FAME Magazine nr6

60
1 editie nr. 6, voorjaar 2012

description

FAME Magazine nr6

Transcript of FAME Magazine nr6

Page 1: FAME Magazine nr6

1

editie nr. 6, voorjaar 2012

Page 2: FAME Magazine nr6

2

Page 3: FAME Magazine nr6

1

Page 4: FAME Magazine nr6

2

inhoud

14 24 48

3Voorwoord

4interview

Henk Vonk

8nieuwbouw

Kulturhus, IJsselmuiden

12winkelhart

Stadsdennen

16revitalisering

Het Soesterkwartier

18nieuwbouw

ROC Mondriaan, Delft

22de zorgvisie van Anneke Nijhoff

26workshops en studiebijeenkomsten

corporaties & zorgorganisaties

28strategisch huisvestingsbeleid Zorggroep Noordwest-Veluwe

32opening

Zorgboerderij in Den Ham

34FAME onderwijsmodules

Toegepaste Gerontologie, Windesheim

36nieuwbouw

ZZG Herstelhotel, Groesbeek

38interview

Hans Blanjaar

42gewonnen prijsvraag

Altenova, Arnhem

44interview

Marie-Jeanne Sas

46multifunctionele sportaccomodatie

het Ravijn, Nijverdal

50Winkelen en wonen

Smeltkroes, Ulft

54revitalisering

Operabuurt, Amstelveen

de zorgspecial

Page 5: FAME Magazine nr6

3

Het is elke keer weer een spannende en intensieve tijd: de ontwikkeling van het magazine dat voor u ligt. Maar hier is het dan, van begin tot eind door eigen mensen gemaakt. Er komt geen journalist, tekstschrijver, reclamebureau of uitgever aan te pas. We willen er een doorleefd blad van maken, dat dicht bij de ervaring van onze mensen en onze klanten staat. Het is ook een goed moment om weer even stil te staan bij de intenties die we hebben bij het ontwikkelen, ontwerpen en realiseren van onze projecten. En in de interviews met onze klanten worden de ervaringen en processen op een heel persoonlijke en betrokken manier geëvalueerd.

Het selecteren van onderwerpen en projecten is steeds weer een lastige opgave. We willen het liefst alles met u delen. Projecten waar ons hart ligt hebben één ding gemeen: er is altijd sprake van een behoorlijke complexiteit. Ruimtelijk, programmatisch, financieel, procesmatig, maar meestal een combinatie van deze factoren. We richten ons al jaren op herstructurering en reconstructie van winkelgebieden en herontwikkeling en revitalisering van bestaande gebouwen, multifunctionele accommodaties en zorgprojecten. Al deze onderwerpen laten we in dit Magazine de revue passeren. Deze uitgave bevat een zorgspecial: een reeks artikelen over een segment waar wij heel nauw bij betrokken zijn. De onderwerpen variëren van organisatie-ontwikkeling tot het ontwikkelen en ontwerpen van huisvestingsprojecten en het opzetten en doceren van lesmodules Toegepaste Gerontologie voor de School of Health Care aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle.

Ik wens u veel kijk- en leesplezier.

Henk VonkDirecteur FAME Groep

eindredactieHenk Vonk

tekstredactieSam van Middendorp

fotografieMaarten Corbijn (cover & portretten)

www.corbino.nl

Hotze Eisma (project het Ravijn)www.hotze.nl

Pim Geerts (projecten)

coördinatie & verspreidingHeleen ten Kley

Janet Mulder

grafisch ontwerpOene Sierksma

drukZalsman, Zwolle

Het FAME Magazine is een uitgave van de

FAME Groep038 425 81 01

[email protected]

colofon & voorwoord

Page 6: FAME Magazine nr6

4

interview Henk Vonk

VISIE, PASSIE &

ONDER-NEMER-

SCHAP IN ROERIGE

TIJDENHoe vergaat het de FAME Groep in deze tijden van economische crisis? Een urgente vraag, gezien de enorme druk waaronder de vastgoedbranche de laatste jaren staat. We vroegen het Henk Vonk, directeur en eigenaar van de FAME Groep. Behalve een gesprek over crisis, werd het een betoog over visie, passie en ondernemerschap in roerige tijden.

Page 7: FAME Magazine nr6

5

Page 8: FAME Magazine nr6

6

De economische crisis blijft zich maar voortslepen. Steeds meer bedrijven komen in zware problemen. Hoe vergaat het de FAME Groep momenteel?

‘Dat is al een hele tijd de eerste vraag die ik van mensen krijg als ik vertel in welke branche ik actief ben. Het gaat ons relatief goed. Om precies te zijn: ten opzichte van 2008 lopen we zo’n 8% achter in omzet. Het resultaat ligt gemiddeld op hetzelfde niveau als in de periode 2003–2008. Ik denk dat we gezien de marktsituatie geen redenen hebben om daar ongelukkig mee te zijn.’

Zeker in de vastgoedbranche is de situatie ernstig. Hoe verklaar je deze relatief goede resultaten ten opzichte van de resultaten in de markt?

‘Wij hebben er zo’n tien jaar geleden heel bewust voor gekozen ons te richten op complexe projecten en segmenten. We ontdekten dat daar ons hart lag. Een aantal segmenten maakten we tot speerpunt: reconstructie van winkelgebieden, herontwikkeling van bestaande gebouwen en ontwikkeling van multifunctionele accommodaties. Later is daar ook de zorgsector bij gekomen. Deze sector is interessant omdat ze zich in hoog tempo van een relatief overzichtelijke markt ontwikkelt tot een heel complex segment. De gekozen koers betekende ook dat we niet pro-actief waren in de particuliere woningbouw, kantoren, bedrijfsgebouwen en dat soort projecten. Onze passie heeft ons achteraf gezien niet alleen veel werkplezier opgeleverd, maar ook een keuze voor segmenten die het nu nog relatief goed doen. Daarbij voeren wij een strak beleid op het gebied van organisatie en financiën. Medio 2008, toen de hypotheekcrisis zich alleen nog in de Verenigde Staten manifesteerde, hebben wij direct onze organisatie en begroting doorgelicht en scenario-analyses gemaakt. Die hebben we in de loop van 2008 en 2009 doorgevoerd. Dit heeft geresulteerd in een verhoging van de productiewaarde per medewerker van ruim 10% en een verlaging van algemene kosten van ruim 12%. Ik vind dat zelf eerlijk gezegd wel heftige cijfers. Die zetten je aan het denken, zeker als je ziet dat de kwaliteit van het werk en het werkklimaat er bij ons op vooruit is gegaan. We vonden daarvoor namelijk ook dat we goed bezig waren. Het klinkt misschien gek, maar ondanks de nervositeit in de markt en de spanning die je daarbij hebt als ondernemer, ben ik mijn werk en de samenwerking met onze medewerkers en klanten steeds leuker gaan vinden.’

Hoe kijk je voor jullie bedrijf naar de toekomst?‘Onze sector zal zichzelf de komende jaren

steeds opnieuw moeten blijven uitvinden. Daarin vermoed ik een aantal ontwikkelingen die voor ons bedrijf relevant zijn. De regie zal steeds meer bij eindgebruikers komen te liggen, bijvoorbeeld bij zorginstellingen. Corporaties

zullen minder zelf projecten ontwikkelen en meer onder eigen regie inkopen. Ook zullen steeds meer ontwikkelaars niet meer op risico maar op aanvraag ontwikkelen. Belangrijk is ook een verregaande integratie van de bouwkolom. Er ontstaat een afname van de vraag naar gespecialiseerde adviseurs en een sterke toename van de vraag naar integrale oplossingen. Wij zijn met de FAME Groep al een aantal jaren aan het transformeren om voor onze klanten binnen die nieuwe omgeving maximale inhoud te kunnen geven.’

Kun je dit laatste illustreren met een voorbeeld?

‘Er staat in dit Magazine een special over onze rol in de zorgsector, dus ik zal dat als voorbeeld nemen. Maar hetzelfde geldt voor ons werk voor winkelbeleggers, corporaties en ontwikkelaars. De zorgsector staat onder druk van een groot aantal veranderingen. Per saldo komt het erop neer dat zorginstellingen op basis van een marktgerichte visie moeten formuleren hoe hun huisvestingsconcepten eruit moeten zien. Het gaat dan over de klanten, de financiering, de eigen rol als zorgverlener en de samenwerking met andere marktpartijen. In dat proces moeten zorginstellingen ook nog eens samenwerken met gemeenten en woningcorporaties die hun eigen visies en belangen hebben. Een bijzonder complexe omgeving dus, waarin meerdere krachten een rol spelen.’

En wat is precies de rol van de FAME groep binnen dit krachtenveld?

‘In dat proces zijn wij integraal partner en zijn

‘Je moet écht willen weten wie je voor je hebt.’

interview Henk Vonk

Page 9: FAME Magazine nr6

7

we verantwoordelijk voor het daadwerkelijk realiseren van de oplossingen. Om dat waar te kunnen maken heb je individuele specialistische talenten nodig die als een geolied integraal team kunnen werken. Daarbij zijn wij op alle terreinen visiegedreven. Dat betekent dat wij zelf een heldere toekomstgerichte visie hebben ontwikkeld die richtinggevend is in de samenwerking met onze klanten. We zijn verantwoordelijk voor de organisatie-ontwikkeling, het opzetten van samenwerkingsverbanden met gemeenten en corporaties en het concreet bedenken, ontwikkelen en realiseren van huisvestingsprojecten. Op die manier geven wij antwoord op de noodzaak van procesintegratie in een complexe omgeving. Ik kan mij heel goed voorstellen dat dit zich verder ontwikkelt met uitvoerende bedrijven in het bouwproces. Er kan nog veel terrein worden gewonnen op het gebied van efficiëntie. Onze klanten moeten daarvan gaan profiteren in de vorm van integrale kostprijsverlaging.’

Je benoemt net heel specifiek dat er met een marktgerichte visie wordt ontwikkeld, is dit geen open deur?

‘Het zal je verbazen hoe weinig de uiteindelijke klant centraal wordt gesteld in de ontwikkeling van huisvestingsprojecten. En daarmee bedoel ik de winkelende consument, de bewoner van het appartement en de demente mevrouw in het verpleeghuis. Je moet écht willen weten wie je voor je hebt. Wat zijn specifieke kernwaarden voor deze klanten, in welke mate zijn die te bundelen en hoe kun

je die waarden fysiek vertalen naar duurzame huisvesting- en dienstverleningsconcepten. In onze sector wordt nog heel product- en productiegericht gedacht en gewerkt. Het hoofdstuk ‘doelgroepen’ is vaak abstract en bondig. Soms ontbreekt het zelfs. Zorgorganisaties bijvoorbeeld zijn in hun denken doorgaans erg taakgericht. Daar wordt nog vaak gepraat over ‘bedden’ en ‘plaatsen’. Huisvestingsconcepten worden dus ook al snel met die taakgerichte maat gemeten. Ontwikkelaars van woningen praten over ‘telmodellen’ en ‘woningtypes’ en ontwikkelaars van kantoren hebben het over vierkante meters.’

