GRAM 2 / 2013

40
JAARGANG 104 | NUMMER 2 | MAART 2013 Rol van bewoners en uitvoerende partijen in de openbare ruimte wordt groter | Kinderziekten te lijf bij het nieuwe inzamelen | Betekenis van de nieuwe Aanbestedingswet Afvalbedrijven breiden takenpakket uit met beheer openbare ruimte

description

Vakblad Gemeentereiniging & Afvalmanagement

Transcript of GRAM 2 / 2013

Page 1: GRAM 2 / 2013

JAARGANG 104 | NUMMER 2 | MAARt 2013

Rol van bewoners en uitvoerende partijen in de openbare ruimte wordt groter | Kinderziekten

te lijf bij het nieuwe inzamelen | Betekenis van de nieuwe Aanbestedingswet

Afvalbedrijven breiden

takenpakket uit met beheer

openbareruimte

Page 2: GRAM 2 / 2013

Lease

Roteb LeaseRoteb Lease is gespecialiseerd in reparatie, onderhoud en beheer van bijzondere voertuigen. Het accent ligt op afvalinzamelvoertuigen, veegmachines, rioolreinigings- voertuigen, hoogwerkers, containerauto’s, ambulances en brandweervoertuigen.Roteb Lease staat voor klantgerichte mobiliteitsservice.

Verkoop & Beheer:Advisering bij aanschaf

Aanschafcoördinatie Voertuiginstructie Assurantie en schadeafwikkeling Leasing Wagenparkbeheer Managementinformatie Verhuur

Werkplaatsen:Onderhoud, reparatie en keuringen Schadeherstel Constructiewerk Bedrijfswageninrichting Servicesteunpunt voor RAVO, HIAB,

Geesink, Haller, BekkerLaGram en KOKS

Adrem veiligheidskeuringen

Meer weten? Een vraag? Een uitdaging? Informeer naar onze mogelijkheden.

Bel 010 - 267 86 00Of mail naar [email protected]

Roteb LeaseKleinpolderplein 5Postbus 110113004 EA Rotterdam

RTB017_07 DOW A5 Adv Roteb Lease liggend MAM.indd 1 11/7/11 3:48 PM

RKGV-specialist sinds 1988

Meerdere locaties in Nederland

Snelle dienstverlening

Diverse transportmogelijkheden

ISO- en VCA-gecertifi ceerd

Gratis afvalstroomnummer

Bij Zandrecycling Nederland komt 100% van uw RKG-sliben veegzand goed terecht.

Wilt u af van uw riool-, kolk-, gemaalslib of veegzand? Zandrecycling

Nederland laat u graag zien hoe het kán en hoe het hóórt. We zijn im-

mers de enige afvalverwerker in Nederland die volledig is toegespitst

op het verwerken van RKGV. Ofwel het reinigen en recyclen tot schone

(bouw)materialen, en het verwerken van restfracties volgens de kleinste

paragrafen van de Milieuwet. Kijk op www.zandrecycling.nl, of bel

0174-24 39 50 voor meer info, een vrijblijvende afspraak of een offerte.

Zandrecycling Nederland BV • ABC Westland 227, 2685 DC Poeldijk • T 0174-243950 • F 0174-291148 • www.zandrecycling.nl • [email protected]

Af van uw RKGV-afval? Zó hoort ‘t.

RKGV-specialist sinds 1988

Rioleringsvakdagen stand 41819 t/m 21 maartEvenementenhal Gorinchem

Page 3: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 3

Officieel vakblad van de NVRD

inhoudsopgave

6

9

10

Hoe doen zij dat?Deze maand: het afhandelen van gevonden en verloren voorwerpenIn dit artikel leggen drie medewerkers van verschillende organisaties uit wat het voor

hen betekent dat sinds 1 juli vorig jaar het afhandelen van gevonden en verloren

voorwerpen een gemeentetaak is geworden. Ze lichten hun keuzes toe en benoemen

de voor- en nadelen.

