GD Varken maart 2013

24
MAART 2013 Varkens op VEEONLINE Nieuw type H1N1-INFLUENZAVIRUS bij varkens Kraamstalmanagement: LEREN VAN NATUURLIJK GEDRAG De Gezondheidsdienst voor Dieren

description

GD Varken maart 2013

Transcript of GD Varken maart 2013

Page 1: GD Varken maart 2013

MAART 2013696969696969696969696969696969696969

VarkenVarkenVarken

Varkens op VEEoNLINENieuw type H1N1-INFLUENZAVIRUS bij varkens

kraamstalmanagement: LEREN VAN NATUURLIJk GEDRAG

De Gezondheidsdienst voor Dieren

Page 2: GD Varken maart 2013

NIEUW IN ZEUGENVOER

LANG LEVE DE ZEUG MET

Voor meer informatie: tel 06 295 361 64 / www.boerenbond-deurne.nl

Voor zeugen met sterker beenwerken een langere levensduur

MOBIELERE ZEUGEN IN GROEPSHUISVESTING – LANGERE LEVENSDUUR – HOGERE PRODUCTIVITEIT – HOGERE VOERWINST

Page 3: GD Varken maart 2013

NIEUW IN ZEUGENVOER

LANG LEVE DE ZEUG MET

Voor meer informatie: tel 06 295 361 64 / www.boerenbond-deurne.nl

Voor zeugen met sterker beenwerken een langere levensduur

MOBIELERE ZEUGEN IN GROEPSHUISVESTING – LANGERE LEVENSDUUR – HOGERE PRODUCTIVITEIT – HOGERE VOERWINST

04 Nieuws & tips

07 Nieuw type H1N1-influenzavirus bij varkens

08 Biologische varkenshouder Coen Bosch: “Het gedrag in de kraamstal is van wezenlijk belang”

11 Vraag en antwoord

12 Kraamstalmanagement: Wat kunnen we leren van het natuurlijk gedrag van varkens?

15 Monitoring

16 Nieuw: varkens op VeeOnline  

19 GD-dierenarts Frits Bouwkamp blikt terug op zijn loopbaan

21 Verstoorde stofwisseling rond werpen

22 Bedrijfsmonitoring, waarom eigenlijk?

24 Buitenbeeld

Wat varkens ons lerenOm in onze moderne varkenshouderij goede resulta-ten te behalen, kan het heel leerzaam zijn om terug te kijken naar het natuurlijk gedrag van het varken. Een mooi voorbeeld is de manier waarop een zeug haar jonge biggen leert om goed te eten. Door daar als varkenshouder de juiste omstandigheden voor te bieden, groeien de biggen beter en zijn ze minder vatbaar voor ziekten. Maar ook herkenning, geur en communicatie zijn interessante factoren. Op pagina 12 van deze GD Varken leest u daar meer over.

Dat varkens beter presteren wanneer ze zich op hun gemak voelen, beseft ook biologische varkenshouder Coen Bosch. Hij heeft de volledige inrichting van zijn stallen afgestemd op het natuurlijk gedrag van de dieren. We brachten een bezoek aan zijn bedrijf in Heino, waar wij onder andere zijn ruime, zelf ontwor-pen, kraamhokken mochten bewonderen (zie pagina 8). Bij de ontwikkeling van deze hokken heeft Coen vooral vanuit het dier gedacht, maar ook vanuit economisch belang. De zeugen kunnen bijvoorbeeld nestelgedrag vertonen, waardoor ze rustiger zijn en het aantal levend geboren biggen op zijn bedrijf hoog is.

Het is dus belangrijk om goed voor ogen te hebben waarom je in het gezondheidsmanagement bepaalde keuzes maakt, zodat je kosten en baten kunt afwe-gen. Daarbij is het uiteraard ook zaak om rekening te houden met maatschappelijke eisen, zoals verantwoord antibioticumgebruik. Hierbij leg ik direct een link met het bedrijfgezondheidsplan (BGP) en bedrijfsbehandel-plan (BBP). De GD wil u daar graag bij ondersteunen en stelt kosteloos het online programma VeeOnline beschikbaar (zie pagina 16). Op www.veeonline.nl kunt u samen met uw dierenarts eenvoudig digitaal uw BGP en BBP invullen. Met één druk op de knop worden de aandachtspunten voor uw bedrijf op een rijtje gezet. Zo kunt u, indien nodig, gemakkelijk bijsturen (en bijleren…).

ALFRED VAN LENTHE,SECTORMANAGER VARKENS

INHOUDVO

Orw

OO

rD

8

12

16

22COLOFONGD Varken is het officiële mededelingenblad van de GD | UITGEVER GD Deventer

REDACTIE Alfred van Lenthe, Theo Geudeke, Peter van der Wolf en Barbara

Tempelmans Plat | EINDREDACTIE Eva Onis | REDACTIEADRES GD, Marketing &

Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04,

[email protected], www.gddeventer.com | PRoDUCTIECoöRDINATIE

Senefelder Misset Doetinchem | bASISoNTwERP Fokko-Ontwerp | VoRMGEVING

X-Media Solutions Doetinchem | DRUk Senefelder Misset Doetinchem |

AboNNEMENTEN GD Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een

jaarabonnement (4 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 15,25

(excl. BTW en verzendkosten) | ADVERTENTIES PSH Mediasales, T. 026-750 18 00 |

VERSCHIJNINGSFREQUENTIE 4 keer per jaar | SUGGESTIES Als u suggesties heeft

voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname

van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.

ISSN: 1875-2594

ADRESwIJZIGINGEN: bel 0900 1770, kies 4 (lokaal tarief)

GD Varken | maart 2013 | 3

Page 4: GD Varken maart 2013

Klimaat in koude periodenHet kan per klimaatsysteem verschillen of koud weer veel invloed heeft op het kli-maat in de stal. Bij systemen die de bin-nenkomende lucht opwarmen, hetzij door lucht onder de bolle vloer te sturen of het normale voorverwarmen, hebben lage buitentemperaturen minder invloed op het stalklimaat. Controleer ook of de afdeling voldoende verwarmd is voordat de varkens erin geplaatst worden. Juist bij opleg van dieren is het van belang dat de afdeling

voldoende warm is. De oplegtemperatuur bij gespeende biggen moet rond de 27oC en bij vleesvarkens ongeveer 25oC op dier-niveau zijn. Zorg ook dat de luchtinlaat niet te groot is tijdens een koude periode. In deze periode is de hoeveelheid ventila-tie een stuk lager. Om te voorkomen dat er te veel koude lucht bij de dieren terecht-komt, is het van belang om de luchtinlaat hierop aan te passen.

Tarieven 2013: veelgevraagde testen 20 tot 40% goedkoper Met ingang van 1 januari 2013 zijn de tarieven van de producten en diensten van de GD aangepast. De tarieven van een aan-tal veel aangevraagde testen zijn verlaagd met 20 tot 40%. Het betreft met name PCR-testen voor brachyspira, PCV2 en PRRS en ELISA-testen voor PRRS, PCV2, App en mycoplasma. Dierenartsen hebben onlangs de brochure ‘Producten en tarieven 2013’ ontvangen. De tarieven in de GD web-winkel zijn aangepast.

Wie gebruik maakt van automatische incasso ontvangt vanaf 1 januari 2013 1% korting op het netto factuurbedrag. Het formulier waarmee u zich kunt aanmelden voor automatische incasso is te vinden op www.gddeventer.com onder ‘formulieren’.

Happy Bite: nieuwe testen Met Happy Bite kan al enige tijd speeksel onderzocht worden op PRRS en PCV2 (circo), zowel de antistoffen ertegen als de virussen zelf. Binnen-kort komen daar weer nieuwe testen bij, zodra zeker is dat die inderdaad betrouwbaar zijn met speeksel. Dit betreft testen op mycoplasma, App en griep (influenza). Wilt u uw dieren laten onderzoeken op PRRS of PCV2, ga dan naar www.gddeventer.com om een Happy Bite-pakket te bestellen.

Beëindiging werkzaamheden I&r, VVL Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft besloten dat I&R-varken volledig wordt belegd bij de Dienst Regelingen van EZ. Deze werkzaamheden zullen dus niet meer door de GD worden verricht. EZ en het Productschap Vee en Vlees (PVV) zijn overeengekomen dat de uitvoering van de Verordening Varkens levering (VVL) in de toekomst waarschijnlijk ook belegd wordt bij EZ. Dit zou betekenen dat de GD ook de werkzaamheden die daaronder vallen niet meer zal uitvoeren.

