GD Veterinair juni 2012

4
De Gezondheidsdienst voor Dieren GD Veterinair | juni 2012 | 1 Nieuwsbrief voor practici • jaargaNg 18 • juNi 2012 Nieuw op gddeventer.com VeeOnline: de laatste ontwikkelingen Servicemail voor varkensdierenartsen: bent u nog geen lid van de GD-servicemail voor varkensdierenartsen? Meld u dan nu aan. PigMatch.eu: het internationale webportaal over varkensgezondheid is in de lucht! Varkensgezondheid monitoren via speeksel Belangrijke aandachtspunten bij het verzamelen en versturen van het speeksel zijn: Er dient schoon gewerkt te worden (met hand- schoenen). Er is minimaal 3 ml speeksel nodig. Het speeksel dient gekoeld verstuurd te worden, maximaal 24 uur na het verzamelen ervan. Gebruik per 15 à 20 varkens in een hok één touw. Verzamelde speekselmonsters niet poolen. Gebruik het GD-inzendformulier voor speeksel. De GD biedt u vanaf 1 juni 2012 een viertal testen, gevalideerd voor gebruik in speeksel: de PRRSv PCR, de kwantitatieve PCV2 PCR, de PRRSv IgG ELISA en de PCV2 IgG ELISA. Uit vooronderzoek is gebleken dat het zeer belangrijk is om de testprotocollen, zoals gebruikt voor bloedmonsters, aan te passen voor toepassing in speekselmonsters. Doet men dit niet, dan neemt de betrouwbaarheid van de resultaten aanzienlijk af. De GD is de afgelopen maanden druk geweest met het optimaliseren van de testprotocollen voor gebruik in speeksel. Behalve de genoemde labo- ratoriumonderzoeken biedt de GD u ook de touwpak- ketjes én materiaal voor het gekoeld versturen naar het laboratorium. Deze materialen kunt u vanaf 1 juni 2012 vinden in onze webwinkel. Dr. jobke van Hout, varkensdierenarts Speekselonderzoek is een zeer praktische en laagdrempelige manier om te monitoren op de aanwezigheid van ziekteverwekkers en/of antistoffen. Speeksel van varkens kan gemakkelijk verzameld worden door op schouder- hoogte een katoenen touw op te hangen. Het touw moet 20 tot 30 minuten blijven hangen. Vervolgens wordt het touw uitgewrongen en het speeksel verzameld in een buis. CNS zijn onderdeel van de normale huidflora bij melkvee en kunnen van daaruit het slotgat en de uier binnendringen. Op basis van huidige inzichten worden de volgende CNS-soorten vermeld op de uitslag van individueel bacteriologisch melkonder- zoek: Staphylococcus chromogenes, Staphylococcus epidermidis, Staphylococcus haemolyticus, Staphylo- coccus simulans óf overige CNS. Over de verspreiding van een dergelijke CNS-infectie op het melkveebedrijf is nog relatief weinig bekend, maar de eerste twee soorten lijken meer koegebonden te zijn, waar de andere zich zowel koe- als omgevingsgebonden lijken te gedragen. CNS zijn over het algemeen veel gevonden bacte- riën die ook bij goed gemanagede koppels worden aantroffen in melk. Een prevalentie van 10-15% van Typering van Coagulase Negatieve Stafylokokken (CNS) Sinds januari 2012 gebruikt de GD één type onderzoek dat voor alle mastitisverwekkers geschikt is: GD BO Melk. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een specifieke analysemethode (op basis van lasertechnologie) die verdere differentiatie binnen de groep coagulase- negatieve stafylokokken (CNS) mogelijk maakt. Dit kan meer inzicht geven in de transmissie van CNS op het melkveebedrijf. kwartieren is gewoon. Als er een onwaarschijnlijk hoge prevalentie wordt gevonden, is het aannemelijk dat de tepeldip of het spraymiddel verkeerd wordt toegepast of dat er een ineffectief desinfectiemiddel wordt gebruikt na het melken. In de regel geldt voor de koegebonden bacteriën dat hygiënisch melken en schone en droge spenen bijdra- gen aan het reduceren van overdracht van bacteriën via de melk vanaf de speenhuid. Met de specifiekere analysemethode is onderzoek mogelijk naar de epidemiologie van de verschillende ‘gezinsleden’ van de CNS-familie en dat kan meer inzicht geven in de transmissie op het melkveebedrijf. Drs. Christian Scherpenzeel, rundveedierenarts

