De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De...

12
Bietplanter De MAANDBLAD VAN DE CONFEDERATIE VAN DE BELGISCHE BIETENPLANTERS vzw CBB – Anspachlaan 111 Bus 10 – 1000 Brussel T. 02 513 68 98 – F. 02 512 19 88 – P 806265 Hoofdartikel door Valerie Vercammen, Secretaris-generaal van de CBB IN DIT NUMMER p. 2: Actualiteit p. 3-4: Speciaal cichorei: bladziekten p. 5-8: KBIVB: schimmelziekten en PK bemesting p. 10: Cichoreiplanters Orafti JULI/AUGUSTUS 2012 nr. 493 - 46ste jaargang WWW.SESVANDERHAVE.COM Bedankt voor het vertrouwen! Welkom op Libramont stand 96.01 Terwijl de suikerbieten mooi groeien dankzij het warme en vochtige weer van de laatste weken, werkte de CBB verder aan haar lobby-activiteiten voor het be- houd van het huidige suikerreglement. De maanden mei en juni stonden dan ook volledig in het teken van de lobby- activiteiten en congressen met begin mei het congres van de wereldorganisatie van suikerbiet- en suikerriettelers, WABCG, in Marrakech, op 4 juni de gedachtewis- seling tussen de Belgische Europarle- mentariërs en de biet-suikersector in het Europees Parlement en midden juni het congres van de Europese Bietplantersfe- deratie CIBE in Reims. Beide congressen gaven ons tevens een ideaal platform om onze Europese eisen voor het behoud van het quotum nog even toe te lichten aan stakeholders, pers en aan de aanwe- zige politici. Het congres van het WABCG in Marrakech Hoewel we voor het derde jaar op rij op wereldvlak een suikeroverschot zullen hebben, zou de suikerprijs toch op een vrij hoog niveau moeten blijven. De stocks zijn nog steeds op een te laag niveau en ze moeten opnieuw opgebouwd wor- den. Bovendien blijft de vraag naar sui- ker toenemen op het ritme van de groei van de wereldbevolking en de economi- sche groei, vooral gedreven door het stij- gende suikerverbruik in de groeilanden. De huidige voorspellingen die wijzen op een overschot voor de campagne 2012- 2013 zijn gebaseerd op een goede Bra- ziliaanse oogst. Volgens de Braziliaanse telers is het echter nog niet zeker dat de oogst zo goed zou zijn als voorspeld: de sector kampt nog steeds met structurele moeilijkheden van oude suikerrietplanten en een gebrek aan mechanisatie. Boven- dien is het klimaat zeer onzeker. Eind juni deden voorspellingen van overvloedige regen in Brazilië de suikerprijs op de we- reldmarkt licht stijgen. Het debat “food or fuel?”, voedsel of brandstoffen, stond eveneens op de agenda in Marrakech. Sinds de stijging van de voedselprijzen op de wereldmarkt in 2007-2008 is voedselzekerheid weer een actueel thema geworden. Of stevia een revolutie zal ontketenen in de wereld van de zoetstoffen en een bedreiging vormt voor de suikerindustrie, werd ook besproken in Marrakech. Neen, was hier het antwoord, hoewel stevia wel al een serieus marktaandeel heeft afge- snoept van aspartaam en ook bij ons al in bepaalde frisdranken wordt gebruikt. De zoethoutachtige smaak en de hoge kost- prijs vormen momenteel nog een drem- pel. Bovendien heeft stevia de bewarende en bindende eigenschappen van suiker niet. De steviaproducenten voeren een zeer hevige marketingcampagne waarbij ze stevia steevast als “beter dan suiker” willen profileren: stevia zou “natuurlijk” zijn, lees: “groen en gezond” en zonder calorieën. Een verhaal dat we dus zeker verder moeten opvolgen. Gedachtewisseling tussen de biet-suikersector en de Belgische Europarlementariërs Op 4 juni nodigden we de Belgische Eu- Lobbying en congressen Op pagina 2: Ontmoeting in Libramont Toekomst suikerquotum Op pagina 9: Medewerkers gezocht voor de campagne in Tienen

Transcript of De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De...

Page 1: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

BietplanterDem a a n D B l a D va n D e c o n f e D e r at i e va n D e B e l g i s c h e B i e t e n p l a n t e r s

vzw CBB – Anspachlaan 111 Bus 10 – 1000 Brussel

T. 02 513 68 98 – F. 02 512 19 88 – P 806265

Hoofdartikel door Valerie Vercammen, Secretaris-generaal van de CBB

i n D i t n U m m e r

p. 2: actualiteit

p. 3-4: speciaal cichorei: bladziekten

p. 5-8: KBivB: schimmelziekten en pK bemesting

p. 10: cichoreiplanters orafti

JUli/a

Ug

Us

tUs

2012nr. 493 - 46ste jaargang

WWW . S E S V A N D E R H A V E . C OM

Bedankt voor het vertrouwen�!

Welkom op Libramont stand 96.01

Terwijl de suikerbieten mooi groeien dankzij het warme en vochtige weer van de laatste weken, werkte de CBB verder aan haar lobby-activiteiten voor het be-houd van het huidige suikerreglement. De maanden mei en juni stonden dan ook volledig in het teken van de lobby-activiteiten en congressen met begin mei het congres van de wereldorganisatie van suikerbiet- en suikerriettelers, WABCG, in Marrakech, op 4 juni de gedachtewis-seling tussen de Belgische Europarle-mentariërs en de biet-suikersector in het Europees Parlement en midden juni het congres van de Europese Bietplantersfe-deratie CIBE in Reims. Beide congressen gaven ons tevens een ideaal platform om onze Europese eisen voor het behoud van het quotum nog even toe te lichten aan stakeholders, pers en aan de aanwe-zige politici.

Het congres van het WABCG in Marrakech

Hoewel we voor het derde jaar op rij op wereldvlak een suikeroverschot zullen hebben, zou de suikerprijs toch op een

vrij hoog niveau moeten blijven. De stocks zijn nog steeds op een te laag niveau en ze moeten opnieuw opgebouwd wor-den. Bovendien blijft de vraag naar sui-ker toenemen op het ritme van de groei van de wereldbevolking en de economi-sche groei, vooral gedreven door het stij-gende suikerverbruik in de groeilanden. De huidige voorspellingen die wijzen op een overschot voor de campagne 2012-2013 zijn gebaseerd op een goede Bra-ziliaanse oogst. Volgens de Braziliaanse telers is het echter nog niet zeker dat de oogst zo goed zou zijn als voorspeld: de sector kampt nog steeds met structurele moeilijkheden van oude suikerrietplanten en een gebrek aan mechanisatie. Boven-dien is het klimaat zeer onzeker. Eind juni deden voorspellingen van overvloedige regen in Brazilië de suikerprijs op de we-reldmarkt licht stijgen. Het debat “food or fuel?”, voedsel of brandstoffen, stond eveneens op de agenda in Marrakech. Sinds de stijging van de voedselprijzen op de wereldmarkt in 2007-2008 is voedselzekerheid weer een actueel thema geworden.

Of stevia een revolutie zal ontketenen in de wereld van de zoetstoffen en een bedreiging vormt voor de suikerindustrie, werd ook besproken in Marrakech. Neen, was hier het antwoord, hoewel stevia wel al een serieus marktaandeel heeft afge-snoept van aspartaam en ook bij ons al in bepaalde frisdranken wordt gebruikt. De zoethoutachtige smaak en de hoge kost-prijs vormen momenteel nog een drem-pel. Bovendien heeft stevia de bewarende en bindende eigenschappen van suiker

niet. De steviaproducenten voeren een zeer hevige marketingcampagne waarbij ze stevia steevast als “beter dan suiker” willen profileren: stevia zou “natuurlijk” zijn, lees: “groen en gezond” en zonder calorieën. Een verhaal dat we dus zeker verder moeten opvolgen.

Gedachtewisseling tussen de biet-suikersector en de Belgische Europarlementariërs

Op 4 juni nodigden we de Belgische Eu-

lobbying en congressen

op pagina 2: ontmoeting in libramont ➨ toekomst suikerquotumop pagina 9: medewerkers gezocht voor de campagne in tienen

Page 2: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

2 — 07-08/2012 De Bietplanter

a c t U a l i t e i t

Meca V4Tel: 04 377 35 45 – www.distritech.be JOSKIN

DistriTECH

VOOR HET 7DE JAAR OP RIJ KRIJGT U TOT 17% EXTRA KORTING INDIEN U VÓÓR 31/08/2011

INVESTEERT

Bezoek ons op

Optimale afstand tussen de zaden

Constante diepte

Regelmatige opkomst

Vertrouw de specialist in zaaimachines

roparlementariërs uit voor een gedach-tewisseling met de suikerketen en het Agrofront. Bart Staes en Marc Tarabella kwamen persoonlijk, terwijl Ivo Belet, Guy Verhofstadt, Frieda Brepoels en Marianne Thijssen hun medewerkers afvaardigden. Ook de Nederlandse Esther de Lange, net als de heer Tarabella, lid van de land-bouwcommissie van het Europees Par-lement, vroegen één van hun medewer-kers om aan de gedachtewisseling deel te nemen. We maakten van deze unieke gelegenheid gebruik om onze eisen nog-maals over te maken aan het Europees Parlement en de Parlementariërs te wij-zen op de voordelen van het huidige re-gime en op de risico’s van een eventuele afschaffing van de suikerquota. Ik heb het gevoel dat de Europarlementariërs aandacht hebben voor onze eisen, ook al blijft het spijtig dat er slechts 6 van de 22 Europarlementariërs op deze uitnodiging zijn ingegaan. Landbouw in het algemeen en suikerbieten in het bijzonder zijn dui-delijk geen prioriteit op de agenda van de meeste Europarlementariërs.Het voorstel van de Commissie voor een nieuwe unieke GMO is voor ons, suiker-bietplanters, een stap achteruit: de Com-missie wil niet alleen de quota afschaffen, maar ook alle instrumenten om de markt te reguleren evenals de minimumprijs voor suikerbieten en het interprofes-sionele kader. Commissaris Ciolos be-weert nochtans dat hij met zijn voorstel de boeren weerbaarder wil maken door hen een sterkere onderhandelingsposi-tie te geven. Wat hij voor de suikersector voorstelt is echter een “lege doos” die net het omgekeerde effect zal veroorzaken! Planters hebben zich van oudsher goed georganiseerd en onze interprofessio-nele akkoorden zijn het werk van jaren-lange onderhandeling met de fabrikanten. Ciolos wil die akkoorden vervangen door geschreven contracten, doch hij vergeet daarbij een uitzondering te voorzien op de concurrentiewetgeving. Als de minimum-prijs zou worden afgeschaft, zullen we nochtans net een heel sterk contractueel kader nodig hebben om het onevenwicht in onze onderhandelingspositie tegenover de fabrikanten op te vangen. Het Europees Parlement is onze bond-genoot in dit dossier: het verslag van Rapporteur Michel Dantin nam, op één na, al onze amendementen over: het sui-kerreglement moet volgens hem worden

verlengd tot 2020. In 2018 voorziet hij een ‘review clause’ waarbij de Europese Commissie een diepgaande studie moet maken om de periode na 2020 voor te bereiden rekening houdend met de situ-atie op de Europese suikermarkt en op de wereldmarkt. De mogelijkheid wordt ingebouwd om in geval van tekort aan suiker op de markt, buitenquotumsuiker te “herklasseren” tot quotumsuiker -wel-iswaar met betaling van een heffing- en het mechanisme van de ‘price reporting’, de prijsrapportering, wil de rapporteur ook graag behouden. Onze vraag om de productieheffing van 12 e per ton suiker af te schaffen, heeft de rapporteur echter niet overgenomen. Dit is teleurstellend, maar u weet dat de CBB een rechtzaak heeft ingeleid voor het Europees Hof van Justitie in Luxemburg om deze heffing te betwisten. Het zal echter zeker nog meer dan één jaar duren voor we het resultaat van deze procedure zullen kennen.

