BLOR versie februari 2012

60
Basis Leidraad Openbare Ruimte Gemeente Maasdriel

Transcript of BLOR versie februari 2012

Page 1: BLOR versie februari 2012

Basis Leidraad Openbare Ruimte

Gemeente Maasdriel

Page 2: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

2

Basis Leidraad Openbare Ruimte Gemeente Maasdriel

Versie februari 2012 Vastgesteld door het college op

3 april 2012

Opdrachtgever:

Gemeente Maasdriel Afd. Beheer en Toezicht

Kerkstraat 45 Postbus 10.000, 5330 GA Kerkdriel

Tel: 0418 63 88 88 Fax: 0418 63 88 00 [email protected] www.maasdriel.nl

Door:

HAS KennisTransfer Onderwijsboulevard 221

Postbus 90108 5200 MA ’s-Hertogenbosch Telefoon: (073) 692 36 37

Page 3: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

3

Inhoud BLOR 1.0 Inleiding 4

2.0 Algemeen 5 2.1 Functie van de BLOR 5 2.2 Status van de BLOR 5 2.3 Structuur 6 2.4 Actualisatie 7

3.0 Voorwaarden per objecttype 8 3.1 Kabels en Leidingen 9 3.2 Rioleringen 11 3.3 Watergangen 19 3.4 Civiele kunstwerken 21 3.5 Verhardingen 24 3.6 Bebording en wegmarkering 42 3.7 Verkeersregelinstallaties 45 3.8 Openbare verlichting 46 3.9 Straatmeubilair 47 3.10 Speelvoorzieningen 48 3.11 Groen 51 3.12 Huishoudelijke afvalinzameling 58

4.0 Revisie IBOR 59 4.1 Inleiding 59 4.2 Aanleveren mutaties 59

Literatuurlijst 60

Page 4: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

4

1.0 Inleiding

Dit handboek is opgesteld in opdracht van de Gemeente Maasdriel door werknemers van HAS Kennis Transfer. De primaire doelstelling van dit handboek is het waarborgen in de toekomst van de kwaliteit van de openbare ruimte in de Gemeente Maasdriel. Dit handboek, Basis Leidraad Openbare Ruimte, kortweg BLOR genoemd, is van toepassing op alle werken binnen de openbare ruimte van de Gemeente Maasdriel. Het streven van de Gemeente Maasdriel is het waarborgen van de kwaliteit van de openbare ruimte. Deze kwaliteit kan worden gezien in zowel technisch functionele zin als sociale zin. Met technisch functionele kwaliteit wordt bedoeld dat gebruikte materialen, inrichtingen, ontwerpen etc. duurzaam in beheer en onderhoud moeten zijn. Dat wil zeggen dat niet alleen tijdens ontwerp en uitvoering wordt gekozen voor goedkope doch duurzame oplossingen, maar dat deze oplossingen na de ontwerp- en uitvoeringsfase de gewaarborgde kwaliteit blijven behouden over een groot tijdsbestek. Met sociale kwaliteit wordt bedoeld dat ontwerp en inrichting een sociaal veilige uitstraling moeten bezitten. De BLOR is bestemd voor een ieder die raakvlakken heeft met inrichting en vormgeving van de openbare ruimte. Dit zijn zowel stedenbouwkundigen, projectontwikkelaars, civieltechnici, ambtenaren als (landschap)architecten. De BLOR bestaat uit vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 is de inleiding van het rapport. In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op algemene zaken zoals, de functie van de BLOR, de status van het rapport, wat te doen bij afwijkingen en hoe de BLOR actueel gehouden moet worden. Hoofdstuk 3 bevat de verschillende voorwaarden/eisen per objecttype. Per objecttype wordt er aangegeven wat de minimale standaardinrichtingseisen zijn. Ieder objecttype is ondergebracht in een aparte paragraaf. Hoofdstuk 4 betreft de revisie van het IBOR (Integraal Beheer Openbare Ruimte). Waar in de voorwaarden gesproken wordt over de gemeente Maasdriel wordt in principe de afdeling Beheer en Toezicht van de gemeente Maasdriel bedoeld.

Page 5: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

5

2.0 Algemeen 2.1 Functie van de BLOR De BLOR heeft drie duidelijke functies:

• De BLOR moet bij nieuwbouwprojecten al in de ontwerpfase duidelijk maken wat de standaardinrichtingseisen zijn van het nieuwe project.

• De BLOR reikt de beheerder toetsingscriteria aan die kunnen worden gebruikt bij de beoordeling van plannen.

• De BLOR bevordert de integraliteit binnen de Gemeente Maasdriel. Bij het opstellen van de BLOR zijn personen uit de verschillende beheerdisciplines betrokken, waardoor de verschillende beheerdisciplines beter op elkaar zijn afgestemd.

2.2 Status van de BLOR Algemeen De BLOR geeft de voorwaarden aan voor een basisnormering die aansluit bij het reguliere beheer binnen de Gemeente Maasdriel. Ook staan verwijzingen naar wet- en regelgeving van derden (bijvoorbeeld waterschap) genoemd, die van toepassing zijn op de Gemeente Maasdriel. De BLOR is een technische leidraad met wetten, richtlijnen en ambities. Het is dus geen echt normenboek, maar een onderlegger om gefundeerde keuzes over kwaliteiten te maken. De BLOR mag geen rem zijn op ontwerpvrijheden die bijvoorbeeld ontstaan bij uitwerkingen gebaseerd op IVOR of beeldkwaliteitsplannen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Bij afwijkingen moeten de consequenties in beeld worden gebracht en betrokken worden bij de besluitvorming bij nieuwe projecten. Desgewenst moet de BLOR daar weer op aangepast worden. Het doel van de BLOR is duidelijkheid te verstrekken, plannen kunnen toetsen en bevorderen van de integraliteit met betrekking tot standaardinrichtingseisen bij nieuwe projecten. Projectopdracht Bij elk nieuwbouw- of herinrichtingproject van de Gemeente Maasdriel is de projectontwikkelaar verplicht de BLOR te hanteren. Ook de Gemeente Maasdriel moet zich aan de eisen in de BLOR houden. De verantwoordelijke ambtenaar moet het project toetsen aan de hand van de BLOR. Beheerdisciplines Beheer is dus gericht op het instant houden van de functie en kwaliteit van de openbare ruimte en omvat zowel onderhoud als inrichting. Voor de nadere beschouwing van beheer openbare ruimte wordt beheer in zogenaamde beheerdisciplines verdeeld; de verschillende vakgebieden van de beheerders. De volgende beheerdisciplines worden hier onderscheiden:

• Kabels en leidingen • Rioleringen • Water • Civiele kunstwerken • Verhardingen • Bebording en wegmarkering • Verkeersregelinstallaties • Openbare verlichting • Straatmeubilair • Speelvoorzieningen • Groen • Huishoudelijke afvalinzameling

Page 6: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

6

Procedure bij afwijkingen De BLOR formuleert de voorwaarden en eisen die de Gemeente Maasdriel op basis van beleid stelt aan de openbare ruimte. De eisen/voorwaarden uit de BLOR gelden als randvoorwaarden bij elk project. Dit gebeurt door de relevante voorwaarden in te brengen in een planontwikkelingsfase. Dit geldt zowel voor de projecten waarvoor de gemeente opdrachtgever is, als de projecten die door derden worden ontwikkeld en uitgevoerd. Nieuwe plannen worden getoetst aan de eisen uit de BLOR. De eisen/voorwaarden uit de BLOR zijn echter geen keurslijf waarvan onder geen beding kan worden afgeweken. Afwijken van de leidraad kan in sommige gevallen, als de initiatiefnemer, beleidsverantwoordelijke en beheerder overeenstemming bereiken over de afwijking. Eventuele afwijking vanuit gemeentelijke overwegingen is mogelijk, maar moet in de ontwerpfase beargumenteerd worden met inachtneming van factoren zoals versnippering in inrichting, aanlegkosten en structurele beheerkosten. Afwijkingen vanuit de aannemer, die de aanleg of het onderhoud verzorgt, moeten voldoen aan de volgende eisen:

• De aanvrager moet de afwijking direct melden bij de Gemeente Maasdriel. • De Gemeente Maasdriel zal deze afwijking schriftelijk beantwoorden. • De afwijking dient aan de minimale inrichtingseis te voldoen. • De aanvrager zal de beheertechnische en financiële consequenties aangaande het

toekomstige beheer moeten onderbouwen.

2.3 Structuur Detailniveau van de voorwaarden In de BLOR worden verschillende beheerdisciplines onderscheiden. Per hoofdstuk zijn steeds twee soorten voorwaarden/eisen opgenomen: De algemene voorwaarden: Deze voorwaarden zijn van een meer algemeen niveau en dienen tevens als uitgangspunt in de planontwikkelingsfase. De specifieke voorwaarden: Deze worden gesteld aan de te onderscheiden inrichtingselementen. Hardheid van de voorwaarden/eisen In de kolom hardheid wordt aangegeven welke status de voorwaarde/eis heeft. Er worden drie categorieën onderscheiden: W : Wettelijke bepaling. Van een bepaling of eis kan niet worden afgeweken. Er zal worden voldaan aan deze voorwaarde. R : Richtlijn. Van een richtlijn kan ook niet worden afgeweken, tenzij de initiatiefnemer aan de Gemeente Maasdriel kan aantonen dat een voorgestelde oplossing gelijkwaardig of beter is en de gemeente hiermee instemt. Ook kan van een regel of richtlijn worden afgeweken als de gemeente beoordeelt dat de voorwaarde in een bepaald geval onmogelijk of onnodig is. A : Aanbeveling. Een aanbeveling is ingegeven door het streven een bepaald doel te bereiken. Van een aanbeveling kan in overleg met de Gemeente Maasdriel worden afgeweken. Dat kan bijvoorbeeld als het doel met een andere maatregel kan worden bereikt. Materiaalgebruik Tenzij anders vermeld, moeten alle toe te passen materialen worden geleverd met:

• KOMO-(attest-met)productcertificaat; • KIWA-keur voor bouwstoffen t.b.v. waterleidingen; • KEMA-keur voor bouwstoffen t.b.v. kabelwerk; • NAKB, eigen verklaring, waarmerk of plombe.

Page 7: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

7

Materiaalkeuze is afhankelijk van stedenbouwkundig ontwerp, omgevingsfactoren en beheer mogelijkheden. Het stedenbouwkundige ontwerp inclusief de materiaalkeuze moet altijd goedgekeurd worden door de Gemeente Maasdriel. De Gemeente Maasdriel moet betrokken zijn bij de bepaling van het tracé van nutsleidingen en uitwerking van de watertoets.