description

GD Magazine

Transcript of GD Veterinair juni 2012

Page 1: GD Veterinair juni 2012

De Gezondheidsdienst voor Dieren

Veterinair

GD Veterinair | juni 2012 | 1

06Nieuwsbrief voor practici • jaargaNg 18 • juNi 2012

Nieuw op gddeventer.comVeeOnline: de laatste ontwikkelingen Servicemail voor varkensdierenartsen: bent u nog geen lid van de GD-servicemail voor varkensdierenartsen? Meld u dan nu aan. PigMatch.eu: het internationale webportaal over varkensgezondheid is in de lucht!

Varkensgezondheid monitoren via speeksel

Belangrijke aandachtspunten bij het verzamelen en versturen van het speeksel zijn:•Er dient schoon gewerkt te worden (met hand-

schoenen).•Er is minimaal 3 ml speeksel nodig.•Het speeksel dient gekoeld verstuurd te worden,

maximaal 24 uur na het verzamelen ervan. •Gebruik per 15 à 20 varkens in een hok één touw.•Verzamelde speekselmonsters niet poolen.•Gebruik het GD-inzendformulier voor speeksel.

De GD biedt u vanaf 1 juni 2012 een viertal testen, gevalideerd voor gebruik in speeksel: de PRRSv PCR, de kwantitatieve PCV2 PCR, de PRRSv IgG ELISA en

de PCV2 IgG ELISA. Uit vooronderzoek is gebleken dat het zeer belangrijk is om de testprotocollen, zoals gebruikt voor bloedmonsters, aan te passen voor toepassing in speekselmonsters. Doet men dit niet, dan neemt de betrouwbaarheid van de resultaten aanzienlijk af. De GD is de afgelopen maanden druk geweest met het optimaliseren van de testprotocollen voor gebruik in speeksel. Behalve de genoemde labo-ratoriumonderzoeken biedt de GD u ook de touwpak-ketjes én materiaal voor het gekoeld versturen naar het laboratorium. Deze materialen kunt u vanaf 1 juni 2012 vinden in onze webwinkel.

Dr. jobke van Hout, varkensdierenarts

Speekselonderzoek is een zeer praktische en laagdrempelige manier om te monitoren op de aanwezigheid van ziekteverwekkers en/of antistoffen. Speeksel van varkens kan gemakkelijk verzameld worden door op schouder-hoogte een katoenen touw op te hangen. Het touw moet 20 tot 30 minuten blijven hangen. Vervolgens wordt het touw uitgewrongen en het speeksel verzameld in een buis.

CNS zijn onderdeel van de normale huidflora bij melkvee en kunnen van daaruit het slotgat en de uier binnendringen. Op basis van huidige inzichten worden de volgende CNS-soorten vermeld op de uitslag van individueel bacteriologisch melkonder-zoek: Staphylococcus chromogenes, Staphylococcus epidermidis, Staphylococcus haemolyticus, Staphylo-coccus simulans óf overige CNS. Over de verspreiding van een dergelijke CNS-infectie op het melkveebedrijf is nog relatief weinig bekend, maar de eerste twee soorten lijken meer koegebonden te zijn, waar de andere zich zowel koe- als omgevingsgebonden lijken te gedragen.CNS zijn over het algemeen veel gevonden bacte-riën die ook bij goed gemanagede koppels worden aantroffen in melk. Een prevalentie van 10-15% van

Typering van Coagulase Negatieve Stafylokokken (CNS)Sinds januari 2012 gebruikt de GD één type onderzoek dat voor alle mastitisverwekkers geschikt is: GD BO Melk. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een specifieke analysemethode (op basis van lasertechnologie)die verdere differentiatie binnen de groep coagulase- negatieve stafylokokken (CNS) mogelijk maakt. Dit kan meer inzicht geven in de transmissie van CNS op het melkveebedrijf.

kwartieren is gewoon. Als er een onwaarschijnlijk hoge prevalentie wordt gevonden, is het aannemelijk dat de tepeldip of het spraymiddel verkeerd wordt toegepast of dat er een ineffectief desinfectiemiddel wordt gebruikt na het melken.In de regel geldt voor de koegebonden bacteriën dat hygiënisch melken en schone en droge spenen bijdra-gen aan het reduceren van overdracht van bacteriën via de melk vanaf de speenhuid. Met de specifiekere analysemethode is onderzoek mogelijk naar de epidemiologie van de verschillende ‘gezinsleden’ van de CNS-familie en dat kan meer inzicht geven in de transmissie op het melkveebedrijf.