Kinderziekten te lijf bij het nieuwe inzamelenNieuwe inzamelconcepten trekken herbruikbare materialen volop uit de restbak.

Drie gemeenten vertellen.

Openbare ruimte anders beherenDe trend is dat gemeenten zich steeds meer terugtrekken uit het beheer van de

openbare ruimte. Tegelijkertijd wordt de rol van burgers en uitvoerende partijen in

de openbare ruimte groter. Het voorbeeld van Nijmegen laat zien hoe dit vorm kan

krijgen.

Aan de slag met het VerpakkingenakkoordEen half jaar geleden was de VNG nog tegen, maar in het najaar van 2012 kwam

er meer vertrouwen tussen de gemeenten en het bedrijfsleven. Inzet: een nieuwe

overeenkomst in een van meeste explosieve dossiers van de laatste twintig jaar,

de verpakkingen.

Foto voorplaat, lees verder op pag. 14

(foto: Sunny Gardeur)

4 Supporters van Schoon

5 Bezem

Poll: stem mee

13 Gemengde berichten afval & milieu

19 Meer burgerinitiatieven

21 Nieuwe Aanbestedingswet,

twee passen vooruit, een naar achter?

23 NVRD Nieuws

24 NVRD-benchmark Afvalinzameling

26 De gemeentelijke afvalstoffenheffing

revisited?

28 Verzelfstandiging AEB Amsterdam

31 Werken met beeldbestekken stelt hoge

eisen aan samenwerking

32 Terugblik NVRD themadag Verbinden

in de openbare ruimte

34 Korrelgrootte is cruciaal voor het

gedrag van wegenzout

36 Nieuws op de markt

38 Agenda

14

Page 4: GRAM 2 / 2013

4 GRAM | maart 2013

Ons land, jouw gemeente, je buurt… het blijft natuur-

lijk niet vanzelf schoon. Elk park, elke straat, elk plein

heeft mensen nodig die niet alleen hun eigen rommel

netjes weggooien, maar ook wel eens iets extra’s doen.

Die mensen zijn ‘Supporters van Schoon’. Je hebt men-

sen die spontaan wel eens iets van een ander oprui-

men, maar ook mensen die met een hele groep me-

destanders of collega’s een speeltuin, buurt, strand of

park schoonhouden.

Word Supporter van SchoonEén ding hebben ze gemeen: hun goede voorbeeld

werkt aanstekelijk voor anderen. Daarom laten ze ook

zien dat ze Supporter van Schoon zijn. Dat begint met

jezelf toe te voegen aan de steeds langere lijst met sup-

porters. Zo kan iedereen zien dat heel veel mensen, ge-

meenten, bedrijven en instanties werken aan hetzelfde

doel: een prachtig mooi, schoon Nederland!

Talloze actiesHet wordt voorjaar: we gaan weer massaal de bui-

tenlucht in. Op 9 maart was de kick-off van een heel

nieuw opschoonseizoen: de Landelijke Opschoondag.

Het hele jaar door zijn er talloze zwerfafvalacties door

het hele land. “Onze Landelijke Opschoondag was al-

tijd het hoogtepunt hiervan”, zegt Helene van Zutphen,

directeur van NederlandSchoon. “Dit jaar was deze dag

de aftrap van het nieuwe opschoonseizoen. Je kunt op

9 maart een actie organiseren, maar evengoed in april

of augustus.” Hoe meer gemeenten, burgers en orga-

nisaties meedoen, hoe krachtiger het signaal dat afval

in de afvalbak hoort. Gemeente Schoon en Nederland-

Schoon werken daarom samen om lokale initiatieven te

ondersteunen bij hun acties.