Congres CIBE (Europese Suikerbietplanters) in Reims

Een 400-tal Europese planters en stake-holders uit de suikerbietsector verzamel-den 3 dagen in Reims met als centraal thema de vraag om de Europese Suiker GMO te verlengen tot minstens 2020. De Europese suikerfabrikanten verenigd bin-nen de CEFS ondersteunen de vraag van de planters. Dit is een belangrijk signaal naar de politiek toe. De eerste twee dagen van het congres was de agenda hoofdza-kelijk politiek getint met de aanwezigheid van Joao Pacheco, adjunct van de Direc-teur Generaal van DG AGRI. De Commis-sie blijft bij haar voorstel van oktober 2012 om de suikerquota vanaf 30.09.2015 af te schaffen. M. Pacheco motiveert dit voorstel als volgt: de Commissie wil dat de biet-suikerketen van de goede oppor-tuniteiten op de wereldmarkt kan genie-ten door meer te produceren en meer te exporteren. Onze fabrieken draaien bijna op maximumcapaciteit, getuige daarvan de steeds langere campagnes. Met welk productie-apparaat zouden we dan meer moeten produceren? Ik denk dat de Com-missie de suikerhervorming van 2006 wanneer het haar goed uitkomt “vergeet”: toen moesten 83 fabrieken noodgedwon-gen sluiten. Zouden we nu dan durven concluderen dat de hervorming van 2006 te drastisch was of dat de Commissie bij de hervorming was uitgegaan van een

situatie van overschot aan suiker zonder rekening te houden met een situatie van tekort aan suiker op de wereldmarkt? De evaluatiestudie die Agrosynergie-Oréade Brèche maakte op vraag van de Commis-sie toonde aan dat de hervorming nodig was en dat ze de sector competitiever heeft gemaakt. Doch in 2015 zullen we nog niet competitief genoeg zijn om de concurrentie op de wereldmarkt met spe-lers zoals Brazilië aan te gaan. Dus “meer exporteren”, Mijnheer Pacheco, zit er vol-gens ons duidelijk niet in. Geef ons de tijd -minstens tot 2020- en met een verbete-ring van de productiviteit van 2% per jaar zou het tegen dan wel moeten lukken. Het Verdrag van Lissabon stelt dat de Commissie voorstellen moet maken. De beslissing over deze voorstellen moet

echter in codecisie door het Europees Parlement en de Europese Raad gebeu-ren. De trialoog tussen Parlement, Raad en Commissie belooft nog spannend te worden. Wordt vervolgd...

lobbying en congressen

Ontmoeting met onze politieke verantwoordelijken op landbouwbeurs in Libramont

Op vrijdag 27 juli om 10u30, organi-seert de CBB een ontmoeting met de Belgische partijvoorzitters en politieke verantwoordelijken over het behoud van de suikerquotaregeling na 2015.

Alle suikerbietplanters zijn van harte welkom op de landbouwbeurs van Li-bramont op 27 juli in zaal LEC 2 Hal 3.

afscheid van Firmin Glineurmet ontroering hebben wij kennisgenomen van het bericht dat op 2 juni jongstleden onze oud-voorzitter firmin glineur plotseling is overleden.

Firmin Glineur was bijna bijna 35 jaar actief in onze bietenplan-tersorganisatie. Na zijn mandaat van afgevaardig-de in de streek van Binche in de jaren ’60, werd hij voorzitter van het Fabrieksco-

mité van de suikerfabriek van Quévy in 1971, vervolgens voorzitter van het Coör-dinatiecomité van Henegouwen in 1974. Als voorzitter van de CBB, een eerste keer tussen 1979 en 1984 en daarna van 1993 tot 1997, trotseerde hij meermaals al de uitdagingen van toen: verdeling van de meerwaarde tussen planters en fabri-kanten (toen al), instelling van het sys-teem van de individuele quota, verlenging van het suikerregime met behoud van de quota, bietenparticipatie, herziening van de regels van mobiliteit van de leverings-rechten zonder de voorwaarden van ont-vangst uit het oog te verliezen, voor de-welke hij steeds bijzondere aandacht had teneinde te bekomen wat hij in zijn tref-zekere hoofdartikels: “wat ons toekomt!” noemde.

Internationaal, was Firmin Glineur be-stuurder bij de Confederatie van de Eu-ropese Bietenplanters van 1971 tot 1997. Ook zat hij gedurende vele jaren het Raadgevend Suikercomité van het DG AGRI van de Europese Commissie voor. Hij stond erop dat de landbouwers aan-wezig zijn op de plaatsen waar de regels op internationaal niveau bepaald worden om hun belangen beter te verdedigen. Dit indrukwekkende parcours beperkte zich niet tot de bietensector. Behalve zijn landbouwbedrijf in Leval-Trahegnies, had Firmin Glineur ook talrijke verantwoor-delijkheden binnen lanbouworganisaties (UPA, FWA,...) of andere. Toen hij gepen-sioneerd was, bleef hij voortdurend actief. Een van zijn laatste gevechten was het behoud van de school van zijn dorp Leval.Op alle fronten, voor alle zaken, stelde hij, onvermoeibaar, zijn dynamisme, zijn on-verzettelijkheid en zijn talenten van orga-nisator in dienst van de landbouwwereld. Met zeer veel waardering denken wij terug aan Firmin’s jarenlange inzet voor onze organisatie. Zijn uitzonderlijke persoonlijk-heid was een enorm geluk voor de CBB.Namens alle suikerbietplanters, willen wij aan Mevrouw Glineur en familie, onze op-rechte gevoelens van deelneming betui-gen.

Page 3: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

07-08/2012 — 3De Bietplanter

Hoewel een  fungicidebehandeling bijna de standaard geworden  is  in de ci‐choreiteelt moet men met het oog op de rentabiliteit van de teelt, de goede werking van de behandeling en milieuoverwegingen deze behandeling bere‐deneerd  uitvoeren.  Een  behandeling  uitvoeren  omdat  dat  nu  eenmaal  de gewoonte is kan men qua strategie zeker niet als posi�ef zien. We gaan van start met een overzicht van de voornaamste bladziekten in de cichoreiteelt.  Witziekte (Erysiphe cichoracearum) 

Dit type witziekte is eigen aan de cichoreiplant, maar kan ook nog een aantal andere planten besme�en maar dit is niet hetzelfde type witziekte als in de suikerbietenteelt. Deze bladziekte verschijnt eerst onder de vorm van ster‐vormige wi�e vlekken en evolueert verder naar een witach�ge en later grijs‐ach�ge  schimmelpluis. Men  kan  ze  in de beginfase best waarnemen door een blad  te  kantelen  ten opzichte  van de  lich�nvalshoek, hierdoor  zijn de vaak kleine sterretjes beter waarneembaar. Deze ziekte kan naargelang de ernst van de aantas�ng een deel van het blad of het volledige blad bedek‐ken. Vaak komt ze eerst pleksgewijs voor op een perceel waarna deze ziekte a�ankelijk van de omstandigheden al dan niet haar uitbreiding neemt. Be‐vorderende  factoren  voor  het  vroege  verschijnen  van  deze  ziekte  en  een snelle uitbreiding ervan zijn een hoge rela�eve luchtvoch�gheid in combina‐�e met warm niet zo zonnig weer. De eerste symptomen van witziekte ver‐schijnen vaak begin augustus maar in een droger jaar is het vaak half augus‐tus voor ze waargenomen wordt. De ziekte zal zich dan traag verder ontwik‐kelen en vaak neemt ze pas echt uitbreiding in de maand september. Fungi‐cidenproeven in het verleden (1992‐2001) hebben aangetoond dat een fun‐gicidenbehandeling kan leiden tot een meeropbrengst van 2 à 3 ton wortels per hectare indien witziekte in augustus verschijnt en zich daarna voldoende ontwikkelt, en in geval van een late rooi (vanaf eind oktober). Deze meerop‐brengst was toen echter meestal niet signicant en ligt in elk geval lager dan deze die men kan verwachten in de bietenteelt tegen Erysiphe betae. 

Roest (Puccinia cichcorii) 

Deze  ziekte  wordt  gekenmerkt  door  de  ontwikkeling  van  donkerbruine sporenhoopjes op de bladeren. Als  ze  in grote mate aanwezig  zijn kunnen deze  sporen  de  bladeren  vroeg�jdig  doen  uitdrogen. De  ontwikkeling  van roest varieert ook sterk van veld tot veld en van jaar tot jaar. De ziekte ver‐schijnt meestal op het einde van het seizoen en wordt bevorderd door voch‐�ge en koele zomers. Ze komt vaak samen met witziekte vooraan en de  in‐vloed op de opbrengst is dus moeilijk te bepalen.      

Foto 1 : (links) witziekte op cichorei         Foto 2 :  (onder)  roest op cichorei  

Foto 3 : (links) Alternaria op cichorei  

Alternaria (Alternaria dauci) 

Deze schimmel vormt kleine bruinach�ge tot zwarte vlekken, afgelijnd door een lichtbruine tot paarse rand. Het centrum van de vlekken droogt uit en er ontstaan scheurtjes. De ontwikkeling van deze ziekte wordt bevorderd door een hoge luchtvoch�gheid en betrokken weer dat gedurende meerdere da‐gen aanhoudt. Meestal stopt de ontwikkeling bij droog weer. Aangezien de‐ze ziekte meestal pas  in de  loop van september verschijnt zijn de behande‐lingen die vroeger (soms te vroeg) uitgevoerd worden tegen witziekte weinig doeltreffend tegen Alternaria. Het enige doeltreffende product tegen Alter‐naria is difenoconazool (vb Geyser) en azoxystrobine (vb Or�va) doch is deze laatste vrij duur. Het is ook niet duidelijk wat de invloed van deze ziekte is op de  opbrengst.  Alternaria  kan  eveneens  verward worden met  bladvlekken veroorzaakt door de bacterie Pseudomonas.  

Fungiciden en bladziekten in de cichoreiteelt Barbara Manderyck KBIVB vzw - IRBAB asbl

Reeds een aantal jaren blijkt een fungicidenbehandeling in de cichoreiteelt steeds vaker rendabel te zijn. In dit ar�kel wordt s�lgestaan bij welke bladziekten van belang zijn in de cichoreiteelt en welke fungiciden erkend zijn voor toepassing in de cichoreiteelt, maar eveneens aan de factoren die de rentabiliteit van een fungicidenbehandeling beïnvloeden. Binnen het PVBC (Programma Voorlich�ng Bieten Cichorei) werden proeven aangelegd die over verschillende jaren (2008‐2011) het effect van het toepassen van een fungicide op het rendement van de teelt evalueerden. In dit ar�kel zal dus ook een overzicht gegeven wor‐den van de voornaamste conclusies van deze proeven. Dit ar�kel kwam tot stand door samenwerking van de verschillende partners binnen het kader van het PVBC. Ik denk hierbij met name aan het onderzoek uitgevoerd door Inagro, het CPL‐Végémar en het PIBO. 

Speciaal nummercichorei

P V B C – P R O G R A M M A V O O R L I C H T I N G B I E T C I C H O R E I , I N H E T K A D E R VA N D E P R A K T I J K C E N T R ARubriek opgesteld en medegedeeld onder de verantwoordelijkheid van het KBIVB, J.-P. Vandergeten Directeur KBIVB, met de financiële steun van de Vlaamse overheid.