Tot slot: wat zijn je gedachten voor de toekomst over deze product- en productiegerichte manier van werken?

‘Het doorgronden en in beeld brengen van klantprofielen en kernwaarden is een vak apart, maar onontkoombaar voor een waardescheppende ontwikkeling. Mensen moeten, ondanks ouderdom of een eventuele aandoening, kunnen wonen en leven op een manier die bij hen past. Het is dan ook mijn overtuiging dat het producerende karakter van onze sector definitief achter ons ligt.’

interview Henk Vonk

Page 10: FAME Magazine nr6

8

SONNENBURGHEen nieuw multifunctioneel dorpshartHet dorp IJsselmuiden bundelt een aanzienlijk deel van haar voor-zieningen in het nieuwe Kulturhus Sonnenburgh. Deze multifunctionele voorziening waarborgt het voorzieningenniveau binnen het dorp en versterkt de onderlinge verbanden. In 2006 begon FAME aan de opdracht.

In 2006 stelde FAME een Plan van Aanpak op, op basis van een interactief proces met participanten en omwonenden. De eerste stap was het samenstellen van een Programma van Eisen (met multifunctionele ruimten) een relatieschema en de vertaling hiervan in een Massastudie en een Structuurplan. Na het succesvol afronden van deze eerste stap kreeg FAME de opdracht om dit breed gedragen en haalbare concept verder uit te werken.

Page 11: FAME Magazine nr6

9

In dit concept staat het Kulturplein – het ‘hart’ van het gebouw – centraal. Elke functie in het gebouw is direct of indirect gekoppeld aan deze ruimte en vanaf dit ‘plein’ is er zicht op de diverse functies die dit multifunctionele gebouw herbergt. Het plein biedt door de mogelijke koppeling met de speelzaal van de school, tevens ruimte aan grotere manifestaties en vieringen.

Interactie tussen de gebruikers vindt ook plaats in andere ruimten. Zo kunnen de leerlingen van de basisschool via een aparte ingang gebruik maken van de bibliotheek, delen de basisschool en het kinderdagverblijf de algemene ruimten en wordt het handvaardigheidlokaal gebruikt door de basisschool, buitenschoolse opvang (‘s middags) en expressiecursussen (‘s avonds).

Op de bovenste twee lagen van het gebouw zijn diverse levensloopbestendige appartementen geplaatst die profiteren van de ondergelegen voorzieningen en het zicht.

Op het buitenterrein is er naast een entreeplein op de halfverdiepte stallinggarage, een speelplein voor de school ontworpen. Via een brede trap die tevens dienst doet als tribune en speelobject, is dit plein te bereiken.

Het kloeke gebouw is passend ingebed in een zone waarin voorzieningen als zwembad, fitness, manege, sporthal en scholen zijn gelegen. Na de realisatie van de geplande dorpsuitbreiding ten zuidwesten van de locatie, ligt Kulturhus Sonnenburgh centraal in het dorp.

opdrachtgever Stichting Beter Wonen, Loostad Vastgoedontwikkeling

project 4.100 m2 bvo Kulturhus, Brede School en Gezondheidscentrum, 46 appartementen (koop en huur) en een halfverdiepte stallinggarage onder speelplein.

ontwerp Johan Blokland en Christelle Oude Vrielinkprojectleider Wally Glashouwer

Page 12: FAME Magazine nr6

10

Page 13: FAME Magazine nr6

11

het kulturplein

Page 14: FAME Magazine nr6

12

Page 15: FAME Magazine nr6

13

NIEUW WINKELHART STADSDENNEN

We spreken af in de voormalige kauwgomballenfabriek in Amsterdam. Een karakteristiek pand, thuisbasis voor Lingotto en symbool voor de visie en het werk van onze gesprekspartner: Bob Jansen, directeur en eigenaar van Lingotto. We hebben een gesprek over het werk van Lingotto als ontwikkelaar van huisvestingsprojecten en in het bijzonder over de herontwikkeling van winkelcentrum Stadsdennen in Harderwijk. Bij dit project was Lingotto opdrachtgever voor FAME Architectuur & Stedenbouw.

interview Bob Jansen

Page 16: FAME Magazine nr6

14

Waar staat de naam Lingotto voor?‘Wij zijn elf jaar geleden met ons ontwikkel-

bedrijf gestart vanuit een maatschappelijk gedreven visie. We hadden de ambitie gebouwen te maken die zo goed zijn, dat ze met de tijd mee kunnen veranderen. Ons grote voorbeeld hierbij was de Lingotto in Turijn. Deze FIAT fabriek, hoofdkwartier van het FIAT concern, werd tussen 1915 en 1918 gebouwd en gold op dat moment als grootste en modernste fabriek in Europa. Het was een van de eerste multifunctionele gebouwen uit de moderne tijd. In de jaren negentig is het gebouw getransformeerd tot een dynamisch gebouw waarin wonen, werken, recreëren, winkelen en leren samenkomen. Met dat gebouw als naamgever voor ons nieuwe bedrijf konden we niet dichter bij onze ambities komen.’

Wat voor projecten levert die ambitie op?‘We maken projecten in de stedelijke context

met gemengde bestemmingen. Wonen, werken en winkelen. Veel nieuwbouwprojecten, maar we zijn ons ook steeds meer gaan specialiseren in de herontwikkeling van bestaande gebouwen. Het is echt fantastisch leuk werk. We hebben een team met medewerkers opgebouwd dat geschikt is voor het ontwikkelen van dit soort complexe projecten. We streven net als bij de Lingotto fabriek hoogwaardige, functionele architectuur na. We willen graag iets maken dat er echt toe doet.’

‘De Lingotto in Turijn

is ons grote voorbeeld’

interview Bob Jansen

opdrachtgever Lingotto Vastgoed, Amsterdamproject revitalisering winkelcentrum 2.500 m2

uitbreiding winkelcentrum 1.500 m2 46 appartementen

ontwerp Johan Blokland

Page 17: FAME Magazine nr6

15

Met FAME Architectuur & Stedenbouw hebben jullie winkelcentrum Stadsdennen in Harderwijk herontwikkeld. Hoe past dat project in jullie plaatje?

‘Het betrof een centrum dat conceptueel, maar ook bouwkundig en technisch sterk verouderd was. Er moest iets mee gebeuren, anders houdt zo’n centrum het niet vol. Dat wist ook Rodamco, die destijds eigenaar was van het winkelcentrum. Rodamco was al meer dan tien jaar bezig om een herontwikkeling van de grond te krijgen, maar dat lukte niet.’

Hoe kwam dat?‘Ze kwamen in al die jaren met de

gemeente niet tot overeenstemming over het ontwikkelmodel. In onze optiek werd er te veel vanuit de belangen van het winkelcentrum gedacht en te veel op basis van macht met elkaar gecommuniceerd. We hebben toen samen met FAME op ‘no cure no pay’ basis een plan gemaakt dat niet het winkelcentrum maar de herstructureringswijk als uitgangspunt nam. We beantwoordden de vraag hoe zo’n centrum een rol van betekenis kan vervullen in de ontwikkeling van de wijk. Zowel vanuit het perspectief van stedenbouw en architectuur als functionaliteit. We hadden binnen drie maanden overeenstemming met de gemeente.’

Wat voor ingrepen hebben jullie gedaan?‘We hebben de beleving van het

winkelcentrum zo veel mogelijk naar buiten gekeerd. Door de toevoeging van nieuwe winkels kreeg het winkelgebied meer uitstraling naar de wijk toe. De achterkanten van het centrum hebben een hoogwaardige uitstraling gekregen door gebruik van mooie materialisering en kleuren. Het overdekte deel van het winkelcentrum is volledig gemoderniseerd. Boven de nieuwbouw zijn 45 appartementen gemaakt. Architectonisch is het een bijzondere compositie geworden die aansluit bij het karakter van de wijk, maar toch de eyecatcher is die de functie nodig heeft.’

Hoe was de samenwerking met de architect in het proces?

‘Ik vertelde al dat we binnen drie maanden overeenstemming hadden met de gemeente over het basisconcept. Dat geeft aan dat we elkaar meteen heel goed begrepen. De filosofie van FAME ligt in lijn met die van ons. Dat hebben we samen heel goed in woorden en beelden kunnen overbrengen. De architect is in staat geweest onze ambities zowel stedenbouwkundig als architectonisch te vertalen. Daarbij is FAME heel sterk in het verbinden van het juiste concept en kwaliteitsniveau met de budgettaire mogelijkheden. We hebben nauwelijks bezuinigingsmaatregelen hoeven nemen in het proces. De taak om een vernieuwend stedenbouwkundig en architectonisch concept te maken dat past in deze wijk heeft FAME waanzinnig goed opgepakt.’

‘De filosofie van FAME

ligt in lijn met die van ons’

interview Bob Jansen

Page 18: FAME Magazine nr6

16

Page 19: FAME Magazine nr6

17

De Vreelandflats bevinden zich aan de rand van de vroeg naoorlogse Bomenbuurt in de volkswijk Soesterkwartier, aan de westkant van het stadscentrum van Amersfoort. De flats zijn een vroege vorm van wat we nu stadsvilla’s noemen en bestaan uit verschillende woningtypen; van studio tot vierkamerappartement. Ze zijn begin jaren vijftig gebouwd, op traditionele bouwwijze. Naar huidige maatstaven zijn de betonnen woningscheidingen en vloeren niet voldoende geluidwerend. De sanitaire voorzieningen waren destijds al minimaal en bestaan uit een kleine wasruimte met lavet. Ook de keuken is relatief klein en smal.

Deze aspecten maken de vraag naar de toekomst van de flats niet eenvoudig. Er zijn allerlei beperkingen, maar er liggen zeker ook kansen voor de ruim 50 jaar oude wooncomplexen. De arbeiderswijk kenmerkt zich bijvoorbeeld door - voor die tijd - innovatieve woningplattegronden, stedenbouwkundige opzet en inrichting van de straten en tuinen. Het is een geliefde woonomgeving met een groot potentieel aan kansen.

Het Soesterkwartier is nu een van de prioriteitswijken binnen het programma Amersfoort Vernieuwt. De wijk is opgezet als een typische arbeidersbuurt met een groot

aanbod aan kleine, goedkope huurwoningen. Hierdoor is er weinig differentiatie in sociale status van bewoners. De wijk kenmerkt zich in positieve zin door een hechte sociale samenhang. In het streven naar meer differentiatie en een woningprogramma dat voldoet aan de huidige technische en ruimtelijke eisen is de wijk dus toe aan een revitaliseringsslag.