Miljoenen supporters“Drie tot vier miljoen mensen ruimen al weleens zwerf-

afval op”, zegt Van Zutphen. “Zij supporten een schone

leefomgeving, vaak onbewust. Terwijl ze daar best

trots op mogen zijn. Om hen een platform te bieden,

hebben wij de naam Supporter van Schoon in het leven

geroepen. Hierin roepen we burgers, gemeenten en or-

ganisaties op zich kenbaar te maken als supporter van

een schone leefomgeving en aan te geven dat ze dit

belangrijk vinden. Op Facebook en op www.supporter-

vanschoon.nl. Ook kunnen mensen hier hun lokale ac-

ties aankondigen. We hopen dat het aantal supporters

Nederland heeft Supporters van Schoon nodig

Een schone leefomgeving is iets geweldigs. Niet alleen omdat het er mooi uitziet. Er is meer: een

schone omgeving heeft heel positieve effecten op de mens. We worden er vrolijker, vriendelijker en

socialer van.

de komende jaren gaat groeien en dat dit een platform

van de mensen zelf wordt. Want het geeft energie als je

ziet dat je niet de enige bent. Zo onderstrepen we met

z’n allen dat een schone omgeving heel normaal is.”

Als gemeente Supporter van Schoon worden?

Ga naar www.supportervanschoon.nl

Page 5: GRAM 2 / 2013

BEZEM

GRAM | maart 2013 5

Ik snap best wel dat in tijden van economische malaise het lastig is voor de overheid om hier de portemonnee voor te trekken, dus moet er creatief mee worden omge-gaan. Nu weet ik toevallig een ministaatje in Italië dat nogal goed in de slappe was zit. Daar moet eerdaags nog wat zwarte en/of witte rook worden geproduceerd. Wellicht kan het Vaticaan alle emissierechten opkopen en deze vervolgens definitief opstoken?

Witte rookNationalisering van banken, privatisering van ons drinkwater en niet te vergeten, Tweede Kamervragen over paardenvlees. Terugtredende over-heid of toch niet?

De milieucommissie van het Europees Parlement wil minder emissierech-ten op de markt brengen. De prijs van emissierechten is momenteel zo laag dat het voor bedrijven geen rem zet op de uitstoot van CO2. Ook dit is het gevolg van marktwerking. Blijkbaar weer een markt waar de over-heid op ingrijpt als het niet goed gaat.

Het gaat niet goed op de markt van de emissierechten, dus komt de overheid met het advies om minder rechten op de markt te brengen. Maar als de overheid dan toch wil ingrijpen, zou het dan niet beter zijn om de rechten massaal op te kopen. Dan moeten bedrijven wel minder CO2 produceren omdat er geen rechten meer te koop zijn.

Wat vindt u?

Eens

Oneens

Reageren? Ga naar www.nvrd.nl

Uitslag van de pollpoll jan/febr:

De opbrengsten uit textielinzameling

mogen gebruikt worden om de

gemeentelijke afvalstoffenheffing te

verlagen.

83 % Eens

17 % Oneens

Verder discussiëren

over dit onderwerp?

Sluit u aan bij de GRAM lezersgroep

op LinkedIn.

Alle uitvoerende taken in de openbare ruimte horen bij één aannemer

Page 6: GRAM 2 / 2013

6 GRAM | maart 2013

DEZE MAAND:

HoE doEn Zij dat ?

Gemeente

SchiedamHoe is de dienstverlening ingericht?

Mensen die iets gevonden of verloren

hebben, kunnen dat melden via onze

gemeentelijke website. Ook zijn we aan-

gesloten bij de landelijke website verlo-

renengevonden.nl. Daarnaast hebben we

een loket waar mensen verloren voorwer-

pen kunnen melden en gevonden voor-

werpen af kunnen geven. Dat loket is nu

nog gevestigd bij onze afdeling toezicht

en handhaving. Binnenkort zal dit loket

een plek krijgen binnen het Klant Contact

Centrum. Wij streven er als gemeente

naar om alle klantcontacten met onze

burgers binnen één loket onder te bren-

gen, vandaar deze overheveling.

Weten de burgers uw loket en/of de

website te vinden?

Wij hebben het beheer van gevonden en

verloren voorwerpen al een jaar geleden

het afhandelen van gevonden en

verloren voorwerpen is sinds 1 juli vorig

jaar een gemeentetaak geworden.

overgenomen van de politie. Dus ieder-

een is er wel aan gewend dat ze bij de ge-

meente moeten zijn. Wie zich toch meldt

bij de politie, wordt vanzelf doorverwe-

zen naar de gemeente. Ook is er een lan-

delijke campagne geweest, meen ik.

