DDG Gazet 2003/3

9
Het lijkt een curieuze overstap die Claudia Landsberger een jaar of acht geleden maakte van freelance (still)foto- grafe naar een vaste baan als gezicht van de Nederlandse film in het buitenland. Ze werkte al eerder voor festivals en woonde enige tijd in Rome, maar één aspect van haar huidige baan ligt duide- lijk in het verlengde van haar vorige werk: het promotionele belang van goed publicitair materiaal. Met name foto’s die de sfeer van een film – voordat hij klaar is – goed kunnen overbrengen, raakt meteen een gevoelige snaar bij Landsberger. Ze verbaast zich hoofd- schuddend over het grote onbegrip bij Nederlandse filmmakers. Ze laat de cata- logus Dutch Film 2002 zien. Op een aan- tal plekken waar niet de minste speel- films vermeld worden, staat een grijs vierkant met de tekst ‘no stills available’. ‘Ik begrijp best dat je bij de realisering veel sores hebt, die je belemmeren in het denken over de fase daarna. Maar een film op de markt krijgen, is net zo goed onderdeel van het proces. Op dat gebied moet de producent actief zijn. Het is soms bedroevend wat ik als promotie- materiaal te zien krijg. Er is niet over nagedacht. Het is niet ‘klik, even een foto maken’. Overweeg welk beeld je van je film wil geven en stem daar je promotie- materiaal op af. Geef een beeld, laat iets zien, ensceneer, maak een groepsfoto van de crew.’ Als goed voorbeeld noemt ze de produ- centen van De Grot, die al een poster hadden zonder dat er een scène gedraaid was. Een poster die de film een duidelijk gezicht gaf qua sfeer en genre. ‘Het moet van twee kanten komen. Wij betalen bij- voorbeeld veel voor de betacam (van iedere speelfilm maakt Holland Film een ondertitelde betacam met twintig VHS- sen voor de producent; red.). Er is iemand INTERVIEW MET DE DIRECTEUR VAN HOLLAND FILM N I E U W S B R I E F V A N D E D U T C H D I R E C T O R S G U I L D 03 2003 Het Fingerspitzengefühl van Claudia Landsberger Op filmfestivals, markten en beurzen hoef je van dorst niet om te komen. Recepties, happy hours en party’s bij de vleet. Zie je er een mediterraan ogende vrouw in geanimeerd gesprek, grote kans dat ze geen Italiaanse journaliste of sales agent is, maar de welbespraakte directeur van Holland Film, Claudia Landsberger. Een leuk leventje lijkt het: reisje hier, etentje daar en af en toe een film. Maar schijn bedriegt: ‘Ook als je me aantreft met een glas in de hand, ben ik aan het werk.’ Claudia Landsberger Redactioneel 2+3 Berichten 4+10 Eregasten 5 De papieren docu- mentaire 6+7+10 5 jaar DDG 8+9 Gastcolumn 11 Interview met Arnold Heslenfeld 12-14 In memoriam Job Pannekoek 14 Internationaal pitch platform 15 In de wachtkamer 16

description

Het magazine van de Dutch Directors Guild. Editie 3 jaargang 2003.

Transcript of DDG Gazet 2003/3

Het lijkt een curieuze overstap dieClaudia Landsberger een jaar of achtgeleden maakte van freelance (still)foto-grafe naar een vaste baan als gezicht vande Nederlandse film in het buitenland.

Ze werkte al eerder voor festivals enwoonde enige tijd in Rome, maar éénaspect van haar huidige baan ligt duide-lijk in het verlengde van haar vorigewerk: het promotionele belang van goed

publicitair materiaal. Met name foto’sdie de sfeer van een film – voordat hijklaar is – goed kunnen overbrengen,raakt meteen een gevoelige snaar bijLandsberger. Ze verbaast zich hoofd-schuddend over het grote onbegrip bijNederlandse filmmakers. Ze laat de cata-logus Dutch Film 2002 zien. Op een aan-tal plekken waar niet de minste speel-films vermeld worden, staat een grijsvierkant met de tekst ‘no stills available’.‘Ik begrijp best dat je bij de realiseringveel sores hebt, die je belemmeren in hetdenken over de fase daarna. Maar eenfilm op de markt krijgen, is net zo goedonderdeel van het proces. Op dat gebiedmoet de producent actief zijn. Het issoms bedroevend wat ik als promotie-materiaal te zien krijg. Er is niet overnagedacht. Het is niet ‘klik, even een fotomaken’. Overweeg welk beeld je van jefilm wil geven en stem daar je promotie-materiaal op af. Geef een beeld, laat ietszien, ensceneer, maak een groepsfotovan de crew.’Als goed voorbeeld noemt ze de produ-centen van De Grot, die al een posterhadden zonder dat er een scène gedraaidwas. Een poster die de film een duidelijkgezicht gaf qua sfeer en genre. ‘Het moetvan twee kanten komen. Wij betalen bij-voorbeeld veel voor de betacam (vaniedere speelfilm maakt Holland Film eenondertitelde betacam met twintig VHS-sen voor de producent; red.). Er is iemand

I N T E R V I E W M E T D E D I R E C T E U R V A N H O L L A N D F I L M

N I E U W S B R I E F V A N D E D U T C H D I R E C T O R S G U I L D

032 0 0 3

Het Fingerspitzengefühl van Claudia Landsberger

Op filmfestivals, markten en beurzen hoef je van dorst niet om te komen. Recepties,happy hours en party’s bij de vleet. Zie je er een mediterraan ogende vrouw ingeanimeerd gesprek, grote kans dat ze geen Italiaanse journaliste of sales agent is,maar de welbespraakte directeur van Holland Film, Claudia Landsberger. Een leukleventje lijkt het: reisje hier, etentje daar en af en toe een film. Maar schijnbedriegt: ‘Ook als je me aantreft met een glas in de hand, ben ik aan het werk.’

Claudia Landsberger

Redactioneel 2+3Berichten 4+10Eregasten 5De papieren docu-mentaire 6+7+10

5 jaar DDG 8+9Gastcolumn 11Interview metArnold Heslenfeld12-14

In memoriamJob Pannekoek 14Internationaalpitch platform 15In de wachtkamer 16

Claudia Landsberger vanHolland Film krijgt regelmatiglege of ondermaatse VHS-sentoegestuurd en in haar catalo-gus ontbreekt te vaak eenprachtige still die een film zoumoeten aanprijzen. Een pro-ducent kon geen ondertiteldeBeta vinden en dus stondJos de Putter halfslachtigsimultaan te vertalen op een

retrospectief van zijn films inChicago. Een scenarist kreegvanuit Hilversum te horen datde omroep helaas had beslo-ten om niet in zijn project teparticiperen, terwijl de film algemaakt was en zelfs een Kalfhad ontvangen. Door sommigeanekdotes lijkt onze film-wereld meer op een karikatu-raal dorp van amateurs dan

een professioneel draaiendemetropolis. De waarheid ligtnatuurlijk ergens in hetmidden.In het land der fondsen is mendruk bezig niet alleen logis-tiek, maar ook inhoudelijk tereorganiseren. ‘Ik hou niet vanhet woord professionaliseren’,zegt Arnold Heslenfeld eldersin deze Gazet, ‘maar hetFilmfonds wordt zakelijker’.Mart Dominicus opent in de

laatste nieuwsbrief van het-zelfde fonds een debat overde ‘heilige’ status van hetklassieke speelfilmscenario.En het Stimuleringsfonds isvast van plan het documen-tairescenario dat de afgelopenjaren teveel de vorm van eeneenheidsworst heeft gekre-gen, nieuw en fris leven in teblazen.De DDG kent in haar eerstelustrumjaar ook zo haar orga-

van ons die tournees kan uitstippelen,we maken flyers, huren screening roomsvoor festival programmeurs, financiereneen extra kopie in geval van selectie,reiskosten, transport van films en weorganiseren filmweken in den vreemde.Als ik dan een VHS opgestuurd krijg waargeen beeld of geluid op staat, dan denk ikwel eens: de verhoudingen zijn scheef.Waarom heeft nooit iemand gecheckt ofer überhaupt iets op de VHS staat?Eigenlijk zou op elk productiebureauiemand moeten zitten, die zich met hetinternationaal in de markt zetten van defilm bezig houdt. Ik weet dat de festival-gang enorm veel tijd en energie kost, enje moet zelf bepalen of je dat er voor overhebt of niet. De makers van de animatie-film Wals voor de storm bijvoorbeeld zijnzelf ongelooflijk actief geweest. Die filmis op een enorm aantal filmfestivals ver-toond en internationaal goed verkocht.’