4

NIEUwS & TIPS | TEkST: REDACTIE

Page 5: GD Varken maart 2013

Inzenden zeugen voor sectiesAls u een zeug inzendt voor sectieonder-zoek, is het handig om als achtergrondin-formatie een recente zeugenkaart mee te sturen. Overigens wordt momenteel een selectie van de zeugen die de GD ontvangt voor sectie-onderzoek, ook onderzocht op een leververvetting. Zo wil de GD een idee krijgen of en hoe vaak leververvetting voorkomt bij zeugen. Daarna kunnen even-tueel de oorzaken en gevolgen van een leververvetting in kaart worden gebracht.

Sneller en voor-deliger telefonisch contact met de GD

De GD is nu sneller en voordeliger te bereiken via haar algemene telefoon-nummer 0900 – 1770. De entree- boodschap is ingekort, waardoor u vrijwel direct voor de betreffende diersoort kunt kiezen. Daardoor bereikt u sneller de juiste GD-medewerker. Ook belt u het algemene nummer voortaan tegen het doorgaans voorde-lige lokale tarief.

De voergift in de dracht is van groot be-lang voor een goede productie: een goed drachtigheidspercentage en grote tomen. In de praktijk blijkt helaas nog steeds vaak dat de werkelijke voergift niet over-eenkomt met wat men denkt te voeren. Sterker nog: een kleine inventarisatie van de GD liet zien dat zeugenhouders nogal

Vleesvarkens met longproblemen na opleg

eens te optimistisch zijn over de voergift. Die bleek relatief vaak lager te zijn dan zij op grond van het gehanteerde voerschema aannamen. Controleer de voergift dus re-gelmatig en weeg bij elke nieuwe voorraad na hoeveel kilo een liter weegt. Daar zit zomaar 10% verschil tussen.

Als vleesvarkens die ogenschijnlijk gezond opgelegd worden, binnen de kortste keren flink gaan hoesten en longontsteking krijgen, denk dan ook aan wormen. Natuurlijk kunnen griep, PRRS of een slecht stalklimaat aan de orde zijn, maar ook een flinke worm-besmetting kan longontsteking geven. Wormeieren zijn zeer resistent en kun-nen makkelijk achterblijven na de vorige ronde vleesvarkens. Een volwassen worm

produceert meer dan een miljoen eitjes per dag! Als de pas opgelegde dieren die wormeieren in grote hoeveelheden opnemen, gaan de daaruit vrijkomende larven door het lichaam trekken, tot ze in de longen komen. Dat is binnen een week gebeurd en kan dus resulteren in soms ernstige longontsteking. Als de larven vervolgens worden opgehoest en ingeslikt, ontwikkelen ze zich pas tot volwassen darmwormen.

Fertiliteit: belang van de juiste voergift

GD Varken | maart 2013 | 5

Page 6: GD Varken maart 2013

FLEXcombo®

In een handomdraai beschermd tegen Circo en Mycoplasma!

Mengruimte voorCircoFLEX®

MycoFLEX®

Meng CircoFLEX® bij MycoFLEX® in de nieuwe mengfles.

Ingelvac CircoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Elke dosis geïnactiveerd vaccin bevat: PCV2 ORF2 eiwit, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 2 wk tegen PCV2 om de sterfte, klinische verschijnselen – inclusief gewichtsverlies - en letsels in lymfatisch weefsel geassocieerd met PCV2 gerelateerde aandoeningen (PCVD) te verminderen. Tevens is bewezen dat vaccinatie de nasale verspreiding van PCV2, de virus load in het bloed en lymfatisch weefsel, en de duur van de viraemie vermindert. Bescherming begint al vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt minstens 17 wk aan. Contra-indicaties: Geen bekend. Bijwerkingen: Een voorbijgaande en milde hyperthermie op de dag van vaccinatie treedt erg vaak op. Dosering: Enkelvou-dige i.m. inj. van 1 dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac MycoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac MycoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 102672 UDD. Ingelvac MycoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Werkzaam bestanddeel: Geïnactiveerd mycoplasma hyopneumoniae, J-stam isolaat B-3745, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 3 wk ter vermindering van longlaesies als gevolg van infectie met m.hyo. Bescher-ming begint vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt ten minste 26 wk aan. Contra-indicaties: Geen. Bijwerkingen: Bijwerkingen zijn zeldzaam: een voorbijgaande zwelling met een diameter tot 4 cm, soms samengaand met roodheid van de huid, kan worden waargenomen op de plek van injectie. Deze zwelling kan tot 5 dagen aanhouden. Een voorbijgaande gemiddelde toename van de rectale lichaamstemperatuur van ongeveer 0,8°C kan tot 20u na vaccinatie worden waargenomen. Dosering: Enkelvoudige i.m. injectie van 1 dosis (1 ml). Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac CircoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac CircoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: (Orgaan)vlees: 0 dg. REG NL 104086 UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Boehringer Ingelheim bv, [email protected], telefoon: +31 (0)72 566 24 11

Twee producten MycoFLEX® en CircoFLEX® die afzonderlijk en gemengd gebruikt kunnen worden.

Met behulp van de overloopnaald kan CircoFLEX® toegevoegd worden aan de halfvolle fles MycoFLEX®.

Nadat CircoFLEX® is toegevoegd heeft u een volle fles FLEXcombo®.

FLEXcombo® is nu klaar om te gebruiken.

1 2 3 4

Page 7: GD Varken maart 2013

Gespeende biggen op één van de varkensbedrijven waren grieperig. Uit neusswabs van vijf biggen, verzameld in september 2012, werd een infl uenzavirus gekweekt. Bij het bloedonderzoek werden echter geen afweerstoffen aangetoond tegen de drie tot nu toe in Nederland bekende infl uenzavirussen bij varkens: H1N1, H1N2 en H3N2.

De GD heeft het virus uit deze biggen getypeerd als een nieuwe tot nu toe onbekende H1N1-stam. Met dit virus is een nieuwe test ontwikkeld, specifi ek voor afweerstoffen tegen dit virus. In deze nieuwe test lieten drie van de vijf dieren wel degelijk een belangrijke titerstijging zien tussen de eerste bloedmonsters en bloedmonsters die drie weken later genomen waren. Dat vier van de vijf dieren al afweerstoffen hadden in de bloedmonsters van de eerste tap wijst erop dat ze nog antistoffen uit de biest hadden. Dit betekent dat deze infl uenza-virusstam waarschijnlijk al bij de zeugen op dit zeugenbedrijf aanwezig was vóór de geboorte van de biggen.

welk virus is het?Dit nieuwe virus is vergeleken met infl uenzavirussen die in de afgelopen 35 jaar bij varkens in Europa zijn gevon-den. De conclusie is dat het nieuwe H1N1-virus inderdaad sterk afwijkt van het bekende H1N1-virus dat al sinds jaren in de varkenshouderij in Nederland aanwezig is. Maar de nieuwe stam behoort wel tot het klassieke H1N1-cluster in Europa, en niet tot het pandemische H1N1-virus dat in 2009 opdook (toen ook wel bekend als Mexicaanse griep).

In het fi guur is te zien waar de nieuwe virusstam zich in de vergelijkende genetische boomstructuur bevindt. Het nieuwe H1N1-virus is weergegeven als een blauw bolletje, rechtsboven in het gele vlak. De H1N2- en H1N1-stammen die in de huidige laboratoriumtesten worden gebruikt, zijn weergegeven in rood en groen. De witte bolletjes zijn andere bekende griepvirussen in Europa. Het lichtblauwe cluster linksboven is het pandemische H1N1-viruscluster uit 2009 (Mexicaanse griep).

TestontwikkelingDe GD beoordeelt op dit moment of er een nieuwe virus-test nodig is. Ook wordt onderzocht of deze nieuwe test de oude H1N1-HAR-test zou kunnen vervangen of extra toegevoegd moet worden. Dit geval toont aan dat infl u-enzavirussen kunnen veranderen; onderzoek naar nieuwe stammen blijkt nodig te zijn.

Nieuw type H1N1-infl uenzavirus bij varkensDe GD Veekijker Varken ontving signalen dat

op enkele bedrijven varkens ziek werden met

typische verschijnselen van griep, maar dat kon

niet bevestigd worden met bloedonderzoek. Het

virus werd echter wel aangetroffen bij sectie of

in neusswabs. Wat was er aan de hand?

