FAME Magazine 2008 April

21
Robèrt Dackus de stad als vrijetijdsbestemming Ontwikkelaar Friso Rienks prijsvragen als groeistrategie Vogelaar onder vuur! voorjaar 08

description

FAME Magazine 2008 April

Transcript of FAME Magazine 2008 April

Page 1: FAME Magazine 2008 April

Robèrt Dackus de stad als vrijetijdsbestemming

Ontwikkelaar Friso Rienks prijsvragen als groeistrategie

Vogelaar onder vuur!

voorjaar 08

Page 2: FAME Magazine 2008 April

architectuur & stedenbouwplanontwikkelingbouwmanagement

Jaargang 2 nummer 1

FAME Magazine is een uitgave van FAME GroepArnhem-Zuidwolde-ZwolleSpiekampenweg 27921 PA ZuidwoldePostbus 407920 AA Zuidwolde(0528) 229 700www.famegroep.nl Eindredactie Henk Vonk

Fotografie Maarten Corbijnwww.corbino.nl

Vormgeving en realisatie Publishers Supportwww.publisherssupport.nl

Inhoud

fame 3

Voorwoord‘De Stad’ was in april het onderwerp van de

Maand van de Filosofie. FAME Groep was één

van de sponsoren van dit evenement en niet

voor niets. De stad is in culturele zin de meest

dynamische en vooruitstrevende gemeenschap

in een samenleving. Dé bron van vooruitgang

zou je kunnen zeggen. En over die stad is ook

vandaag de dag heel veel te doen.

FAME is betrokken bij tal van stedelijke her-

structureringsprojecten. We ontwikkelen en

ontwerpen woonwijken, centrumgebieden en

clusteren functies met een hoge dichtheid tot

multifunctionele gebieden of gebouwen.

In deze uitgave van FAME magazine dus veel

aandacht voor de stad. We praten met prof.

dr. René Boomkens, filosoof en autoriteit op

het gebied van het denken over stedelijke

ontwikkeling. Samen met twee corporatiedi-

recteuren vormt FAME Magazine een virtueel

forum met minister Vogelaar. U begrijpt het

al: Vogelaar onder vuur!

Verder kijken we naar stedelijke trends, het

vak stedelijke vernieuwing en belichten we

een aantal aansprekende projecten. In deze

‘stedelijke editie’ springt één project er uit:

Nieuw Erf Koekange. Een pilotproject in de

Drentse gemeente De Wolden. Een modern

buurtschap, op traditionele leest geschoeid,

voor mensen die de stad zat zijn. Veel lees-

plezier!

Henk Vonk

Directeur FAME Groep

EllA

VogElAAr

Onder

vuur

08

robèrt

DACkuS

Stedelijke

trends

26

ProF. Dr. rEné

booMkEnS

Stad als

broedplaats

12

Ir. MIrEIllE

WoortMAn

Helder

en simpel

20

Page 3: FAME Magazine 2008 April

Filosofie

Stad alSbroedplaatS

fame 5

Op een rustige vrijdagmiddag hebben we een ontmoeting met

prof. dr. René Boomkens op de Faculteit der Wijsbegeerte in

Groningen. Reden voor het bezoek is de aandacht van de filo-

sofische wereld voor het thema ‘De Stad’ in de Maand van de

Filosofie. Boomkens toont zich in het gesprek een enthousiaste

insider in de materie.

Vanwaar deze speciale aandacht van de Maand van de Filosofie?‘geen idee, maar het onderwerp behoort tot de filosofische clichés die ook al in de oudheid van betekenis waren. Er is vanuit de filosofie altijd een grote interesse geweest in ‘de gemeenschap’ en de stad als ideaal typische moderne samenleving.’

En wat brengt de filosofie ons in dat kader?‘De filosofie levert een bijdrage op het moment dat mensen menen dat problemen niet meer oplosbaar zijn. Met de stad als thema wordt er nagedacht over wat de stad ons waard is. Het is altijd belangrijk om daar een adequaat idee over te hebben omdat de stad de hoogst ontwikkelde vorm van een moderne gemeenschap is. Het voortbestaan van ‘de ideale stad’ is dus van groot belang. Wat ideaal is, daar heeft de filosofie een mening over.’

Laat maar horen‘Vanuit cultuurfilosofisch perspectief, dus vanuit de interesse in vormen van samenleven, levert de stad de grootste bijdrage aan de hoog moderne samenleving. De stad is bij uitstek gericht op

een onderzoekende levenshouding. Het is een experimenteer-ruimte die organisch is gegroeid. Vanuit politiek perspectief is de stad het ideale model voor een democratische samenleving. Zelfbeschikking en eigen initiatief zijn in de stad een groot goed. De stad levert de samenleving dus vooruitgang.’

Dat klinkt leuk, maar er is ook veel narigheid in de stad‘narigheid wordt zeker in deze tijd gezien als een groot stedelijk probleem, maar het hoort wél bij de samenleving. Het is van alle tijden en het is niet te bezweren. De stad is een riskante gemeen-schap, maar ook een ideale plek om de vreemdeling te domesti-ceren. Als je de stad té veel wilt plannen, verlies je de open kant. neem als voorbeeld de Wallen in Amsterdam. Het stadsbestuur wil de Wallen omvormen tot een stadsdeel waar gewoond en gewerkt wordt om prostitutie en criminaliteit te bezweren. Maar prostitutie blijft en bij prostitutie hoort criminaliteit. Per saldo lost het niks op.’

Hoe kijkt u aan tegen de grootschalige planmatige aanpak van stedelijke vernieuwing?‘Het is niet automatisch slecht, maar er wordt snel te veel ver-

‘Mensen willen steeds dichter bij

elkaar wonen’

Prof. dr. René Boomkens

Page 4: FAME Magazine 2008 April

fame 7

wacht dat je met ruimtelijke middelen sociale problemen kunt op-lossen, terwijl die zich in de praktijk alleen maar verplaatsen.’

Wat vindt u in dat kader van het wijkenbeleid van minister Vogelaar?‘Corporaties hebben de taak meegekregen om ook sociaal maat-schappelijk te investeren en die taak hebben ze goed opgepakt. Het is nu de vraag wat er met het geld van Vogelaar gaat gebeu-ren. om sociale problemen te lijf te gaan, moet er in de eerste plaats worden geïnvesteerd in sociale programma’s en moet er geïnvesteerd worden in openbare ruimte, ontwikkelen van sociaal maatschappelijke functies en toezicht in de wijk. Daarnaast helpt het om het verval tegen te gaan.’

Maar hebben we Vogelaar daarvoor nodig?‘Corporaties hebben al veel eerder ingezien dat ze niet alleen verantwoordelijk zijn voor de woningvoorraad, maar ook voor de openbare ruimte en sociaal maatschappelijke vraagstukken. In

hoeverre ze die taak hebben waargemaakt, kan ik niet goed be-oordelen. In die zin heeft Vogelaar de probleemwijken niet zozeer gestolen. Wél suggereert Vogelaar met een hoop symboolpolitiek dat deze regering het allemaal helemaal anders gaat doen, terwijl er her en der, mede dankzij corporaties én gemeentebesturen, al het nodige op dit gebied is ondernomen. bovendien suggereert het Vogelaarbeleid dat de problemen aan die buurten liggen - dus van ruimtelijke aard zijn - terwijl het in werkelijkheid om sociaal culturele en economische problemen gaat: werkloosheid, cultureel isolement, gebrekkig contact met instituties van de nederlandse samenleving en noem maar op.’

Prof. boomkens doet momenteel onderzoek naar de nieuwe media en stedelijke cultuur. Het is een sociaal wetenschappelijk onderzoek naar de verandering van de stedelijke cultuur en sfeer door nieuwe media als internet, e-mail, tomtom en noem maar op. De hypothese is gesteld dat de nieuwe media zorgen voor een radicale verandering. onderdeel van dit onderzoek is een

‘Een vitale stad heeft behoefte aan een zekere wanorde’

oriëntatie op een niet-problematische buitenlandse populatie. Er is bestudeerd hoe brazilianen met behulp van de nieuwe media zich staande houden in een vreemde cultuur.

Eerder is gezegd dat de stad de ideale plaats is om te do-mesticeren, maar verdwijnt deze stedelijke functie door de nieuwe media?‘uit het onderzoek blijkt dat dit een mythe is. De nieuwe media spelen wel een rol als het gaat om de virtuele gemeenschappen, maar de stad houdt haar unieke functie. Sterker nog: mensen wil-len steeds dichter bij elkaar wonen. De stad is onvoorspelbaar. Er valt iets te ontdekken, je laat je er verrassen. Mensen willen elkaar blijven ontmoeten. Een stad is om te flaneren.’