FAME bevindt zich momenteel in de initiatieffase en doet onderzoek naar de huidige conditie van de gebouwen. Dit gebeurt op drie vlakken: zowel bouwkundig, functioneel als energetisch. In de visie van FAME staat de klant centraal bij het definiëren van de kansen op herontwikkeling van de wijk en het complex. Het kennen van de klant stelt FAME in staat passende woonproducten te ontwikkelen. Met behulp van klantprofielen worden doelgroepen gekoppeld aan de mogelijkheden die de Vreelandflats bieden.

opdrachtgever De Alliantie, Amersfoortplanontwikkeling Tom Verloop

Wat is de toekomst van de jaren ’50 wijk Soesterkwartier en de monumentale Vreelandflats? Dat is de vraag die woningcorporatie de Alliantie (regio Amersfoort) aan FAME voorlegde. De Vreelandflats staan hoog op de prioriteitenlijst van het programma Amersfoort Vernieuwt. FAME ontwikkelt samen met De Alliantie een toekomstgericht concept voor een ruimtelijke, technische, functionele en doelgroep- georiënteerde ingreep.

SOESTER-KWARTIER AMERSFOORT

Page 20: FAME Magazine nr6

18

In het onderwijsconcept van het ROC Mondriaan staat het zogenoemde ‘learning by doing’ centraal. Dit houdt in dat leerlingen gedurende het onderwijstraject met praktijksituaties in aanraking komen door middel van simulaties. De afgelopen jaren werden de schoolgebouwen uitgebreid gerenoveerd of vervangen door nieuwbouw. Het nieuwe gebouw dat FAME ontwierp is volledig gericht op het flexibele onderwijsconcept.

Het gebouwHet gebouw van het Mondriaan voldeed al jaren niet meer aan de

moderne (onderwijs)eisen. Het was 40 jaar oud en werd ervaren als ‘inflexibel keurslijf’. Het concept van FAME heeft het ROC letterlijk een gezicht naar de stad gegeven en verankerd aan de Vrijenbanselaan. In het entreegebied is een groot ontmoetingsplein ontworpen.

Stedenbouwkundige contextHet concept van FAME bestaat uit drie gebouwvleugels. Twee

op Rijswijks grondgebied, één op Delfts grondgebied. De Delftse gebouwvleugel staat haaks op de twee andere, en is gebouwd naast een bestaande sporthal, met zicht op een groene Campus voor de studenten. De omsloten patio’s en een beschutte groene campus zorgen ervoor dat studenten in pauzes en vrije uren prettig op het eigen terrein kunnen vertoeven. Identiteit, openheid, kwaliteit en robuustheid waren in het ontwerptraject belangrijke items.

Architectonisch conceptVanaf het plein aan de voorzijde betreden de studenten het

nieuwe ROC via een grote entreehal. Het gebouw heeft voor elk onderwijsdomein (Zakelijke Dienstverlening, Mens & Maatschappij en Techniek & Laboratorium) een eigen vleugel met een eigen identiteit. Het nieuwe gebouw kan zich aanpassen aan de jaarlijks wisselende ruimtebehoeften van de school. De drie domeinen zijn flexibel in te delen met systeemwanden. Op het knooppunt van deze vleugels is een centrale Plaza met restaurant en leercentrum ontworpen.

InterieurEr is in het hele gebouw voor een robuuste metselwerkarchitectuur

gekozen met accenten in glaspartijen. Het interieur heeft een warme, open sfeer met eigen identiteit gekregen in de algemene ruimten, zoals de entreehal, het restaurant en de plaza. In de opleidingsvleugels zijn de typische Mondriaan kleuren - rood, blauw en geel - toegepast conform de huisstijl. Deze kleurverdeling is tevens belangrijk voor de oriëntatie en herkenbaarheid in het gebouw.

opdrachtgever ROC Mondriaan Onderwijsgroep, Den Haagproject Regionaal Opleidings Centrumomvang circa 20.000 m2

architect Jules van der Linden

ROC MONDRIAAN

Page 21: FAME Magazine nr6

19

Page 22: FAME Magazine nr6

20

Page 23: FAME Magazine nr6

21

ZORG-SPECIAL

Page 24: FAME Magazine nr6

22

Page 25: FAME Magazine nr6

2323

‘De belangrijkste bijdrage van FAME in de ontwikkeling van toekomstgerichte zorgprojecten, is dat FAME in staat is partijen samen te brengen en te zorgen dat elke partij binnen een gezamenlijke opgave haar eigen rol en verantwoordelijkheid krijgt.’ Dit zegt Anneke Nijhoff die als Conceptontwikkelaar Wonen en Services verantwoordelijk is voor het zorgproduct bij FAME Planontwikkeling.

Anneke Nijhoff is al meer dan vijfendertig jaar op allerlei manieren betrokken bij de zorgsector. In dit gesprek komen haar diepgewortelde visie en overtuigende enthousiasme uitgebreid aan de orde. Via welke route is Anneke bij FAME terechtgekomen en wat zijn haar wensen en ambities? Een profiel.

LevensverhalenAnneke Nijhoff: ’Op mijn zestiende

ben ik begonnen als verzorgende in een verzorgingshuis. Ik was ook toen al heel geïnteresseerd in levensverhalen van mensen. Misschien is dat wel de reden geweest dat ik de ouderenzorg in ben gegaan. Ik ben opgegroeid op een boerderij, waar het heel gewoon was dat oma tot haar dood onderdeel van het gezinsleven was. Ze had status als familieoudste en we waren geïnteresseerd in haar verhalen. Toen ik in het verzorgingshuis kwam werken bleek dat ouderen die status daar helemaal niet meer hadden. Dat verbaasde mij. Het instituut bleek de bewoners te ontdoen van hun achtergrond en de manier waarop ze altijd hadden geleefd. Ik volgde in die tijd een studie aan de sociale academie. Het is niet toevallig dat in 1982 de titel van mijn scriptie was: Wel onder een dak, niet onder een noemer. Over diversiteit tussen ouderen en de geleidelijke overgang van zelfstandigheid naar ondersteuning. Dat heeft de basis gelegd voor de ontwikkeling van mijn visie en mijn werk in de loop van mijn carrière, tot aan vandaag de dag. Ik wilde iets veranderen.’

CarrièreAnneke volgde na de sociale academie

een managementopleiding bij een HBO instelling en deed haar Master Management en Dienstverlening aan de Universiteit van Utrecht. Na haar werkzaamheden als verzorgende werd Anneke afdelingshoofd bij een verpleeghuis.

Over betrok-

kenheid, visie,

levens-verhalen

& woon-wensen

Page 26: FAME Magazine nr6

2424

Later werd ze divisiemanager extramurale zorg bij een grote fusieorganisatie van een zestal verpleeg- en verzorgingshuizen, een thuiszorgorganisatie en een ziekenhuis in de regio Utrecht. Ze maakte daar deel uit van het concernmanagement, maar koos ervoor om vanuit de inhoud te blijven werken en nam ontslag. Om een brug te kunnen slaan tussen zorgorganisaties en de wensen van de klant maakte Anneke een bewuste overstap naar een landelijke woningcorporatie. In haar visie had de extramuralisering alleen kans van slagen als woningcorporaties kwetsbare ouderen en mensen met een beperking zouden zien als gewone mensen, die een geschikte woning nodig hebben.

Anneke Nijhoff: ‘Ik ben blij dat ik in mijn loopbaan alle facetten heb leren kennen, zowel vanuit het perspectief van de zorgorganisatie als van de corporatie. Ik weet op welke basis er door deze partijen afwegingen worden gemaakt. Door alle ontwikkelingen is er echter een geïntegreerde lange termijnvisie nodig, die de basis is voor een gezamenlijke strategie. Voor de individuele partijen is dat moeilijk te formuleren en uit te voeren. Daarom heb ik ervoor gekozen om vanuit FAME Planontwikkeling de rol als regisseur en partner in dit complexe transformatieproces op me te nemen. Vanuit FAME hebben we zicht op de integraliteit van de opgave. We zijn in staat om de gemeenschappelijke visie te formuleren en de belanghebbenden op inhoud samen te brengen. Het is voor de verschillende sectoren lastig om het op deze integrale manier zelf te organiseren. Er is sprake van cultuurverschillen en verschillende belangen. De partijen spreken geen gezamenlijke taal. Dan is het onze kunst om het gezamenlijk belang en de gezamenlijke maatschappelijke opgave inzichtelijk te maken.’

Transformatie van de zorgsectorAnneke Nijhoff: ‘De zorgsector is een

instituut waarbij de vorm is ingegeven door systeemdenken. Verpleeghuizen zijn ontstaan om te voorkomen dat mensen te lang in ziekenhuizen verbleven. Verzorgingshuizen zijn een geïnstitutionaliseerd antwoord op de naoorlogse woningnood. Beide hebben ze in essentie niets te maken met de woon- en leefbehoeften van mensen. Financiering, wet- en regelgeving, bestuurlijke macht, procedures en protocollen zijn in dat systeemdenken leidend. De diversiteit aan mensen en achtergronden is zelden inpasbaar in een systeem. Daarom draai ik het om: zet de leefwereld van de mensen voorop en pas het systeem daarop aan. We moeten de verpleeg- en verzorgingshuizen niet proberen te verbeteren, maar we moeten een alternatief bieden.’

OntwikkelingenEen aantal belangrijke maatschappelijk

ontwikkelingen maakt het concreet realiseren van deze visie extra urgent:- Veranderende wensen van ouderen, zoals

zolang mogelijk behoud van de eigen regie en de eigen manier van leven.

- Vergrijzing, met als effect een forse toename van alleenstaanden boven de 75 jaar, een afnemende mobiliteit, toename van chronische ziekten en een verdubbeling van mensen met dementie.

- Afbouw van de huidige financiële middelen voor zorg, waaronder de AWBZ.

Het overheidsbeleid is heel duidelijk over het financieringsbeleid. Scheiding van wonen en zorg wordt doorgevoerd voor alle doelgroepen. Een aantal functies van de AWBZ gaan naar de WMO en de WMO is alleen bedoeld als vangnet. Zaken als begeleiding en dagbesteding vallen dan allemaal onder de (intramurale) zorgfinanciering. Dit heeft niet alleen verregaande consequenties voor de zorgaanbieders, maar gaat ook woningcorporaties en gemeenten aan. Die zullen intensief moeten samenwerken om gezamenlijk tot duurzame en domeinoverstijgende oplossingen te komen. Wonen en zorg is immers meer dan een toegankelijke woning met zorg aan huis.

‘Het instituut bleek de

bewoners te ontdoen van de manier waarop ze altijd hadden

geleefd’

Page 27: FAME Magazine nr6

2525

Alternatief: van verblijf naar wonenDe kern van het alternatief voor de

traditionele verpleeg- en verzorgingshuizen gaat uit van wonen in plaats van verblijf. Men moet oud kunnen worden in de eigen natuurlijke omgeving. Hierbij moet de eigen regie voorop staan en kunnen zorg en dienstverlening ondersteunen op de punten waar dat nodig is. Er is, vanwege sociale en culturele verschillen, behoefte aan een grotere diversiteit aan woonvormen voor kwetsbare ouderen en mensen met een beperking. De betrokken organisaties moeten zorgen voor de integraliteit van wonen, zorg en dienstverlening in wijken en dorpen door functies en accommodaties op een natuurlijke wijze te verbinden.

