Echo 2010/6

7
Levende stenen

Transcript of Echo 2010/6

Page 1: Echo 2010/6

Levende stenen

Page 2: Echo 2010/6

� E c h o - L e v e n d e s t e n e n

v a n d e r e d a c t i e

Colofon :Uitgave van IZB – voor zending in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken in NederlandISSN 0012-9119Redactie en administratie:Joh. v. Oldenbarnevelt-laan 10, 3818 HB Amersfoort, tel. 033-4611949, e-mail: [email protected]:Abonnementsprijs e 10,00 per jaar bij vooruitbetaling.Reacties:Voor reacties op de in-houd van dit blad kunt u zich wenden tot de bezorger of de redactie.Redactie:ds. L.C. Buijs, E. de Graaf-Klok,K. van Noppen, J.J. Timmer, J.W. v.d. Vegte, mw. J. de Waard,mw. E. Wolters-Koetsier.Echo 06-2010

Levende historie

De website www.reliwiki.nl

geeft een werkelijk

verbluffend overzicht

van duizenden religieuze

gebouwen in ons land. De

eerste kapel die St. Servaas

vele eeuwen geleden in

Maastricht liet

bouwen, zou de eerste

worden in een lange reeks

kerkgebouwen.

De kerktoren werd zelfs een

vertrouwd onderdeel van het

Hollandse polderlandschap.

Koeien in de wei en aan de

horizon, verscholen in het

groen, een dorp met in het

midden een kerktoren. Een

oriëntatiepunt op de snelweg.

Of in een gidsje van het

VVV: menig stadshart wordt

gemarkeerd door een oude

monumentale kerk.

Religieus erfgoed; prachtig om

te zien.

Maar de gebouwen komen

nog het meest tot hun

recht, als ze gebruikt

worden waarvoor ze

oorspronkelijk bedoeld zijn.

Als ontmoetingsplaatsen.

Open voor de ontmoeting met

God en met elkaar.

Dat is - gelukkig - allerminst

louter historie.

De redactie

E c h o �

Gastheer voor de hele stadHier staat hij te wachten op een bruidsstoet, in een onberispelijk jacquet met feestelijke

vlinderstrik. Sam van Kwawegen, al bijna 40 jaar koster; de afgelopen 22 jaar in de Grote

of Sint-Joriskerk in de binnenstad van Amersfoort. De monumentale kerk ligt er mooi bij. Vanmorgen heeft hij hier nog lopen stofzuigen en de verwarmingsinstallatie nagekeken. Later vandaag moet het podium worden opgebouwd voor de koorrepetitie, vanavond. Morgen staan er tv-opnamen gepland. ‘Dat zijn de nevenklussen’, zegt Sam. ‘De kerkdiensten op zondag zijn voor mij het belangrijkst. Dan zitten hier zo’n 400 mensen; in alle leeftijden. Veel gezinnen met kinderen, ook een groepje asielzoekers. We hebben bijbels in allerlei talen, de kerkdienst wordt voor hen in verschillende talen vertaald. De uitleg van de Bijbel, het zingen, het samen bidden, dat zijn voor mij de meest wezenlijke

momenten van de week. Dáárvoor is deze kerk ook ooit gebouwd.’ De toren dateert van het jaar 900, een eeuw later werd er een kerk bijgebouwd, in 1259 kreeg Amersfoort stadsrechten en werd het gebouw ingewijd. In de late Middeleeuwen kreeg het zijn huidige vorm – een imposante hallenkerk; de lengte van het middenschip bedraagt 80 strekkende meter. ‘Als je hier lang werkt, wordt zo’n gebouw langzaam maar zeker een stukje van jezelf’, zegt Sam. ‘Tachtig procent van wat je hier ziet, is origineel. De dooptuin, de koorbanken, het oxaal, de muurschilderingen, de pilaren… Als iets daarvan wordt beschadigd, is het uitgesloten dat het in oude staat kan worden teruggebracht. Omdat ik er

