Den Belleman 3

12
denbelleman verschijnt driemaandelijks / augustus 2009 - nr. 3 ronsisch onafhankelijk blad Zeer geachte lezer, Een beetje een gestrande Den Belleman omwille van een slopende examenperiode, gevolgd door een welverdiende vakantie. Naast dit oponthoud was er ook nog het idee deze editie te bedelen tijdens Ronse op Scène, om een zo gevarieerd mogelijk publiek te bereiken. Toch doen we niet onder in vergelijking met onze 2 vorige edities. Iedereen heeft terug het beste van zichzelf gegeven voor een nummer dat bol staat van sappige artikels gespekt met allerhande interessante cultuurhistorische feiten. Maar ook dit keer gaan we de moeilijkere, actuele Ronsische thema’s niet uit de weg. Ook probeerden wij rekening te houden met suggesties van enkele opmerkzame lezers, en deze dusdanig te integreren in deze nieuwe editie. Zo poogden we een letter Ronsisch neer te schrijven en houden we u op de hoogte van enkele nieuwigheden. Den Belleman werd tevens bedankt door enkele stadsdiensten voor zijn inbreng inzake cultuurhistorische thema’s. Al gaat die eer vooral naar José Plume met zijn “Een blik in de achteruitkijkspiegel”. U zal, als u deze bladzijde omslaat, ook een nieuwe pen zien. Want zoals beloofd op ons eerste communiezieltje, laten wij iedereen aan het woord, die iets kwijt wil. Met dit alles hopen wij van harte met deze zomereditie uw welbehagen te kunnen wegdragen en u enig leesplezier te verschaffen. Mei de compliementen vaan Den Belleman een ware volkstoeloop voor de nieuwe belleman

description

Inkijkexemplaar Den Belleman 3 Onafhankelijk, Ronsisch, Gratis trimestrieel opinieblad

Transcript of Den Belleman 3

Page 1: Den Belleman 3

denbellemanverschijnt driemaandelijks / augustus 2009 - nr. 3

ronsisch onafhankelijk blad

Zeer geachte lezer,

Een beetje een gestrande Den Belleman omwille van een slopende examenperiode, gevolgd door een welverdiende vakantie. Naast dit oponthoud was er ook nog het idee deze editie te bedelen tijdens Ronse op Scène, om een zo gevarieerd mogelijk publiek te bereiken. Toch doen we niet onder in vergelijking met onze 2 vorige edities. Iedereen heeft terug het beste van zichzelf gegeven voor een nummer dat bol staat van sappige artikels gespekt met allerhande interessante cultuurhistorische feiten. Maar ook dit keer gaan we de moeilijkere, actuele Ronsische thema’s niet uit de weg. Ook probeerden wij rekening te houden met suggesties van enkele opmerkzame lezers, en deze dusdanig te integreren in deze nieuwe editie. Zo poogden we een letter Ronsisch neer te schrijven en houden we u op de hoogte van enkele nieuwigheden.

Den Belleman werd tevens bedankt door enkele stadsdiensten voor zijn inbreng inzake cultuurhistorische thema’s. Al gaat die eer vooral naar José Plume met zijn “Een blik in de achteruitkijkspiegel”. U zal, als u deze bladzijde omslaat, ook een nieuwe pen zien. Want zoals beloofd op ons eerste communiezieltje, laten wij iedereen aan het woord, die iets kwijt wil.

Met dit alles hopen wij van harte met deze zomereditie uw welbehagen te kunnen wegdragen en u enig leesplezier te verschaffen.

Mei de compliementen vaan Den Belleman

een ware volkstoeloop voor de nieuwe belleman

Page 2: Den Belleman 3

denbelleman2

3

6-7

8 10-11

cultuur  3  een verhaal over Ronsische heraldiek

  4  in ‘t Ronsisch

politiek  5  den belleman laat schrijven

denbommel  6-7  een blik in de achteruitkijkspiegel

deinquisitie  8-9  vreemdelingenproblematiek ?

10-11  elaba ! wat gebeurt er met ons hospitaal

Ons team

Hoofdredactie :

Yann Verhellen Voorzitter en eindredacteur

Jonathan Jouret Ondervoorzitter en eindredacteur

Medewerkers :

José Plume, Robin Devroe Jonathan Sadaune Sarah Parent & Eva Verhellen Simon Demeulemeester

Contactgegevens : [email protected] Gsm 0477-18 55 90 http://issuu.com/denbelleman

Den Belleman wordt gedrukt envormgegeven door Grafoman op hoogwaardig ecologisch verantwoord recyclagepapier.

Page 3: Den Belleman 3

3

een verhaal over ronsische heraldiekHet krantenknipsel vertelt over het in ere herstellen van het vroegere wapen-schild van Ronse door Eric Devos, destijds diensthoofd cultuur. Hij verhaalt de geschiedenis van ons wapenschild die teruggaat tot de 9e eeuw.