Anneke Nijhoff: ‘Het uitgangspunt is: ook al hebben mensen een ernstige aandoening, ze moeten wel prettig kunnen wonen. Het liefst in de oorspronkelijke leefomgeving. We gaan op zoek naar locaties in de wijk of in het dorp waar de verbinding met de omgeving kan worden gemaakt. Naast een geschikte woning is er behoefte aan ontmoetingsplaatsen en voorzieningen. Eenzaamheid is misschien wel het grootste probleem bij ouderen. Met FAME hebben we de visie volledig vertaald in alternatieve woonproducten voor zowel verpleeghuizen als verzorgingshuizen naar Beschermd Wonen en Wonen met een Plus!, inclusief financiering en contractvormen. Ook beschermd wonen gaat uit van een eigen appartement met een slaapkamer en eigen sanitair. Wij geven bij opdrachtgevers aan dat alleen anders bouwen niet genoeg is. Vaak is er ook een cultuuromslag in de zorgorganisatie zelf nodig. In een beschermde woonvorm wordt je niet opgenomen, maar je verhuist. Dat is wel even wat anders.’

Vlotte ontwikkelprocessenGezien de urgentie en de complexiteit van de

opgave wordt bij FAME drive en visie verbonden aan daadwerkelijke realisatie. Daarvoor is meer nodig dan alleen het inleggen van een verhaal. Anneke Nijhoff maakt bij FAME Planontwikkeling deel uit van een multidisciplinair ontwikkelteam. Het team houdt zich bezig met:- Strategisch Huisvestingsbeleid; - Portefeuille Analyses; - Transformatieplannen; - ontwikkeling van woonservicezones; - planontwikkeling en realisatie van concrete

huisvestingsprojecten.

Anneke Nijhoff: ’Mijn visie en de activiteiten van FAME sluiten op elkaar aan. Binnen FAME is mijn visie kritisch tegen het licht gehouden. Hierdoor is ze aangescherpt en verdiept binnen het perspectief van het ontwikkelproces van huisvestingsprojecten. We hebben haalbare totaalconcepten ontwikkeld die volop worden doorgevoerd en samen met onze partners worden gerealiseerd. Er is echter geen blauwdruk te maken die op alle projecten van toepassing is. De eigenheid van de omgeving, de culturele kenmerken, de al aanwezige voorzieningen en andere specifieke kenmerken van een gebied moeten optimaal worden meegenomen in datgene wat ontwikkeld wordt. Daarom heb je een goed op elkaar ingewerkt multidisciplinair team nodig, dat elkaar verstaat en elkaar niet telkens opnieuw hoeft te overtuigen. Daarin zijn we bij FAME erg goed geslaagd in de afgelopen jaren.’

‘Met FAME hebben we de visie vertaald

in alternatieve woonproducten’

Page 28: FAME Magazine nr6

26

Work-shops

en studiebijeenkomsten

Page 29: FAME Magazine nr6

27

Voor Hogeschool Windesheim ontwikkelt en doceert FAME verschillende modules voor de opleiding Toegepaste Gerontologie. Daarbij organiseert FAME studiebijeenkomsten voor zorginstellingen en wooncorporaties. Het kennisgebied van de zorgsector is volop in beweging. Er zijn veranderingen in demografie, klantwensen, financiering en de AWBZ. Wat is de impact van deze veranderingen? Hoe interpreteer je ze en hoe zet je ze om in een toekomstvisie? Samen met de organisaties gaat FAME in een korte interactieve bijeenkomst op zoek naar de implicaties voor de organisatie.

Opzet van de bijeenkomstenDe bijeenkomsten voor woningcorporaties

en zorgorganisaties zijn erop gericht om de organisatie mee te nemen in de ontwikkelingen in de zorgsector, de interpretatie daarvan en de gevolgen voor de eigen organisatie. De studiebijeenkomsten bieden een richtinggevende visie op de ontwikkeling van toekomstgerichte huisvestingsconcepten en samenwerkingsvormen in de transitie van verpleeg- en verzorgingshuizen. Dit alles in het relatief korte tijdsbestek van een dagdeel.

Aanleiding voor de bijeenkomstenZoals gezegd is het kennisgebied van de

zorgsector volop in beweging. Dit vormt de aanleiding voor de bijeenkomsten, waarbij ingegaan wordt op meerdere factoren. Zo is er sprake van een veranderende klantwens, vergrijzing, afbouw van de AWBZ, veranderingen in de financiering van zorgvastgoed en een tekort aan zorgmedewerkers. Deze aspecten hebben gevolgen voor iedere zorgorganisatie en corporatie.

GevolgenKlanten van zorginstellingen maken

bewustere keuzes. Kwaliteit van wonen en leven speelt hierbij een belangrijke rol. In de terminologie van FAME: geen Wonen met zorg, maar Wonen met een Plus!

Tevens ontstaat een toename van de vraag, maar een afbouw van de beschikbare middelen. Er is een markt, maar deze is niet meer te bedienen met de huidige financiële middelen en aanbodsgestuurde producten. Daar komt bij dat zorgorganisaties geen enkele garantie van financiële zekerheid kunnen geven bij het afsluiten van langjarige huurcontracten. Dit in tegenstelling tot het oude contracteringsregime.

Er is, nu en in de toekomst, meer nodig dan alleen een geschikte woning met zorg aan huis om mensen op hoge leeftijd te kunnen laten wonen. Hierbij gaat het om een gebiedsgerichte integrale aanpak van wonen, welzijn, dienstverlening, ontmoeten en zorg, gericht op

totaal welbevinden. In de bijeenkomsten wordt de belangrijke vraag gesteld hoe te komen tot toekomstgerichte woonconcepten en samenwerkingsvormen.

InteractiefFAME maakt ter ondersteuning van de

introductie en het daaropvolgende interactieve gesprek met de deelnemers gebruik van beeldende ‘instrumenten’: Huishoudboekjes als instrument voor de berekening van de integrale kosten voor wonen, zorg en dienstverlening; Tekeningen en impressies voor huisvestingsconcepten; Moodborden voor de vertaling van kernwaarden naar tastbare oplossingen en Klantprofielen voor de beschrijving van specifieke klantwensen. Daarmee wordt de complexe theorie goed vertaald naar de dagelijkse oplossingen.

‘De workshops veroorzaakten een doorbraak in ons denken’Rinus van den Berge, Voorzitter Raad van Bestuur Zorggroep Noordwest-Veluwe

‘Anneke Nijhoff is ervaring en expertise in het kwadraat’ Dr. Jan Jukema, Hoofddocent Toegepaste Gerontologie Hogeschool Windesheim

‘Heel praktisch. We konden er meteen mee aan de slag’Hans Schriemer, Manager Vastgoed woningcorporatie Mijande Weerselo

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Lisa Siebers van FAME Planontwikkeling:038 425 81 02, [email protected]

27

Page 30: FAME Magazine nr6

28

Bestuurders van zorginstellingen moeten hun organisaties door een dynamisch tijdvak manoeuvreren. De marktgerichte klantbenadering, de onzekerheid over financiering en een sterk toenemende behoefte aan zorg en dienstverlening dwingen zorgorganisaties tot een nieuwe visie op de toekomst. We hebben een gesprek met Rinus van den Berge, voorzitter van de Raad van Bestuur van Zorggroep Noordwest-Veluwe. De Zorggroep implementeert samen met FAME Planontwikkeling de huisvestingsstrategie in het verzorgingsgebied.‘Onze

organisatie wil mensen zo lang mogelijk

ondersteunen in hun persoonlijke

wensen’

De zorgsector ontwikkelt zich tot een steeds complexer segment. Voor welke uitdaging staat uw organisatie?

´Het verzorgingsgebied van Zorggroep Noordwest-Veluwe ligt in de regio Harderwijk, Ermelo, Nunspeet en Putten. De demografische ontwikkeling in ons gebied is representatief voor de rest van Nederland. We hebben te maken met een sterke groei van inwoners boven de 75 jaar. Statistisch gezien brengt dit ook een groei van met name mensen met dementie met zich mee en een even sterke groei van mensen die ondersteund moeten worden in het dagelijks functioneren thuis.´

Op welke manier zetten jullie op die ontwikkelingen in?

´In grote lijnen komt het er op neer dat we voor een belangrijke opgave staan in de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie. We gaan uit van een verdubbeling van het aantal klanten. We halveren de capaciteit van onze verzorgingshuizen ten gunste van de thuiszorg. Wat we zien is dat onze klanten het liefst zo lang mogelijk thuis en in hun eigen omgeving willen blijven wonen. Onze organisatie wil deze mensen daarin zo lang mogelijk ondersteunen. Ook blijven we ons richten op mensen die door omstandigheden behoefte hebben aan een tijdelijk verblijf. Er is een behoorlijke verandering van de vraag, zowel in aantallen als in klantwensen. Samen met de financiële herstructurering van de zorg is dat van grote invloed op onze visie op zorg en dienstverlening, onze zorgorganisatie en ons huisvestingsbeleid.´

28

Page 31: FAME Magazine nr6

29

EIGEN REGIE

Page 32: FAME Magazine nr6

30

Voor de huisvesting werken jullie samen met FAME Planontwikkeling. Wat was daarvoor jullie motivatie?

´Ik ken Anneke Nijhoff al van voordat ze bij FAME werkte. Ik zie haar als een zeer inspirerende en door de wol geverfde professional, met veel ervaring, maar vooral met een toekomstvisie over de zorgsector. Het is in het proces van groot belang dat de taal van de zorg gesproken wordt. We kwamen weer in gesprek en het leek ons goed om een aantal door Anneke geleide workshops te organiseren, met als doel ons beleid en onze visie te toetsen aan de actuele maatschappelijke ontwikkelingen en de visie van FAME daarop.´

Waarom leek u dat goed?´We dachten eerlijk gezegd dat we onze

zaakjes goed geregeld hadden, maar in de gesprekken met FAME kwamen we er achter dat we één onderdeel niet goed op orde hadden. We beperkten ons te veel tot aantallen op basis van demografische ontwikkelingen en een financiële onderbouwing op basis van de huidige regelgeving. Wat vooral ontbrak was een toekomstvisie op klantwensen, huisvestingsconcepten en financiering. De interviews en workshops veroorzaakten een doorbraak in ons denken. FAME heeft een volledig geïntegreerd strategisch huisvestingsplan gemaakt waarin wij ons helemaal kunnen vinden en waarvoor breed draagvlak is binnen en buiten onze organisatie.´

Kunt u wat meer over het belang van dat draagvlak vertellen?