Wat leert dit ons over onze visie op stedelijke vernieuwing?‘Juist die verrassende wanorde van de stad moet dus behouden blijven om de stad attractief te houden. We moeten niet in de

6 fame

valkuil lopen van het conceptuele probleem, de maakbare stad of de stad als attractie. Wanneer één groep dominant wordt, is dat slecht voor de ontwikkeling van een stad. thematisering van steden is heel riskant. neem een stad als Maastricht. Met die stad gaat het misschien wel té goed, met de valkuil dat de alledaagsheid wegvalt.’

Welke centrale vraag blijft er over?‘Hoe kun je iets plannen en ontwerpen dat niet louter ordelijk is. Dit is een paradox waar voor de oplossing geen instrumenten voorhanden zijn. Hoe kun je binnen de planning een zekere wan-orde toelaten. Hoe kun je binnen een bedacht kader vervolgens iets spontaan laten ontstaan. De doelstelling moet niet zijn om met een maakbare stad alles te controleren en problemen weg te snijden. De opgave zou eerder moeten zijn om de grens te zoe-ken waarbinnen je dingen spontaan laat gebeuren. tenminste als je de stad als grootste goed wilt handhaven, namelijk de broedplaats voor vernieuwing en democratie.’

Prof. dr. rené boomkens is hoogleraar sociale en cultuurfilosofie. Hij studeerde filosofie aan de universiteit van Amsterdam en

promoveerde in groningen in 1998 op het proefschrift Een Drempelwereld. Moderne ervaring en stedelijke openbaarheid.

Zijn onderzoek richt zich op de sociale en cultuurfilosofie van de moderniteit, opgevat als moderne ervaringswijze, met

bijzondere aandacht voor de cruciale rol van de stad en de stedelijke cultuur.

Page 5: FAME Magazine 2008 April

Vogelaar onder VuurMinister Ella Vogelaar staat al maanden in het middelpunt van de belangstelling

met haar beleid voor de ‘prachtwijken’. Is er hier sprake van uit de hand gelo-

pen symboolpolitiek, waarbij woningcorporaties ongewild aan de zijlijn komen te

staan en voor miljoenen aan voorinvesteringen in de prullenmand gegooid wordt?

Of bereikt de bewindsvrouw iets beters, waartoe corporaties en gemeenten

niet in staat zijn. Wij legden drie stellingen aan de minister voor. Aan haar het

woord om met een krachtig statement een einde te maken aan de voortslepende

scepsis. Maar geeft zij ook echt repliek?

MELKKOE‘Piet de Vrije, directeur Patrimonium Woonstichting:‘Woningcorporaties worden door de politieke koers de melk-koe van de overheid. Het door de minister gevraagde vermogen om in te zetten op de prachtwijken, moet door de corporaties worden gehaald uit de verkoop van het bestaande woningbezit. Door deze verarming zijn de corporaties niet meer in staat om de plaatselijke investeringen in wijkvernieuwing en sociaal maat-schappelijke programma’s te dragen. resultaat zal zijn dat de grootste opgave voor wijkvernieuwing, namelijk de wijken die niet tot de ‘krachtwijken’ behoren, wordt gestaakt.’

VERTROUWENKoos Koolstra, directeur De Alliantie Eemvallei:‘Als investering in de sociale pijler het uitgangspunt is van de huidige politieke koers, wordt vergeten dat dit met name werkt als locale partners samenwerken en op elkaar vertrouwen. Veel corporaties en gemeenten hebben dit al begrepen. Waarom is er bij het ministerie niets gedaan met de kennis (aangeleverde documenten, werkbezoek van de minister) van wat er in kruiskamp-Amersfoort al in uitvoering was, welke plannen al met elkaar overeengekomen waren? De opdracht aan Amersfoort had moeten luiden: maak een aanvullend Wijkactieplan met in het bijzonder maatregelen op sociaal en economisch terrein waarvoor extra middelen van het rijk komen en waaraan de cor-poraties in relatie tot het brede terrein van wonen meebetalen!’

RESULTAATHenk Vonk, FAME Magazine:‘Door de huidige koers steelt de politiek het eigen inzicht en de ambities van de corporaties. Van wie zijn de wijken eigenlijk, van de corporaties of van de politiek. De corporaties worden als het zo doorgaat uiteen gedreven en achteruitgeworpen in hun mogelijkheden en ambities. Het rondgepompte geld verdampt en corporaties komen in de spagaat tussen maatschappelijk relevant naar hun taak te kijken (niet alleen woningen, maar ook investe-ring in winkels, cultuur, veiligheid en noem maar op in de wijken) en de bedrijfsmatige afrekening door de politiek.

Stellingen

8 fame

Virtueel Forum

Page 6: FAME Magazine 2008 April

fame 11

GEEN KRACHTIG SIGNAALDe belangrijkste conclusie uit het antwoord van de mi-nister is, dat ze niet echt ingaat op de gestelde dilem-ma’s in de stellingen en dus ook geen krachtig signaal afgeeft over de daadwerkelijke toegevoegde waarde van het ingrijpen van de overheid.

En daar zou het eigenlijk over moeten gaan. Enerzijds geeft de minister toe, dat de corporaties een enorme maatschappelijke inzet tonen. De minister vindt echter dat er nog meer geld vrijge-maakt moet worden voor de sociaal-maatschappelijke aanpak en daar is niemand op tegen. De overheid financiert hiervan echter een klein gedeelte en alle corporaties bij elkaar moeten de rest ophoesten.

Repliek

om het dilemma van de financiering door corporaties te ont-krachten, neemt de minister in haar antwoord bezit van het port-foliobeleid van de corporaties door te stellen dat het er allemaal alleen maar beter van wordt. Een stoel waarop de minister niet plaats moet wíllen nemen, omdat het om locale langetermijnvisies gaat. Hiervoor gebruikt ze argumenten die zeker niet voor alle wijken gelden. tenslotte gaat ze iets te gemakkelijk voorbij aan de daadwerkelijke inbreuk en aanloopverliezen voor lopende plan-nen door het politieke ingrijpen. Daarbij lopen nieuwe plannen vertraging op, doordat de onzekere toekomstige financiële positie van corporaties een gereserveerde houding veroorzaakt.

ReactieEXTRA IMPULSElla Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie:‘Corporaties leveren in de meeste wijken een enorme maat-schappelijke inzet. Veel corporaties hebben ook de sociale opgaaf opgepakt. Dat draagt wezenlijk bij aan een wijk waar het voor iedereen prettiger, veiliger en gezonder is om te wonen en te werken. Dat mag inderdaad niet ondersneeuwen in de discussies over de financiering.

Verkoop van huurwoningen kan bijdragen aan het behoud van middengroepen voor gemengde wijken. Het biedt kansen aan mensen met lagere inkomens op eigen woningbezit. Zeker als dat kan via huurkoop en garantiecon-structies. Het helpt corporaties ook een beetje om geld vrij te krijgen voor verbeteringen van de eigen voorraad. Maar ik wil zeker geen uitverkoop! Daarnaast is hier ook hun eigen zakelijk belang in het geding. op deze manier wordt de waarde van het corporatiebezit op peil gehouden of stijgt die zelfs.

De wijkaanpak is een extra impuls. Het komt dus boven-op de lopende en geplande investeringen en initiatieven. In Amersfoort-kruiskamp wordt – net als in de meeste andere wijken - al jarenlang hard gewerkt aan stedelijke vernieuwing en wijkverbetering. naast de investeringen in steen kiezen we nu nadrukkelijker voor investeren in mensen. Dat is ingewikkeld vanwege de verschillende verantwoordelijkheden en gescheiden

budgetten. Daarom zetten we via de wijkaanpak in op een extra impuls met aandacht voor minder bureaucratie, ontkokering en ruimte voor bewonersinitiatieven. Het rijk heeft via de diverse brede doeluitkeringen extra geld beschikbaar gesteld voor in-vesteringen in de 40 wijken, variërend van schoolconciërges, groenvoorziening tot centra voor jeugd en gezin. Daarnaast is er €20 miljoen gereserveerd voor bewonersparticipatie, waarvan €10 miljoen ten goede komt aan bewoners in de 40 wijken.

De wijken zijn natuurlijk in de eerste plaats van de bewoners. Corporaties spelen in deze wij-ken als eigenaar van veel (huur)woningen een belangrijke rol. Dat doen ze in de meeste geval-len ook goed, alleen is het op dit moment noodzakelijk om er een schepje bovenop te doen. De opeenstapeling van proble-men in een aantal wijken vraagt daarom.

Er is helemaal geen sprake van rondpompen van geld. De corporaties in de veertig wijken investeren zelf direct in de wijken. gedurende tien jaar gaat het om €2,5 miljard extra. Daarbij krijgen ze een steuntje in de rug van hun collega’s uit de rest van het land. De corporaties zijn binnen de wijkaanpak de investeerder en op veel terreinen ook (mede) uitvoerder van de wijakctieplannen. Er is dus voldoende ruimte voor corporaties om hun stempel te drukken op de wijkactieplannen en mede inhoud te geven aan de toekomstige krachtwijken.

