ECHO Pasen

16
verlaten verraden opgestaan! gepijnigd Echo Wat een lijdensweg...

description

Paas-editie evangelisatieblad ECHO 2012

Transcript of ECHO Pasen

verlaten

verraden

radeloos en bang

Hij was een van ons

opgestaan!

onrecht aangedaan

gepijnigd

E c h o

Wat een lijdensweg...

Hij was een van ons ...

Onopvallend was zijn uiterlijk,

Hij miste iedere schoonheid,

zijn aanblik kon ons niet bekoren.

Hij werd veracht, door mensen gemeden,

Hij was een man die het lijden kende

en met ziekte vertrouwd was,

een man die zijn gelaat voor ons verborg,

veracht, door ons verguisd en geminacht.

Maar Hij was het die onze ziekten droeg,

die ons lijden op zich nam.

[ Jesaja 53:2 - 4 ]

Hij was een van ons ...

Jezus was een van ons. Hij heeft

onder ons gewoond. Hij heeft

het leven met ons gedeeld. Zijn

dorpsgenoten zeiden over Hem:

‘Hij is toch de zoon van de timmer-

man? Maria is toch zijn moeder, en

Jakobus en Josef en Simon en Judas,

dat zijn toch zijn broers? En wonen

zijn zusters niet allemaal bij ons?’

Bang, boos, radeloos

Je kon een spijker op haar recht slaan: een stevige jonge vrouw, rode

wangen, altijd een lach, onvermoeibaar, avontuurlijk. Tot het niet meer

ging. Ze werd een zeur, ze kwam op haar fiets niet meer vooruit. Ze zag alles

somber in. De diagnose: longkanker, in een vergevorderd stadium.

‘Ik kan er zo boos om worden. Lief hoor, als mensen aan me vragen hoe het met me gaat.

Maar zij staan allemaal aan de andere kant van de slagboom. Zij hebben toekomst,

ik niet.

Ik ben jaloers, ik geef het toe. Ik wil ook leven, een man, kinderen, oud worden.

Maar het gaat niet gebeuren. Want ik ga dood.

Lange tijd heb ik gedacht dat God het op me gemunt had.

Mij overkomt dit of dat, dus wil Hij me dood hebben.

Gek word ik ervan. Want tegelijk voel ik dat het niet klopt.

Ik weet niet wat God denkt. Ik weet helemaal niks. Nou ja,

behalve dat ik ongeneeslijk ziek ben, een terminale patiënt.’

Zo trof ik haar verschillende keren aan, bang, boos, radeloos.

Ze wilde dat ik er bij was toen ze haar eerste chemo kreeg. Ik kon

dat niet weigeren, maar ik zag er wel tegenop. Een keer zag ik in

haar hals en op haar borstbeen stippen en strepen. Markeringen,

aangebracht met jodium. ‘Ik wil niet dat je kijkt!’ De stippen gaven

aan waar de loden maskers moesten liggen tijdens de bestralingen. Anders zou er teveel

weefsel worden beschadigd. Alles, alles greep ze aan om te blijven leven. Ze was er ‘heilig

van overtuigd’ dat ze, misschien wel door een wonder, zou genezen en zou leven.

Het was in de Stille Week, ze kroop bij me op schoot. ‘Hou me vast.’ Na een jaar ziek zijn

woog ze bijna niks meer, haar lijf gloeide van de koorts. ‘Het komt goed, hoe dan ook, ik

geloof het.’, zei ze. Ik had geen woorden meer. In de vroege morgen van Pasen kwam het

goed. Ze was overleden in haar slaap.

Op haar graf ligt een kleine steen. Daarop een regel van Martinus Nijhoff.

‘Dit is geen einde nog, maar

een voorgoed begonnen begin.’

Ze wist uiteindelijk wel waar ze heen zou gaan.

Bang, boos, radeloos

Jezus bad: ‘Vader, als U het wilt, neem dan deze beker van Mij weg. Maar laat

niet wat Ik wil, maar wat U wilt gebeuren.’ Uit de hemel verscheen Hem een

engel om Hem kracht te geven.

Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in

grote druppels als bloed op de grond. Toen Hij na zijn gebed opstond en

terugliep naar de leerlingen, zag Hij dat ze van verdriet in slaap waren

gevallen.