2.4 Actualisatie Het beleid van de Gemeente Maasdriel kan in de loop der jaren veranderen, richtlijnen veranderen, inzichten veranderen; kortom voldoende reden om te veronderstellen dat actualisatie te zijner tijd noodzakelijk is. De verantwoordelijke voor deze actualisatie is de Gemeente Maasdriel. De BLOR wordt bij voorkeur geactualiseerd door één bepaald persoon. Andere afspraken betreffende het actueel houden van de BLOR zijn:

• 1 keer per jaar vindt er een vergadering plaats met als onderwerp: ''Het functioneren van de BLOR".

• De beheerder is er voor verantwoordelijk dat de laatste versie ook op internet staat en dat de gebruikers op de hoogte worden gebracht als er weer een nieuwe versie op het internet staat.

Page 8: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

8

3.0 Voorwaarden per objecttype

Page 9: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

9

3.1 Kabels en leidingen

Omvat de volgende objecten:

3.1 Kabels en leidingen

3.1 Kabels en leidingen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.1.1 De leidraad voor gemeenten en nutsbedrijven kabels en leidingen voor Gelders rivierengebied, gebied van Maas en Waal en rijk van Nijmegen 1993 is bepalend.

R

3.1.2 Leidingen t.b.v. telecommunicatie aanbrengen volgens de laatste versie van de Telecommunicatiewet en Telecommunicatieverordening.

W

3.1.3 De Gemeente Maasdriel bepaalt in overeenstemming met de projectontwikkelaar de ligging van de leidingstrook.

R

3.1.4 Leidingstrook buiten de rijbaan en niet in beplantingsstroken situeren

R

3.1.5 De kosten voor het verleggen van bestaande kabels en leidingen naar aanleiding van het te ontwikkelen terrein komen voor rekening van de ontwikkelaar.

R

3.1.6

In aansluiting op de riolering en kabels en leidingen in de grond moeten ook aansluitingen worden gemaakt voor bovengrondse (nuts)voorzieningen, zoals voor verdeelkasten en rioolgemalen.

R

3.1.7 Vervallen

Algemeen

3.1.8 Aanvullende eisen waterschap volgens Toetsingscriteria Waterschap Rivierenland.

R

3.1.9 Situering en maatvoering volgens situeringschets in bijlage 3.1.A. R

3.1.10

Plaatsing van ondergrondse brandkranen wordt door het waterleidingsbedrijf VITENS ter goedkeuring aan de brandweer voorgelegd in hardcopy. Dit dient te gebeuren tijdens de vergunningaanvraag.

R

3.1.11 Leidingtracé dient haaks op rijwegen te kruizen met behulp van mantelbuizen.

R

Situering/ Maatvoering

3.1.12 De zijkant van het kabel- en leidingtracé moet minimaal 2 m van bestaande en geplande bomen gelegen zijn. R

Page 10: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

10

Bijlage 3.1.A Standaard profiel kabels en leidingen Maten in centimeters

Page 11: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

11

3.2 Rioleringen Omvat de volgende objecten:

3.2.1 Rioleringen algemeen 3.2.2 Stelsels 3.2.3 Constructie eisen 3.2.4 Constructies 3.2.5 Gemalen 3.2.6 Bijzondere constructies

3.2.1 Rioleringen algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.2.1.1 Voor algemene zaken die raakvlakken hebben met het waterschap dient de ‘Nota Rioleringsbeleid 2005’ van Waterschap Rivierenland gevolgd te worden.

R

3.2.1.2

Voor het verhard oppervlak moet van de ‘Nota rioleringsbeleid 2005’ van Waterschap Rivierenland de ‘Beslisboom voor afkoppelen verhard oppervlak´ (bijlage 5) worden gevolgd. Zie koppeling 3.2.1.1.

R

3.2.1.3

Nummers voor nieuw te plaatsen putten moeten in de ontwerpfase aangevraagd worden. De applicatie-beheerder GBI is verantwoordelijk voor de nummer-toekenning.

3.2.1.4

Nieuwe woongebieden: - Gescheiden Stelsel toepassen. - Vuilwater via gemeentelijk stelsel richting zuivering. - Hemelwaterafvoer (HWA) via zuiveringstechniek lozen op oppervlaktewater. - Dakwater in nabijheid van oppervlaktewater rechtstreeks op oppervlaktewater.

R

3.2.1.5 Bedrijventerreinen met lichte bedrijfscategorieën (milieucat. 1 en 2): - Zie nieuwe woongebieden (3.2.1.4).

R

3.2.1.6

Bedrijventerreinen met zware bedrijfscategorieën (milieucat. ≥3): - Verbeterd Gescheiden Stelsel toepassen. - Vuilwater via gemeentelijk stelsel naar zuivering. - Dakwater rechtstreeks op oppervlaktewater. - Overig HWA, first flush richting zuivering. Overtollig HWA via overstort op oppervlaktewater.

R

3.2.1.7 Het rioolstelsel moet bereikbaar zijn voor voertuigen t.b.v. inspectie, onderhoud, bemeten en bemonsteren.

R

Algemeen

3.2.1.8

Uitbreiding op bestaande stelsels kunnen zowel voor de Gemeente Maasdriel als voor de waterkwaliteits-beheerder aanleiding geven tot het treffen van compenserende maatregelen. De kosten van de benodigde compenserende maatregelen, aanleg, gemeentelijk toezicht, berekeningen, enz. komen ten laste van de (project)ontwikkelaar.

R

Page 12: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

12

3.2.2 Stelsels

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.2.2.1 Berekening dimensionering moet in overeenstemming met de Leidraad riolering (module C2100) gebeuren. R

3.2.2.2 Systeem doorrekenen met minimaal regenbui 08 (geen water op straat) en regenbui 09 (geen wateroverlast) uit de regenreeks.

R

3.2.2.3 Reken met een gemiddelde woningbezetting van 2,5 inwoner.

R

3.2.2.4 Afvalwaterproductie is 120 liter per inwoner per etmaal; de maximale lozing wordt gesteld op 12 liter per uur.

R

Dimen-sionering

3.2.2.5 Overstortdrempel minimaal 0,30 m boven het hoogste streefpeil aanleggen.

R

3.2.2.6

Bij toepassing van een Verbeterd Gescheiden Stelsel, Droogweerafvoer (DWA) en HWA leiding in afzonderlijke compartimenten in het pompgemaal laten lozen. Elk compartiment voorzien van een ledigingspomp. Tussen de compartimenten een interne overstort aanbrengen.

R

3.2.2.7 Onderdrempelberging in een HWA-stelsel, bedraagt 4 mm, gerelateerd aan het aan te sluiten verhard oppervlak.

R

Verbeterd gescheiden

stelsel (VGS)

3.2.2.8 Berging DWA bedraagt 4 mm gerelateerd aan Nr. 3.2.2.3 en Nr. 3.2.2.4.

R

Gescheiden stelsel (GS)

3.2.2.9 HWA leiding van een Gescheiden Stelsel dient binnen 10 tot 24 uur geledigd te worden.

R

3.2.3 Constructie eisen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.2.3.1 Rioolleidingen aanbrengen in wegprofiel. R

3.2.3.2 Infiltratievoorzieningen zijn niet toegestaan. Reden: door grondslag en fluctuerende grondwaterstanden niet mogelijk.

R

3.2.3.3

Verbindingen tussen DWA en HWA zijn niet toegestaan, behoudens bij een Verbeterd Gescheiden Stelsel waar een verbinding de functie van een interne koppeling heeft.

R

3.2.3.4 Rioolleiding minimaal Ø 300 mm. R

3.2.3.5 Rioolleidingen van beton. Vanaf Ø 800 mm gewapende buizen toepassen.

R

3.2.3.6 Rioolleidingen tot 1500 mm dienen een minimale lengte van 2,40 m te hebben.

R

3.2.3.7 Rioolleidingen minimaal op 1,20 m minus maaiveld. R

3.2.3.8 Riooluitleggers naar perceel op 0.70 tot 0,80 m minus maaiveld. R

3.2.3.9 Uitleggers plus standleiding RWA naar percelen voor industriële doeleinden Ø 160 mm.

R

3.2.3.10 Verhang riool conform Leidraad Riolering R

3.2.3.11 Zinkerconstructies en kruisingconstructies in overleg met gemeente Maasdriel.

R

3.2.3.12 Afstand tussen kruisende rioolleidingen minimaal 0,20 m.

R

3.2.3.13 Afstand tussen inspectieput en evenwijdig liggende rioolleiding bedraagt minimaal 0,50 m.

R

Algemeen

3.2.3.14 Onbenutte inlaten dienen d.m.v. standpijp met deksel tot 0,80 m minus maaiveld opgehoogd te worden.

R

Page 13: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

13

3.2.3.15 2/3 van de te leggen rioolbuizen voorzien van prefab inlaat.

R

3.2.3.16 Afstand tussen riool en geplande bomen minimaal 2 m. R

3.2.3.17 De maximale strenglengte tussen twee inspectieputten bedraagt 80 meter.

R

3.2.3.18 Overstorten vuilwaterleiding aanbrengen aan goed doorspoelbare watergangen. R

3.2.3.19

De (project)ontwikkelaar levert een tekening aan waarop de riolering (schaal 1:1000) inclusief lengteprofielen staat. Lengteprofiel riolering: Lengteschaal 1:500, hoogteschaal 1:50 zowel digitaal (dwg-formaat) als analoog. Op basis van RD-stelsel.

R

Tekening

3.2.3.20

De (project)ontwikkelaar levert een tekening aan waarop het verhard oppervlak staat waarmee is gerekend, schaal 1:500, doorsneden 1:50, zowel digitaal (dwg-formaat) als analoog.

R

3.2.4 Constructies

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.2.4.1

Pvc buizen (exclusief hulpstukken): Grijs = vuilwateraansluiting Groen = dakwater Bruin = aansluiting van overige HWA.

R

PVC buizen

3.2.4.2

Het materiaal voor Pvc huisaansluitingen is diameter afhankelijk: maximale afmeting Ø 200 mm in KOMO klasse SN 8 of gecertificeerd beton. Grotere diameters in KOMO gecertificeerd beton.

R

3.2.4.3 Inspectieputten moeten bestaan uit geprefabriceerde betonnen elementen; uitvoering in overeenstemming met NEN 7126, NEN 7035 en voorzien van KOMO-keur.

R

3.2.4.4

Op alle kruisingen, knikken en bijzondere voorzieningen in het rioolstelsel, evenals op plaatsen waar wijzigingen in verhang en diameter optreden, moeten inspectie-putten worden toegepast.