Drs. Christian Scherpenzeel, rundveedierenarts

Page 2: GD Veterinair juni 2012

2

De vleesveehouder centraalRegelmatig contact met je klanten is belangrijk. Het is één van de beste ma-nieren om nieuwe trends te ontdekken en klanten te betrekken bij de ontwikkeling van producten en diensten. De GD zoekt de dialoog met de klant door adviesraden te raadplegen, zichtbaar aanwezig te zijn op evenementen en beurzen zoals de NRM, maar ook door aanbod van lezingen en cursussen. Een voorbeeld van zo'n interac-tief evenement is de GD Masterclass voor vleesveehouders op zaterdag 16 juni.  

Het programma voor de masterclass is samengesteld door bij vleesveehouders te inventariseren welke onderwerpen hun aandacht hebben. De belangrijkste thema’s die naar voren kwamen zijn voeding en vruchtbaarheid. Eerst zal GD-dierenarts dr. Thomas Dijkstra de verschillende aspecten van vruchtbaarheid van zowel de stier als de koe behandelen. Aansluitend vindt er een practicum over vruchtbaarheid plaats in de sectiezaal. Het middagdeel begint met een presentatie van GD-die-renarts drs. Jan Veling over de belang-rijkste mineralentekorten bij rundvee in Nederland en de mogelijkheden om die tekorten vast te stellen en op te lossen. Tenslotte zal Harm Jan van Dijk, oprichter van het Landmarkt-concept (een overdekte marktplaats met louter verse streekproduc-ten) zijn visie op streekproducten en de afzetmogelijkheden toelichten.

Tijdens de dag is er voldoende gelegenheid voor interactie en het inbrengen van idee-en. Heeft u vleesveehouders in uw praktijk die graag positief kritisch meedenken? Wellicht wilt u zelf deelnemen aan deze dag? Kijk dan op gddeventer.com voor meer informatie en de aanmeld mogelijkheden. 

Ir. Bert de Roo, hoofd binnendienst sector herkauwers

egg Drop syndrome (eDs) bij leghennen vastgesteld Egg drop Syndrome (EDS) is een acute virale aandoening bij leggend pluimvee, veroorzaakt door een adenovirus. In het eerste kwartaal van 2012 is deze aandoening, voor het eerst sinds lange tijd, weer aangetoond.

RisicofactorenRisicofactoren bij deze spierdystrofie zijn beperkte bewegingsmogelijkheden op stal, plotseling veel beweging bij aanvang van het weideseizoen en een tekort aan selenium en/of vitamine E. Andere mogelijke klinische verschijnselen zijn versnelde ademhaling, benauwdheid, een verhoogde hartslag en niet meer kunnen staan. Sterfte kan optre-den binnen 6 tot 12 uur na aanvang van de klinische klachten, maar sterfte zonder voorafgaande verschijnselen kan ook optreden. De kalveren hebben geen koorts of een beperkte temperatuursverhoging.

geen behandeling mogelijkEr is geen effectieve behandeling van aangetaste kalveren mogelijk. Ondersteunende maatregelen kunnen mogelijk wel wat effect hebben. De diagnostiek bestaat uit sectie van een gestorven kalf en/of bloedonderzoek van stijve kalveren op GSH-Px en vitamine E. Bij tekorten is het zinvol om deze te behandelen en ervoor te zorgen dat de kalveren in de toekomst niet met tekorten van selenium en vitamine E de wei ingaan.