TEkST: DRS. TOM DUINHOF, DRS. BARBARA TEMPELMANS PLAT, ING. REMCO DIJKMAN EN DR. KEES VAN MAANEN | ONDErZOEK

Genetische verwantschap tussen infl uenzavirussen (op basis van H1)

GD Varken | maart 2013 | 7

Page 8: GD Varken maart 2013

biologische varkenshouder Coen bosch:

“Het gedrag in de kraamstal is van wezenlijk belang”

Coens vader hield in 1987 al scharrelvarkens. “Mijn vader liep voorop met zijn werkwijze. Hij wilde vooral ‘leuk’ var-kens houden, winst was geen drijfveer”, vertelt Coen. “Hij experimenteerde al veel met eigen hokvormen, uitloop, het gebruik van stro, enzovoorts. In 1998 zijn we overge-stapt op biologisch, destijds een nieuwe groeimarkt. In het supermarktkanaal zag je een lijn opkomen die er nooit was geweest. Voor veel biologische boeren was het hou-den van varkens een nevenactiviteit, maar voor ons niet. We waren het eerste bedrijf in Nederland met biologische varkens als enige bron van inkomsten.”

Een 6 of 7 is niet genoeg Nadat hij op diverse fokkerijen en in verschillende buitendienstfuncties ervaring had opgedaan, is Coen in 2002 in maatschap gegaan met zijn ouders. Inmiddels is familiebedrijf ’t Conde uitgegroeid tot een groot biolo-gisch varkensbedrijf, met 280 zeugen en 900 vleesvar-kens. Volgens Coen is hij meer varkenshouder dan zijn vader. “Ik kijk meer vanuit economisch-biologisch belang naar het dier; hoe kun je topresultaten behalen? Toen ik nog op school zat, was ik allang tevreden met een zesje op mijn rapport, maar voor mijn bedrijf geldt dat absoluut niet.”

Natuurlijk nestelgedragIn 2007 heeft Coen nieuwe kraamstallen laten bouwen, met zelf ontworpen ruime kraamhokken. De hokken zijn 1,7 meter breed en ongeveer 6 meter lang, met uitloop (zie tekening). Doordat de hokken zo breed zijn, kunnen de zeugen natuurlijk nestelgedrag vertonen. “De zeugen zijn bovendien veel vrijheid gewend, dan kun je ze niet ineens vast gaan zetten”, legt Coen uit. “Het is logisch dat ze dan stress zouden krijgen en dat kan juist doodlig-gen van biggen veroorzaken. Het gedrag in de kraamstal is van wezenlijk belang. Sterker nog: de zeugen zijn in dezelfde kraamstal geboren en ze zijn specifiek op hun rustige gedrag geselecteerd.”

Wat direct opvalt wanneer je de kraamstal binnenloopt, zijn de voorliggende biggennesten. De biggen liggen bij de kop van de zeug, zodat Coen en de medewerkers (op dit moment een fulltimer en een parttimer) gemakkelijk toezicht kunnen houden. “Ze liggen verwarmd en goed beschermd achter een dichte wand, op stro en houtvezel. De zeugen kunnen neuscontact hebben met de zeugen van de aangrenzende kraamhokken, maar de biggen niet.” De kraamkooi heeft Coen ook aangepast. De zeug wordt niet meer vastgezet tussen de valbeugels, want dat gaf te veel

Coen Bosch, biologische varkenshouder in Heino, ziet varkens houden niet als werk. “Het is mijn lust en mijn

leven. En dat is maar goed ook, want je hebt er een ijzeren discipline voor nodig.” De succesformule van Coen?

Een stabiele bedrijfsvoering, efficiënt werken en denken vanuit het dier. Zijn zelf ontwikkelde ruime

kraamhokken zijn daar een mooi voorbeeld van.

Coen Bosch, eigenaar van biologische varkenshouderij ’t Conde in Heino.

8

KraamSTaLmaNaGEmENT | TEkST: DRS. EVA ONIS

Page 9: GD Varken maart 2013

stress. De valbeugels staan nu permanent in een V-vorm, waardoor de zeug altijd los loopt, optimale bewegingsvrij-heid heeft en nestelgedrag kan vertonen. Op de foto is te zien dat zeugen ook achterstevoren in het kraamhok gaan liggen. Per saldo zijn er niet meer biggen die uitvallen in het kraamhok. Er worden meer biggen levend geboren door de bewegingsvrijheid en het nestelen, maar er wor-den iets meer biggen doodgelegen doordat de zeug zich vrij kan bewegen.

Modern en arbeidsbesparendOok beschikt de stal over moderne arbeidsbesparende technieken, zoals een volautomatisch voer- en drinksys-teem, een hellende vloer (2 tot 3% afschot richting de put) en een Z-profiel aan het einde van de dichte vloer zodat urine en mest makkelijk in de put onder de roosters verdwijnen. Onder de roosters achterin het hok zorgt een hydraulische mestschuif voor het afvoeren van de mest naar de mestvaalt. De hokken zijn gemakkelijk schoon te spuiten. Ook kunnen natte en vieze plekken in het stro eenvoudig weggehaald en in de stortkoker achter in het hok gegooid worden. Coen heeft weinig last van klimaatproblemen. “In de win-ter is de invloed van de wind het grootst. De transparante flappen voor de doorgang naar de buitenuitloop zorgen ervoor dat de afdelingstemperatuur goed blijft. Als het erg koud is buiten, dan zetten we tijdens de eerste drie à vier dagen na de geboorte schotten voor de doorgang. De kraamstal bevat ook maar één rij hokken zodat de wind niet dwars door de stal kan waaien.”

Stabiliteit in de bedrijfsvoeringIn 2012 speende Coen gemiddeld 27 biggen per zeug, met een (voor biologische varkenshouders verplichte) mini-male speenleeftijd van 6 weken. Een mooi resultaat, dat niet alleen is te danken aan de inrichting van de stal-

len, maar ook aan een goed management. “De sleutel tot succes is een stabiele bedrijfsvoering”, aldus Coen. “We maken grondig en hygiënisch schoon. De kraamhokken zijn bijna nergens zo schoon als hier. Ook beschikken we bijvoorbeeld over een goed entprotocol. Als je stabiel draait, dan heb je daar het hele jaar profijt van. Jojo-en en kortetermijndenken, daar doen wij niet aan.”Daarnaast vindt Coen het belangrijk om altijd scherp en kritisch te blijven. “Om niet bedrijfsblind te worden, wissel ik elke drie jaar van dierenarts. Dit geldt in het algemeen voor mijn adviseurs. Het is lastig om niet in hetzelfde kringetje te blijven hangen, maar varkens houden is topsport. Ik wil de beste zijn en kijk met een helicopterview naar mijn bedrijf. Mijn toekomstwens is om samen met meer mensen het bedrijf uit te breiden en het werk nóg leuker te maken.”

Bovenaanzicht kraamstal

Doordat de zeugen meer ruimte hebben, kunnen ze bijvoorbeeld zij-

of achterwaarts in de kraambeugels gaan liggen.

GD Varken | maart 2013 | 9

Page 10: GD Varken maart 2013

MSD Animal HealthPostbus 505830 AB BoxmeerTel: 0485 587652Fax: 0485 587653www.msd-animal-health.nl

MSD Animal HealthPostbus 505830 AB BoxmeerTel: 0485 587652Fax: 0485 587653www.msd-animal-health.nl

Samen spoelen we coli- èn clostridium geboortediarree nu in 1 keer door

Uitval door diarree, groeiachterstand en inzet van antibiotica… op deze schadeposten veroorzaakt door coli en clostridium zit niemand te wachten. Met het nieuwe combinatievaccin Porcilis ColiClos beschermt u biggen optimaal tegen geboortediarree. De met Porcilis ColiClos gevaccineerde zeugen ontwikkelen hoge antistofniveaus, waardoor de bescherming, via de biest, op de biggen wordt overgedragen; zowel tegen coli als clostridium. Spoel geboortediarree veroorzaakt door coli of clostridium in één keer door en vraag uw dierenarts naar Porcilis ColiClos.