[ Lucas 22: 42 - 45 ]

Onrecht

De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand

een getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond

waarvan ze Hem ter dood konden veroordelen, maar dat

lukte hun niet; want hoewel veel mensen een valse verklaring

aflegden, waren hun getuigenissen niet eensluidend. Toen

vroeg de hogepriester Hem: ‘Bent U de Messias, de Zoon van de

Gezegende?’ Jezus zei: ‘Dat ben Ik, en u zult de Mensenzoon aan

de rechterhand van de Machtige zien zitten en Hem zien komen

op de wolken van de hemel.’ De hogepriester scheurde zijn

kleren en zei: ‘Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt

de godslastering gehoord; wat is uw oordeel?’ Allen oordeelden

dat Hij schuldig was en de doodstraf verdiende. Toen begonnen

sommigen Hem te bespuwen; ze blinddoekten Hem en sloegen

Hem in het gezicht en zeiden tegen Hem: ‘Profeteer nu maar!’,

en ook de dienaren onthaalden Hem op vuistslagen.

[ Marcus 14: 55 - 65 ]

Een jongen van 14 jaar oud is overleden aan een hartstilstand. Dat is uitzonderlijk. Volgens

de moeder is haar zoon dood gepest en werden de vernederingen en de mishandelingen

hem fataal. Het Openbaar Ministerie erkent dat de jongen het slachtoffer is geweest

van pesten en daaronder heeft geleden. Maar het heeft niet kunnen aantonen dat de

pesterijen hebben geleid tot een hartstilstand.

Eerder dat jaar deed de jongen aangifte van mishandeling

en bedreiging. Hij ver klaarde veel te worden gepest.

Hij veranderde van school, maar het mocht niet baten.

Het Openbaar Ministerie betreurt dat de jongen een

vervelende schoolperiode heeft gehad maar kan strafrechtelijk geen rol van

betekenis spelen.

Een arts plaatste aanvankelijk vraagtekens bij de doodsoorzaak.

Het leek geen natuurlijke dood. Een lijkschouwer van de GGD

gaf later toch een verklaring van een natuurlijk dood af.

De vroegere school zegt niet nalatig te zijn geweest. ‘We

hebben er alles aan gedaan het pesten te stoppen. Het vond

merendeels buiten school plaats. Daar kunnen wij niets

aan doen.’

Hoe moet ze verder, zijn moeder? Kan zoiets niet opnieuw

gebeuren? Is er ergens troost, ergens recht?

Gaan de pestkoppen vrijuit?

Onrecht

In de stad hoort men klagen, bitter treuren.

Een moeder huilt om haar zoon,

zij wil niet worden getroost.

Haar kind is er niet meer.

[ vrij naar Jeremia 31:15 ]

Luister ook eens naar dit lied:

ANDERS

www.youtube.com/watch?v=1V7iXCHXIyw

PijnPilatus vroeg hun: ‘Wat moet ik dan doen met Jezus die de

messias wordt genoemd?’ Allen antwoordden: ‘Aan het kruis

met Hem!’ Hij vroeg: ‘Wat heeft Hij dan misdaan?’ Maar ze

schreeuwden alleen maar harder: ‘Aan het kruis met Hem!’

Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde,

dat het er integendeel naar uitzag dat men in opstand

zou komen, liet hij water brengen, waste ten overstaan

van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben onschuldig aan

de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen.’ En

heel het volk antwoordde: ‘Laat zijn bloed óns dan maar

worden aangerekend, en onze kinderen!’ Daarop liet Pilatus

Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij

uit om gekruisigd te worden, nadat

hij Hem eerst nog had laten

geselen.

[ Mattheüs 27: 22 - 26 ]

Heeft Jezus meer geleden dan welk ander mens op aarde? Nee.

Heeft hij langer geleden? Nee, tussen het moment van zijn

arrestatie en zijn dood aan een kruis zaten nog geen 24 uren. Hij

werd ‘s avonds gevangen genomen, ’s nachts verhoord, de volgende

morgen naar de Romeinse autoriteiten gebracht en diezelfde dag nog

‘veroordeeld’ en aan het kruis geslagen. In de middag stierf hij en voor

de avond viel werd hij begraven. Was Hij de enige die op deze manier

leed? Nee, er zijn talloze mensen gemarteld, gegeseld en gekruisigd.

Hij is wreed behandeld, maar niet wreder dan veel anderen.