zuinig op ben, moet ik soms streng zijn. Dat vind ik onze verantwoordelijkheid ten opzicht van ons nageslacht. We zijn het trouwens ook aan ons voorgeslacht verplicht. Ik heb mijn hart verpand aan oude kerkgebouwen. In Gouda, waar ik ben opgegroeid, gingen we ’s zondags naar de Sint-Jan. In de winter was die grote kerk nauwelijks warm te stoken. Dan mocht je als kerkganger blij zijn als je na de ochtenddienst ’s middags om drie uur weer een beetje op temperatuur was… Maar de sfeer en de akoestiek maakten veel goed.De kerk in het centrum is een gebouw voor de hele stad. Als het even kan, bied ik passanten een gastvrij onthaal. Schoolkinderen komen vaak langs, met de hele klas of individueel, als ze een werkstuk over de kerk willen maken. In een zomerseizoen komen hier zo’n 4000 toeristen over de drempel.’ Een koster maakt lange dagen. Zestig, zeventig uur per week is geen uitzondering. Sam: ‘Ik ervaar het als een voorrecht om dit werk te doen. Het gebouw ademt een gewijde sfeer. Als ik hier ’s morgens vroeg op een stil plekje onder het orgel zit te genieten van de rust en de stilte, kom ik tot mezelf.’ <

Page 3: Echo 2010/6

� E c h o - L e v e n d e s t e n e n

‘Het werken aan kerken zit me in

de genen’, zegt architect Gijsbert

van Hoogevest.

Zijn grootvader en vader zaten

ook in het vak. ‘Opa had door zijn

huwelijk heel wat dominees in de

familie. Soms is zo’n ‘kruiwagen’

wel handig als je een opdracht in

de wacht wilt slepen.

Geloof, werk en passie

E c h o �

Vader had dat ook: zijn broer en zwager waren ook predikant.’ Maar het was meer dan dat. De fa-milie is geworteld in de protestantse traditie; geloof, werk en passie liggen voor hen in één perspectief. Gijsbert: ‘In de jaren zestig, zeventig werd een kerkrestauratie altijd officieel afge-rond met een plechtige bijeenkomst of een kerkdienst, waarbij de archi-tect ook het woord mocht voeren. Ik heb mijn vader zodoende vaak horen speechen; dat kon hij goed. Hij ein-digde altijd met een frase: Ik feliciteer u met dit gebouw en ik hoop dat het nog lang zijn zegenrijke functie mag uitoefenen.’ Zelf citeert hij die stan-daardzin ook graag, bijvoorbeeld als over ruim een jaar de Amersfoortse St. Joriskerk weer van de steigers wordt ontdaan. ‘Het ís natuurlijk ook prachtig werk.’De restauratie van het raadhuis in Hilversum of het Rijksmuseum in Amsterdam zijn prestigieuze projecten, waar het familiebedrijf bij betrokken was/is, maar voor een Van Hoogevest gaat er weinig boven de restauratie van een oude monumen-

tale kerk. De lijst kerkrestauraties van het architectenbureau is lang. De Oude en Nieuwe Kerk in Delft, de St. Maartenskerk in Zaltbommel, de Sint Servaesbasilliek in Maas-tricht, de Grote Kerk in Harderwijk, de Utrechtse binnenstadskerken… Gijsbert: ‘Aan het begin van de restau-ratie is zo’n kerk soms een bouwval, werkelijk in abominabele staat; zeker in de jaren zestig kwam dat veel voor. Na afloop kon het gebouw weer ge-bruikt worden, zoals het bedoeld was. Als mijn vader een kerk ‘af’ had, ging hij naar de eerste dienst. ‘Dan is het werk pas echt af’, zei hij. ‘Dan leeft de kerk weer, vooral onder begeleiding van orgelmuziek.’Door zijn persoonlijke betrokkenheid bij de zaken van kerk en geloof heeft Gijsbert als architect meestal snel een ‘klik’ met de opdrachtgevers en gebruikers. ‘Ik ken de liturgische ge-bruiken en de theologische gebruiken en gevoeligheden van de kerken – of ze nu zeer behoudend of vooruitstre-vend zijn. Dat vergemakkelijkt het contact en het komt uiteindelijk de kwaliteit van het werk ten goede.’Toen hij nog in Utrecht woonde, was Gijsbert jarenlang kerkganger in de Dom; een schitterend gebouw, ondanks het litteken van de storm uit 1674, waarbij kerk en toren van elkaar werden gescheiden. Het debat