R

3.2.4.5 Inspectieputten voorzien van ingestort stroomprofiel. R

3.2.4.6 Plaats inspectieputten in wegen met minimale inwendige afmetingen van 800 x 800 mm.

R

3.2.4.7

Een eventueel toe te passen overzetput (hondenhok) moet zijn geprefabriceerd van gewapend beton, put afmetingen afhankelijk van de aan te sluiten diameter rioolbuis (inwendig minimaal Ø 800 mm), bestaande uit losse vloerplaat, overzetstuk en afdekplaat, incl. waterdichte verbindingen en sparingen. Bestaande riolering weghalen d.m.v. zagen, stroomprofiel van beton aanbrengen.

R

3.2.4.8 Putranden, gietijzer met massief deksel en betonnen voet, fabrikaat TBS type RB 3223 VR VEPRO ®, randhoogte 24 cm, voor zwaar verkeer.

R

3.2.4.9 De rand van de inspectieput en het putdeksel moeten bij een gescheiden stelsel voorzien zijn van een opschrift dat overeenkomt met het type stelsel (rw of vw).

R

Putten

3.2.4.10 De uitstroomopening van een persleiding moet een kunststof ontvangput met inwendige doorsnede van minimaal 0.80 m hebben.

R

3.2.4.11 Straatkolken fabricaat TBS type 9737, eendelige beton-gietijzercombinatie met rooster 50 of 45x30 cm, met flexibele zijaansluiting voor p.v.c. Ø 125 mm.

R Kolken

3.2.4.12 Trottoirkolken fabrikaat TBS type 4717, eendelige beton-/gietijzercombinatie, met flexibele zijaansluiting voor p.v.c. Ø 125 mm.

R

Page 14: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

14

3.2.4.13 Kolkaansluitingen d.m.v. PVC leiding Ø 125 mm, Klasse SN 8.

R

3.2.4.14 Afstand tussen kolken maximaal 20 m. R

2.2.4.15 Schoonwater kolk voorzien van bladvanger. R

3.2.4.16 Ontstoppingsput Ø 315 mm 0,5 tot 1 m achter de perceelsgrens plaatsen.

R

3.2.4.17 In standleiding zettingsmof toepassen. R 3.2.4.18 Alle huisaansluitingen voorzien van ontstoppingsput. R

3.2.4.19

Daar waar nog geen gescheiden stelsel aanwezig is, moeten de huisaansluitingen gekoppeld worden en tijdelijk aangesloten worden op het aanwezige rioolstelsel.

R

Perceel-aansluiting

3.2.4.20 Vervallen

3.2.5 Gemalen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.2.5.1 Ontwerp gemalen volgens Leidraad Riolering (module C6000).

R

3.2.5.2

Technische specificaties zijn afhankelijk van de functie van de pompput en moeten in overleg met de afdeling Beheer en Toezicht van de gemeente Maasdriel worden bepaald.

R

3.2.5.3 Pompputten moeten bestaan uit geprefabriceerde betonnen elementen; uitvoering in overeenstemming met NEN 7126, NEN 7035 en voorzien van KOMO-keur.

R

3.2.5.4 Maatvoering bepalen in overleg met de leverancier van het mechanische en elektrische deel van het gemaal.

R

3.2.5.5 De diameter van de persleiding naar de drukriolering moet worden bepaald in samenspraak met de leverancier van het gemaal.

R

Algemeen

3.2.5.6 Verdere ontwerpcriteria gemalen volgens bijlage 3.2.B. R 3.2.6 Bijzondere constructies

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.2.6.1 Individueel Behandeling Afvalwatersysteem (IBA) alleen toepassen als de afstand tussen erfscheiding en gemeentelijk hoofdriool groter dan 40 m is.

R

3.2.6.2 IBA Compactsystemen (BRL K10004). R 3.2.6.3 Verticaal doorstroomde helofytenfilters (BRL K10005). R

3.2.6.4 Betonnen behuizingen voor IBA-systemen (BRL K10007).

R

3.2.6.5 Kunststof behuizingen voor IBA-systemen (BRL K22002).

R

3.2.6.6 Aanleg van IBA-systemen (BRL K10010). R

IBA

3.2.6.7 Certificering vanaf 2008 volgens EN 12566-3. R

3.2.6.8 Ontwerp, aanleg en beheer volgens Aanbevelingen rioned. R

WADI 3.2.6.9

De WADI moet via een bodempassage leegstromen en moet voorzien zijn van een overstort.

R

Page 15: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

15

Bijlage 3.2.B Ontwerpcriteria gemalen

Pompinstallaties 1. De capaciteit van de pompen moet door de leverancier worden bepaald. 2. Een garantieverklaring betreffende het volledig slibkoekvrijhouden van de bodem

wordt vereist. 3. Pompen moeten geschikt zijn voor natte opstelling en voor het verpompen van

rioolwater. 4. De pompen moeten uitgevoerd worden met inachtneming van de volgende

opmerkingen: • De pompen moeten zijn van het fabricaat ABS of gelijkwaardig en elk

voorzien zijn van een roestvast stalen ketting; de ketting moet voorzien zijn van een AI certificaat;

• Tot de standaarduitrusting van de pompen behoren voetbochten, voetstukken, spoelleidingen, roestvast stalen hijsgeleidingen en zwaar uitgevoerde, met rubber geïsoleerde, voedingskabels van voldoende lengte;

• De kabelinvoeringen in de motorhuizen moeten zijn versterkt en moeten waterdicht in de doorvoeringen afsluiten;

• De in te storten doorvoerbuizen voor de hoofdstroom- en besturingskabels moeten beginnen nabij het luik ten behoeve van eenvoudig verwisselen van de kabels;

• De pompinstallatie van een beveiliging tegen vastlopen of droogloop voorzien;

• De doorvoerbuizen in de put uitvoeren met CSD pluggen. Leidingen 5. De persleiding van de ledigingspomp moet voorzien zijn van Q-stuk(ken),

balkeerklep, een handbediende schuifafsluiter, FF-en en FFR-stukken, maatdoorvoerstukken, rubber expansiestuk met RVS grondkap net buiten de put, benodigde bouten, moeren, vulplaatjes, pakkingen, etc.

6. de persleiding van de ledigingspomp moet in de pompput van de leiding aangesloten worden op de PE Ø X mm persleiding buiten de pompput (exacte diameter ter bepaling van de mechanische aannemer).

Materialen

7. Persleiding ledigingspomp Nodulair gietijzer 8. Muurdoorvoerstuk Nodulair gietijzer 9. Persleiding buiten BBl PE 80 SDR 17, trekvaste verbindingen 10. Bouten en moeren, plaatjes

etc. DIN klasse A4 RVS of thermisch verzinkt, sterkteklasse 70

11. Alle staal en gietijzer moet op afdoende wijze tegen corrosie beschermd worden voor

een periode van ten minste 10 jaar.

Elektrotechnische installatie 12. De leveringsomvang van de elektrotechnische installatie omvat:

• De levering, het opstellen, monteren, installeren en bedrijfsvaardig opleveren van elektrisch installatiemateriaal, meet- en besturingsapparatuur en de bijbehorende energie- en signaalbekabeling ten behoeve van een rioolwaterpompinstallatie en een rioolwater-spoelinstallatie;

• Alle signaleringskabels; • Het elektrisch aansluiten van de werktuigen van de werktuigbouwkundige

installatie; • Alle coördinatie- en afstemmingswerkzaamheden met het energieleverend

bedrijf en het telecombedrijf.

Aansluiting op het energieleverend bedrijf en telef oonnet 13. De elektrische voeding 400/230 V – 50 Hz voor de bergbezinkleiding zal worden

verzorgd door het energieleverend bedrijf, d.m.v. een kleinverbuikersaansluiting.

Page 16: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

16

14. De aannemer moet namens de opdrachtgever de aansluiting met het energieleverend bedrijf en telecombedrijf aanvragen en coördineren.

15. De aansluitkosten behoren niet tot het bestek.

Buitenschakelkast 16. De schakelkast moet geschikt zijn voor buitenopstelling. 17. De schakelkast moet tweezijdig toegankelijk en geventileerd worden en voorzien zijn

van een deugdelijke regenkap met ventilatieopeningen. 18. De buitenkast moet zijn vervaardigd van roestvast staal 304 (2 mm) en afgeschilderd

(poeder coating) in de kleur RAL 6005 mosgroen. 19. De kast moet uitgevoerd zijn met de nodige verstijvingen, toegangsdeuren met

binnenliggende scharnieren, vastzetbare deuruitzetters en het nodige deugdelijke en vandalismebestendige sluitwerk.

20. Sloten moeten geschikt zijn voor Europrofielcylinder met 3 bijpassende Ronissleutels. de deuren voorzien van sluitrubbers.

21. De schakelkast moet voorzien zijn van een afzonderlijk afsluitbaar compartiment voor voeding van het energieleverend bedrijf, de hoofdzekeringen, de hoofdschakelaar en kWh-meter.

22. De schakelkast moet voorzien zijn van een afzonderlijk afsluitbare bergruimte voor het opbergen van gereedschap.

23. In het voorcompartiment moet een kunststofschakelkast ondergebracht worden waarin de schakelapparatuur voor de pomp(en), de besturing van de pomp(en) en de benodigde telemetrie-apparatuur aangebracht moet worden.

24. De afmetingen van de kast moeten door de aannemer bepaald worden. De hoogte van de kast mag niet meer dan 1,60 m bedragen. Het aansluitcompartiment van het energieleverend bedrijf moet minimaal inwendig 1000x500x400 mm (H x B x D) zijn.

25. De kast moet geplaatst worden op een mee te leveren prefab betonnen fundatie. 26. In de bergruimte moeten een TL-buisje van 18 W, een dubbele wandcontactdoos,

een 24 V wandcontactdoos evenals looplamp met bijbehorende ophangvoorziening aangebracht worden.

27. De binnenschakelkast bestaat uit een kunststof schakelkast welke in het schakelcompartiment van de buitenkast moet worden aangebracht. In de binnenkast moet alle benodigde apparatuur aangebracht worden, waaronder:

• Een elektrische verdeelinrichting; • Een lastscheider om de gehele installatie spanningsloos te kunnen maken; • Een hoofdvermogensautomaat voor de krachtinstallatie alsmede de

benodigde beveiligingsautomaten voor de besturings- en lichtinstallatie; • De benodigde aardlekbeveiligingen; • De benodigde schakel- en beveiligingsapparatuur voor de pompen; • Een ampèremeter per pomp; • Een voltmeter 0-500 volt; • Een bedrijfsurenteller per pomp • Besturingssysteem; • Gestabiliseerde voeding besturings- en telemetrie-apparatuur; • Voeding externe instrumenten; • Naam-, aanwijs-, en coderingsplaatjes; • Overspanningbeveiligingen voor de inkomende voedingskabel en inkomende

signaalkabels; • Een veiligheidstransformator 230 V/ 24 V ten behoeve van een looplamp; • Een schakelaar ten behoeve van het uitschakelen van de externe

storingsmelding; • Een ventilator; • Alles wat verder nodig is voor een goede werking van de pompinstallaties,

dan wel geëist wordt door het energieleverend bedrijf ofwel elders in dit bestek is voorgeschreven.

