegen, die maar drie heuveltjes heeft....

Page 29: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

29

27. KLOPPEND

Misschien weet u wat ik bedoel, de film 'Practical Magic' met Sandra Bullock en Nicole Kidman, waar het leven mooi is tot het getik van de 'Death Beetle' wordt vernomen,

ergens in het gebinte, in anticipatie op een sterfgeval. Leuke film, twee keer gezien op de TV, maar nooit geweten dat die 'Death Beetle' echt bestaat.

Op internet is ie zelfs aan het werk te zien en te horen, de specht onder de torren.

Voor me ligt een oud boek: 'Popular Antiquities', van John Brand uit 1849, opengeslagen bij 'Death Omens'. Daar haalt Brand een andere schrijver aan die zegt over de tor: "Dit insect wiens

tikken volgens oud bijgeloof gedacht werdde dood van een familielid te voorspellen, is een kleine scarabee die men de 'Death Watch' noemt (Scarabaeus galeatus

pulsator) en die frequent een teruggetrokken bestaan leidt tussen het stof en in rottend hout. Het is een van de kleinere torren, donkerbruin met onregelmatige lichtbruine

vlekken. Vanwege zijn regelmatig tikken als het tikken van een horloge, verrast het soms mensen die van zijn bestaan niets weten en die in het tikken een voorbode zien van veranderingen in de familie en het bekorten van de levensdraad. Doet men het in een doos dan zal hij tegen de kant tikken met zijn proboscis" (= buis waarmee een insect zich voedt). Vroeger, in een tijd dat er nog geen insectenverdelgers bestonden, waren houtwormen, boktorren en kevers een grote bedreiging voor de meestal houten huizen. Vooral de onzichtbare en onhoorbare larven deden veel kwaad. De 'Death Beetle' deed tenminste van zich horen. Speurend op internet naar dit beestje stuitte ik op een uitvoerig verslag in 'Philosophical Transactions' van de 'Royal Society of London' . Een John Harwood, schreef daarin een verhaal over zijn avonturen met het beest, dat eigenlijk te lang is om helemaal te vertalen, maar het grootste deel wil ik de lezer niet onthouden. Men krijgt de indruk dat hier sprake is van waarlijk wetenschappelijke nieuwsgierigheid die proefondervindelijk werd bevredigd. Daarbij was niets te onbenullig, want kleine verschijnselen leiden tot grote ontdekkingen! "Terwijl ik in gedachten in mijn studeerkamer stond, op de 16de mei 1724, hoorde ik wat gewoonlijk genoemd wordt de Death Watch, heel dicht, dacht ik, bij de plaats waar ik stond. Dit bracht mij in gedachten iets wat ik gelezen had in Philosphical Transactions in oktober 1698, over de Scarabaeus Galateus Pulsator, die was gevonden en beschreven door Mr Benjamin Allen. Terwijl ik nadacht over het verslag dat hij schreef, kwam het mij voor dat het geluid sterker werd, wat mij aanmoedigde de bron te zoeken. Daarom begaf ik mij naar de andere kant van de kamer, en daarbij merkte ik dat ik de plaats van het geklop al was gepasseerd, waarop ik concludeerde dat de bron ergens in het midden moest liggen. Daarom verwijderde ik mij van de plek waar ik stond en nam ongeveer in het midden plaats, waar ik, hoewel het tikken minder frequent was dan eerst, duidelijk dichterbij de bron was gekomen. Terwijl ik daar stond, leek het of ik het geluid boven mijn hoofd hoorde, bij het plafond van de kamer. Daarop pakte ik een stoel met een houten zitting en zette die tegen de muur voor me, maar boven op de stoel staande hoorde ik geen tikken meer. Dus stapte ik van de stoel, en na enige tijd stil geluisterd te hebben begon het tikken opnieuw. Daaruit concludeerde ik dat het tikken zijn oorsprong vond ergens rond de stoel en dat mijn positie bovenop de stoel het tikken had verhinderd. Ik boog voorover en voelde dat ik daarbij dichter bij het geluid kwam, en toen ik mijn oor op de houten zitting van de stoel legde ontdekte ik dat het geluid zich dieper naar de grond bevond. Daarop keerde ik de stoel om, maar daarbij was het geluid opgehouden. Toen het weer begon en ik een speurende blik wierp op de bodem van de stoel, onthulde zich voor mijn tevreden blik de verblijfplaats van de kever; hij had zichzelf aan mij onthuld door zijn aanhoudend getik. Ik was bijzonder tevreden over mijn ontdekking, en niet alleen stond ik zelf enige tijd zijn getik te observeren, maar later riep ik ook anderen om de kever te zien tikken, iets wat men deed met de nodige bewondering." Het tikken ging zo: "Het tilt zichzelf op zijn achterpoten, en rekt zijn nek uit als het met zijn kop slaat op het hout, met grote kracht en soepelheid. De stoelbodem was gedeeltelijk bekleed en het leek of het dier die bekeding los had willen maken. De deuken van zijn arbeid waren goed zichtbaar, en het dier moet er al een paar dagen gezeten hebben. Ik kon niet ontdekken dat er nog anderen van zijn soort in de buurt waren, en dus concludeerde ik dat het kloppen was om voedsel te vinden, op dat moment in elk geval, terwijl het op andere momenten misschien voor zijn plezier aan het tikken is." Dan volgt een schier eindeloze beschrijving van het uiterlijk van het dier, dat John Harwood 14 dagen lang bewaart in een doos waarin hij oud hout legt, en hij is verrast als blijkt dat de kever vleugels heeft. Maar, eindigt hij zijn stuk: in de doos heeft hij niet meer geklopt. Het is te hopen dat John Harwood het beest na dit diepe entomologische experiment de vrijheid heeft teruggegeven.

Page 30: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

30

Maar terug naar de 'Death Watch' waarom dit verhaal is begonnen. Zo gek is het niet, dat een tor die het geluid maakt van een tikkend horloge geassocieerd wordt met Tijd, en dan natuurlijk tijd die bezig is naar z'n eind te gaan, voor iemand, dierbaar, in de familie. De volksgeest associeert er lustig op los, en verbindt het ene feit aan het andere, soms ook naar aanleiding van werkelijke gebeurtenissen. Klokken en de Dood hebben sowieso al een innige relatie. Er zijn ook werkelijk gebeurde gevallen van horloges en klokken die stilstaan op het moment van sterven, of horloges die juist gaan tikken, terwijl ze al jaren geen tik meer gaven. De beroemde dominee Richard Baxter (1615-1691) schrijft in zijn 'Treatise on the World of Spirits' over een Melchior Adams, 'een groot en goed man' die "al jaren een klok in zijn kast bewaarde die al die tijd niet meer liep. Toen hij op sterven lag sloeg die klok om elf uur, het moment van zijn dood. Dat werd door velen gehoord." John Brand schrijft verder: "In the British Apollo uit 1710 staat een vraag van een lezer "Waarom Death Watches, krekels en wezels meer geassocieerd worden met de dood dan met andere feiten." Het antwoord is merkwaardig modern: dat de mensen die erin geloven waarschijnlijk van de melancholische soort waren. Een andere vraag betreffende de 'Death Watch' is of het echt levende dieren zijn. Het antwoord laat zich raden, en is zowel fout als makkelijk: "Het zijn niets dan kleine wormpjes in het hout". Maar dat geldt niet voor iedereen. Brand haalt een ander boek aan dat zegt: "Hoeveel mensen heb ik niet hartkloppingen zien krijgen omdat ze elk uur verwachtten dat het noodlot ze zou treffen, alleen omdat een klein insect, dat niets anders doet dan zich door het hout wurmen, het geluid maakt van een tikkende klok!" Volgens de Encyclopaedia Brittanica is het getik de paringsroep. Vandaar dat het dier in de doos van John Harwood in een depressie verzonk en het tikken niet meer kon opbrengen. Elke verstandige tor kan zien dat dozen geen perspectief bieden op voortplanting.

28. SHELLEY EN HET BOVENZINNELIJKE uit 'Het Toekomstig Leven', Maart 1902

De Engelse dichter Percy Bysshe Shelley (1792 - 1822) was een van Engelands bekendste romantische dichters. Hij was getrouwd met Mary Shelley (1797 -1851), die onsterfelijk werd met haar roman 'Frankenstein'. In het volgende stuk is Percy Shelley aan het woord over het eeuwige leven: (....) Reeds in 1811 schreef Shelley aan een zijner kennissen, "ge spreekt van een volgend bestaan: is dat geen verbeelding" , ge vraagt "een bewijs er van?" Volgens mij, wijst alles erop. Maar tegenover ons hartgrondig verlangen, staan we zeer bevooroordeeld. Ik voor mij geloof dat alles voortleeft. Wat is de ziel? Zie die bloem. De Noordenwind rukt haar los uit de aarde; zij verschrompelt onder den adem van haar verdelger. Toch heeft die bloem een ziel: want wat is de ziel anders, dan datgene wat een organisme maakt tot wat het is en zonder welk element het niet dien vorm had kunnen aannemen? Moet volgens deze hypothese, de ziel eener bloem, zonder welke zij

onbestaanbaar is, niet voortleven ook na haar aardsch vergaan? Maar waar toeft ze, hoe is haar bestaansvorm? Hebben de bloemen ook niet een bestemming, waaraan de natuur hun wezen in staat stelt te beantwoorden? Het zou ons ongetwijfeld slecht passen, dit te ontkennen, omdat we het niet met alle zekerheid kunnen aantoonen, maar hoeveel wat onderling overeenkomt, pleit niet ten voordeele van deze hypothese? Ik meen hiermede, dat volgens mij, de geheele natuur bezield is; dat de microscoop, die millioenen levende wezens aan ons oog ontdekte, wezens, wier handelingen en eigenschappen met evenveel belangstelling gevolgd worden als de onzen, wanneer zij slechts werd uitgebreid, aan het licht zou brengen, hoe de natuur zelf, niet anders is dan één massa georganiseerd leven. Wellicht is het bezielde intellect van dit alles in voortdurende wisseling; misschien is het hiernamaals niet anders dan een andere fase van het aardsche leven, waarop wij ons voorbereiden in ons tegenwoordig bestaan. Zou deze veronderstelling eenige waarschijnlijkheid hebben? Volgens deze opvatting moeten gelijkgestemde zielen elkander weder ontmoeten; want daar zij zich gevoegd hebben in één zelfde zijn, kan het niet anders of zij moeten elkander raken en zich samenvoegen."