K O N I N K L I J K B E L G I S C H I N S T I T U U T T O T V E R B E T E R I N G V A N D E B I E T V Z WMolenstraat 45, B-3300 Tienen – F. +32 16 820468 – [email protected] – www.irbab-kbivb.be

Speciaal nummer

Le Betteravier

Techniques culturales betteravières

P V B C - P R O G R A M M E V U L G A R I S AT I O N B E T T E R A V E C H I C O R É E , D A N S L E C A D R E D E S C E N T R E S P I L OT E SRubrique rédigée et présentée sous la responsabilité de l’IRBAB, J.-Fr. Misonne, Directeur de l’IRBAB, avec le soutien financier du Ministère de la Région Wallonne

I N S T I T U T R O Y A L B E L G E P O U R L ’ A M É L I O R A T I O N D E L A B E T T E R A V E A S B LMolenstraat 45, B-3300 Tienen (Tirlemont) – F. +32 16 820468 – [email protected] – www.irbab-kbivb.be

10/2009 — 7

L’utilisation des bâches TOPTEX®Le produit et son historique

La bâche TOPTEX® est un produit fabriqué par la Royal Ten Cate, société spécialisée dans différents produits dont les géotextiles. Cette société compte trois sites de pro-duction et a son siège à Almelo aux Pays-Bas. Les bâches TOPTEX® sont fabriquées dans le site de production de Ten Cate Geosynthetics en Autriche.

Photo 1. Bâche TOPTEX® xée sur le tas de betteraves à l’aide de sacs remplis de betteraves et reliés par des liens

La bâche est une toile blanche en bres de polypropylène, non tressées. Elle est donc perforée d’une multitude de petits trous de la taille d’une aiguille. Ces trous permettent une circulation de l’air entre les betteraves tout en limitant l’introduction de l’eau de pluie dans le tas.

L’objectif de la bâche est triple :- réduire la tare terre,- protéger les betteraves du gel et de la pluie,- réduire la perte en sucre en cours de conservation.

Le TOPTEX® est importé en Belgique par la société PYPE sprl. Il est utilisé en Europe depuis 1990 et a été introduit en Belgique en 2000. Jusqu’à présent, le produit a été utilisé à faible échelle (0,2% de la surface betteravière sur base annuelle). Au cours de ces années, l’IRBAB a effectué quelques essais ponctuels en vue d’analyser l’im-pact de ce type de bâche sur la réduction de la tare terre et l’aptitude à protéger les betteraves contre le gel.Le nouveau régime sucre, les nouveaux barèmes concernant la tare terre, les ferme-tures d’usines et l’allongement des campagnes ont suscité un regain d’intérêt pour ce type de produit.Des accords interprofessionnels ont été conclus, dont certains éléments sont repris ci-dessous. Pour les termes précis de l’accord, se référer auprès de la CBB.Pour la RAFFINERIE TIRLEMONTOISELe taux pivot de référence pour la tare terre est de 6 % pour les betteraves déterrées. Un malus de 10€ à la tonne de tare terre est appliqué pour une tare supérieure à ce niveau et un bonus équivalent pour une tare inférieure.Pour les betteraves déterrées, le planteur reçoit 1€/tonne de betteraves nette s’il achè-te des bâches TOPTEX® et couvre les betteraves qui sont ou seront mises en tas à partir du 15 novembre et à livrer après le 1e décembre. Les années suivantes le plan-

teur reçoit 0,50€/tonne de betteraves.Pour les betteraves non-déterrées 2009 reste une année transitoire avec la possibilité d’utiliser soit le TOPTEX® avec l’indemnité, soit le plastique noir (distribué gratuite-ment comme auparavant) mais sans indemnité de bâchage.Si la Raf nerie Tirlemontoise devait émettre un avertissement gel pour les betteraves à livrer avant le 1e décembre, les betteraves couvertes avec le TOPTEX® béné cie-ront également des indemnités mentionnées plus haut.Pour ISCAL SUGARLe taux pivot de référence pour la tare terre est de 5,5 % pour les betteraves déter-rées. Un malus de 10€ à la tonne de tare terre est appliqué pour une tare supérieure à ce niveau. Pour les betteraves livrées avant le 15 novembre et bâchées avec du TOPTEX® (sur base volontaire) le planteur reçoit 0.80€/tonne de betteraves. Pour des livraisons après le 15 novembre et bâchées avec du TOPTEX® (sur base volontaire) le planteur reçoit 1.10€/tonne de betteraves. Pour des betteraves bâchées (bâchage obligatoire avec du plastique ou du Toptex) après un avertissement de risque de gel par la sucrerie, le planteur reçoit 1,10€/tonne de betteraves Les indemnités de bâchage proposées actuellement par les sucreries sont destinées à couvrir les frais de bâchages mécanisés (voir plus loin).

Dimensions et couverture des tas

Les bâches commercialisées en Belgique ont une longueur de 16m et une largeur de 9,80m et coûtent 120€. Elles permettent la couverture d’approximativement 80t de betteraves. Elles sont prévues pour des bâchages manuels. Elles sont bien adaptées pour des tas repris par des déterreurs qui ont des tables d’avalage de 8m. Dans ce cas, les 16m sont placés dans le sens de la longueur. Pour les tas (non-déterrés) qui ont une base plus large, les 16m doivent être placés dans le sens de la largeur. Si la bâche dépasse la base du tas, replier le surplus sur la base du tas. Ceci renforcera la protection à la base du tas.

Figure 1 . Positionnement des bâches TOPTEX® sur des tas confectionnés pour des déterreurs à table d’avalage ou à trémie d’attente ou pour des chargements directs à la grue.

A la jointure entre deux bâches, il faut les superposer sur une largeur de 10 à 15cm. Il est conseillé de tenir compte de la direction des vents dominants pour que les rac-cords entre bâches restent bien collés aux betteraves. On peut éventuellement relier les bâches entre elles en utilisant des liens (type colson).

OKT_09_FR.indd 7 26/09/09 8:41:32

Numéro spécialchicorée

P V B C – P R O G R A M M E V U L G A R I S AT I O N B E T T E R A V E C H I C O R É E , D A N S L E C A D R E D E S C E N T R E S P I L OT E SRubrique rédigée et présentée sous la responsabilité de l’IRBAB, J.-P. Vandergeten, Directeur de l’IRBAB, avec le soutien du Service public de Wallonie

I N S T I T U T R O Y A L B E L G E P O U R L’ A M É L I O R A T I O N D E L A B E T T E R A V E A S B LMolenstraat 45, B-3300 Tienen (Tirlemont) – F. +32 16 820468 – [email protected] – www.irbab-kbivb.be

Numéro spécial

Page 4: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

4 — 07-08/2012 De Bietplanter

Bevindingen proeven fungiciden 2008‐2011 Door Inagro werden over 4 jaar fungicideproeven aangelegd waarbij telkens 5 rassen  in proef werden opgenomen, deze waren : Crescendo, Hera, Mau‐rane Melci en Orchies. Bij het verschijnen van de eerste  ziektesymptomen werd  een  deel  van  elk  proefperceel  behandeld  met  0.5  l/ha  Geyser (Difenoconazool 250 g/l) en een deel onbehandeld gelaten. Difenoconazool is ac�ef tegen de drie belangrijkste bladziekten in de cichorei en is ma�g qua prijs vandaar de keuze van dit product in de proeven. De behandelingsdatum varieerde tussen 10 en 14 augustus. In 2008 was de aantas�ng van witziekte eerder beperkt en was het vooral Alternaria die vastgesteld werd.  In 2009 was er een hoge ziektedruk voor zowel witziekte als Alternaria. In 2010 was de ziektedruk van witziekte en Alternaria ma�g.  In 2011 was de ziektedruk eveneens ma�g maar de witziekte kwam minder voor dan  in 2010. Telkens werd  dan  de  invloed  nagegaan  van  de  fungicidebehandeling  op  de  ne�o‐wortelopbrengst,  het  wortelgewicht,  het  inulinegehalte,  de  inulineop‐brengst, de bestrijding van bladziekten en het groenblijven van het loof.  Door  het  toepassen  van  het  fungicide  kon  men  zoals  verwacht  in  de  4 proe�aren vaststellen dat alle  rassen signicant gezonder waren bij beoor‐deling voor de rooi. Globaal genomen werd vastgesteld dat het behandelde gewas een groenere, jeugdigere en frissere aanblik vertoonde dan het onbe‐handelde gewas. De resultaten bij de rooi bleken de proefresultaten uit voorgaande jaren gro‐tendeels te beves�gen. De proeven werden steeds tussen 17 en 22 novem‐ber gerooid. De voornaamste resultaten zijn weergegeven in de tabel 1. 

Tabel 1 :   Opbrengstresultaten van met 0.5  l/ha Geyser behandeld perceel t.o.v. een onbehandelde perceel voor de 4 proe�aren.  In 2008 reageerden niet alle rassen op dezelfde manier op de  fungicidebe‐handeling. Een aantal van hen realiseerden  in 2008 geen signicante meer‐opbrengst maar in de volgende jaren reageerden de rassen wel allemaal op gelijkaardige manier.  In  2011 was  de  ziektedruk ma�g  en witziekte  kwam maar  weinig  voor,  dat  verklaard  waarschijnlijk  het  kleine  verschil  in  op‐brengst  ten  opzichte  van  de  onbehandelde  percelen. De  jaren waarin  het verschil ten opzichte van de onbehandelde het grootst is (2009 en 2010) zijn ook de  jaren waarin witziekte het meest voorkwam. Dit beves�gt dat wit‐ziekte  inderdaad de belangrijkste  te bestrijden ziekte  is  in de cichoreiteelt. Wat ook opvalt is dat de toename in inulineopbrengst voornamelijk te wijten is aan een toename van het wortelgewicht en niet zozeer aan een toename van het inulinegehalte. Maar uit deze cijfers blijkt toch dat het toepassen van een fungicide bij het verschijnen  van bladziektensymptomen  een meeropbrengst  van om  en bij de 2 ton wortels per hectare kan opleveren en dus rendabel is. 

Welke fungiciden ? 

In tabel 2 onderaan deze pagina zijn de 10 fungiciden opgenomen die erkend zijn  in de cichoreiteelt. Deze hebben niet allemaal hetzelfde werkingsspec‐trum.  Enkel  de  producten  op  basis  van  difenoconazool  en  azoxystrobine hebben een werking tegen Alternaria. De producten op basis van azoxystro‐bine werken goed maar ze zijn vrij duur in aankoop.  Vanaf wanneer behandelen ? 

De fungicidebehandeling moet uitgevoerd worden vanaf het verschijnen van de ziektesymptomen van een van de belangrijkste ziekten (witziekte, roest, Alternaria). Meestal is dit rond midden augustus. Hierbij is het belangrijk zelf van dichtbij  in uw velden  te gaan kijken of er al symptomen zijn. De waar‐schuwingsdienst van het KBIVB kan u hierin bijstaan door aan te geven wan‐neer de eerste symptomen zijn waargenomen  in de waarnemingsvelden. In 2012 worden  ±  15  cichoreivelden  gevolgd  door  getrainde waarnemers. U kan  hun  waarnemingen  bekijken  op  de  website  van  het  KBIVB (www.irbab‐kbivb.be) en u kan gra�s via mail de waarschuwingsberichten ontvangen (info via [email protected]). 

Gemakkelijkheidshalve  passen  sommige  telers  de  fungicidebehandeling  in de cichorei toe op hetzelfde moment als voor de suikerbiet. Dit is zeker niet aangeraden aangezien de ziekten over het algemeen later verschijnen in de cichorei dan in de suikerbiet. Het is ook zo dat de bladziekten in de cichorei vaak trager ontwikkelen dan in de bietenteelt. Een behandeling die te vroeg uitgevoerd wordt (vb begin augustus, zonder symptomen van ziekte) zal nog onvoldoende werking hebben op het moment dat de ziekten het sterkst tot ontwikkeling  komen.  En  dat  geldt  zeker  voor  een  ziekte  als Alternaria die vaak pas in september tot ontwikkeling komt.  Tot wanneer behandelen ? 