Het was Henri Bockstal die in de jaren ’40 reliëfdrukken teruggevonden had van ons wapenschild in een bibliotheek in Noord-Frankrijk. Dit zijn echter niet de enige restanten die men terugvond. Het huidige schild (zonder vrouw) werd ons opgelegd in de Hollandse periode van onze stad maar is onder andere ook terug te vinden op een 18e eeuwse houtgravure of in de ‘Grootten Brug-schen Almanach’ tussen 1755 en 1794. Maar ook werd ze tot 1890 gebruikt als de frontpagina van ‘l’Echo de Renaix’, en werd van 1851 tot 1855 gebruikt bij de jaarverslagen van de stad. De Geschiedkundige Kring Ronse (nu GOKTRI) gebruikte het tot ’48 als embleem.Het hele verhaal welke Devos vertelt aan de interviewer (Luk) is het verhaal van het komen en gaan van deze vrouw als figuur bij het wapenschild, welke we vandaag kennen. Zo zou onder meer de tweekoppige arend teruggaan tot het Duitse Rijk (9e eeuw) en zou het gebruik van een wapenschild worden afgeschaft ten tijde dat de Fransen onze contreien bezetten. Toch werd er bij Napoleon, l’Empereur lui-même, een aanvraag ingediend voor de herintroduc-tie van het wapenschild (Ronsenaars laten zich niet zomaar doen). Verrassing, want deze keer gaat het om een wapenschild à la renaissiène met Sint-Hermes en duivel. Jammer genoeg verliest deze onbekende keizer een veldslagje in een al even onbekend Belgisch dorpje. En onder de slagzin: ‘nieuwe bazen, nieuwe wetten!’, gaan we de geschiedenis verder in. Want in 1818 onder Willem I (Nederlanders) zou de stad een nieuwe aanvraag indienen, deze keer zonder vrouw en zonder kroon op het schild. En raar maar waar, want het wapenschild keert terug van bij Zijne Majesteit ‘Wij Willen Willem Weg’ zoals we het vandaag allen kennen: zonder vrouw (waarschijnlijk geweerd uit preutsheid door een minister geboren te Sluis), met markiezenkroontje (geaccepteerd omwille van zijn vorstelijke betekenis) en fleurons. In 1838 accepteert de eerste koning der Belgen Leopold I deze versie van het Ronsische wapenschild (in het artikel staat dat de originele acte terug te vinden is in de Schepenzaal). Devos stuurde zijn ontwerp (zie inzet) ter goedkeuring op naar het gemeente-bestuur, de Heraldische Raad en het Vlaamse ministerie voor cultuur voor een herintroductie van het oude wapenschild, zonder kroon met vrouw.

Het had ons, beste Ronsenaars, slechter kunnen treffen. Zo zou het bijvoor-beeld evengoed een middeleeuwse knaap kunnen geweest zijn of een oud-burgemeester, een stadsbeambte, een bommelkoning of een paard van bij Van Crombrugge. We hebben geluk gehad, want er past inderdaad niets beter naast een tweekoppige arend dan een blote vrouw, voorzien van elk lichaams-deel in mooie proporties.

Wees gegroet gij Vrouwe Ronse !

denbellemancultuur

Jonathan Jouret

Tijdens een zoektocht naar stof voor een nieuw artikel stootte ik op een ander merkwaardig artikel, welke ik vond ten huize Raevens – Eeckhout, in de familiearchieven. Het artikel dateert, vermoeden we, uit 1992, is geschreven voor de krant Het Laatste Nieuws en begint sprookjesachtig met volgende zin: “een schild van goud (geel) met een dubbelkoppige arend, gebekt, getongd en geklauwd van keel (rood).” Het schild wordt gehouden door een wilde vrouw van natuurlijke kleur, gekroond en gegord van sinopel (groen), het geheel op een terras (grasveldje) van sinopel.