Porcilis® ColiClos

Samen sterk in diergezondheid

Porcilis ColiClos, suspensie voor injectie voor varkens, bevat per dosis van 2 ml E. coli adhesiefactoren F4ab (≥ 29,7 Al titer), F4ac (≥ 27,8 Al titer), F5 (≥ 27,4 Al titer) en F6 (≥ 27,6 Al titer), en LT toxoïd (≥ 212,0 Al titer) en C. perfringens type C (stam 578) beta toxoïd (≥ 20 IE). Doeldier: Varken (zeug en gelt). Indicatie: Passieve immunisatie van biggen via actieve immunisatie van zeugen en gelten ter vermindering van de mortaliteit en klinische verschijnselen gedurende de eerste levensdagen, veroorzaakt door E. coli stammen die de adhesiefactoren F4ab (K88ab), F4ac (K88ac), F5 (K99) of F6 (987P) tot expressie brengen en veroorzaakt door C. perfringens type C. Toediening en dosering: 1 dosis (van 2 ml) via intramusculaire injectie in de nek. Bijwerkingen: Een verhoging van de lichaamstemperatuur tot 2oC, een lichte sloomheid en een verminderde eetlust kunnen optreden op de dag van vaccinatie. Op de injectieplaats kan een pijnlijke zwelling (diameter tot 10 cm) tot 25 dagen na vaccinatie worden waargenomen. Waarschuwingen: Het is van belang dat iedere big een afdoende hoeveelheid colostrum drinkt. Contra-indicaties: Geen. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 108819 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.

*Geboortediarree veroorzaakt door E. coli en C. perfringens

NIEUWEPorcilis ColiClos: het combinatievaccin tegen coli en clostridium geboortediarree*

13101 MSD ColiClos 216x293.indd 1 26-02-13 10:58

Page 11: GD Varken maart 2013

Ook een vraag?Laat het ons weten en mail uw vraag naar [email protected] onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Varken.

? Klopt het dat de gemiddelde toomgrootte deze winter is afgenomen?

Theo Geudeke, varkensdierenarts:

Daar lijkt het wel op. In jaren dat najaarsverwerpen een fors probleem was, zoals in de herfst van 2012, bleek dat de zeugen die niet zijn opgebroken in de maanden daarna wat kleinere tomen krijgen.

Kennelijk is toch een deel van de vruchten gestorven. Overigens krijgen de zeugen die zijn herdekt nadat ze zijn opgebroken, meestal wel goede tomen.

? Is enten tegen vlekziekte nog wel nodig?

Paul Franssen, varkensdierenarts:

Ja.De vlekziektebacterie komt zeer al-gemeen voor. In varkens, kalkoenen, reptielen, schapen, dolfijnen, vissen, enzovoorts, en zelfs bij mensen of in de grond of het voer. Als zeugen

niet geënt worden, is de vraag dus niet of maar wanneer een uitbraak zich zal voordoen. Met als gevolg koorts en huidvlekken, maar ook verwerpen, hartklepontsteking of gewrichtsontsteking.

? Is mengsperma beter dan ongemengd sperma?

Theo Geudeke, varkensdierenarts:

Nee. Dit verhaal duikt geregeld op, maar grootschalig onderzoek van de Nederlandse KI-organisaties heeft jaren geleden al aangetoond dat er geen enkel verschil zit in de

bevruchtingsresultaten van mengsperma en ongemengd sperma. Daarbij is het gebruik van mengsperma sinds 1997 niet meer toegestaan. Het gebruik van mengsper-ma bij bedrijfs-KI is bovendien onverstandig; een slecht bevruchtende beer kan lang onopgemerkt blijven als zijn sperma wordt gemengd met dat van een goed bevruch-tende beer.

VraaG & aNTwOOrDIn de rubriek ‘Vraag & Antwoord’ beantwoorden onze dierenartsen vragen vanuit de praktijk.

? Wat zijn endotoxinen en heeft het zin om die te onderzoeken bij varkens?

Peter van der Wolf, varkensdierenarts:

Endotoxinen zijn complexe structu-ren afkomstig van de celmembraan van bepaalde bacteriën (bijvoorbeeld E. coli). Als die bacteriën afsterven en uiteenvallen, resulteert dat in het vrijkomen van endotoxinen. Dat ver-

oorzaakt in mens en dier schadelijke effecten zoals koorts en bij grote hoeveelheden tegelijk, zelfs in ernstige diar-ree of een dodelijke shock. Endotoxinebepaling in water en voer kan worden uitgevoerd in een laboratorium in Leipzig. Eenvoudiger is echter om de bacteriële verontreiniging aan te tonen. Ook in bloed kunnen endotoxinen aangetoond worden. De test is echter vrij kostbaar en de waarde ervan is zeer beperkt. In diverse onderzoeken is geen verband tussen het endotoxine-gehalte en de klinische situatie gevonden (alleen in heel ernstige gevallen). Voor zover bekend is er geen onderzoek bij varkens naar deze relatie gedaan. De meerwaarde van onderzoek naar endotoxinen is daarom beperkt.

GD Varken | maart 2013 | 11

Page 12: GD Varken maart 2013

Wat kunnen we leren van het

natuurlijk gedrag van varkens?

NestbouwEen mooi voorbeeld daarvan is te zien op een filmpje gemaakt in het Varkens Innovatie Centrum in Sterksel (zie ‘Sterkselse zeug in een winkel vol nestbouwmaterialen’ op http://varkensnet.nl). Een zeug die al drie keer heeft ge-worpen in een traditioneel kraamhok krijgt een grote hoe-veelheid nestmateriaal aangeboden in de vorm van balen stro en jute zakken. Daar gaat ze ruim een dag voor het werpen mee aan de slag en bouwt een groot nest. Varkens zijn de enige hoefdieren die dat doen. Als nest graaft een zeug een (ondiepe) kuil. De kuil bedekt ze vervolgens met zacht materiaal en soms bouwt de zeug zelfs een soort dak over het nest heen.

Wat hebben we aan deze kennis? Het verklaart ten eerste waarom zeugen daags voor het werpen vaak graafbewe-gingen maken met de voorpoten. Ook is beter te begrijpen dat zeugen stress kunnen ervaren als ze dit gedrag on-voldoende kunnen uiten. Die stress is voor een flink deel te beperken door het aanbieden van enig nestmateriaal. Bekend is inmiddels de (stevige) jute zak, maar ook een beetje stro maakt al verschil. Zeugen die hun nestelge-drag althans enigszins kunnen uiten, werpen veel rustiger en vlotter met als gevolg meer levensvatbare biggen en minder doodliggers. Herkenning en geurZeug en biggen leren elkaar kennen na de geboorte en daarbij speelt geur een belangrijke rol. Dat blijkt bijvoor-

Om te begrijpen hoe we in onze moderne zeugenhouderij

goede resultaten kunnen behalen, kan het bijzonder nuttig

zijn om eens terug te kijken hoe het wilde zwijn het ook al

weer deed. Maar dat wilde-zwijnen-gedrag is er toch al lang

uit gefokt in ons moderne varken? Mis. Als we onze varkens

hun gang laten gaan, gedragen ze zich weer grotendeels als

wilde zwijnen.

KraamSTaLmaNaGEmENT | TEkST: ING. ANITA HOOFS (VIC STERKSEL) EN DR. THEO GEUDEKE

beeld uit het volgende: als een zeug tijdens het werp-proces een stevige jute zak heeft gebruikt als nestbouw-materiaal en men legt die jute zak na de geboorte in het biggennest, dan zullen de biggen op of bij de zak gaan liggen. Anderzijds, als het biggennest wordt ontsmet vlak voor het werpen en dus sterk ruikt naar ontsmettingsmid-del of (ongebluste) kalk of iets dergelijks, dan vinden de biggen het nest onaantrekkelijk en hebben ze de neiging om op of tegen de zeug te gaan liggen. Met alle risico’s van dien.

CommunicatieZeug en biggen communiceren met elkaar door geluiden te maken. Aan het afnemende geknor van de zeug horen de

12

Page 13: GD Varken maart 2013

Zeugen die

hun nestel-

gedrag enigs-

zins kunnen

uiten, werpen

veel rustiger

en vlot-

ter met als

gevolg meer

levensvat-

bare biggen

en minder

doodliggers

Wat kunnen we leren van het

natuurlijk gedrag van varkens?

standen en onrust als gevolg. Als de verzorger van de kraamstal rustig en op gezette tijden in de afdeling komt, hoeven de zeugen daar niet van te schrikken. Dus die radio is niet alleen onnodig, lawaai in de kraamstal werkt zelfs vaak averechts.

Leren etenBiggen moeten een hoop leren in hun jonge leven. Eten bijvoorbeeld. En dat leren ze van de zeug. Het gezegde ‘Zien eten, doet eten’ geldt ook voor varkens. Net zoals ‘Wat de big niet kent, dat vreet-ie niet’. Dat is logisch, want als een jong dier zomaar alles eet wat beschikbaar is, dan is dat in de natuur nogal riskant.