Een fungicidebehandeling is meestal overbodig voor cichorei die zal gerooid worden voor eind  september. Bovendien moet men  rekening houden met de  veiligheidstermijn  van  de  toegepaste  producten. De meeste  producten hebben een veiligheidstermijn van 30 dagen, behalve Or�va dat een termijn van 21 dagen hee�. Het  is eveneens duidelijk dat een tweede behandeling met fungicide bij late rooi bijna nooit rendabel is in de cichoreiteelt.  Belang van spuitomstandigheden 

Ook bij de  fungicidebehandeling  is het van belang  te spuiten  in goede om‐standigheden wil men een op�male werking van het fungicide bekomen. Zo spuit men best niet bij te warm weer en ook niet op verwelkte cichorei‐bladeren. Het spreekt voor zich dat op die manier een deel van het product verloren  gaat  door  verdamping  of  niet  kan  opgenomen worden  door  het blad van de plant. Men spuit in een warme periode dus best ‘s ochtends zeer vroeg of men dient koeler weer af te wachten. Indien behandelde  cichorei hagelschade oploopt waarbij de bladschijf  ver‐nie�gd  is kan men best de behandeling herhalen van zodra zich nieuw blad hee� gevormd, op voorwaarde dat de �jd tot de rooi nog voldoende lang is. 

Tabel 2 : erkende fungiciden in de cichoreiteelt in 2012. 

2008 + 2552 kg/ha S/NS + 564 kg/ha S/NS + 22 g S  + 0,21 % S2009 + 2688 kg/ha S + 595 kg/ha S + 19 g S + 0,17 % NS2010 + 2022 kg/ha S + 376 kg/ha S + 25 g S + 0,12% NS2011 + 1396 kg/ha NS + 144 kg/ha NS + 8 g NS + 0 % NS

S= significant verschil/ NS= niet significant verschil

netto‐wortelopbrengst

inuline opbrengstwortel ‐gewicht

inuline‐ gehalte

 Handelsnaam  Bufferzone Ande

re opm

erking

en 

Fytoweb

Erkenn

ingsnu

mmer

difeno

cona

zool

epoxycon

azoo

l

tetracon

azoo

l

azoxystrob

ine

 Klasse

 Formuleringstype

Witziekte

Roest

Alternaria

Dosis (L ‐kg/ha

)

Nmax to

ediening

Veiligheidsterm

ijn 

(dagen

)

DIFCOR 250 EC 9454/B 250 B EC 0.50 1 30GEYSER 8256/B 250 / EC 0.50 1 30TAPIER 9477/B 250 B EC 0.50 1 30ORTIVA TOP + 9556/B 125 200 B SC 1.00 1 30ORTIVA  5 m met klassieke techniek + 9326/B 250 / SC * 1.00 1 21EMINENT 9566/B 125 B ME 0.80 1 30BELROSE 9897/B 125 / ME 0.80 1 30OPUS  5 m met klassieke techniek + 8472/B 125 B SC 1.00 1 30OPUS PLUS 10 m met klassieke techniek + 9908/B 83 B EC 1.50 1 30RUBRIC  5 m met klassieke techniek 9738/B 125 B SC 1.00 1 30+ andere opmerkingen zie Fytoweb * (nevenwerking tegen witziekte)Meer info in publicaties van het KBIVB en op www.fytoweb.fgov.be (de erkenningen van het type /p zijn niet opgenomen)

BLADFUNGICIDEN CICHOREI Erkend tegen

Page 5: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

07-08/2012 — 5De Bietplanter

De suikerbiet enhaar teelttechniek

p v B c – p r o g r a m m a v o o r l i c h t i n g B i e t c i c h o r e i , i n h e t K a D e r va n D e p r a K t i J K c e n t r aRubriek opgesteld en medegedeeld onder de verantwoordelijkheid van het KBIVB, J.-P. Vandergeten Directeur KBIVB, met de financiële steun van de Vlaamse overheid.

K o n i n K l i J K B e l g i s c h i n s t i t U U t t o t v e r B e t e r i n g v a n D e B i e t v Z WMolenstraat 45, B-3300 Tienen – F. +32 16 820468 – [email protected] – www.irbab-kbivb.be

De zomerperiode is vaak synoniem met de verwijdering van schieters en fungicidenbehandelingen in de bieten. Het ene jaar is het andere niet, en de datum van verschijning en de intensiteit van de ziekten varieren sterk. Het is moeilijk vandaag te voorspellen of het een jaar zal zijn met « lage » of « sterke » ziekten- druk ook al bestaan er modellen. Om de landbouw beter te dienen, zoals elk jaar en dankzij talrijke bie-tentelers en andere medewerkers, zal de opvolging van de ontwikke-ling van de bladziekten gebeuren in ±40 waarnemingsvelden en in ±20 proefplatforms van het KBIVB, en dit vanaf 1 juli. De opvolging en de evolutie van de ziekten kunnen bekeken worden op een cartografische illustratie die regelmatig wordt bijgewerkt op de website van het KBIVB (website www.irbab-kbivb.be).

De wekelijkse waarnemingen resulteren in een waarschuwing voor be-handeling van zodra de behandelingsdrempels van de ziekten bereikt worden in de waargenomen sites. De landbouwer die zelf zijn waar-nemingen uitvoert kan zich baseren op dezelfde drempels voor inter-ventie :

De waarshuwingen lopen tot begin september, periode waarna de be-handeling niet meer aanbevolen wordt. Naast de waarschuwingsdient kan de landbouwer ook de tabel met de rasgevoeligheden voor de belangrijkste bladziekten (witziekte, cercos-pora en roest) benutten (zie grafiek volgende pagina). Het is een aan-vulling van de interpretatie van de waarnemingen die gepubliceerd zul-len worden voor elk waarnemingsveld. Bladziekten in de biet worden het best bestreden op het moment dat de behandelingsdrempel bereikt is. Wij herhalen hieromtrent dat een preventieve behandeling nutteloos is en een negatieve uitgave kan zijn. Daarbij past deze niet in het kader van geïntegreerde bestrijding. Wanneer de behandelingsdrempel voor één of andere ziekte bevestigd wordt, is het aangeraden om een erkend product aan een erkende do-sis te gebruiken. Het gebruik van lage dosissen van een fungicide kan leiden tot weerstand en de effectiviteit en werkingsduur verminderen. Voor elke behandeling zal de veiligheidstermijn (21 tot 45 dagen) voor de oogst nauwkeurig gerespecteerd worden.

Schimmelziekten beheersen in de Biet André Wauters & Barbara Manderyck

KBIVB vzw - IRBAB asbl

Fig. 1. : Het KBIVB publiceert elke week op zijn website een geactuali-seerde kaart met de evolutie van de ziekten in het land.

Vóór 20 augustus

Na 20 augustus

Roest, Witziekte 15% bladeren aangetast

25% bladeren aangetast

Cercospora, Ramularia 5% bladeren aangetast

15% bladeren aangetast

Hoewel het visueel niet mooi is, verstoort de beginontwikkeling van ziekten in een periode van 45 dagen vóór de rooi de suikeropbrengst van de suiker niet.

Witziekte vormt een witte dons op het bladoppervlak. Zij ontwikkelt zich bij warm weer overdag en fris weer ’s nachts, met ochtenddauw.

De identificatie van cercospora vereist een vergrootglas : men kan kleine ronde « zwarte » punten zien binnen in de vlekken. Zij ontwikkelt zich bij warm weer, maar met vol-doende vochtigheid (na regens).

Roest wordt gekenmerkt door kleine oranje pokken. Het kan zich ontwikkelen bij koud of warmer weer.

De idenficatie van ramularia ve-reist een vergrootglas : men kan kleine « witte » punten zien binnen in de vlekken. Ontwikkelt zich bij fris en vochtig weer.

Page 6: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

6 — 07-08/2012 De Bietplanter

Hoe de ziekten het best beheersen ? - Vermijd een preventieve behandeling bij afwezigheid van ziekten.

- Volg de ontwikkeling van de ziekten in het perceel door 100 bladeren doorheen het veld te beoordelen.

- Tussenkomen met een doeltreffend produkt wanneer de behande-lingsdrempel bereikt is voor een van de ziekten, rekening houdend met de gevoeligheid van het ras en de datum.

- Niet meer behandelen op minder dan 45 dagen voor de rooi.

- Indien geen enkele ziekte aanwezig is op 10 augustus en gerooid vóór 1 oktober : géén behandeling.

- Hoewel visueel het veld er zou kunnen onder lijden, is een fungicide-behandeling in september niet rendabel (op voorwaarde dat de eerste behandeling goed werd toegepast).

Financiële meeropbrengst na toepassing fungicide « bij spuitdrempel » (1 augustus) en vertraagd (12 augustus) op gevoelig ras (Magellan) en meer

resistent ras (Rosalinda) op witziekte in 2012.

Wat is het voordeel van het kiezen van een minder gevoelig ras ?

- Een minder gevoelig ras laat meer flexibiliteit toe voor het uitvoeren van de fungicidebehandeling (zie hierboven).

- Een minder gevoelig ras vertraagt de datum waarop de ziekte terug verschijnt na de nawerking van het product : een tweede behande-ling is dus niet nodig.

Rangschikking van de « globale » gevoeligheid van verschillende rassen voor bladziekten. Een goede weerstand voor een ziekte betekent niet automatisch een goed gedrag op alle ziekten.

Er bestaan grote verschillen in rasgevoeligheid voor witziekte, cercos-pora en roest. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij de be-slissing voor een fungicidebehandeling.

0.0 9.0 18.0

RosalindaKwsTyler

SabrinaKwsRamblerWatson

EleonoraKwsGoodwood

Claudetta KWSMercator

BernadettaKwsTimothea KWS

BanquetBenno

ZanzibarCandimaxCherokeeCellinaKws

PasteurArdamax

HuskyCoyote

SY MuseCalgarhiMagellan

SY DemeterRubens

IsabellaKwsGeckoVedetaIguaneZorro

GandhiLouella KWSKassia KWS

BaijiVienna

SanemaxBalooLassieCharlyBengal

Theresa KwsCleanmax

JuliettaRentamax

gevoeligheid bladziekten: hoe langer de balk, hoe gevoeliger het ras voor de ziekte

witziektecercosporaroest

Enkele raadgevingen voor het beheersen van koolzaadopslag in de rotatie met de biet Er wordt vaak gezegd dat koolzaad en bieten niet altijd goed samen gaan in de rotatie. Dit is waar, want de twee teelten zijn waardplant van het bietencystennematode Heterodera schachtii. Daarentegen kan koolzaad, als diepwortelende plant, voordelen hebben voor de structuur.