Dr. jan Muskens, rundveedierenarts

stijve kalveren na start weidegang

EDS’76 kenmerkt zich door verlies aan schaalkleur bij bruine eieren, zwakschaligheid, windeieren en productiedaling oplopend tot 40%. De ei-inhoud wordt wateriger en het eigewicht kan dalen. De hennen kunnen lichte klinische verschijnselen vertonen: ver-minderde activiteit en verminderde voeropname. De aandoening kwam in het verleden met name bij bruine hennen voor. Er bestaat een vaccin dat op dit moment met name gebruikt wordt voor hennen die bestemd zijn voor uitloopbedrijven.

Hoewel er enkele verdenkingen zijn geweest, is de aandoening in de afgelopen jaren niet aangetoond. In het eerste kwartaal van 2012 werd EDS echter weer vastgesteld bij leghennen. De klinische klachten bestonden uit een matige productiedaling met zwak-schalige eieren en de diagnose werd gesteld op basis van het typische histologische beeld van een adenovirusinfectie in de eileider. Bevestiging door PCR was niet succesvol door aanwezigheid van een ander adenovirus bij dezelfde dieren; een viruskweek werd niet ingezet.

In de nasleep van deze casus werden geen andere getroffen bedrijven gevonden. Het lijkt, tot nu toe, te gaan om een incidentele infectie. De natuurlijke gastheer van het EDS-virus is waarschijnlijk de eend en mogelijk enkele andere watervogels (zoals gan-zen), waar de infecties voor zover bekend subklinisch verlopen. Het betrokken koppel was een uitloopkoppel in een gebied met veel ganzen en eenden.

drs. robert-jan Molenaar en drs. teun fabri, pluimveedierenartsen

Ieder jaar bij de start van het weideseizoen krijgt de GD Veekijker meldingen van kalveren die kort na aanvang van het weideseizoen stijfheid vertonen. Het betreft dan afwijkingen aan de voorbenen, de achterbenen of het gehele lichaam. Differentieel diagnostisch moet dan rekening gehouden worden met spierdystrofie door een tekort aan selenium en/of vitamine E.

Page 3: GD Veterinair juni 2012

GD Veterinair | juni 2012 | 3

Op basis daarvan worden drie parameters bere-kend die het mogelijk maken om iets te zeggen over de mate van insulineresistentie: zowel de ernst als de mate waarin de insulineresistentie gecompenseerd is of niet. Dit kan op basis van een slimme combinatie van het glucose- en insulinegehalte samen met de drie berekende parameters.

•De RISQI (reciprocal of insulin square-root index) zegt iets over de gevoeligheid van cel-len voor insuline. De RISQI moet groter zijn dan 0,32.

•De HOMA (homeostatis model) zegt iets over de verhouding glucose/insuline. Boven de 2,8 is er sprake van verminderde insulinegevoe-ligheid.

•De MIRG (pancreas beta-cel response) is alleen van belang als insuline normaal en glucose afwijkend is of als de verhouding glucose/insuline afwijkend is. De MIRG is een maat voor de insulineresponse ten gevolge van glucoseverhoging. De MIRG moet tussen de 0 en 100 liggen.

In onderstaande tabel zijn meer dan 1200 bloedresultaten van de laatste twee jaar inge-

Insulineresistentie, een onderdeel van het Equine Metabolic Syndrome, wordt gekarakteriseerd doordat in het bloed de afname van glucose vertraagd is. Om er achter te komen of een paard insulineresistent is, moeten de basaalwaarden van glucose en insuline na een nacht vasten gemeten worden.

deeld in vijf categorieën. Er is geen sprake van insulineresistentie als zowel het glucose als het insuline normaal zijn. Indien het insuline iets verhoogd is (tussen 10 en 15 mU/L), dan is sprake van een geringe insulineresistentie (mits het bloed afkomstig is van een nuchter paard). Wanneer het insuline matig verhoogd is maar het glucose is nog normaal, is er sprake van een gecompenseerde insulineresistentie. Het paard heeft een ernstige tot zeer ernstige insulineresistentie als het insuline sterk verhoogd is en het glucose normaal of verhoogd is. Soms komt het voor dat het insuline net iets verhoogd is (rond de 6 tot 10 mU/L): dan is de uitslag twijfelachtig en moet het onderzoek worden herhaald.