Page 31: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

31

29. EEN KLUIZENAAR ALS ORNAMENT In elke cultuur zijn er mensen die een leven alleen verkiezen boven het groepsleven. Vaak is de motivatie een religieuze, en binnen bepaalde Christelijke ordes - en zeker ook niet-Christelijke- is ruimte voor de keuze zoveel mogelijk afgescheiden te leven, verdiept in contemplatie, meditatie en gebed. Het Hindoeïsme, het Boeddhisme en het Christendom hebben daarin een lange en eerbiedwaardige traditie. Niet altijd is de afzondering levenslang. In het Boeddhisme kent men een periode van 3 jaar als geestelijke oefening. Soms ook is de afzondering betrekkelijk, en onderwijst de kluizenaar de mensen die hem opzoeken. Maar kluizenaarschap kan ook op een andere manier tot stand komen: door dat iemand de maatschappij ontvlucht en in de vrije natuur gaat wonen, bang is voor mensen, of geestelijk gestoord. Zo'n kluizenaarschap is niet echt vrijwillig, en zal dan ook niet leiden tot verlichting. Dan zijn er mensen die hun eigen paradijsje bouwen en daarin leven zoals ze dat zelf verkiezen. Zulke mensen zijn vaak langsgekomen in programma's als 'Paradijsvogels' , want ze komen ook in Nederland voor. Maar hier gaat het om een ander soort kluizenaar: de Ornamentele Heremiet.

In de 18de eeuw werd men zich sterk bewust van de ornamentele waarde van de natuur. Rijke mensen schiepen een 'wilde' tuin bij hun landgoed of kasteel, als reactie op de sterk gecultiveerde en geometrische tuinen die vanaf de Renaissance in de 16de en 17de eeuw in de mode waren. Bij een stukje wilde natuur hoorden 'wilde' gebouwen. Zo ontstond het gebruik 'Follies'► te bouwen, facades die op een afstand leken op een echte ruïne, en een rustieke aanblik gaven aan de tuin. Die Follies konden behoorlijk groot zijn, met torens en trappen, hekwerken of pilaren, en vaak was de bedoeling dat ze verwezen naar de Oudheid. Een filosofische uitstraling kwam het image van de bezitter van het kasteel ten goede. Bij een wilde tuin hoorde ook een wild mens, vonden sommigen. En zo kwam in Engeland het hebben van een 'Ornamentele Kluizenaar' van de grond. En net zoals onlangs er in Engeland een advertentie werd geplaatst voor 'de Heks van Wookey Hole', in het kader van een 'net echt' project, plaatste men in de 18de eeuw advertenties voor ornamentele heremieten, of kluizenaars in wording plaatsen er zelf een. Een voorbeeld van het laatste, (uit 1810, 'Milledulcia' uit 1859), "Een jonge man die zich terug wil trekken uit de wereld en wil leven als een heremiet op een geschikte plaats in Engeland bij een heer of edelman die er graag een wil hebben. Letters te sturen naar...met vermelding van de beloning en alle andere voorwaarden...." Dat het niet altijd lukte tussen aspirant kluizenaar en werkgever blijkt uit de volgende teksten: Mr. Hamilton, eens de eigenaar van Payne's Hill, bij Cobham, Surrey, adverteerde voor een persoon die een heremiet wilde wezen op zijn prachtige landgoed. De condities waren dat hij zeven jaar in de hermitage zou blijven, waar hij voorzien zou worden van een bijbel, een bril, een mat om op te slapen, een kussen van stro, een zandloper voor de tijd, water om te drinken, voedsel van het huis, maar zonder dat hij een woord zou mogen spreken met de bediende. Hij zou een pij moeten dragen, nooit z'n baard of nagels mogen knippen, noch buiten het terrein komen. Als hij daar zou leven, onder al deze voorwaarden, en de termijn vol zou maken, dan zou hij bij vertrek 700 guineas ontvangen. Maar schond hij een enkele voorwaarde, of gaf hij het op vóór het eind van de termijn, dan kreeg hij geen cent. Eén persoon probeerde het maar hield het na drie weken voor gezien. Mr. Powyss, uit Marcham, Lancashire, had wat meer succes: hij adverteerde met een beloning van 50 pond per jaar voor de rest van iemands leven, voor een man die zeven jaar onder de grond wilde blijven zonder ooit een ander mens te zien, en z'n vinger en teennagels te laten groeien net als zijn haar en baard en ze nooit te knippen. Er was onder de grond een ruime en goed voorziene accomodatie gebouwd, met een koud bad en een kamerorgel, zoveel boeken als de kluizenaar wenste, en maaltijden van zijn eigen tafel. Wanneer de kluizenaar iets nodig had, kon hij bellen en het zou hem worden gebracht. Iemand meldde zich en bleef er onder de afgesproken condities voor vier jaar. Zeven was teveel. Wat zal hij blij geweest zijn toen hij het licht zag.

Page 32: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

32

30. BOEKEN VOOR STATUS

Lang geleden kende ik broeder Jan, een oude monnik, die in zijn levensonderhoud voorzag door opdrachten aan te nemen voor het restaureren van oude boeken. Dat deed hij met veel liefde en veel vakkennis, oude bijbels en bijna uit elkaar vallende religieuze geschriften. Ik bezocht hem vaak in zijn werkplaats en genoot dan van de geuren van leer en bindmiddelen, en hij legde me uit hoe je nieuw leer oud kon laten lijken door er een door hem zelf ontworpen mengsel op te smeren, waarvan de ingrediënten o.a. bestonden uit roestige spijkers en O.I.inkt. Op een dag toen ik bij hem was kwam er een dure mevrouw voorrijden in een dure auto met chauffeur. Uitgeladen werden vele dozen met waardeloze pocketboeken. Of broeder Jan die maar allemaal in leer wilde binden. Een paar honderd, de chauffeur bleef maar aanvoeren. De vloer van de kleine werkplaats stond spoedig vol met een soort boeken, detectives van Maigret en Havank, prismaboekjes en Zwarte Beertjes (voor wie dat nog wat zegt), waarvan de waarde nihil was, maar die, gebonden in leer heel wat zouden gaan kosten. "Waarom wilt u die ingebonden hebben", waagde ik de dure dame te vragen. "Omdat ik antieke boekenkasten heb", legde de dame uit, "en daar wil ik passende boeken in hebben staan". De pockets had ze op een veiling gekocht, waar ze per doos voor een habbekrats waren aangeboden. Broeder Jan kon aan het werk. Hij deed er twee jaar over, en geen van de boeken heeft hem enig plezier gebracht. Voor een man met een diepe liefde voor oude boeken en hun behoud was deze arbeid een gotspe, maar het betaalde goed, en dat was ook niet onbelangrijk voor een alleenstaande monnik zonder vast inkomen. In 'Milledulcia' uit 1857 lees ik: "Veel lezers hebben gehoord van het kopen en verkopen van boeken per gewicht - en in feite is het de vraag of het aantal boeken dat op die manier verkocht wordt niet veel groter is dan het aantal boeken dat per stuk over de toonbank gaat - maar weinigen hebben waarschijnlijk gehoord van boeken die 'per meter' verkocht worden. Nadat ik in St. Petersburg een bibliotheek had opgekocht die door een hooggeplaatste edelman was nagelaten, was ik erg verbaasd een kopie te vinden van de 'Oeuvres de Frederick II', dat oorspronkelijk in 15 delen was gepubliceerd, hier te vinden in 60 delen, waarbij ieder deel voorzien was van een nieuw titelblad, en ook enige honderden delen waarop aan de buitenkant stond de 'Oeuvres de Miss Burney', de 'Oeuvres de Swift' , etc, waarin alle mogelijke goedkope Franse romannetjes schuilgingen. Dat alles, naast drie edities van de 'Oeuvres de Voltaire', was gebonden in kalfsleer, met rood Marokkaans leer versierd op de rug en met goud opdruk. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, en ik informeerde naar de oorsprong van deze bibliotheek. Gedurende de regering van Catharine, vernam ik, was het zo dat iedere hoveling die hoopte met een bezoek van de keizerin vereerd te worden, verwacht werd een grotere of kleinere bibliotheek te bezitten, en dat, nadat Voltaire de gunsten van de Keizerin had verworven, het noodzakelijk was om enige boeken van genoemd filosoof te bezitten. Iedere hoveling was daarom verplicht een kamer uit te rusten met mahonie boekenplanken die hij met boeken vulde in aantallen die zijn vermogen om ze allemaal te lezen ver overtroffen, en die hij zelfs meestal niet opende. Een boekverkoper die Klosterman heette was vanwege zijn atletisch postuur een favoriet van de keizerin, een van de zeer velen (zij had alle mannen lief behalve haar eigen echtgenoot). Deze Mr. Klosterman werd gewoonlijk gevraagd, niet om selecte boeken te leveren, maar voor het vullen van lege planken met meters boeken, waardoor deze man in goeden doen stierf. Hij had duizenden boeken verkocht, waaronder honderden van Voltaire, voor 50 of 100 roebels per meter, afhankelijk van hoe ze gebonden waren." Het kopen van boeken per meter gebeurt nog steeds. Een kennis met een ruim wandmeubel gevuld met een flinke hoeveelheid gebonden literatuur wekte mijn nieuwsgierigheid, omdat hij op mij niet overkwam als een geletterd type. "Die heb ik per meter gekocht", bekende hij olijk. "Je denkt toch niet dat ik die allemaal gelezen heb? Ze waren in de aanbieding, en ik dacht, ach, dat staat wel mooi, want hoe krijg ik anders die planken gevuld? Staat goed, ja toch? Niet dan?" Dat kon ik niet anders dan beamen.

