Downloaden (pdf)

5

Click here to load reader

Transcript of Downloaden (pdf)

Page 1: Downloaden (pdf)

AOS

Jaarverslag 2010

Adem- en Ontspanningstherapie StichtingMETHODE VAN DIXHOORN

De praktijk van AOT onderbouwd.Een gesprek met Els Anthonissen

Page 2: Downloaden (pdf)

22 Adem en Ontspanningstherapie Stichting

Els Anthonissen is in 1981 afgestudeerd als docent Lichamelijke Opvoeding/PsychomotorischTherapeut (PMT-er) aan de K.U. Leuven. Na 5 jaar docent Lichamelijke Opvoeding op eenbasisschool is ze in Nederland komen werken als Psychomotorisch Therapeut in de GeestelijkeGezondheidsZorg Noord en Midden Limburg (GGZNML, sinds 1 dec. 2010 Vincent van Goghvoor geestelijke gezondheidszorg). Toen zij in 1995 op de Kliniek voor Gedragstherapie (nuhet Centrum van Angst en Dwang, een specialistische functie van de GGZNML) solliciteerdeals psychomotorisch therapeut werd ze aangenomen onder voorwaarde dat zij zich zou ver-diepen in ontspanning en ademhaling, gezien het grote aantal patiënten die daar opgenomenwerden met paniek, hyperventilatie en overspanning. Dit voelde als een kans die zij niet konlaten gaan en in september 1995 is zij gestart aan de leergang ademtherapie en sinds 2000is zij gecertificeerd AOT-er. Sinds januari 2003 heeft zij een eigen praktijk voor AOT. In oktober2003 is zij de opleiding tot docent Adem- en ontspanningstherapie gaan volgen en in 2007behaalde zij dit certificaat. Zij geeft regelmatig introductiecursussen, workshops, geeft deleergangen van het Centrum voor Ademtherapie mee vorm, is gastdocent aan de HogeSchool Arnhem Nijmegen en bij het Nederlands Paramedisch Instituut.

DE PRAKTIJK VAN AOT ONDERBOUWD:EEN GESPREK MET ELS ANTHONISSEN

Je hebt na de afronding van de opleiding AOTeen eigen praktijk opgezet voor verwijzingenvanuit de eerste lijn. Hoe kwam je op dat ideeen hoe verliep het?Als PMT-er in de Kliniek voor Gedragstherapieben je onderdeel van het grote geheel.Patiënten volgen een hele week allerlei thera-pieën. Regelmatig vroeg ik me af, wat doenmijn PMT- en AOT-interventies met de patiën-ten? Draagt dat wel bij tot verandering? Watis dan dat werkzame deel? Als er multidisci-plinair gewerkt wordt is dat allemaal moeilijkte achterhalen, maar uit het tevredenheids-onderzoek, door de patiënten ingevuld bijontslag, en ook bij de follow-ups, bleek dat depatiënten die individuele PMT / AOT haddengehad daar zeer tevreden over waren en zijschatten die bijdrage aan de hele veranderingsterk in. Dat sterkte mij in de gedachte dat ikwel wat te bieden zou hebben in een zelfstan-dige eerstelijnspraktijk (meestal minder zwareproblematieken).Bij toeval ging toen het werk van mijn partnerveranderen en zou er thuis een ruimte vrijkomen, gunstig gelegen, op de begane grond

en niet verweven met het privégedeelte. 1januari 2002 nam ik me voor om gedurendedat jaar te onderzoeken of een eigen praktijkhaalbaar zou zijn.Er volgden gesprekken met een paar huisart-sen, psycholoog, dienst voor maatschappelijkwerk om te polsen of zij in hun praktijk indi-caties zagen. Ik schreef aan de hand van eenreader van een bank een ondernemingsplanmet daarin een kosten raming, tariefsbepa-ling,… In september liet ik een accountantmeekijken en besloten we deze sprong tewagen (aanvankelijk vooral een investeringvan tijd, financieel was de investering goed teoverzien). Dan volgde het maken van folders,opknappen van de wacht- en therapieruimteen reeds in het najaar van 2003 meldden detwee eerste cliënten zich.

