BLOK 4 1 2 EXTRAvandamschool-live-2189b2894ec24f7ba225c-c6ec14e.divio-media.net/...BLOK 4 EXTRA 1 2...
Transcript of BLOK 4 1 2 EXTRAvandamschool-live-2189b2894ec24f7ba225c-c6ec14e.divio-media.net/...BLOK 4 EXTRA 1 2...
BLOK 4
EXTRA1 2
GA VERDER
HULP
t h d dt h t dhHM TM M DHD TD H E
0 0 0
2 5 0
1
.0 0 0
0 0 0
8 0 0
.
.
.
0 0 0
0 0 0
0 0 0
.
.
.
T
miljard miljoen
250 miljoen
1 miljoen 800 duizend
duizend
1 miljardMLD
1
1 Omcirkel het goede getal.
40 duizend = 40.000 of 40.000.000
19 miljoen = 19.000 of 19.000.000
5 miljard = 5.000.000 of 5.000.000.000
436 miljoen = 436.000 of 436.000.000
40 miljard = 40.000.000.000 of 400.000.000
650 miljoen = 650.000.000 of 650.000.000.000
302 duizend = 302.000 of 300.002.000
2 miljard = 2.000.000 of 2.000.000.000
800 miljoen = 800.000.000 of 8.000.000.000
480 duizend = 4.800.000 of 480.000
2 Schrijf in cijfers.
700 duizend
18 duizend
274 duizend
5 duizend
83 duizend
900 miljoen
69 miljoen
527 miljoen
4 miljoen
225 miljoen
44 miljard
300 miljard
2 miljard
70 miljard
980 miljard
DOEL 1• Je oefent getallen tot in de miljarden op volgorde zetten.• Je oefent getallen tot in de miljarden afl ezen en schattend plaatsen op een getallenlijn.• Je oefent getallen tot in de miljarden in cijfers schrijven.
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
BLOK 4
EXTRA1 2
KLAAR!
3 Hoeveel is het cijfer waard?
5
856.097
4.185.424.000
9.516.390
53.280.000
6
4.891.265
4.269.723
4.123.876.000
36.892.149.352
4 Welk woord is weg? Kies uit: duizend – miljoen – miljard.
2.000.000 is 2
80.000 is 80
7.000.000.000 is 7
500.000 is 500
90.000.000 is 90
54.000.000 is 54
4.000.000.000 is 4
124.000 is 124
30.000 is 30
14.000.000.000 is 14
5 Maak vast.
1.250.000 1.500.000 1.650.000 1.700.000 1.850.000
2 miljoen1 miljoen
6 Welk getal ligt het dichtstbij? Omcirkel.
4.000.000
2.200.000
3.500.000
3.840.000
2.100.000
4.000.010 4.000.006 3.999.996
2.198.000 2.205.000 2.203.000
3.499.000 3.499.090 3.500.100
3.880.000 3.900.000 3.839.980
2.105.500 2.090.800 2.094.000
7 Maak vast.
3.350.000 4.100.000 5.250.000 5.800.000 6.200.000 6.290.000
3 miljoen 4 miljoen 5 miljoen 6 miljoen
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
BLOK 4
EXTRA1 2
GA VERDER
HULP HULP
1,234 kg − 0,728 kg = 0,506 kgrekenen in kilogrammencijferend
1 , 2 3 4 0 , 7 2 8
0 , 5 0 6
−
142120
1,234 kg − 0,728 kg = 0,506 kgrekenen in grammenkolomsgewijs
1 2 3 4 7 2 8
1 0 0 0 -5 0 0 1 0 -4
5 0 6
−
+
DOEL 2• Je oefent cijferend optellen en aftrekken met benoemde en onbenoemde kommagetallen.• Je oefent cijferend of kolomsgewijs optellen en aftrekken met benoemde kommagetallen.
1 Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.Zet de getallen onder elkaar in je schrift.