In de praktijk betekent dat, dat als het voerbakje van de biggen ergens in de buurt van de achterhand van de zeug staat, dat niet goed werkt. Het is beter als het bakje in de buurt van de voerbak van de zeug staat. Het kan zelfs handig zijn om de zeug wat voer op de grond te geven, zodat de biggen mee kunnen eten. Als anderzijds de afstand tussen voerbakje en drinknippel te groot is, werkt ook dat ongunstig op de voeropname van de biggen. Big-gen die goed hebben leren eten tijdens de zoogperiode, doen het na het spenen veel beter en groeien dan ook beter. Dit is ook een afweging bij vroeg spenen.

Sociaal gedragWilde varkens leven in kleine familiegroepen. Dat vergt sociale vaardigheid. Ook dat leren varkens als big. Een varken dat zich sociaal weet te gedragen ten opzichte van soortgenoten, functioneert beter, groeit beter en reproduceert beter dan een asociaal varken. Dat is dan meteen één van de positieve gevolgen van het aanbieden van hokverrijking aan jonge biggen. Dat geeft ze de kans om al jong uit te leren vechten wie ergens de baas over is en ook hoe je moet reageren als je een vechtpartijtje verliest. Voorzieningen om varkens de kans te geven meer natuurlijk gedrag te vertonen, kosten echter geld. Een kosten-batenanalyse is daarbij altijd noodzakelijk.

Een flink aantal van de hiervoor genoemde aspecten van kraamstalmanagement komen terug in het Pro Dromi-kraamstalconcept dat mede is ontwikkeld door het VIC Sterksel.

biggen wanneer ze de melk zal laten schieten. Andersom, door de geluidjes van de biggen begrijpt de zeug dat ze melk willen drinken. Als biggen tijdens het drinken aan het krijsen zijn, is er dus iets niet in orde. Tevreden drin-kende biggen krijsen niet. Omdat de zeug de melk altijd maar korte tijd laat schieten (25 seconden!), is het zaak dat de biggen op dat moment ook daadwerkelijk kunnen drinken. Als dat mislukt protesteren de biggen, bijvoor-beeld als ze niet bij hun ‘eigen’ speen kunnen komen als gevolg van een onhandige constructie van de kraambox. Een ander aspect van de communicatie: als in de kraam-stal continu de radio hard aan staat, dan kunnen de zeugen en biggen elkaar moeilijk ‘verstaan’. Met misver-

GD Varken | maart 2013 | 13

Page 14: GD Varken maart 2013

Veldman Techniek BVT. 0572-382980

Tecom Horst BVT. 077-3983962

Postbus 104 - 7140 AC Groenlo - NederlandT. (+31) 544 471 444 - [email protected] - www.nedap-livestockmanagement.com

Gabriels Techniek BVT. 0413-291834

Bedrijfstechniek B.V.T. 0342-404850

AHC-CawiT. 0575-463431

Bedrijfstechniek B.V.

ALLES OVER GROEPSHUISVESTING MET VARKENSVOERSTATIONS

ALLES OVER GROEPSHUISVESTING MET ALLES OVER GROEPSHUISVESTING MET

Uitgebreide informatie, beeld en video’s over varkensvoerstations ziet u op: www.esf2013.com

Bedrijfstechniek B.V.T. 0342-404850

AHC-CawiT. 0575-463431

Bedrijfstechniek B.V.

ALLES OVER GROEPSHUISVESTING MET VARKENSVOERSTATIONS

Uitgebreide informatie, beeld en video’s over varkensvoerstations ziet u op: varkensvoerstations ziet u op: www.esf2013.com www.esf2013.com

MEER WETEN?

DE RESULTATEN BEWIJZEN VOOR MIJ DAT HET WERKT”

DE RESULTATEN “

HET WERKT”Varkenshouder Roger Cuijpers (NL)Kijk verder dan 2013.

Kies voor groepshuisvesting met voerstations

A SANOFI COMPANY

15884_Vccnadv.vrkn Alg184X130.indd 1 05-02-13 09:02

www.vereijkenhooijer.nl

SPECIALISTEN IN STALINRICHTING

Vereijken Hooijer BVEverbest 4c • 5741 PM Beek en Donk

Tel. +31 (0)492 450 733Fax +31 (0)492 450 400 [email protected]

Page 15: GD Varken maart 2013

GD-varkensdierenarts Paul Franssen

Signalen uit het

buitenlandDe GD Veekijker heeft als belangrijke taak het in de gaten houden wat er speelt op het terrein van de varkensge-zondheid. Als we dat goed willen doen, moeten we verder kijken dan onze neus lang is, dus ook over de grens. We houden dus niet alleen bij wat voor vragen we binnenkrij-gen en wat voor ziektegevallen in de sectiezaal gezien worden. We zoeken ook naar signalen uit het buitenland.Uit Engeland bijvoorbeeld krijgen we standaard overzich-ten van de bijzonderheden die ze daar hebben gezien. Gelukkig komt van die kant momenteel weinig dreiging. De Engelsen hebben vergelijkbare problemen als de Neder-landers, met dit verschil dat sommige gezondheidsproble-

men typisch zijn voor de vele buiten levende varkens: wat te denken van gevallen van adelaarsvaren-vergiftiging, longwormen en de ziekte van Weil?

Dreiging uit het oostenWe moeten vooral onze blik naar het oosten richten. Niet alleen vanwege de permanente dreiging van varkenspest (klassiek en Afrikaans) uit die richting, maar ook vanwege de agressieve varianten van PRRS. Tot nu toe zaten die steeds in Azië en in Amerika, maar de laatste tijd komen ook in Oost-Europa PRRS-stammen voor die ernstige ziek-teverschijnselen veroorzaken. Ernstiger dan wat we hier doorgaans tegenkomen.

Een ander hoofdstuk zijn de ziekten die van varkens op mensen kunnen overgaan: de zoönosen. Een bekend voor-beeld is infl uenza. Omdat het altijd kan gebeuren dat een (nieuwe) variant van griep overgaat van varken of kip op de mens, is permanente oplettendheid van groot belang.

mO

NITO

rIN

G

Met haar monitoringsactivitetien waakt de GD over de diergezondheid in Nederland. Onder andere via de GD Veekijker, waar vragen van dierenartsen en veehouders binnenkomen. Naast de helpdeskfunctie is de GD Veekijker hét centrale verzamelpunt voor alles rondom diergezondheid, in het belang van veehouder en sector. Deze rubriek verhaalt over bijzon-dere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de dieren-artsen oplevert. De GD Veekijker wordt gefi nancierd door het Ministerie van EZ, PVV en PZ.

Een minder bekend voorbeeld is het Japanse encephalitis-virus. Dat zit nu nog ver weg in Azië.

Via mug naar EuropaDeze ziekte wordt echter vooral verspreid door bepaalde muggen die ook in Europa kunnen voorkomen. De ziekte geeft bij varkens vruchtbaarheidsproblemen met mummies en doodgeboren biggen, vergelijkbaar met een parvo-infectie. Besmette paarden krijgen soms koorts en vertonen een enkele keer gedragsveranderingen door aantasting van de hersenen. Bij mensen geeft de ziekte sporadisch een zeer ernstige hersenvliesontsteking. Het virus en de verspreiding lijken erg op West Nile Fever, een ziekte die inmiddels ook al tot Europa is door-gedrongen. Vandaar dat we goed moeten blijven letten op alle signalen van over de grens. Dankzij het internet en onze contacten in het buitenland gaat dat tegenwoordig gelukkig steeds beter en sneller.

Letten op agressieve varianten van PRRS in

Oost Europa

GD Varken | maart 2013 | 15

Page 16: GD Varken maart 2013

Een belangrijke taak van de GD is het ontzorgen van veehouders. Bijvoorbeeld door het hen gemakkelijker

te maken om aan de wettelijke eisen te voldoen. VeeOnline, het nieuwe online dataplatform van de GD,

speelt daarin een cruciale rol. Sinds kort kunt u als varkenshouder -samen met uw dierenarts- online uw

bedrijfsgezondheids- en bedrijfbehandelplan invullen.