Zijn er verbeterpunten?

Altijd. Ik denk onder andere dat de kop-

peling vraag en aanbod nog wel wat beter

kan. Omdat de omschrijvingen belangrijk

zijn en net iets kunnen verschillen. Als ie-

mand een rode portemonnee is verloren,

en het voorwerp staat geregistreerd als

bordeauxrode portemonnee, dan kan het

al fout gaan.

Kunnen alle voorwerpen bij de

gemeente gebracht worden?

(Brom)fietsen worden na een telefoontje

of melding opgehaald en elders opgesla-

gen, medicijnen kunnen bij een apotheek

worden ingeleverd, huisdieren worden

opgehaald door de dierenambulance. Zo

zijn er wat uitzonderingen. Het meeste

wat we hier hebben zijn tassen, pasjes,

sieraden, telefoons en meer van dat soort

dingen. Deze worden hier in een kast op-

geslagen, geregistreerd en ongeveer een

half jaar bewaard.

Hoe zijn de ervaringen?

Het afgelopen kwartaal hebben we onge-

veer honderd gevonden en verloren voor-

werpen geregistreerd. De verhouding

loket/website is 50/50. De website heeft

als voordeel dat je niet persoonlijk naar

de gemeente hoeft te komen, als je iets

verloren bent of iets hebt gevonden.

Opvallend is overigens wel dat veel ge-

vonden voorwerpen blijven liggen.

Is het een verhoging van werkdruk?

Het meeste werk is het administratieve

proces van registreren en het beheren

van deze registratie. Dus ja, er is wel

sprake van verhoging van werkdruk. De

opslag op zich leidt niet tot problemen.

Er zijn ook veel mensen die het gevonden

voorwerp gewoon thuis bewaren.

Anja Goudzwaard, teamleider

Klantcontactcentrum Schiedam,

76.000 inwoners.

Netwerkinfo: [email protected]

Page 7: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 7

Gemeente

DongenHoe is de dienstverlening ingericht?

Mensen kunnen terecht bij de algemene

balie van het gemeentehuis. Daar wor-

den vooral kleine dingen afgegeven,

zoals autosleutels, mobieltjes, fotoca-

meraatjes. Hebben mensen ergens een

verlaten fiets zien staan, dan melden ze

dat en gaan wij die fiets ophalen. Op de

milieustraat hebben we een container

voor de opslag.

Weten de burgers uw loket en/of de

website te vinden?

In een lokaal weekblad plaatsen we re-

gelmatig een lijst met gevonden en ver-

loren voorwerpen, zodat burgers weten

wat er speelt en waar ze moeten zijn. Ge-

vonden en verloren voorwerpen kunnen

bij ons nog niet digitaal gemeld worden.

Misschien is aansluiting bij die landelijke

website een idee, dat moeten we nog

bekijken. We hebben de taak per 1 juli

overgenomen van de politie, ik heb niet

de indruk dat iedereen dat al weet. Dat

merk je vooral aan de fietsen. We hebben

een container vol en bijna niemand komt

informeren of zijn fiets er bij staat.

Zijn er verbeterpunten?

De politie schuift soms wel erg veel op

ons af. Laatst kregen we een melding van

een grote zitmotormaaier die op een bos-

pad stond. Die was daar achtergelaten

met een lege tank. De politie wilde het

voertuig niet ophalen, omdat ze het als

een gevonden voorwerp beschouwden.

Dat is wel een erg ruime interpretatie. Bij

de zwerffietsen zullen ook beslist veel

gestolen exemplaren zitten; dat kunnen

wij niet achterhalen. Het blijft een taak

voor de politie om dat uit te zoeken.

Kunnen alle voorwerpen bij de ge-

meente gebracht worden?

De meeste wel, maar met een huisdier

moet je bij het asiel zijn.

Hoe zijn de ervaringen?