Het beheersen van de nematoden in de rotatie betekent het beheersen van de nematoden in alle teelten, met inbegrip van onkruid. Winterkool-zaad is een waardplant voor het bietencystennematode zoals kool of bieten. Het trekt de nematoden aan en vermeerdert ze voornamelijk in hun vegetatieve groei (van de zaai tot de winter). Na de winter, tijdens de generatieve fase (bloei tot oogst), vermenigvuldigt koolzaad de nematoden in mindere mate. Tijdens de volledige teelt hebben diverse proeven (D) aangetoond dat koolzaad in middelmatig besmette gronden, een lichte vermeerdering hetzij stabilisering van de nematoden veroorzaakt. Dit kan anders zijn in de sterk besmette gronden. Als de vermeerdering van de nematoden niet altijd sterk is tijdens de teelt van koolzaad, is dit niet hetzelfde voor de opslag uit oogstverliezen. Inderdaad, hetgeen de bietplanter moet vrezen is de talrijke opslag (meer dan 5000 zaden / m²) die een zeer hoog vermeerderingsvermogen heeft voor nematoden. Het beheersen van de opslag is essentieel, zowel voor de nematoden als voor de onkruidbestrijding in de volgende teelten. Men moet de kieming van zaad bevorderen en voorkomen dat de nematoden een vermeerderingscyclus kunnen voltooien door de opslag op tijd te vernietigen. Wanneer de koolzaadopslag vernietigen ? Vooraleer de som van de bodemtemperaturen (vanaf de oogst) 250°C GD (boven 8°C) op 10 cm diepte bereikt (2). Deze drempel wordt over het algemeen bereikt na 3 (max 4) weken na de zaadkieming. Van zodra deze drempel bereikt is, zal men een chemische (glyfosaat 1.5 l/ha) of zeer oppervlakkige mechanische (3-4 cm) vernietiging van de opslag uitvoeren. Na deze termijn is het risico op vermeerdering van de nematoden reëel met nadelige gevolgen voor de volgende bieten. Deze handelingen zullen herhaald worden met dezelfde nauwkeurigheid tijdens de volgende opslag. Om de voorraad van oogstverliezen van koolzaad te beperken, kiest men best voor de afwezigheid van grondbewerking na deze teelt of een zeer oppervlakkige stoppelbewerking (3-5 cm) om een maximum aan zaden te doen kiemen (rollen). Vermijd indien mogelijk het ploegen (op 20 cm ingewerkte zaden kunnen gedurende meerdere jaren overleven).

Documentatie : Brochure « Betteraves et colza dans la même rotation », door ITB en Cetiom (FR); (2) simulatie bodemtemperatuur (D): http://www.liz-online.de/gi/ps/tier/ausfallraps.htm

‐50

0

50

100

150

nihil 1‐aug 12‐aug

winst Euro/ha

Patit Hallet 2011 : proef witziektefinanciële winst met fungicide

RosalindaKws

Magellan

Page 7: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

07-08/2012 — 7De Bietplanter

PK voorziene theoretische balans Traditioneel is in onze streken de fosfor-kalium (PK) bemesting gericht op het behouden van het vruchtbaarheidsniveau van de bodem door de hoeveelheden fosfor (P) en kalium (K) te compenseren die zullen geëxporteerd worden door de teelten in de rotatie. De bouwlaag heeft een goed vruchtbaarheidsniveau voor de biet wanneer haar gehalten aan P en K vallen binnen de streefzones opgenomen in tabel 1. Een gehalte van 20 mg K/100 g grond betekent, in leemachtige grond, dat ongeveer 725 kg uitwisselbare K2O aanwezig is in de bouwlaag, hetgeen een voldoende hoeveelheid is om bieten te telen, zonder toevoeging van extra bemesting dan deze berekend door de voorziene balans. Voor de periode 1994-2008 merken de laboratoria van het netwerk Requa-sud over het algemeen een status quo van het gehalte aan K beschikbaar in de akkergronden in de leemzone in de Waalse Regio. De trend gaat lichtjes omhoog in de zandleemgronden. Ook de databank van grondanalyseresultaten van de Bodemkundige Dienst toont voor het element kalium de laatste jaren een zelfde evolutie. Momen-teel heeft 16% van de akkerbouwpercelen een lager dan normaal kalige-halte, 38% heeft een gehalte binnen de streefzone en 46% beschikt over een extra kalireserve. Een gehalte van 16 mg P/100 g grond, in leemgrond, geeft aan dat er in de bouwlaag ongeveer 1.100 kg P2O5 in onstabiele vorm (afhankelijk van de gebruikte analysemethode) aanwezig is. Ongeveer 10% van deze hoeveel-heid, dit is 110 kg, is beschikbaar in de bouwlaag, hetgeen meer dan vol-doende is om aan de behoeften van de biet te voldoen. In de afgelopen jaren, is de toediening van P onderworpen aan verschil-lende beperkingen, zoals de wereldprijs van meststoffen en in het bijzon-der de beperking van fosfaaterts bronnen, het milieu (eutrofiëring van op-pervlaktewater door bodemerosie, in het geval van P) en de verfijning van de bemesting in het algemeen.

Tabel 1. Streefzones voor P en K (mg/100 g grond, gemeten in het Al-extract) in de Belgische gronden voor akkerland (bron : BDB).

Een globale theoretische berekening van de hoeveelheden P en K toe te dienen voor een bepaalde rotatie kan opgemaakt worden volgens de export door de teelten van de rotatie (voorziene balans). De gemiddelde waarden van de export door de voornaamste (delen van de) teelten van de rotatie worden weergegeven in tabel 2.

Tabel 2. Totale gemiddelde waarden P2O5 en K2O (kg/ha) van de opgeno-men elementen door de hoofdteelten in de rotatie of elementen afgevoerd via de gerooide delen van deze teelten (bron: BDB, CRA-W, CIPF, FIWAP). Deze waarden kunnen variëren afhankelijk van het jaar, het ras, enz. …). NB : Men kan beschouwen dat de export van K door de oogst van bieten

stabiel blijft ondanks een jaarlijkse verhoging van wortelopbrengst gelijk aan ±850 kg/ha/jaar (gebaseerd op de evolutie van de laatste 20 jaar), dit is iets meer dan 1%/jaar. Inderdaad, met de toenemende wortelopbrengst, ziet het KBIVB een voortdurende daling van het gemiddelde K-gehalte in het raspsel van de bietenwortels in al zijn rassenproeven. Met de terugkeer van bladeren en bietenkoppen op de grond, ziet men dat ±60% van de fosfor en kalium nodig voor de ontwikkeling van de biet na de oogst terug naar de bodem keert. Het saldo van de export van PK in de bietenteelt is uiteindelijk niet zo hoog. Bij de berekening van de PK bemesting, zal men eveneens rekening moe-ten houden met de toevoer van PK bij de toepassing van organische stof-fen. De gemiddelde waarden P2O5 en K2O van de voornaamste land-bouwmeststoffen worden voorgesteld in tabel 3.

Tabel 3. Gemiddelde waarden P2O5 en K2O (kg/t DS) van het voornaamste land-bouwmest (bron : Requasud).

De gemiddelde verliezen door uitspoeling en fixatie worden geschat op 20 kg/ha/jaar K2O, in leemgrond (op zandgrond kan dit verlies veel groter zijn). De gemiddelde verliezen door retrogradatie en fosfaatfixatie variëren tussen 3 en 10 kg/ha/jaar P2O5 voor niet overbekalkte gronden. Een vlotte beschikbaarheid van kalium is goed voor de wortelopbrengst en het suikergehalte van de biet. Daarentegen, boven een bepaald niveau van kaliumbemesting, stimuleert een overmaat aan kalium de opname van stikstof door de plant (de interactie stikstof/kalium is positief), hetgeen dan een negatief effect op het suikergehalte en de industriële kwaliteit van de bieten veroorzaakt. In de gronden die voldoende voorzien zijn, beïnvloedt de fosforbemesting minder de bietenopbrengst. Talrijke lange-termijn proeven uitgevoerd in het verleden in België hebben aangetoond dat wanneer de reserves in de bodem voldoende zijn, verschillende niveau’s van fosforbemesting weinig effect hebben op de wortelopbrengst en het suikergehalte. Een proef te Gembloux die nog lopende is bevestigt deze gegevens. P-gehalten lager dan 10 mg/100 g grond kunnen in leemachtige grond een opbrengstverlies veroorzaken. Lange-termijnproef PK van het CRA-W De lange-termijnproef van het CRA-W (Centre wallon de Recherches Agro-nomiques te Gembloux) werd aangelegd in 1967 (45 jaar geleden!) door de heer Darcheville. Zij werd in 1975 overgenomen door de heer J.-P. Destain en wordt momenteel geleid door de heer C. Roisin, sinds 2009. Haar doel is om 3 niveau’s van P bemesting te vergelijken, namelijk : - P0 : geen toevoer van P - P1 : toevoer gelijk aan de export van de teelten (= voorziene balans van export) - P2 : toevoer gelijk aan het dubbele van de export van de teelten (= 2 x voorziene balans van export) gecombineerd met 3 niveau’s van K bemesting, namelijk : - K0 : geen toevoer van K - K1 : toevoer gelijk aan de export van de teelten (=voorziene balans van export) - K2 : toevoer gelijk aan het dubbele van de export van de teelten (= 2 x voorziene balans van export)

PK bemesting in de biet : Bedenkingen op de lange termijn !

Guy LEGRAND1); Christian ROISIN2); Jan Bries3); Jean-Pierre DESTAIN2) 1)KBIVB vzw - IRBAB asbl, Tienen; 2)CRA-W, Gembloux; 3)BDB, Heverlee

Samenvatting De teelt van suikerbieten (en andere zoals de aardappel) is een teelt die een toediening van fosfor (P) (een beetje) en kalium (K) (vooral) vereist. P is een zeer stabiel element in de bodem; de reserves van P in de bodem zijn belangrijk in België. K is een meer mobiel element in de bodem; deze bevat meestal voldoende K in de gronden voor de akkerteelten in België. Daarom kan een beredeneerde PK-bemesting eenvoudig opgesteld worden op basis van de export die zal gebeuren door middel van de (delen van) de teelten die zullen geoogst worden in de rotatie (voorziene balans). Een chemische ana-lyse van de bodem blijft evenwel van essentieel belang om een beredeneerd bemestingsadvies op te stellen, gebaseerd op talrijke andere elementen. Om het effect van een te hoog zoutgehalte te beperken, zal de PK-bemesting toegediend worden vóór de teelt die als eerste in de rotatie staat. Zij zal op leemgronden bij voorkeur toegediend worden in de herfst ingewerkt en verdeeld te worden in de bovenste bodemlaag tijdens het ploegen na graan. Noteer wel dat er algemeen afgeraden wordt om, vóór de biet, de volledige hoeveelheid kaliummeststof nodig voor de rotatie, in één keer toe te dienen. De toediening van een overdosis kalium (maximum 300 kg K2O/ha vóór bieten) brengt de bodem uit evenwicht, werkt de opkomst tegen en leidt tot een overconsumptie van kalium door de biet. Een matige dosis toegediend in de lente kan overwogen worden indien men de input van PK bemesting wil regu-leren. De huidige tendens is het verminderen van de kosten en de input. De PK-bemesting ontsnapt niet aan deze evolutie. Uit een proef te Gembloux, aange-legd sinds 45 jaar, blijkt dat, in afwezigheid van PK inputs, de reserve van de bodem langzaam vermindert, maar uiteindelijk toch kritieke waarden be-haalt die aanzienlijke opbrengstdalingen veroorzaakt.