‘geen sprake van rondpompen geld’

Page 7: FAME Magazine 2008 April

fame 13

op goed geVoelMarktonderzoek? Ha, nee jong, daar voel ik niks voor. Het is één van de

uitspraken van ondernemer en ontwikkelaar Peter van Dijk, die eerst op

goed gevoel een succesvolle centrumontwikkeling realiseerde in het dorp

Klazienaveen en nu, naast nog een aantal andere locaties, een ingrijpend

stedelijk herstructureringsproject voor Mediamarkt in Emmen ontwikkelt.

‘Ik vond het heerlijk om zelf te ondernemen’

wilde het niet echt lukken. Daar ben ik niet trots op hoor, dat was in die tijd alleen maar lastig. Ik kwam pas echt tot bloei toen ik op mijn achttiende de zaak van m’n ouders overnam. Ik vond het heerlijk om zelf te ondernemen. na de overname van het bedrijf van mijn ouders nam ik ook HAkA Electronics in Emmen met 30 medewerkers over. Een detail en groothandel in wit- en bruingoed. Destijds mijn grootste concurrent. Maar ik kwam er toen al snel achter dat ik projectontwikkeling veel leuker vond.’

Hoe is jouw idee over het centrum van Klazienaveen ontstaan?‘Ik vond het kanaal in het centrum een breed en donker gat, waarbij de winkels ver uit elkaar lagen. Hierdoor had het centrum naar mijn mening geen enkele sfeer. Ik kreeg ineens het idee om het kanaalvak te bebouwen met nieuwe winkel-strip met appartementen te maken. Een schip. Ik ben met het idee naar de gemeente gegaan en die vonden het geweldig. Ze ondersteunden me volledig, al hadden ze wel iets van we zullen wel zien met Peter. Het is uiteindelijk mooier geworden dan we hadden kunnen dromen.’

Ben je nooit op je eerste fantasie terug gekomen?‘nee. Ik vertrouw heel erg op m’n gevoel. toen ik met m’n

eerste winkel begon, heb ik ook nooit getwijfeld, al was daar misschien wel heel veel reden voor. Ik zie het gewoon voor me. De bank vroeg me natuurlijk ook naar een marktonderzoek. Heb ik nooit gedaan. Schip 1 is met veel succes ontwikkeld en we zijn nu druk bezig met Schip 2. Met beide projecten in het centrum van klazienaveen komt er 6.000 vierkante meter win-kels bij en 60 appartementen. Voor Schip 2 heeft FAME een prachtig concept bedacht voor de woningen. Appartementen liggen commercieel best moeilijk. Er komt nu een soort woon-hof op het eerste niveau alsof het grondgebonden woningen zijn en op de kop komen negen luxe appartementen. De ver-koop loopt fantastisch. Het leuke is dat de ontwikkeling al effect heeft op de omgeving. Alles begint beter te draaien en de om-geving wordt nu ook flink opgeknapt. Ja, daar zijn de gemeente en ik natuurlijk heel blij mee.’

Tegelijk ben je nu ook bezig met een grootschalige ontwikkeling in het centrum van Emmen?‘Ja, Mediamarkt wil al heel lang naar Emmen, maar er was nooit een geschikte locatie. Ik heb 10.000 meter grond liggen aan de ‘Friesland route’ en ben naar de gemeente gegaan of daar niet een Mediamarkt kon. De gemeente vindt detailhandel op die plek niet wenselijk, maar we zijn wel in gesprek gegaan om ein-delijk eens door te pakken en zijn gezamenlijk met gemeente en

bij de ontvangst in zijn fraai verbouwde en smaakvol ingerichte boerderij in Zuid barge, onder de rook van Emmen, wordt de toon meteen gezet. We gaan het toch niet alleen maar over het werk hebben hé? ook even gezellig bijkletsen. De als frivool en levendig bekend staande Emmenaar blijkt tijdens het gesprek toch zeker ook een grondige visie te hebben op projectontwik-keling.

Peter van Dijk groeide op in een middenstandsgezin in klazienaveen. Zijn ouders hadden een wit- en bruingoedzaak. ‘Ik ben altijd een vrolijk maar wild jongetje geweest. op school

Page 8: FAME Magazine 2008 April

fame 15

Mediamarkt op zoek gegaan naar een geschikte locatie.’

Dat is het centrumgebied Emmen-Noord geworden. Waarom?‘Door de komst van winkelcentrum De Weijert is Emmen-noord slechter gaan functioneren. Het gebied takelde af en maakte geen onderdeel meer uit van de natuurlijke winkelroute. Een trekker als de Mediamarkt zou juist in dat gebied moeten komen om weer een goed winkelmodel in Emmen te krijgen, maar het is voor zo’n volume ook een hele complexe plek. Hoe meer je erover na ging denken, hoe meer beren er op de weg kwamen. op dat moment had ik FAME al ingeschakeld en we zijn op het idee gekomen om vanuit een gebiedsvisie het hele centrumgebied Emmen-noord compleet te herstructu-reren. We hadden zoiets van: als je het doet moet je het echt goed doen. Ik wil straks ook trots zijn op deze ontwikkeling. En nu wordt het echt weer een superplek. Ik moet zeggen dat FAME me enorm heeft ondersteund in het proces, zowel vanuit Planontwikkeling als Architectuur & Stedenbouw. Het is na-tuurlijk een enorme puzzel en ik heb ook veel geleerd van hoe FAME het procesmanagement in zo’n traject aanpakt.’

Wat wordt de kracht van het uiteindelijke concept?‘De ontwikkeling staat niet op zichzelf, maar gaat zorgen voor het beter functioneren van het hele centrum van Emmen. Door de Mediamarkt in noord te positioneren ontstaat er weer een natuurlijke loop tussen De Weijert, de Hema en de Mediamarkt. De kleinschalige detailhandel tussen deze punten, maar met name in noord zal hierdoor weer sterk verbeteren. Emmen-noord zelf krijgt straks een grootstedelijke allure, met een hele hoge toren als landmark. We voegen in onze ontwik-keling een parkeerkelder met 600 plekken toe, we knappen het noorderplein op, er komt een prachtig horecapaviljoen en we integreren de bestaande bibliotheek bouwkundig in de totale ontwikkeling. Het mooie van dit concept is, dat er niet alleen maar nieuw wordt toegevoegd, maar dat het straks een compleet nieuw geheel wordt.’

14 fame

Reconstructie: Emmen Centrum Noord

Fase I- commerciële ruimte 5.500 m2 bvo- kantoren 1.000 m2 bvo - appartementen 25 - 3 laagse parkeergarage 275 parkeerplaatsen

Fase II- kantoortoren in 16 lagen 6.000 m2 bvo - 2 laagse parkeergarage 100 parkeerplaatsen

Centrumontwikkeling Klazienaveen

Impressie Noorderplein Emmen

Page 9: FAME Magazine 2008 April

prijsvragen alsgroeistrategie

fame 17

Het winnen van prijsvragen is een vak apart. Bij Vorm

Ontwikkeling uit Papendrecht wordt dit vak zeer serieus

genomen en is het een belangrijk onderdeel in de strategische

koers van deze snel groeiende ontwikkelaar. Een gesprek met

ontwikkelaar Friso Rienks.

Het winnen van prijsvragen is een belangrijk onderdeel in jullie strategie. Waarom?‘Van der Vorm bouw heeft al een lange historie met de ontwik-keling en bouw van grote projecten en heeft daar een goede eerlijke naam in opgebouwd. We hadden de ambitie om als ontwikkelaar sneller te groeien dan als bouwer en zagen dat dit in de mengvorm bouwer/ontwikkelaar niet snel genoeg ging. Daarom werd besloten om met Vorm ontwikkeling een expliciete koers te gaan varen met als doel één van de vijftien grootste ontwikkelaars in nederland te worden. We waren al-tijd gewend om vanuit positie te ontwikkelen, maar in die vorm gaat het in nederland niet zo heel erg snel. Je hebt te maken met lange ontwikkelprocessen. Met het winnen van prijsvragen ligt dat anders. Dan heb je te maken met projecten die al goed zijn voorbereid en waarmee je direct concreet verder kunt. Het is voor ons dus primair een middel om snel onze ontwikkelpor-tefeuille mee te vergroten.’