Schets Eric Devos 1992

Page 4: Den Belleman 3

denbelleman4 cultuur

De vaka°nsse ees gedoen en iederien moe weire noert schoule oof noer zien wierk (Allei, zoenter fa°telek veil Ronse-niers za°n daa wierken?). En vaan die geleignha°d zoek giern miesbra°k moeken. O°sge ien den tra°n zit, oof iemand noer ha°s voert, klapter tuus ne kier Ronssisch teehn. Kweit, ten ees ni gemaaklek, moer ieronder va°ghter een ge-sprekske. Oes kameroeden Letchiesten Tuurrie (Arthur Declercq) en Tuutsiesen Steef (Stefaan Pot) zietn o°p den tra°n noer Ro°nse.Steef : Seeg Tuurrie, komde vandenoeven ienen drinkn ba° ma° ?Tuurrie: Nienek want oes Rachel ee patoeterwieties gemokt mei rosbief.Steef: Ja°moer, deraachter kunde to°ch no°g ne kier aafkomn?Tuurrie: ‘k Een kaane kiek nie maanekie. Wie goeter de schouto°s doen pa°sde? Kei kiek aafgesprooken mei oes Rachel da ze za° ‘t eiten mokt en daa kiek de schooto°s doe. Des bons comptes font de bons amis.Steef: Ah bon, da zit azuu ienien ba° a°re. Ge liegter goed onder, onder de sloef!Tuurrie: Moer daan ees nie woer. Ge zoet uuk beiter ien a° kot bla°ven! Onuuzeliere.Steef: Ge go°t tooch azuu nie begien hé kameroed. Dabo°r a° Rachel ees een dwoeze kleinke! Mei ier gedeemodeirde kliedso°s.Tuurrie: Ah moer ‘k hei ’t no°g gepa°sd! En a° masteele tuus! Azuu een peiko°teive. En ‘k een zoe ze zuihve nie weuhen teehnko°men o°st peekiedonker ees ze, percies ne veugo°peitie. Ze ka°kt a°tmeins leink een koe o°p ne slepstien.

En azuu mien beeste kameroeden, staptegen Tuurrie en Steef vaan den tra°n, a° dieskuteren teehn ma°kanders. Twie zeuke goeie kameroedn, vaan kleindsbien aaf. En beeste leizers, o°sge goed o°pgelet et, eede gezien daat ien fa°te de schuid vaan eure vrouwen ees: Rachel en Stansse (Stanske veur de keenneesen). Tuurrie en Steef woern ien fa°te moer 2 boern mei struut ien eure kloefen, dien aaletwie noer euren boes moeten la°steren. Enfin, z’n zoehen ma°kanders nie mier. Toot o°p nen godgegeiven daag o°p de Moert.Stansse: Aah moer wie ’n da me ier één! Oes Rachel! Oe eest no°g jonk?Rachel: Ah moer goed en mei a°? En mei Tuurrie?Stansse: Goed goed. Ie ees kiekiesvlies aant kuupen. Moer ge moet doer passieinssie één ze! A° da stroetchiestvo°lk!...

En tuus…Rachel: Moer Stansse ka°kt na° ne kier noer die bandieten! Da kadeitche zie veiloutchie is ghuu parapluu.Stansse: ’s Eén chance daak er ni aan ’n koest o°f ’s oen a° lange een pandoereinge gaad. ‘k Een goe moer o°p zie meitchiest nie mier é jonk vantschiest daak geva°hen been vaan den taboerei ?Rachel: Moer jonk toch! En doet zier?Stansse: Rachel jonk, ge kunt ui daat ni veurenstuihen! En ’t beeste vaan a° ees no°g daat Steef zie fa°te ees! ‘k Weu-deget een lampe iendrooien. Ie komt tha°s, zuu zaat of ne patatt steikt ie ’t leucht aan. Iek ange doer aan dienen elektriek. ‘k Een oe gienen oessem nie mier. Moer ie ’n eeter nie moet aachter vroeghen ze de lo°mperiek! ‘k Ei de kaafiepeule o°p ziene ko°p geklopt, ie wiest nie mier woer daat ie stond. Azuu ne muuskluut de mienen. En oe eest no°g mei Tuurrie ?Rachel: Goh, daa goe jonk, da goed…Ge kunt a°re veurenstuihn da die conversoessie no°g nie ten ende waas. Moer w’en ze verkuirt, want daa ee doer no°g tot aachter den ienen geduurd. Iederien waas a° noer ha°s. En Tuurrie en Steef….? Die zoeten o°p een terraaskie, noer schuune, jonge ma°skies te ka°ken, tuupe, vuir Ronse.

O°: volgens Bouchez half genasaleerde o; zoals in het Frans -onA°: volgens Bouchez half genasaleerde a; zoals in het Frans -anMet dank aan “ ’t Ronssies in guiren en kluiren” door M. Bouchez. 1998

O°p a°gemien gezoegso° vaan oes leizers, spessiou vuir eure :nen tekst int Ro°nssisch. Aastuiblieft !Merci, en avant vuirout mei de giete.