Page 33: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

33

31. EEN WONDERLIJKE DROOM

In 'The British Spiritual Telegraph' van 1859 stuit ik op een merkwaardige droom die aan een BDE doet denken maar het niet is, want de slaper was gezond. Een zekere Dr. Dodgson had de avond doorgebracht met een vriend, en daarbij was er gediscussieerd over de ziel, en over het al of niet ontvangen worden na de dood door de Hemelse Heerscharen. Met zijn hoofd vol hemelse beelden en gedachten sliep de dokter in, en droomde..... Zijn verhaal: "Ik droomde dat ik in het huis van een vriend was en plotseling gevaarlijk ziek werd. De ziekte verergerde snel, en korte tijd later stierf ik. Onmiddellijk was ik mij bewust dat ik mijn sterfelijke gevangenis van lijden had verlaten en had ingewisseld voor een staat van vrijheid en geluk. In een

doorzichtige vorm zweefde ik in een gebied van puur licht. Onder mij lag de aarde, maar daarin kon ik niets onderscheiden van de stad of de zee. Niets zag ik dan een melancholische groep van mijn vrienden, die huilend om mijn lichaam heenstonden. Omdat ikzelf opgewonden en verrukt was kon ik niet begrijpen waarom zij treurden, en ik probeerde hen in te lichten over deze prachtige verandering, maar elke uiting werd mij door een onzichtbare macht verhinderd. Terwijl ik liefdevol boven de treurende cirkel zweefde en probeerde te spreken, rees ik verder in de lucht, en hun vormen werden onduidelijker en vager, tot ik ze niet meer kon zien. Toen rees ik temidden van gouden wolken hoger naar de hemel, daarbij begeleid door een eerbiedwaardige figuur aan mijn zijde, in wiens trekken ik zowel jeugd als ouderdom ontwaarde, samengaand in intieme harmonie en majestueuze vriendelijkheid. We reisden door een uitgestrekte en lege ruimte, tot ten langen leste de muren van een schitterende stad in de verte opdoemden, waarvan de vorm diepe schaduwen op ons pad wierp. Mijn gids liet mij weten dat het paleis dat ik zag voor nu mijn tijdelijk verblijf zou zijn. Ik had vaak horen zeggen dat wij ons geen voorstelling kunnen maken van wat God heeft gereserveerd voor hen die Hem liefhebben, maar wat ik zag overtrof niet de verwachtingen die ik mij in gedachten gevormd had. Mijn gids leidde me door de deur naar binnen, en ging mij voor in een grote ruimte waar aan het eind een tafel stond met een sneeuwwit kleed, een gouden beker en een tros druiven. Toen kondigde hij aan mij te moeten verlaten, maar dat ik moest blijven, want spoedig zou de Heer van het kasteel zich bij mij voegen. In de tussentijd zou ik genoeg te doen vinden aan vermaak en instructie. Mijn gids verdween, en ik werd alleen gelaten. Ik liep de zaal rond en bekeek de vele schilderijen die er waren opgehangen. Bij nadere beschouwing zag ik dat die een compleet beeld van mijn leven gaven. Ik zag hoe engelen, ongezien, mijn constante begeleiders waren geweest en dat zij mij, gezonden door God, vaak voor gevaren hadden behoed. Veel van wat ik zag was mij bekend uit mijn herinnering, maar nu pas zag ik hoe ze samenhingen en vond ik verklaringen voor wat mij eerder had verward en veel ongemak en twijfel had bezorgd. Getroffen werd ik door een afbeelding van een val van mijn paard, waarbij een engel mijn val had gebroken en daardoor mij behoed had voor een zekere dood. Deze interventies van God vervulden mij met dankbaarheid en mijn hart vloeide over van liefde terwijl ik van de ene naar de andere afbeelding liep. Plotseling werd mijn aandacht onderbroken door kloppen op de deur. De Heer van het kasteel was gearriveerd. De deur ging open en hij kwam binnen. Zo machtig en overweldigend en zo schoon was hij dat ik op de knieën viel, omdat ik zijn persoonlijkheid niet kon verdragen. De Heer richtte mij op en nam mij aan de hand mee naar de tafel. Daar perste hij met zijn vingers de druiven en deed het sap in de gouden beker. Nadat hij er zelf van had gedronken gaf hij de beker aan mij, zeggende : "Dit is de nieuwe wijn in het Huis van mijn Vader." Nadat ik had gedronken verdween al het ongemak en de angst, en ik converseerde met Jezus als met een intieme vriend. Als de zilveren rimpels in een zomerse zee hoorde ik van zijn lippen de bevestiging: "Je strijd is over, je werken zijn goedgekeurd en rijk en glorieus zal je beloning zijn." Plotseling zag ik ontelbare regenbogen uitbarsten en ik voelde een onzegbare vervoering... Ik ontwaakte. Tranen van ontroering rolden over mijn wangen. Lang bleef de levendige herinnering van deze prachtige droom in mijn gedachten, en nooit kon ik erover spreken zonder emoties van vreugde en tederheid." Verschillende aspecten van de droom lopen enigszins parallel met een BDE: de eerste fase van een uittreding, het stralende licht, de 'Life Review' , en de figuur van Jezus, die door veel Christelijke BDE'ers gezien wordt. Er zijn ook grote verschillen. En dat maakt deze ervaring des te interessanter in het licht van wat we uit onderzoek weten. Blijft de vraag: wat heeft deze man meegemaakt? Was het een astrale reis of toch alleen maar een droom?

Page 34: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

34

32. NICOLO EN DE DUVEL

De Italiaan Niccolo Paganini (1782 - 1840) was een geval apart. Iedereen was het erover eens dat hij de beste violist was die de wereld ooit had gekend. Paganini had extreem lange en lenige vingers waardoor hij een fabelachtige techniek kon ontwikkelen. Maar zijn spel was ongehoord geïnspireerd en had een hypnotiserend effect. Vrouwen lagen aan zijn voeten. Zijn donkere spichtige uiterlijk en het feit dat hij altijd in het zwart gekleed was deed zijn spookachtige reputatie alleen maar goed. Zijn vioolspel was uitzonderlijk, met zijn lange magere handen kon hij grepen uitvoeren die voor de meeste violisten extreem moeilijk zijn, hoewel zijn prachtige vioolconcerten door de meeste violisten tegenwoordig worden uitgevoerd. Behalve voor viool schreef hij ook veel voor gitaar, een instrument dat hij zelf ook vaardig bespeelde. Natuurlijk werd Paganini's talent 'verklaard' door de invloed van duistere machten, en sommigen meenden de duvel in eigen persoon achter hem te zien. Hijzelf maakte handig gebruik van zijn griezelige reputatie. Sommigen denken dat Paganini leed aan het syndroom van Marfan, een aangeboren conditie die de botgroei beïnvloedt en misschien de oorzaak was van zijn lange en extreem soepele vingers. Maar zoiets is niet meer na te gaan. Lijders aan Marfan zijn meestal heel lang, en dat was bij Paganini niet zo. Graven in het verleden levert leuke dingen op. Zo vond ik in de gedigitaliseerde collectie van de Koninklijke Bibliotheek een bericht over Nicolo Paganini. Een eeuw eerder zou Paganini misschien als heks zijn opgepakt. In 1831 bleef het bij een dolle priester...

De Curaçaosche Krant 24-19 1831

Het geheim van Paganini's kunsttalent ontdekt. Het was tot nu toe onbegrypelyk hoe deze muzikus toonen uit zyne viool kon halen, die nog geen ander mensch sedert de uitvinding van dit instrument heeft kunnen voortbrengen. Het is toch geen nieuw instrument, dat hy heeft uitgevonden ; het is hetzelfde dat eeuwen lang in zoo vele duizende handen geweest is. Dit geheim is dan door een Priester te Weenen bekend gemaakt. Toen deze Paganini aldaar zag optreden, bemerkte hy duidelyk dat de Satan achter hem stond, die met de eene hand des kunstenaars arm bestuurde en niet de andere zyne strykstok regeerde. Hy erkende hem aan zyne horens, staart, paardepooten, zwarte huid,gloeijende oogen en vuurroode kleeding. Dat niemand anders dan deze geestelyke de eer had van de Duivel te zien, moet ons niet verwonderen. Het gaat toch met het zigtbaar worden van geesten geheel anders toe dan met het zien van ligchamen. VVanneer een levend wezen eene kamer binnentreedt,

wordt hy terstond van alle aanwezenden gezien, maar zoo is het niet met geesten. Men leze maar de geschiedenissen van spook en geest verschyningen en men zal ontwaren, dat maar sommige personen de gaven bezitten om deze bovennatuurlyke wezens te kunnen zien op plaatsen waar andere menschen, die andersins een scherp gezigt hadden, echter niets gezien hebben. Door deze ontdekking valt dan alle verwondering weg en elk onzer, die Lucifer tot vriend heeft, zou dezelfde stukken kunnen uitvoeren, die Paganini verrigt. De Kerk in haar oneindige wijsheid besloot Paganini in ongewijde grond te begraven. Na een petitie aan de paus werd dat foutje 36 jaar later rechtgezet. Het verhaal gaat dat in 1947, toen er een film werd gemaakt over Paganini's leven, de man die de violist vertolkte, Renato Barbieri, zich opmaakte om de 'heksendans' te spelen. Maar een stem uit het niets riep bij de openingsmaten: "Sono Paganini!" (Ik ben Paganini!) . De opname werd gestopt iedereen had de stem gehoord. Na een ogenblik van verwarring werd opnieuw het stuk ingezet en deze keer kon de violist het uitspelen. Maar bij het verklinken van de laatste noten klonk de spookstem nochmaals..."Bravo, bravo...ach..mijn heksen, mijn heksen...."