Waarom wordt het dan zo breed uitgemeten? Er moet wel

iets bijzonders aan de hand zijn geweest, willen we het er

20 eeuwen later nog over hebben. Sterker nog: deze

vreselijke gebeurtenissen rond Jezus vormen het

hart van het christelijk geloof.

Het zit niet in het uitzonderlijk lichamelijk lijden.

Het heeft te maken met de betekenis ervan. Jezus is

Gods zoon. Hij is mens geworden. In alles aan ons gelijk.

Het bijzondere is dat Hij nooit gezondigd heeft. Hij heeft

nooit iets gedaan, gezegd of gedacht, dat in strijd was

met Gods wil. Zo kon Hij in onze plaats de straf

dragen die wij hadden verdiend.

Geestelijk heeft Jezus geleden als geen ander. God keerde

zich van Hem af. Gods toorn kwam op Hem neer. Satan,

Gods tegenstander, heeft Jezus aangevallen zoals hij niemand

aangevallen heeft. Bitter was het lijden ook vanwege wat mensen

deden: onrecht, onbegrip, verraad, in de steek gelaten zijn,

vernedering, spot en dergelijke. Dat had Hij niet verdiend.

Je vraagt je af: Waarom?

In elk geval ook om te voorkomen dat wij zouden kunnen denken

dat het ongehoorzaam zijn aan God niet zo heel erg is.

‘Ik verzeker je: deze nacht zul je, nog voor de haan gekraaid

heeft, Mij driemaal verloochenen.[ Mattheüs 26: 34 ]

Petrus zat buiten, op de binnenplaats. Er kwam een dienst-

meisje naar hem toe, dat zei: ‘Jij hoorde ook bij die Jezus

uit Galilea!’ Maar hij ontkende dat met klem, zodat allen

het konden horen: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’

Toen hij wilde weggaan naar het poortgebouw, zag een

ander meisje hem. Ze zei tegen de omstanders: ‘Die man

hoorde bij Jezus van Nazaret!’ En opnieuw ontkende hij

en zwoer: ‘Echt, ik ken de man niet!’ Even later kwamen

de omstanders naar Petrus toe, ze zeiden: ‘Jij bent

wel degelijk een van hen, trouwens, je accent ver-

raadt je.’ Daarop begon hij te vloeken en hij be-

zwoer hun: ‘Ik ken die man niet!’ En meteen

kraaide er een haan. Toen herinnerde Petrus

zich wat Jezus gezegd had: ‘Voordat er een

haan gekraaid heeft, zul je Mij driemaal

verloochenen.’ Hij ging naar buiten en

huilde bitter.

[ Mattheüs 26: 69-75 ]

Verraden

VerradenVan de ene op de andere dag was ze weg. Ik bleef achter met vier jonge kinderen.

‘Ze stikte in dit huwelijk.’ Daar zat ik: een drukke baan en twee kinderen die nog niet

naar school gingen.

Had je geen vermoeden?

Nee, geen enkel. Er was ook geen ander, tenminste, niet direct. Ze kreeg wel een nieuwe

relatie, maar die man leerde ze pas kennen toen ze bij me weg was.

En je kinderen, hoe reageerden die?

Wat denk je? Ontredderd, totaal van de kaart. Ik ook. We voelden ons zo in de steek

gelaten. Welke moeder doet dat nou? De jongste, mijn dochter, was twee! Toen vond ik

het verraad, ze heeft aan mijn kinderen verraad gepleegd. En aan mij.

Hij valt even stil, zet zijn bril af en knijpt zijn ogen stijf dicht.

Hoe is het verder gegaan?

Ach, zij was de gebeten hond. Ik kreeg alle begrip. En hulp, oppas. Mensen uit de kerk,

familie die in de buurt woonde. In het begin leefde ik in een roes, ik was kapot.

Ben je blijven werken? Hoe ging dat?

Ja, ik werkte in de verpleging, ik ben blijven werken. Met kunst en vliegwerk eerst,

maar later ging het beter, het went gek genoeg. En de kinderen waren ineens een stuk

volwassener, zelfstandiger. Maar de glans was eraf.

Het is lang geleden. Je jongste dochter trouwt binnenkort, dan ben je alleen.

Ja, dan ben ik alleen. We hebben het gered. Ik ben blij dat ik haar nooit ben gaan haten.

Daar had je alle reden toe…

Ja. Maar ik kon het niet en ik wilde het niet. Ik heb het haar vergeven.