VEEONLINE | TEkST: ING. SUZAN MEGENS EN DRS. EVA ONIS

In de rundveesector is VeeOnline eind 2011 geïntrodu-ceerd en inmiddels niet meer weg te denken. Op dit moment hebben al ruim 12.000 rundveehouders samen met hun dierenarts online een bedrijfsgezondheidsplan (BGP) en/of een bedrijfsbehandelplan (BBP) aange-maakt. Het gros van de veehouders heeft vervolgens een persoonlijk account aangemaakt en zijn plannen digitaal ondertekend. Deze handige en snelle manier van werken is vanaf 11 februari ook mogelijk voor varkenshouders en hun dierenartsen.

Makkelijker werkenAls houder van vijf of meer varkens bent u sinds augustus 2011, vanwege de invoering van de PVV-verordening ‘Registratie en verantwoording antibioticagebruik’, verplicht een BGP en een BBP op het bedrijf te hebben. Controle vindt plaats tijdens de jaarlijkse IKB-controle. In navolging van het succes van het digitale BGP en BBP rund lanceert de GD dit jaar ook een digitaal BGP en BBP voor varkenshouders. De GD start met het digitale BGP varken, kort daarna volgt het BBP varken. Via de BGP-module op

Nieuw:Varkens op Veeonline

16

Page 17: GD Varken maart 2013

VeeOnline vult u met uw dierenarts snel en gemakkelijk informatie over bedrijfsbegeleiding, kengetallen, antibio-ticumgebruik en managementmaatregelen in. Tijdens het invullen is er bij elk onderdeel ruimte voor het benoemen van aandachtspunten, die aan het eind keurig op een rij worden gezet. Op die manier kunt u eenvoudig doelstel-lingen voor het komende jaar formuleren. In het BBP, dat onderdeel is van het BGP, staan de meest voorkomende aandoeningen. Daarbij vult uw dierenarts de voorgestelde behandeling (dosering, duur en toedieningswijze) en de te gebruiken middelen in. De plannen voldoen hiermee aan de minimumeisen die het productschap aan het BGP en BBP stelt. Als een plan gereed is, ontvangt u automatisch een e-mail met een stapsgewijze instructie om het op VeeOnline te ondertekenen.

Plannen opslaanIndien gewenst kunt u het BGP printen voor uw eigen administratie, maar dat hoeft niet. De plannen worden opgeslagen op VeeOnline, waar ze op ieder gewenst moment kunnen worden geraadpleegd. U kunt echter ook stalkaarten printen, zodat u de benodigde informatie in de stal kunt ophangen.

Labuitslagen digitaalTegelijk met het BGP varken komen ook de laboratorium-uitslagen digitaal beschikbaar. Op dit moment worden alle uitslagen vanaf 15 mei 2012 op VeeOnline getoond. In de komende periode wordt het archief verder uitgebreid. Dat betekent dat u steeds meer labuitslagen van de GD online kunt opvragen. En er komt nog meer, want VeeOnline is continu in ontwikkeling. Steeds meer informatie zal voor u en uw dierenarts online beschikbaar worden gesteld, zoals diergezondheidsstatussen en geplande onderzoeken. Inloggen met gratis Z-loginOm in te loggen op VeeOnline heeft u een gebruikersnaam en wachtwoord van Z-login nodig. Heeft u al een Z-login? Ga dan naar www.veeonline.nl en log in met uw gebrui-kersnaam en wachtwoord. Heeft u nog geen Z-login, dan kunt u deze online aanvragen (zie kader). Inloggen is gratis; hiermee wil de GD haar dienstverlening versnellen en papier besparen.

Houd de e-mailnieuwsbrief GD Actueel Varken in de gaten voor meer informatie over varkens op VeeOnline.

De homepage van VeeOnline (www.veeonline.nl)

Sinds kort kunt u op VeeOnline samen met uw dierenarts uw BGP aanmaken.

account aanmaken op VeeOnline?Voor VeeOnline heeft u een (gratis) Z-login nodig. Ga naar www.veeonline.nl en klik onder het inlogscherm op de link ‘Ik heb nog geen Z-login, maar wil wel naar VeeOnline’. Vul vervolgens enkele gegevens in en u ontvangt uw inloggegevens direct per e-mail. Ook een vergeten wachtwoord of gebruikersnaam kan per mail worden opgevraagd. Wanneer het inloggen niet lukt, of wanneer u bijvoorbeeld vragen heeft over het plaatsen van de digitale handtekening, kunt u contact opnemen met de klantenservice van de GD (0900-1770 of [email protected]).

GD Varken | maart 2013 | 17

Page 18: GD Varken maart 2013

VERBAKEL BVLV Plastic & Stainless steel productsIndustrieweg 13 Sint-Oedenrode 0413 474036

SLAATSVENTILATIEPLAFOND

Voor een optimaal stalklimaat

SLAATS ASTEN BVTel. +31 493 691999Fax. +31 493 [email protected]

SLAATSVENTILATIEPLAFOND

SLAATS VenTiLATiepLAfond

Geperforeerd kunststof damwandventilatieplafond incl. glaswol

CoMBiEXTRA PVC-20MM LUCHTSPLEET

• Perfect Air plafond perfo 30 mm

VeRWARMinG• Delta- en Twinbuizen NIEUW Twin-28 mm!• Kunststof koppelingen• Bevestiging + aansturing

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?

Neem contact op met:

Marco JansenT 026-750 18 45E [email protected] www.pshmediasales.nl

Groba brengt perfectie in uw stal.

Copernicusstraat 12, WijchenT +31 (0)24 6414289www.groba.nl

18

Page 19: GD Varken maart 2013

TEkST: DRS. EVA ONIS | INTErVIEw

Nadat hij precies 33 jaar en 3 maanden bij de GD heeft

gewerkt, is varkensdierenarts Frits Bouwkamp met pensioen

gegaan. Op een winterse maandagmiddag legde hij voor ons

zijn schaatsen aan de kant, om terug te kijken op zijn loop-

baan en de ontwikkelingen in de sector.

GD-dierenarts Frits Bouwkamp blikt terug op zijn loopbaan

“bij 200 zeugen sprak je over een

groot bedrijf”

“Ik begon in 1979 bij de Gezondheidsdienst voor Dieren Overijssel en Flevoland in Zwolle”, zo begint Frits zijn ver-haal. Elke provincie had zijn eigen GD. In 1992 zijn Gel-derland, Overijssel en Flevoland gefuseerd, toevallig op mijn verjaardag. De werkzaamheden voor deze provincies werden voortaan vanuit Deventer uitgevoerd. Vanaf 2000 zijn alle GD’s gefuseerd tot één centrale GD in Deventer.

Wat waren uw belangrijkste werkzaamheden?“In het begin was ik 90% van de tijd in het veld te vinden, voor controle, AR- en vooral piepbezoeken (consult bezoeken). Tot 1987 moest elk bedrijf met een eigen dekbeer lid zijn van de GD. Aangesloten bedrij-ven werden twee keer per jaar door of namens de GD bezocht. De nadruk lag vooral op dierziektepreventie. Fok bedrijven werden maandelijks bezocht en kregen van ons een gezondheids waarmerk wanneer bepaalde klinische verschijnselen niet aangetoond werden. In ‘87 moest elk bedrijf met zeugen lid zijn van de GD en verviel de eis van het hebben van een dekbeer. Vanaf 1980 hielden we ons in opdracht van de overheid bezig met de bestrijding van AR (snuffelziekte). Dit heeft veel tijd en inzet gekost, maar het is de GD samen met de sector gelukt AR na-genoeg uit te roeien.

Een piepbezoek hield in dat een dierenarts, voorlichter of veehouder de GD in consult kon roepen bij ingewikkelde varkensziekten. Vaak lag de oorzaak in fouten in huisves-ting en klimaatbeheersing. Eerst waren deze bezoeken gratis, later niet meer. Door de specialisatie van varkens-dierenartsen werd het aantal bezoeken minder. De var-kenshouderij was bovendien volop in ontwikkeling. Veel bedrijven stapten over van gemengd naar specialistisch

en het aantal varkens per bedrijf nam toe. Kun je nagaan: toen was een bedrijf van 200 zeugen groot, nu zeg je dat pas vanaf 1000 zeugen. We gaven ook veel voorlichting over actuele ziekten, huisvestiging en hygiëne. Jaarlijks werden per dierenartsenpraktijk alle varkenshouders uitgenodigd voor een voorlichtingsavond. In die tijd werden veel dierziekten versleept, want aanvoerbeper-kingen bestonden niet. Een omslagpunt was de uitbraak van varkenspest in ’97; aanvoermogelijkheden van varkens werden beperkt en veel varkensbedrijven stopten.” Welke gevolgen had dit voor uw werk?“De monitoring van varkensziekten werd steeds belangrij-ker. Ook de voorlichting aan dierenartsen en varkenshou-ders werd steeds professioneler, zowel schriftelijk als via de telefoon. Elke GD-dierenarts kreeg zijn eigen specia-lisme, om in te kunnen spelen op de specifieke klantbe-hoeften. Het werk veranderde steeds meer van veldwerk naar kantoorwerk.”