Export (kg/ha) P2O5 K2O

Biet (Totaal) (70 t/ha) Bladeren

Wortel

105 30-40 50-65

370 190-240 160-180

Graan (Totaal) (10 t/ha) Korrels

Stro

80 15

60-70

145 80-100 50-55

Maïs (Totaal) (17 t DS/ha) Bladeren & Stengels

Korrels

90 30 60

270 220 50

Aardappel (Totaal) (45 t/ha) Loof

Knollen

80 20 60

320 40 280

Rotatie Biet - Tarwe - Gerst met inwerking van gewasresten 180 280

Bodemtype P K Zand 12-18 12-18 Zand-leem 12-18 14-20 Leem 12-18 14-20 Klei 12-18 16-25

Hoeveelheden (kg/t DS) P2O5 K2O Rundermest 17,5 41,7

Droog rundermest 37,6 48,1 Rundermengmest 31,5 83,3 Varkensmest 14,5 23,2 Varkensdrijfmest 66,0 85,2 Droog kippenmest 54,1 38,5

Page 8: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

8 — 07-08/2012 De Bietplanter

Sinds 1967 wordt de proef opgemaakt op basis van een rotatie biet - win-tertarwe - wintergerst waar alle teeltresten zijn ingewerkt, evenals een groenbemester die werd ingezaaid vóór de biet. Deze lange-termijnproef heeft nooit enige organische toevoer gekregen, noch fabrieksschuimaarde. Het veld werd geploegd tot in 2008. Het werd ploegloos (PTT) klaargelegd in 2009 (tarwe), geploegd in 2010 (gerst) en klaargelegd met een pseudo voorjaarsploegen in 2011 (bieten). De bemestingsdosis, toegediend naar-gelang het jaar en de teelt, is identiek in alle percelen. Fosfor werd toege-diend over de vorm van superfosfaat (18% of 45%). Kalium wordt toege-diend onder de vorm van chloride (40% of 60%). Er werd geen significant verschil in opbrengst waargenomen in de biet gedurende de 3 eerste rotaties (dit is gedurende de 9 eerste proefjaren) tussen de verschillende niveau’s van kaliumbemesting. De opbrengst van suiker/ha van de bieten geanalyseerd in de vierde rotatie vertoonde een verlies van 15% met de bemesting K0, ten opzichte van de twee andere niveau’s (K1 en K2) die gelijk waren aan elkaar. In 2008 was het verlies aan opbrengst van suiker/ha van de bemesting K0 15%. Er was geen significant verschil tussen de opbrengstniveau’s voor de bemesting K1 en K2. In 2011 (jaar met zeer gunstige weersomstandigheden) was het opbrengst verlies van suiker/ha van de bemesting K0 5%. Er was geen significant verschil tussen de opbrengstniveau’s voor de bemesting K1 en K2. Men stelt vast (en dit is niet de eerste keer) dat voor kalium de op-brengstverschillen tussen de verschillende K bemestingsniveau’s sterk afhangen van de weersomstandigheden van het jaar. Inderdaad, het ion K+ kan meer of minder gemakkelijk geadsorbeerd worden op de kleilagen of vrijgegeven worden in functie van de bodemvochtigheid. De verschijnse-len zijn zeer verschillend tussen P en K. Tijdens de laatste rotaties bedroeg het K-gehalte in de bovenste bo-demlaag 11 mg/100 g grond in de percelen K0 (laag niveau), 18 mg/100 g grond in de percelen K1 (correct niveau) en 28 mg/100 g grond in de per-celen K2 (hoog niveau). De proef bevestigde dat kalium matig mobiel of uitloogbaar is. De concentraties waargenomen tussen de lagen 0-20 cm en de lagen 20-50 cm in de percelen van de verschillende niveau’s K-bemesting zijn gelijk gebleven. Er werd geen significant opbrengstverschil waargenomen in de biet gedu-rende de eerste 20 proefjaren tussen de verschillende niveau’s van fosfor-bemesting. In 2008 bedroeg het opbrengstverlies aan suiker/ha van de bemesting P0 8%. Er was geen significant verschil tussen de opbrengstniveau’s voor de bemesting P1 en P2. In 2011 bedroeg het opbrengstverlies aan suiker/ha van de bemesting P0 10%. Er was geen significant verschil tussen de opbrengstniveau’s voor de bemesting P1 en P2. Indien de verliezen uitgedrukt in percentage voldoende vergelijkbaar zijn tussen 2008 en 2011, moet worden opgemerkt dat het niveau van gemid-delde opbrengst van de proef in 2011 (14,5 t suiker/ha) duidelijk hoger lag dan dat bereikt in 2008 (10,8 t suiker/ha). Uitgedrukt in absolute waarden is het opbrengstverlies in P0 ten opzichte van P1 gelijk aan 900 kg suiker/ha in 2008 en aan 1.500 kg suiker/ha in 2011. Naar de financiële op-brengst toe was de impact van de afwezigheid van P bemesting veel na-deliger in 2011 dan in 2008. Tijdens de laatste rotaties bedroeg het P-gehalte in de bovenste bo-demlaag 7 mg/100 g grond in de percelen P0 (laag niveau), 14 mg/100 g grond in de percelen P1 (correct niveau) en 20 mg/100 g grond in de per-celen P2 (hoog niveau). Er is eveneens gebleken dat fosfor een zeer lage mobiliteit heeft in de bo-dem. De niveau’s van P in de laag 20-50 cm zijn lager dan die in de laag 0-20 cm in de percelen van de verschillende niveau’s van P-bemesting. Figuur 1. De specialisten in bemesting voor suikerbieten, uit verschillende Europese Bieteninstituten, bezoeken de lange-termijnproef te Gembloers, tijdens de vergadering van de Werkgroep « Plant & Soil » van het IIRB (Institut International de Recherches Betteravières) in juni 2011. De groepsfoto is genomen vóór een perceel P0, het perceel rechts in een P1 perceel.

Conclusies Het beredeneren van de dosis PK bemesting kan gebeuren volgens de methode van de voorlopige theoretische balans (export van P2O5 en K2O door de teelten in rotatie). De toevoer kan gebeuren onder minerale of organische vorm wetende dat : - Alle gehalten aan P en K van de meststoffen, van minerale of agrarische (landbouwmest) oorsprong moeten op hetzelfde niveau berekend worden. - De vormen van minerale oorsprong zijn beter oplosbaar en sneller be-schikbaar voor de planten. De vormen van organische oorsprong zijn min-der snel beschikbaar maar worden niet later geabsorbeerd door de planten. - De toevoer van PK meststoffen wordt door de planten in zeer kleine hoeveelheden geabsorbeerd tijdens het jaar van toediening. Proeven met superfosfaten gemerkt met radioactief fosfor hebben aangetoond dat min-der dan 5% van de minerale toevoer direct wordt geabsorbeerd. - De reserve van P in de bodem is van organische (30 tot 50%) en mine-rale vorm. - De reserve van K in de bodem en de fixatiesnelheid of uitspoeling via de bodem (fixatie door chemische bindingen) is afhankelijk van het type klei. Het type klei aangetroffen in Haspengouw maakt snellere uitwisseling van K mogelijk tussen de klei en de bodemoplossing. In de percelen met correcte PK gehalten en afhankelijk van de huidige si-tuatie (hoge kostprijs van de minerale meststoffen, lagere rendabiliteit van sommige teelten van de rotatie) kan men vaststellen dat een verlaagde basisbemesting (PK bemesting) kan toegediend worden in het merendeel (80%) van de velden, dit is : - K : vermindering van 20 tot 30% van de dosis berekend volgens de be-hoeften van de teelten van de rotatie (gelijk aan de export tijdens de rota-tie) - P : mogelijke impasse (geen toepassing) gedurende 4 tot 5 jaar - Voor zover het gehalte P en K van de bodem ten minste alle 3 jaar bepaald wordt. De gronden (20%) waar de basisbemesting niet kan verminderd worden komen over het algemeen overeen met gronden waar het gebrek reeds aanwezig is of die een ongeschikte pH vertonen. Deze gronden hebben een grotere inbreng nodig dan de hoeveelheden die overeenkomen met de ex-port van de teelten en zelfs dan de totale behoefte van de teelten. Een bijstelling van de toegediende bemesting moet toegepast worden van zodra een vermindering van het gehalte aan P en K van de bodem wordt vastgesteld. Deze bijstelling zal over meerdere jaren moeten gebeuren en niet door een verhoogde bemesting toegediend in één enkele keer. Op de Bodemkundige Dienst werden de resultaten van al de grondstalen van de periode 2008-2011 samengevat in het boek “Wegwijs in de bo-demvruchtbaarheid van de Belgische akkerbouw- en weilandpercelen (2008-2011)”. In tabel 4 is voor de leemstreek een overzicht van de PK adviezen voor suikerbieten weergegeven.

Tabel 4 : Procentuele verdeling van de grondstalen in de 7 bo-demvruchtbaarheidsklassen en de overeenkomstige gemiddelde bemes-tingsadviezen voor suikerbieten in de leemstreek (Bron : BDB, 2008-2011). Deze statistieken tonen aan dat op heel wat gronden kan geprofiteerd wor-den van de bodemvoorraad. In de andere Vlaamse landbouwstreken liggen de gemiddelde fosforbemestingsadviezen voor suikerbieten op een lager niveau (55-79 kg P2O5/ha). In Vlaanderen is de maximale fosforaanbreng gereglementeerd via MAP 4. Voor suikerbieten bedraagt de maximale fosforaanbreng (minerale en or-ganische meststoffen samen) momenteel 75 kg P2O5/ha. Vanaf volgend jaar daalt deze bemestingsnorm tot 65 kg P2O5/ha. Vanaf 2015 bedraagt deze 55 kg P2O5/ha. De Vlaamse wetgever beoogt met andere woorden een daling van de fosforgehalten in de bodem. In tegenstelling tot de N-balans (controle op perceelsniveau) stelt MAP4 dat jaarlijks de fosforbalans op bedrijfsniveau moet geregistreerd worden. De totale aanbreng van fosfaat op het bedrijf moet lager zijn dan de normen per teelt vermenigvul-digd met de arealen van elk van deze teelten. De controle van de fosforba-lans op bedrijfsniveau in plaats van op perceelsniveau laat toe om een maximaal rendement te halen uit de toepassing van dierlijke mest. Tevens kan ingespeeld worden op de grote verschillen in fosforgehaltes tussen de verschillende percelen van een bedrijf.

Fosfor Kalium %

percelen Advies

(kg P2O5/ha) %

percelen Advies

(kg K2O/ha) Zeer laag 0,2 201 0,1 448

Laag 2,6 173 1,3 400 Tamelijk laag 6,5 160 4,8 356

Normaal 39,0 117 39,8 297 Tamelijk hoog 43,0 61 50,7 237

Hoog 8,2 36 3,3 116 Zeer hoog 0,5 0 0,0 -

Globaal gemiddeld advies

90 265

Page 9: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

07-08/2012 — 9De Bietplanter

D e m o v e l D B e Z o e K W i n t e r g r a n e n 2 0 1 2

Zekerheid op het veldStrube pakt opnieuw uit met uitmuntende zaadkwaliteit in 2012 ! Opkomstsnelheid Minder dan 10 dagen aan 10° C voor een opkomst van 30% (*)

Met Strube, sterke groei vanaf de start !

Gelijkmatige opkomst In minder dan 1 dag van 30% opkomst naar 80% (*)

Met Strube, de garantie voor een perfecte regelmaat !

Eindopkomst In het labo: meer dan 99% opkomst Te velde: 105.000 planten/Ha (*)

Met Strube, de zekerheid van een uitstekende start ! (*) Gemiddelde resultaten van de Strube rassen te velde en in het labo - KBIVB 2012

Zekerheid op het veld - Veiligheid op de weg U maakte de juiste keuze. Dank voor het vertrouwen !

SuikerbietzadenSemences de betteraves sucrières

Echte bietentelers weten waarom !

Algemene beschouwingen vooraf

De uitzaai in de herfst 2011 verliep onder een goed gesternte, aldus Joris Vanmeirhaeghe. Na de moeilijke en late zaai van 2010 wilde iedereen op tijd zijn om te zaaien. De vroege zaaidatum leidde soms tot vorstschade maar ook het type ras speelt hierin een rol.Echte wintertypes zoals de tarwerassen Ade-quat en Linus zijn beter uit de winter gekomen dan bvb. het ras Visage dat een meer alterna-tief type is. Alternatieve rassen kwamen wel sneller op maar leden meer schade van de strenge winter die we kenden van eind vorig jaar tot de tweede helft van januari. Na de strenge vorstperiode kwam de opwarming te-rug op gang, maar eind februari en maart wa-ren relatief zacht zodat de granen een voor-sprong opbouwden in vergelijking met een normaal jaar. Maar de extreem koude maand april deed die voorsprong teniet zodat alles terugviel op het normale, concludeert Joris Vanmeirhaeghe.Door het zeer gunstige weer in het najaar 2011, werd hier en daar een bladluisbehan-deling uitgevoerd op vroeg gezaaide tarwe en ook sporadisch een ziektebehandeling, maar dan vooral op gerst.Wat het ziekteverloop in de lente betreft, werd nauwelijks oogvlekkenziekte vastgesteld. Meeldauw was meer aanwezig en ook gele roest en septoria kwamen op de gevoelige rassen over gans België voor. Aarfusarium is ook te vrezen door de natte omstandigheden in de bloei. Sedert eind mei zijn de bladluizen toegenomen wat een in-secticide-behandeling in de aar verantwoord maakt.In het waarnemingsveld wintertarwe te Veur-ne wordt ook de aanwezigheid van de oranje tarwegalmug nauwkeurig opgevolgd, gezien deze aantasting onlangs fors toenam.Als er geen onweders met hagel komen, ver-wachten wij ons aan een beloftevolle oogst, besluit Joris Vanmeirhaeghe.