0,350 kg + 0,345 kg =
0,048 kg + 0,210 kg =
0,478 kg + 0,234 kg =
0,856 kg + 0,296 kg =
0,983 kg + 0,265 kg =
2 Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.Zet de getallen onder elkaar in je schrift.
Van een plank van 4,65 m zaag je een stuk
af van 1,72 m.
Hoeveel meter blijft er over?
Van een rol stof van 20,50 m knip je
11,20 m af.
Hoeveel meter stof zit er nog op de rol?
som:
antwoord:
som:
antwoord:
3 Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.Zet de getallen onder elkaar in je schrift.
2,463 kg + 1,825 kg = 2,647 kg + 0,582 kg =
0,276 kg + 1,432 kg = 0,052 kg + 2,587 kg =
2,491 kg + 0,109 kg =
Laat zien hoe je rekent bij de laatste som.
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
BLOK 4
EXTRA1 2
KLAAR!
4 Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.Zet de getallen onder elkaar in je schrift.
3,468 km − 1,194 km = 3,326 km − 1,059 km =
4,570 km − 0,997 km = 1,351 km − 1,246 km =
4,962 km − 3,593 km =
5 Hoeveel kilometer gefietst? Reken uit in je schrift.
Bo Floor Pleun Lars
eindstand kilometerteller 57,29 km 61,58 km 56,83 km 61,84 km
beginstand kilometerteller 33,80 km 49,52 km 24,61 km 39,75 km
verschil
6 Welke som hoort erbij?Reken uit met cijferen in je schrift.
Van een plank van 7,5 m zaag je een stuk af
van 3,48 m. Hoeveel meter blijft er over?
Van een rol stof van 18 m knip je 9,65 m af.
Hoeveel meter stof zit nog op de rol?
som:
antwoord:
som:
antwoord:
7 Welke som hoort erbij? Reken uit met cijferen in je schrift.De kinderen fietsen naar Nijmegen.
Op mijn fietscomputer staat 34,4 km.
Op mijn fietscomputerstaat 39,65 km.
Wat staat er op de fietscomputer van de
jongen als de kinderen in Nijmegen zijn?
Wat staat er op de fietscomputer van het
meisje als de kinderen in Nijmegen zijn?
som:
antwoord:
som:
antwoord:
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
BLOK 4
EXTRA1 2 3
GA VERDER
HULP
1 gram
1 kilogram = 1 kg 1 gram = 1 gEen gewicht van 1 kilogram is 1000 gram.
HULP
1ml
1 liter = 1 l 1 deciliter = 1 dl 1 centiliter = 1 cl 1 milliliter = 1 ml
dl10
0
987654321
cl100
0
908070605040302010
ml1000
0
900800700600500400300200100
l1
0
12
inhoud1 liter = 10 deciliter1 liter = 100 centiliter1 liter = 1000 milliliter
DOEL 2• Je oefent de maten kilogram en gram gebruiken.• Je oefent de maten liter, deciliter, centiliter en milliliter gebruiken.
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
BLOK 4
EXTRA1 2 3
GA VERDER
1 Hoe zwaar? Kruis aan.
4,5 gram
45 gram
450 gram
1 kilogram
10 gram
100 gram
80 gram
800 gram
8 kilogram
150 gram
15 gram
1500 gram
2,5 gram
25 gram
250 gram
2 Hoeveel blijft er over?Lees hoeveel je nodig hebt om een appeltaart te bakken.Reken uit hoeveel er overblijft.
250 gr
nodig:450 gramover:
gram
nodig:750 gramover:
gram
nodig:250 gramover:
gram
nodig:125 gramover:
gram
nodig:75 gramover:
gram
3 Hoeveel? Kruis aan.
LIJM
40 milliliter
40 centiliter
40 deciliter
1 deciliter
1 centiliter
1 milliliter
45 centiliter
45 milliliter
45 deciliter
2 milliliter
20 milliliter
200 milliliter
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
BLOK 4
EXTRA1 2 3
KLAAR!