Lukraak insturenEr blijkt dus het een en ander te verbete-ren aan de samenwerking tussen HollandFilm en het veld. Claudia Landsbergerheeft dan ook een nieuw initiatief geno-men: het wekelijkse spreekuur. Makerskunnen op woensdagmiddag langskomenom te vertellen waar ze mee bezig zijn.‘Op die manier snijdt het mes aan tweekanten: enerzijds weten wij bijtijds water binnen afzienbare termijn op de marktkomt en anderzijds kan de producent ineen vroeg stadium samen met ons eenfestival- en marktbeleid uitstippelen.Dan kun je nog eens op tijd zeggen: jam-mer dat je voor Cannes niet klaar bent,

maar laten we ons richten op de volgen-de festivals. Want vergeet niet dat onswerk maatwerk is. Selectie en plaatsingop een festival betekent niet klakkeloosinsturen en dan zien we wel. Esther Rotsis het met haar korte film in Cannesgelukt, lukraak insturen en geselecteerdworden, maar dat gebeurt heel zelden.’Juist in een tijd dat de concurrentie tus-sen festivals steeds moordender wordt,lijkt de keuze op welk festival je je zinnenzet, een steeds delicater dilemma teworden. ‘Sommige festivals willen dat jekiest voor hun festival. Cannes is daarbehoorlijk agressief in en paait bijvoor-beeld producenten uit Azië met de mede-deling dat men in het officiële program-ma zit. Die denken dan ‘ha, in decompetitie’, terwijl ze in werkelijkheid

geprogrammeerd staan voor Un CertainRegard. Locarno stelt de eis dat je je nietterug mag trekken als je eenmaal gese-lecteerd bent. Ja zuster, nee zustermochten we niet in Dutch Perpective vanRotterdam vertonen, want dan wildeBerlijn hem niet meer. Op zo’n festivalkomen duizenden cassettes binnen.Soms gaat iemand zo’n band bekijken enplakt er een stickertje met zijn bevindin-gen op. Grote kans dat er daarna niksmeer gebeurt. Dus moet je ervoor zorgendat die tape bovenop de stapel terecht-komt en dat je mensen van een festivalnadrukkelijk attendeert op een film.Uitzoeken wie de directeur is. Flyer erbij,begeleidende brief, e-mail eroverheen envooral persoonlijk contact. Zorg dat ze demoeite nemen om je film te zien. Daarommoeten wij zo goed mogelijk begeleiden.Dat is voor ons een belangrijke taak. Eenpersoonlijk netwerk opbouwen is van hetgrootste belang. We gaan naar Cannesomdat we daar onze relaties treffen,nieuwe mensen ontmoeten, omdat wekunnen lobbyen voor volgende festivals,programmeurs ertoe kunnen bewegenom naar Nederland te komen om zo eenpersoonlijke relatie op te bouwen. Tot ikde programmeurs van San Sebastian hieruitnodigde, draaide daar nooit eenNederlandse film. Daarna meteen tweein de competitie. Je moet ze natuurlijkniet plompverloren in een screeningroom stoppen en verder aan hun lot over-laten, alles moet begeleid worden.’Het bedenken van een festivalplan vereistdus enig fingerspitzengefühl als het omde programmatische wensen gaat van

nisatorische en inhoudelijkehordenloop. Een noodgedwon-gen verhuizing betekent datwe facilitair losraken van deNBF en geen pand meer delenmet de FederatieFilmbelangen. Waarom?Omdat het in het ‘dorpshuis’soms moeilijk is alle neuzenéén kant op te krijgen. Naaanvankelijke toegeeflijkheidvan de HoCo-commissie aan-gaande de dagtarieven voor

documentaire regisseurs,lopen de onderhandelingenmet dit omroepcollege overde auteursrechtenkwestiebuitengewoon moeizaam.Ook onze eigen leden lopenniet altijd even hard als wezouden willen. Het onderzoekdat de DDG onder alle regis-seurs hield, riep meermalende reactie op dat de enquêtezo lastig was om in te vullen.Tja, klagen kunnen we in film-

dorp Hollandia, maar als erdaadwerkelijk iets onderno-men wordt om de klachtenserieus te nemen dan is hetook weer niet goed. We zullenhet maar aan de hittegolfwijten en ons concentreren opeen goede afronding van hettoch zo belangrijke onder-zoek. En laten we hopen datPrinsjesdag ons allen goednieuws brengt over de film-stimuleringsmaatregelen.

We mogen nooit meer terugnaar de situatie van voor 1999,met die woorden spreektArnold Heslenfeld iedersbezorgdheid uit. Echt terugnaar die tijd kan natuurlijkniet, want de DDG heeft deafgelopen vijf jaar meer daneens haar bestaansrechtbewezen.

R E D A C T I O N E E L

een festival. Zo komt Moritz de Hadelnvan Venetië alleen op grote namen af enbehalve Grimm van Alex van Warmerdamis er voor Holland Film op het ogenblikgeen film met een bekende regisseurs-naam. Bovendien komt de Hadeln nietvoor één naam. Je moet je er drie heb-ben, anders ben je voor hem onzichtbaar.‘Het is van belang, dat je up-to-date bent,hoort en ziet wat er gaande is. In die zinben ik een trendwatcher. Als Dogma uitis, gaat Denemarken het misschien heelmoeilijk krijgen. Op dit moment isIJsland exotisch en aantrekkelijk. Je kaneen prachtige film hebben, maar somszijn er andere overwegingen waarop eenfilm geweigerd wordt. Criteria die buitende kwaliteit van een film liggen. Je moetook weten welke boodschap een festivalwil uitdragen. Ja zuster, nee zuster zouin Cannes zijn verdwenen, omdat hetkarakter van de film niet bij het karaktervan het festival past.’

Community singingVolgens Landsberger staren we onsteveel blind op dat er jarenlang geen

Nederlandse film aan de competitie vanCannes heeft meegedaan. Je kan somsbeter een film in de competitie vanKarlovy Vary hebben, vindt ze, dan op eenonzalig tijdstip in een bijprogramma vanCannes. Bovendien loop je het risico datals je tot de competitie van Cannes weetdoor te dringen, maar wordt afgebrand,dat de film een verdere festivalcarrièrekan vergeten. ‘We zijn bovendien nietonzichtbaar in Cannes. In de program-mering van Semaine de la Critique enUn Certain Regard hebben Jacky,De Poolse Bruid, Karakter, Kleine Teunen verschillende korte films gedraaid.Het is wel zo dat van onbekende regis-seurs wordt verwacht dat ze met iets bij-zonders komen. Polanski kan zich per-mitteren een conventionele film temaken. Men weet dat hij ook anders kan.’Hoe belangrijk is het voor een regisseurom zijn gezicht te laten zien op festivals?‘Ik denk dat het voor de ontwikkeling vaneen regisseur goed is om zo’n buiten-land-ervaring te hebben. Wat brengt mijnfilm teweeg temidden van al die anderefilms? Verder hangt het er erg vanaf ofeen regisseur zijn woordje kan doen.Sommigen praten slecht in het openbaar,terwijl ze een boel te vertellen hebben enhet publiek graag vragen wil stellen.Je kan wel degelijk iets beïnvloeden alsje je film leuk kan introduceren, je benttoch onderwerp van je eigen promotie.Het bleek de moeite waard dat wij voorde presentatie in San Francisco vanJa zuster, nee zuster een extra ticketvoor Loes Luca betaald hebben en hetconsulaat de reiskosten voor Pieter

Kramer. Loes Luca zette na afloop van devoorstelling als zuster Klivia de zaal opzijn kop met een sessie community sin-ging van de liedjes uit de film. Soms kaneen journalist begeesterd raken van eenfilm en een groot interview met de regis-seur willen maken, zoals gebeurde bijAmnesia. Toen was het wel handig datMartin Koolhoven in de buurt was. Maarik heb ook meegemaakt dat de makersop de dag van de screening op het strandlagen of al naar huis waren.’

Vunzige katholiekenHolland Film valt bestuurlijk onderhet Nederlands Fonds voor de Film.Betekent dat dat Landsberger zich voor-namelijk bezig houdt met de promotievan Fondsfilms?