Wintertarwe

Voor 2012 gaat het hoofdaccent naar de drie volgende rassen: Arrezo, Linus en Relay. Arrezo, geïntroduceerd in 2011, is een B1-tar-we die productiviteit met kwaliteit combineert, een goede resistentie voor aarfusarium en gele roest heeft, waardoor het ras o.a. ge-

schikt is voor zaai na maïs. Het is het topras dat dit jaar op grote schaal zal gecommercia-liseerd worden.Linus, eveneens gelanceerd vorig jaar, is een half vroege-half late baktarwe, met zeer goede voetziekteresistentie en een zeer hoog opbrengstpotentieel, vooral in de iets betere gronden. Relay, is een gloednieuwe voedertarwe, met als sterke punten hoge opbrengst en goede ziekteresistentie. De tarwe zal dit jaar ge-lanceerd worden in de Polders en de goede leemgronden.Andere veelbelovende nieuwigheden zijn Ber-gamo, Mentor en Monterey. Bergamo is een B1-tarwe met goede opbrengst en is ziekte- en kouderesistent. Mentor geldt als opvolger van Carenius en heeft een zeer goede ziekte-resistentie en een zeer hoog opbrengstpoten-tieel. Monterey is een C-voedertarwe die zeer tolerant is voor de oranje tarwegalmug en ook een goede vorstresistentie heeft.Tot slot, vermelden wij nog de vaste waarden zoals Carenius, Profilus, Rustic,... evenals de gloednieuwe rassen Sweet, een produc-tieve B1-tarwe voor de tweede zaaiperiode en Leeds, een C-tarwe die uitmunt door haar tolerantie voor de oranje tarwegalmug.

Wintergerst

Nog veel gezaaid blijft Shangrila, een vroege en legervaste gerst met een opbrengst in de buurt van tarwe (met minder kosten). Bivou-ac, eveneens een vroege, legervaste en zeer productieve gerst, is een ouder ras dat aan het uitbollen is. Mégane, is een zeer vroeg ras en combineert het rendement van de 6-rijige wintergerst met de kwaliteit van de 2-rijige.Voor 2012 mikt Philip-Seeds o.a. op de ras-sen Déclic en Gigga. Déclic heeft als sterke punten, opbrengst, dwergroestresistentie en HL-gewicht. Gigga is een vroege en kwalita-tieve gerst met een zeer goed potentieel en is zeer resistent tegen dwergroest. Gigga heeft in Frankrijk reeds bewezen met de beste ras-sen te kunnen wedijveren. Vermelden wij nog de nieuwkomers Casino en Catherine. Casino is een productieve, zeer vroege wintergerst terwijl Catherine een vroege en productieve voedergerst is met een goede ziekteresistentie en legervastheid.

Philip-Seeds presenteert beloftevolle nieuwigheden

Op het demoveld in Kerkhove, besprak Joris Vanmeirhaeghe zowel de nieu-wigheden als de vaste waarden in wintertarwe, wintergerst en triticale.

Verbond Suikerbietplanters vzw

medewerkers gezocht

taak : toezicht houden op de correcte ontvangst van de suikerbieten in het ontvangstlokaal van de suikerfa-briek van Tienen (kop- en grondtarrabepaling, meting suikergehalte, beoordeling pulpkwaliteit, …). opleiding : is voorzien bij aanvang van de suikerbiet-campagne (begin september)

er wordt gewerkt in een drieploegenstelsel (5-13u, 13-21u, 21-05u) tegen een aantrekkelijk loon

van de kandidaten (M/V) wordt verwacht dat zij met zin voor verantwoordelijkheid en precisie

hun opdrachten uitvoeren en goed in groep kunnen werken.

nog (net) niet afgestudeerd en toch straks al aan de slag kunnen ?

dat kan !

Verbond

Suikerbietplanters vzw p/a Rumoldusstraat 52

1703 Schepdaal

0475/60.46.88

meer info?

stuur een E-mail naar

[email protected]

op 7 juni nodigde de firma philip-seeds de mensen van de voorlichting en de landbouwpers uit op haar jaarlijks bezoek aan de demovelden wintergranen.

Page 10: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

10 — 07-08/2012 De Bietplanter

o r a f t i

men verwacht dit jaar een erg matige oogst als gevolg van de ongunstige weersomstandighe-den. Bovendien werden ook kiemproblemen vastgesteld.

In Oreye vond midden juni een ontmoeting plaats om de contractvoorwaarden van volgend jaar te definiëren. In hoofdzaak was de vergadering gewijd aan de analyse van de teeltsituatie en aan de opkomstproblemen vast-gesteld in 2012.Voorafgaand maakten de leiders van de onderneming ORAFTI gewag van de toestand betreffende de verkoop-objectieven van de eindproducten en bijgevolg de voor-uitzichten voor de teelt. Gezien de recessie algemeen voelbaar is, zijn de verkopen lager dan de doelstellingen. Dit gegeven en de bijkomende onzekerheden over de oogst 2012, maken dat de vastlegging van de condities van het contract 2013 uitgesteld werd tot een nieuwe vergadering eind augustus. Een areaaluitbreiding lijkt geen agendapunt te zijn voor 2013.

Opkomstproblemen in 2012

Sinds de uizaai gerealiseerd werd, is de teelt verre van optimaal ontwikkeld. De ongunstige weersomstandighe-

den hebben sinds verscheidene weken de hoop op een goede oogst 2012 verminderd.Er werd dikwijls gezegd dat in cichorei het welslagen van de teelt afhangt van een reeks factoren die alle erg be-langrijk zijn (kwaliteit van het zaaibed, bodemtoestand, zaaidiepte, vocht- en temperatuuromstandigheden,...). Dit jaar heeft de kwaliteit van de zaden eveneens pro-blemen veroorzaakt. Elk jaar worden officiële tests uitge-voerd om de zaadkwaliteit te controleren. De resultaten betreffende cichorei werden ter beschikking gesteld be-gin maart.Naast deze officiële tests, laat de onderneming ORAFTI andere tests, “stresstests” genoemd, door het KBIVB uitvoeren, in omstandigheden die nauwer aanleunen bij de uitzaai op het veld. Deze tests hebben een belangrijk opkomstdeficit aangetoond voor een bepaalde partij van het ras Orchies.Slechte opkomst op het veld werd achteraf vastgesteld bij meerdere planters, in het bijzonder bij dit ras. Gezien de uitzaai relatief vroeg gebeurde dit jaar (97 % van de cichorei was gezaaid tegen 6 april), blijkt de datum van terbeschikkingstelling van deze resultaten uiteraard een van de elementen van het dossier te zijn.De zaadproducent is op de hoogte van het probleem. Men had het over een eventueel probleem in de kwaliteit van de omhulling, maar de juiste oorzaken van de slech-

te opkomst moeten nog bepaald worden. De beroeps-vereniging wacht voor het ogenblik op deze conclusies en op de schikkingen die de zaadproducent zal moeten nemen.Conclusies zullen in elk geval moeten getrokken worden voor de toekomst (herziening en veralgemening van de stresstests, resultaten van de tests op beschikbare za-den vroeger op het seizoen, traceerbaarheid herzien).Gezien de planter het zaad krijgt van de fabriek en dat hij noch de keuze van het ras noch van de partij heeft, wordt de discussie in de eerste plaats gevoerd op het niveau van de beroepsvereniging. Een nieuwe vergade-ring is voorzien eind augustus tussen de planters en de onderneming ORAFTI. Tegen die datum, zou de fabriek een nauwkeurige lijst van al de gevallen in kwestie moe-ten opgemaakt hebben. De discussie zal moeten gaan over de te nemen schikkingen (en door wie) om de vast-gestelde productietekorten te compenseren.De openingsdatum van de campagne zal ongetwijfeld op dat ogenblik worden aangekondigd, maar nu kan al ge-steld worden dat hij zich niet vóór 15 september zal situ-eren. De planters hebben al gemeld dat de planning zal moeten worden aangepast voor de planters die te maken hebben met een ongunstige teeltontwikkeling.

Erg matige oogst in 2012

B a y e r c r o p s c i e n c e

eind juni nodigde Bayer cropscience de pers uit voor een bezoek aan hun uigebreide proefveld-platform in houtain-le-val. andreas vandersmissen, field support vlaande-ren, verschafte tekst en uitleg.

Onkruidbestrijding in granen

Een breed gamma van herbiciden is erkend in granen. Het is bijgevolg belangrijk om de sterke, maar ook zwakkere punten te kennen teneinde de verschillende werkingsme-chanismen van deze actieve stoffen op een gepaste wijze af te wisselen.Bij de producten die in de herfst worden toegepast biedt Bacara, een menging van flurtamone en DFF, een flexibele oplossing voor de bestrijding van windhalm en VVL en dit onafhankelijk van het stadium van de granen. Liberator, een menging van flufenacet en DFF, is de referentie ge-worden voor de bestrijding van onkruidgrassen.Een herbicidenschema met een eerste toepassing in de herfst laat toe om snel groeiende onkruiden reeds voor de winter te elimineren en zo de inplanting en de uitstoeling van de granen te bevorderen. Een toepassing in de lente vervolledigt het werk. Bij de producten die in de lente kunnen worden gebruikt is mesosulfuron, aanwezig in o.a. Atlantis en Othello, de referentie actieve stof tegen onkruidgrassen. De dosis van Atlantis is moduleerbaar tussen 300 en 500 g/ha om in functie van het stadium waarin de onkuiden zich bevinden duist, windhalm en straatgras te bestrijden. Othello heeft door zijn samenstelling en vloeibare formulering een ex-tra krachtige werking in een onkruidschema. Hussar Ultra, op basis van iodosulfuron, is een uitstekend middel tegen breedbladigen dat perfect het spectrum van mesosulfuron aanvult.

Zaaizaadbehandeling

Een zaaizaadbehandeling blijft de basis van een geslaag-de teelt. De bescherming van een jong gewas tegen blad-luizen, dragers van het dwergvergelingsvirus, en tegen schimmels laat toe om de gewenste uitstoeling te berei-ken. De zachte herfst in 2011 was gunstig voor de ver-menigvuldiging van bladluizen. Een zaaizaadbehandeling met Argento, dat naast een fungicide ook een insecticide

(clothianidin) bevat, heeft er voor gezorgd dat het jonge gewas beschermd was gedurende de hele periode van bladluisvluchten. Dankzij de zaaizaadbehandeling kunnen bespuitingen met insecticiden, die soms minder selectief zijn voor nuttige insecten, worden vermeden.