Jonathan Jouret

Page 5: Den Belleman 3

5denbellemanpolitiek

den belleman laat schrijvenHet migrantenvraagstuk is geen probleem. Het is een klucht. Elke dag krijgen wij de gevolgen van het falend migratiebeleid in ons gezicht geduwd. Je tackelt in een voetbaltornooi een “nieuwe Belg” en wordt daarop vakkundig in elkaar geslagen of je vriendin beoefent blijkbaar het oudste beroep van de wereld, om-dat ze haar mooie benen laat zien. Twee gesluierde vrouwen kunnen je niet eens bedanken als je ze helpt. Hoe zouden ze ook. Ik begrijp geen Berbers. En islamofobie wordt als gezond verstand verkocht. Deze situaties, voor veel jon-geren wekelijkse of zelfs dagelijkse kost, zijn de gevolgen van een stompzinnig migratiebeleid.Een groep, gemeenschap of samenleving kan het tempo aan van haar zwakste schakel. Dat is gekend. In een groep moet iedereen een taak hebben. En be-langrijker: iedereen moet zijn taak goed (kunnen) uitvoeren. Ieders taak is even waardevol. We kunnen uit deze evidenties afleiden dat ontwikkeling cruciaal is. Echter: velen krijgen of hebben noch de kans, noch de middelen tot scholing en een degelijke opvoeding. Want dat is ontwikkeling: de instrumenten in han-den krijgen om de uitdaging die het leven is, succesvol aan te gaan. Maar elke samenleving heeft zijn groep kansarmen. Tragisch is dat wij in de naoorlogse jaren aan onze “eigen” kansarmen een grote groep toevoegden. Daarbovenop komt de foute perceptie dat die groep een homogeen geheel was. In plaats van migratie als oplossing te gebruiken hebben we een hoop problemen gecreëerd. De verpauperde groep werd groter. En de foute perceptie was dé voorzet voor demonisering, racisme en onbegrip, aan beide zijden.De eerste generatie migranten kwam uit een volledig andere cultuur. Weinig emancipatorische bewegingen. Secularisering: een onbeminde onbekende. “Wij” hadden hier evenwel geen last van: “zij” knikten braaf en knapten die klusjes op waar “wij” ons te beschaafd voor voelden. We verwachtten ook niet dat de gast-arbeider Nederlands sprak. Nu staat integratie en assimilatie wél op de agenda, iedereen heeft er de mond van vol. Nu moet elke “nieuwe Belg” minstens een keer per week bloemkool met koteletten en geblomde patatten eten. En toch is de tweede en derde generatie vaak nog slechter geïntegreerd dan de eerste.Komt daar nog bij dat tegenwoordig religie weer de kop op steekt als opdelende factor. Maghrebijnse schonen van de tweede generatie die in de jaren ’60 trots in minirok paradeerden stoken elkaar nu op om zich zoveel mogelijk te bedek-ken. Het fundamentalisme zorgt vandaag in het beste geval voor stagnatie, in de meeste gevallen voor achteruitgang.De huidige migrantenproblematiek vindt haar oorsprong dus zowel in interne als in externe factoren.Eigen schuld: we hebben massa’s mensen naar hier gehaald, hen belachelijk dom gehouden en misdeeld. We hebben xenofoben aan beide zijden toege-laten haat te spuien. We laten ons te makkelijk inpakken door vooroordelen. Andermans schuld: teveel “nieuwe Belgen” verschuilen zich achter de banvloek ‘racisme’. Hun machocultuur brengt zonen groot in de waan dat de wereld aan hun voeten ligt. En dochters met de idee dat die wereld er is voor hun broers.En daartegen moeten wij in opstand komen. Wij, die er echt voor kiezen om niet mee te gaan in het doemdenken en de vooroordelen. Die durven zeggen wat er misloopt en geen boodschap hebben aan het oncorrect politiek “correct denken”. Wij, die er elke dag opnieuw voor kiezen geen deel van het probleem te willen zijn. Want dat kan.

Ronsenaars met een mening, jawel, ze bestaan nog !Den Belleman is dan ook verheugd deze mensen de kans te kunnen geven hun opinie, doormiddel van een stukje tekst, te formuleren.Aan u om het tebeoordelen.

Simon Demeulemeester

Page 6: Den Belleman 3

den bommel

Menig lezer zal zich uit gesprekken met oudere mensen de uitdrukking “voor de oorlog” of een enkele keer “voor den anderen oorlog” herinneren. Dit is wel het bewijs dat de periodes waarin beide wereldoorlogen zich afspeelden op deze generaties een diepe en blijvende in-druk gemaakt hebben. Persoonlijk heb ik geen herinneringen aan de periode die de tweede wereldbrand voorafging maar van de oorlog zelf staan nog duidelijke beelden voor de geest van het knaapje dat ik toen was. Het zijn deze flarden herinneringen die ik met de jonge lezer wil delen, al was het maar om hem er op te wijzen dat in ons stadje in een niet zo ver verleden ellende troef was. Misschien is het goed daar in deze tijd van betrekkelijke weelde en overvloed even bij stil te staan.