Waar kijkt u met trots op terug?“Ik ben blij dat we ziekten als AR nagenoeg en de ziekte van Aujezky helemaal hebben uitgeroeid. En ik haalde veel voldoening uit het persoonlijke contact met de varkenshouders.”

Wat verwacht u voor de toekomst?“Het bestrijden van PRRS is een belangrijk item. De GD heeft ook een centrale functie in de dataverzameling voor dierziektemonitoring. Daarnaast blijft praktijkgericht onderzoek belangrijk. De sector zal nog gespecialiseer-der worden, met nog meer aandacht voor huisvesting, gezondheid en management.”

Frits Bouwkamp

GD Varken | maart 2013 | 19

Page 20: GD Varken maart 2013

Suvaxyn PCv®: EEn hand vol voordElEn.unIEK ChIMaErISCh anTIGEEn | volvIruS vaCCIn | dual adJuvanT TEChnoloGIE | vEIlIG voor MEnS En dIEr | vIrEMIE rEduCTIE

Suvaxyn PCv® suspensie voor injectie voor varkens •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik – REG NL 102890 - EU/2/09/099/001-006-UDD •Werkzaam bestanddeel: per dosis (2ml): geïnactiveerd recom-binant Porcine Circovirus type 1 met expressie van het Porcine Circovirus type 2 ORF2 eiwit: 1,6 ≤ RP ≤ 5,3 •Doeldier: Varkens (biggen) vanaf een leeftijd van 3 weken •Indicaties: Actieve immunisatie tegen PCV2, ter vermindering van de virusbelasting in het bloed en lymfoïde weefsels en vermindering van de lesies in lymfoïd weefsel welke geassocieerd worden met een PCV2 infectie, alsmede ter vermindering van klinische symptomen – met inbegrip van verlies in dagelijkse gewichtstoename en sterfte welke geassocieerd wordt met wegkwijnziekte (PMWS). Aanvang van immuniteit: vanaf 3 wkn na vaccinatie. Duur van immuniteit: 19 wkn na vaccinatie. •Toedieningswijze en dosering: IM. Dien één dosis van 2 ml toe aan biggen, in de nek, achter het oor. Vaccinatieschema: Een injectie vanaf een leeftijd van 21 dagen. •Contra-indicaties: Geen. •Wachttermijn: Nul dgn •Bijwerkingen: Een voorbijgaande stijging van de lichaamstemperatuur (tot 1,7 °C) komt zeer vaak voor gedurende de eerste 24 uur na vaccinatie. Locale weefselreacties in de vorm van zwelling op de plaats van injectie, komen zeer vaak voor en kunnen tot 26 dagen aanhouden. Braken komt gewoonlijk voor (gemiddeld 1–10% maar tot 25% in een specifieke groep) gedurende het eerste uur na vaccinatie, er zijn echter geen negatieve effecten als gevolg daarvan waargenomen. Anafylactische reacties komen niet vaak voor. In geval van een dergelijke reactie wordt een passende behandeling aanbevolen. Anafylactische reacties die niet worden behandeld kunnen dodelijk zijn. Zie bijsluiter. •Speciale waarschuwingen: Vaccineer alleen gezonde dieren. Vermijd stress bij de dieren zowel vóór als na de vaccinatie. Niet gebruiken bij fokberen. Niet gebruiken tijdens de dracht en lactatie. Het voordeel van vaccinatie van biggen met zeer hoge gehaltes maternaal verkregen antilichamen, bijvoorbeeld door vaccinatie van hun moeders, is niet aangetoond. •Bewaren: Gekoeld bewaren en transporteren (2°C – 8°C). Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren. Na aanbreken onmiddellijk gebruiken •Nadere informatie: zie verpakking/bijsluiter of op aanvraag beschikbaar bij de lokale vertegenwoordiger: Zoetis B.V.-Postbus 37-2900 AA Capelle a/d IJssel-Nederland (e-mail: [email protected]).

Cop

yrig

ht ©

20

13 Z

oetis

Inc.

All

right

s re

serv

ed.

voor dieren. voor gezondheid. voor u.Zoetis B.V. – Postbus 37 – 2900 AA Capelle a/d IJssel – www.zoetis.nl – [email protected] – T 010-40 64 600

13_9061 216x293 fc.indd 1 19-02-13 10:39

Page 21: GD Varken maart 2013

TEkST: DR. THEO GEUDEKE EN IR. INGRID FABER | STOFwISSELING

Verstoorde stofwisselingrond werpen

Soms liggen de oorzaken voor de hand, bijvoorbeeld als een zeug duidelijk te vet is of de kraamstaltemperatuur te hoog. Daarnaast kan sprake zijn van chronische stress door verwondingen, pootproblemen of te veel onrust in de kraamstal door constant te veel lawaai (radio!). Ook als het toezicht tijdens het werpen op onvoorspelbare tijden en met veel bombarie plaatsvindt, dan geeft dat onrust.Maar het is ook mogelijk dat de zeug last heeft van stof-wisselingsproblemen. Er verandert nogal wat in een korte periode: enerzijds de overgang van drachtstal naar kraam-stal en van drachtvoer naar lactovoer, anderzijds het op gang komen van de geboorte en van de melkgift. Verschil-lende stofwisselingssystemen zijn hierbij betrokken: de energie-, de eiwit- en de calcium-/fosforstofwisseling.

Energie- en eiwitstofwisselingHet werpproces kost erg veel energie en daarvan raakt de zeug uitgeput. Het is dus van belang dat ze voldoende energie opneemt. Het is in elk geval verstandig om de voergift niet te ver te laten dalen rond het werpen. Als een zeug onvoldoende energie kan benutten uit het voer, zal ze extra vet gaan verbranden en dat geeft mogelijker-wijs ook een extra belasting van de lever, waar het vet verwerkt wordt. Met bloedonderzoek is te onderzoeken of hiervan sprake is. Bij onvoldoende energieopname zullen de zogeheten vrije vetzuren (NEFA’s) in het bloed

toenemen. Ook de eiwitopname is van belang. Bij lage eiwitopname zal minder ureum (een afbraakproduct van eiwit) in het bloed zitten. Een laag eiwitgehalte en een hoog NEFA-gehalte enkele dagen voor werpen lijken te zijn gerelateerd aan een traag werpproces. Als zelfs de lever te lijden heeft van de verstoorde energiestofwisseling, zullen in het bloed bepaalde leverenzymen (AST) te veel voorkomen. En soms is dan ook sprake van te weinig albu-mine, een eiwit dat in de lever wordt aangemaakt.

Calcium-/fosforstofwisselingOm voldoende calcium en fosfor beschikbaar te hebben voor de op gang komende melkproductie, maar ook voor de samentrekking van de spieren van de baarmoeder, zal een zeug een deel van het benodigde calcium en fosfor vrijmaken uit de botten. Vooral zeugen die rond het wer-pen makkelijk overschakelen op extra botafbraak, maar die in een later stadium ook weer zorgen voor herstel van het botweefsel, zullen vlot werpen en melk produceren. Dit is te meten door in het bloed de stoffen CTx (een afbraak-product van botweefsel) en Osteocalcine (een hormoon dat de botopbouw stimuleert) te meten. Vooral de ver-houding tussen die twee, en de mate waarin dat verschilt vóór en na het werpen, hangt samen met het werpproces. Kortom, door bloedonderzoek is inzichtelijk te krijgen of de stofwisseling rond het werpen goed functioneert.

Tomen worden steeds groter en zeugen hebben tegenwoordig nogal eens moeite met vlot werpen. Niet

verrassend dat dit probleem ook veel genoemd wordt in Denemarken, met nog grotere tomen dan in ons land.

Gevolg: meer doodgeboren en zwakke biggen en een slecht op gang komende melkgift. Dit kan te maken hebben

met stofwisselingsproblemen.

GD Varken | maart 2013 | 21

Page 22: GD Varken maart 2013

bedrijfsmonitoring, waarom

eigenlijk?