28. De volgende apparatuur moet aangesloten worden op de schakelkast; • De pompen; • Een waterstandmeter in rioolput (vrijgave ledigingspomp); • Een dubbele waterdichte wandcontactdoos met randaarde; • Een 18 WTI-armatuur met deurschakelaar; • Ventilatoren met thermostaat; • Telefoonmodem voor externe storingsmelding.

Page 17: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

17

Besturing 29. Het besturings- en automatiseringssysteem bestaat uit:

• Bedieningsschakelaars en drukknoppen; • Een Man Machine Interface (MMI), opgebouwd uit een display met

functietoetsen; • Stuurstroominstallatie met de benodigde elektrische beveiligingen, relais en

magneet-schakelaars; • Een besturingscomputer ten behoeve van de procesbesturing type MacTec; • Telemetrie-apparatuur ten behoeve van storingsmelding via telefoonmodem

met data-space abonnement ( levering SIM-kaart via Gemeente Maasdriel). 30. Wijzingen/ aanvullingen van instrumenten en besturing moeten bij inschrijving

worden aangegeven. 31. Ten behoeve van het op afstand uitlezen en besturen van de installatie (inclusief evt.

waterstandmeters) moet de installatie geschikt zijn voor de uitwisseling van data en aangesloten worden op een hoofdpostsysteem, zoals in gebruik bij de Gemeente Maasdriel. Hierin moet tevens de softwarematige aansturing en verwerking van de data zijn inbegrepen.

Interne registratie 32. Op het schakelpaneel moet per afzonderlijk onderdeel de volgende informatie op het

display in de schakelkast zichtbaar gemaakt kunnen worden en worden doorgemeld naar het hoofdpostsysteem:

• Alle gegevens benodigd om te voldoen aan de CIW-normen; • Opslagtijd meetgegevens bij storingen van minimaal 3 dagen; • Datum, tijd, waterstand ten opzichte van de drempel; • Registratie frequentie 1 minuut (gemiddelde van 60 waarden van de

afgelopen 60 seconden). • Pomp in bedrijf; • Elektrische storing pomp; • Water in olie storing pomp; • Droogloopvergrendeling ledigingspomp; • Storing waterstandsmeter; • Storing overstortteller; • Niveaus (alle); • Stroomverbruik van de pomp.

Engineeringdocumenten 33. De aannemer levert een tekeningenpakket aan met daarin tenminste:

• Grondschema's • Stroomkringschema's • Kastindeling • Montagevoorschriften • Elektrische materiaalkasten

34. De elektrische installatie moet ten genoegen van het energieleverend bedrijf worden geaard en overeenkomstig door haar te stellen eisen worden aangelegd en afgewerkt.

35. De (project)ontwikkelaar moet rekening houden met de beproeving en inbedrijfstelling van de besturingsinstallatie en de afzonderlijke installatie-onderdelen.

36. Voor oplevering zal de installatie door een andere, door de directie aan te wijzen, elektrotechnisch installateur volgens NEN 3140 sectie 2 worden gekeurd op veiligheid.

Oplevering 37. De installatie wordt opgeleverd indien:

• De installatie naar het oordeel van de directie overeenkomstig de BLOR is uitgevoerd;

• De installatie naar het oordeel van de directie overeenkomstig de BLOR naar behoren werkt;

Page 18: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

18

• Alle vereiste documenten aan de directie zijn overhandigd en akkoord zijn bevonden.

38. De documentatie moet overeen komen met de werkelijk uitgevoerde installatie. In de documentatie moeten de volgende gegevens minimaal aanwezig zijn:

• Revisie tekening leiding/pompopstelling met hoogtematen t.o.v. NAP; • Revisie tekeningen elektrische installatie; • Bedrijfs- en bedieningsvoorschriften; • Conserverings- en Schoonspoelgarantie; • Veiligheidsvoorschriften.

39. Documentatie zowel digitaal (tekening dwg-formaat en tekst in Word) op cd-rom of dvd, als analoog (in drievoud) aanleveren.

Page 19: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

19

3.3 Watergangen Omvat de volgende objecten:

3.3.1 Watergangen algemeen 3.3.2 Beschoeiingen + oeverbescherming

3.3.1 Watergangen algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.3.1.1 Waterbeleid volgens Kader Richtlijn water. R

3.3.1.2 Beleidsregels Keur voor waterkeringen en wateren volgens eisen Waterschap Rivierenland.

R

3.3.1.3 Ambities zijn beschreven in het Waterplan Bommelerwaard.

A

3.3.1.4 Afwatering mag nooit naar particulier terrein geschieden.

W

3.3.1.5 Natuurlijk peilbeheer nastreven. R

3.3.1.6 Ontwerp het watersysteem zo dat wateroverlast voorkomen wordt.

R

3.3.1.7 Hoogste streefpeil 0.30 m onder overstortdrempel. R 3.3.1.8 Gebiedseigen water dient vastgehouden te worden. R 3.3.1.9 KRW-waterlichamen beschermen en ontlasten. R

3.3.1.10 Minimaal 10% wateroppervlak bij nieuwbouw/herinrichting.

R

Algemeen

3.3.1.11 Gemeente Maasdriel neemt geen open water als retentie in beheer. R

3.3.1.12 Watergangen moeten goed doorspoelbaar zijn. R 3.3.1.13 Doodlopende watergangen voorkomen. R 3.3.1.14 Minimaliseer bladinval. R

3.3.1.15 Watergangen mogen droogvallen, met uitzondering van oeverwallen en A-watergangen.

R

3.3.1.16 Maak gebruik van schoon inlaatwater. R

Water-gangen

algemeen

3.3.1.17 Gebruik structuur van oude waterlopen. A 3.3.1.18 Oevers natuurvriendelijk aanleggen (conform CUR). R

3.3.1.19 Eenzijdig natuurvriendelijk ingerichte oever (1:5 of plasberm), bij voorkeur georiënteerd op zuiden i.v.m. zon.

R

3.3.1.20 Talud minimaal 1:2. R

3.3.1.21 Afstand tussen bomen en oeverconstructie (beschoeiing of muur) > 1.50 m.

R

3.3.1.22 Schouwpaden en onderhoudsstroken dienen obstakelvrij te zijn voor onderhoud. R

3.3.1.23 Onderhoudsstroken 4 m. R

Oevers

3.3.1.24 Insteekbreedte schouwpad maximaal 7 m of 14 m bij respectievelijk eenzijdig of tweezijdig onderhoud.

R

3.3.1.25 Plas-drasoever 0.30 m onder hoogste streefpeil aanleggen

R

3.3.1.26 Talud boven plas-drasoever minimaal 1:3. R 3.3.1.27 Plas-drasbanket minimaal 1 m breed. R

Plas-drasoevers

3.3.1.28 Oever met variabele breedte aanleggen. A

Page 20: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

20

3.3.2 Beschoeiingen + oeverbescherming

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.3.2.1 Materiaalkeuze in overleg met Gemeente Maasdriel. R 3.3.2.2 Uitvoering in overleg met Gemeente Maasdriel. R

3.3.2.3 Goedgekeurde constructieberekeningen moeten voorgelegd worden aan Gemeente Maasdriel.

R

3.3.2.4 Gecreosoteerd materiaal niet toepassen. R Beschoeiing

3.3.2.5 Aanvullende eisen Waterschap volgens Toetsingscriteria Waterschap Rivierenland. R

Grondkeren-de

constructies 3.3.2.6

Daar waar de Gemeente Maasdriel het nodig acht, moet op aanwijzing van en in overleg met de gemeente een grondkerende constructie toegepast worden.

R

Page 21: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

21

3.4 Civiele kunstwerken Omvat de volgende objecten:

3.4.1 Civiele kunstwerken algemeen 3.4.2 Vaste bruggen 3.4.3 Geluidsschermen 3.4.4 Duikers 3.4.5 Stuwen

3.4.1 Civiele kunstwerken algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.4.1.1 Constructies moeten voldoen aan het Bouwbesluit 2003. R

3.4.1.2 Ontwerp kunstwerk volgens Leidraad kunstwerken, mei 2003.

R

3.4.1.3 Constructies moeten voldoen aan de kwaliteitseisen, zoals beschreven in NEN 2888 en NEN 2889.

R

3.4.1.4 Materiaalkeuze in overleg met Gemeente Maasdriel. R

3.4.1.5 Levensduur beton- en staalconstructies minimaal 50 jaar. Onderkant kunstwerk bekleden.

A

3.4.1.6 Duurzaamheidklasse 1 of 2 toepassen voor houtconstructies.

A

3.4.1.7 Indien staal toegepast; alleen RVS of thermisch verzinkt staal.

R

3.4.1.8 Fundering afstemmen op bodemeigenschappen. R 3.4.1.9 Fundering afstemmen op berekende belasting. R

3.4.1.10 Kunstwerken moeten goed bereikbaar zijn voor inspectie en onderhoud.

R

3.4.1.11 Het ontwerp moet duurzaam, vandalismebestendig, onderhoudsarm en afgestemd zijn op minder validen.

A

3.4.1.12 Kwaliteitsniveau, de vormgeving en de constructiewijze van het werk afstemmen met de leefomgeving. R

3.4.1.13 Zichtbaar beton moet behandeld worden met antigraffiti PPS 20 of gelijkwaardig.

R

Algemeen

3.4.1.14 Voorkom sociaal onveilige situaties op en om het kunstwerk.

R

Page 22: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

22

3.4.3 Geluidsschermen/ - wallen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.4.3.1 Ontwerp in overleg met de Gemeente Maasdriel. R 3.4.4 Duikers

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.4.4.1 30% of 0,25 m van de duiker moet boven waterpeil liggen.

R

3.4.4.2 In ecologische verbindingszones moeten ecologisch vriendelijke duikers toegepast worden; duikers met een droge doorgang voor fauna.