Page 35: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

35

33. VREEMDE GEWOONTEN In een anoniem boek uit 1824, 'A Cabinet of Curiosities' staat van alles, waaronder een paar anekdotes over dwangmatige mensen, gehaald uit de United States Papers van 1823.. Wat men in die tijd blijkbaar wereldnieuws vond! Hier zijn er een paar: A 'PANEFUL' HABIT - een pijnlijke gewoonte (de woordgrap laat zich niet vertalen) Een vrouw uit New York heeft de gewoonte ontwikkeld om zodra ze een huis ziet de ramen te gaan tellen. Ook als ze het woord raam of huis hoort komt dat verlangen in haar op. Ze heeft haar vrienden verzekerd dat het onmogelijk is die gewoonte af te leren, en dat het gevoel van vermoeidheid en pijn geassocieerd met ramen en huizen en tellen vele malen groter is dan de moeite haar familie gerust te stellen. Een typisch geval van OCD....Ach erm....► FLUITER

Een jongen uit Vermont die gewend was in z'n eentje te werken, floot een deuntje zodra hij alleen was. Dat nam zulke vormen aan dat hij die gewoonte voortzette als hij sliep. Zijn lippen, borst en longen waren zo ingesteld dat hij ook slapend kunstig kon fluiten. Zijn gebrek aan eetlust en verlies van krachten overtuigde zijn moeder dat zijn gefluit hem de dood in zou jagen als er niet spoedig een eind aan kwam. De oplossing was hem tijdens het werk door een andere jongen gezelschap te laten houden. Die jongen had de opdracht de fluiter een klap te geven zodra hij begon te fluiten.

Jammer dat ze hem geen blokfluit hebben gegeven. STAPPEN Een advocaat voelde zich gedwongen om steeds zijn stappen te tellen als hij liep, op straat of in zijn kantoor, en hij berekende hoeveel stappen het zou zijn om ergens in de buurt te geraken. Op den duur kon hij nergens anders meer aan denken. Om zichzelf te genezen bedacht hij dat het misschien zou helpen op een evenwichtsstok over een rivier te lopen, waar hij gevaar liep te verdrinken. Of de man - alweer OCD - zijn plan kon volvoeren vermeldt het bericht niet. IMITATIE

Een meisje in New Hampshire dat op zondag in het gemeenschapshuis altijd tegenover een man zat die aan St. Vitusdans leed, begon het vertrokken gezicht van de man over te nemen, zo erg dat zijn gezicht voortdurend in een grimas was. Het kind werd genezen door haar naaldwerk te laten doen voor een spiegel. St. Vitus dans, of Chorea Sancti Viti, is een neurologische aandoening die verschillende oorzaken kan hebben, zoals de Chorea van Huntington. Of misschien was de man gewoon spastisch.

PUT Bij een vrome vrouw uit New Hampshire die dagelijks grote hoeveelheden water uit een put moest halen, werd waargenomen dat ze onbewust met haar armen gebaarde alsof ze een emmer binnenhaalde, terwijl ze zat te bidden boven de bijbel. Die vrouw had het 'Ora et Labora' blijkbaar erg ver doorgedreven.

Page 36: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

36

34. WISSELKIND The Mediums and Daybreak is een bron van interessante verhalen, voor een deel geschreven aan de editor van het tweewekelijkse blad.. Hier een uit 1878 dat te denken geeft, getiteld: Een opmerkelijk verhaal Aan de Editor. - "Ik voel mij geroepen om uw lezers het volgende voor te leggen, dat mij ter ore kwam van een heer die zeer gerespecteerd wordt in Harrogate. Ik converseer regelmatig met hem over allerlei onderwerpen en ik heb hem steeds beschouwd als een uiterst betrouwbaar en ernstig

man. Onlangs , toen wij weer in gesprek waren in zijn huis, vertrouwde hij mij een opmerkelijk verhaal toe, dat ik in zijn eigen woorden weergeef. "Ongeveer twee jaar geleden werd mijn toen vierjarige zoon George ernstig ziek. De eerste dokter die ik erbij riep zei dat hij bronchitis had, maar wist geen verbetering te brengen. De tweede dokter ontkende bronchitis, maar wist ook niet wat het dan wel was. Om 3 uur in de morgen werden wij opgeschrikt door George die in een diepe mannenstem om een pijp en tabak riep, en wij waren met ontzetting vervuld toen hij daar nog wat vloeken aan toevoegde, taal die men verwacht van een dronken matroos maar niet van een welopgevoed kind van net vier jaren. Wij dachten dat hij in een delirium verkeerde en schonken geen aandacht aan zijn wensen, maar toen hij bleef roepen om een pijp en tabak gaven we hem een pijp gevuld met theebladeren. Maar dat had niet het gewenste effect. Zijn vloeken en zweren werd nu nog luider terwijl hij opnieuw een pijp en tabak eiste. Wij ontboden opnieuw de dokter die ook zeer verbaasd was over het gedrag van de jongen. George wilde niet dat de dokter aan hem kwam. Toen de dokter weer weg was deden wij wat hij vroeg, en gaven hem een pijp met tabak, die hij rookte zoals een matroos dat zou doen. Een paar minuten later werd hij misselijk, en hij braakte een typische harde substantie uit. Daarna viel hij in slaap, en de volgende dag was hij helemaal beter, en hij is niet meer ziek geweest. Het is een vreemde zaak. Ik ben ervan overtuigd dat hij nooit ergens de taal heeft gehoord die hij die nacht uitsprak. Wat denk je dat de verklaring kan zijn?" Ik zei hem wat ik dacht (en de meeste lezers zullen hetzelfde denken) en mijn verklaring bracht grote vrolijkheid teweeg bij zijn familie. Niemand van hen weet iets van Spiritualisme behalve het woord. Ik schrijf u dit om weer een steen bij te dragen aan de Tempel van de Waarheid." Uw broeder J. Reginald Owen

35. TERRIFIC BUIKSPREKER Dit stukje komt uit het 'Terrific Register' van 1825, een grote verzameling sensationele verslagen van misdaden, rechtszaken, wonderbare gebruiken en spookverschijningen. Kortom, een leerzaam boek, al zou ik het met z'n forse formaat en ruim 800 blz niet direct handzaam noemen. Terrific Register was een periodiek, en het is fantastisch dat veel oude tijdschriften in boekvorm opnieuw worden uitgegeven. Het volgende stuk gaat over een slimme buikspreker, en de man en de feiten ben ik ook in andere, modernere bronnen tegengekomen, dus het verhaal is historisch.

Page 37: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

37

Het huidige buikspreken is nog niet zo oud. Pas aan het eind van de 19de eeuw kwam een Amerikaan, Fred Russell, op het idee om een 'dummy' te gebruiken, en daarmee groeide de buikspreker, of 'ventriloquist' uit tot een performer. Vooral in Amerika wordt de kunst van het buikspreken met een dummy veelvuldig beoefend en ook gebruikt in politieke satires. In eerdere eeuwen was buikspreken geen kunst maar een vloek, want geesten van overledenen konden in iemands lichaam gaan zitten en vanuit zijn buik de vreselijkste dingen zeggen. Het is waarschijnlijk dat in een religieuze context het buikspreken al vele eeuwen B.C. gebruikt werd om de stem van God, of die van de doden te laten klinken. Met een beetje oefening kom je een heel eind, en een profetie kan zo flink indrukwekkend worden. En natuurlijk waren er priesters die er hun voordeel mee deden en het geloof misbruikten voor persoonlijk gewin. In die mooie traditie moeten we de eerste beschreven buikspreker Louis Brabant zien. Helaas verder niets over hem te vinden, behalve dat hij een baantje had aan het hof van de kunstminnende Franse koning François I, (1494-1547). Behalve een talentvolle buikspreker was Louis ook behoorlijk uitgekookt, en dat is een gevaarlijke combinatie. Als bediende van de koning verdiende hij niet veel. Het was dus een ongelukkige omstandigheid dat hij verliefd werd op een rijke erfgename van een hooggeplaatste hofdienaar, maar gelukkig was de liefde wederzijds, dat scheelt. Hij vroeg de ouders van het meisje om haar hand, en werd afgewezen. Bedienden hebben niets te zoeken bij de rijken. Korte tijd later werd de vader ziek en stierf. Daarop bracht Louis opnieuw een bezoek aan het huis van zijn geliefde, en sprak met de weduwe, wederom zijn zaak bepleitend. De weduwe wist niets van zijn talent, en het wekte dan ook geen argwaan toen opeens, in aanwezigheid van diverse andere treurenden, een stem van omhoog klonk die verdacht veel leek op die van de overledene: "Geef mijn dochter aan Louis Brabant, hij heeft een fortuin en een excellent karakter. Ik moet de kwellingen van het vagevuur ondergaan omdat ik hem de hand van onze dochter heb geweigerd. Als je me nu gehoorzaamt zal ik spoedig verlost worden van m'n martelingen. Je zult daarmee een voortreffelijke echtgenoot voor je dochter hebben verworven en tegelijk je arme echtgenoot hebben gered." Nou, het valt te begrijpen dat zo'n boodschap niet genegeerd kon worden. Geen moment kwam het in iemand van de aanwezigen op dat Louis de boodschapper was. Z'n gezicht was onbewogen, en men had toch echt gehoord dat de stem ergens uit de ruimte kwam. Het huwelijk werd meteen gepland. Maar er was een klein probleempje: geld. Het fortuin moest nog ergens geregeld worden. Nu wilde het lot dat er in Lyon een oude bankier woonde, Cornu, die met afpersing en woekeren zichzelf immens verrijkt had, en daar nu op z'n oude dag spijt van kreeg, in het licht van het hiernamaals. Een mooi potentieel slachtoffer voor Louis. Nadat hij zich in het leven van Cornu had ingedrongen en met hem bevriend was geraakt, was de rest een peuleschil. Op een middag, toen ze samen aan de thee zaten en babbelden over religieuze onderwerpen, zoals geesten en de hel, klonk plotseling een stem die voor de bankier klonk als die van zijn overleden vader, klagend over zijn lijden in het vagevuur en dreigend met eeuwige verdoemenis, tenzij Cornu een grote som geld zou overmaken aan Louis Brabant, voor de verlossing van Christenen die zuchtten in Turkse gevangenschap. Tegelijkertijd zouden dan de zonden van de bankier vergeven worden. Je moet er maar opkomen. Maar de bankier had geen groot geloof, anders was hij ook nooit zo rijk geworden. Hij dacht aan een handlanger. Daarom eiste hij dat de boodschap herhaald zou worden in een omgeving zonder bomen, zonder huizen en zonder graspollen waarachter een derde zich kon verstoppen. Maar waar hij ook ging, de stem bleef in zijn oren klinken, en uiteindelijk gaf hij toe, en betaalde de boef 10.000 kronen. Toen hij later het bedrog ontdekte was Cornu in alle staten, maar Louis was intussen afgereisd naar zijn geliefde in Parijs, en met de zegen van de levenden trouwde hij met haar. Misschien leefden ze lang, maar of het ook gelukkig was vertelt het verhaal niet.