´Het is heel belangrijk dat onze eigen medewerkers achter de toekomstplannen staan en meewerken aan een nieuwe koers. Zo’n verandertraject kun je niet van bovenaf opleggen. Iedereen heeft na een behoorlijk intensief traject nu echt het gevoel dat het ‘ons plan’ is. Ook de Raad van Toezicht, de onder-nemingsraad en de voor ons heel belangrijke cliëntenraad zijn in het proces betrokken. Zij waren ook erg enthousiast. We hebben onze visie en onze plannen tevens gepresenteerd aan het zorgkantoor en ook daar was men verrast en onder de indruk van onze aanpak.´

Wat heeft het traject jullie naast de nodige inzichten nog meer gebracht?

´Het heeft ons veel zelfvertrouwen gegeven. We hebben de overtuiging dat we zelf het initiatief moeten nemen en de regie moeten voeren over onze huisvestingsplannen en de samenwerking met woningcorporaties, gemeenten en marktpartijen. Dit is een grote omschakeling waar ik een heel goed gevoel over heb. Om zoiets te kunnen waarmaken heb je een allround ontwikkelteam nodig dat zowel binnen als buiten de organisatie de verbindingen maakt en verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de projecten. Ook voor dat traject hebben we een intensieve samenwerking met FAME Planontwikkeling.´

Page 33: FAME Magazine nr6

3131

Hoe ziet die organisatie er precies uit? ´Als vervolg op het strategisch

huisvestingsplan zijn er een portefeuille-analyse en een transformatieplan gemaakt. In het ontwikkelteam zit Anneke Nijhoff als conceptontwikkelaar. Zij blijft voor ons ook inhoudelijk de verbindende factor tussen de zorgorganisatie, gemeenten en corporaties. Daarnaast stuurt een ontwikkelmanager de transformatie op strategisch niveau en adviseert daarbij de Raad van Bestuur. Een planontwikkelaar is verantwoordelijk voor de daadwerkelijke ontwikkeling van de projecten. Van onze organisatie zijn de vestigingsdirecteuren verantwoordelijk. In de praktijk onderneemt het ontwikkelteam alle concrete initiatieven voor nieuwe projecten, al dan niet in samenwerking met woningcorporaties.´

Was het een grote stap om op deze manier samen te werken?

´Wij waren gewend aan specialistische adviseurs die ons op onderdelen ondersteunden. Bij de ontwikkeling van het strategisch huisvestingsplan zagen we de meerwaarde in van een geïntegreerde aanpak. De materie is complex en wij hebben alle deskundigheid niet in huis. Maar het belangrijkste is dat er samenhang wordt gecreëerd en bewaakt. De aanpak van FAME is intensief, heel gestructureerd en helder en geeft veel houvast. We ervaren de mensen als verbindend en deskundig. Ze durven stelling te nemen. Aan de hand hiervan hebben we onze eigen broodnodige oppositie georganiseerd. Door de intensieve begeleiding en de overtuiging dat we echt samen hetzelfde doel nastreven, voelt het team uiteindelijk als van ons. We zijn door deze manier van werken echt in staat zelf de regie te voeren en projecten te realiseren waar we de toekomst mee in willen.´

‘De interviews en workshops

van FAME veroorzaakten

een doorbraak in ons denken.’

Page 34: FAME Magazine nr6

32

FAME ontwikkelde voor de Dr. Fuldauerstichting een zorgboerderij voor twee doelgroepen in het buitengebied van het Overijsselse Den Ham. Bij het openingsfeest van zorgboerderij ‘Erve Nienenhoek’ las Anneke Nijhoff het waargebeurde verhaal voor van Bart. Bart staat symbool voor de reden waarom de Dr. Fuldauerstichting in samenwerking met twee zorgaanbieders juist in het agrarische buitengebied een woonproject heeft ontwikkeld. De openingshandeling werd verricht door Sabine Uitslag.

Page 35: FAME Magazine nr6

3333

BARTBart was een buitenmens, dat was hij altijd

al geweest. Ik leerde hem kennen in het verpleeghuis waar ik 20 jaar geleden werkte. Toen noemde ik hem nog geen Bart, maar sprak ik hem aan als Meneer de Bruin. Dat was in het verpleeghuis gebruikelijk. In deze tekst noem ik hem Bart. Ik wil hem als individu aan u voorstellen, niet alleen als een van de bewoners van het verpleeghuis.

Met zijn zwarte broek en blauwe overhemd deed hij me denken aan de oudste broer van mijn vader. Grote handen had hij, borstelige wenkbrauwen en rooddooraderde wangen. Zijn pet hield hij altijd op, behalve tijdens het bidden. Bart had op een boerderij gewoond; de plek waar hij zich thuis voelde en waar omheen zijn hele bestaan zich had gevormd. Maar Bart werd dement en zijn vrouw overleed. Ze hadden geen kinderen. Zo kwam Bart te wonen op de psychogeriatrische afdeling van verpleeghuis Beukenburg in Groenekan, vlakbij de Bilt. Vol verbazing keek hij naar de Biltse dames die, keurig gekapt, samen met hem in de huiskamer zaten. De dames keken op dezelfde manier naar Bart.

Om zijn verlegenheid en onwennigheid te verbergen snoot hij dan hard zijn neus in zijn rode zakdoek, stond op en wilde via de achterdeur naar zijn stal. Maar er was geen achterdeur, geen stal, geen vertrouwde geur van hooi en er waren geen dieren. Er waren slechts vrouwen die hij niet kende, die naar hem keken zonder dat hij begreep wat hij daar mee aan moest. Hij zocht op de gang, riep zijn hond en zijn vrouw, wilde zijn klompen aan en wilde naar buiten. Ook daar vond hij niet wat hij zocht.

Soms stond ik vroeg op en dan gingen we samen op dinsdag naar de veemarkt in Utrecht. Het viel me op hoe ontspannen hij was in zijn

eigen vertrouwde omgeving. Hij herkende de gebaren, de mensen en de rituelen. Hij lachte, spoog zijn pruimtabak in de hoek en sloeg een koe op de kont, dronk daarna een paar jenevertjes. Rond elf uur waren we dan terug in het verpleeghuis. Bart ging dan meestal nog een poosje slapen, ik ging aan het werk. ’s Middags zag ik hem weer zoeken naar zijn hond en naar de achterdeur. De veemarkt was hij vergeten en ik vroeg me destijds af, zo’n twintig jaar geleden: waarom is er geen boerderij waar Bart ondanks zijn dementie zou kunnen wonen? Een plek waar hij naar buiten kan en herkent

wat hij ziet, waar hij het hooi nog ruikt. Waar hij in april de koekoek voor het eerst hoort roepen en dat feilloos herkent als een aankondiging van de lente. Waar hij mensen tegenkomt die zijn zoeken herkennen en zijn gebaren begrijpen.

Bart heeft de opkomst van de zorgboerderijen niet meer meegemaakt. Hij en de dames uit de Bilt hebben elkaar tot het laatst toe bevreemd aangekeken. Nu mag ik hier iets vertellen over het belang van differentiatie in woonvormen

en klantwensen, vermaatschappelijking van de zorg en meer termen die we met zijn allen denken te begrijpen en onderschrijven. Liever gebruik ik het verhaal van Bart om aan te geven hoe belangrijk het is dat Erve Nienenhoek is gebouwd en dat er mensen kunnen wonen.

Erve Nienenhoek is er niet alleen voor ouderen, maar ook voor jongere mensen. Misschien wel voor de combinatie van jong en oud. Niet alleen voor boeren maar ook voor mensen die van de buitenlucht houden. Het is een plek voor mensen bij wie een omgeving als deze het meest geschikt is om zoveel mogelijk zichzelf te kunnen zijn. Waar zij het leven kunnen leiden dat hen past, in een omgeving die bij hen hoort.

door Anneke Nijhoff

Page 36: FAME Magazine nr6

3434

Dr. Jan Jukema en drs. Annelies Harps, Hogeschool Windesheim

met FAME in de school-

banken

Een van de jongste opleidingen van het HBO kennisinstituut Windesheim in Zwolle is de opleiding Toegepaste Gerontologie. Deze richt zich op alle facetten van ouderen in hun omgeving. Denk hierbij aan wonen, zorg, vrijetijdsbesteding en mobiliteit. De opleiding is praktijkgericht en wil professionals uit de praktijk bij het studieprogramma betrekken. Headhunters van Windesheim kwamen hiervoor Anneke Nijhoff van FAME Planontwikkeling op het spoor.

Page 37: FAME Magazine nr6

3535

Op verzoek van Windesheim ontwikkelden en doceerden Anneke Nijhoff en Tom Verloop van FAME Planontwikkeling twee onderwijsmodules Ouderen en Wonen. De ene module staat op het programma voor het eerste jaar voltijd Toegepaste Gerontologie, de andere op dat van het tweede jaar deeltijd van de opleiding. Studenten maken in de modules kennis met alle aspecten van wonen, zorg en dienstverlening.

Learning by doingVoor de eerstejaars studenten is gekozen

voor een werkvorm die door het zogenoemde learning by doing een optimale kennistransfer en kennisintegratie bij de studenten stimuleert: het atelier ‘Wonen met een Plus!’. Dit atelier is opgezet als een oriëntatie op het vak voor beginnende professionals.

Het tweedejaars atelier Wonen met een Plus! heeft meer diepgang gekregen en is als een simulatie van de beroepspraktijk van de Toegepast Gerontoloog opgezet. Het is specifiek gericht op deeltijders, die ouder zijn en doorgaans meer ervaring hebben dan eerstejaars studenten. De opdracht aan hen is: ontwikkel een model voor een innovatieve, gebiedsgerichte aanpak en een programma voor een woonservicegebied. De opdracht richt zich op kwetsbare ouderen en mensen met een beperking op wijkniveau. De studenten hebben als taak om geheel vanuit cliëntperspectief een vraaggericht en integraal pakket van wonen, welzijn, ontmoeten, dagbesteding, diensten en zorg te ontwikkelen. Behoud van eigen regie en zelfstandigheid van de cliënten zijn daarbij de belangrijkste kernwaarden.

Vruchtbare samenwerkingDe samenwerking tussen Hogeschool

Windesheim en FAME Planontwikkeling smaakt naar meer. Hoofddocent dr. Jan Jukema en zijn collega drs. Annelies Harps zijn het er over eens dat de samenwerking een schot in de roos is. De samenwerking heeft de wederzijdse kennis en het wederzijdse denken verscherpt.