De keus hangt allereerst sterk af van de vraag die we wil-len beantwoorden of garanties die men wil geven aan de afnemers. Daarbij is het zonde van het geld om te testen op ziekten waarvan men weet dat ze al jaren niet meer op het bedrijf voorkomen. De uitkomst van de test zal dan altijd negatief zijn. Het omgekeerde geldt voor aandoe-ningen waartegen men vaccineert (bijvoorbeeld influenza) of voor aandoeningen die uitgebreid op het bedrijf voor-komen en waartegen men eigenlijk geen directe actie van plan is te ondernemen (dat kan gelden voor bijvoorbeeld App of PIA.) De uitkomst van de testen is dan ook erg voorspelbaar: ongeveer alles positief.

bedrijfsmonitoring vindt plaats: • omdat het verplicht is (bijvoorbeeld KVP, Ziekte van

Aujeszky, brucellose, blaasjesziekte en salmonella);• om afnemers een bepaalde garantie dan wel inzicht te

geven (bijvoorbeeld vrij van schurft, snuffelziekte of brachyspira);

• als instrument om de gezondheidsstatus van het bedrijf te bepalen of het effect te meten van gezondheids-maatregelen zoals management, vaccinatie en behan-delingen.

welke ziekten niet?Welke kiemen zijn in de praktijk niet zinvol om te mo-nitoren? Uiteraard exotische kiemen die helemaal nooit voorkomen in ons land. Daar kunnen wel ziekteverwekkers bij zitten die we als sector in de gaten moeten houden, zoals Afrikaanse varkenspest en Japanse encephalitis.

Monitoring van kiemen die echt overal zitten heeft even-min toegevoegde waarde, zoals bordetella, clostridium, parvo, rota, stafylokokken en vlekziekte. Aandoeningen die niet overal voorkomen, maar waartegen in feite geen enkele behandeling of preventiemaatregel bestaat, of die eigenlijk geen serieuze bedreiging voor de varkensgezond-heid zijn (zoals varkenspokken), zijn evenzeer zinloos om te monitoren. Ook bij aandoeningen waarvoor eigenlijk geen makkelijk uitvoerbare (en betrouwbare) test bestaat, zoals leptospirose of chlamydia, voegt monitoring weinig toe. Eigenlijk hoort in die laatste groep ook Streptococcus suis en misschien ook wel E. coli. Bij deze groepen kan de situatie natuurlijk veranderen bij het beschikbaar komen van eenvoudige testen.

welke ziekten wel?Welke kiemen blijven dan over die mogelijkerwijs wel zin-vol zijn om te monitoren? Dat zijn luchtweginfecties zoals Pm+ (snuffelziekte), PRRS, griep, mycoplasma en App. Maagdarminfecties zoals brachyspira, PIA, salmonella en wormen en andere infecties zoals PCV2 (Circo), MRSA, Haemophilus parasuis of schurft.

BEDrIjFSmONITOrING | TEkST: DR. THEO GEUDEKE

De laatste jaren is op veel varkensbedrijven op één of

andere manier een bedrijfsmonitor opgezet. Maar waarom

zouden we eigenlijk varkensziekten op bedrijven monitoren?

Daar zijn verschillende redenen voor te noemen.

22

Page 23: GD Varken maart 2013

wat voor soort test? De keus gaat in beginsel tussen testen die de ziektever-wekker zelf of de antistoffen ertegen aantonen. Testen die de ziekteverwekker zelf aantonen, zoals kweken of PCR, geven inzicht in de actuele situatie. Zeker de PCR is buitengewoon gevoelig, maar vaak ook kostbaarder dan een antistoftest. Maar bij aandoeningen zoals PRRS en PCV2 wil men vaak graag weten of het virus ‘actief ’ rondgaat, en vaak niet zozeer of dat in het verleden is gebeurd. Bij andere aandoeningen is de PCR gewoon be-trouwbaarder dan een antistoftest, bijvoorbeeld bij PIA.

Bij gebruik van antistoftesten wordt duidelijk of het dier in contact is geweest met de ziekteverwekker. Dat geeft dus eigenlijk inzicht in de ‘geschiedenis’. Maar let op: meestal vormen varkens ook antistoffen na vaccinatie. Oftewel: monitoren op antistoffen bij gevaccineerde dieren vereist een verdergaande kennis van de vaccin- en testeigenschappen.

Hoeveel monsters?Het aantal te nemen monsters hangt vooral af van de gewenste zekerheid, van de kwaliteit van de test en van de aard van de aandoening. Bij ziekten die zich langzaam verspreiden over het bedrijf en waarbij door de aard van de ziekteverwekker doorgaans maar weinig dieren op het bedrijf besmet raken, zijn grote aantallen nodig. Bijvoor-beeld bij snuffelziekte minstens zestig monsters. Bij ziek-ten die zich snel verspreiden en die doorgaans over het hele bedrijf heengaan, zijn veel minder monsters nodig. Bijvoorbeeld bij PRRS zijn tien monsters genoeg.

Hoe vaak bemonsteren?Het aantal bemonsteringen in de tijd is afhankelijk van het doel van de monitor en van economische afwegingen. Als men zekerheid wil verschaffen aan afnemers geldt: hoe vaker testen hoe beter. Immers, na een bemonstering kan bij wijze van spreken de volgende dag de infectie op het bedrijf binnenkomen. Het gemak waarmee dat gaat, verschilt uiteraard enorm per ziekteverwekker: PRRS of influenza komen veel makkelijker een bedrijf binnen dan schurft. Ofwel: bij schurft kan men volstaan met minder vaak bemonsteren. Algemeen geldt: virussen verspreiden vaak makkelijker dan bacteriën en bij parasieten (schurft, wormen) gaat het nog moeilijker. Virussen die door de lucht gaan (griep, PRRS), verspreiden makkelijker dan virussen in de mest (parvo, rota). Maar vaker testen is uiteraard duurder, dus het hangt dan weer af van financiële consequenties, bijvoorbeeld als een koppel fokgelten met brachyspira wordt geleverd. In een programma als PigMatch (zie kader) kan men kiezen voor verschillende bemonsteringsschema’s.

Kortom, monitoring op bedrijven kan om uiteenlopende redenen zéér nuttig zijn, maar het is goed om in overleg met de dierenarts of de GD zorgvuldig af te wegen wat zinvol, haalbaar en betaalbaar is.

Pigmatch: zekerheid over de kwaliteit van je varkensPigmatch.eu is een internationaal en onafhankelijk webportaal over varkensgezondheid. Op deze site wordt de actuele gezondheidssituatie op deel-nemende varkensbedrijven inzichtelijk gemaakt. Bijvoorbeeld: is een bedrijf verdacht voor een bepaalde ziektekiem en tegen welke ziekten wordt gevaccineerd? Op basis van deze informatie kunnen verkopers en afnemers van varkens hun kwaliteits-eisen optimaal op elkaar afstemmen.

GD Varken | maart 2013 | 23

Page 24: GD Varken maart 2013

Buitenbeeld: Wellicht hebt u zelf ook iets dat niet ‘buiten beeld’ mag blijven. Stuur dan uw foto naar [email protected] met een korte toelichting en naamsvermelding. Wordt uw foto geplaatst, dan ontvangt u een ingelijste vergroting van uw eigen foto.

BUITENBEELD

FeestvarkenTijdens de carnavalsoptocht in ‘Krab-begat’ (de carnavalsnaam van Bergen op Zoom), maakte mevrouw Kuiper een foto van een bijzondere wagen. “Ook dit jaar was het weer één groot feest in mijn woonplaats, met een indruk-wekkende optocht. Het thema was Leut, Brood en Spiele. Er kwamen vele mooie en creatieve wagens voorbij, waaronder deze. In een echte Brabant-se optocht mag het varken natuurlijk niet ontbreken.”

De Gezondheidsdienst voor Dieren

GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer

T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04

www.gddeventer.com

[email protected]

GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer

T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04

www.gddeventer.com

[email protected]

Bereikbaarheid

U kunt de GD telefonisch bereiken via

0900-1770. Van maandag tot en met

vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

Tarieven

Alle genoemde GD-tarieven in deze

uitgave zijn exclusief BTW en € 9,40

basiskosten.

Ophaaldienst voor sectie- en

monstermateriaal

Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12

(24 uur per dag). Wij halen het materiaal

dan zo spoedig mogelijk bij u op.

Sectie- en monstermateriaal kunt u

brengen van maandag tot en met vrijdag

van 8.00 tot 17.00 uur.