Gaandeweg heb je je werkwijze gestructu-reerd, zodanig dat je de patiëntgegevensdirect in de PC bent gaan invoeren. Hoekwam dat tot stand? Welke gegevens heb jebesloten standaard in te voeren?Het was mijn partner die me aanspoorde om

Page 3: Downloaden (pdf)

een digitaal patiëntendossier te maken engesprekken met een neef van mij, een ervarenExcel gebruiker. Hij was bereid om samen metmij een dossier te ontwikkelen. Dit eerste dos-sier bestond uit een Excel bestand met ver-schillende tabbladen: Intake, NVL 1(Nijmeegse Vragenlijst), logboek met de ver-schillende kopjes, die ik elke behandeling dienna te vragen en in te vullen, het formulierproefbehandeling (6.3), voer-lijsten, NVL 2,VTO 2 (Vragenlijst Toepassen vanOntspannen), brief voor de verwijzer, verslagvan de proefbehandeling, NVL 3, VTO 3, Briefvoor de verwijzer, verslag van de vervolgbe-handeling, facturen voor de cliënt. Later werddaar de ATL (Algemene Toestand Lijst) 3 keeraan toegevoegd: bij intake, na de proefbehan-deling en bij het afsluiten van de behandeling.Een paar jaar later gebeurde hetzelfde met deMARM en met de subscores van de NVL.Een paar belangrijke voordelen bij het gebruikvan dit dossier: alhoewel de AOT procesmatigbehandelen is, is het evalueren erg gestructu-reerd en noodzakelijk om antwoord te krijgenop de vraag: ‘Zijn de klachten spanningsge-bonden van aard?“. Dit programma helpt mijom dat evalueren gestructureerd, systematischen consequent te doen. Na 8 jaar praktijk eneen paar honderd cliënten verder, heb ik geenpapieren dossiers bij te houden, dat scheeltopbergruimte. Het opzoeken van gegevensover cliënten en het maken van bv een Excelsheet over bepaalde scores op vragenlijsten,vraagt tijd, maar het gaat wel vlot omdatalles op dezelfde plaats in de dossiers is terugte vinden. Na 1.5 jaar praktijk heb ik de sco-res van de NVL 1, NVL 2 en de NVL 3 van deeerste 20 cliënten in een Excel sheet gezet endaar de gemiddelden van berekend . Dat detotaalscore bij velen of genormaliseerd of forsgedaald was, was een mooi resultaat en nogwel bij een gemiddeld aantal sessies van 6.5.Tijdens een van de maandelijkse bijeenkom-sten voor de docenten in opleiding , hebbenwe uitgebreid aandacht besteed aan dewaarde van zulke gegevens en wat ik ermeezou kunnen doen, maar ook nadrukkelijk stil

gestaan bij de beperkingen. Vervolgens stuur-de ik deze info naar de mogelijke verwijzers,uiteraard met zeer voorzichtige conclusies enzonder te pretenderen dat het nu weten-schappelijk onderbouwd zou zijn. Doordat Janvoor dit kleine onderzoekje veel aandacht haden er veel tijd voor inruimde tijdens de docen-tenopleiding werd me duidelijk gemaakt wathet belang is van onderzoek. Ik werd opnieuwgestimuleerd verder te gaan in het conse-quent bijhouden van gegevens om in eenlater stadium opnieuw onderzoek te kunnendoen. Naast dit eenvoudig onderzoekje heb-ben we in de docentenopleiding veel aan-dacht besteed aan allerlei verschillendeonderzoeken. Hiermee benadrukte Jan even-eens het belang van onderbouwing.

In de docenten opleiding hebben we zoals jezegt gebruik gemaakt van jouw getallen, dieje direct voorhanden had in een Excel sheet.Hoe en wanneer kwam je op het idee jegetallen te gebruiken voor verder onderzoek?De ontwikkelingen in gezondheidsland sturensterk aan op Evidence Based behandelen,maar er is nog veel onderzoek nodig naareffecten van verschillende therapievormen,en ook de zorgverzekeraars sturen sterk in dierichting, dat ze enkel die vormen van therapiewillen vergoeden waarbij bewezen is dat hetwerkt. Daarom werd er vanuit de instellingGGZNML een cursus gegeven van een paardagdelen over deze materie. Een bevlogenman, dr. R. Bosscher, Lector van de VUAmsterdam en Hoge School Windesheim gafeen lezing. Gaandeweg werd me duidelijk datik in mijn computer thuis een massa aanopgeslagen onderzoeksgegevens had. Hetlaatste kwartier van de cursus bestond uit hetformuleren van een persoonlijk doel in derichting onderzoek. Er stond een termijn van6 maanden voor. Ik formuleerde: “In april vanhet volgende jaar heb ik met dhr. R. Bosschercontact gehad en hoop ik mijn gegevens aan-geboden te hebben voor een effectonder-zoek”. Zo geschreven, zo gedaan.Intussen was ik er ook wel van doordrongen