Aan de balie wordt niet zo veel gebracht

of gemeld. Misschien moeten we toch

meer bekend maken dat wij als gemeente

deze taak overgenomen hebben. Wij zijn

overigens van plan aan het eind van het

jaar alle niet opgeëiste gevonden voor-

werpen te verkopen en de opbrengst

te schenken aan een goed doel. Zo veel

zal het niet zijn, want een autosleutel

of pasje brengt weinig op. Waardevolle

sieraden hebben we nog niet aangemeld

gekregen. Wel zitten er dure fietsen bij.

Is het een verhoging van werkdruk?

Ik zie het puur als een extra belasting.

Vooral het ophalen en beheren van die

fietsen. Nu informeren nog maar heel

weinig mensen naar een verloren fiets,

maar mocht dat vaker gebeuren, dan be-

tekent dat nog meer werkdruk. Je moet

ze meenemen naar die container op de

milieustraat, kijken of ze een fietssleutel-

tje hebben of op andere manier aan kun-

nen tonen dat het hun fiets is. We hebben

er heel wat werk bij gekregen.

Gemeente

TerneuzenHoe is de dienstverlening ingericht?

In het gemeentehuis kunnen mensen

terecht aan de publieksbalie. Daarnaast

hebben we een digitale service op onze

gemeentelijke website. Mensen kunnen

daar 24 uur per dag gevonden en verlo-

ren voorwerpen aanmelden. Op de web-

site vermelden we bovendien eens per

week een lijst met gevonden/verloren

voorwerpen. In het plaatselijk weekblad

doen we dat ook, maar dan eens per

maand. Wij hebben de regeling overge-

nomen zoals de politie het ook deed.

Paul Marinissen, hoofd afdeling

Realisatie en Beheer, Terneuzen,

55.000 inwoners. Netwerkinfo:

[email protected],

twitter: @PaulMarinissen

In dit artikel lichten medewerkers van verschillende organisaties toe wat het afhandelen van gevonden en verloren voorwerpen voor hun organisatie betekent en hoe de ervaringen hiermee zijn.

tekst: Hetty Dekkers

HoE doEn Zij dat ?het afhandelen van gevonden en

verloren voorwerpen is sinds 1 juli vorig

jaar een gemeentetaak geworden.

Adriaan van Oosterhout,

teamleider bovenwijs beheer,

gemeente Dongen, 25.500 inwoners.

Netwerkinfo: [email protected]

Page 8: GRAM 2 / 2013

Landelijke website Ongeveer de helft van alle 415 gemeenten in Nederland heeft zich inmiddels

aangesloten bij de landelijke website www.verlorenengevonden.nl. Op deze web-

site kan iedereen terecht, onafhankelijk van woonplaats of locatie waar men iets

gevonden of verloren heeft. Inmiddels staan er zo’n 38.000 verloren en 27.000

gevonden voorwerpen geregistreerd op deze website. Wat nog steeds voor verwarring

zorgt, zijn identiteitspapieren zoals paspoort, rijbewijs en identiteitskaart. Wie zo’n

document kwijt is, moet dat nog altijd bij de politie aangeven. Wie er een gevonden

heeft, moet echter bij de gemeente zijn. Waar moet de eerlijke vinder zich verder aan

houden volgens de wet? Als je een voorwerp vindt, moet je dat ‘met bekwame spoed’

aangeven, meldt het burgerlijk wetboek. Als er zich binnen een jaar niemand heeft

gemeld voor het voorwerp, dan mag je het houden. Is de waarde van het voorwerp

minder dan 450 euro, dan mag je het na drie maanden al houden. Ben je zelf iets

kostbaars kwijt, dan kun je aangifte doen bij de gemeente waar je het voorwerp

verloren bent. Dat kan dus onder meer via de website verlorenengevonden.nl.