over de herbouw van het ontbrekende deel is weer in volle hevigheid losgebarsten. ‘Er zijn in de loop van de tijd al heel wat suggesties gedaan, om het helemaal of gedeeltelijk, in glas of in steen te laten herrijzen. Ik vind dat je bij zo’n vraag allereerst met het kerk-bestuur moet gaan praten: Wat willen jullie? Zouden jullie er wat aan hebben?’ Want, zo luidt het adagium van Van Hoogevest: de primaire functie van een monumentale kerk is de eredienst. Al het andere gebruik, voor culturele activiteiten bijvoorbeeld, is daaraan ondergeschikt. Het is een helder standpunt in gesprek met kerkbesturen en overheden. ‘Gesprekken over oude monumentale kerken concentre-ren zich altijd op twee zaken; instand-houding en functioneren. Nu is de instandhouding van de meeste monumentale kerken gelukkig wel op orde. Dankzij de bijdragen van de rijksoverheid treffen we nog zelden kerken in zo’n beroerde staat aan als voorheen. Maar de vraag naar het func-tioneren is zeer actueel. Daarbij stel ik me op het standpunt: het is in de eerste plaats een kérk. Dus als tienduizenden toeristen in de Nieuwe Kerk van Delft het graf van de Oranjes willen bezichtigen, mag dat niet ten koste gaan van de eredienst. Dat vind ik interessante kwesties, waarvan ik vermoed dat we die in de komende decennia nog vaak op ons bordje krijgen.’ <

Page 4: Echo 2010/6

� E c h o - L e v e n d e s t e n e n E c h o �

U i t d e B i j b e l

Wat is eigenlijk

precies goed en slecht? Wie

bepaalt dat?

Gek eigenlijk, dat de briefschrijver zijn lezers moet aansporen om naar het Woord, de woorden van Jezus, te verlan-gen. Je hoeft baby’s toch ook nooit aan te sporen? Die laten zich wel horen!

Bouwstenen

Een volgeling van Jezus van het eerste uur, Petrus, schrijft aan de mensen die zich aangesproken weten door wat Jezus Christus leerde en leefde. Hij wijst ze de weg van geloof.

Ontdoe u dus van alles wat slecht is,van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij, en verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt. U hebt toch ondervonden hoe goed de Heer is? Voeg u bij Hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd

Dat zijn inder-daad slechte dingen! Alleen, zoiets overkomt iedereen wel. Het gaat ge-woon vanzelf.Nou ja, het overkomt je… je doet het natuurlijk zelf! Je kunt ook kiezen om er tegenin te gaan.

Kennelijk is het van levens-

belang!

Zoals een b

aby wordt

gevoed door melk, zo worden de

volgelingen van Jez

us, wijzer, meer

volwassen, als ze zijn

woorden tot

zich nemen.

Wie worden hier bedoeld?

Christenen,

denk ik. Blijkbaar hebben ze

iets gemerkt van hun Heer.

Een leven-de steen, dat kan natuur-lijk niet! Althans, niet letterlijk. Wie

zou ermee bedoeld worden? Dat i s vast Jezus Christus.

Uitgekotst! Door de mensen verworpen, maar door God uitge-kozen. Zijn volgelingen herkenden in Hem de Zoon van God.

maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid,en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn. In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg ik een hoeksteen die Ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.’

De volgelingen

van

Jezus worden dus

met Hem vergeleken!

Hé, nu staat

het in het

meervoud!

Geloven is een way of life, geen verplicht uurtje op zondag, maar 24 uur per dag, zeven dagen in de week. Al die christenen bij elkaar vormen dus een ‘bouwwerk’. Je kunt wel raden wie de architect is! Die oude bouw-werken waren van natuur-steen. Geen steen is het-zelfde! Zo is het natuurlijk ook met mensen. Allemaal verschillend.

Geen mannen in soep-

jurken, natuurlijk. Maar

vrouwen en mannen die

het verbindingsstreepje

vormen tussen God en

mensen.

Tja, dat gaat niet van zelf. Sterker, het kost je iets van jezelf. Maar wat zou God

dan graag van mij willen?

Daar heb ik natuurlijk de woorden van Jezus voor nodig. Er staat ook ‘dankzij Jezus’. Blijkbaar heeft het offer van zijn leven iets te maken met de ‘offers’ die ik breng.