‘Wij zijn geaffilieerd met het Filmfondsen vormen een personele unie, maar wehebben een eigen beleidsplan en eeneigen budget. Het zou te gek zijn als wijniets doen voor een film die kans maaktop festivalvertoning, omdat hij niet doorhet Fonds gefinancierd is.’Fonds of geen fonds, voorwaarde voorde inspanningen van Holland Film is dattheaterdistributie voorop staat en deproducent een 35mm-kopie kan leveren.Voor Telefilms als Familie en Tussenlandis het buitenlandse traject verzorgd nadatde producenten voor een blow-up hadden

Het Fingerspitzengefühl van Claudia Landsberger

Je bent als regisseuronderwerp van je eigenpromotie

gezorgd. Voor digitale films worden weladviezen gegeven, maar pas als ze gese-lecteerd worden voor een van de belang-rijke festivals komen Landsberger enhaar collega’s in actie.’Het is trouwensvan belang dat ze je film bij de grotefestivals voor de selectie in een filmpro-jectie zien. Meisje van Dorothee van denBerghe zou nooit geselecteerd zijn als hijop video gestuurd was, hebben de pro-grammeurs van Locarno me toever-trouwd. Nog steeds stellen de meestebelangrijke festivals de eis dat er op filmvertoond moet kunnen worden. En wijkunnen televisie- en videoproducties erfinancieel niet bij doen. Tenslotte is mijnbudget dertig keer zo klein als dat vanmijn Franse collega. Voor televisiefilmsgeldt trouwens dat het de taak van NOSSales is.’Staat bij Holland Film het verkoopaspectvoorop of de naamsbekendheid van deNederlandse film als artistiek product? ‘Het één hoort bij het ander. Maar er spe-len ook andere zaken een rol bij de ver-koopbaarheid van een nationaal product.Thaise films kun je beter verkopen,omdat Thailand een populaire vakantie-bestemming is en de Thaise keuken inopmars is. Als er een bepaalde interessevoor Nederland is, dan zal dat ook uit-stralen naar film. Ook bestaan er smaak-verschillen op nationaal niveau. Bij vanWarmerdam bijvoorbeeld zie je hoe dateen rol kan spelen in de appreciatie vande Nederlandse film. Het Angelsaksischetaalgebied heeft niks met die humor van

hem. Amerikanen en Engelsen kwamenbij Kleine Teun pissig de zaal uit. Ze von-den het een belediging voor het publiek.Terwijl men in Venetië bij De Jurk zat teschaterlachen op momenten dat wijzelfalleen maar grinniken. De dubbelzinnig-heid, de perversie en het vunzige waar hijmee speelt, slaat enorm aan in katholie-ke landen als Spanje, Frankrijk en Italië.’Dat brengt ons op het vermeende pro-bleem van de Nederlandse taal als strui-kelblok voor buitenlandse interesse.

Is het noodzakelijk om Nederlandse filmste nasynchroniseren? Of zijn er overwe-gingen om dat juist niet te doen? Is deoorspronkelijke taal belangrijk voor desfeer en appreciatie van het verhaal?Landsberger noemt het voorbeeld van denagesynchroniseerde versie van Antoniadie het in Spanje en Italië ongelooflijkgoed heeft gedaan. Volgens haar was hetbijzondere van de dubbing dat de film inhet Spaans en Italiaans een lading kreeg,die heel goed bij het beeld paste.‘Misschien zou je moeten proberen omvijf jaar lang elke Nederlandse film in hetDuits, Frans en Spaans te dubben.Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat in Zuid-Amerika een enorme honger is naarEuropese films. Die markt zijn we voor-

zichtig aan het ontginnen, voor SanSebastian maken we een Spaanstaligekopie. Kinderfilms moeten gedubdworden, anders zijn ze niet te slijten.De markt voor kinderfilms is gigantisch.Kinderen die op een festival een filmhebben gezien, willen hem het liefstdaarna mee naar huis nemen. Dus vooreen DVD met verschillende taalversieszijn er vele afzetmogelijkheden. Je kuntkinderfilms ook nog jarenlang blijvenverkopen.’Voor kinderfilms is het dus een uitge-maakte zaak, maar Landsberger zetnaast het voorbeeld van Antonia de stel-ling dat The discovery of heaven in hetbuitenland meer succes gehad zou heb-ben als de film Nederlands gesprokenwas geweest. ‘Eigenlijk weten we teweinig van de interactie tussen taal enbeeld. Het Europese mediaprogrammaMediasalle is er ook mee bezig. Als je erdoor onderzoek beter zicht op hebt, dankun je dat terugkoppelen naar beleid.’Van festivaldirecteurs fêteren tot onder-zoek naar de relatie tussen taal en beeld.Het werk van Holland Film behelst bedui-dend meer dan met een glas in de handnetwerken. En voor een land alsNederland heeft het ook wel wat wegvan pionieren. Een aspect waar ClaudiaLandsberger zich wel in kan vinden.‘Ach, we zijn eigenlijk allemaal gold-diggers: we scheppen hier, we scheppendaar en kijken of het wat wordt.’

HH

Maria GoosIk heb een paar jaar geledeneen scenario geschreven vooreen bioscoopversie van deserie Oud Geld. Helaas heefthet Filmfonds tot twee keertoe de film geen realiseringgegund. De belangrijkste re-den waarom die film gemaakthad moeten worden was dathet scenario beschrijft wat erkan gebeuren als twee heelverschillende culturen, deEuropese en de Arabische,intiem met elkaar te makenkrijgen. Het leuke is dat hetspeelt tussen twee familiesdie allebei behoren tot de elitevan hun samenleving.Iedereen is uiterst bereidwil-lig om de brug te slaan en dannog blijkt het heel erg moei-lijk. Anton Smit (de producent)en ik zeggen elke keer als eriets in de actualiteit is overonbegrip tussen de verschil-lende culturen in ons land:‘Die film had er moetenkomen.’Later, toen Oud Geld herhaald

werd heb ik de AVRO gevraagdof ik er een televisiescriptvan mocht maken. Ik zou hetbioscoopverhaal van de fami-lie Bussink in Egypte danterugbrengen tot een kamer-orkestversie. Maar de AVROhad inmiddels het beleid dater geen drama meer gemaaktmocht worden dat duurderwas dan 450.000 gulden.En dat was het einde vanOud Geld in Egypte.Er is wel meer niet gereali-seerd wat ik geschreven heb,maar dit project is echt eengemiste kans geweest.

Jan DecleirIk heb geen droomproject.Dat klinkt vreemd, maar ikben al blij om betrokken teworden bij het maken van iets,laten we het kunstwerk noe-men, dat dient om te dromen.Wat de cinema betreft ben ikeen employee, nooit een ini-tiatiefnemer. Ik doe het dol-graag, ik bied graag mijndiensten aan, want de cinema

is zelf een kleine droom-fabriek. Ik droom graag meemet anderen. Guido Hendrickxwil heel lang Escurial, eentoneelstuk van Michel deGhelderode, verfilmen.Een helse ondernemingwaar ik graag over heb mee-gedroomd.Als ik dan toch zou moetenspreken over een droompro-ject van mijzelf dan maakthet niet uit wat het is, als hetmaar met vrienden is.Dan moet Fons Rademakerserbij betrokken zijn, Mike vanDiem en Hugo Claus. En als ikdan toch droom, dan graagook Lee Marvin. Er zoudenonuitputtelijke middelenmoeten zijn. Een hoorntje desovervloeds. Een ongelooflijkeluxe die wij in de lage landenniet kennen met onze teringnaar de nering-cultuur.Het zou alleen over inhoudmoeten gaan. Dat zou eendroom zijn.

Fons RademakersIedere film is een droom-project. Als je producent enregisseur bent, moet dat wel,anders is het de moeite diehet kost om een film te reali-seren niet waard. Het is welzo dat films die niet gereali-

seerd meer een droom wor-den dan wanneer ze welgemaakt zijn. De verfilmingvan Instant in the wind vanAndré Brink is tien jaar langeen grote droom van mijgeweest. Het enige dat nogmoest gebeuren was eengrote Amerikaanse actricecontracteren, zodat de finan-ciering rondkwam. Ik hadgeen bezwaar tegen een grotenaam, graag zelfs, maar uit-eindelijk bleek geen enkeleactrice – of haar agent –bereid om een vrijscène aante gaan met een zwarteacteur. Eenzelfde situatiedeed zich daarna voor meteen ander project. Alles leekgoed te gaan totdat hetO.J. Simpson-proces begon.Toen kregen wij een fax metde mededeling ‘let’s forget theblack & white-situation forthe moment’.Ik ben nu totaal uitgedroomd.Ik heb onlangs al mijn filmsteruggezien omdat er eenDVD-box van gemaakt is.Ik vond ze stuk voor stuk netzo leuk als mijn kinderen.Dromen zijn bedrog, maarzo’n DVD-box met je helewerk erop laat zien dat daareen stokje voor te steken is.