Maar het meedoen aan prijsvragen kent ook z’n keerzijde waarschijnlijk?‘Je doelt daarmee op de bekende ‘klachten’ waarover altijd ge-sproken wordt. Voor Vorm ontwikkeling is het een strategische keuze om in deze vorm aan acquisitie te doen. Dan moet je ook weten wat de spelregels zijn en wat het van je als organi-satie vraagt. In de eerste plaats moet je elk jaar een behoorlijk groot budget reserveren voor prijsvragen. Dat moet je als orga-nisatie kunnen waarborgen. Verder moet je heel erg goed zijn in het analyseren van de selectiecriteria en de wegingsfactoren. Je moet een eigen mening hebben over onder welke voorwaarden je mee wílt doen. Voldoen de criteria niet, dan doen we ge-woon niet mee. En als laatste moet je tegen teleurstelling kun-nen. Je wint niet altijd, ook al heb je nog zo je best gedaan. Een keer verliezen moet je niet demotiveren om de volgende keer er weer vol voor te gaan.’

Welke projecten hebben jullie voorkeur?‘We scoren heel erg goed in complexe gebiedsontwikkelingen met een multifunctioneel karakter. Het is vaak een mix van

woningbouw, commerciële- en maatschappelijke voorzieningen. Voorbeelden zijn het bestuurlijk knooppunt in Zwijndrecht, het SCC in leiderdorp, Carré in barendrecht, Martinus nijhoflaan in Delft en Schoolstraat in berlicum onder de rook van ’s Hertogenbosch. Dit laatste project hebben we samen met FAME Architectuur & Stedenbouw gewonnen.’

Jullie werken met een vast team aan projecten?‘Ja, we hebben een zeer geoliede machine om in hoog tempo het proces van aanmelding tot presentatie van de plannen te realiseren. Dat is overigens ook de cultuur binnen ons bedrijf. Van directie tot en met secretariaat is er een grote gedreven-heid met een echte aanpakmentaliteit en een hele kritische hou-ding. Iedereen moet z’n huiswerk heel goed doen, een slappe houding wordt niet geaccepteerd.’

Hoe gaat het vervolgens in z’n werk?‘Wanneer we besloten hebben om aan een project mee te doen, word je vaak eerst voorgeselecteerd. Dit heeft vaak te maken met ervaring, financiële eisen, omvang van de organisatie en noem maar op. We komen bijna altijd door de voorselectie. Daarna wordt er in hoog tempo een ontwerpteam samenge-steld. ook de keuze voor een architect luistert nauw, want die moet ook in het hoge tempo meekunnen in het proces.’

Naar welke kwalificaties kijken jullie bij de keuze voor een architect?‘Je moet een architect selecteren waarmee je kunt winnen! Voor ons is belangrijk om een architect aan tafel te hebben met een groot analytisch vermogen. Hij moet de vraagstelling en de randvoorwaarden snel kunnen doorzien en moet een kritische houding hebben ten aanzien van ons als ontwikkelaar, zodat je ook inhoudelijke meerwaarde krijgt. Je moet elkaar snel scherp maken. omdat het proces om tot een concreet product te komen heel kort is, moet de architect na een grondige analyse heel snel met een goed concept en ontwerp komen. Hij moet niet in een besluiteloze ontwerpcyclus blijven hangen. Het bu-reau moet dus veel ervaring hebben met complexe opdrachten

Friso Rienks

Page 10: FAME Magazine 2008 April

gerealiseerd

fame 19

en moet goed geoutilleerd zijn. En niet onbelangrijk, de architect moet goed kunnen presenteren, want het project moet voor een grote commissie wel verkocht worden.’

Is een specifiek handschrift belangrijk?‘In het geval van dit specifieke onderwerp heb je vooral een architect nodig die vanuit een sterke visie op de context een concept bedenkt. Het ontwerp moet aansluiten bij de omge-vingscontext en bij onze marktvisie, maar moet ook creatief on-derscheidend zijn. Dat betekent dat we architecten selecteren die daarmee om kunnen gaan en waarvan je niet bij voorbaat al weet wat ze gaan maken.’

Je noemde net het project Schoolstraat Berlicum. Waarom juist FAME voor dit project?‘Ja, dat gaat toch op goed gevoel. We hadden al ervaring met elkaar en de referentielijst van FAME met dit soort projecten is heel goed. Het was hier belangrijk een architect te hebben die ook de stedenbouwkundige component goed kon invullen. Er moest een groot en divers programma komen met een hoge druk op het gebied. Zowel wonen, parkeren, onderwijs als com-merciële functies moesten goed worden opgelost. Als je dan ook nog een prettig gebied wilt realiseren moet je goed kunnen analyseren en met creatieve oplossingen komen.

Berlicum in vogelvlucht

Mireille Woortman heeft als stedenbouwkundige heel goed werk geleverd, zowel conceptmatig als in het proces. Ik heb geen spoor van stress kunnen bespeuren, terwijl er toch veel druk op zat. ook qua beeldtaal heeft Jules van der linden als architect de juiste snaar weten te raken en heeft sterke concep-tuele oplossingen bedacht voor de diverse functies.’

Waarop zijn jullie uiteindelijk geselecteerd?‘Zowel op de grondbieding als unaniem op het concept en ont-werp. Je moet je wel realiseren dat de laatste twee erg veel te maken hebben met de hoogte van de bieding. ruimtelijke kwa-liteit in combinatie met een hoge dichtheid en een aansprekend marktgericht ontwerp is de basis voor de uiteindelijke grond-waarde berekening.’

Je hebt dus niet té veel geboden voor de grond?‘Wij bieden nooit te veel voor de grond. Je moet uitgaan van je eigen kracht en ook op dat punt niet naar anderen kijken. Wanneer je goed de risico’s hebt geanalyseerd, maar vooral de marktkansen van het concept doorziet is het grondbod altijd goed.’

Appartementen kerkstraat glanerbrug

Opdrachtgever: olde rikkert/Woongroep twente

Architect: Ir. bart burgerhoudt, FAME Architectuur & Stedenbouw Arnhem

18 fame

Page 11: FAME Magazine 2008 April

Helderen SImpel

fame 21

Ir. Mireille Woortman van FAME Architectuur & Stedenbouw

in Arnhem is verantwoordelijk voor de stedenbouwkundige

visie van het plan Schoolstraat in Berlicum. ‘Ondanks de grote

programmadruk op de locatie heeft het stedenbouwkundige

plan een natuurlijke uitstraling gekregen. Dat is de kracht

van dit concept.’

We zijn nieuwsgierig naar het ontwerpproces achter het plan Berlicum en hoe je tot je uiteindelijke visie bent gekomen. Kun je ons even meenemen?‘Ja, in de eerste plaats heeft de gemeente een uitgebreid bid-book aangeleverd met randvoorwaarden en uitgangspunten. Dan moet je denken aan sfeer, bouwhoogte, ruimtelijke kwali-teit, aansluiting op de omgeving, programma en parkeren. Wat ik doe is daar eerst uitgebreid kennis van nemen om me echt in te leven in de randvoorwaarden. Wat direct duidelijk was, is dat er een groot en gevarieerd programma op de locatie moest komen, maar dat het gebied inhoud moest ge-ven aan het thema ‘het rijke roomse leven’. Dat spanningsveld is dan meteen het belangrijkste uit-gangspunt waarop je een goed en verantwoord antwoord moet gaan geven. Voor mij is het be-langrijk om ter plekke een gevoel te ontwikkelen. Ik heb een analytische achtergrond, maar waar het uiteindelijk om gaat, zijn de meest karakteris-tieke elementen waarmee je aan de slag gaat.’

En wat tref je dan aan?‘Ik was blij te constateren dat het een plek is die bij uitstek geschikt is om iets bijzonders te doen. berlicum is een traditioneel dorp met veel laagbouw. Ik zou het vanuit mijn vakgebied niet goed vinden om in zo’n context zomaar ergens heel veel volume toe te voegen waardoor het wezensvreemd wordt. Maar deze plek heeft

bijzondere kwaliteiten en biedt kansen vanwege de ligging tus-sen de oude dorpskern en een nieuwe wijk. Daarbij is er veel ‘volwassen groen’ aanwezig waar je iets moois mee kunt. Die kansen grijp ik aan en heb dat in dit geval direct vertaald in een plan. gezien de tijdsdruk moest ik stappen overslaan en dan gaat het op ervaring en gevoel.’

Kun je het plan kort beschrijven?‘De kracht van het plan is dat er ondanks een groot programma een natuurlijke ontspannenheid in zit met een geheel eigen

identiteit. Dat is overigens ook mijn handschrift als je dat zo mag zeggen. Ik ga niet voor moeilijke en complexe oplossingen. Misschien was de ‘gouden greep’ in het hele concept wel de oplossing voor de school. Daarmee werd de kern van het plan geboren. De school met appartementen als één volume in een bijzondere vormgeving zorgde op dat punt voor een helder concept.’