Page 38: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

38

36. PATENTE DODEN Het volgende in 1903 uitgegeven patent vond ik op internet. Hoewel de methode geen navolging verdient, leek het me komisch genoeg om hier te plaatsen, met de beschrijving van de uitvinder erbij:

Method of Preserving the Dead

Patent No. 748,284

Inventor: J. Karkowski, Herkimer, New York

Issued: December 29, 1903 De uitvinding betreft een nieuwe en nuttige verbetering van de methoden om de doden te preserveren. Bij deze vinding wordt een blok transparant glas gebruikt waar het lichaam geheel hermetisch in kan worden opgesloten, zodat er geen lucht meer kan binnendringen. Op deze manier zal het lichaam voor alle eeuwigheid in een perfecte conditie bewaard worden, gevrijwaard van bederf en bovendien naar aanzien levensecht. In de uitvoering van deze vinding heb ik eerst het lichaam met een laag sodium silicaat of waterglas bedekt, waarna gesmolten glas werd aangewend voor de gewenste dikte. Ik heb ter illustratie alleen een hoofd in een blok glas bijgesloten, want het is evident dat ook alleen het hoofd

volgens deze methode kan worden bewaard, zo men dat prefereert.....

37. BESPARING In 'The Theosophist' van 1880 staat een prachtig idee voor mogelijke bezuiniging op het politieapparaat. Men moet in deze moeilijke tijden aangrijpen wat men kan, en ik krijg weer de gelegenheid om een juweeltje uit het verleden aan de vergetelheid te ontrukken. In India onder Brits bewind waren blanken in de regel omgeven door veel ruimte, veel Westerse kostbaarheden en vooral: veel bedienden. In die omstandigheden wilde het nog wel eens voorkomen dat er iets gestolen werd. Mensen stelen voor minder tegenwoordig. Die bedienden waren vaak arm van geboorte en hun talrijke

familieleden waren in hun bestaan van hen afhankelijk. Dan mocht de verleiding nog wel eens te machtig worden. Behalve de politie nam men dan soms een 'mantra-zegger' in de arm, een soort plaatselijke shaman die zijn eigen methoden had om de dief op te sporen. Maar er was ook een andere manier. Een van een armband beroofde militair vertelt hoe hij die toepaste. Hij riep al zijn personeel bij elkaar en deed hen plaatsnemen op de grond van een van zijn ruime verblijven. Daar sprak hij hen toe, zeggend dat hij een proef ging nemen om de dief van zijn bezitting te ontmaskeren. Toen gaf hij hen ieder een lepel ongekookte rijst, en verzocht hen daarop te kauwen. Rauwe rijst is hard en stug, en het kost tijd voor men er een papje van heeft gebeten. Maar daar ging het in dit geval niet om. Bij het kauwen komt speeksel vrij, dat is een natuurlijke reactie. De redenatie achter deze proef was dat iemand met schuldgevoel waarschijnlijk een droge mond had en daardoor meer moeite zou hebben de rijst te kauwen. Toen dan ook de militair de aanwezigen aanspoorde de rijst uit te spugen, was er een man die een droge hap produceerde. Ook bij een herhaalde proef kwam hij als 'schuldig' uit de bus. Gelukkig kreeg hij de gelegenheid het ontvreemde voorwerp terug te leggen en kon zo ook nog op de politie bespaard worden. Een prachtige methode die navolging verdient. Eén probleempje rijst: het is de vraag of dieven tegenwoordig nog last hebben van schuldgevoel.

Page 39: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

39

38. DE DOKTER EN ZIJN MONSTERS

Weer zo'n fantastisch boek ontdekt: 'On Monsters and Marvels' van de 16de eeuwse Franse chirurg Ambroise Paré (1510-1590). Paré was een uitzonderlijke man in een tijd die verscheurd werd door oorlogen en waarin de medische praktijk voornamelijk werd gedomineerd door 'artsen' die niet veel anders wisten te doen dan aderlaten en 'op hoop van zegen' middelen voorschrijven. Paré had liefde voor zijn vak en onorthodoxe ideeën. Hij was de eerste die bij amputaties op het idee kwam een ledemaat af te binden om dodelijk bloedverlies te voorkomen. Omdat hij menige veldslag meemaakte had hij veel gelegenheid zijn kennis in praktijk te brengen. Hij ontwierp protheses ▼ en schreef zijn vele boeken in het Frans, ipv in het Latijn, wat in die tijd ongebruikelijk was. Daardoor werd zijn medische kennis toegankelijk voor velen. Paré werd hofchirugijn van verschillende koningen, en genoot daardoor bescherming als het nodig was. Zijn menselijke optreden maakte hem geliefd, maar professionele jaloezie zat hem dikwijls in de weg. Hoewel hij veel kinderen kreeg, stierven die allemaal jong, op

een dochter na van wie hij kleinkinderen had. Maar geen trad in zijn voetsporen. Paré was zijn tijd vooruit, maar ook hij kon niet over de eeuwen heen kijken. De microscoop was nog niet uitgevonden, en van genetica wist hij niets, hoewel hij heel goed observeerde dat kinderen zowel fysiek als geestelijk op hun ouders kunnen lijken. Maar de vele geboorte afwijkingen die hij in zijn praktijk tegenkwam kon hij niet verklaren zoals wij dat kunnen. Gelukkig had hij de godsdienst en diverse legendarische verklaringen bij de hand. In die eeuwen was er nog geen scheiding tussen wetenschap, religie en mythe. Vaak maakt Paré in zijn boek gebruik van de observaties van anderen, zowel van tijdgenoten als ook van artsen uit de Oudheid, zoals Hippocrates, die in Paré's tijd nog veel gezag had. Hier een stukje waarin die mengeling in het denken geïllustreerd wordt, hoewel Paré in de laatste verklaringen zelf niet zo lijkt te geloven. "Wanneer de moeder een klap tegen de buik krijgt of wanneer ze een flinke val maakt terwijl ze zwanger is, kunnen de kinderen geboren worden met gebroken botten of een ander defect, zoals een bochel of kreupelheid. Een ander gevolg kan zijn ziekte van het kind, of het weglopen van de voedende vloeistof uit de baarmoeder. Sommigen hebben de geboorte van monsters toegeschreven aan het bedorven voedsel dat de moeder heeft gegeten, of zou willen eten, of waar ze verlangend naar gekeken heeft toen ze net bevrucht was. Of, zoals sommigen zeggen, doordat er iets tussen hun borsten is geworpen, zoals een kers of pruim, een kikker of een muis of iets anders dat het kind monsterlijk kan maken." Waarschijnlijk wisten Paré en zijn tijdgenoten niet dat er voor de bevruchting maar een enkel zaadje nodig is. Daarvoor had hij een microscoop nodig gehad. De verklaring voor

'monsterlijke' geboorten zocht hij dan ook in tekort of te overvloedig zaad, waarvan hier enkele illustraties. Logisch, eigenlijk. Met te weinig materiaal krijgt men een gebrek, en met teveel een hoop extra. Paré geloofde in heksen en tovenaars en wat die kunnen bijdragen aan de geboorte van monsters. Zijn monsterkunde

beperkt zich niet alleen tot mensen; ook dierlijke monsters krijgen ruim aandacht. Maar daarover een andere keer.

Page 40: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

40

39. EEN GEEST GEPAKT Rotterdams Nieuwsblad 10-01-1895

Page 41: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

41

40. OVER GEWICHT Sir Thomas Browne (1605-1682) was een Engelse arts die verschillende boeken schreef, waaronder 'Vulgar Errors' uit 1686, waaruit ik hier een stukje vertaal. "Dat mensen zwaarder zijn als ze dood zijn dan wanneer ze leven, is proefondervindelijk niet vastgesteld. Hoewel het niet zo makkelijk is om het bij mensen precies te meten, kunnen we dat wel bij de lagere diersoorten. Kuikens die op de weegschaal gewurgd worden wegen nog even veel. Maar laten we ze een uur of acht liggen tot ze helemaal koud zijn, dan wegen ze minder. Hetzelfde konden we verifiëren bij muizen die een achtste of tiende van een grein (= 65 mg) minder wegen. Aangezien sommigen aannemen dat geesten een lichtere substantie hebben en van nature omhoogstijgen, zodat ze het lichaam opheffen, mag men aannemen dat dode lichamen de zwaartekracht meer aantrekken. Hoewel wij toegeven dat de geest licht is in vergelijking met het lichaam, dan nog kunnen wij niet met zekerheid zeggen of de geest helemaal geen gewicht heeft. Want sinds de Filosofie aanneemt dat de geest de middelste substatie is tussen ziel en lichaam, dan moet er toch een zekere substantie zijn, en dus een zeker gewicht door de

zwaartekracht. Daarnaast, als het karkas nog warm is, en het lichaam net ontzield, dan is er nog transpiratie en is er vocht in de (laatste) adem die iets van gewicht wegdraagt. Maar ook als we dat meerekenen dan is het niet zoveel als levende transpiratie, want in de 10 uren dat een mens slaapt neemt hij meerdere Ounce (= 31 gr) af in gewicht, soms zelfs wel 40 Ounce in het midden van de zomer, als hij minder weegt dan in de winter. Als men vaststelt dat een dood lichaam meer weegt dan een levend lichaam, en het vergelijkt met een blok steen wanneer men het moeten optillen, dan is die toename in gewicht schijn, en geen werkelijkheid. Een dood lichaam kan niet meewerken en alle kracht komt dus van degene die het lichaam moet optillen, zoals ook het geval is bij het verplaatsen van bewusteloze lichamen of die van zwaar dronken personen, als de eigen beweging is uitgeschakeld. Velen zijn ook van mening, en sommige geleerde mannen houden dat vol, dat mensen na een maaltijd lichter zijn dan daarvoor, en dat dat zou komen door de spirits (alcohol) die ze bij de maaltijd innemen. Maar wij hebben het tegendeel geconstateerd in proeven met mannen en vrouwen van verschillende leeftijden. Omdat mannen door het innemen van wijn een gevoel hebben lichter te zijn, denken zij ook werkelijk dat hun gewicht is afgenomen, ook al valt het hen zwaarder om het evenwicht te bewaren."