4 Hoeveel? Vul de maatbeker.Hoe kun je de inhoud ook zeggen?
l1
0
12
ml
0
1000
900
800
700
600
500
400
300
200
100
dl
0
10
5
6
7
8
9
4
3
2
1
0
100cl
50
40
30
20
10
60
70
80
90
Kleur 12 liter.12 liter =
centiliter
milliliter
Kleur 300 milliliter.300 milliliter =
deciliter
centiliter
Kleur 2 deciliter.2 deciliter =
milliliter
centiliter
Kleur 80 centiliter.80 centiliter =
deciliter
milliliter
5 Hoeveel blijft er over?Lees hoeveel je nodig hebt om pannenkoeken te bakken.Reken uit hoeveel er overblijft.
Meel
nodig: 450 gram
over: gram
nodig: 8 deciliter
over: deciliter
nodig: 5 gram
over: gram
nodig: 75 gram
over: gram
nodig: 200 milliliter
over: milliliter
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
BLOK 4
EXTRA1 2 3
GA VERDER
1 Hoeveel is het samen?
38 + 18 = 1
6 + 46 = 58 + 28 = 1
10 + 610 =
2 Welke som hoort erbij?Hoeveel is het samen en wat is het verschil? Schrijf de breuk zo klein mogelijk.
1 l 1 l 1 l 1 l 1 l 1 l
samen: l
verschil: l
samen: l
verschil: l
samen: l
verschil: l
DOEL 3• Je oefent welke breuken gelijkwaardig zijn.• Je oefent gelijknamige en ongelijknamige breuken optellen en aftrekken.• Je oefent benoemde gelijknamige en ongelijknamige breuken optellen en aftrekken.
HULP
Je hebt 34 l water.
Je giet er 14 l uit. 34 − 14 = 24 (12)
Je hebt 24 l over. (12 l)
HULP
14
28
34
68
12
24
48
10
l − =12 l1
6 l26
−36
16
Dat is dus 13 l.
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
BLOK 4
EXTRA1 2 3
GA VERDER
3 Welke som hoort erbij?Hoeveel blijft er over? Schrijf eerst de breuken bij de fles.
1 l 1 l 1 l 1 l
Tijn drinkt 14 l
water op.
Suus drinkt 12 l
water op.
Rob drinkt 12 l
water op.
Britt drinkt 13 l
water op.
antwoord: antwoord: antwoord: antwoord:
4 Maak de breuken gelijkwaardig. Kijk op de getallenlijn.
12 10
14 = 8
48 = 16
18 = 16416 = 4
48 = 4
28 = 16
12 = 1634 = 16
som: som: som: som:
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
BLOK 4
EXTRA1 2 3
KLAAR!
5 Welke som hoort erbij? Schrijf de breuk zo klein mogelijk.Hoeveel is het samen?
som:
antwoord: pannenkoek
som:
antwoord: pannenkoek
som:
antwoord: pannenkoek
som:
antwoord: pannenkoek
Wat is het verschil?
som:
antwoord: pannenkoek
som:
antwoord: pannenkoek
6 Wat is evenveel als 14? Kleur.
12
68
420 1
828
312
624
1040 5
2048
416
410
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
BLOK 4
EXTRA1 2
GA VERDER
HULP
1 km = 10 hm = 100 dam = 1000 m
1 hm = 10 dam = 100 m
0,001 km = 0,01 hm = 0,1 dam = 1 m = 10 dm = 100 cm = 1000 mm
1 Reken om naar de andere maat.
3 km = hm 20 hm = km 9 m = dm 10 cm = mm
800 m = hm 40 dm = m 700 m = hm 600 mm = cm
2 Reken de lengte uit.
5 km + 800 m = m + m = m
6 m + 9 dm = dm + dm = dm
1 cm + 77 mm = mm + mm = mm
9 m + 55 cm = cm + cm = cm
2 dm + 49 cm = cm + cm = cm
3 hm + 22 m = m + m = m
3 Reken om naar de andere maat
4 km = m 2 m = cm 8 hm = m
500 dm = m 670 cm = dm 9000 mm = m
DOEL 4• Je oefent maten voor lengte in hele getallen en kommagetallen vergelijken en ordenen en je
oefent lengtematen omrekenen en optellen met hele getallen en kommagetallen.• Je oefent maten voor lengte in hele getallen vergelijken en ordenen en je oefent lengtematen
omrekenen en optellen met hele getallen.