Het Fingerspitzengefühl van Claudia Landsberger

Naar aanleiding van Frans Afmans waarschuwing in de vorigeGazet voor filmmakers die een droomproject willenverwezenlijken, vroeg de redactie de drie eregasten van hetkomend Nederlands Film Festival naar hun potentiëledroomproject. Fons Rademakers, Jan Decleir en Maria Goosover de frictie tussen droom en werkelijkheid.

E R E G A S T E N N E D E R L A N D S F I L M F E S T I V A L

Gelauwerde dromen

De DDG is verhuisdVlakbij het enige plein inAmsterdam dat Parijse sferenoproept – het van LimburgStirumplein – zetelt sinds korthet kantoor van de DDG. Ditdeel van de Staatsliedenbuurt,ooit berucht en slooprijpgeacht, is inmiddels groten-deels buitengewoon fraai gere-noveerd. De DDG heeft een een-voudige doch prettig ruime en

doeltreffende kantoorruimtebetrokken aan de van derHoopstraat 84-hs. Bij mooiweer staat de voordeur altijdopen en loop je het kantoor zobinnen.Met de verhuizing kreeg de DDGook een nieuw telefoonnummer:020 684 28 07, en een nieuwfaxnummer: 020 688 52 99.De verhuizing is meteen aan-gegrepen voor een lichte aan-

passing van de huisstijl. En voorwie het nog niet was opgeval-len: de stoel in het logo is ein-delijk een echte regisseursstoelgeworden. Voor wie belangstelling heeft entoch in de buurt is: loop gerusteens binnen voor een kop kof-fie. De nieuwe openingstijdenvan het kantoor zijn: maandagen dinsdag van 9.00 tot 15.00uur, woensdag van 9.00 tot12.15 uur, donderdag en vrijdagvan 9.00 tot 18.00 uur.

JubileumfeestNoteer deze datum vast in uwagenda: op vrijdag 31 oktoberzal de DDG haar vijfjarigbestaan vieren. Het GroteGebeuren zal om 15.00 startenmet de presentatie van heteindrapport van het onderzoekZijn we in Beeld?, waarna er totin de kleine uurtjes zal wordengefeest. De locatie: in en rondhet Ketelhuis.

B E R I C H T E N

Amerikanen en Engelsenkwamen bij Kleine Teunpissig de zaal uit

Fons Rademakers

Jan Decleir in Karakter

de reader die het Stifo in het kader vande discussie heeft samengesteld. Daarinstaan vijf scenario’s afgedrukt die zeeruiteenlopend zijn. Van een zeer gedetail-leerd ‘montage-script’ van HeddyHonigmann tot drie pagina’s van Johanvan der Keuken voor De Grote Vakantie.René Roelofs plaatst de kanttekening datde beoordeling van een aanvraag ookafhankelijk is van of de werkwijze vaneen maker bij het fonds bekend is. Het isook Eugenie Jansen opgevallen dat

vertrouwen in de maker een belangrijkegraadmeter is voor toekenning. Maar inhoeverre houdt men rekening met deverwachtingen of smaak van een omroepof fondscommissie?EJ: ‘Ik heb wel eens twee verschillendeversies geschreven: een voor de IKON eneen voor de NCRV. Ik was me bewust vande verschillen tussen de twee omroepen,dus heb ik accentverschillen aange-bracht. Je maakt iets waar je eigendraaiboek of notities aan ten grondslagliggen, maar dat aangepast is aan deeisen die nu eenmaal gesteld worden.Het meest verschrikkelijke daarvan vindik bijvoorbeeld het verplichte hoofdstukjevorm. Voor mij zitten stijl en vorm in hethele plan besloten, ik weet werkelijk niethoe en waarom je dat moet benoemen.’PL: ‘Je houdt rekening met de verlang-lijstjes en vragen die producenten eneindredacteuren tijdens het schrijfprocesmaken. Vaak gaat het over achtergrond-informatie die voor de film niet wezenlijkuitmaakt. Zo vind ik ook het betrekkenvan deskundigen bij de commissie als jeover een bepaald soort onderwerp ietswil maken, niet altijd even gelukkig.Wij kregen experts op het gebied van de

beeldende kunst die de kunstenaar waarwe een film over wilde maken allebeihelemaal niks vonden. Dan wordt eenscenario niet beoordeeld als blauwdrukvoor een film, maar als expertisedocu-ment.’

ConfrontatieHet Stimuleringsfonds heeft aangekon-digd dat er voortaan niet meer van eenscenario gesproken zal worden, maar vaneen filmplan dat ongeveer vier pagina’s

kan beslaan. Meer mag, maar is vaakniet nodig, schrijft het fonds. Het gesprekspitst zich toe op wat de filmmaker oppapier moet overbrengen om de beoogdefilm te laten spreken.RR: ‘Ik had tijdens het schrijven van hetscript voor De Tweede Kamer nooit kun-nen voorzien wat er vorig jaar allemaalzou gebeuren in Den Haag. In die zin isde film totaal anders dan het script,maar mijn persoonlijke uitgangspunt isonveranderd gebleven. Namelijk dat deTweede Kamer een bedrijf is dat hetproduct politiek maakt waarvan de bur-gers de verplichte afnemers zijn. Had ikafgekund met alleen dat uitgangspunt eneen band van Dutch Approach erbij om telaten zien wat ik kan? Ik vraag het me af.’JA: ‘Het gaat om de keuze hoe je een filmwilt maken. Als de methode die je wilhanteren zijn weerslag niet heeft in hetscript, dan hou je iedereen voor de gek.Heddy Honigmann schrijft hele boekwer-ken, maar ze doet wat ze belooft. Doe jedat niet, dan is een dergelijk scenarioonzin.’PL: ‘Dan kan je ook zeggen dat het film-plan zoals het Stifo dat nu voorstaat netzo goed onzin is.’

JA: ‘Precies. Als vanaf nu een paar A4-tjes de regel wordt, dan krijg je op denduur dezelfde eenheidsworst. Wantiedereen gaat bij elkaar buurten om tevragen ‘hoe doe jij dat nou?’Als leidraad voor het nieuwe filmplan ishet lijstje van David Wingate dat hij bijzijn Sources 2-workshop hanteerde wel-licht bruikbaar. Wingate spreekt van eenprojectplan dat uit een aantal onderdelenbestaat die flexibel ontwikkeld en samen-gevoegd kunnen worden, afhankelijk van

de aard van de documentaire in kwestie.Los van evidente zaken als een inleiding,cv’s en een begroting, spitst het zich toeop twee vragen: wat ga je filmen enwaarom ga je filmen?PL: ‘Wat ik mis bij Wingate is de stellingvan Jos de Putter in de reader. Een crea-tieve documentaire toont niet de werke-lijkheid, maar een confrontatie met dewerkelijkheid. Die confrontatie gaat overstructuur, over vorm, over welke vertel-middelen ga ik gebruiken. In die zin is ditlijstje niet compleet wat betreft de eisendie gesteld worden aan een creatievedocumentaire. Maar als Wingate’s aanbe-velingen tot resultaat hebben dat de film-maker beter zijn best moet doen om de‘wat en waarom-vragen’ goed te beant-woorden, dan ben ik er helemaal voor.’RR: ‘Ik denk dat je op deze manier wel-licht te weinig houvast hebt en biedt.’PL: ‘Maar de vraag wat ga je filmen kanook beantwoord worden met een com-pleet researchverslag. Of zo’n montage-script zoals Heddy Honigmann maakt.’AvdH: ‘Het is de bedoeling dat de scriptsdunner worden. Er was namelijk ook de

Het Stimuleringsfonds zag een aantalaanleidingen om een debat over hetdocumentairescenario te beginnen.Allereerst was er de polemiek in hetNRC Handelsblad tussen onder andereHans Beerekamp, Pieter Fleury en Ceesvan Ede. In dezelfde periode werd eeninterview gepubliceerd met Sources 2-docent David Wingate onder de titelThere is no such thing as a documentaryscript. Ook ontving het fonds een aan-vraag van Pieter Verhoeff waarin hij steltweinig heil te zien in het schrijven vaneen scenario voor documentaires.Hij meent dat een documentairescenarioslechts een poging is om de film teomschrijven, waarbij de maker doet alsofhij precies weet hoe de film zal wordenomdat er geld op tafel moet komen.Als het geld er eenmaal is, gaat demaker verder, met het scenario hooguitin het achterhoofd.Aan de ronde tafel van het oude DDG-kan-toor leggen René Roelofs, Aliona van derHorst, Eugenie Jansen, Peter Latasteren John Appel uit wat voor hun de functieis van het documentairescenario.RR: ‘In 1996 schreef ik voor Kerstmis inFloradorp mijn eerste echte scenario.