‘De module is een simulatie van de beroeps-

praktijk’

De opleiding Toegepaste Gerontologie heeft behoefte aan praktijkexpertise en tevens aan mensen die integraal kunnen denken en werken. In die behoefte voorzien Anneke en Tom helemaal, aldus dhr. Jukema: ‘Anneke Nijhoff is ervaring en expertise in het kwadraat en Tom Verloop is als architect en ontwikkelaar met onderwijservaring kritisch op de onderwijsmethode.’ Tevreden studenten

En wat misschien wel het belangrijkst is: de modules zijn erg gewaardeerd door de studenten. De methode en de praktijkervaring worden ervaren als ‘verrijkend naast de standaard leerstof’. Voor de jonge studenten is het vooral belangrijk inzicht te krijgen in de toekomstwaarde van de opleiding. Ook daarin is de opzet geslaagd, met de inzet van rolmodellen uit de praktijk. De leerlingen laten namelijk weten dat ze hier meer inzicht hebben gekregen. Volgens Jan Jukema koppelde een aantal studenten terug dat zij ‘net zo wilden worden als Anneke.’

Naast de twee modules gaan FAME Planontwikkeling en Windesheim op zoek naar meer vormen van samenwerking en kennisoverdracht in stages, workshops en projectbezoeken.

Meer weten over de opleiding Toegepaste Gerontologie? Zie de website van Windesheim: www.windesheim.nl

Page 38: FAME Magazine nr6

3636

ZZG HerstelhotelParc Dekkerswald, gelegen in de bossen van Groesbeek, is van oorsprong een katholiek herstellingsoord voor tuberculose-patiënten. Tegenwoordig is het een terrein waar meerdere zorg- en dienstverleners van naam gevestigd zijn, zoals de ZZG Zorggroep, het Radboud, Kentalis en Top-Care.

éénpersoonssuite

tweepersoonssuite (of klein appartement)

Midden in het parkbos op een plek met een flink hoogteverschil heeft Marie-Jeanne Sas, architect bij FAME, een luxe zorg- en revalidatiehotel ontworpen: het ZZG Herstelhotel. Het ontwerp voorziet in bijbehorende faciliteiten en een kenniscentrum. Het is tot stand gekomen in nauwe samenspraak met Anneke Nijhoff en de medewerkers van ZZG. Het complex staat niet op zichzelf, maar is integraal onderdeel van een geheel vernieuwd Dekkerswald. Op het terrein vinden allerlei interessante ontwikkelingen plaats in het aanbieden en ontvangen van zorg, op een hoog en luxe niveau.

Het ZZG Herstelhotel heeft een centraal gelegen entreegebied waar de receptie, de lobby, het grand café, het restaurant met grootkeuken en de oefen- en dagbestedingsruimten liggen. Vanuit deze ruimten is er een panoramisch uitzicht op het omringende parkbos. Twee grote panoramafoto’s flankeren de muren van de ruimten. Een met een blik op Nijmegen vanuit de Ooijpolder en een met een blik op de stuwwal bij Beek-Ubbergen. Dit hart van het gebouw staat in directe verbinding met het ensemble van de drie sculpturale woonvolumes erboven. Elk gebouw, in verschillende

verbanden gemetseld, is vernoemd naar een natuurgebied in de directe omgeving van Groesbeek en heeft bijpassende kleuraccenten in het interieur. In deze volumes zijn ruim 120 één- en tweekamersuites ondergebracht. Ook is er plek voor het expertisecentrum, en voor management en ondersteuning. Het sleutelwoord van het gebouw is gastvrijheid (hospitality). Cliënten mogen zelf om de gewenste (hotel)servicediensten vragen en bepalen zelf hun dagritme. De cliënt krijgt een luxe privésuite tot zijn beschikking met voldoende ruimte voor persoonlijke bezittingen en het ontvangen van bezoek. Een lichte meanderende ruimte verbindt de suites. Op de koppen bij de glazen trappenhuizen (met levensgrote foto’s van de drie natuurgebieden) en ter plaatse van de liften zijn zithoekjes gecreëerd met uitzicht op het park. Hier kunnen bewoners en medewerkers elkaar informeel ontmoeten. Een healing environment pur sang!

opdrachtgever ZZG Zorggroep Nijmegenontwerp Marie-Jeanne Sasproject Nieuwbouw herstelhotel met ruim 120

zorgsuites, activiteiten- en behandelruimten, grand café, restaurant, expertisecentrum en management- en ondersteuningsruimten

omvang circa 11.000 m2 bvo

Page 39: FAME Magazine nr6

3737

hoofdentree

impressie lobby, grand café, restaurant

Page 40: FAME Magazine nr6

38

Page 41: FAME Magazine nr6

3939

de NIEUWE FILOSOFIE

van ZZGDirecteur Hans Blanjaar van de

ZZG Zorggroep bereidt zich voor op een flinke koerswijziging.

Met de ontwikkeling van het nieuwe herstelhotel en

expertisecentrum in Groesbeek zet de ZZG Zorggroep haar visie op klantgerichte revalidatiezorg

definitief om in een volstrekt nieuw gebouwconcept. De

organisatie wil in september, als het nieuwe gebouw is

opgeleverd, echt klaar zijn om die visie daadwerkelijk om te kunnen zetten in een andere

werkwijze. FAME is met een integraal ontwikkelteam bij het

project betrokken.

‘Het moet niet beter, maar volledig anders’

Het herstelhotel vervangt de huidige verpleeghuizen Margriet en Irene 4. Dit revalidatie- en expertisecentrum in Nijmegen, onderdeel van de ZZG Zorggroep, heeft in de regio een reputatie hoog te houden. Het centrum is gespecialiseerd in complexe revalidatiezorg voor ouderen en heeft daarmee de verantwoordelijkheid voor meer dan 50% van de revalidatiezorg in de regio. Ervaring en deskundigheid op dit gebied zijn voor de zorggroep geen reden om niet een rigoureuze ingreep door te voeren in de klantbenadering. Directeur Hans Blanjaar legt uit waarom.

Ondersteunen in de eigen regieBlanjaar: ‘Onze visie en werkwijze gingen tot

nu toe uit van volledige overname van de zorg van onze cliënten. Alles was erop ingericht de cliënten op de meest kundige en efficiënte manier te helpen revalideren. Dat is trouwens nog steeds een gangbare gedachte in onze sector. Vanuit puur medisch perspectief is daar wellicht niets mis mee. Wij zijn er echter van overtuigd dat het welzijn van onze cliënten ook een grote bijdrage levert aan een positief revalidatieproces. Binnen die gedachte wordt het ondersteunen in de eigen regie van de cliënten de rode draad van onze diensten. Voor cliënten ontstaat een volledig nieuwe situatie wanneer zij bij ons terechtkomen. Wij willen vervolgens een sfeer creëren waarin hun eigen voorkeuren voorop staan en onze diensten ondersteunend zijn. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als je daadwerkelijk heel consequent betekenis gaat geven aan die filosofie, dan kom je er achter dat je het niet beter moet doen, maar volledig anders.’

Page 42: FAME Magazine nr6

4040

‘Het nieuwe gebouw moet de nieuwe werkwijze maximaal

ondersteunen’

Veel ouderen die in het verpleeghuis terechtkomen zijn het slachtoffer van een hersenbloeding of hebben een gebroken heup. Ouderen lijden daarbij ook vaak aan ouderdomsziektes zoals suikerziekte, COPD of dementie. Door de ouderdom en bijkomende ongemakken duren de revalidatieprocessen vaak veel langer en zijn ze complexer dan het revalidatietraject van jongere cliënten. De lange revalidatieperiode bij deze specifieke doelgroep is reden te meer om de eigen regie van cliënten als uitgangspunt te nemen.

Blanjaar: ‘Ons inzicht is dat onze cliënten ondanks de bijzondere omstandigheden zo veel mogelijk het leven moeten leiden zoals ze dat altijd al graag deden. We geven er bijvoorbeeld de voorkeur aan, dat mantelzorg zo veel mogelijk in het revalidatieprogramma wordt geïntegreerd. Mantelzorgers moeten samen met onze cliënten met de beperkingen om leren gaan. Ook moet het mogelijk zijn dat de mantelzorger bij de cliënt blijft logeren.’

De cliënten van het nieuwe herstelhotel en expertisecentrum krijgen straks zo veel mogelijk vrijheid in wensen als:- waar wil ik eten- hoe laat wil ik opstaan- op welk tijdstip geef ik de voorkeur aan

therapie- ik wil alleen kunnen zijn als ik dat wil- ik wil naar de TV programma’s van mijn eigen

keuze kijken- ik wil zelf kiezen aan welke activiteiten ik deel

wil nemen.

Blanjaar: ‘Dit klinkt allemaal vrij logisch, maar zo gaat het er in de gangbare zorg niet aan toe. Wij denken dat de mogelijkheid om dit soort keuzes te maken het revalidatieproces positief beïnvloedt. Stimulering van de zelfstandigheid hoort bij het revalidatieproces. En wij kunnen ons heel goed voorstellen dat het voor onze cliënten veel prettiger is om in zo’n klimaat te revalideren.’

Van logistiek naar customer serviceVoor de verpleegorganisatie betekent dit

een geheel andere manier van werken. De traditionele zorgorganisatie is ingericht als een logistiek bedrijf. Hierbij worden cliënten ’s ochtends tegelijk aan de ontbijttafel gezet. Overdag zitten ze in gezamenlijke huiskamers. Er worden collectieve activiteiten ingepland en de roosters van de therapieën worden door de artsen en paramedici opgesteld.

In de nieuwe situatie heeft elke cliënt een persoonlijke begeleider die aanspreekpunt is en alles coördineert. Als de cliënt in het verpleeghuis arriveert, wordt met een intake een klantprofiel opgesteld. Hierin wordt de persoonlijke levensstijl vastgelegd. Dit persoonlijke profiel wordt gekoppeld aan het paramedische traject zodat er een persoonlijk revalidatieprofiel wordt gecreëerd. Dit betekent dat er met een heel andere planningsmethodiek zal worden gewerkt. Het zorgpersoneel zal meer tijd bij de cliënt doorbrengen in plaats van in het zorgteam. Het is kortom een grote omslag op verschillende vlakken. Het nieuwe gebouw moet deze visie en werkwijze ruimtelijk en functioneel maximaal ondersteunen.

Page 43: FAME Magazine nr6

4141

Hotelomgeving Blanjaar: ‘Voor de cliënten hebben we een

hotelomgeving gecreëerd, waarin iedere cliënt een eigen ruime kamer heeft van 30 m2. De kamers zijn voorzien van eigen sanitair, een eigen TV en een zitje waar de cliënt kan verblijven of gasten kan ontvangen. We hebben ook een aantal gekoppelde suites waar een echtgenoot, een mantelzorger of een andere cliënt kan verblijven. Gezamenlijke woonkamers komen in het nieuwe concept niet voor. Dat was een moeilijke keuze, maar essentieel om onze visie te laten slagen. We hebben des te meer geïnvesteerd in centrale activiteitenruimtes en een prachtig loungerestaurant waar cliënten op eigen gelegenheid, of indien gewenst onder begeleiding, naartoe kunnen gaan. De therapieruimten zijn ruimtelijk op twee verdiepingen in het gebouw geplaatst met veel glas. Hierdoor is de functie van het gebouw voelbaar. Het geeft een mooie dynamiek in de dagelijkse sfeer. De buitenruimte tussen de drie gebouwelementen wordt ingericht als oefentuin in een beschermde omgeving. Het expertisecentrum heeft een eigen kantoorverdieping.’