Van het laffe Duitse verassingsbombardement waarvan Ronse op 10 mei 1940 het slacht-offer was en waarbij verschillende inwoners het leven verloren herinner ik me enkel de gesprekken die daaromtrent later in de huiskring werden gevoerd. Verscheidene graven op het ere-kerkhof getuigen evenwel van dit onzinnige bloedbad.Constant was ook de tegenstelling wit-zwart aanwezig, staande voor weerstand en collabo-ratie. De sympathie van het gros van de bevolking ging daarbij uit naar de leden van de ‘witte brigade’. Daarmee werd eigenlijk de totaliteit van de clandestiene weerstandsgroeperingen bedoeld (Geheim Leger, Belgische Nationale Beweging of M.N.B., Onafhankelijkheidsfront en Insoumis). Deze echte patriotten verdienden immers alle respect voor de manier waarop zij de vijand op clandestiene wijze, met weinig middelen en op gevaar van hun leven be-kampten. Sommigen waren lid van de sluikpers, anderen fungeerden als verbindingsagent of verrichtten sabotagedaden, enz…De collaborateurs of “de zwarten” daarentegen konden op geen greintje begrip rekenen, en terecht. Deze volgelingen van het gehate nazi-regime waren immers landverraders waarvan sommigen zelfs niet aarzelden hun eigen stadsgenoten te verklikken bij de bezetter wanneer zij ervan verdacht werden tot de weerstand te behoren of zelfs maar anglofiel te zijn. Na een hardhandig verhoor door de beruchte Gestapo was in vele gevallen een enkele reis naar één van de talrijke Duitse concentratiekampen of een terechtstelling hun triestig lot. Dit alles had tot gevolg dat de sfeer in die jaren er een was van wantrouwen, argwaan en haat.

Gedurende een vrij lange periode waren te Ronse ook Duitse troepen ingekwartierd. Zo was dit het geval in de daartoe opgeëiste feestzaal “De Verbroedering” in de Jozef Ferrantstraat. Op deze plaats werd later een parking aangelegd, palend aan het Koning Boudewijnpark. Aan de ingangspoort van dit gebouw stonden permanent twee schildwachten voor hun in felle kleuren geschilderd wachthuisje. De soldaten stonden er stram in de houding, het geweer aan de schouder en de imposante helm op het hoofd. Als kind was ik fel onder de indruk van deze stoere militairen, waarvan een zekere dreiging uitging. Minder heldhaftige Duitse militairen zag ik in het station na de landing van de Geallieerden in Normandië in juni 1944.Het ging om gewonden die van het front richting heimat werden afgevoerd. Een schier eindeloze stoomtrein die volgestouwd was met honderden Duitse soldaten in grijs-groen uniform stond hijgend en puffend water te tanken. De mannen zagen er haveloos uit. Sommigen zaten, maar de meeste lagen in lange rijen in de wagons of verplaatsten zich vaak op krukken rond het treinstel. Bij sommigen waren ledematen geamputeerd. Anderen waren blind, met het hoofd volledig verbonden en nog anderen waren nog slechts bloederige massa’s die duidelijk hun laatste veldslag hadden geleverd.

denbelleman6

een blik in de achteruitkijkspiegel

Menig lezer zal zich uit gesprekken met oudere mensen de uitdrukking “voor de oorlog” of een enkele keer “voor den anderen oorlog”herinneren.Dit is wel het bewijs dat de periodes waarin beide wereldoorlogen zich afspeelden op deze generaties een diepe en blijvende indruk gemaakt hebben. Persoonlijk heb ik geen herinneringen aan de periode die de tweede wereldbrand voorafging maar van de oorlog zelf staan nog duidelijke beelden voor de geest van het knaapje dat ik toen was.

Page 7: Den Belleman 3

den bommel 7denbelleman

Dit dramatisch schouwspel vormde als het ware een symfonie in wit en rood : wit verband en bloed, bloed, en nog eens bloed. Zouden de heren strategen daar een boodschap aan gehad hebben ?

Uiteraard had de oorlog ook gevolgen op het stuk van de economie en de bevoorrading van de bevolking. Alhoewel vooral de mannelijke bevolking voor een deel uitgedund was dienden de resterende Ronsenaars toch te worden voorzien van voedsel, verwarming en andere elementaire zaken. Veel mannen waren inderdaad afwezig. Sommigen waren op de vlucht of onderge-doken, anderen leefden in gevangenschap (krijgs- en politieke gevangenen) en nog anderen waren tewerkgesteld in Duitsland, al dan niet verplicht.