De hoeksteen, dat is die dragende steen, waar alle krachten samenkomen. Zonder die steen stort de hele boel in elkaar. Jezus is dus beslissend. Hij ‘draagt’ ons, zoals een fundament het gebouw.

Daar mag je zeker van zijn. Als je je vertrouwen stelt op Jezus, kom je niet bedrogen uit.

Jezus heeft slechts drie jaar rondgereisd, voor-dat Hij na een schijnproces werd terechtge-steld. Dan moet er wel iets heel speciaals met Hem zijn. Anders zou Hij na 2000 jaar echt wel vergeten zijn.

Page 5: Echo 2010/6

� E c h o - L e v e n d e s t e n e n

De zeecontainer achter de

schotten van de kolossale

kerk is ingericht als timmer-

manswerkplaats, met zaag- en

schaafmachines. Op tafel liggen

de boterhammen en appels te

wachten op de lunch.

Voorbij de vanzelfsprekendheid

E c h o �

Aan de wanden hangen de werktekeningen, die door de vakman van een toelichting worden voorzien. ‘Zie je hoe deze trekbalken zijn verbonden met de korbeels? En deze spanbenen moeten hier worden getoogd….’ Arie Schep is timmerman, maar als het zo uitkomt, draait hij zijn hand niet om voor wat metselwerk. Hij doet hoofdzakelijk restauratieprojecten: eeuwenoude kerken, torens en boerderijen. ‘Daar moet je voor in de wieg gelegd zijn. Collega’s die vooral in de nieuwbouw zitten, willen meestal liever meters maken – de goeden niet te na gesproken. Dit is meer vakwerk. Het ligt mij wel.’ Waar je ook komt voor restauratiewerk, overal ontmoet je dezelfde loodgieters en leidekkers, is zijn ervaring. ‘Het is maar een

klein kringetje. Het werk vereist een bepaalde mentaliteit. En: veel geduld. Als ik ergens bij een project begin, zie ik het meteen - hij wijst met zijn vinger: Hij houdt van zijn vak en hij… kan beter iets anders gaan doen.’De Bartholomeüskerk in zijn woonplaats Schoonhoven, de dorpskerken in Voorthuizen en Hazerswoude, de Catharinakerk in Utrecht - hij heeft al heel wat dagen op steigers rond de kerk gestaan. Al meer dan veertig jaar werkt hij bij hetzelfde familiebedrijf. ‘Ik werk nu onder de derde generatie.’ ‘Het werken aan een kerk heeft voor mij speciale betekenis’, zegt hij. ’Hier hebben mensen al generaties lang tot God gebeden, hun hart uitgestort, hun heil gezocht. Er zijn mensen in de kerk getrouwd, vanuit de kerk begraven. Dat alles maakt het tot een bijzondere plaats. En ik vind het mooi om eraan bij te dragen dat het gebouw behouden blijft. Zodat de verkondiging van het evangelie door kan blijven gaan.’Door de week staat hij op de steigers boven de gewelven, ’s zondags zit hij beneden in de kerkbank. ‘Heerlijk vind ik dat, om na een week werken, ’s zondags naar de kerk te gaan.’ Zijn dochters zijn er getrouwd, zijn kleinkinderen gedoopt. ‘Je moet het zo zien, dat de

kerkgang de vanzelfsprekendheid uit het leven haalt. Want in de kerk hoor ik dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is, dat ik de kracht krijg om mijn werk te doen, dat ik gezond ben. Ik ben in alles van God afhankelijk.’Arie is ouderling geweest en dat heeft zijn mensenkennis vergroot. ‘Zo’n koningsstijl – die lange staander, met al die dwarse balken die er op uitkomen – daar zie ik een symboliek in. Geen van die balken is gelijk en allemaal dragen ze de sporen van het verleden, littekens, zou je kunnen zeggen. Maar ze zijn allemaal gericht op het centrum. Zoals iedere gelovige is gericht op God.’ <