A Algemeen

3.4.4.3 Aanvullende eisen waterschap volgens Toetsingscriteria Waterschap Rivierenland. R

3.4.4.4 Profiel duiker in B- en C-watergangen volgens bijlage 3.4.A.

R

3.4.4.4.a Profiel duiker in A-watergangen conform ontwerpeisen Waterschap Rivierenland

R Constructie

3.4.4.5 Minimale maat duiker in overleg met Gemeente Maasdriel of Waterschap Rivierenland

R

3.4.5 Stuwen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.4.5.1 Ontwerp stuw in overleg met Gemeente Maasdriel. R Algemeen

3.4.5.2 Stuw voorzien van vispassage. R

3.4.2 Vaste bruggen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.4.2.1 Verkeersbruggen, belastingklasse 45 toepassen. R

3.4.2.2 Fiets- / voetgangersbruggen, belastingklasse 30 toepassen. R

3.4.2.3 Brug voorzien van afwatering om uitspoeling en plasvorming te voorkomen.

R

3.4.2.4 Technische grondslagen voor bouwconstructies volgens NEN 6702.

R

3.4.2.5 Betonconstructies volgens NEN 6720 en NEN 6723. R 3.4.2.6 Stalen brug volgens NEN 6788. R

3.4.2.7 Brugdek van houten brug voorzien van een anti-sliplaag met gegarandeerde levensduur van 10 jaar .

R

3.4.2.8 Taluds onder brug onderhoudsvrij bekleden, aan weerszijden doorlopend tot 1 m buiten de brug.

R

Algemeen

3.4.2.9 Aanvullende eisen waterschap volgens Toetsingscriteria Waterschap Rivierenland.

R

3.4.2.10 Leuningen moeten minimaal 1 m hoog zijn en voorzien zijn van minstens 1 knieleuning en 1 stootrand. R

Leuningen 3.4.2.11

Leuningen voldoen aan NEN-EN-ISO 14122-3:2001/C1:2003 nl .

R

Page 23: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

23

Bijlage 3.4.A Profielschets duiker

Dwarsprofiel AA

Lengteprofiel

Page 24: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

24

3.5 Verhardingen Omvat de volgende objecten:

3.5.1 Verhardingen algemeen 3.5.2 Parkeren 3.5.3 Verkeersremmende maatregelen 3.5.4 Wegen 3.5.5 Fietspaden 3.5.6 Voetpaden

3.5.1 Verharding algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.5.1.1 Materiaalkeuze moet in ontwerpfase door de Gemeente Maasdriel goedgekeurd worden.

R

3.5.1.2 Hergebruik van bestratingsmateriaal is toegestaan na schriftelijk akkoord van de Gemeente Maasdriel.

R

3.5.1.3 In aanvulling op hoofdstuk 31.45.03 lid 01 van de Standaard RAW bepalingen 2005 moet her te gebruiken materiaal worden ontdaan van grond en/of zand.

R

3.5.1.4 Passtukken van straatstenen en tegels verwerken conform hoofdstuk 31.42.02 lid 02 van de standaard RAW-bepalingen 2005.

R

3.5.1.5 Opsluitbanden doorlopend hol en dol en voorzien van splintervrije kop (Kwaliteit 1).

R

3.5.1.6 Toe te passen kantopsluitingen van eenzelfde type moeten worden ingekocht bij 1 fabrikant. Kleurverschil tussen banden van eenzelfde type is niet toegestaan.

R

3.5.1.7 Passtukken van kantopsluitingen uitvoeren conform hoofdstuk 31.42.03 lid 02 van de Standaard RAW bepalingen 2005.

R

3.5.1.8 Daar waar kantopsluitingen onder een hoek van 45 of 90 graden op elkaar aansluiten moeten hoekstukken worden toegepast.

A

3.5.1.9 Kleur van de stenen moet worden verkregen uit een kleurecht natuurlijk mineraal.

R

3.5.1.10 Te straten verband moet de goedkeuring van Gemeente Maasdriel hebben.

R

3.5.1.11 Drainage stenen worden binnen de Gemeente Maasdriel niet toegepast.

R

3.5.1.12 Verwerking van materialen conform CROW Standaard 2005, KOMO-keur en verwerkingsvoorschrift leverancier.

R

3.5.1.13 In de wegconstructie moet zand voor zandbed worden toegepast conform hoofdstuk 22.06.03 van de Standaard RAW bepalingen 2005.

R

3.5.1.14 Verdichting van zand voor zandbed conform hoofdstuk 22.02.06 lid 05 van de Standaard RAW bepalingen 2005

R

3.5.1.15 Als funderingsmateriaal voor wegen moet menggranulaat 0/31,5 conform hoofdstuk 28.16.05 van de Standaard RAW bepalingen 2005 worden toegepast

R

3.5,1,16 Voor funderingsmateriaal is deelhoofdstuk 28.1 van de Standaard RAW bepalingen 2005 van toepassing, "verhardingsmaterialen van steenmengsel"

R

Algemeen

3.5.1.17 Bij ieder verhardingsprofiel moet de fundering tot 25 cm buiten de te plaatsen opsluitband of rand verharding worden aangelegd.

R

Page 25: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

25

3.5.1.18 Kwaliteit materialen conform bepalingen in CROW standaard 2005.

R

3.5.1.19 Maatvoering verhardingen conform ASVV 2004 voor het ontwerp van wegen binnen de bebouwde kom. Kopie ontwerp toevoegen.

R

3.5.1.20 Rand verharding moet op 20 cm afstand van de erfgrens worden aangebracht.

R

3.5.1.21

Voegen rondom obstakels (diamantkoppalen, verkeersborden, lichtmasten en overige obstakels) dienen met een duurzame elastische voegafdichting gesloten te worden. Minimale voegbreedte 10 - 20 mm bij toepassing.

R

3.5.2 Parkeren

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.5.2.1

Hanteer de onderstaande parkeernormen van het Mobiliteitsplan van de Gemeente Maasdriel. Daar waar deze parkeernorm niet in voorziet moet de parkeernorm van de ASVV 2004 worden gehanteerd. Parkeernormen Gemeente Maasdriel: Hoofdfunctie Acceptabele loopafstanden Wonen 100 meter Winkelen 150 meter Werken 150 meter Ontspanning 100 meter Gezondheidszorg 100 meter Onderwijs 100 meter Functie van gebouw Kengetal Woning 2,0 parkeerplaats/woning School 0,75 parkeerplaats/klaslokaal Winkel 3,75 parkeerplaats/100 m2 bvo Showroom 1,3 parkeerplaats/100 m2 bvo Kantoren met balie 3,5 parkeerplaats/100 m2 bvo Kantoren zonder balie 2,5 parkeerplaats/100 m2 bvo Bar/café 8 parkeerplaats/100 m2 bvo Restaurant 16 parkeerplaats/100 m2 bvo Hotel 1,5 parkeerplaats/kamer Arts/therapeut/kruisgebouw 2 parkeerplaats/behandelplaats Supermarkt 4,5 parkeerplaats/100 m2 bvo

R

3.5.2.3 Opbouw profiel/fundering parkeervoorzieningen zie bijlage 3.5.A.

R

3.5.2.4 Dikte bestratingsmateriaal minimaal 80 mm R

3.5.2.5

Wanneer parkeervak aan de lange zijde niet aan het trottoir of een ander parkeervak grenst, gebruik maken van uitstapstroken (zie bijlage 3.5.A.). Uitstapstroken exclusief opsluiting minimaal 450 mm breed.

R

3.5.2.6 Minimale afmetingen langsparkeervak: 1,80x6,00 m. Minimale afmetingen kopsparkeervak: 2,50x5,00 m; de minimale uitdraairuimte op de weg moet 5,00 m zijn.

R

Dimensione-ring

3.5.2.7 Ter plaatse van kopsparkeren trottoir minimaal 2,10 m breed.

R

3.5.3 Verkeersremmende maatregelen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.5.3.1

De weginrichting moet zodanig zijn dat de maximale toegestane snelheid wordt afgedwongen. Er moet voldaan worden aan de eisen van duurzaam veilig wegverkeer.

A Algemeen

3.5.3.2 Rechtstanden langer dan 90 meter moeten worden vermeden.

R

Page 26: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

26

3.5.3.3 Kruispunt maatregelen worden altijd gemaakt d.m.v. toepassing van plateau of punaise (in sinusvorm aanleggen), zie bijlage 3.5.A.

R

3.5.3.4 Drempels worden alleen toegepast na overleg met de gemeente Maasdriel. R

Materiaal 3.5.3.4 Opritten van plateaus kunnen gerealiseerd worden uit BSS, prefab betonelementen of asfalt (in sinusvorm).

R

3.5.4 Wegen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Dimensio-nering 3.5.4.1

Open verhardingen van wegen voorzien van kantopsluiting (min. 130/150x250mm). R

3.5.4.2 Opbouw en materiaalgebruik fundering wegen zie detail bijlage 3.5.A.

R

3.5.4.3

Pas bisschopsmutsen of passende kantstukken toe bij het dichtstraten van randen, in keperverband langs verharding. Ook in tijdelijke verhardingen als bouwstraten.

R Materiaal-

gebruik

3.5.4.4

Voor nieuw aan te leggen inrit van een (bestaande) woning op de bestaande openbare weg moet een vergunning aangevraagd worden bij de Gemeente Maasdriel. Bij verlening van de vergunning volgt een uitvoeringsomschrijving van Gemeente Maasdriel.

R

3.5.5 Fietspaden

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.5.5.1 Fietsstroken (geen suggestiestroken) worden in rood asfalt uitgevoerd. RAL-kleur in afstemming met Gemeente Maasdriel.

R

Algemeen

3.5.5.2

Het plaatsen van fysieke obstakels op het fietspad ter voorkoming van oneigenlijk gebruik wordt zoveel mogelijk voorkomen. Wanneer deze wel geplaatst worden moeten deze aan de volgende criteria voldoen:

• Uitneembaar en voorzien van reflectiemateriaal • Aangelicht door openbare verlichting • Ingeleid door een markering

Sleutel afstemmen met beheerder en hulpdiensten.

R

3.5.5.3 Fietspaden worden uitgevoerd in asfalt. A

3.5.5.4 Bitumen in gekleurd asfalt moet bestaan uit blanke bitumen. R

3.5.5.5 Opbouw fundering fietspaden zie detail bijlage 3.5.A. R

3.5.5.6

Op plaatsen waar het fietspad wordt doorkruist door autoverkeer, fundering opbouwen volgens fundering wegen en minimale verhardingsdikte van 80 mm toepassen.

R

Materiaal

3.5.5.7 Vrijliggend fietspad minimaal 1,80 m breed R 3.5.6 Voetpaden

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Ontwerp 3.5.6.1

Nieuwbouwprojecten worden middels trottoir via de kortst mogelijke logische weg ontsloten richting het centrum. Dit kan in aansluiting op en met gebruikmaking van bestaande trottoirs. Minimaal eenzijdig voetpad.

R

Dimensio-nering

3.5.6.2 Breedte trottoirs minimaal 1,80 m exclusief opsluiting. R

3.5.6.3 Opbouw en materiaalgebruik fundering trottoir zie detail bijlage 3.5.A.

R Materiaal

3.5.6.4 Dikte bestratingmateriaal minimaal 60 mm . R

Page 27: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

27

3.5.6.5

Op plaatsen waar het trottoir wordt doorkruist door autoverkeer, fundering opbouwen volgens fundering wegen en minimale verhardingsdikte van 80 mm toepassen.