Graanfungiciden

Het nieuwe gamma “Xpro” graanfungiciden is dé innova-tie van 2012. De introductie van de nieuwe actieve stof, bixafen, versterkt en verbreedt het spectrum van het reeds gekende prothioconazole.De Xpro graanfungiciden (Aviator Xpro, Evora Xpro en Skyway Xpro) zijn erkend in alle graangewassen en wor-den gebruikt aan 1,25 l/ha in tarwe, spelt, triticale en rogge en aan 1 l/ha in gerst en haver.De weersomstandigheden van het seizoen 2011-2012 waren zeer gunstig voor de ontwikkeling van ziekten. In tarwe was het niet altijd gemakkelijk om op het gewenste moment te behandelen. In sommige percelen was het no-dig om reeds vroeg in het seizoen te behandelen omwille van de aanhoudende aanwezigheid van haarden van gele roest en een sterke septoriadruk die zich manifesteerde van vroeg in de lente tot na de bloei. Behandelingen met Input hebben blijk gegeven van enerzijds een krachtige af-dodende en anderzijds een voldoende langdurige werking tegen beide ziekten. Het seizoen 2012 heeft ook duidelijk aangetoond dat het respecteren van het interval tussen de behandelingen zeer belangrijk is voor het opbrengstpotentieel. Volgens de eer-ste resultaten blijkt een behandeling in het 2e knoopsta-dium gevolgd door maximaal 4 weken later een toepassing van een Xpro fungicide in het stadium 80% aren uit, de beste werking te leveren.De zeer hoge werkzaamheid van de Xpro fungiciden in zowel tarwe als gerst die tijdens dit seizoen werd vastge-steld zou zich moeten vertalen in een significante meerop-brengst in vergelijking met de betere referentieproducten.

Maïs

Dit jaar werd de meerderheid van de maïs laat gezaaid. Het is dus belangrijk om hem niet in de groei te remmen door te complexe mengsels te maken die het risico op ge-wasschade kunnen vergroten.Op een klassieke flora (meldes, zwarte nachtschade,…) bieden de toepassingen van Laudis in combinatie met een

terbuthylazine-partner zoals Aspect T, een effectieve en snelle bestrijding. Dit schema kan veilig toegepast wor-den van het 2- tot het 6-bladstadium van de maïs met vol-doende nawerking tegen nieuwe kiemingen van meldes of hanenpoot.De kracht van tembotrione (actieve stof van Laudis) schuilt ook in zijn breed werkingsspectrum tegen grassen. Naast naaldaar en vingergrassen treden nieuwe gierstgras-sen meer op de voorgrond (kale gierst, Zuidafrikaanse gierst,...). De klassieke grassenmiddelen op basis van sul-fonylureums hebben hiertegen in de praktijk dikwijls een verminderde werking. Laudis haalt goede resultaten tegen deze “nieuwe” zomergrassen, met een duidelijk dosisef-fect.

Bieten

De onkruidbestrijding in bieten vereist het gebruik van pro-ducten die effectief en gewasveilig zijn, wat ook het sta-dium van de bieten is. De meerwaarde van Betanal Elite en Betanal Quattro bevestigt het belang van desmedifam in deze sterke formuleringen gebaseerd op de Beta-techno-logie met een betere werking tegen o.a. meldes en kruis-bloemigen, gecombineerd met een goede gewasveiligheid.

Duurzame onkruidbestrijding

Andreas Vandersmissen, Field Manager Vlaanderen, benadrukte ook dat de Xpro-technologie een greening effect heeft wat opbrengstverhogend werkt.

Page 11: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

07-08/2012 — 11De Bietplanter

n i e U W s U i t D e f i r m a ’ s

Veiligheid op de weg dankzij de “Bonus-actie”

De Wulf Agro verdeelde duizenden signalisatieborden voor uw landbouwmachines !

Bietentelers, klanten van Strube - De Wulf Agro: goed zichtbare landbouwers op de weg !

Zekerheid op het veld - Veiligheid op de weg

Pasteur Bonus

De Wulf Agro

Echte bietentelers weten waarom !

SuikerbietzadenSemences de betteraves sucrières

www.dewulfagro.be

Op het demonstratieplatform passeerden de talrijke bestaande en nieuwe rassen de revue en werd met name dieper inge-gaan op de rassen tarwe, gerst en suiker-bieten. Marc Ballekens, Directeur Strate-gie & Marketing van Limagrain Belgium, Pierre Claerhout, Ignace Ghekiere en Walter Vervoort, gaven de nodige uitleg en informatie.

Wintertarwe: vroege rassen maken soms echt het verschil

Een nieuw topras is Intro dat staat voor kwaliteit en opbrengst. Het is een half-vroege BPS tarwe met hoog HL-gewicht en goede ziekteresistentie. Bij vroege en late zaai werden topopbrengsten geregis-treerd in België, Frankrijk en Duitsland.Daarnaast is er Unicum. Het is eveneens een halfvroege BPS baktarwe met een zeer goede kwaliteit en een zeer hoog hectolitergewicht.Hekto en Azzerti zijn twee vroegrijpe voe-dertarwes met een zeer hoog hectoliter-gewicht. Hekto heeft een topopbrengst en kan gezaaid worden tot half februari. Az-zerti van zijn kant, heeft de beste septo-riaresistentie en is resistent tegen oranje tarwegalmug.Mulan is nog steeds het tweede meest gezaaide ras in België. Het staat garant voor een stabiele hoge opbrengst over verschillende jaren, geeft veel stro en is geschikt op alle gronden.In het latere segment, vermelden wij de nieuwe voedertarwes Tobak, Elixer en Torch.Tobak verzekert topopbrengsten, heeft een zeer goede wintervastheid en een goede resistentie tegen meeldauw en gele roest. Elixer, biedt een zeer goede aarfusariumresistentie, is zeer wintervast, geeft veel stro en een goede opbrengst bij droogte. Torch is een voedertarwe met zeer hoge opbrengst, stevig stro, leger-vast en zeer resistent tegen bruine roest.

Wintergerst

Afgelopen jaar is het wintergerstareaal lichtjes toegenomen in ons land, maar de oppervlakte blijft beperkt door het hoger rendement van de tarwe. Ook voor gerst zoekt Limagrain verder naar de beste

genetica. Nieuwkomers dit jaar zijn Paso en California. Paso heeft een hoge op-brengst, is zeer goed legervast en zeer re-sistent tegen witziekte, helminthosporium en dwergroest. California staat eveneens garant voor een zeer hoge opbrengst en heeft een zeer goede wintervastheid en legervastheid.Saskia is een vroegrijp ras met zeer hoge opbrengst, en door de goede bladgezond-heid, blijven de teeltkosten laag. Basalt heeft een zeer hoge opbrengst, rijpt snel af en is zeer goed legervast.

Suikerbieten

Sinds Limagrain in november 2010 een samenwerkingsakkoord sloot met het Amerikaanse bedrijf Betaseed om suiker-bietrassen te commercialiseren, werden vorig jaar reeds twee toprassen van het Betaseed-gamma gelanceerd in België. Het zijn de rassen Rambler en Banquet, twee diploïde rhizomanierassen, die tot de Belgische rassenlijst werden toegela-ten in 2011, na 2 jaar officiële proeven van het KBIVB. Rambler munt uit door een uit-zonderlijk hoog bruto inkomen, een zeer hoog suikergehalte en een zeer goede witziekteresistentie. Banquet is een rijke biet met hoge wortelopbrengst en lage tarra. Het ras is geschikt op alle grond-soorten, maar vooral zware gronden.Op basis van de resultaten van de rassen-proeven van het KBIVB 2010/11, scoorde het dubbeltolerante suikerbietras Good-wood uitstekend met een lage grondtar-ra, een uitzonderlijk hoog suikergehalte en een hoog financieel rendement. Good-wood heeft ook een zeer goede cercospo-ratolerantie. Het is de ideale vroege biet die al in september kan gerooid worden, wat een voordeel is omdat, in de huidige context, er de tendens is om vroeg te rooi-en. Goodwood zal tijdens de aanstaande campagne gecommercialiseerd worden.Tot slot, benadrukt Marc Ballekens dat het bedrijf Betaseed de toekomt veilig wil stel-len via de genetica. Daar waar de dubbel-tolerante rhizomanie-rhizoctoniarassen voor het ogenblik 22 % van de markt in-nemen, zal dit aandeel fors toenemen in de toekomst en zullen er ook tripeltole-rante rhizomanie-rhizoctonia-nematoden

rassen en in een nog verder stadium qua-drupeltolerante rhizomanie-rhizoctonia-nematoden-cercospora rassen getest en gelanceerd worden.

Vermelden wij nog dat de suikerbietzaden onder het merk Clovis Matton & Betaseed verkocht worden.

Limagrain Belgium presenteert zijn gamma voor 2012-2013op 13 juni nodigde het bedrijf limagrain Belgium de landbouwpers uit op zijn uitgebreide proef- en demonstratievelden in tiegem.

Marc Ballekens zette de belangrijkste kenmerken van o.a de bietenrassen Rambler, Banquet en het nieuw ras Goodwood in de verf.

Arcadia Biosciences, Inc., een Ame-rikaanse onderneming actief in de landbouwtechnologie met focus op het ontwikkelen van technologieën en pro-ducten die voordelig zijn voor het mi-lieu en de gezondheid van de mens, en SESVanderHave, marktleider in de sector van suikerbietenzaden, maakten bekend dat ze een belangrijke mijlpaal hebben bereikt op het gebied van Ni-trogen Use Efficient (NUE)-suikerbieten. De bedrijven deden gedurende drie jaar onderzoek om de veldprestaties van de NUE-technologie van Arcadia bij de suikerbietenvariëteiten van SESVander-Have te beoordelen. De resultaten van dat onderzoek tonen aan dat de expe-rimentele NUE-suikerbieten een hoger rendement vertonen dan controlegroe-pen die andere bemestingen kregen en dat gedurende meerdere jaren. “De resultaten van de experimenten met de NUE-suikerbieten wijzen op een erg

significant potentieel voor opbrengstver-betering in het kader van diverse stik-stofregimes en wijzen uit dat in bepaalde omstandigheden een uiterst competitief rendement zou kunnen worden verkre-gen met minder stikstof,” vertelde Klaas Van der Woude, Research & Develop-ment Director van SESVanderHave. Net zoals bij vele andere gewassen is het rendement van suikerbieten afhan-kelijk van stikstof. Stikstofbemesting vormt dan ook een belangrijke kost voor de teler. Suikerbieten absorberen meestal slechts de helft van de aan-gebrachte bemesting, de rest kan de grond of het oppervlaktewater insijpelen of wordt vluchtig in de vorm van stiksto-foxide. De commercialisering van NUE-suikerbieten zou telers kunnen helpen minder stikstofkunstmest te gebruiken en draagt zo bij tot een duurzame land-bouw waarbij de impact op het milieu wordt verminderd.

SESVANDERHAVE en ARCADIA BIOSCIENCES bereiken mijlpaal in veldrendement voor efficiënt stikstofgebruikende suikerbieten

Page 12: De Bietplanter - CBBcbb.be/betteravier/DeBietplanter-julaug2012-nr493.pdf · 2015-08-13 · De Bietplanter maanDBlaD van De confeDeratie van De Belgische Bietenplanters vzw CBB –

12 — 07-08/2012 De Bietplanter

Slechts één bank is zo grondig met de landbouwsector verweven.

Inkomkaarten

Libramont 2012 tegen

voordeeltarief in

uw Landbouwkrediet-

agentschap

Waarom zijn wij partner van de beurs van Libramont? Omdat we als coöperatieve bank met de land- en tuin-bouw verweven zijn. Logisch dus dat we deze sector met hart en ziel ondersteunen. Door te luisteren naar de 75.000 mannen en vrouwen die elke dag in de 40.000 land- en tuinbouwbedrijven van ons land het beste van zichzelf geven. En door onze dienstverlening aan hun specifi eke behoeften aan te passen en bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van de Belgische land- en tuinbouw. Zo hebben we vorig jaar nog voor meer dan 400 miljoen euro in de sector geïnvesteerd. Loop bij uw bezoek aan de beurs zeker langs op onze stand. Er wacht u een warm onthaal.

LANDBOUWKREDIET: HOOFDSPONSOR LIBRAMONT 2012