‘op basis daarvan konden de andere functies in het gebied worden neergezet. Het gebied is in-gericht in een parkachtige structuur, met behoud van het volwassen groen. Een uitgangspunt was half verdiept parkeren en we hebben daarmee van de gelegenheid gebruik gemaakt om met de niveauverschillen in het gebied de identiteit te vergroten. belangrijk in het plan is dat we het waarborgen van groene zichtlijnen hebben kun-

Stedenbouwkundig plan Schoolstraat Berlicum

Terreindoorsnede

Ir. Mireille Woortman

20 fame

Page 12: FAME Magazine 2008 April

Impressie school in het park

‘oplossing school was gouden greep’

nen combineren met een eventuele fasering en een mogelijke uitbreiding van het gebied. Hoewel de woningen op het par-keerdek staan, is er wel sprake van een grondgebonden karakter door de verbinding naar de tuinen op maaiveldniveau.’

Tenslotte, je zit als stedenbouwkundige in het architec-tenteam van FAME in Arnhem. Wat is daar de meer-waarde van?‘Wij hebben betrekkelijk veel complexe locatie- en gebiedsont-wikkelingen in portefeuille. Architecten ontwerpen voornamelijk vanuit het programma, terwijl je bij dit soort opgaven primair óók een visie moet hebben vanuit de abstractie van het gebied om tot een sterk concept te komen. Het is leuk om het project vanuit mijn perspectief parallel aan het ontwerpproces van de architect te benaderen. In het team blijf ik ook ook gedurende het hele ontwerptraject betrokken.’

Maar wat is nou echt het verschil? ‘nou ja, ik wil niet generaliseren, maar in het algemeen willen architecten vaak spannende en complexe dingen doen terwijl je vanuit mijn vakgebied het juist helder en simpel wilt houden.’

22 fame fame 23

Pilot

een nieuw boerenerf

gemeente De Wolden heeft drie dorpen aangewezen als geschikte locaties voor een dergelijk project. De basis hiervoor werd gelegd met een uitgebreid vooronderzoek om dorpen op een meer traditionele manier te laten groeien. Van der Ziel: ’Historisch gezien hebben dorpen zich rondom de boerenerven ontwikkeld. Wij hechten veel waarde aan het waarborgen van de cultuurhistorische context als kwaliteit van onze dorpen.’

Volgens de wethouder hebben veel dorpen in nederland zich in een bepaalde periode ontwikkeld vanuit het telkens laten ‘aankoeken’ van nieuwe wijken rondom het dorp. ‘Daardoor raak je op een gegeven moment de historische identiteit kwijt. Met deze pilots willen we kijken of het ook op een andere, betere manier kan.’

Het project ‘Nieuw Erf’ in Koekange is één van de pilots voor

woningbouwontwikkeling in het landelijk gebied van gemeente

De Wolden. ‘Het project past binnen de oorspronkelijke gedachte’,

zegt wethouder Ank van der Ziel. ‘Een bestaand boerenerf ingericht

als een nieuw buurtschap in een vrije maar streekeigen vorm’.

De gemeente heeft er ook voor gekozen om niet zelf actief posities te verwerven of aan te wijzen, maar mee te werken aan de beste initiatieven. Van der Ziel: ‘Het nieuw Erf in koekange voldoet wat ons betreft aan de randvoorwaarden waar we heel strikt in zijn. Het plan past goed binnen de oorspronkelijke gedachte. Er is een nieuw boerenerf gecreëerd in een nieuwe vrije, maar streekeigen vorm’.

Concept: Ir. Johan blokland

FAME Architectuur & Stedenbouw Arnhem

Opdrachtgever: bAro ontwikkeling

Page 13: FAME Magazine 2008 April

fame 25

nIet altIjd Slopen

geschikt is voor deels verkoop en deels sloop/nieuwbouw. uit onderzoek van FAME naar de ‘marktwaarde’ van het complex, de technische mogelijkheden en exploitatie na revitalisering, blijkt dat er veel verborgen kwaliteiten zijn die het voortzetten van de exploitatie ten opzichte van de eveneens geanalyseerde sloop-nieuwbouwvariant, meer dan de moeite waard maken.

Deze uitkomst is geconcludeerd aan de hand van een SWot-analyse op basis van: technische kwaliteit, woonkwaliteit, kwaliteit en gebruik woonomgeving en ligging, verhuurbaarheid, leefbaar-heid en duurzaamheid.

In het uiteindelijke voorkeursmodel wordt gemikt op zowel het behoud van bestaande doelgroepen dan wel het aantrekken

tom Verloop is bij FAME gespecialiseerd in de planontwikkeling en realisatie van deze specifieke opgaven, waarbij vanuit het perspectief van het strategisch voorraadbeleid via een haalbaar-heidanalyse en conceptstudies aanbevelingen worden gedaan voor optimale herontwikkelingsvarianten.

CoMPLEx 365Eén van de vele opdrachten in dit kader is de herontwikkeling van ‘Complex 365’ met in totaal 120 portiek etagewoningen in opdracht van De Alliantie gooi en Vechtstreek te Hilversum. Het betreft een complex met slechte status voor wat betreft woonkwaliteit, leefbaarheid en bouwtechnische staat.

De corporatie heeft als hypothese gesteld dat het complex

Bij herstructureringsvraagstukken wordt ten onrechte te snel

gegrepen naar de sloop-nieuwbouw-variant. Bestaande wooncom-

plexen hebben vaak veel ‘verborgen’ kwaliteiten en zijn ook vaak

geschikt voor compleet nieuwe doelgroepen. Herontwikkeling en

renovatie is een onderbelichte ontwikkelingsmogelijkheid.

24 fame

van nieuwe doelgroepen zodat er qua leefklimaat een nieuwe gemeenschap ontstaat. Het complex wordt hiertoe deels onder-worpen aan groot onderhoud, gericht op herstel en vervanging om aan de huidige eisen van woonkwaliteit te kunnen voldoen.

Daarnaast wordt het complex deels op hoog niveau gerenoveerd voor het beantwoorden van een hogere woonkwaliteitvraag voor nieuwe doelgroepen. Hierbij moet gedacht worden aan het aanpassen van plattegronden, vergroten en toevoegen van buitenruimte, aanleg van binnenterreinen en renovatie van trap-penhuizen.

GRoNDIGE STuDIESloop en nieuwbouw bleek uiteindelijk toch niet de aantrekkelijk-ste variant. uit de portfolio analyse bleek dat er grote behoefte was aan woningen voor de ‘onderkant’ van de markt. Deels voor de bestaande bewoners en deels voor nieuwe doelgroepen,

maar met een grotere variëteit op complexniveau. Het complex bleek na grondige studie meer potentie te hebben dan verwacht. Zo bleek dat met renovatie niet alleen aan de strategische vraag voldaan kon worden, maar dat het ook economisch het aantrek-kelijkste alternatief was.

‘Sloop-nieuwbouw niet de meest aantrekkelijke variant’

Herontwikkeling complex 365 Hilversum

Page 14: FAME Magazine 2008 April

Trend

de Stad alS VrIjetIjdSbeStemmIng

fame 27

Het Europese stedelijke netwerk van ‘hotspots’ wordt steeds populairder bij toeris-

ten. Jaarlijks verblijven miljoenen mensen een of enkele dagen in steden als Istanbul,

Berlijn, Parijs of Amsterdam. De stad als vrijetijdsbestemming. Een gesprek over

deze trend met Robèrt Dackus, conceptontwikkelaar bij 3W in Maastricht.

geheel in de sfeer van de stad worden we uiterst galant ont-vangen in het fraaie kantoor van 3W. In de ontvangstruimte op de vijfde verdieping staan grote maquettes, een beeld-scherm waarop projectfilms te zien zijn en boekwerken met projectbeschrijvingen. 3W is in Maastricht grootleverancier van aansprekende projecten die met zorg en visie zijn bedacht en gerealiseerd.

Wat is voor jullie hét centrale thema als het gaat om stedelijke trends? ‘De stad ontwikkelt zich meer en meer als de plek voor vrije

tijdsbesteding voor een hele brede interessegroep. Jong en oud is bereid en in staat om een heel netwerk aan steden aan te doen. Zowel dagtochtjes als langer verblijf neemt alleen maar aan populariteit toe. Maastricht, met 120.000 inwoners, is in dit kader wel heel populair. Er komen hier jaarlijks circa 16 miljoen bezoekers. Het grootste deel daarvan is (dag)toerisme. Het voorzieningenniveau is daardoor voor een heel groot deel afgestemd op dit fenomeen. De mensen die komen kun je onderverdelen in een aantal interessegroepen. Een hele belang-rijke groeiende groep zijn de WHoP’s, de Wealthy, Healthy, older People. Wereldwijd groeit deze groep sneller dan de

fame 27

Robèrt Dackus

Page 15: FAME Magazine 2008 April

fame 29

groei van de totale wereldbevolking. kortom, hét centrale thema is het verweven van voorzieningen en functies in de bestaande stedelijke omgeving die een stad voor meerdere interessegroepen aantrekkelijk maakt, maar altijd met behoud van de eigen identiteit van die stad.’