R

3.5.6.6 Uitvoeren in minimaal 300x300 mm tegel voorzien van vellingkant.

R

3.5.6.7 Opsluiting van trottoirs uitvoeren in opsluitband 100x200 mm.

R

Page 28: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

28

3.5.A. Details en doorsneden

Page 29: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

29

Page 30: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

30

Page 31: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

31

Page 32: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

32

Page 33: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

33

Page 34: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

34

Page 35: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

35

Page 36: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

36

Page 37: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

37

Page 38: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

38

Page 39: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

39

Page 40: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

40

Page 41: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

41

PRINCIPE DETAIL PUNAISE

Page 42: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

42

3.6 Bebording en wegmarkering

Omvat de volgende objecten:

3.6.1 Bebording en wegmarkering algemeen 3.6.2 Beugels, bevestigmaterialen 3.6.3 Informatieborden en plattegrondborden 3.6.4 Plaatsnaamborden en zone-ingangen 3.6.5 Straatnaamborden 3.6.6 Verkeersborden 3.6.7 Reclameborden en bedrijfbewegwijzering 3.6.8 Wegmarkering

3.6.1 Bebording en wegmarkering algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.6.1.1 Bevestig borden zoveel mogelijk aan aanwezige palen om het aantal extra te plaatsen palen te beperken.

A

3.6.1.2 Afstand zijkant paal tot rand rijweg is bij voorkeur minimaal 0,60 m.

A

3.6.1.3 De minimale obstakelvrije passeerruimte is 0,90 m als er een paal in het trottoir wordt geplaatst.

R

3.6.1.4 Minimale reflectieklasse voor bebording is klasse 3. R

3.6.1.5 Bebording en bevestigingsmaterialen worden door de huisleverancier van de Gemeente Maasdriel geleverd i.v.m. beheergemak.

R

3.6.1.6 Bebakening/bebording voldoet aan NEN 1772 en NEN 3381.

R

3.6.1.7

Plaats de bewegwijzering, bebording en markering volgens de Richtlijnen Bewegwijzering van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) en Richtlijnen voor bebakening en markering van wegen.

R

3.6.1.8 Standaard toepassing van thermisch verzinkte flespaal (76/48 mm Ø) voorzien van grondankers.

A

Algemeen

3.6.1.9 Bebording wordt te allen tijde uitgevoerd conform de laatste uitgave van het bordenboek van de Vereniging Nederlandse Verkeersborden Fabrikanten (VNVF).

A

3.6.2 Beugels, bevestigingsmaterialen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.6.2.1 Toegepaste bevestigingsmaterialen worden geleverd door de huisleverancier van de Gemeente Maasdriel.

R

3.6.2.2 Gebruik aluminium moerbeugels. R

3.6.2.3 Gebruik RVS bevestigingsmaterialen zoals klemband e.d.

R

Materiaal

3.6.2.4 Gebruik diefstalbestendige bevestigingsmaterialen waar nodig. Dit kan in overleg met de Gemeente Maasdriel worden bepaald.

A

3.6.3 Informatieborden & plattegrondborden

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Page 43: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

43

Algemeen 3.6.3.1

Plaatsing van informatieborden en plattegrondborden wordt altijd door de Gemeente Maasdriel bepaald. Eventuele eisen voor de uitvoerende partij worden buiten de BLOR door Gemeente Maasdriel vastgesteld.

R

3.6.4 Plaatsnaamborden en zone-ingangen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.6.4.1 Plaatsnaamborden worden altijd in overleg met de Gemeente Maasdriel geplaatst.

R

Algemeen 3.6.4.2

Gemeente Maasdriel wil een eenduidige herkenbare vormgeving van poortconstructies bij 30 en 60km-zones en ingang bebouwde kom. Inrichting in overleg met Gemeente Maasdriel.

R

3.6.5 Straatnaamborden

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.6.5.1 Straatnaamborden moeten functioneel, herkenbaar en duidelijk zichtbaar zijn. A

3.6.5.2 Plaats straatnaamborden langs alle wegen buiten en in de bebouwde kom en op plaatsen waar wegen elkaar kruisen.

R Plaatsing

3.6.5.3 Straatnaamborden worden niet op gevels gemonteerd. R

3.6.5.4 Materiaal, kleur en vormgeving volgens het systeem 2000 welke gehanteerd wordt door de huisleverancier van de Gemeente Maasdriel.

R

3.6.5.5 Borden uitvoeren in zogenaamd kokerprofiel. R Materiaal

3.6.5.6 Waar nodig dubbelzijdige borden toepassen. A 3.6.6 Verkeersborden

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.6.6.1 Bebording wordt duidelijk herkenbaar en waarneembaar geplaatst. Plaats bord is belangrijker als plaats paal.

A

3.6.6.2 Waar mogelijk wordt bebording aan lichtmasten bevestigd, overeenkomstig de regels van het RVV. Plaats bord is belangrijker als plaats paal.

A Plaatsing

3.6.6.3 Plaats geen attenderingsborden bij verkeersremmende maatregelen in een 30 km zone.

R

Materiaal 3.6.6.4 Borden zijn retro reflecterend en voorzien van een dubbel omgezette rand met beugeluitsparing.

R

3.6.7 Reclameborden en bedrijfbewegwijzering

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.6.7.1

Plaatsing van Reclameborden (sandwichborden) en bedrijfbewegwijzering moet altijd door de Gemeente Maasdriel worden goedgekeurd. Plaatsing geschiedt conform de Algemene Plaatselijke Verordening. Eisen voor de uitvoerende partij worden buiten de BLOR door Gemeente Maasdriel vastgesteld.

R

3.6.8 Wegmarkering

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.6.8.1 Wegmarkering geschiedt conform gestelde eisen in Richtlijn Essentiële Herkenbaarheidkenmerken van weginfrastructuur (CROW-publicatie 203).

R

Page 44: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

44

3.6.8.2

Op nieuw aan te brengen of te herstraten klinker-verharding geen markeringen aanbrengen met spuitverf. Markering aanbrengen door middel van afwijkende kleur steen in straatpatroon.

R

3.6.8.3 Op asfalt- en betonwegen, markeringen uitvoeren door middel van het toepassen van thermoplast.

R Materiaal

3.6.8.4 Bij tijdelijke voorzieningen wegmarkering uitvoeren met geplakte markering.

R

Page 45: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

45

3.7 Verkeersregelinstallaties Omvat de volgende objecten:

3.7 Vervallen

3.7 Verkeersregelinstallaties algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.7.1 Vervallen

Page 46: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

46

3.8 Openbare verlichting Omvat de volgende objecten: 3.8.1 Algemeen

3.8.1Algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.8.1.1

Eisen aan verlichting conform beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente. Vanaf 2010 moet de verlichting duurzaam worden uitgevoerd in LED-armaturen en keramisch gecoate masten

R

Page 47: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

47

3.9 Straatmeubilair Omvat de volgende objecten:

3.9.1 Straatmeubilair algemeen 3.9.2 Hekwerken 3.9.3 Zitbanken 3.9.4 Prullenbakken

3.9.1 Straatmeubilair algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.9.1.1 Straatmeubilair moet onderhoudsvriendelijk en duurzaam zijn.

R

3.9.1.2 Uitvoering en plaatsing van straatmeubilair moet machinaal straatvegen goed mogelijk maken en moet ophopen van zwerfvuil voorkomen.

R

3.9.1.3 Bij plaatsing rekening houden met verkeersveiligheid. A

3.9.1.4 Zoveel mogelijk combineren of integreren van straatmeubilair.

A Algemeen

3.9.1.5

Zoveel mogelijk hergebruik toepassen van materialen en grondstoffen Kiezen voor duurzame, slijtvaste materialen: FSC keurmerk.

R

3.9.2 Hekwerken

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.9.2.1 KOMO garantiemerk verplicht. R 3.9.2.2 Puntdraad alleen gebruiken boven 1.80 m. R 3.9.2.3 Alleen gebruik maken van geplastificeerd gaas. R 3.9.2.4 Keuze palen in overleg met de Gemeente Maasdriel. R 3.9.2.5 Stempelen en schoren is afhankelijk van de situatie. R

Materiaal

3.9.2.6 Toepassen van een bovenbuis. R

3.9.3 Zitb anken

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Maatvoering 3.9.3.1 Zithoogte 0.50 m. R Plaatsing 3.9.3.2 >0.50 m vrij van obstakels (heggen, muren etc.). A

Type 3.9.3.3 Velopa City met rugleuning. R

3.9.4 Prullenbakken/Hondenpoepbakken

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.9.4.1 Visser en Visser. R 3.9.4.2 Prullenbakken voor recreatie type ROKLA VB 950410. R Type 3.9.4.3 Hondenpoepbak BELLOO/Cobi grijs/blauw. R

Page 48: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

48

3.10 Speelvoorzieningen

3.10.1 Speelvoorzieningen algemeen

Voorwaarde Nr. Eisen Hardheid

3.10.1.1 Straatmeubilair van speelterreinen en speeltoestellen moet duurzaam, onderhoudsarm en vandalisme bestendig zijn.

R

3.10.1.2 Speeltoestellen, vrije ruimte rondom de speeltoestellen en de valbodem moeten voldoen aan veiligheidseisen conform "Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen".

W

3.10.1.3 Speelplaatsen moeten bereikbaar zijn voor gemotoriseerd onderhoudsmaterieel. Minimale toegangsbreedte is 2,00 m.

R

3.10.1.4 Speelgroen moet bereikbaar zijn voor gemotoriseerd onderhoudsmaterieel.

R

3.10.1.5 Speelplekken moeten openbaar toegankelijk en zichtbaar zijn vanuit het oogpunt van algemeen gebruik.

R

3.10.1.6 Bij de ontwerpfase en aanleg van speelplekken moet er rekening mee worden gehouden dat speelplekken niet met onkruidbestrijdingsmiddelen worden behandeld.

R

3.10.1.7 Geen zandbakken toepassen als speelvoorziening. A

3.10.1.8

Minimaal 3% van het nieuw in te richten totale oppervlakte moet ingericht worden als formele speelruimte. Zie Speelruimteplan Gemeente Maasdriel. Voor verdere details zie bijlage 3.10.A.

R

3.10.1.9 Inventariseer behoefte in de omgeving. A

3.10.1.10 Bij het ontwerpen van speelplekken wordt gezorgd voor de basisvoorzieningen, voldoende variatie in speelvoorzieningen en speelfuncties.

R

3.10.1.11 Creëer een zonering in de speeltuin als deze voor verschillende leeftijdscategorieën (0 t/m 5, 6 t/m 11 en 12 t/m 18) bedoeld is.