Ik had er erg veel moeite mee, maaruiteindelijk heb ik het als prettig ervarenom de film eerst op papier te zetten.Het bood me houvast. Ik moet erinmiddels niet aandenken om met tweeA4-tjes het bos in te worden gestuurd.’AvdH: ‘Zowel Na de lente van ’68 alsPassie voor de Hermitage leenden zichvoor een uitgebreid script. Een scenariois een goed middel om na de researchalles op rij te krijgen. Je kan die stapbijna niet overslaan. Wil je de film op éénA4 krijgen dan is dat een samenvattingvan iets dat eerst veel uitgebreider was.’EJ: ‘Vind je het leuk om te schrijven issowieso de eerste vraag. Ik vind schrijvenheerlijk. Voor mij is schrijven nadenken.Ik werk zelfs met kaarten, waarmee ikeen soort premontage maak. Schrijvenhelpt je om te weten wat je wil. Als je dathelder hebt, ben je beter in staat om vanhet script af te wijken.’PL: ‘Wij werken met zijn tweeën (nl.Petra Lataster; red.), dus het script ishet resultaat van veel praten en elkaarvragen stellen. We maken ook uitgebrei-de persoonsbeschrijvingen om erachterte komen wat we precies willen wetenvan mensen, welke rol ze kunnen spelen

in de film. Als we het script al gebruikentijdens het draaien dan is het om die per-soonsbeschrijvingen nog eens terug telezen. Soms verlies je dingen uit het oog.Ik merk wel dat onze films steeds vrijerworden ten op zichte van het scenario.’JA: ‘Ik haat scenario’s. Ik kan niet schrij-ven, ik vind het niet leuk, ik kan mijngedachten niet goed op papier krijgen.Dat is een manco dat na al die jaren nietverholpen is. Ik heb veel documentairesgemaakt die direct door de omroep wer-den betaald en hoefde dan slechts een A4in te leveren. In het kort vertellen waarde film voor mij over gaat, zeg maar demotivatie, daar kan ik wel goed mee uitde voeten. Als ik toch een scenario moetschrijven, dan is het verschil met de uit-eindelijke film enorm groot. Het houvastdat jullie beschrijven, heb ik ook, maarhet zit in mijn hoofd. Die pakken papierzijn wat mij betreft overbodig, ik vindhet gebakken lucht.’

Verplichte hoofdstukjesDe vijf filmers zijn het er snel over eensdat er geen recept is en dat de vorm vaneen script afhankelijk is van de aard vanhet project en de maker. Dat blijkt ook uit

De papieren documentaireR O N D E T A F E L G E S P R E K O V E R H E T D O C U M E N T A I R E S C E N A R I O

‘Weg met het documentairescenario, leve het filmplan’, kopte de nieuwsbrief vanhet Stimuleringsfonds in juni. De discussie over zin en onzin van hetdocumentairescenario is weer eens opgelaaid. Het Stifo is zelfs bezig het beleidaan te passen. De Gazet nodigde vijf filmmakers uit voor een gesprek over delusten en lasten van het documentairescenario.

Eugenie Jansen John Appel René RoelofsHet oude DDG-kantoor Peter Lataster Aliona van der Horst

vervolg op pagina 10

klacht dat de adviseurs door de bomenhet bos niet meer zagen. Dus veelmakers zullen het oppikken als ‘je magnu een paar A4-tjes indienen’. Maar ad-viseurs hebben de tijd nodig om in eenonderwerp te komen. Onderwerpen alsde Tweede Kamer of de Hermitage kan jetoch niet in een paar pagina’ s erdoor-heen jagen?’JA: ‘Het gevaar sluipt er inderdaad in datje hetzelfde krijgt als met de catalogusvan een filmfestival. Al die loglines diedaarin staan, zeggen helemaal niks overde film zelf.’EJ: ‘Maar die loglines benoemen alleenhet onderwerp. Niet wat de maker ermeewil of doet. Dit filmplan biedt je de vrij-heid om de film te beschrijven zoals jijdenkt dat de film het beste beschrevenkan worden. Je bent bijvoorbeeld nietmeer verplicht om een hoofdstuk vorm inte passen. De boodschap van het Stifo issimpel: het hoeft niet meer op manier X.’JA: ‘Of het nu een dik pak is of een A4,tussen vooraf verwoorden wat je gaatdoen en het proces wat daarna komt, ziteen heel groot gat. Toen ik de IDFA-sce-

narioworkshop leidde, heb ik gepleit omdie dingen te doen die niet zozeer vooreen scenario noodzakelijk zijn, maar dieje moet doen om een goede film temaken. Als ik deelnemers vroeg ‘hoe zitdat dan?’ en ‘heb je dat niet gevraagd?’dan kwamen er excuses als ‘hij was nietthuis’ of ‘ze is op vakantie’. Ik heb er opgewezen dat je de echte film maakt alsje daar overheen stapt. Dat je je niet ver-schuilt achter een hoofdpersoon die opvakantie is. In de directe confrontatiemet je onderwerp verder durven gaandan je neigt te doen. Ik merkte dat demeeste mensen dat niet durven.Dus gaan ze op hun kamer een scriptvan twintig pagina’s produceren.’RR: ‘Aan de andere kant kwam ik onlangseen van de winnaars van een IDFA-work-shop in de montage tegen en hij verteldedat het script een enorme houvast is. Hijziet in dat het niet per se klopt, maar hijbegint met het volgen van zijn scenario.’AvdH: ‘Ik denk dat die houvast voorbeginnende makers heel belangrijk is.Ik vraag me dan ook af of de nieuwerichtlijnen voor die groep niet te vaag

zijn. Beginnende makers hebben geenidee dat je bepaalde dingen gewoon moetopschrijven, expliciet moet zijn, ook al ishet voor jezelf. Als de richtlijnen zeggendat je met een paar pagina’s klaar bent,wordt je nooit gedwongen om het mate-riaal dat je verzamelt één keer goed opeen rij te krijgen. Ik ben bang dat je zon-der dat, slechter in staat bent om deessentie van je film te doorgronden.’De discussie over het documentaire-scenario zal welhaast nooit bevredigendkunnen worden afgesloten. Over algeme-ne uitgangspunten is men het snel eens,maar in detail nemen persoonlijke voor-keuren en werkwijzen de overhand. Allenspreken in ieder geval de verwachting uitdat de nieuwe koers van het Stifo meerruimte zal bieden aan juist die persoons-gebonden kant van het filmschrijven.

PM

De reader over het documentairescenario

en de beoordeling ervan is kosteloos aan

te vragen bij het Stimuleringsfonds.

De papieren documentaire

Nu de DDG al vijf jaar bloeit,is het interessant om iets teweten over de Directors Guildof America en zelfs te mijme-ren over voor- en nadelen vandeze Amerikaanse zusterorga-nisatie. Hoofdkantoor LosAngeles: een modern gebouwvan zeven verdiepingen metonder andere een van de besteen mooiste filmtheaters vanLA. Ondergrondse parkeer-ruimte voor circa 500 auto’s.Een tweede kantoor staat inNew York. Het aantal DGA-leden schat ik op ongeveer20.000. De DGA omvat ledenuit alle branches, d.w.z. speel-film, televisie, documentaires,commercials, zelfs een aantalmensen die in de toneel- ofrevue/showwereld werken.Leden zijn regisseurs, 1e,2e en 3e regie-assistenten,upm’s (unit production mana-gers/produktieleiders) , stagemanagers en associate direc-tors (een functie die wij nietkennen). De ballotage isstreng, zeker voor speelfilm-regisseurs. Afgezien van dereeds gemaakte films en aan-bevelingen van collegae (dielid zijn), is het vooral strengomdat je ook door de studios‘goedgekeurd’ moet worden.Wanneer jaarvergaderingenplaatsvinden of besturen wor-den ge(her)kozen, MOET jestemmen. Anders krijg je eenboete. De DGA wil dat je devereniging au serieux neemt,anders donder je maar op.Als lid moet je je absoluut aande regels van de DGA houdenen de afspraken die met destudios (en mini-studios) zijngemaakt. Wat ondermeer