Van de ter plaatse gebleven mannen waren velen actief in de talrijke textielfabrieken waarvan sommige patroons zich vrolijk schuldig maakten aan economische collaboratie door bvb. stoffen te weven die moesten dienen voor het vervaardigen van mi-litaire uniformen van de vijand en de plunjes van de gevangenen in de concentratiekampen.De lonen waren echter karig en aangezien de bevoorrading zeer gebrekkig verliep en de prijzen de pan uitswingden hadden de mensen – vooral de arbeiders – het niet breed. Zo diende een volledig weekloon te worden gespendeerd aan de aankoop voor een kilogram boter. En vlees was nagenoeg onbetaalbaar op de zwarte markt. Ook de meeste boeren vroegen onbeschaamd woekerprijzen voor hun producten als aardappelen, tarwe, spek, enz…

Voor deze klasse van de bevolking was de oorlog dus een goede zaak.In deze tijden van nood was de bevolking echter bijzonder vindingrijk. Koffie was bvb. onvindbaar of onbetaalbaar. Dan werd maar het volgende procédé aangewend : droge erwten werden op de kachel gebrand in een metalen trommel en als koffie gemalen en opgediend. Flatulentie alom was wel het gevolg. Een populair recept was ook datgene waarbij siroop werd gemaakt van suikerbieten in plaats van peren. Deze bieten werden gewoon scheefgeslagen op het veld van de boer.

In de oogstperiode, op het ogenblik dat het koren met het oog op het dorsen met paard en kar naar de hoeve was vervoerd, was het de gewoonte dat vooral de kinderen de luttele achtergebleven korenaren gingen bijeenharken en er een soort ruiker (zante) van maakten om er thuis fier als een gieter mee te gaan pronken. Het aldus gewonnen koren werd gedorst en gemalen waarna met de verkregen bloem een paar broden konden worden gebakken.

Ook wanneer de aardappelen werden gerooid togen de mannen en de opgeschoten jongens naar het veld om er met een soort haak of drietand de aarde om te woelen in de hoop nog enkele aardappelknollen buit te maken.De moestuin voorzag de mensen van groenten en de verstokte rokers zelfs van tabak. In deze tijden van schaarste bleek men dus wel bijzonder creatief te zijn. Zo werden er ook veel konijnen gekweekt. Deze dieren werden gevoed met gekookte aardap-pelschillen, afval van groenten en gras en klaver dat her en der met de sikkel werd afgesneden. Bij bijzondere gelegenheden zoals een kermis werd dan soms een konijn geslacht en door moeder de vrouw feestelijk bereid. En of er gesmuld werd !

Zoals reeds gezegd waren in de han-del niet al te veel levensmiddelen te verkrijgen en door de overheid wer-den veel zaken gerantsoeneerd.

Om dit in de praktijk mogelijk te maken werd aan ieder gezin een bepaald aantal rantsoenzegeltjes uitgereikt à rato van het aantal ge-zinsleden. Voor de gerantsoeneerde producten, bvb. suiker of brood, diende aan de winkelier behalve het voorziene bedrag ook een aantal rantsoenzegeltjes te worden over-handigd. Eens de voorraad zegeltjes uitgeput, konden de voorziene pro-ducten in principe niet meer worden aangekocht.

Wordt vervolgd…

José Plume Een gestrande belleman deze maand

Page 8: Den Belleman 3

Ronse is een unieke illustratieve casus voor wat gaande is in ons land. Bel-gië zette onder invloed van een economische hausse een migratiestroom in gang, maar heeft nooit een afdoende manier gevonden om zijn gasten, want zo werden de immigranten genoemd (vraag maar aan Orphale Crucke), in te passen. Dit is de oorzaak van de structurele problemen die wij vandaag ken-nen. Juridische en institutionele stappen kwamen als mosterd na de maaltijd. De vreemde bezette het land en nam onze jobs in, dat was de perceptie die leefde bij vele Belgen. De gemeenschappen groeiden op geen enkel moment naar elkaar toe. En wat vreemd is, boezemt nu eenmaal angst in. Van een verkeerd startplatform gesproken…

Vandaag kun je allerminst stellen dat er een vruchtbare wisselwerking is tus-sen beide gemeenschappen, dat ze op één of andere manier in elkaar geïnte-greerd zijn. Er is een kloof tussen de gemeenschappen. Ze leven in België, en in Ronse in het bijzonder, letterlijk en figuurlijk naast elkaar. Letterlijk, door de segregatie, door het feit dat nieuwe Belgen en mensen van allochtone origine in wijken gaan wonen waar bijna enkel andere nieuwe Belgen of mensen van allochtone origine wonen. En figuurlijk doordat ze daardoor alleen met die gemeenschap in contact komen, en op geen enkele wijze vertrouwd raken met de “autochtone” bevolking, of wat er bij hen leeft. Het gevolg daarvan is klaarblijkelijk een wederzijdse stereotypering, sabelslijperij en demoniserende praktijken langs beide zijden. Het karikaturale beeld dat in beide gemeen-schappen heerst over de ander is schrijnend. Vele autochtone Belgen zien het overgrote deel van de moslims als geweldminnende criminelen in spe die weigeren te werken en zich geruggensteund voelen door het sociale vangnet en de straffeloosheid in dit land, terwijl vele allochtonen autochtone Belgen zien als mensen die genetisch gedetermineerd zijn om racistisch te zijn. Dat ze zich hierbij zelf schuldig maken aan racisme tegenover autochtone Belgen, door te veronderstellen dat sommige mensen bij geboorte eigenschappen bezitten die je als niets anders dan immoreel kunt bestempelen, lijken ze niet te beseffen. Hoeft het gezegd dat met zulke instellingen de confrontaties meestal pijnlijk zijn en men die confrontaties als bevestiging ziet van de kari-katuur die men van de ander heeft?