Ze heeft jou en je kinderen toch veel verdriet gedaan.

Ja. Maar toch, ik hou nog steeds van haar. Ik snap het zelf niet zo goed. Ik heb haar trouw

beloofd en ben haar trouw gebleven.

Hoe kan je dat?

Dat heb ik niet van mezelf. God heeft me laten zien wat trouw is. Geen mens is trouw.

Hij wel. Ik heb heus wel door dat ik ook niet deug. Ik bedoel, God legt de lat hoog. En dan

vooral voor zichzelf. Daar heb ik me aan vastgehouden. En dat heeft geholpen. En daarom

ben ik, Goddank, niet bitter.

Verlaten

84 jaar wordt ze, mijn moeder. Ze is nog redelijk gezond en goed bij de tijd.

Eigenlijk vindt ze het maar niks, een aanleunwoning. ‘Al die ouwe mensen. Ik ben

ook oud, maar ik voel me niet oud.’ Ze is een paar jaar alleen, mijn vader overleed

drie jaar geleden, na een periode van ziekte die negen maanden duurde. Alzheimer.

Parkinson. ‘Hij was al langer niet goed. De laatste zeven jaar werd hij steeds minder.

Hij was niet meer de man met wie ik getrouwd was.’ Ze kan het zo nuchter en

treffend zeggen. Ik voel aan wat ze bedoelt.

‘De scherpe kantjes raken er nu wat af. Ik ben nog wel verdrietig, maar die loden last,

die voel ik niet meer zo.’ Het is haar aan te zien. Ze kijkt meer om zich heen, ze

toont meer belangstelling voor de mensen om zich heen. De mantel van rouw valt

van haar schouders. ’Ik heb nooit geweten dat ik zoveel van hem hield. Ik zou hem niet

terug willen. Hij was zo ziek. Maar ik verlang wel naar hem.’

Laatst vertelde ze me dat ze ineens werd overvallen door het gevoel dat hij haar in

de steek heeft gelaten. ‘Ik werd wakker en riep: Waarom heb je dat gedaan? Waarom

heb je me alleen gelaten?’ Ik weet natuurlijk wel, dat heeft hij niet gedaan. Maar het

voelde zo.’

Typisch mijn moeder. Ze roept zichzelf telkens tot de orde door te redeneren. Maar

haar hart gaat nog steeds uit naar haar man. Ze is alleen. En dat beseft ze.

VerlatenToen zei Jezus tegen de omstanders: ‘Met zwaarden en knuppels bent

u uit getrokken om Mij te arresteren, alsof Ik een misdadiger ben!

Dagelijks was Ik in de tempel om onderricht te geven, en toen hebt u

Me niet gevangengenomen.’ Daarop lieten alle leerlingen Hem in de

steek en vluchtten weg.

[ Mattheüs 26:55 ]

‘Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat Die Hem nu dan redden, als Hij Hem tenminste

goedgezind is. Hij heeft immers gezegd: “Ik ben de Zoon van God.”’ Precies zo beschimpten

Hem de misdadigers die samen met Hem gekruisigd waren.

Rond het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde

daarvan, in het negende uur, gaf Jezus een schreeuw en riep luid: ‘Mijn God, mijn God, waarom

hebt U Mij verlaten?’ Nog eens schreeuwde Jezus het uit, toen gaf Hij de geest. [ Mattheüs 27 ]

Toen de sabbat voorbij was,

kochten Maria uit Magdala en

Maria de moeder van Jakobus, en

Salome geurige olie om Hem te

balsemen. Op de eerste dag van

de week gingen ze heel vroeg in de

ochtend, vlak na zonsopgang, naar

het graf. Ze zeiden tegen elkaar:

‘Wie zal voor ons de steen voor

de ingang van het graf wegrollen?’

Maar toen ze opkeken, zagen ze

dat de steen al was weggerold;

het was een heel grote steen. Toen

ze het graf binnengingen, zagen

ze rechts een in het wit geklede

jongeman zitten. Ze schrokken

vreselijk. Maar hij zei tegen hen:

‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de

man uit Nazaret die gekruisigd is.

Hij is opgewekt uit de dood, Hij is

niet hier; kijk, dat is de plaats waar

Hij was neergelegd. Ga terug en

zeg tegen zijn leerlingen en tegen

Petrus: “Hij gaat jullie voor naar

Galilea, daar zullen jullie Hem zien,

zoals Hij jullie heeft gezegd.