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
BLOK 4
EXTRA1 2
KLAAR!
4 Welke maat hoort erbij? Vul in: km, hm, dam, m, dm, cm of mm.
Een wandelaar loopt
ongeveer 5 per uur.
Een jachtluipaard kan
100 per uur rennen.
Een klaslokaal is
ongeveer 800 lang.
Een wijsvinger is
ongeveer 6 lang.
Een sportveld is
ongeveer 50 breed.
5 Reken de lengte uit.
3 km + 800 m = m + m = m
4 m + 1 dm = dm + dm = dm
5 m + 35 cm = cm + cm = cm
6 dm + 19 cm = cm + cm = cm
6 Reken de lengte uit.
4,2 km + 2660 m = m 28,7 km + 2600 m = m
5,8 m + 38 cm = cm 6,1 hm + 370 m = m
3,1 dam + 240 m = m 1,9 dm + 68 cm = cm
7 Van kort naar lang.Zet een 1 bij de kortste lengte, 2 bij de middelste en een 3 bij de langste lengte.
5 km
90 hm
700 dam
30 dam
0,35 km
250 m
1000 cm
400 dm
60.000 mm
3 dam
0,3 km
0,3 hm
0,07 km
70.000 cm
0,75 hm
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
BLOK 4
EXTRA1 2
GA VERDER
HULP
Rond af op duizendtallen:
2499
4550
Kijk naar de laatste 3 cijfers.
Zijn die 499 of lager?Rond af op het vorige duizendtal.
Zijn die 500 of hoger?Rond af op het volgende duizendtal.
2499 2000
4550 5000
3023 + 1988 is ongeveer 5000.
1 Rond af op duizendtallen. Trek een lijn tussen de som, de schatting en het geschatte antwoord.
5490 + 1900 =
4600 + 2790 =
1469 + 3505 =
2599 + 1448 =
7000
8000
4000
5000
1000 + 4000
3000 + 1000
5000 + 2000
5000 + 3000
2 Wat kan de reis kosten? Er is afgerond op honderdtallen. Vul in.
Mijn reis kost ongeveer € 2400,-.
van € tot €
Mijn reis kost ongeveer € 1000,-.
van € tot €
Mijn reis kost ongeveer € 1600,-.
van € tot €
Mijn reis kost ongeveer € 2200,-.
van € tot €
3 Rond af op tientallen. Kleur.Welke 2 getallen zijn samen ongeveer:
400
109
214
188
550
219
328
324
310
108
155
148
240
126
107
135
750
438
306
448
DOEL 4• Je oefent optellen en aftrekken met afgeronde getallen.
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
BLOK 4
EXTRA1 2
KLAAR!
4 Rond af op honderdtallen. Kleur.Van welke 2 getallen is het verschil ongeveer:
400
849
355
348
700
846
110
150
600
198
838
853
200
147
151
329
500
849
229
252
5 Rond af en reken uit.op honderdtallen
€ 417,- + € 151,- € + € = €
€ 285,- + € 615,- € + € = €
€ 348,- + € 229,- € + € = €
€ 750,- − € 447,- € − € = €
€ 595,- − € 255,- € − € = €
op tientallen
€ 284,- + € 396,- € + € = €
€ 547,- + € 219,- € + € = €
€ 875,- + € 105,- € + € = €
€ 474,- − € 238,- € − € = €
€ 793,- − € 357,- € − € = €
6 Rond af op tientallen.
Meike koopt: Ze betaalt ongeveer:
a en e € + € = €
c en f € + € = €
b en d € + € = €
e en f € + € = € € 19,-f
€ 37,-e
€ 89,-d
€ 419,-
c
€ 245,-b
€ 159,-a
Pluspunt • groep 7 • blok 4 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2