Wat voor gevolgen heeft dat voor stedelijke ontwikkeling?‘Er ontstaat een totaal nieuwe economie, met behoorlijk wat gevolgen. Honderd jaar geleden sliep men 12 van de 24 uur. In de toekomst 6 van de 24 uur. De 16-uurs economie is een feit. Hierdoor moet er altijd wat te beleven zijn. De stad raakt min-der gericht op de eigen inwoners. Het grootste deel van de eco-nomie draait op (incidentele) bezoekers. Er moet antwoord ko-men op nieuwe mobiliteitsvraagstukken zodat steden bereikbaar blijven. Het stedelijk wonen komt in een ander daglicht te staan doordat de interessegroep voor binnenstedelijk wonen steeds diffuser wordt, van student tot senior. tenslotte is er sprake van thematisering van het stedelijk concept om je te onderscheiden en het iedereen bijzonder naar de zin te maken.

Hoe zit dat volgens jou met dat stedelijke wonen?‘De stad wordt steeds meer een 24-uurs economie. Voor het eerst in de geschiedenis wonen wereldwijd meer mensen in stedelijke gebieden dan daarbuiten. Daarbij verdichten de centra zich enorm. Als je daarbinnen ook nog plezierig wilt wonen moet je heel veel aandacht besteden aan passende woningconcepten en de woonomgeving.’

Met welke nieuwe ontwikkeling van 3W wordt antwoord gegeven op de trend stad als vrijetijdsbestemming?‘We zijn in Maastricht met heel veel projecten bezig. Ik vind het leuk om iets te vertellen over Mosae gusto!, een concept waar ik zelf de geestelijk vader van ben en nog steeds bij betrokken ben om het verder te optimaliseren. Maastricht heeft een naam hoog te houden als bourgondische stad. Dat is een belangrijk gegeven voor (dag)toerisme om naar Maastricht te komen. Je kunt hier fantastisch eten, we hebben topwinkels en Maastricht is een stad om te flaneren. We hebben Mosae gusto! ontwikkeld om de typische eetcultuur van het Zuiden in het

algemeen en Maastricht in het bijzonder een eigen plek te geven in een geheel nieuw concept.’

‘Dit is voor 95% ingevuld met couleur locale, locale specialisten en specialiteiten. Maar ook een landelijke topzaak zoals Schmidt Zeevis uit rotterdam heeft een winkel met een champagnebar geopend. Je kunt bij Mosae gusto! terecht voor producten die niet in de supermarkt verkrijgbaar zijn. Ze kunnen ter plekke worden geconsumeerd én gekocht. Het beantwoord ook aan de trend van gezond, bewust en lekker eten. Funshoppen, snel en goed lunchen buiten de deur en een toenemende behoefte om vanaf de werkplek snel een avondmaaltijd te kopen in de binnenstad. Mosae gusto! heeft ook een geweldige plek gekregen in oude gewelven in Mosae Forum, tussen de Markt en de Maas.

Is het een succesvolle ontwikkeling?‘niet in de traditionele betekenis van snel geld verdienen. Het is een investering die je in de brede context van de

stedelijke ontwikkeling moet plaatsen. Voor ons en de stad is het een nieuwe parel aan een lange ketting. om zo’n concept succesvol te maken moet je niet denken in: positie - ontwikkelen - beleggen. Het is een nieuw concept, dat in de exploitatiefase nog heel veel aandacht nodig heeft. We verkopen pas als het heel goed draait en uitontwikkeld is.’

Volgens René Boomkens is het succes van thematisering zoals in Maastricht een valkuil. Ben je het daarmee eens?‘Vanuit economisch perspectief niet, maar je moet inderdaad wel waken voor een té eenzijdige ontwikkeling. Daarom vormt de identiteit van de stad een rode draad in onze ontwikkelingen. Helaas is voor spontane wanorde in nederland weinig ruimte. Dat vind ik als conceptontwikkelaar ook jammer. Het organisch laten groeien van nieuwe concepten wordt hiermee schier on-mogelijk. broedplaatsen worden vaak te snel door regel geving ingekaderd, dat is jammer. Maar het is ook on-nederlands. nederlanders zijn wars van regels, maar toch moet alles geregeld worden.’

28 fame

‘Helaas is er voor spontane wanorde

weinig ruimte’

Foto’s Mosae Gusto! te Maastricht

Page 16: FAME Magazine 2008 April

30 fame fame 31

Dordrecht. Hele complexe processen. Maar ook als lid van het impulsteam van VroM heb ik mooie projecten gedaan zoals utrecht overvecht en Amersfoort kruiskamp.’

Nu heb je de overstap gemaakt naar FAME Planontwikkeling. Waarom?‘omdat ik de overtuiging heb dat ik juist met FAME Planontwikkeling kan bereiken waar ikzelf in geloof en waar

ook de markt om zit te springen: namelijk de combinatie van het adviseren en be-geleiden van ontwikkelingsprocessen op een hoog abstractieniveau met het heel pragmatisch realiseren van kant en klare projecten. Sterker nog, FAME heeft in de advieswereld een unieke positie. Er is geen enkel bureau dat op hoog niveau adviseert in combinatie met de mogelijkheid van het turnkey afleveren van projecten. Dat maakt je als bureau per definitie betrokken en betrouwbaar.’

Je bent behoorlijk geestdriftig‘Zoals ik al zei, ik ben in dit vak gerold uit een persoonlijke bevlogenheid. Ik houd van het proces, maar ik ben óók heel praktisch ingesteld. Mijn uitgangspunt is altijd het bereiken van een brede maatschappelijke en dus ook financiële meerwaarde geweest. Het is mijn vak om een combinatie te maken tussen betrokkenheid bij mensen en een visie op vastgoed. Ik wil dus meerwaarde creëren voor alle partijen: bewoners, ondernemers,

StadSVernIeuwer In Hart en nIeren

beleggers, ontwikkelaars, corporaties, gemeenten. Als je dat goed begrijpt worden alle partijen er beter van. In vastgoedter-men ga ik er altijd vanuit dat een wijk van zeg maar een 5 naar een 8 toe moet. Maar ik wil niet blijven hangen in het proces. Dat is voor mij niet het doel op zich. Ik wil resultaat zien, pro-jecten bouwen. En volgens mij willen onze klanten dat ook.’

En dat gaat je met FAME lukken?‘Ik ken de directie van FAME al een aantal jaren behoorlijk goed. Vanaf het eerste moment was er een gedeelde betrokken-heid en gedrevenheid voor het vak. Dat viel mij op, want veel bureaus blijven op afstand en missen juist die betrokkenheid. Daarna werd ik ook opdrachtgever voor FAME en werd dit beeld in de praktijk bevestigd. Het is gewoon lekker werken. Dus ja, dat gaat me wel lukken.’

Maar waar zijn jullie écht goed in?‘Het gaat bij ontwikkelen steeds minder om de locatie en steeds

Mr. Erwin van Leeuwen is per 1 januari 2008 directeur bij FAME Planontwikkeling.

Reden om hem op te zoeken voor een gesprek over ‘zijn’ vak: stadsvernieuwing.

meer om de vraag of je een ontwikkeling, met het oog op een brede meerwaarde, wel op een goede manier tot stand krijgt. We hebben net de opdracht gekregen om voor Eigen Haard in Amsterdam de totale ontwikkeling te doen van de kolenkitbuurt in Amsterdam-West. Het gaat om een sociaal maatschappelijke herstructurering, waarbij de verandering van functies en de inrichting van het gebied één van de middelen zijn om weer een hele mooie wijk te krijgen. Sloop en nieuw-bouw van woningen, herinrichting van het openbaar gebied en het omvormen van een aantal scholen tot een nieuw onderwijs-centrum aangevuld met andere maanschappelijke functies. om zo’n ontwikkelingen te laten slagen moet je in staat zijn coalities met veel belanghebbende partijen, bewoners en gebruikers tot stand te brengen binnen haalbare kaders. Dat is mijn vertaling van vastgoedontwikkeling, en ja, daar zijn we goed in!’

Mr. Erwinvan Leeuwen

Je bent een bekend persoon in de wereld van de stede-lijke vernieuwing. Hoe raakt een meester in de rechten daarin verzeild?‘Ha, dat is al begonnen in mijn studententijd. Ik woonde tijdens mijn rechtenstudie in een oud pand in rotterdam-Zuid. De wijk werd op de schop genomen. Dat ging ook mij aan en met mij alle andere mensen in de wijk. Ik werd erg enthousiast om de mensen die het aanging bij te staan en spreekbuis te zijn naar de ambtenaren, corporatie en bewoners. Daarnaast had ik veel plezier in het bege-leiden van sloop- en renovatieprocessen. Ik paste mijn studie aan richting volkshuis-vesting. Ik ben dus uit een oprechte bevlo-genheid in dit vak gerold.’