Hans Blanjaar heeft in zijn lange carrière veel bouwprojecten meegemaakt en begeleid. In 1975 bij het UMC St Radboud in Nijmegen, als zelfstandig adviseur in de gezondheidszorg, als directeur patiëntenzorg bij het Elkerliek ziekenhuis in Helmond en nu (sinds 2010) als directeur van verpleeghuis en expertisecentrum Margriet/Irene 4 bij ZZG. Voor het eerst in

zijn carrière werkte hij met een geïntegreerd ontwikkelteam afkomstig van één bedrijf. Het nieuwe herstelhotel is door FAME ontwikkeld, ontworpen en gerealiseerd.

Geïntegreerd projectteamBlanjaar: ‘Ik heb gemerkt dat deze aanpak

zorgt voor een nauwe samenwerking en een grote betrokkenheid. Er is geen individuele competitie. Iedereen is goed op elkaar ingewerkt en gericht op een vlot proces. Dat heb ik in het verleden vaak anders meegemaakt. Ondanks dat alle mensen bij FAME werken, merk ik dat iedereen bijzonder scherp is op zichzelf, maar vooral ook op elkaar. Dat zou je wellicht anders verwachten. Ik heb gemerkt dat iedereen z’n hart verbonden heeft aan het bereiken van een perfect eindresultaat. Bij zo’n complex project is dat in mijn ervaring lastiger te organiseren met allemaal verschillende bedrijven. Op deze manier zijn de regie en de afstemming veel eenvoudiger georganiseerd. Ik heb gedurende het ontwikkeltraject iedere keer uitgekeken naar de volgende vergadering met het projectteam. Dat zegt genoeg.’

OntwikkelteamHans Blanjaar, Directeur Herstelhotel en ExpertisecentrumTon ten Brinke, Senior PlanontwikkelaarGerrit van der Pol, Junior PlanontwikkelaarMarie-Jeanne Sas, ArchitectJan Klijn, Projectleider/directievoerder

ZZG Herstelhotel in aanbouw

Page 44: FAME Magazine nr6

42

Altenova ArnhemTegenover het winkel- en wijkcentrum Kronenburg is door sloop van het voormalige verpleeghuis Martinushof een locatie vrijgekomen. Op deze plek willen Stichting Pleyade en woningcorporatie Vivare een woonservice-zone realiseren die zich naar de buurt toe opent.

Gewonnen prijsvraag

Het prijswinnende concept van FAME richt zich op het openbreken van de locatie, zodat deze onderdeel wordt van de wijkstructuur. Centraal in het concept staat een nieuwe straat die het gebied doorkruist. De straat voorziet in een kortere route tussen Kronenburg en de wijk Vredenburg en geeft de voorbijgangers zicht op de voorzieningen. Deze zijn namelijk toegankelijk voor alle wijkbewoners. Met name het restaurant en het grand-café zijn goed zichtbaar. Tot slot biedt de nieuwe route een snelle ontsluiting voor de nieuwe bewoners en bezoekers richting Winkelcentrum Kronenburg.

In het concept worden drie woonvormen onderscheiden: kortdurende opvang voor revalidatie, langdurige somatiek en zorg op maat aan huis. De kortdurende opvang voor revalidatie gaat uit van een hotelconcept. Er is gekozen voor het realiseren van suites van 30 m2. Dit zijn ruime kamers met slaap- en zitruimte voorzien van eigen sanitair.

Voor de langdurige somatiek gaat het concept uit van tweekamerappartementen van 45 m2. Het is ook mogelijk om van één tweekamerappartement twee suites met gedeeld sanitair te maken.

De huurappartementen waarbij zorg op maat aan huis kan worden geleverd zijn wat betreft omvang royaal. Vivare heeft besloten om uit te gaan van vierkamerappartementen, gezien een gebrek aan ruimere appartementen in de wijk. De plattegronden van al deze woningen voldoen aan de Woonkeurnormering en er kan volwaardige zorg aan het bed worden geleverd.

De verschillende gebouwen zijn opgezet op

basis van een woningbouw stramien. Dit is een flexibel casco dat in de tijd kan variëren qua woning-/suitegrootte. Gezien de dynamiek in de zorg en het wonen is dit essentieel voor een duurzaam product.

42

Page 45: FAME Magazine nr6

43

opdrachtgever Stichting Pleyade & Vivare Projecten Arnhemproject woonservice zone met:

- 67 shortstay suites (herstel hotel) - 35 appartementen somatiek - 60 vierkamer appartementen (huur) - dagbehandeling PG

- voorzieningen als restaurant, bar, multifunctionele ruimte - behandelruimten voor medische en paramedische zorg - ondersteunende diensten - commerciële voorzieningenontwerp Johan Blokland, Marie-Jeanne Sas en Ronnie van den Wildenbergomvang 17.000 m2 bvo

43

impressie van de entree vanuit het winkelcentrum

impressie van het restaurant

Page 46: FAME Magazine nr6

44

M-J SAS

Page 47: FAME Magazine nr6

45

Architect Marie-Jeanne Sas is sinds 2009 een van de

gezichten bij FAME Architectuur & Stedenbouw in Arnhem. FAME

kwam niet geheel toevallig op haar pad. Architect en vestigingsmanager Johan

Blokland en Marie-Jeanne waren eerder samen partner

architect bij Atelier PRO in Den Haag en onderhielden in het

vervolg van hun carrières nauw contact. Hun overeenkomstige

visie en motivatie, in combinatie met een groeiende

opdrachtenportefeuille in Arnhem was reden genoeg voor een hernieuwde samenwerking.

Marie-Jeanne, in dit gesprek willen we zo veel mogelijk over je te weten komen, dus laten we eens beginnen met jouw zachte g. Waar komt die vandaan?

‘Ik ben geboren en getogen in Oss en heb daar tot mijn achttiende gewoond, voordat ik eind jaren ’80 naar het westen vertrok. Het is goed om weer in de regio te wonen en te werken.’

In wat voor gezin groeide je op? ‘Ik ben samen met mijn zus opgegroeid in

een heel open gezin, waar veel ruimte was voor verschillende meningen en discussie werd gestimuleerd. Ik kijk met een goed gevoel op die tijd terug. Mijn vader werkte bij Organon, waar hij medicijnen ontwikkelde. Mijn moeder zat in het opbouwwerk en later in het management van een thuiszorgorganisatie. Er heerste een nieuwsgierige sfeer. Op vakanties was kunst en cultuur een belangrijk onderwerp, maar ook discussies over bijvoorbeeld politieke onderwerpen herinner ik me goed. Dat ging allemaal in een ontspannen sfeer. Niet dwingend en nooit dogmatisch.’

Was dat de ideale voedingsbodem om architect te willen worden?

‘Op het gymnasium was ik erg geïnteresseerd in de exacte vakken. Het was ook de tijd van de campagne ‘Thea studeert techniek’, waarmee meisjes door de overheid gestimuleerd werden om na de middelbare school voor een technische studie te kiezen. Dat was aan mij wel besteed. Ik denk dat dit, in combinatie met mijn nieuwsgierigheid naar cultuur, filosofie en maatschappelijke onderwerpen die thuis en op school werd gestimuleerd, een uitstekende voedingsbodem was voor de studierichting Bouwkunde. Ik ben daarom na het gymnasium aan de TU in Delft gaan studeren. Die studieperiode was een heel leuke en enerverende tijd.’

Was het gemakkelijk om een inspirerende baan te vinden na je studie?

‘Ik viel met mijn neus in de boter doordat ik direct bij Atelier PRO in Den Haag kon beginnen. Dat bureau werkte toen aan een aantal grote projecten en ik kreeg er meteen de kans om redelijk zelfstandig aan een aantal opgaven te mogen werken. Een van mijn eerste projecten, een complex met luxe appartementen, staat hier toevallig aan de Rijn, op steenworp afstand van mijn huidige werkplek. Na een kort uitstapje naar KOW, ook in Den Haag, vroeg PRO me terug toen ze op zoek waren naar een nieuwe medewerkend architect. Ik heb die kans aangegrepen en heb me er altijd erg thuis gevoeld vanwege de combinatie van maatschappelijke betrokkenheid, aansprekende complexe opgaven en een enorm vakmanschap. Ik heb er echt het vak van architect geleerd. In deze tweede periode bij Atelier PRO ben ik partner architect geworden. Dat is ook de periode waarin ik Johan Blokland heb leren kennen.’

interview Marie-Jeanne Sas

‘Mijn beste projecten gaan

gepaard met inspirerend

opdrachtgever-schap.’

Page 48: FAME Magazine nr6

46

Hoe kom je na zo’n Haagse carrière in Arnhem terecht?

‘Mijn partner wilde graag terug naar het oosten van het land, weer wat ruimer wonen in het groen, en kon als Officier van Justitie een nieuwe betrekking krijgen in Zutphen. Ik kreeg tegelijkertijd de kans om voor KAW in Nijmegen de ontwerpafdeling op te zetten. Zo kwamen we in de buurt van Arnhem te wonen, het ‘Haagje van het oosten’, en het bevalt ons hier erg goed.’

Je vertelde al iets over de inspirerende projecten waaraan je met name bij Atelier PRO hebt gewerkt. Kun je wat meer vertellen over jouw visie en manier van werken als architect?

‘Mijn interesse in kunst, cultuur en techniek en mijn maatschappelijke betrokkenheid komen voor mij allemaal terug in mijn vak als architect. Ik ga met mijn opdrachtgevers graag een verdiepende relatie aan. Ontwerpen is meer dan een programmatische puzzel oplossen. Ik zie het als mijn taak om voor mijn opdrachtgevers letterlijk ruimte in het programma te creëren en hen te laten zien dat er meer is dan dat ze in eerste instantie vragen, of denken dat er mogelijk is. Daar heeft mijn opdrachtgever recht op.’

Het is dus niet alleen een kwestie van ‘u vraagt, wij draaien’?

‘Inderdaad, de toegevoegde waarde van een architect is veel breder. Onze opdrachtgevers weten dat wij in staat zijn om een goed gebouw te maken. Het gaat er ook om dat ik samen met mijn opdrachtgever een sfeer kan creëren waarin we gezamenlijk op zoek kunnen gaan naar de grenzen. Naar de onvermoede mogelijkheden met als doel nog iets mooiers neer te zetten dan dat de opdrachtgever voor mogelijk hield.’

En lukt dat altijd? ‘Ja, eigenlijk wel.’