Wij stellen beide gemeenschappen voor het zware harnas of toch tenminste de oogkleppen af te werpen en in de eerste plaats pogingen te ondernemen om te begrijpen hoe de ander denkt. Wij stellen aan elk lid van de mos-limgemeenschap voor om een onvriendelijke Belg niet automatisch gelijk te schakelen aan een racistische Belg en we stellen autochtone Belgen, en in dit geval vooral Vlamingen, voor geen geloofwaardigheid te schenken aan on-juiste argumenten, zoals “De Islam is hier te gast,” of nog erger, “De Moslims zijn hier te gast.” Het zou een goede zaak zijn moest de huidige segregatie en gettovorming op één of andere manier tegengegaan worden. En vooral, moesten er inspanningen geleverd worden om jonge nieuwe Belgen of al-lochtonen al heel vroeg en liefst dagelijks met het Nederlands te confronte-ren (althans in Vlaanderen) zodat een vlotte communicatie met autochtone

denbelleman8

De vreemdelingen-problematiek is onmiskenbaar een van de zwaarste pijnpunten van Ronse.

Een Ronsenaar die zegt dat zijn stad een harmonische multiculturele smeltkroes is waar gemeenschappen vredevol en probleemloos samenleven, klinkt even geloofwaardig als voormalig minister van begroting Guy Mathot* die in de jaren ’80 stelde dat het begrotingstekort vanzelf was gekomen en vanzelf weer zou verdwijnen.

Hoewel een grondige analyse nodig is, lijkt de politieke klasse niet in staat de waarheid onder ogen te zien en te erkennen dat hun aanpak faalt.

de inquisitiedenbelleman

de inquisitie

* U kan zijn naam vinden op de flankenvan ons eigenste gerechtsgebouw.

Page 9: Den Belleman 3

de inquisitie 9denbelleman

Belgen vanaf jonge leeftijd mogelijk is. Essentieel daarbij is uiteraard dat de ouders van nieuwe Belgen het Nederlands machtig zijn en dit is helaas te weinig het geval. Om dit te bewerkstelligen zijn uiteraard ook inspanningen nodig van hogerhand, in het geval van Ronse, van het gemeentebestuur. Er zijn al inspanningen geleverd, maar ik denk dat weinig Ronsenaars het met ons oneens zouden zijn wanneer we stellen dat die onvoldoende gebleken zijn. Als diezelfde Ronsenaars echter klerken gaan blijven verkiezen, die er niet voor terugdeinzen om te pas en te onpas roze hemden te dragen en evenveel politieke visie hebben als een door een terreinwagen doodgereden egel, hoe-ven ze geen beterschap te verwachten.

Wanneer beide gemeenschappen in staat zouden zijn om meer en beter te communiceren, zouden we misschien vaststellen dat de culturele verschillen, die er ongetwijfeld zijn, ons niet hoeven te verhinderen om op vreedzame en constructieve wijze in dialoog samen te leven.

Yann Verhellen & Jonathan Sadaune

nog een klein woordjeEnige emoties kunnen u meester geworden zijn bij het lezen van dit of het vorige artikel, die beiden het thema van de migrantenproblematiek aanpakken. Beiden zeggen in se hetzelfde: “Ronsenaars (allochtoon of autochtoon), wordt wakker.” Het moet gedaan zijn met elkaar te demoni-seren, de sabels te slijpen en vooral naast elkaar te leven. Gemakkelijker gezegd (of geschreven) dan gedaan moet u denken. Het is inderdaad een complex gegeven waar al vele generaties overgegaan zijn, en waar waarschijnlijk nog enkele generaties zullen moeten overgaan. Den Bel-leman draagt bij deze graag zijn steentje bij om de multiculturele dialoog op gang te brengen. Al maken we ons geen illusies, en blijven we zeer nederig en bescheiden (met onze 4000 exemplaren per jaar). Wij bieden echter iedereen de kans een rubriek te vullen met zijn of haar mening. Doch, altijd met de knipoog, een glimlach en een goedbedoelde karikatuur. Zo zijn er de geblomde patatten van Simon, het roze hemdje van Yann en Jonathan Sadaune en het Ronsische New York van Jonathan Jouret. Den Belleman staat open voor elke discussie, klein of groot.Dus, ligt er iets op uwe lever, laat het ons dan weten [email protected].