Jaarverslag 2010 23

Page 4: Downloaden (pdf)

24 Adem en Ontspanningstherapie Stichting

dat voor de AOT, willen we enig bestaansrechtkrijgen, onderzoek moet worden gedaan enwas ik erg blij met de opzet van het landelijkResultatenproject. Van meet af aan ben ik degegevens gaan invoeren, en daar ik alle gege-vens in de digitale dossiers had staan, heb ikdat ook nog gedaan van alle cliënten waar-mee ik voor die tijd had gewerkt. Een mooiklusje op regenachtige dagen.

Er kwam een stagiaire van de master oplei-ding Psychomotore therapie (VU) in je praktijkom je getallen te gebruiken voor haar afstu-deer scriptie. Hoe kwam dat zover? Zo geschreven, zo gedaan. Ik zocht contactmet dhr. Bosscher, hij bleek geïnteresseerd. Ervolgde een bijeenkomst op de VU met dhr. R.Bosscher en andere docenten van de faculteitBewegingswetenschappen, afstudeerrichtingPMT. Mij werd gevraagd hoe de praktijkvoe-ring is, waar de cliënten vandaan kwamen enhoe ik de gegevens verzamelde. De interessewas gewekt en dhr. R. Bosscher zou op zoekgaan naar een student die met deze gegevensaan de slag zou gaan. Even later is mevr. J.Wakker in mijn praktijk geweest voor kennis-making en informatie over de praktijk. Degegevens waarmee ze aan de slag ging warengegevens uit het landelijk Resultatenprojectover de cliënten van mijn praktijk. Mevr.Wakker heeft de resultaten gepresenteerd opeen symposium van de AOS in 2009 en zijheeft de Klaas van Roozendaal prijs gekregenvoor haar onderzoek. Deze prijs wordt uitge-reikt door de Nederlandse Vereniging vanPMT-ers voor onderzoek in de praktijk van dePMT-er.

Wat vond je van de uitkomsten? Heb je ernog iets mee gedaan, heb je er een voordeelvan gehad? Er werden onder andere effectgroottes bere-kend voor 4 klachten en voor de hele cliënten-groep. Hieruit bleek dat de AOT in mijn prak-tijk voor slaapproblemen een matig effectheeft, voor spierspanningklachten, angst enpaniek en hyperventilatie een goed tot zeer

goed resultaat. Deze gegevens zijn opgeno-men geworden in een artikel in een maande-lijkse bijlage bij de krant de Limburger (juni2009). Dit artikel heb ik een half jaar latergebruikt bij de jaarlijkse mailing naar verwij-zers. Sindsdien is het aantal cliënten met 40% gestegen. Veel cliënten komen sindsdienook op eigen initiatief. Uiteraard staat dit arti-kel ook op mijn website, wwwbanzaj.nl

Daarnaast ben je actief geweest in het ver-breiden van opleiding in AOT. Hoe ging dit?stond dit los van de onderzoeksresultaten ofwerd je erdoor gesterkt?Uiteraard ben ik gesterkt geworden in deovertuiging dat de AOT veel kan betekenenvoor mensen met mogelijk spanningsgebon-den klachten en vindt daarom opleiding totAOT-er belangrijk want stress en overmatigespanning (zowel intern als extern) blijven vande tijd. Naast dit curatief behandelen is naarmijn mening werken in de preventieve sfeerminstens zo belangrijk. Vorig jaar heb ik op deHoge School Arnhem Nijmegen een gedeeltevan de minor “Lichaam en geest , behande-ling in beweging” mee vorm gegeven.Daarom formuleerde ik als eerste leerdoel datde cursisten (vierde jaar fysiotherapeuten,PMT-ers, maatschappelijk werkers, e.d.) zelfhun eigen spanning leren herkennen enmogelijkheden en vaardigheden ontwikkelenom daarmee om te gaan. Het tweede doel ishet toepassen bij hun cliëntengroepen.