Mate van insulineresistentie aantal bevindingen

Geen insulineresistentie 46,6 %

Geringe insulineresistentie (indien bloed ’s ochtends is genomen) 11,8 %

Gecompenseerde insulineresistentie 4,7 %

Twijfelgeval (mogelijk niet nuchter; onderzoek later herhalen) 4,1 %

Ernstige insulineresistentie (niet meer gecompenseerd) (grote kans op hoefbevangenheid) 32,8 %

Bovenstaande conclusies zijn alleen mogelijk als het pakket P480 wordt aangevraagd. Wanneer de bepalingen glucose en insuline los worden aangevraagd, is dit duurder en bovendien worden dan niet de extra parameters berekend. Dan kan ook geen conclusie omtrent de mate van insulineresistentie worden gegeven.

Drs. Bram van Schaik, dierenarts paardengezondheid en dr. guillaume counotte, veterinair toxicoloog

insulineresistentie bij paarden diagnosticeren

De zomer is in aantocht en dat betekent ook weer meer kans op zomerwrang (zomermastitis). De zomerwrangvlieg (Hydrotaea irritans) speelt daarbij een belangrijke rol.

Zomerwrang: arcanobacterium wordt trueperella pyogenes

Nieuwe naamMeestal wordt bij zomerwrang een combinatie van bacteriën gevonden. De belangrijkste verwekker, Arcanobacterium pyogenes, heeft onlangs een nieu-we naam gekregen, namelijk Trueperella pyogenes. Bij de GD werd in 2011 Trueperella pyogenes in 1,8 % van de BO positieve melkmonsters gevonden. Deze ‘etterkiem’ nestelt zich in het uierweefsel op het moment dat er geen melkproductie (en uitspoeling van kiemen) is. We zien zomerwrang dan ook voornamelijk bij droogstaande koeien en jongvee (denk ook aan vleesvee). De zomerwrangvlieg is voornamelijk actief van juni tot en met september en het liefst bij warm en vochtig weer en weinig wind. De vlieg komt het meest voor op zandgronden in bosrijke gebieden of in de buurt van struikgewas.

Zeer pijnlijkEen infectie geeft meestal een acute, zeer pijnlijke uierontsteking die gekenmerkt wordt door een dikke bloederige of etterige uitvloeiing waarbij de aangetaste kwartieren en spenen sterk opzwellen. De dieren hebben vaak (soms zeer hoge) koorts, weinig eetlust en zonderen zich af. Bij een vermoe-den van zomerwrang dient snel ingegrepen te worden. Trueperella pyogenes is gevoelig voor penicilline, maar een behandeling wordt bemoeilijkt door

een vaak grote hoeveelheid pusvorming. Naast zowel een lokale als systemische behandeling is ook het regelmatig leegtrekken van het aangetaste kwartier van cruciaal belang voor de genezing. In sommige gevallen is het splijten van de speen noodzakelijk voor voldoende afvoer van pus. Omdat zomerwrang over het algemeen een zeer pijnlijke aandoening is moet de therapie ondersteund worden met pijnstilling.

preventie van belangOndanks een goede en snelle behandeling zijn de vooruit-zichten op volledige genezing ongunstig: het uierweefsel wordt vaak volledig verwoest. Preventie is dus van groot belang! Naast vliegenbestrijding tijdens het weideseizoen (d.m.v. oorflappen of pour-on middelen) is het gebruik van een goede droogzetter een belangrijke preventieve maatregel.

ing. sabine tijs, zoötechnisch specialist uiergezondheid

Page 4: GD Veterinair juni 2012

De Gezondheidsdienst voor Dieren

Nieuws en mededelingen

VeeOnline: verder met uw inputVeeOnline is continu in beweging. Zo kunt u binnenkort in uw klantenlijst een overzicht verwachten van bedrijfsgezondheids- en bedrijfsbehandelplannen (BGP’s/BBP’s). Dan kunt u bijvoorbeeld in een oogopslag zien waar u een BGP heeft ingevuld met uw veehou-der. Deze ontwikkelingen zijn belangrijk voor de vindbaarheid van GD-informatie. Om het gebruiksgemak verder te vergroten worden er twee gebruikersgroepen samengesteld, één in het noorden en één in het zuiden. Tijdens de bijeenkomsten horen wij graag wat u van het  huidige VeeOnline vindt en welke verbeteringen eventueel nodig zijn.