En wat gebeurde er daarna?‘Professioneel ben ik begonnen in de ge-meente Eemnes, waar ik verantwoordelijk was voor onder andere de woonruim-teverdeling. Daarna heb ik voor diverse corporaties gewerkt. Ik heb fusies begeleid, was districtscoördinator van de koepel van woningcorporaties en was binnen een corporatie verantwoor-delijk voor het strategisch voorraadbeleid. op die manier kwam ik vanuit diverse invalshoeken in aanraking met volkshuisvesting, vastgoedontwikkeling en voorraadbeleid. In 1998 werd ik senior adviseur en later partner bij Akro Consult. Daar ben ik echt begonnen met het vak herstructurering. Ik heb mooie herin-neringen aan projecten als beverwijk Meerestein en krispijn in

‘Ik ben uit bevlogenheid

in dit vak gerold’

Kolenkitbuurt Amsterdam

Page 17: FAME Magazine 2008 April

Zowel de overheid als woningcorporaties hebben er vaak veel geld voor over om de maatschappelijke structuren te waarbor-gen. Je zou dus denken dat bewoners en instellingen staan te juichen bij dit soort initiatieven. De werkelijkheid is vaak anders.De voetbalvereniging, de kinderdagopvang, de school om maar een paar voorbeelden te noemen zijn vaak zeer gesteld op ei-gen plek en identiteit. Hoe achterstallig of kleinschalig de

situatie soms ook is. Er leeft een behoorlijke vrees voor het verlies van het eigen domein en identiteit. Het proces om te komen tot een succesvolle ontwikkeling en exploitatie vereist geduld en vakmanschap. om een beeld te krijgen van wat er leeft achter zo’n ontwikkeling hebben we een gesprek met wethouder Jan Wieten van de gemeente kampen. Hij strijdt al meer dan twintig jaar voor de hervorming van de

fame 33

Het aantal initiatieven voor de ontwikkeling van een multifunctioneel centrum in wijk

of dorp is groot. Onder druk van het verdwijnen van maatschappelijke, maar ook

commerciële functies lijkt deze vorm van functieclustering een goed antwoord op

het dreigende verval van de broodnodige levendigheid.

ImpulS Voor IjSSelmuIden

Jan Wieten

Page 18: FAME Magazine 2008 April

fame 35

in aanbouw

locaties Weidebeek en turfhorst Wezep

Woonzorgcomplexen bewoond door novel te Heerde en Careander te Harderwijk + huurwoningen en verkoopappartementen van DeltaWonen

Architect: Project Weidebeek: Verweij & Mesnig & Partners Zeist Project: turfhorst: IAA Enschede

Opdrachtgever: DeltaWonen

Projectmanagement: berné Vulkers: FAME bouwmanagement Zwolle

Start project december 2007 en oplevering april 2009

sociaal maatschappelijke structuur in het dorp IJsselmuiden on-der de rook van kampen. Dat is onze conclusie van het verhaal dat volgde op de ogenschijnlijk simpele vraag naar de ontstaans-geschiedenis van het nieuwe kulturhus. Een prettige wending, omdat het openhartige gesprek met deze wethouder weergeeft wat er gebeurt bij het ingrijpen in inge sleten sociaal maatschap-pelijke paden en dat het ontwerpen van een Multifunctioneel Centrum in de eerste plaats het ontwerp van een nieuwe soci-ale structuur inhoudt.

Hoe bent u ooit bij het idee van een Kulturhus betrokken geraakt?‘Het is voor mij niet begonnen met een idee voor een kulturhus, maar met mijn visie op de sociaal maatschappelijke ontwikkeling van mijn dorp. Ik ben als kind van katholieke ouders geboren en getogen in het streng christelijke dorp IJsselmuiden. Als gelovig buitenbeentje en later als actief kind van de provotijd ontwikkelde ik mijn eigen visie op wat er in het dorp gebeurde. Zoals in zoveel nederlandse plattelands-gemeenten met een christelijke signatuur werd (en wordt) het maatschappelijke leven in belangrijke mate bepaald en georga-niseerd door de kerkelijke instituties. kerken zijn van oudsher zeer actief, maar met het veranderen van de tijd zag ik ook het veranderen van behoeften en een grotere rol voor de overheid in het openbare leven.’

u wilde meegaan met de tijdgeest. Trendanalysten zien juist dorpen en steden als Kampen en Staphorst weer als voorlopers met herkenbare structuren en waarden. Daar moet je misschien juist heel zuinig op zijn.‘Daar zit veel in denk ik. laten we eerlijk zijn, er komt weinig beters voor in de plaats. Maar ik constateer ook dat er in deze regio al sinds de jaren zestig illegale drinkketen zijn waar de jon-geren blijkbaar behoefte aan hebben. ook zie je dat er in het onderwijs, de gezondheidszorg en noem maar op belangrijke dingen veranderen die van invloed zijn op de structuur in een plattelandsgemeente. De oude structuren organiseren niet een

voor iedereen toegankelijke kinderopvang bijvoorbeeld, terwijl daar heel veel behoefte aan is. Ik pleit dus voor het gezamenlijk optrekken tussen gemeente en instanties om er voor te zorgen dat we gelijk met de maatschappelijke ontwikkeling oplopen en dat we niet een grote groep mensen vergeten. Ik vind het zelf heel belangrijk om ook geld vrij te maken voor de ontwikkeling van het platteland.’

Komt de nadruk anders te veel op Kampen te liggen?‘Als je niet oppast hoef je daar helemaal niets voor te doen. Veel voorzieningen in dorpen worden onbetaalbaar of leveren te weinig op. Mensen worden steeds mobieler en minder trouw aan de plaatselijke voorzieningen en middenstand. Een clustering in de vorm van een kulturhus geeft een impuls aan de eigentijd-se eisen, schaal en uitstraling. Zeker in de vorm waarin we het in IJsselmuiden gaan doen. Het wordt niet alleen een gebouw met verschillende functies, maar het wordt een nieuwe centru-montwikkeling, inclusief woningbouw voor ouderen en starters.’

u bent na twintig jaar nog steeds erg enthousiast zie ik?‘Ja, en we zitten nu in de fase dat echt iedereen enthousiast is. op een gegeven moment ging het ook snel. Samen met buro Vitri hebben we goed werk gedaan in de binding en de cluste-ring van de participanten. na een architectenselectie waarbij alle participanten aanwezig waren en een stem hadden, zijn we snel aan de slag gegaan met het ontwerp. Dan zie je dat je grote sprongen in het proces kunt maken. Het wordt ineens heel beeldend en echt. Prachtig!’

Even naar de architect, wat voor rol heeft die in zo’n proces?‘De meerwaarde van clustering zit niet in het aantal vierkante meters en de inrichting achter de eigen voordeur, maar juist in het gemeenschappelijke. De vaardigheid van de architect om die meerwaarde te ontwerpen is van levensbelang in het pro-ces. Daar is architect Johan blokland van FAME Architectuur & Stedenbouw erg goed in geslaagd. Het is trouwens noemens-waardig, dat de gezamenlijke binding en ‘drive’ die in het proces is ontstaan tussen alle betrokkenen heel erg cruciaal is. Zelfs in zo’n laatste fase kan er nog van alles misgaan, maar met dit ge-zamenlijk enthousiasme gaat het zeker goed.’

Project: kulturhus IJsselmuiden

Initiatief: gemeente kampen

Projectleider gemeente: Eric van der Poll

Ontwikkeling en exploitatie: loostad Apeldoorn/beter Wonen IJsselmuiden

Programma management: bureau Vitri lieren

Architect: Ir. Johan blokland, FAME Architectuur & Stedenbouw Arnhem

34 fame

Page 19: FAME Magazine 2008 April

KUNSTDESIGN

B

IJZO

NDER

EON

TMOE

TING

EN

Doc Visser

BRONS

VAAS

Restyling

TRAP

FOTO

: CO

RB

!NO

In 1978 heb ik samen met nog drie mensen VBAT (Visser, Bay, Anders, Toscani) in Amsterdam opgericht. We hadden alle drie onze sporen verdiend in commercieel design en waren erg bevlogen in ons vak. Er kwamen direct grote klanten op ons af als Bokma, Mona, Crispy chips, Postbus 51 en VROM. Wat een fantastische tijd was dat. We werkten heel hard, dag en nacht, en we werkten snel, waardoor we vooral bij fabrikanten van grote merken goed lagen. We groeiden explosief en navenant de managementtaken die mij niet lagen. Ik merkte dat ik meer een solist ben die gewoon achter de tekentafel wil zitten. Dat heeft mij doen besluiten om voor mezelf te beginnen. Wat is er specifiek aan commercieel design?Dat je ontwerpen moet maken die aanzetten tot sales. Ikzelf ben gespecialiseerd in corporate design: logo’s, huisstijlen en jaarverslagen. Maar ik heb ook veel verpakkingen en reclame materiaal ontworpen. Het komt er op neer dat je aan een concept, een gedachte, heel kernachtig een visuele én communicatieve vertaalslag moet geven die snel door de ontvanger van de ‘boodschap’ begrepen wordt. Dat is echt een vak apart.Aan de hand van de eerste verkennende gesprekken ben je voor FAME aan de slag gegaan. Ja, eigenlijk klikte het direct wel. We hebben vooral gepraat over wat we goed vinden. Over architectuur natuurlijk, maar ook over kunst en cultuur.