41. ZIEN IN EEN GLAS WATER

uit "Het Toekomstig Leven', September 1902 Adolf Kessler verhaalt in het Aprilnummer van Psychische Studiën 1902 volgend merkwaardig geval van helderzien eener oude boerenvrouw nabij Weinsberg. Bij het volk in den omtrek stond zij eenigszins als een heks bekend, doch van goedaardige soort. Wanneer iets verloren geraakt was, gingen de menschen tot haar, de

"Water-kijkster", zoals zij genoemd werd. Zij vulde dan een glas met frisch water, zette dit voor zich op de tafel, bestreek het alsof zij het magnetiseerde, staarde dan met hare zwarte, stekende oogen eenige minuten, soms een kwartier lang, op de glanzende vlakte en zeide dan: "ik zie nu duidelijk, het gestolene is daar en daar, zoo en zoo verborgen, de dief staat daarbij, draagt die kleederen, is groot, klein, heeft zwart haar, enz." Soms zeide zij ook, het is niet gestolen, het is verlegd en zal teruggevonden worden. Zij was een eenvoudige, bescheiden vrouw, gehuwd, had kinderen en was vlijtig werkzaam in huis en op het veld. In weerwil van hare armoede vroeg zij geen geld. Meestal zag zij juist.

Page 42: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

42

42. UITVINDEN IS (soms)

GEVAARLIJK ....zoals Wan Hu in de 16de eeuw ondervond. ◄ Het mag een wonder heten dat mensen als Thomas Edison en Nicola Tesla niet vroegtijdig door hun eigen schokkende bliksems zijn getroffen. Maar niet met iedere uitvinder loopt het goed af. Men neemt nog wel eens onverantwoorde risico's, en anders gaat er gewoon wel eens iets mis omdat iemand zijn dag niet heeft. Dat kan pijnlijke gevolgen hebben. Zo was er in de 4de eeuw de heilige Catharina van Alexandrië, die aan een wiel werd gebonden vol messen en zagen. Heel

vervelend voor Catherine, maar gelukkig viel zij van het wiel af en vlogen vervolgens de onderdelen in het rond, waarbij de uitvinder en zijn helpers werden gedood. Volgens de legende.

FRANZ REICHELT (1879-1912)◄ had niet zozeer iets uitgevonden, maar iets bedacht dat er behoorlijk amateuristisch uitziet. Het was dan ook geen wonder dat hij bij zijn eerste poging om van de Eiffeltoren te 'vliegen' te midden van het nieuwsgierige publiek op de keien te pletter viel. Op YouTube is de fatale sprong te zien. Wat een sufferd! Ook zielig is het geval van WILLIAM BULLOCK ▼ (1813-1867), die in 1863 de uitvinder was van een soort drukmachine die de hele industrie revolutioneerde. Maar liefst 10.000 vellen per uur kon het monster printen. In 1867, doende met een reparatie, werd Bullock door de raderen gegrepen. Zijn been werd verbrijzeld, gangreen zette in en toen men het been wilde amputeren stierf de arme bolleboos.

In navolging van de Chinees hierboven was er in 2008 een priester in

Argentinië, Antonio di Carli die een lift naar de hemel wilde, door zich vast te binden aan een grote hoeveelheid ballonnen. De priester had zich uitgerust met GPS, voedsel, en goede regenkleding. Hoe hij dacht weer zacht te landen weet ik niet, maar van de priester noch van de ballonnen werd nog iets vernomen. Wel vond men 2 dagen later 50 van zijn ballonnen terug. Een zoekactie leverde niets op. De priester was allicht te ambitieus en vloog door naar de hemel.

Page 43: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

43

Dit is wel heel dom: een fietsmotortje uitvinden en dan van de fiets vallen. William Nelson moet wel ongelukkig terechtgekomen zijn. Maar ja, het was in 1903.

En dan weer een vlieger die een keer niet opging: OTTO LILIENTHAL (1848-1896) ▲ Hij maakte 2000

geslaagde vluchten van 1891 tot 1896, maar geluk kan niet altijd duren, en bij zijn laatste vlucht crashte hij. Een voorganger ◄ van Liliënthal heeft het ook niet gered. De oplettende lezer ziet dat het plaatje gelijk is aan dat van Liliënthal. Maar in de 11de eeuw was er nog geen fotografie. Jammer dat we niet weten hoe Ismails vleugels er uit hebben gezien....

En dan de architect HENRY WINSTANLEY (1644-1703) die een prachtige vuurtoren, het Eddystone Lighthouse in de buurt van Plymouth wist te ontwerpen en te bouwen. De vuurtoren werd in 1699 voltooid, en was de trots van de omgeving, vol luxe. In 1703 was de architect in de toren om wat reparaties uit te voeren. Een hevige storm stak op, en de volgende morgen was alleen de rots nog over. Van de architect en vijf anderen werd niemand teruggevonden. De tweede toren, voltooid in 1709, brandde na 50 jaar af. De derde was voltooid in 1859, de vierde, huidige is van 1882, geautomatiseerd in

1982. Een vuurtoren met een geschiedenis.

Page 44: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

44

43. STRALING

Dat we stralen weten we. Lang voor Kirlian fotografie de straling van levende organismen fotografeerde wist men dat er energieën van ons uitgaan, en van dieren en planten. Mesmer's Animal Magnetisme, Carl Reichenbachs Odic Force en later Wilhelm Reichs Orgone energie, het komt allemaal op hetzelfde neer. In het Oosten wist men al duizenden jaren dat er meer aan de hand is dan wat het oog kan zien, maar in het Westen lopen we nou eenmaal altijd achter. Nu vind ik in 'Het Toekomstig Leven' van 1910 een stukje over 'V-Stralen' , 'Rayons Vitaux' in het

Frans, en bij naspeuring op internet bovenstaand stukje over fotografie van de uitstraling van planten,

en een foto van een stralende hand. Het krantenartikel is van 1942. Maar even terug naar het stukje uit 1910, dat ik hier overtik: Galvanoplastie door V-Stralen, dat wil zeggen 'Rayons Vitaux', rayons V, of V-stralen, zoals commandant Darget de uitstraling van het levensfluïde uit ons lichaam, in het bizonder uit onze vingers, heeft genoemd. Deze onderzoeker heeft proeven genomen, waardoor over de uitstralingen uit onze vingers een gansch nieuw licht wordt geworpen. Het is hem gelukt door de vingeruitstralingen een verschijnsel te verkrijgen dat door de scheikundigen tot nu toe niet is voortgebracht kunnen worden. Hij heeft namelijk een goudstuk doen verzilveren, door dit te hangen in een zilverbad en niets anders te doen dan gedurende 15 à 18 minuten in de duisternis van het laboratorium een vinger op het goudstuk te plaatsen. Men weet dat men op deze wijze zilver kan vergulden door een zilver voorwerp in een goudbad te hangen en dan door het bad een galvanischen stroom te laten gaan, waardoor het goud zich als een dunne laag afzet op het ingehangen voorwerp, en er dus door galvanisme een vorm van vervaardigd wordt, vandaar de naam galvanoplastie. Deze waarneming is het onderwerp van een discussie geweest in de 'Academie de Sciences' en dientengevolge is aan den heer Branly opgedragen dit verschijnsel te bestuderen en daarover een rapport aan de Academie uit te brengen.

Wonderlijk. Lijkt wel alchemie. Zouden dit soort proeven ooit verder zijn ontwikkeld? Ik denk het niet.

Page 45: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

45

44. DARKIE Het verhaal hieronder over een psychisch begaafd 'wonder' hondje is overgenomen uit 'Grensgebieden' 1936. Hier en daar is het artikel vanwege de lengte wat ingekort.

Het was een mormeltje, een mengeling van onnaspeurbare rassen. Klein en gedrongen van postuur en donker van kleur. Vandaar de naam: Darkie. Maar hoe onbegenadigd ook in bouw, in schranderheid was Darkie bijzonder bevoorrecht. Zelfs meer dan dat: Darkie was inderdaad een wonderhond met bijkans supernormale gaven. Zijn baas was een accountant in Nieuw Zeeland. In dit isolement zal ongetwijfeld wel de hoofdreden liggen, dat Darkie niet den roem bereikte van de befaamde wonderpaarden uit Eberfeld en van den sprekenden hond Rolf uit Mannheim, welke miraculeuze viervoeters in die vóór-oorlogsjaren zelfs in wetenschappelijke kringen heel wat beroering brachten, zoowel in woord als geschrift. Darkie's faam bleef min of meer gelocaliseerd tot die verre Britsche dominions, waar hij geboren en getogen was. In zijn reisverhaal "Under the Southern Cross", vertelt de helderziende Horace Leaf over zijn ontmoeting met Darkie en over het bezoek bij diens baas, den accountant William McGibbon, die zijn trouwen viervoeter vertroetelde als een eenig kind. Helaas was Darkie toen de vroegere Darkie niet meer. Hij telde reeds zeventien zomers en was door ouderdom volslagen doof en blind. Maar toch bleek den bezoeker uit mening staaltje, hoe schrander Darkie nog altijd was en bovenal, hoe uitermate sensitief. In zijn gulden dagen verraste Darkie elkeen door de vlotte wijze waarop hij veelal zelfs de meest gecompliceerde opdrachten wist uit te voeren. Zoo vertelde MacGibbon, dat hij Darkie eens opdroeg precies