Page 6: Echo 2010/6

1 0 E c h o - L e v e n d e s t e n e n

‘In mijn studententijd ben ik hier voor het eerst geweest. We kregen soms college ‘op locatie’ en wat lag er dan meer voor de hand dan dat we voor een college over de Reformatie naar de Noorderkerk gingen? Het was in de 17e eeuw de eerste gereformeerde kerk in Amsterdam. Dat kwam tot uitdrukking in het interieur: een centrale plaats voor het Woord van God, de Bijbel op de preekstoel. De kerkgangers zitten daar in een halve cirkel omheen geschaard. Dat was indertijd een revolutionair concept, vergeleken met de gebruikelijke kruiskerken. Door de halfronde vorm kun je vanuit elke plek alle aanwezigen zien zitten. Dat geeft je meer het gevoel dat je de kerkdienst met elkaar beleeft. Op die manier onderstreept het oude gebouw eigenlijk wat de core business van de kerk is: we zijn samen gericht op het Woord van God.’ Ook op een andere manier kan zo’n interieur bijdragen aan de beleving

van het geloof, vertelt Gerrit. ‘Ik ben opgegroeid in Harderwijk. De Grote Kerk in de binnenstad is monument met prachtige middeleeuwse gewelfschilderingen. Ik herinner me dat ik daar de eerste keer avondmaal vierde; dat is één van de hoogtepunten in een kerkdienst, waarbij je intiem en intens gericht bent op de kern van het evangelie, Jezus Christus, zijn komst naar deze wereld, zijn leven, lijden en sterven, zijn opstanding. Terwijl ik dat daar zo zat te overdenken, viel mijn oog opeens op een afbeelding van de kruisiging van Christus. Sindsdien komt vrijwel elke avondmaalsviering dat beeld me weer voor de geest.’Naast zijn drukke baan als journalist investeert Gerrit veel in het werk van de kerk. Hij is ouderling, hij is lid van de redactie van ‘Kerk in Mokum’, een maandelijks magazine, dat de Protestantse kerk in Amsterdam uitgeeft. ‘Ik zoek graag naar de verbinding tussen de leefwerelden van mensen binnen en buiten de kerk. Vroeger waren veel bewoners uit de Jordaan betrokken op deze

‘Een schitterend gebouw, een

warme geloofsgemeenschap

van mensen met een diepe

geloofsovertuiging. Die dingen

samen maken dat ik hier iedere

zondag graag kom’, zegt Gerrit

van den Berg (28), als hij rond-

wandelt in de Noorderkerk in

de Amsterdamse Jordaan.

Kerk voor de buurt

kerk. Tegenwoordig komen veel kerkgangers uit de wijde omgeving. Maar we willen de kerk als het ware teruggeven aan de buurt. Daarom organiseren we debatten over actuele thema’s die wij vanuit ons geloof graag aan de orde stellen en die ook buurtbewoners interesseren. Zo hadden we een verkiezingsdebat, dat niet alleen maar over economie en bezuinigingen ging, maar ook over normen en waarden, over de aanpak van de Wallen, of over de overheidssubsidie aan organisaties op levensbeschouwelijke grondslag. We plannen momenteel een gesprek met buurtbewoners over de vraag ‘Wie is God? Bestaat Hij wel?’ In een kerkdienst op zondagmorgen komen die vragen ook wel aan bod, maar een debatavond is toegankelijker. Al bijna 400 jaar komen mensen in deze kerk bijeen. In één van de bijgebouwen hangt een overzicht van predikanten en kerkrentmeesters uit lang vervlogen tijden; een hele lijst. Ik wil er niet romantisch of nostalgisch over doen, want het gaat om het geloof in God, vandaag. Iedere dag moet je het leven met Hem opnieuw ontdekken.

E c h o 1 1

Maar ik vind die verbinding met de geschiedenis wel mooi. De kerk is niet van gisteren; we staan in een lange traditie. Het geloof is ook niet zomaar een oprisping van ons.In de nacht voorafgaand aan eerste Pinksterdag was de kerk open; er was een optreden van een gospelband, er was een licht- en geluidshow – voor zo’n evenement is een oude monumentale kerk een ideale setting. De dominee interviewde een aantal jongeren die vertelden hoe ze tot geloof waren gekomen. Dat is toch uiteindelijk ook waar het in deze kerk om draait. Al eeuwenlang komen mensen hier tot geloof. En vandaag nóg.’www.noorderkerk.org <

Page 7: Echo 2010/6

Deze Echo is u aangeboden door :

Men kan niet een kerk bekijken en zeggen:

‘Wat een prachtige kerk’.

Men moet er eerst gezongen hebben.

Een kerk die niet klinkt, is geen kerk.

Frits Mehrtens