inhoudt dat je als regisseuruitsluitend met assistentenmag werken die ook lid zijnvan de DGA. Een in mijn ogenvervelende beperking. Als jegepakt wordt, kun je zwareboetes krijgen en kan in hetallerergste geval je hele regis-seurssalaris in beslag wordengenomen.De DGA is streng, maar vechthard voor je als je belangen ophet spel staan. Zo kunnen erconflicten ontstaan over decredits met de Writers Guild ofAmerica, omdat bijvoorbeeld‘een film van’ niet (meer) magals een WGA-schrijver aan eenproject verbonden is. Als je alsDGA-lid wilt werken met eentweede schrijver (voor eenpolish) die geen lid is van deWGA, dan maken ze bezwaar.Dit soort dingen beletten weleen beetje de creativiteit en jevrijheid van handelen. Voorlow-budget films (ik meenonder $1.000.000) zijn deregels soepeler. De verenigingzou anders de opkomst vannieuwe jonge regisseurs meerbelemmeren dan steunen.Het sociale systeem isbehoorlijk belabberd in de VS,maar als je lid van de DGAbent, dan ben je automatichverzekerd en word je pensioengeregeld. Ik heb zelf een ope-ratie aan mijn schouder gehadin LA à $20.000, dat zonderenig gezeur door de DGAbetaald is. Leden betalen geencontributie aan de vereniging,maar een vrij hoog percentagevan hun salaris. Het wordtrechtstreeks door producen-ten of studios aan de DGAbetaald. Als je bijvoorbeeld

drie jaar geen werk hebt,geniet je van alle DGA-voorde-len, maar je betaalt niets.De minimale uur-, dag- enweekprijs wordt voor elkecategorie (speelfilm, televisie,commercial, etc) door de DGAin overleg met de MPAA(Motion Picture Association ofAmerica) of aangesloten pro-ducenten bepaald. Daar houdtmen zich aan en daar dientnatuurlijk ook het DGA-lid zichaan te houden. Als een produ-cent zich zou willen onttrek-ken aan de afgesprokenregels, dan krijgen ze hetzwaar te verduren. De DGA iswat betreft salarissen, werk-tijden en dergelijke machtigerdan de studios of omroepen.

Netto-winstpercentages enresiduals voor de regisseurworden bij alle distributie-maatschappijen en televisie-kanalen ‘gevolgd’. Volgens mijkan niemand iets uitzenden inde VS zonder dat de DGA hetweet. De DGA heeft dan ookinzage in alle contracten. Zover mijn ervaring strekt,heb ik zeer veel voordelengehad toen ik lid moest wor-den van de DGA om überhauptbinnen het studio systeem tekunnen werken. Je bestaat,wordt au serieux genomen enje rechten en belangen wor-den goed beschermd. Voila!

George Sluizer

G A S T C O L U M N

Strenge grote zus

DDG krijgt één bestuurDe enorme groei van de DDGde laatste jaren – op ditmoment staat het ledental op220 – maakte een aanpassingvan de bestuursstructuurnoodzakelijk. Tot nu toe waser sprake van een algemeenbestuur van 14 leden, dat uithaar midden een dagelijksbestuur benoemde van 5leden. Dit dagelijks bestuurdeed in feite alle werkzaam-heden, terwijl het algemeen

bestuur zich boog over delange termijn. Omdat hetdagelijks bestuur in de prak-tijk veel meer verantwoorde-lijkheid had, en om de ledenvan het dagelijks bestuur enhet DDG-bureau enigszins teontlasten, is na zorgvuldigberaad besloten om het alge-meen bestuur op te heffen enhet dagelijks bestuur voortaanals het bestuur te benoemen.Leden van het algemeenbestuur blijven actief in de

werkgroepen, en alle werk-groepleden tezamen vormeneen adviesraad die tenminsteéén keer per jaar bijeen komt.Het nieuwe bestuur bestaatuit:Hans Hylkema (voorzitter; tot31 oktober), Paul Cohen (vice-voorzitter), Krijn ter Braak(secretaris), Jurriën Rood(penningmeester), CasperVerbrugge, Ineke Smits enPatrick Minks. Dit bestuurs-besluit zal uiteraard nog tergoedkeuring worden voor-

gelegd aan een AlgemeneLedenvergadering die ditnajaar zal worden uitgeschre-ven.

Agenda27 september: StudiedagNederlands Filmfestival.Thema: Taal en Verhaal8 oktober: Bingeravond31 oktober: Presentatieonderzoeksrapport Zijn we inbeeld? en Jubileumfeest10 november: Bingeravond8 december: Bingeravond

B E R I C H T E N

aan de postproductie wordt begonnen.We kunnen ook besluiten om meer geldte geven voor bepaalde onderdelen.In principe vind ik dat een film altijdgemaakt kan worden. Ik zal niet zo snelzeggen, hier kan het niet voor.’

Stimulans voor succesDe functie Hoofd Speelfilm lijkt aan tegeven dat deze de baas is over de inten-dant en de artistiek adviseur, maar dat isniet zo. Burny Bos en Mart Dominicusopereren onafhankelijk. ‘Ik probeer welop de hoogte te blijven van wat bij hun

ontwikkeld wordt, want dat komt uitein-delijk voor realisering bij mij terecht.’Heslenfeld blijkt een groot voorstandervan het intendant-principe. Eigenlijkbegrijpt hij niet waarom filmmakers eenontwikkelingsaanvraag niet altijd bij Bosof Dominicus indienen. ‘De enige redendie ik kan bedenken, is dat men de bege-leiding niet wil. Er is namelijk ook geenverschil in de toekenningsbedragen.Bovendien treden de intendant en deartistiek adviseur als pleitbezorger opals een project voor realisering beoor-deeld wordt. Ik zou als producent altijdbij een van de twee indienen. Dat wil nietzeggen dat er geen alternatief moet zijn.Persoonlijke aspecten kunnen ook eenrol spelen in de keus om bij de intendantof de artistiek adviseur aan te vragen.Je kan als Fonds niet zeggen dat tweemensen voortaan bepalen wat er wel enniet ontwikkeld wordt.’Dat brengt ons op de bonusregeling.Veel mag Heslenfeld er nog niet overzeggen. De officiële bekendmaking zalplaatsvinden tijdens het Nederlands FilmFestival. ‘Het heet in ieder geval geenbonus meer, maar stimulans voor suc-ces. Het enige dat ik zeggen, is dat er eenstukje naar de regisseur gaat, een stukjenaar de schrijver en een stuk naar deproducent. Maar, en dat is belangrijk, hetgeld mag alleen besteed worden aan hetontwikkelen van nieuwe projecten.Bovendien kan er een percentage boven-op komen als het team van makers vande film die beloond wordt, samen eenvolgend project ontwikkelen. Hoe dan ook

Elke filmtak van het Filmfonds heeftsinds dit jaar zijn eigen hoofd afkomstiguit de praktijk. Kees Ryninks voor docu-mentaire, Mart Dominicus voor de expe-rimentele film (O&O) en ArnoldHeslenfeld voor speelfilm. Bestuur endirectie geven hen de ruimte vanuit hunpersoonlijke expertise en ervaring tewerken. Vooralsnog heeft Heslenfeld dehanden vol aan de aanvragen die nogaltijd groeien in aantal. Bovendien zijn erbij de afdeling Speelfilm nu twee advies-commissies sinds de staatssecretaris6,8 miljoen euro extra uittrok voor depublieksgerichte film, beter gezegd decv-film.‘Van de poel van twaalf adviseurs zijn ervier voor de publieksgerichte films, zesvoor de reguliere commissie en vier voorjeugdfilm. Bij de reguliere speelfilm han-teren we een vaste commissie van drieadviseurs, waarbij een van de vier jeugd-filmadviseurs erbij gevraagd kan wordenals het een aanvraag in dat genre betreft.Voor de publieksgerichte film is eenaparte commissie. Deze films moetenin een cv-constructie gemaakt worden,dat is de voorwaarde van de overheid.Het treurige is dat de oprichting van eencv zo lang duurt dat we dit jaar al achtaanvragen hebben gehonoreerd en er pastwee cv’s zijn opgericht, namelijk voorKees de Jongen en Feestje!’