R

3.10.1.12 Creëer verschillende speelfuncties per speellocatie. R

3.10.1.13 Bij inrichting van de speeltuinen rekening houden met medegebruik van de doelgroep met een beperking.

R

3.10.1.14 Creëer naast formele speelruimte ook informele speelruimte in de openbare ruimte.

R

3.10.1.15 Bij de inrichting van een speelruimte gebruik maken van een deskundig ontwerper met kennis van functie- en speelmogelijkheden.

R

Algemeen

3.10.1.16

Valdempende ondergrond afstemmen op ontwerp en omgeving (natuurlijke omgeving bijvoorbeeld zand of boomschors, stedelijke omgeving bijvoorbeeld kunstgras of rubberen tegels).

R

Omvat de volgende objecten: 3.10.1 Speelvoorzieningen algemeen 3.10.2 Speeltoestellen 3.10.3 Speel-, trap-, basketbalveld en skatebaan

Page 49: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

49

3.10.2 Speeltoestellen

Voorwaarde Nr. Eisen Hardheid

Materialen 3.10.2.1 Speeltoestellen moeten zijn voorzien van veiligheidskeuring in het kader van het "Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen".

W

Plaatsing 3.10.2.2 Geen speeltoestellen dichter dan 2,00 m bij schutting/ erfgrens in verband met onderhoud en privacy.

R

3.10.3 Speel-, trap-, basketbalveld en skatebaan

Voorwaarde Nr. Eisen Hardheid

Situering 3.10.3.1 Duidelijk afgrenzen van omgeving; veilig inrichten; leeftijdscategorieën scheiden. Niet bij watergangen en waterpartijen zonder hekwerk.

R

Beplanting 3.10.3.2 Zie: Groen bij speelvoorzieningen nr. 3.11.8.1 R

Detaillering 3.10.3.3 Voor verdere details wordt verwezen naar het Speelruimteplan Gemeente Maasdriel.

R

3.10.4 Valondergronden

Voorwaarde Nr. Eisen Hardheid

3.10.4.1 Veiligheidsgras en/of rubberen tegels gelijmd op betontegels

R Materiaal

3.10.4.2 Toepassen kantopsluiting R

Page 50: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

50

Bijlage 3.10.A TABEL RICHTLIJNEN SPEELVOORZIENINGEN

LEEFTIJDSCATEGORIE 0 t/m 5 jaar 6 t/m 11 jaar 12 t/m 18 jaar 1. Relatie leeftijd, spelbereik en verzorgingsgebied

Actieradius 100 meter 300 tot 400 meter > 1000 meter Niveau Straat/blok Buurt Kern/stad Minuten lopen 2 minuten 5 minuten 15 minuten Verzorgingsgebied 3 hectare 50 hectare 300 hectare 2. Aantal kinderen per speelplek binnen actieradius

15 tot 30 kinderen 55 tot 70 kinderen 85 tot 100 kinderen

3. Hoeveelheid speelruimte en inrichting

Oppervlakte 100 tot 500 m2 500 tot 2000 m2 1.000 tot 6.400 m2 Voorzieningen 3 toestellen

3 speelprikkels bank, afvalbak

3 toestellen 4 speelprikkels

4 toestellen 4 speelprikkels

Voorbeelden voorzieningen

Zandbak Huisje Wip(veer) Glijbaantje Schommel

Trapveld Klimtoestel Schommel Kabelbaan Duikelrek

Trapveld Skateboardbaan Basketbalveld Zitaanleidingen Schommel

Voorbeelden Speelprikkels en zitaanleidingen

Betonpoefs Betonbielzen Verschillende bodemmaterialen Hoogteverschillen Bankjes

Betonpoefs Paaltjes Hoogteverschillen Bosjes (verstoppen) Zand en water

Betonpoefs Banken Muurtjes Pad of plein van glad asfalt

Stimulatie en begeleiding ontwikkeling

Veel variatie Veel fantasie Duidelijke grenzen Grove motoriek

Meting resultaten Groepsbesef Toename creativiteit Grotere doelgerichtheid

Informele ontmoeting Zoekt bevestiging Sportieve krachtmeting Keuzes maken

Page 51: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

51

3.11 Groen Omvat de volgende objecten: 3.11.1 Groen algemeen 3.11.2 Heesters 3.11.3 Bomen 3.11.4 Bosplantsoen 3.11.5 Hagen, blokhagen 3.11.6 Gras 3.11.7 Vaste planten, éénjarigen 3.11.8 Groen bij speelvoorzieningen

Page 52: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

52

3.11.2 Heesters

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.11.2.1 Plantafstand: Binnen 2 jaar dichtgroei, niet over rand groeiend.

R

3.11.2.2 Breedte plantvak > 1,5 m R 3.11.2.3 Lengte plantvak > 3,00 m R

Maatvoering

3.11.2.4 Hoogte van de heesters is afhankelijk van breedte en functie van het plantvak.

R

3.11.1 Groen algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.11.1.1

In de gehele Gemeente Maasdriel is er in principe sprake van één inrichtingsniveau/ onderhoudsniveau, echter bepaalde gebieden hebben een hoger of lager inrichtingsniveau/ onderhoudsniveau. Dit in nader overleg met de gemeente.

R

3.11.1.2

Sortimentskeuze afstemmen op groeiplaatsfactoren als (micro)klimaat, bodemsamenstelling, luchtverontreiniging, reflectie van gevels, grondwaterstanden, gebruiksintensiteit, indien nodig grondverbetering toepassen. Met sortiments-keuze ook rekening houden met duurzaamheid.

R

3.11.1.3 Zorg dat groen past binnen de uitgangspunten van het groenstructuurplan/bomenstructuurplan (zover vigerend) en aansluit op bestaande groenstructuren.

R

3.11.1.4 Maak de inrichting van groenstroken zo dat doorsteken (de vorming van zogenaamde olifantenpaadjes) wordt voorkomen. R

3.11.1.5 Met sortimentskeuze, aanbrengen van bomengrond, antiworteldoek en wortelgeleiding, schade door wortels aan omringende bestrating en kabels tegengaan.

R

3.11.1.6 Uiteindelijk formaat van beplanting moet passen bij formaat plantvak en de groeiplaats. R

3.11.1.7 Gras langs plantvakken minimaal 2,00 m breed voor machinaal onderhoud. R

3.11.1.8 Beplantingsplan moet ter goedkeuring aan de Gemeente Maasdriel worden voorgelegd. R

3.11.1.9 Onkruidbestrijding minimaliseren door evenwichtige keuze van beplantingsassortiment en plantafstand. R

3.11.1.10 Groen moet bereikbaar zijn voor onderhoudsmateriaal en mechanisch beheer. Terughoudend omgaan met obstakels.

R

3.11.1.11

Zichtbelemmerende groenvoorzieningen op voldoende afstand van kruisingen, bebording, oversteekplaatsen en wegen plaatsen. Houdt hierbij ook de hoogte en de uitgroei van de beplanting in de gaten.

R

3.11.1.12 Geen allergiegevoelige beplanting en planten met doornen toepassen langs randen van plantvakken, voet- en fietspaden en rond speelterreinen; geen giftige planten toepassen.

R

3.11.1.13 Bomen en planten moeten zoveel mogelijk kunnen groeien in hun natuurlijke omgeving. R

3.11.1.14 Plaats zoveel mogelijk groen in geconcentreerde plekken en voorkom versnipperd groen. R

3.11.1.15 I.v.m. parkeren indien nodig, aanleggen van uitstapstroken, zodat aanwezig groen niet beschadigd wordt. (zie 3.5.2.5 verhardingen)

R

3.11.1.16 Bij herinrichtingen groen rekening houden met eventuele overlast door jongeren.

R

3.11.1.17 Aanvullende eisen waterschap volgens Toetsingscriteria Waterschap Rivierenland. R

3.11.1.18 Groenstroken niet direct laten grenzen aan particuliere terreinen, maar scheiden door middel van toepassing van verharding.

R

Algemeen

3.11.1.19 Eén jaar nazorg en inboet na oplevering aanlegwerkzaamheden R

Page 53: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

53

3.11.2.5 Eén soort per vak, eventueel solitaire accenten, in grote vakken groepsgewijs aanplanten.

R Sortiment

3.11.2.6 Sortiment altijd in overleg met de Gemeente Maasdriel. R

Plaatsing 3.11.2.7 Niet grenzend aan particuliere percelen i.v.m. onderhoud.

R

Groeimedium/ de bodem 3.11.2.8

Bestaande grond 60 cm spitten; bovenste 20 cm vervangen door schrale teelaarde; gespitte aarde vrij van puin en overige verontreiniging

R

3.11.3 Bomen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

3.11.3.1 Bij voorkeur in plantsoen of gras, niet in verharding. A

Standplaats 3.11.3.2

Indien toch plaatsing in verharding dan moet de standplaats schoon zijn, niet verdicht zijn (max. 1,5 mpa) en er mogen geen storende lagen aanwezig zijn.

R

3.11.3.3

Afstand tot openbare verlichting: - eerste grootte: > 7 m. - tweede grootte: > 6 m. - derde grootte: > 5 m.

R

3.11.3.4

Boomspiegels: - eerste grootte: > 4 m2. - tweede grootte: > 2,25 m2. - derde grootte: > 1 m2.

R

3.11.3.5

Afstand tot gevels/ gebouwen: - eerste grootte: > 10 m. - tweede grootte: > 7,5 m. - derde grootte: > 4 m.

R

3.11.3.6

Afstand tot kavelgrens: - eerste grootte: > 3 m. - tweede grootte: 2 m. - derde grootte: > 1 m.

R

3.11.3.7

Afstand tot kabels en leidingen: - eerste grootte: > 4 m. - tweede grootte: > 2 m. - derde grootte: > 1 m.

A

3.11.3.8

Onderlinge plantafstand minimaal: - eerste grootte: > 10 m. - tweede grootte: > 7,5 m. - derde grootte: > 4 m.

R

3.11.3.9

Afstand tot rijbaan bij doorgaande wegen: - eerste grootte: > 2 m. - tweede grootte: > 1,50 m. - derde grootte: > 1 m.

A

3.11.3.10

Vrije onderdoorgangshoogte: voetpad: > 2,2 m. fietspad: > 2,5 m. rijbaan: > 6 m.

R

3.11.3.11

Breedte straatprofiel voor één rij uitgaande van bovengrondse maat van gevel tot gevel: - eerste grootte: > 20 m. - tweede grootte: > 15 m. - derde grootte: > 8 m.

R

Maatvoering

3.11.3.12

Breedte straatprofiel voor twee uitgaande van bovengrondse maat van gevel tot gevel: - eerste grootte: > 25 m. - tweede grootte: > 19 m. - derde grootte: > 10 m.