een door hem aangegeven richting te volgen door voordeur, huis, tuin en gangen met alle mogelijke wendingen en andere speciale aanwijzingen daar tusschen. En ziet, Darkie volvoerde de opdracht, welke voor menigeen een warrelige puzzel zou geweest zijn, zonder eenige weifeling en fout. Darkie kon meer. Darkie kon gedachten lezen, onafhankelijk zelfs van den opdrachtgever. Vooral cijfers waren zijn specialiteit. Het aantal blaffen gaf dan het gewenschte getal aan. Ook in het openbaar gaf Darkie hier stoute staaltjes van te zien. Honderden ponden heeft Darkie in de oorlogsjaren op die wijze zelfs bijeen verdiend voor liefdadige doeleinden. Op één van die avonden hield een der aanwezigen een oude munt in de hand en vroeg of dat geldstuk niet uit de negentiende eeuw was. Darkie liet zich door die suggestieve vraag niet van de wijs brengen en blafte met resoluut geluid zijn antwoord. En tot groote verwondering en vermaak van het talrijk publiek bleek dit antwoord ook juist. Het was een munt uit de zeventiende eeuw, zooals Darkie met zijn aantal blaffen had aangegeven. Zelfs het jaartal klopte! Vervolgens werd hem gevraagd welk bedrag dien avond bijeen was gecollecteerd. Daar dit bedrag nog aan niemand bekend was, betwijfelde MacGibbon of Darkie dit wel zou kunnen mededeelen en uitte zijn twijfel ook aan het publiek. Teneinde de stemming niet te storen, herhaalde MacGibbon echter daarop de bewuste vraag. Opdat Darkie zijn stem wat zou kunnen sparen werd hem duidelijk gemaakt, dat elke blaf vijf pond sterling zou beteekenen. Dadelijk daarop blafte Darkie zonder eenige aarzeling zes malen. Dat moesten volgens Darkie dus dertig pond zijn. "Is het meer dan dertig pond?" "Ja", blafte Darkie. "Meer dan vijf-en-dertig?" "Neen", beduidde Darkie met luid gedecideerd geblaf. Aangezien MacGibbon eenigszins twijfelde aan dezen uitslag, werd verder ook geen moeite gedaan om het bedrag na te tellen. Maar wat gebeurde er den volgenden dag? Toen kreeg MacGibbon tot zijn groote verbazing te hooren dat het gecollecteerde geld was geteld en dat het bedrag precies bedroeg dertig pond sterling en negen pennies! Mr. MacGibbon schaamde zich toen toch wel eenigszins, dat hij die avond ten opzichte van dit experiment zoo weinig vertrouwen in zijn trouwen viervoeter had getoond. Soms waren Darkie's prestaties ook wel wat pijnlijk voor den betreffende, die hem aan een proef onderwierp. Zoo kreeg MacGibbon eens bezoek van een koket vrouwtje, dat van Darkie wilde weten of de hond haar mogelijk haar leeftijd kon 'zeggen'.

Page 46: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

46

MacGibbon taxeerde zijn bezoekster op ongeveer dertig, doch Darkie wist het beter, en smalend om elken vorm van hoffelijkheid, gaf hij direct angstig-duidelijk te kennen, dat de bezoekster twee-en-veertig was... MacGibbon schrok een weinig over Darkie's overmoed en wilde zijn viervoetigen kameraad reeds grappend bestraffen, toen plotseling de kokette bezoekster al rooder en rooder werd en tenslotte blozend bekende, dat zij inderdaad twee en veertig was.... Het toppunt van zijn prestaties bereikte Darkie in zijn gouden tijd met enkele bijkans ongelooflijke voorspellingen. MacGibbon was naar Engeland scheepgegaan en het schip zou de 14den Augustus in Plymouth arriveren. Doch wegens vertraging liep dat anders. Darkie voorspelde niet alleen de dag waarop het schip in de haven zou aankomen, vóórdat er sprake was van vertraging, maar ook den datum van MacGibbon's terugkeer wist Darkie nauwkeurig te voorspellen, op een datum toen nog niets daarover bekend was. Het resultaat van Darkie's wonderlijke voorspelling ervoer hij eerst bij aankomst in zijn woonplaats. Darkie, de wonderhond, is thans waarschijnlijk bij Rintintin en andere heengegane heroën uit het hondenrijk. Daden van zo'n bijzonderen aard dienen echter aan de vergetelheid ontrukt. Enkele van zijn wondere prestaties hebben wij daarom hier naverteld. .

45. EEN ABT ROOSTEREN Niet iets wat tegenwoordig nog gedaan wordt. In John Timbs 'Historic Ninepins' uit 1869 staat een stukje met bovenstaande titel dat ik hier vertaal. "De graaf van Cassilis, die vanwege zijn grote macht in Ayrshire meesal de Koning van Carrick werd genoemd, was erop gebrand om bepaalde rechten te krijgen die invloed hadden op de abdij van Crossraguel, die in de buurt was gevestigd. Daarvoor sloot hij de abt, McAllan Stewart in oktober 1570 op in een toren die op een uitstekende rots boven zee gebouwd was. Die toren heette de 'Black Vault of Denure'. De graaf bracht de abt naar een kamer in de toren, waar de abt verwachtte dat hij met hoffelijkheid

zou worden behandeld. Maar in plaats van wijn en gebraad was er niets dan een vuur met een schoorsteen erboven. In deze cel werden de abt stukken voorgelegd die hij moest ondertekenen. Maar de abt weigerde. Daarop werd hij van zijn kleren ontdaan en op een ijzeren rooster gelegd waarop hij werd vastgebonden. Terwijl het vuur werd opgestookt, zodat het de benen en de rug van de abt kon verbranden. De graaf en zijn broer overgoten hem met olie. Deze procedure deed iets voor de scrupules die de abt had gevoeld rond het opgeven van de bezittingen van de kerk, en toen hij had beloofd te zullen tekenen werd hij van het rooster afgehaald. Zijn 'gastheer' richtte zich tot hem met lachwekkende egards: Benedicite, Jesu Maria! Je bent de meest obstinate man die ik ooit heb gezien. Als ik had geweten dat je zo koppig zou zijn zou ik je anders behandeld hebben, want dit heb ik nog nooit bij een ander gedaan. (dan had hij hem meteen vermoord, waarschijnlijk) Deze excuses leken de graaf genoeg voor de half geroosterde abt." Hoe de abt daarover dacht vertelt Timbs niet. Het verhaal van Timbs is historisch niet helemaal juist. De 4de Graaf van Cassilis, Gilbert Kennedy, stal het land dat hij begeerde door een monnik te laten dwingen handtekeningen te vervalsen. De monnik werd natuurlijk vermoord, en de man die de monnik had 'overgehaald' werd opgehangen. Geen halve maatregelen in die tijd. Het roosteren gebeurde echt, maar het was niet de abt maar een andere hoge functionaris die later werd bevrijd, na een belegering van het kasteel, waarbij de Kennedies gedwongen werden tot een verdrag wat betreft het eigendom van de abdij. Eind 18de eeuw werd het kasteel grotendeels afgebroken en de stenen elders gebruikt. De ruines van Denure Castle in het Westen van Schotland zijn nu een bezienswaardigheid. ▲ De tand des tijds heelt alle wonden, zullen we maar zeggen....

Page 47: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

47

46. TOETENEL Met deze advertentie werd eind 1935 'Het Zingend Medium' Henk Toetenel aangekondigd. Roem is vergankelijk. Hoewel met name het dagblad 'Het Vaderland' verschillende keren over hem schreef, kan ik noch in 'Spiritische Bladen' noch op internet ook maar iets over deze jongen terugvinden. En toch trok hij volle zalen.

Ik laat de journalisten aan het woord: Het Vaderland 29-11-1935

EEN ZINGEND MEDIUM Gisteravond hebben we nu ook zelf met het zingend medium, Henk Toetenel, kennis gemaakt ten huize van den heer F. M. de Wilde, Vlierboomplein 18. die het medium heeft ontdekt en oefent. Onder het gezelschap bevond zich ook de heer W. van Gorcum, hoofdredacteur van de Spiritische Bladen. Henk Toetenel is van zijn vak loopjongen, 21 Jaar oud- hij valt door niets bijzonders op, misschien is zijn hoofd wat abnormaal groot. Door het bijwonen van psychometrische séances heeft hij zijn eigen vermogen ontdekt dat even merkwaardig als zeldzaam schijnt te zijn. De heer De Wilde brengt Henk in trance en dan gaat hij zingen en fluiten. Zingen in het Italiaansch, het Fransch en een taal, welke geen der aanwezigen kende. Henk zou in bezit genomen worden door den geest van Pietro Moreno, in leven tenor- Henk heeft een bariton, weshalve Moreno een octaaf lager zou nemen, hetgeen een keer tot stranding leidde. Op onze vraag aan het medium in trance vernamen wij, dat Pietro Moreno in 1847 te Florence geboren werd, in 1905 te Amsterdam gezongen zou hebben en 26 Jaar geleden is overgegaan. Tijdens zijn verblijf zou hij hier wat Hollandsch geleerd hebben, zoodat men in gebrekkig Hollandsch van hem antwoord krijgt. Het medium is driemaal in trance geweest. Den eersten keer zou Moreno zijn doorgekomen: op een vraag beloofde hij, terug te zullen komen en dan in het Italiaansch Schubert te zullen zingen- voor hij afscheid nam kondigde hij de komst van een zekeren Jean Le Noy aan, die niets zeide en zich tot een zeer indrukwekkende fluitpartij bepaalde. Opgemerkt zij nog, dat in trance het uiterlijk van Toetenel veranderde, hoewel niet stérk, bij de komst van verschillende intelligenties. De zangkenners in den kring waren verrukt over stem, intonatie en voordracht. De heer Brederode twijfelde zelfs, of er nog wel een tweede in ons land in staat zou zijn tot het zingen van Ständchen in het Italiaansch. Ons hebben bijzonder uitspraak, voordracht en houding van den zanger getroffen. Hij hield zijn hoofd eenigszins gebogen, er lag een dankbare verrukking op zijn gelaat en men kreeg werkelijk den indruk, dat het hem „geschonken" werd en dat hij één werd met het geschonkene. Het was alles in hooge mate muzikaal en men dacht geen oogenbllk aan iets mechanisch. Eenige aanwezigen beweerden de intelligenties te zien en beschreven ze. Wij hebben niets gezien. Een telepathische verklaring is, dunkt ons, intusschen onvoldoende en onbevredigend. Wat het dan we! is? Wij onthouden ons liever van elke hypothese, omdat én de heer De Wilde én Toetenel zich dadelijk en onvoorwaardelijk bereid hebben verklaard, zich aan een onderzoek van de Studievereeniging voor Zielkundig Onderzoek (S-P-R.) te willen onderwerpen. Het verschijnsel Toetenel lijkt ons zoon onderzoek ten volle waard. Het Vaderland 19-12-1935