Vinger aan de polsHeslenfeld vindt het evident dat regis-seurs van groot belang zijn voor deindustrie. ‘Je moet goed in de gaten hou-

den wie wat doet, maar het gebrek aancontinuïteit is met onze middelen nietoplosbaar. En ja, het is waar dat produ-centen de primaire gesprekspartner zijnvoor instellingen als het Fonds, maar zijzijn ook eindverantwoordelijk wat onsbetreft. Wat niet wil zeggen dat ik nietopen sta voor de problemen van regis-seurs. Als een regisseur mij belt vanwe-ge conflicten met een producent, treed ikals het moet op als bemiddelaar. Dat isdit jaar ook gebeurd. Zeker als een pro-ject mede een bijdrage heeft gekregenop de naam en faam van een regisseurmoet je als Fonds je verantwoordelijkheidnemen als er problemen ontstaan. Maarik kan niet op voorhand alle contractennalopen op hun deugdelijkheid.’In hoeverre heeft de regisseurzeggenschap over de begroting?‘Een regisseur moet in ieder geval op dehoogte zijn. Ik begrijp niet waarom som-mige producenten de begroting niet aaneen regisseur willen laten zien. Zelf geefik regisseurs altijd inzage. Je bent metelkaar verantwoordelijk voor een produc-tie. Het mag alleen niet zo zijn dat eenregisseur bepaalt hoe de begroting inelkaar steekt. Ik zou het een goed ideevinden wanneer ook de regisseur zijnhandtekening onder een realiserings-aanvraag moet zetten. Op die manierverklaart hij zich impliciet akkoord metde ingediende begroting.’Het lijkt erop dat de line producerHeslenfeld zijn veldwerk voortzet bij hetFonds. Hij onderstreept dat hij vooral dezakelijke kant van aanvragen onder de

loep neemt. Onder zijn invloed is eenbestaande regel, die niet zo strikt werdnageleefd, nieuw leven ingeblazen.Een producent is verplicht om tijdens eenproductie twee tot zes cost statements bijhet fonds af te leveren. Bovendien moe-ten de call sheets worden toegestuurd.Heslenfelds laatste aanvraag als produ-cent dateert uit 1995 voor The cold lightof day van Rudolf van den Berg. Zijn ditsoort regels wat het Fonds anders maaktdan toen?‘Het is allemaal in het kader van deprofessionalisering. Ik hou niet van datwoord, ik zeg liever het Fonds wordtzakelijker. Als producent vond ik hetFonds altijd een fantastisch instituut,maar het was ook niet meer dan eengeldverstrekker. Je kon hele grote bedra-gen krijgen en als die binnen waren,hoorde je niet zoveel meer. Zo ontstondhet beeld van een fonds waaraan produ-centen geld konden onttrekken zonderdat ze verder nog gecontroleerd werden.Het gaat erom dat we beter de vinger aande pols kunnen houden. Goed opletten,maar ook begeleiden.’Kan een film afgewezen worden wegensonderbudgettering?‘Ik stel geen grenzen. Ik geef alleen aanwat de consequenties zijn van eenbepaald budget. Zo is De passievruchtvoor veel minder gemaakt dan oorspron-kelijk geraamd was. Maar we haddenzodanig vertrouwen in de makers dat wemeenden dat het mogelijk was. Je let inzulke gevallen wel scherper op dat bij-voorbeeld niet alles al op is voordat er

De fondsproducentI N T E R V I E W M E T A R N O L D H E S L E N F E L D

Arnold Heslenfeld heeft jarenlange ervaring als line producer en producent. Hij waseen van de lobbyisten voor de cv-regeling. Hij is zakelijk en direct, en geen producerdie bekend staat om zijn Daimler of Franse buitenhuis. ‘Een begroting lezen kan ikinmiddels vrij goed,’ zegt het Hoofd Speelfilm van het Filmfonds bescheiden, ‘dusverborgen posten die kastelen en zeilboten moeten dekken, haal ik er wel uit.’

Arnold Heslenfeld

De coördinator van de Holland FilmMeeting, Ellis Driessen, benadrukt dathet Platform niet opgezet is als directfinancieringsinstrument, maar als ‘ken-nispool’. Vooral de adviesfunctie van hetPlatform is belangrijk. Na het Platformzal er zeker nog een weg te gaan zijnvoordat buitenlandse participatie eenfeit is.Regisseur Peter Delpeut beaamt dater nuttige adviezen verkregen kunnenworden. ‘Voor mijn Mata-Hari-projectL’amour en bleu ontmoetten producentPieter van Huystee en ik de Nederlands-Amerikaanse producent Pieter JanBrugge die deze kostuumfilm genrematigkon analyseren en tips gaf over hoe wehet verder aan moesten pakken. Ik hebwel het idee dat de aanwezige buitenlan-ders niet zozeer inhoudelijk op zoek zijnnaar goede scripts, maar naar projectenmet onderwerpen die op dat momenttrendy zijn en goed in de markt liggen.Dat kun je heel goed uittesten. Ik geloofwel dat de Cinemart in Rotterdam eenefficiëntere financieringsmarkt is.’Volgens Ellis Driessen kan je je inRotterdam behoorlijk verloren voelen inde ongelooflijke veelheid aan projectenen mensen. De beperkte omvang vanUtrecht is tevens de kracht ervan, omdathet veel gerichter is.Driessen erkent dat het een hele klus isom belangrijke filmmensen een weekend

naar Utrecht te krijgen terwijl in dezelfdeperiode de festivals in Venetië, Torontoen San Sebastian en de Hong KongFilmmarket plaatsvinden. Toch zijn ditjaar niet te negeren spelers als Fortis-simo, Celluloid Dreams en de Engelsefilmfinancier Simon Perry van de partijom hun oordeel te geven over de inter-nationale potentie van de projecten.

De aanmelding voor het NetherlandsProduction Platform is meestal over-schreven, dus maakt Driessen een selec-tie op basis van een persoonlijke inschat-ting welke projecten geschikt zijn. Hierbij

komen zowel plannen van gevestigderegisseurs en producenten aan bod alsdie van betrekkelijke nieuwkomers. In delijst met titels van de afgelopen vier jaarstaan onder andere Moonlight, Minoes,Morlang, The discovery of heaven, Iep,Floris, Van God Los en Baby Blue. Van de47 projecten zijn er 7 films gerealiseerdwaarvan 6(!) in de eerste bloeiperiode vande cv-constructie. Tien zijn in diversestadia van ontwikkeling waarvan er drienagenoeg aan realisering toe zijn.Acht projecten zijn officieel afgelast.De overige tweeëntwintig worden her-schreven of zijn in het niets verdwenen.Producent Emjay Rechsteiner vanStaccato Films heeft al zijn co-productie-partners tijdens Platform-sessies lerenkennen. Zonder het Platform zou het veellanger geduurd hebben voordat hij zijnfilms financieel rond had. De plenairepitch-vorm vindt hij ideaal, omdat ieder-een daarmee direct met alle projectenkennismaakt. Het is een schande daaren-tegen, zegt Rechsteiner, dat niet éénkeer een vertegenwoordiger van eenNederlandse omroep zijn gezicht heeftlaten zien. En dat terwijl projecten wor-den aangeboden op een presenteer-blaadje dat wordt gefinancierd door hetMinisterie van Buitenlandse Zaken,het Ministerie van OC&W, het NederlandsCultuurfonds, het Nederlands Fonds voorde Film, Holland Film en Fine. Maar ja,het Platform vindt plaats in het weekenden dat zijn volgens de arbeidscontractenvoor omroepdirecteuren vrije dagen.

HH

Job hield niet van moeilijk.Dat kon je zien aan zijn pro-ducties. Geen gekke camera-standpunten of -hoeken.Zeker niet in de cabaret-registraties waarvan hij ertientallen heeft gedaan. VanFreek, van Youp, van Brigit envan vele anderen. Ik ken Jobvan Kees & Wim. Hij deed inde begintijd, toen beide herennog voornamelijk binnen destudiomuren werkten, de stu-dioregie. Ook daar was hetsoberheid troef. Waarmee iktrouwens niet wil zeggendat zijn registraties slechtsbestonden uit een veilig planaméricain. Hij had altijd hetgoede shot op het juiste

moment. Job was van hetoerhollandse type doe-maar-gewoon-dan-enz. Deze eigen-schap werd door Freek, Youp,Brigit en Kees & Wim zeergewaardeerd. Het gingimmers om de mensen vóórde camera. Job was dedienstbare regisseur, nietde creatieve solist die kunstwil maken. Job was – watmen in het Gooi pleegde tezeggen – een uitdraaier,iemand die allerlei studio-regietjes doet, maakt niet uitvoor welke omroep. Maar datdeed hij wel goed!De laatste tien, vijftien jaarwas hij ook meer buiten destudio te vinden en regisseer-

de hij talloze programma’smet Midas Dekker,Martin Simek en het duoWaardenberg & De Jong.Enkele daarvan heb ik noggemonteerd, bij Job op zolder.Op een dag kwamen we tespreken over mijn hobby, depostzegeltjes. Job was altijdeen workaholic geweest,maar nu hij een gezinnetjehad, wilde hij ook een hobby.Die postzegels leek hem welwat. Vol overgave ging JobChina verzamelen. Hij deedhet met zulke voortvarend-heid, dat hij in drie jaar tijdeen van de mooiste verzame-lingen had die ik ooit onderogen heb gehad.