Op welke project ben je het meest trots? ‘Op die vraag kan ik niet met een enkel project

antwoord geven, veel projecten zijn me erg dierbaar. Maar mijn beste projecten gaan altijd gepaard met inspirerend opdrachtgeverschap. In een sfeer waarin je elkaar kunt uitdagen en waarin de partijen niet te snel tevreden zijn. Op het Herstelhotel in Groesbeek voor ZZG Zorggroep waaraan in dit Magazine een artikel is gewijd ben ik erg trots. Hans Blanjaar van de Zorggroep heeft een grote persoonlijke visie en drijfveer om het beste te maken voor zijn doelgroepen. Dat werkt heel inspirerend en we zijn er samen met het hele ontwikkelteam in geslaagd om het beste eruit te halen. Daarnaast heb ik in de buurt van Nijmegen een particuliere villa ontworpen die pas is opgeleverd. De een op een relatie met een kritische opdrachtgever die zelf ook de toekomstige gebruiker is, is intensief en heeft daardoor een uniek project

opgeleverd. Een wat ouder project dat ik zou willen noemen is de Witte Vrouwensingel in Utrecht, met een grote diversiteit aan woningen en kantoren. Dat was een project met een grote stedenbouwkundige en procesmatige complexiteit, waar we met alle partijen de puntjes goed op de i hebben gekregen. Ook een project dat heel goed rijpt met de jaren.’

Je hebt al voor een aantal gerenommeerde bureaus gewerkt. Wat spreekt je aan bij FAME Architectuur & Stedenbouw?

‘Wat mij het meest opviel toen ik hier kwam werken is de enorme energie en ‘drive’ binnen het bedrijf. Er heerst hier een heel prettige, ondernemende sfeer en dat bevalt mij prima. Daarnaast heb ik eerder gewerkt met Johan Blokland. We hebben dezelfde visie en motivatie in ons werk, maar we kunnen elkaar ook verder brengen in ons vak. Diezelfde opbouwende sfeer vind ik terug in het hele bedrijf.’

‘Het doel is gezamenlijk nog iets mooiers neer te zetten dan de opdrachtgever voor mogelijk

hield.’

interview Marie-Jeanne Sas

woningen en kantoren Wittevrouwensingel Utrecht(Marie-Jeanne Sas bij Atelier Pro)

Page 49: FAME Magazine nr6

47

HET RAVIJN NIJVERDAL

Multifunctionele Topsport Accommodatie

Page 50: FAME Magazine nr6

48

het Ravijn, Nijverdal

WaterpoloZwem- en waterpoloclub Het Ravijn speelt

op topsportniveau waterpolo en is de trots van Nijverdal en de regio. Om deze reden is de zwemaccommodatie van het nieuwe centrum speciaal ontworpen met wedstrijdbaden (33,3 x 21 meter) voor waterpolo op het hoogste niveau, inclusief publiekstribunes. Samen met een aantal overdekte doelgroepbaden en een volledige buitenaccommodatie zijn de zwemfaciliteiten bij Het Ravijn uitgevoerd op bovenregionaal niveau.

Sport, welzijn en recreatieNaast het zwembadprogramma heeft het

centrum een sporthal die geschikt is voor topsport. Er is sport- en speluitleen mogelijk en er zijn diverse horecafaciliteiten. Belangrijk is ook de verdiepingsvloer met sportgerelateerde medische voorzieningen, zoals fitness met begeleiding en een fysiotherapeut. Het totale programma heeft een vloeroppervlak van ruim 8000 m2.

TechniekIn het installatietechnische ontwerp

zijn verschillende duurzame oplossingen doorgevoerd. Voor de eerste keer in Nederland is vanaf de initiatieffase rekening gehouden met de toepassing van houtgestookte

verwarmingsketels. Het kanalennetwerk is bijna volledig weggewerkt in het bouwkundige concept onder het gebouw, waardoor men nauwelijks kanalen in de gebruiksruimten ervaart.

ConceptFAME heeft samen met de architect veel

tijd en aandacht besteed aan het functionele concept van de accommodatie, waardoor logistiek en gebruikersstromen in de praktijk op een prettige en natuurlijke manier functioneren. De accommodatie is gelegen in een dal in een bosrijke omgeving met zandheuvels. De buitenschil van het gebouw wordt gevormd door een massieve wand, opgebouwd uit drie verschillende kleuren metselwerk. Hiermee wordt verwezen naar de verschillende aardlagen onder het complex. Deze wand loopt door in de ruim opgezette entreehal, die de verbinding vormt tussen de verschillende functies van Het Ravijn.

opdrachtgever gemeente Hellendoornwerkzaamheden totaal opdracht voor ontwerp &

projectmanagement fase opgeleverd november 2011architect FaulknerBrownsprojectmanagement Ton ten Brinkeprojectleiding Thijs de Kroon

In 2003 won FAME Bouwmanagement de

Europese Aanbesteding voor ontwerp, projectmanagement,

directievoering en toezicht van de multifunctionele

topsport accommodatie Het Ravijn in Nijverdal. Binnen de

opdracht van FAME werd de architectuur gegund aan het

Engelse architectenbureau FaulknerBrowns.

Page 51: FAME Magazine nr6

49

Page 52: FAME Magazine nr6

50

Page 53: FAME Magazine nr6

51

WINKELEN & WONEN in de

SMELTKROESHet huidige centrum van Ulft wordt gekenmerkt door een grotendeels monofunctioneel winkel-gebied. In de loop van de laatste decennia heeft het zich steeds verder losgeweekt van de structuur van het historische dorp.

Het nieuwe centrumplan plaatst het winkel-gebied terug in het centrum van de dorpse structuur en intensiveert de multifunctionaliteit. Het is gebaseerd op de functies van wonen, winkels, parkeren en dienstverlening.

De eerste invulling van het plan vindt plaats op de locatie ‘Smeltkroes’. Dit onderdeel is cruciaal voor de continuïteit van het winkelgebied. Het is de koppeling tussen het historische Kennedyplein nabij de kerk en de vervangende nieuwbouw van winkels en woningen op de locatie ‘de Blenk’. De nieuwbouw op deze locatie realiseert tweezijdige bewinkeling aan de Kerkstraat, die tevens autoluw wordt gemaakt.

De bebouwing van de Smeltkroes is onder-verdeeld in verschillende kleinere bouwvolumes om de schaal van het dorp te respecteren. Aan de winkelstraat staan de wat formelere panden met een opbouw in massa die gelijk is aan de tegenovergelegen gevelwand. Met verschillende diepe kleuren ‘wasserstrich-steen’ en harstenen plinten ontstaat er een rijk en duurzaam gevelbeeld.

Page 54: FAME Magazine nr6

52

Page 55: FAME Magazine nr6

53

Aan de Deken Nijkampstraat zijn enkele woningen ontworpen met een voordeur aan de straat en het wonen aan een terras op de verdieping.

De verschillende losse volumes garanderen tevens licht en zicht op de daktuin. Zo is de gevel ter plaatse van het koor van de kerk open gehouden om zicht te houden op dit markante gebouw en om voldoende daglicht te garanderen voor de woningen.

Alle woningen op de 1e verdieping hebben behalve een balkon, ook een royaal terras op dit collectieve dek. Buxushagen, schelpenpaden en schanskorven versterken de groene, informele sfeer. Op mooie dagen is het beschutte en rustige buitenwonen op dit dek nadrukkelijk aanwezig terwijl een verdieping lager alle centrumvoorzieningen voorhanden zijn.

opdrachtgever VolkerWessels Vastgoed bvproject commerciële ruimte 2.400 m2

5 grondgebonden woningen 31 appartementen stallingsgarage 75 plaatsen footprint 3116 m2

fase gerealiseerdarchitect Johan Blokland

Page 56: FAME Magazine nr6

54

Het nieuwe leven van de

Amstelveense OPERABUURT

Page 57: FAME Magazine nr6

55

In opdracht van Woningcorporatie Eigen

Haard in Amsterdam heeft FAME de planontwikkeling en

realisatie verzorgd voor de revitalisering van 95 woningen

in de Amstelveense Operabuurt. De woningen in deze typische jarenzestigwijk, met nog veel bewoners van het eerste uur,

waren toe aan een volgend leven. De planvorming vond

plaats in een interactief proces met de bewoners en de

woningcorporatie.

Oberonbuurt, Amstelveen

PlanprocesFAME heeft in samenwerking met een

klankbordgroep een aantal scenario’s uitgewerkt. Dit gebeurde op basis van een door FAME uitgevoerde objectieve ‘conditiemeting’ en een inventarisatie van wensen bij bewoners en van randvoorwaarden bij de woningcorporatie. De scenario’s zijn aangescherpt tot een aantal breed gedragen voorkeursmodellen naar aanleiding van bewonersavonden.

UitgangspuntenUit het onderzoek naar de klantwensen

kwam een behoefte aan optimalisatie van het ruimtelijke woningconcept naar voren. Dit heeft geresulteerd in de transformatie van de woningplattegrond met tuingericht wonen en een open keuken. Op de eerste verdieping van de woningen is met behoud van het oorspronkelijke aantal slaapkamers de badkamer verplaatst en vergroot. De zolderverdieping is bereikbaar gemaakt met een vaste trap. De bewoners konden optioneel kiezen voor een ingerichte zolderkamer met dakkapel.

In technische zin is de nadruk gelegd op energetische maatregelen. De woningen zijn opgewaardeerd van label G naar label A door toepassing van een HR-ketel, Co2 gestuurde mechanische ventilatie, vloerverwarming, vloerisolatie, spouwvulling, HR+ glas en kapisolatie. Door de diverse ingrepen is zowel de energieprestatie als het binnenklimaat van de woning fors verbeterd.

ResultaatDe vernieuwde woningen zijn geschikt

gemaakt voor een nieuwe levenscyclus en voldoen aan de hedendaagse woon- en prestatie eisen. De huidige bewoners zijn bijzonder tevreden over het resultaat en het toegenomen wooncomfort. De woningen zijn nu ook interessant geworden voor nieuwe doelgroepen, zoals jonge gezinnen. Onder andere dankzij de bijzondere aandacht voor de daken en puien hebben de woningen een frisse en eigentijdse uitstraling gekregen.

planontwikkeling, projectmanagement en uitvoeringsbegeleiding Eric Lasschearchitectuur Coen Koendersopdrachtgever Eigen Haard, Amsterdamwerkzaamheden totaal integraal management

(exclusief realisatiefase)

Page 58: FAME Magazine nr6

56

Page 59: FAME Magazine nr6

57

Page 60: FAME Magazine nr6

58

Burg. Roelenweg 408021 EW Zwolle

Postbus 6748000 AR Zwolle

t 038 425 81 11f 038 425 81 10

[email protected]

Willemsplein 56811 KA Arnhem

Postbus 51216802 EC Arnhem

t 026 368 42 70f 026 368 42 75

[email protected]

www.famegroep.nl