Het zingend medium Voor de tweede openbare seance, welke Henk Toetene! en de heer en mevrouw De Wilde gisteravond in Pulchrihebben gegeven, was een der bovenzalen noodig; het ging niet meer in Louis Seize en den volgenden keer zal misschien de bovenzaal ook niet meer voldoende zijn, hoewel wij voor ons groote zalen beslist ontraden. Hoe dit zij, Henk Toetenel is bezig het dagelijksch gesprek van een groot deel der stad te worden. Het raadsel is ook gisteravond niet verder tot oplossing gekomen, integendeel nog grooter geworden, want het zingend medium begint zlch ook te openbaren als teekenend medium. De schilder zou zijn een zekere „Gustav". De heer De Wilde vertelde in het bezit te zijn van een teekening door „Gustav" gemaakt, voorstellende Christus aan het Kruis. Deze week kreeg de heer De Wilde bezoek van een Duitscher die zeer getroffen was door de teekening, welke een copie zou zijn van een stuk in het museum van een der genoemde steden en dat ook dezelfde fout zou vertoonen als het origineel: de lendensteek aan de verkeerde lichaamszijde. «Gustav" vroeg weer om papier en vond het zichtbaar jammer dat er geen papier en „Bleistift" was en zong daarop een paar liedjes in correct Duitsch. Het Toetenel-raadsel is dus nog grooter geworden. Wij tasten dus meer dan ooit in het duister en hopen, dat de Parapsychologie eenig licht zal kunnen brengen.

Page 48: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

48

47. HET GEESTENLAMPJE uit 'Spiritische Bladen', Mei 1936

Mag ik zo vrij zijn U onderstaande aan te bieden voor plaatsing onder 'Van Eigen Bodem'? (een rubriek in Spiritische bladen) Onlangs heb ik een gecombineerd geestenlampje-geestenbel geconstrueerd. Door het aanbrengen van een klein schakelaartje, kan men naar willekeur, of 't lampje - of de bel of eventueel beide tegelijk in werking stellen. Het apparaat nu staat plm. 3 weken in onze huiskamer in afwachting gereed of eventueel van overzijde het contact tot stand zal worden gebracht. Zooals het meestal gaat, juist op een onverwacht moment gebeuren dergelijke dingen , want ziedaar, toen wij j.l Zondagmiddag aan tafel zouden gaan, ging plotseling drie keer de bel. Op ons verzoek of men nog eens zoo vriendelijk zou willen zijn dit te herhalen, geschiedde het nog wel 6 keeren. Het zal u zeker niet verwonderen wanneer ik u zeg dat wij, om het zoo maar eens uit te drukken, elkaar sprakeloos aankeken, verbaasd als wij waren over dit schitterend resultaat. Ook j.l. Dinsdagvoorm. ± 10½ uur toen mijn vader alleen in de kamer was, werd ons wederom een verrassing bereid, door ook nu weer 3 keer te bellen, hetgeen daarna overging in een min of meer aanhoudend bellen. Het laat zich denken, dat wij de overzijde zeer dankbaar zijn voor deze prachtige spoedige resultaten.

48. UITSTRALING uit 'Het Toekomstig Leven', Augustus 1902

Wanneer men een 5 tal jaren geleden tot een natuurvorscher had gesproken van de "geschiktheid tot uitstralen", zou hij met de grootste verbazing u aangezien hebben, en nu heeft bijna geen zaak de aandacht der natuurkundigen in zoo hooge mate getrokken als die geschiktheid tot uitstralen, zodat een nieuw woord daarvoor algemeen aangenomen is: "Radio-activiteit". De voordracht van Berthelot voor de Parijse Academie over den grafdoek van Christus heeft in de gehele wereld opzien verwekt, en tot strijd uitgelokt. Dr. Russel, lid der "Royal Society" te Londen, die wegens zijne groote verdiensten voor het onderzoek der uitstraling tot lid van dit

wetenschappelijk genootschap verkozen werd, heeft aangetoond, dat alle lichamen: hout, papier, drukinkt, vele metalen enz. stralen uitzenden, die bij volkomen duisternis in staat zijn een fotografisch beeld te voorschijn te roepen. Waarom zou dan ook het menschelijk lichaam, dood of levend, dit niet vermogen? In de onthulling, waarin het lijk van Christus begraven werd, kan men zich een voorwerp voorstellen, dat de eigenschappen van een fotografische plaat bezit. De grafdoeken waren met olie en aloë gedrenkt. Het is een bekend feit, dat niet-vluchtige olieën voor de inwerking der zuurstof ontvankelijk zijn en dat aloë bestanddeelen bevat, die verwant zijn met pyrogalluszuur, dat bij de fotografie gebruikt wordt en heeft de eigenschap door inwerking der zuurstof bruin te worden. Onder deze omstandigheden zou het ontstaan van een scherp beeld van het lijk van Christus, zelfs in alle bijzonderheden, als: de wonden veroorzaakt door den doornenkroon, de sporen der bloeddroppelen en geeselstriemen, tot de mogelijkheden behooren. Welk een verrassend licht werpen de nieuwste ontdekkingen der wetenschap over oude overleveringen en geschiedkundige strijdvragen!

49. GESPLETEN uit 'Real Ghost Stories' van William T. Stead, overgenomen in 'Het Toekomstig Leven' van 1897 In een hospitaal in Darlington werd een krankzinnige behandeld die twee inwonende personen in zich had: een Fenian (Ierse vrijheidsstrijder) en een Oranjeman (Protestantse Ier) . De gastheer van deze logeergasten zeide, dat als een vaste regel de Oranjeman de rechterzijde en de Fenian de linkerzijde bewoonde, opdat hij inwendig niet gekweld zou worden door hunnen twisten. De sympathieën van den gastheer waren met den Groene en tegen den Oranjeman. Hij trachtte den laatste te verzwakken en at daarom maandenlang achtereen zijn voedsel met de linkerzijde van zijn mond. De krankzinnige was in den regel zeer kalm, alleen op zeer critische dagen waren de oppassers genoodzaakt hem het dwangbuis aan te doen, zooals op St. Patrick, en op den gedenkdag van den slag bij de Boyne, omdat de Oranjevuist het Fenianhoofd ongenadig wilde slaan, en hij (de krankzinnige) en de Fenian zich verbonden den Oranjeman tegen den muur te bonzen. De krankzinnige zeide, wanneer hem daarna gevraagd werd, dat hij zijn best deed, om zijne twee lastige geesten tot vrede te brengen, en hem dit gewoonlijk gelukte, doch somtijds waren ze hem de baas.

Page 49: Loes Modderman, 2012 - blikoponeindig.com pagina's/Geleden Tijd...tolerantie kan rekenen, ook al zit hij met gelijkgestemden veilig en niet agressief van z'n jointje te genieten. Maar

49

50. AUDIPHONE Weer zo'n merkwaardige uitvinding , uit 1879, gevonden in 'Entertaining Anecdotes', een boek uit hetzelfde jaar. Erboven staat: Laat degenen die niet met hun oren horen, horen met hun tanden. Ik vertaal: "Mr Richard Rhodes, een zakenman uit Chicago, zelf al 20 jaar doof, is 7 jaar bezig geweest om een instrument te beproeven waarmee geluidstrillingen niet via de oren maar via de tanden worden overgebracht. Uiteindelijk heeft hij een instrument geperfectioneerd dat belooft het ongemak van niet alleen de doven maar ook van degenen die met doven in gesprek zijn te verlichten. Hij noemt zijn vinding de Audiphoon. Het is een plaat van een nieuw soort rubbermateriaal, alleen hiervoor ontworpen, 8 inches breed en 9 lang, voorzien van een handvat. Het ziet eruit als een waaier, en kan ook als zodanig worden gebruikt. De rubberen plaat is heel flexibel, en aan de onderkant is een draad bevestigd die door het handvat loopt naar de bovenkant van de plaat. Door middel van een klem kan de draad worden vastgemaakt aan de kleding.

Het bovenste deel van de plaat wordt tegen de boventanden gedrukt, zonder de ondertanden aan te raken. Iedere vibratie die de plaat in trilling brengt wordt zo overgebracht, en veroorzaakt de impressie van geluid. Voor verschillende graden van doofheid kan de spanning van de plaat worden aangepast, en het regelen van die spanning is even makkelijk als het instellen van een operakijker. Gisteren werd het apparaat getoond in kamer 20 van de Methodisten kerk. Veel journalisten en professoren waren aanwezig, en ook vele anderen waaronder diverse doofstommen. Een aantal experimenten werd uitgevoerd met doven, met en zonder de audiphone, en in sommige gevallen met de ogen geblinddoekt zodat het bewegen van de lippen het verstaan niet kon assisteren. In alle gevallen konden de doven beter horen mèt dan zonder de audiphone. Sommigen konden zonder het apparaat helemaal niet horen. Een van de doofstomme jongens kon goed horen met de audiphone, maar omdat hij vanaf zijn geboorte doof was

kende hij de betekenis van geluid niet. Wanneer hij de lippen van de spreker niet kon zien, kon hij Engels net zo min verstaan als Chinees. Een heer van rond de vijfendertig die maar heel weinig hoorde, was in staat de opmerkingen van prof. David Swing (1830-1894) (een buitengewoon bekend orator en preker in zijn tijd) te horen, die, zoals bekend, niet over een luide stem beschikt.► Prof Swing bevond zich op enkele meters afstand. De Professor, wiens gebeden meestal niet worden gehoord door mensen die verder naar achteren zitten, was benieuwd of de audiphoon ook te gebruiken was om in kerken en auditoria in te zetten, zodat niet alleen het gehoor maar ook het geloof ermee gediend zou zijn. Mr. Rhodes echter was niet enthousiast over het idee dat zijn uitvinding gebruikt zou worden als een geneesmiddel tegen

scepticisme, of als een hulpmiddel voor mensen wiens gehoor goed is, maar die te ver van de preekstoel afzitten.