De laatste jaren, na zijn schei-ding, woonde hij in Amster-dam, de stad waar hij wasbegonnen en waar hij als eer-ste wapenfeit Elly aan Rikkerthad gekoppeld in de jaren ’60.Daar had hij het vaak over.Hij vereenzaamde een beetjein Amsterdam, in de ZwarteHandsteeg. Ruim een jaarlang leed hij aan keelkankervoor hij deze zomer overleed.In stilte is hij begraven.Job hield niet van moeilijk.Op de NBF-borrel in januariheb ik hem voor het laatstgezien. Zijn stem was al flinkaangetast. Te kort heb ik hemdaar gesproken, me toch nietrealiserend dat het de laatstekeer zou zijn.

Ot Louw

vloeit het geld altijd terug naar de sector,dus iedereen profiteert ervan. Maar het isen blijft in eerste instantie bedoeld alswind in de rug voor de productiehuizen.’Eén orkest Heslenfeld denkt zeker vier à vijf jaar aante blijven bij het Fonds. Het betekent dathij niet alleen nu meedenkt over de nieu-we kunstenplanperiode, maar ook mede-verantwoordelijk zal zijn voor het daaruitvoortvloeiende beleid. Eén ding staat vastwat hem betreft: we mogen niet terugnaar de situatie van voor 1999. De film-stimulerende maatregelen moeten hoedan ook blijven bestaan. Anders ontstaater een groot probleem.‘Het mag niet meer gebeuren dat men-sen als taxichauffeur of elektricien moe-ten bijklussen, zoals vorig jaar gebeurde.Belangrijk is dat er helderheid komt. Destimuleringsregelingen moeten gesimpli-ficeerd, zodat niet bijvoorbeeld deBelastingdienst ineens een bepalendefactor wordt in wat er wel en nietgemaakt wordt. Ik vind ook dat we hetdaarover met zijn allen eens moetenworden. De filmwereld moet als éénorkest dezelfde deun spelen. Helderheid

is ook van belang als je het over de rolvan de publieke omroep hebt. Ik ben heteens met de aanbevelingen van de Raadvoor Cultuur. Er is geen filmbeleid inHilversum. Een filmbureau voor de helepublieke omroep zou goed zijn. Het komtte vaak voor dat een film van harteondersteund wordt door het Filmfonds,maar dat de totstandkoming ervangefrustreerd wordt door Hilversum.Er wordt daar met makers gespeeld opeen manier die niet kan. Er zijn natuurlijkaltijd goede redenen, zoals nu met debezuinigingen, maar het is behoorlijktreurig.’Waar zie je nog ruimte voor verbeteringvan de Nederlandse film?‘De familie- en jeugdfilm kunnen we wel.Daar zijn we goed in. Wat ik echt zwakvind, is het ontbreken van films alsAmélie of Lola Rennt. Films die eenpubliek weten te bereiken, maar die ookcinematografisch en inhoudelijk interes-sant zijn. Het is mede aan het Fondsom daar iets aan te doen.’

PM

I N M E M O R I A M J O B P A N N E K O E K

RReeddaaccttiiee

Hans Hylkema, Patrick Minks

Jan Erik Oegema

MMeeddeewweerrkkeerrss aaaann ddiitt nnuummmmeerr

John Appel, Maria Goos, Aliona van der

Horst, Eugenie Jansen, Peter Lataster,

Ot Louw, René Roelofs, George Sluizer

en Yan Ting Yuen

VVoorrmmggeevviinngg

Van GOG, Amsterdam

KKooppiijj iinnzzeennddeenn vvoooorr

11 nnoovveemmbbeerr 22000033

bij voorkeur per email naar

[email protected]

BBuurreeaauu DDDDGG//rreeddaaccttiieeaaddrreess

Van der Hoopstraat 84-hs

1051 VL Amsterdam

tel 020 684 28 07

fax 020 688 52 99

email: [email protected]

www.directorsguild.nl

C O L O F O N

De fondsproducent

Internationaal pitch platformV I J F D E E D I T I E N E T H E R L A N D S P R O D U C T I O N P L A T F O R M

Tijdens het komende Nederlands Film Festival vindt als onderdeel van de HollandFilm Meeting de vijfde editie plaats van het Netherlands Production Platform.Voor een internationaal gezelschap van commissioning editors, producenten,financiers en sales agents wordt een selectie van tien Nederlandse speelfilmsin ontwikkeling gepitched door producenten en regisseurs.

Niets uit deze uitgave mag worden

verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder

voorafgaande schriftelijke toestemming van de

betrokken auteurs. De redactie heeft getracht

de rechthebbenden van het beeldmateriaal te

achterhalen. Wie desondanks meent beeld-

recht te kunnen doen gelden, wordt verzocht

contact op te nemen met het DDG-bureau.

‘We zijn goed in familie-en jeugdfilms’

Ali en Nino (Pieter Verhoeff/Egmond Film),

Bijsterhart (Michiel van Jaarsveld/

Jacqueline Epskamp/Isabella Films),

Blind (Tamar van den Dop/Petra Goedings),

Dennis P. (Pieter Kuijpers/Paul Jan

Nelissen/Pupkin Film), Duska (Jos Stelling/

Bert Rijkelijkhuizen/Hans Heesen),

Guernsey (Nanouk Leopold/Circa Films),

Jenny, Tiffany en Michelle (Jean van de

Velde/Martin Bril, Rogier Proper/Tsunami

Films), Night Nude (Vasil Hristov/De Pro-

ductie), Stille Nacht (Ineke Houtman/ Frank

Ketelaar/Waterland Film) en Zomerzotheid

(Esmee Lammers/ Barbara Jurgens,

Marieke van der Pol/Fu Works). Intrigerend

detail is dat twee projecten gebaseerd zijn

op de spectaculaire éénpersoons-diamant-

roof bij Gassan vorig jaar.

Waarop wacht deze regisseur?Definitieve go om te kunnen draaien inBeijing, Shanghai & Hongkong.

Waarom wacht deze regisseur?Oorspronkelijke geplande draaiperiodewas april 2003. Toen kreeg ik van hetStifo in plaats van een realiseringssub-sidie een herschrijfsubsidie voor hetscript, dus kon ik niet gaan draaien.Het Filmfonds was al over de bruggekomen, gelukkig. Maar in diezelfdeperiode brak de SARS-epidemie uit enwas ik het Stifo eigenlijk dankbaar. Denieuwe planning is nu september 2003,maar zolang SARS nog niet over zijnhoogtepunt is in Beijing en er geenmedicijn is ontwikkeld, blijft hetafwachten.

Welke verwachtingen zijn er tijdenshet wachten?Pharmaceutische bedrijven: work yourass off! Mijn planning is nog steedsseptember!

Hoe dood een wachtende regisseurde tijd?Tijd doden, nou, nou. Meer: naarstigzoeken naar alternatieve geldbronnen,want voor ‘wachten’ word je nietbetaald. Veel schrijven aan andere,nieuwe projecten, zowel documentai-res als fictieverhalen.

Heeft een wachtende regisseureen wachtkamer, en zo ja, hoe zietdie wachtkamer er uit?Een doorzichtige kubus, waar je door-heen kunt kijken naar de wereld diedoordraait en waar het prachtig mooiweer is, en waar je zo min mogelijk tijdin wil doorbrengen.

Voegt het wachten iets toe aan hetmoment dat het wachten ophoudt?Het is vaak ook de tijd dat er heel veelnieuwe ideeën ontstaan. Ook voor defilm waarop je aan het wachten bent.Alleen aan het eind van de wachtperio-de, dan ben je het echt wel zat.

Bestaat er zoiets als wachten omhet wachten?Misschien wel. Zolang het niet te langduurt en van uitstel geen afstel komt,is het wel prettig om ‘in afwachting tezijn van’. Net zoiets als stilte voor destorm. Bovendien doet het het goed opfeestjes: ‘Ik ga na de zomer een filmdraaien.’

Post Scriptum

Inmiddels is Yan Ting Yuen naar China ver-

trokken voor de laatste voorbereidingen aan

haar nieuwe film. Dit najaar staat de draai-

periode gepland.

I N D E W A C H T K A M E R

Naam: Yan Ting YuenBekend van: Chin. Ind., een leven achter hetdoorgeefluikjeProject in de wacht: Yang Ban Xi, de achtmodelwerken; opkomst en ondergang van derevolutionaire propaganda-opera’s ten tijdevan de Culturele Revolutie in ChinaLogline: de geschiedenis kan herschrevenworden, vooral in zang en dansProducent: Scarabee Films

Stifo redde mij van SARS

Yan Ting Yuen