[ Marcus 16: 1 - 7 ]

Wat betekent Pasen voor jou?

‘Mij doet het niet zoveel.’

‘Ik weet niet precies wat het inhoudt, ik heb dat ook nooit geleerd op school,

maar is Jezus met Pasen niet weer tot leven gekomen?’

‘Ik weet het wel en ik geloof ook best wel maar ik heb gewoon niet zoveel met Pasen.’

Een greep uit de reacties op Internet als ik de vraag intik in de zoekmachine. Ook christenen,

waar je een antwoord van zou mogen verwachten, vallen soms stil.

Ik vind dat vreemd. Pasen is de kern van het christelijk geloof. Het belangrijkste is dat de relatie

tussen God en ons hersteld is door wat Jezus heeft gedaan. De opstanding van Jezus uit de

dood is natuurlijk ook een geweldig hoopvol teken. De dood heeft niet het laatste woord. Die

ongelooflijke gebeurtenis heeft enorme invloed op de manier waarop ik tegen het leven -hier,

nu- aankijk en dat leven leef. Ik zou mijn bestaan zinloos vinden als ik wist dat alles op zou

houden als ik mijn ogen voorgoed sluit. De wetenschap van de opstanding haalt voor mij de

kramp eruit. Ik hoef niet zo nodig tussen wieg en graf (of eerder nog) alles te realiseren wat ik

wil. Geloof in het feit dat Jezus is opgestaan en dat ik dat straks ook zal doen is voor mij geen

vlucht, geen ‘opium’. Het is mijn inspiratiebron.

Het feit dat God Jezus uit de dood heeft opgewekt was zijn bevestiging, zijn Ja tegen het werk

van Jezus. Het is echt volbracht! Door wat Jezus heeft gedaan mag ik Gods kind zijn. Ik word -als

het nodig is- uitgetild boven dit aardse bestaan en krijg zicht op Gods bedoeling: het einde van

alle kwaad, lijden, onrecht. Dat laat me niet onberoerd, het zet me in beweging om het kwaad in

mezelf achter me te laten. En goed te doen.

Dat lukt lang niet altijd. Maar ik kan telkens weer opstaan, mijn spijt betuigen en met een

schone lei beginnen. Door de opstanding van Jezus Christus.

Wat betekent Pasen voor jou?

E c h o Uitgave van IZB – voor zending in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland ISSN 0012-9119

Deze Echo is u aangeboden door:

Redactie en administratie:Joh. v. Oldenbarneveltlaan 103818 HB AmersfoortTel. 033-4611949E-mail: [email protected]

ECHO 03-2012

Abonnementen:Abonnementsprijs € 10,00 per jaar bij vooruitbetaling.

Reacties:Voor reacties op de inhoud kunt u zich wenden tot de bezorger of de redactie.

Redactie:Ds. L.C. Buijs, K. van Noppen, J.J. Timmer (eindredacteur), J.W. van de Vegte, mw. J. de Waard.

Vormgeving:VanEckDesign, Boskoop

Foto’s:www.shutterstock.com

Apr12

De eeuwen door hebben gelovigen

gezongen over wat ze in de bijbel

lezen. Een schitterend voorbeeld is de

Johannespassion van Johann Sebastian

Bach. Volgens sommigen nog mooier

dan de wereldberoemde ‘Mattheüs’.

Waarom? In het evangelie van

Johannes is Jezus degene die Zijn leven

vrijwillig aflegt. Het is een koninklijke

daad van opoffering om redding te

brengen aan verloren mensen. Door

lijden en dood heen bereikt Jezus de

heerlijkheid. En dat laat Bach ook

horen.

In het openingskoor gaat het over

Jezus en wat hij door maakt als hij in

de handen van de mensen valt. Bach

grijpt terug op een oudtestamentische

psalm die gaat over God, de Schepper.

In het Oude Testament is het een lied

vol bewondering voor de grootheid van

God, in de Johannespassion klinken

de noodkreten en is de begeleiding

onheilspellend en tragisch.

En dan heb ik het alleen nog maar over

het openingskoor…

www.youtube.com/watch?v=WDV94Iti5ic

Luister ook naar het slot:

www.youtube.com/watch?v=muBv-vRmewI&feature=related

Het verhaal van het lijden en de opstanding van Jezus op muziek