Page 10: Den Belleman 3

actueel

elaba ! wat gebeurt er met ons hospitaal ?Jammer dat het gebouw zo groot en sterk is, moet men indertijd gedacht hebben. Men had het anders zonder ‘boe of ba’ afgebroken, in een lange, gitzwarte nacht. Ni vu, ni connu. Maar gelukkig werd de nacht dag en heeft men een schitterend plan met het vuurbaken, nu hopen dat de zee gaat bruisen en briesen van vitaliteit als nooit tevoren.

Het nieuwe project TIO³ genaamd heeft maar liefst (hou u vast!) € € 5.100.000 binnengesleept (om en beide 204 miljoen oude Belgische frankskens). Dit geld, afkomstig van Europa (49%), Vlaanderen (31%) en de provincie Oost-Vlaanderen (20%) dient om de campus Delghust te vernieuwen en een volledig nieuw centrum op te richten. Een woordje uitleg is hier op zijn plaats.

TIO³ staat voor Textiel, Innovatie, Ondernemerschap, Opleiding en Ont-moeting. Laten we beginnen bij het begin: Textiel. Campus Delghust moet in samenwerking met de UGent en de reeds aanwezige gespecialiseerde bedrijven een nieuw incubatiecentrum worden voor de textielnijverheid in het algemeen. Ronse kan deze titel als geen enkele andere stad dragen vanuit cultuur-historisch oogpunt gezien (Ronse is namelijk al meer dan 100 jaar een textielstad en stelt vandaag nog steeds ca 2000 mensen te-werk in deze sector). Het centrum zal zich Innovatief opstellen ten dienste van diezelfde textielnijverheid. Dit centrum moet samengaan met een zin voor Ondernemerschap. Zo zal de campus een brug vormen tussen re-search en development onder de NV Textielincubatiecentrum (Provinciaal Ontwikkelingsmaatschappij, UGent en de stad) en zal zij ondersteunend werken voor alle starters die willen samenwerken met deze vennoot-schap. In heel het verhaal is Opleiding een niet te vergeten onderdeel. De NV zal textielopleidingen aanbieden samen met verschillende spelers op de markt om de toekomst en kwaliteit te garanderen. En als al het werk gedaan is, is het tijd voor koffie en een Ontmoeting. Deze laatste ‘O’ moet de communicatie ten goede komen van alle afzonderlijke diensten op het terrein. Zij zal bedrijven en personen met elkaar laten kennismaken en een ondersteunende rol spelen in de dialoog. Eveneens zal de NV instaan voor de promotie van aan textiel gerelateerde beroepen die bijvoorbeeld worden aangeboden op de UGent of Hogeschool Gent. De bereikbaar-heid van de campus is een grote troef die zeker zal worden uitgespeeld op het moment dat het incubatiecentrum er is.

denbelleman10

Sinds enkele jaren zijn alle Ronsenaars katholiek, als ze ziek zijn tenminste. En wat al enkele tientallen jaren achter de rug was, kwam toen terug: verzorging door zusters. Gelukkig zijn onze Zusters de barmhartigheid zelve. Op een mum van tijd werd de secularisatie uit de 19e eeuw in dit dal teniet gedaan: CD&V (de term tsjeven gebruiken wij zelden) aan de macht en het verdwijnen van het Burgerlijk Hospitaal als plaats voor ziekenverzorging. Het gebouw bleef echter staan als een vuurbaken in een zee Ronse genaamd. De ‘verpleegsterschool’ (Instituut voor Paramedische Beroepen) fusioneerde met het Koninklijk Atheneum en werd het KA- IPB Ronse. Germain is geried (klaar is kees in ’t Ronsisch)… dacht men.

Page 11: Den Belleman 3

actueel 11denbelleman

Een pak optimisme is hier op zijn plaats! Dit is een trein die we niet mogen missen. Het is een lift die ons boven de Oude Kruiskens van de Ronsische socio-economische problemen brengt. Een film met grote vedetten die u moet gezien hebben en waarin u, uw kinderen of kleinkinderen in mee kunnen spelen. Het wordt een project dat de komende decennia Ronse terug op de kaart moet zetten.

Maar ik hoor het de kritische Ronsenaar al zeggen op een zaterdag-morgen op de markt: “Goh, ja° ja°, en wannier goe daat gedoen za°n maannekie?”. Het antwoord: 2011. U hebt dus nog 2 jaar om uw ticket te reserveren en te oefenen op de volgende zin:

“Hello, I’m in New York. See you soon, in Ronse”.

Jonathan Jouret

Page 12: Den Belleman 3

JolyLounge / Café

Yves WielemanZuidstraat 59600 RonseTel. 0476-527  886

DI RONSEBeauty & Care Shop Ronse

Christel Van NederveldeZonnestraat 2 E, 9600 RONSE

Tel. 055-31 54 31

G R A T I S M A A N D B L A D

e

sterk in grafisch designdigitaal drukwerk aan scherpe prijzen

Sint-Martensstraat 10, 9600 Ronse - 055-600630