Doc Visser D’sign inAmsterdam ontwierp in

2004 een compleetnieuwe huisstijl voor de

FAME Groep.We hebben een gesprek

met deze flamboyant uitziende ontwerper,

vakgek en kunstminnaar.

De eerste kennismaking met Doc Visser ruim vier jaar geleden

verliep op een enigszins ongebruikelijke wijze. FAME werd

bij Doc geïntroduceerd door fotograaf Maarten Corbijn, met het voorbehoud dat ‘we eerst maar even moeten zien of hij

het wel wil’! En inderdaad,Doc Visser wilde de tijd nemen

voor een gedegen gesprek, waaruit moest blijken of het wel

zou gaan klikken.Doc, wat is voor jou de

reden van zo’n introductie?Ik ben er in mijn inmiddels lange loopbaan achter gekomen dat je

echt iets goeds kunt maken wanneer het inderdaad klikt met de opdrachtgever. Ik doe alleen

opdrachten die bij mij passen, die ik kan vertalen naar een

concept waar ikzelf ook volledig achtersta. Als ik dat gevoel niet

krijg, doe ik het niet. Op die basis heb ik in het verleden mijn

beste dingen gemaakt en dus houd ik daaraan vast.

Ik doe dat in de eerste plaats voor mijzelf, maar ik vind ook dat

mijn klanten recht hebben op volledige toewijding.Hoe is die carrière

begonnen?Ik ben begonnen als ontwerper

bij FHV/BBDO.Daar heb ik een heel gedegen

klassieke opleiding gehad.

Daarbij had FAME een helder idee over haar identiteit en

ambitie op schrift gesteld enik kreeg de vrije hand in een

nieuw ontwerp.Waarom is het

resultaat naar jou idee goed geworden?

Omdat het simpel en doeltref-fend is. In de eerste plaats had ik voor een nieuw logo mazzel met

de letters. De F, de M en de E hebben steeds hetzelfde

ontwerp, dat je kunt draaien.Het zijn eigenlijk

stedenbouwkundige stempels.De A is vrije vormgeving met een

brutale kleur oranje. Het is een goed beeldmerk geworden. Simpel, modern en tijdloos.

Het nieuwe logo geeft houvast voor de rest van de huisstijl en

het communiceert over waar FAME voor staat.

Naast je werk als designer ben je ook een zeer gedreven beeldend kunstenaar. Zijn er overeenkomsten?Ik verzamel zelf al heel lang kunst, schilderijen en objecten.Ik word er gelukkig van. Ik houd van objecten die met vakman-schap gemaakt zijn. Glaswerk van Sipék bijvoorbeeld of goed vormgegeven schoenen. Als ik gegrepen word door een thema, dat kan een bedrijf of een merk zijn, begint het in mijn hoofd te ratelen.Met het kunstenaarscollectief ZOUT maken wij op basis van thema’s b.v. “Het Geloof,” “De Vrouw” of “ Passie” regelmatig exposities. Ik ben een vat vol ideeën. Ik ben er letterlijk dag en nacht mee bezig. Wat is de essentie van jouw kunstobjecten?Het onderwerp is altijd heel simpel, dichtbij. De uitvoering is vaak complex. De essentie van het beeld dat ik creëer is die dagelijkse onderwerpen anders neer te zetten, zodat er een nieuw verhaal ontstaat voor de kijker. Ik ontwerp ontzettend veel, maar de ontwerpen die het halen hebben gemeen dat het beeld moet beklijven. fame 3736 fame36 fame

Page 20: FAME Magazine 2008 April

fame 39

Architectuur en muziek zijn voor ir. Coen Koenders (42) een uitlaatklep

voor creativiteit. Het eerste is zijn professie, muziek een belangrijke hobby.

Coen is één van de nieuwe gezichten bij FAME Architectuur & Stedenbouw. Hij is

aangetrokken vanwege zijn ervaring en fascinatie voor herstructureringsprojecten

en herontwikkelen van bestaand vastgoed.

boeIende CompoSItIeS

Wie ben je en waar kom je vandaan?‘Ik ben getogen in een gezin met drie kinderen. Doordat mijn vader een internationale baan had, woonde ik op veel plekken in het buitenland. Ik ben geboren nabij brussel. Daarna hebben we een tijdje in Soest gewoond waarna we vertrokken naar Canada. We woonden in de buurt van toronto. Ik heb het geluk gehad dat je als kind in zo’n situatie op hele goede (kost)scholen terecht komt. na Canada zijn we naar new Hampshire in de Verenigde Staten verhuisd. Daar heb ik op de Preb School gezeten. Heel traditioneel streng onderwijs inclusief bijpassend uniform. Daar is mijn enthousiasme voor architectuur begonnen. We kregen het vak architectuur en hadden les van een gewel-dige architect. Hij wist je enthousiast te maken voor het vak. ’

Dus toen werd de architect in je geboren?‘Ik vond het echt geweldig, maar ik had er toen nooit aan ge-dacht om zelf ook architect te worden. omdat ik goed was in exacte vakken en mijn vrienden allemaal natuurkunde gingen studeren ben ik dat ook gaan doen. In Amerika heb ik het eer-ste jaar aan de universiteit gehaald en toen vertrokken we naar nederland. Aanvankelijk zette ik mijn natuurkundestudie door, maar ik kwam er achter dat dit toch echt niets voor mij was.’

De keuze voor architectuur en stedenbouw in Delft was toen snel gemaakt?‘Eigenlijk wel en ik zat meteen op mijn plek.’

Wat voor fascinatie heb je tijdens je studie ontwikkeld?‘Een complexe vraagstelling brengt je denken op gang. Het is voor mij belangrijk dat ik prikkels krijg. ook in de dagelijkse praktijk is het ontwerpproces een traject van puzzelen en kneden. Het begint met een grondige analyse en een ruw con-ceptueel idee, maar het echte project ontstaat door zorgvuldig en helder afwegingen te maken en te detailleren. Door een heel inspirerend project tijdens mijn studie, de herontwikkeling van Entrepot dock in brussel, een voormalig pakhuis dat is her-ontwikkeld voor wonen en commerciële functies, heb ik voor

mijn afstuderen voor de differentiatie hergebruik van gebouwen gekozen.’

Wat is er specifiek leuk aan zo’n opgave?‘oude gebouwen vormen een onderdeel van de jaarringen in de ontwikkeling van een gebied. Als je die kunt behouden is dat alleen maar goed. Daarnaast vind ik het boeiend wat voor mogelijkheden dit soort cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in zich hebben. Dat merk je als je ze transformeert. Als architect inspireert zo’n opgave door de vaste uitgangspunten tot het bedenken van oplossingen waaraan je in een nieuwbouwsituatie niet zou denken.’

Ben je tijdens je studie ook aan je muzikale carrière be-gonnen?‘Ja, als klein jongetje wilde ik altijd graag een instrument leren spelen, maar het kwam er pas van toen ik achttien was. Ik wilde heel graag drummen en kocht toen mijn eerste drumstel. In eerste instantie heb ik mijzelf leren spelen. tijdens mijn studie kwam ik bij een band en kreeg ik de gelegenheid om ook lessen te gaan nemen. Ik speel nog steeds in een band. We begeleiden theaterstukken met live muziek. We spelen rock uit de jaren tachtig en negentig.’

Zijn er nog parallellen tussen het maken van muziek en je vak als architect?Wanneer mijn vader een stuk van bach opzet, zegt hij: dit is pas architectuur. Voor mij zit er wel eenzelfde soort dynamiek in. Het is de compositie die mij boeit. Zowel in muziek als archi-tectuur is sprake van compositie. Je bouwt iets op en sleutelt eraan, overweegt en heroverweegt. gevoel speelt daarin een belangrijke rol. Dat is voor mij een parallel tussen muziek en architectuur. Een andere is dat je in een band samen iets neer-zet en dat is met architectuur ook. niet alleen met het interne team, maar ook met opdrachtgever, gemeente en gebruikers. Je brengt elkaar op een hoger niveau.’

Ir. Coen Koenders

Page 21: FAME Magazine 2008 April

www.famegroep.nl n