Op een gegeven moment kwam de MARMmeer in de belangstelling te staan. Je hebt deMARM opgenomen in je invoer programma.Waarom leek je dat zinvol? Was het uitvoerenen berekenen van de getallen niet veel werk?Heeft dit nieuwe gedachten opgeleverd?De MARM, gemeten voor en na een instruc-tie, bij aanvang en het einde van een sessie,maar ook bij intake, bij evaluatie van deproefbehandeling en bij ontslag geeft eenfysieke verandering weer, een verandering ineen bewegingspatroon. Als je dat de eerstesessie voor en na een instructie doet, kan de

Page 5: Downloaden (pdf)

cliënt ook voelen en zien dat er daadwerkelijkanders in het lichaam geademd wordt. Vaakwas er verbazing, dat het adempatroon inder-daad anders kan: gemakkelijker, zonder moei-te en toch goed verdeeld over de romp. Ditsterkt meteen de motivatie voor de cliënten.Door oefenen en vaker een functioneel adem-patroon te laten ervaren zoekt het lichaamdat als vanzelf op. Die verandering is de ver-andering die je ziet als je de MARM gegevensbij intake vergelijkt met de MARM gegevensna de proefbehandeling of na ontslag. Het feitdat het in zijn eenvoudigste vorm met “2minuten” gemeten is, maakt dat het niet veelwerk is, maar wel veel vergelijkingsmateriaaloplevert voor de cliënt en therapeut.Ook de MARM heb ik vrij snel laten opnemenin mijn digitale dossier. Het is zodaniggemaakt dat ik op papier in de cirkel de hoekinteken en met een gradenboog de ondersteen bovenste lijn meet. Deze twee cijfers vul ikin de computer in en de tekening verschijntdan van zelf, evenals het cijfer van bereik enbalans. Dat is dus echt niet veel werk.

Op welke wijze kwam de hypothese tot standdat een hoge MARM samenhing met dysp-noe? Hoe verliep dat verder?Bij evaluatie van de proefbehandeling vraagik eerst aan de cliënt hoe het nu de afgelopenperiode is gegaan, wat er voor hem/haar ver-anderd is, en hoe de klachten zijn veranderd.Dan maak ik op een blaadje twee kolommen,in de rechter zet ik eerst de gegevens van datmoment: totaalscore NVL 2, met de 4 subsco-res, de scores van de VTO, ATL 2 en de cijfersvan de MARM (Bereik en Balans). Dan zoek ikop wat er gescoord werd bij intake en zet datin de linker kolom. Er volgt vergelijking enverduidelijking over de scores en we kijken ofer overeenstemming is met wat de cliënt netdaarvoor in eigen bewoordingen heeft ver-teld. Dit proces herhaal ik als er nog vervolg-behandeling is bij de afsluiting.Ik ben iemand die toch ook wel wat metgetallen heeft (ooit nog getwijfeld om docentwiskunde te worden). Bij het iedere keer con-

sequent maken van die twee kolommen gingme het volgende opvallen: het verschuivenvan de balans van de MARM, richting 0, gaatvaak samen met een vermindering van descore op de dyspnoe van de NVL.Tijdens een cursusdag in leergang 2, waarbijwe de MARM behandelden zei ik voorzichtigiets tegen Jan over deze “overeenkomst” ende hypothese voor een nieuw onderzoek wasgeboren. Even later benaderde Jan mij methet verzoek of ik die getallen in de computerhad staan en of ik daar een Excel sheet vanzou willen maken. In samenwerking met mevr.R. Courtney uit Australië heeft Jan er onder-zoek naar gedaan en de hypothese lijkt teworden bevestigd. Hij heeft de uitkomsten opeen congres van de ISARP (InternationalSociety for the Advancement of RespiratoryPsychophysiology) gepresenteerd en een mooiArtikel is onlangs verschenen in The Journal ofAsthma.Hartelijk dank, Els en veel succes in de toe-komst!

Jaarverslag 2010 25