R

Boompalen 3.11.3.13 Zie bijlage 3.11.A. R Water/lucht-

systeem 3.11.3.14 Zie bijlage 3.11.B.

R

Groei- 3.11.3.15 Zie bijlage 3.11.C. R

Page 54: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

54

medium Doorwortel- bare ruimte

3.11.3.16 Zie bijlage 3.11.D.

R

Bescher- ming nieuwe

bomen 3.11.3.17

Bij parkeerplaatsen bomen voorzien van beschermingspalen/beugels. A

Bescher-ming

bestaande bomen

3.11.3.18

Boom Effect Analyse (BEA) verplicht. Met als uitgangspunt de vraag of de boom, in het perspectief van de voorgenomen bouw of aanleg, in zijn huidige verschijningsvorm op deze standplaats duurzaam behouden kan blijven. Uitvoeringsaspecten t.b.v. de bescherming in overleg met de gemeente Maasdriel (beschermingsmaatregelen ondergronds/bovengronds, controle en toezicht).

R

Sortiment 3.11.3.19 Altijd in overleg met de Gemeente Maasdriel. R

Verplaatsen bestaande

bomen 3.11.3.20

Boom Effect Analyse (BEA) verplicht. Met als uitgangspunt de vraag of de boom, in het perspectief van zijn huidige verschijningsvorm, verplant kan worden. Uitvoeringsaspecten ten behoeve van verplanten in overleg met de gemeente Maasdriel.

R

3.11.4 Bosplantsoen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Plaatsing 3.11.4.1 Bosplantsoen alleen toepassen in groenvlakken > 250 m2. Uitzonderingen altijd in overleg met de Gemeente Maasdriel.

R

3.11.4.2 Het totale oppervlakte van het bosplantsoen in overleg met de Gemeente Maasdriel. R

Maatvoering 3.11.4.3

Afstand tot voet- en fietspad: Opgaande bomen in bos: > 3m. Struiken: > 3m tot hart struik.

R

Sortiment 3.11.4.4 Altijd in overleg met de Gemeente Maasdriel. R Groei-

medium/ de bodem

3.11.4.5 Bestaande grond 60 cm spitten; bovenste 20 cm vervangen door schrale teelaarde; gespitte aarde vrij van puin en overige verontreiniging

R

3.11.5 Hagen, blokhagen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Plaatsing 3.11.5.1 Niet grenzend aan particuliere percelen in verband met onderhoud.

R

3.11.5.2 Minimale breedte: 0,50 m, maximale breedte 1,5 m. A Maatvoering

3.11.5.3 Maximale hoogte 0,50 m-0,80 m. R Maatvoering blokhagen

3.11.5.4 De afmeting van blokhagen moet zodanig zijn dat er altijd machinaal geknipt kan worden.

R

Sortiment 3.11.5.5 Altijd in overleg met de Gemeente Maasdriel . R Groei-

medium/ de bodem

3.11.5.6 Bestaande grond 60 cm spitten; bovenste 20 cm vervangen door schrale teelaarde; gespitte aarde vrij van puin en overige verontreiniging

R

3.11.6 Gras

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Maatvoering 3.11.6.1 Breedte > 2 m; met obstakels > 3,50 m. R Groei-

medium/ de bodem

3.11.6.2 Bestaande grond 60 cm spitten; bovenste 20 cm vervangen door schrale teelaarde; gespitte aarde vrij van puin en overige verontreiniging

R

Page 55: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

55

3.11.7 Vaste planten, éénjarige

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Plaatsing 3.11.7.1 In overleg met Gemeente Maasdriel; alleen in gebieden met hoger uitstralingsniveau.

R

Sortiment 3.11.7.2 Altijd in overleg met de Gemeente Maasdriel . R Groei-

medium/ de bodem

3.11.7.3 Bestaande grond 60 cm spitten; bovenste 20 cm vervangen door schrale teelaarde; gespitte aarde vrij van puin en overige verontreiniging

R

3.11.8 Groen bij speelvoorzieningen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Sortiment 3.11.8.1 Altijd in overleg met de Gemeente Maasdriel; geen kruiden en vlinderranden, giftige en stekel/doorndragende planten toepassen.

R

Page 56: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

56

BIJLAGE 3.11.A. Boompalen bovengronds aantal boompalen 3st. hoogte boven maaiveld 0,80 m. afmetingen Ø 8-9 cm, lengte 1,60 m. materiaal niet-verduurzaamd hout aantal boombanden 3 st. type boomband canvas versterkt rubber afmetingen boomband dikte 3-7 mm. BIJLAGE 3.11.B. Beluchtingsbuis (BSI Airco-Tec 80/2 HD) bij bomen in verharding gecombineerd water/luchtsysteem beluchtingbuis 40% geperforeerd, 2 x 2 meter met

verticale kokers diameter PE Ø 80 mm. omhulling nylon aanleghoogte op 1/2 kluithoogte afwerking Op maaiveld afgewerkt met stalen

klapdeksel 90 x 90 mm Beluchtingsbuis bij bomen in beplanting/gazons gecombineerd water/luchtsysteem beluchtingbuis geribbeld en geperforeerde PVC

drainagebuis, 2 x 2 meter met verticale kokers

diameter Ø 80-100 mm. omhulling polypropyleenvezels 450 gr/cm2 aanleghoogte op 1/2 kluithoogte afwerking aan 2 zijden boven grond stekend,

zonder dop BIJLAGE 3.11.C. Groeimedium

Een geschikte groeiplaats voor de bomen bestaat uit een groeimedium met de volgende eigenschappen:

o afgestemd op de eisen van een boom o correcte opbouw van het bodemprofiel en/ of structuur o voldoende vochtleverend vermogen o voldoende (chemische) bodemvruchtbaarheid o correcte bodem / luchthuishouding o bodem dient niet verdicht te zijn (max 1,5 MPA)

Standplaats Groeimedium bomen in verharding (zwaar belast, zoals rijweg)

Bomengranulaat (afdekken met geotextiel)

bomen in verharding Bomenzand

Page 57: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

57

(licht belast, zoals fietspaden, parkeerplaats) bomen in beplanting

50% bomengrond / 50% aanwezige grondslag

bomen in gras

50% bomengrond / 50% aanwezige grondslag

Eisen Bomengranulaat

bestanddelen 2/3 deel lava 2-8 mm, 1/3 deel bomengrond

organische stofgehalte 3 - 5% (van totaal) gehalte lutum + organische stof 8 - 10% (van totaal) poriënvolume na aanbrengen > 50% vochtgehalte < 15% pH-KCl 5,0 - 7,0 Eisen Bomengrond stabiel volledig uitgecomposteerd/ uitgerijpt organische stofgehalte 7-10% M50 200 - 420 µ D60 - D10 zand < 5 vochtgehalte < 18% pH-KCl 5,0 - 7,0 Eisen Bomenzand organische stofgehalte 4 - 5,5% (van totaal) M50 > 500 µ D60 - D10 zand < 2,5 vochtgehalte < 18% pH-KCl 5,0 - 7,0 aanbrengen conform artikel 51.02.03 en eisen bouwstof bomenzand conform artikel 51.06.02 (RAW Standaard)

BIJLAGE 3.11.D. doorwortelbare ruimte 1e grootte 2e grootte 3e grootte afmeting plantgat (bij solitaire boom)

minimaal 5 x 5 x 0,8 m = 20 m3

minimaal 3,5 x 3,5 x 0,8 m = 10

m3

minimaal 2,5 x 2,5 x 0,8 m = 5

m3 afmeting plantsleuf (bij bomenrij)

sleuflengte x 3 x 0,8 m = 20 m3

sleuflengte x 2,5 x 0,8 m = 10 m3

sleuflengte x 1,5 x 0,8 m = 5 m3

Page 58: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

58

3.12 Huishoudelijke afvalinzameling Omvat de volgende objecten:

3.12 Huishoudelijke afvalinzameling algemeen

3.12.1 Huishoudelijke afvalinzameling algemeen

Kenmerk Nr. Eisen Hardheid

Algemeen 3.12.1

Inzameling van huishoudelijk afval wordt altijd door de gemeente Maasdriel bepaald. Het bedrijf dat hier zorg voor draagt is de AVRI (Afvalverwijdering Rivierenland te Geldermalsen). Voor nadere standaard- inrichtingseisen kan de AVRI benaderd worden.

R

Ondergrondse inzameling

3.12.2 Waar ondergrondse inzameling van huishoudelijk afval kan worden toegepast dit doen in overleg met de AVRI.

A

Page 59: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

59

4.0 Revisie IBOR 4.1 Inleiding

In het Kwaliteitsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte Maasdriel is de huidige en gewenste beheerkwaliteit van de openbare ruimte weergegeven. Ten behoeve van de opstelling van het kwaliteitsplan is veel geïnvesteerd in het inventariseren van de beheergegevens. Het is zaak deze beheergegevens actueel te houden. Daartoe moeten alle wijzigingen in de openbare ruimte binnen een bepaalde termijn en op basis van een bepaalde standaard aan de gemeente worden doorgegeven.

4.2 Aanleveren mutaties Bij de gemeente Maasdriel is het beheersysteem GBI voor de beheerdisciplines groen, wegen, riolering, openbare verlichting, wegmarkering en verkeersborden operationeel. Voor deze disciplines zijn naast de administratieve gegevens de geografische gegevens opgebouwd in ARCgis. Het bijhouden van deze gegevens is belangrijk om de actualiteit en kwantiteit van onze areaal gegevens te garanderen. Dit is de basis die nodig is om doelmatig te kunnen plannen en begroten voor het kwaliteitsplan IBOR Maasdriel. Mutaties moeten binnen 1 maand na oplevering van het werk aan de Gemeente Maasdriel beschikbaar worden gesteld. Het aanleveren van mutaties gebeurt op basis van het bestek_gbk_plus_Maasdriel_1.2.pdf en Actuele_code_lijst_1.2.pdf, op te vragen bij de gemeente Maasdriel.

Page 60: BLOR versie februari 2012

BLOR Gemeente Maasdriel Versie februari 2012

60

Literatuurlijst Internet

www.riool.net www.waterschaprivierenland.nl Beleidsstukken, wet- en regelgeving

• Beslisboom voor afkoppelen verhard oppervlak (Waterschap Rivierenland) • Bomenstructuurplan, Gemeente Maasdriel • Bouwbesluit 2003 • CROW, ASVV 2004, Ede, 2004 • Kader Richtlijn water, 23 oktober 2000 • Leidraad kunstwerken, mei 2003 • Leidraad Riolering (Rioned) • Nota Rioleringsbeleid 2005 (Waterschap Rivierenland) • Romein beton - Meesters in kunstwerken • Speelruimteplan Gemeente Maasdriel • Telecommunicatiewet, 1 maart 2007 • Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen • Waterplan Bommelerwaard, januari 2007