update praktijkmap HerkauwersDe hoofdstukken BVD en Uiergezondheid van de GD Praktijkmap Herkauwers is geüpdatet. U kunt deze map inzien via gddeventer.com. Klik op 'Rund voor dierenartsen' en vervolgens op 'direct naar Praktijkmap Herkauwers'.

paratbc: insturen bloed en/of mestBij de GD komen met grote regelmaat bloedmonsters bin-nen voor het paratbc-programma, terwijl het onderzoek voor faeces is aangestuurd. Dit zorgt voor vertraging en ongemak bij alle betrokken partijen. Op termijn wordt al het aangestuurde onderzoek via VeeOnline geregeld. Dit betekent dat er dan een duidelijke fysieke scheiding per materiaalsoort zal plaatsvinden. Tot die tijd het vriende-lijk verzoek goed te letten op wat er wordt verwacht. Bij vragen kunt u natuurlijk altijd bellen met 0900-1770.

gD start met eLisa op schmallenbergvirusVanaf 15 juni is het mogelijk om bij de GD serummonsters in te sturen voor onderzoek op afweerstoffen tegen het schmallenbergvirus. Voor dit onderzoek ontwikkelde de GD een ELISA-test die geschikt gemaakt is voor bloedmonsters van schapen, geiten en runderen. De test kan worden aangevraagd via W1395. De kosten per bloedmonster zijn € 6,50 exclusief basiskosten en de verwachte doorlooptijd is 6 werkdagen. Indien afweerstoffen aangetoond worden, moet de GD dit doorgeven aan de NVWA. Lees meer over deze test op gddeventer.com.

aankondiging oratie dr. theo LamOp woensdag 27 juni houdt dr. Theo J.G.M. Lam zijn inaugurele rede, getiteld 'Over Bacteriën, Beesten & Boeren', in de aula van het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht (Domplein 29). De plechtigheid begint om 16.15 uur. Na afloop wordt een receptie gehouden in de Senaatszaal.Theo Lam is als hoogleraar ‘Mastitismanagement en melkkwaliteit bij het rund’ verbonden aan de Faculteit Diergeneeskunde, departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren. Daarnaast is hij manager R&D bij de GD en projectleider bij het Uiergezondheidscentrum Nederland (UGCN).

gD-stand op de NrMOp 29 en 30 juni vindt in de Veemarkthallen te Zwolle de Nationale Rundvee Manifestatie (NRM) plaats. De GD is aanwezig met een stand waarin aandacht wordt besteed aan de MALDI-TOF-methode en de gevolgen hiervan voor snellere diagnostiek voor uiergezondheid. Uiter-aard ontmoeten wij u hier graag om bij te praten, ook over andere actualiteiten met betrekking tot diergezondheid.

online nascholing paard nu on-demand!Op 23 april was de eerste online nascholing van de GD over bedrijfsgebonden neurologische aandoeningen bij het paard live te volgen op vettalks.nl. Gedurende 1,5 uur bespraken specialisten allerlei aspecten van deze aandoeningen. Deelnemers werden uitgedaagd om verschillende ziektebeelden van onder andere EHV1 te herkennen en hun kennis bij te spijkeren ten aanzien van symptomen, de bijbehorende diagnostiek en de testen. Deze cursus is nu on-demand beschikbaar, dat wil zeggen thuis te bekijken op een moment dat het u uitkomt. De introductieprijs voor deze on-demand na-scholing bedraagt € 25,- excl. BTW. Voor meer informatie zie gddeventer.com.

RedactieCouzijn BosGuillaume CounotteTheo GeudekeJos HeijmansCatholine KosterEva OnisThijs Roumen

ISSN 1388-4042

Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.

Prepress en productiecoördinatieSenefelder Misset Doetinchem

Basisontwerpde PLOEG communicatie

VormgevingX-Media Solutions Doetinchem

DrukwerkSenefelder Misset Doetinchem UitgeverGD Deventer

verschijningsfrequentie12 keer per jaar

postbus 9, 7400 aa Deventert. 0900-1770, f. 0570-63 41 04www.gddeventer.com, [email protected]

alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.