8 GRAM | maart 2013

HoE doEn Zij dat ?

eerst geprobeerd zelf te vangen, maar

dat haalde niets uit. Dat kun je beter

overlaten aan mensen die er ervaring

mee hebben. Fietsen en brommers die

achtergelaten zijn, worden door boa’s

eerst voorzien van een waarschuwings-

kaartje en daarna opgehaald. Dat gaat

om een honderd stuks per jaar, net als

voorheen bij de politie. De fietsen slaan

we op eigen terrein op.

Hoe zijn de ervaringen?

Best goed. We zijn nog niet zo heel lang

bezig, maar hebben toch al een paar fiet-

sen en een paar kleinere voorwerpen bij

de rechtmatige eigenaar terug kunnen

bezorgen. De fietsen die we na de wet-

telijke termijn overhouden, doen we bij

het schroot. De betere exemplaren zou

De kunst is om een match te maken,

want je wilt dat de spullen terugkomen

bij de eigenaar.

Weten de burgers uw loket en/of de

website te vinden?

Het loopt prima. Alleen weten de mensen

de website nog iets minder goed te vin-

den dan de balie. Komen ze eerst bij de

politie, dan worden ze vanzelf doorge-

stuurd naar ons. Belt iemand naar de ge-

meente met een melding, dan wordt hij

of zij eerst doorverwezen naar de web-

site. Zo proberen we de digitale dienst-

verlening te stimuleren.

Zijn er verbeterpunten?

We hebben nog geen koppeling naar de

website verlorenengevonden.nl. Dat zou

op termijn wel handig zijn, maar het is

ook een beetje afhankelijk van de kosten.

Zo’n koppeling kán heel duur zijn om te

maken; daar hebben we ervaring mee

met een gezamenlijke Zeeuwse website.

We willen perse dat de gemeentelijke

website de eerste ingang blijft. Mensen

gaan daar als eerste zoeken en kunnen

hier voor heel veel zaken terecht. We zet-

ten in op zo veel mogelijk digitalisering

van onze gemeentetaken.

Kunnen alle voorwerpen bij de ge-

meente gebracht worden?

Huisdieren worden opgehaald door de

dierenambulance, andere dieren gaan

naar speciale opvangcentra. We hebben

dat geregeld met de Dierenbescherming

Zeeland. Loslopende honden hebben we

gram-uitenhage 130221.indd 1 21-02-13 09:45

je kunnen verkopen aan een handelaar

of fietsenmaker, maar dan liever niet aan

een plaatselijke. Het is gewoon niet pret-

tig als je je eigen fiets tegenkomt in het

dorp.

Is het een verhoging van werkdruk?

In het begin waren we even huiverig,

maar het valt in de praktijk reuze mee.

De fietsen worden opgehaald door onze

zwerfafvalploeg, daar hebben we geen

extra mankracht voor nodig. Aan de ba-

lie zitten ze al met achttien geopende

schermen, daar is er inderdaad weer

eentje bijgekomen. Ze hebben ook wat

mee klantcontacten te verwerken. Maar

alles bij elkaar hebben we het goed in

kunnen passen. We hebben het efficiënt

ingericht.

Page 9: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 9

Horst aan de Maas gold in de jaren negentig onder

aanvoering van wethouder Arie Stas als een rebel in

het afvalbeleid door alleen nog maar het tuinafval in te

zamelen (in bladkorven). De groente/fruit-fractie ging

voortaan bij het restafval. De fusie met Sevenum en

de helft van Meerlo-Wanssum vormde voor de Noord-

Limburgse gemeente (17.000 aansluitingen voor de

afvalinzameling) de opmaat naar een inzamelsysteem

dat begin 2012 van start ging. Nieuw is de aparte

inzameling van keukenafval in kleine emmers bij de

huishoudens thuis en – in gratis gele doorzichtige

zakken – de inzameling van blik en drankenkartons.

Het ophalen van deze recyclebare stromen vindt twee-

wekelijks plaats. In de supermarkt kunnen bewoners

een zak kopen voor hun restafval, eveneens om aan

de straat te zetten. De reductie van restafval met het

nieuwe systeem is fors. De gemeente hoopte de totale

hoeveelheid grijs afval van 174 kilo per inwoner (lan-

delijk gemiddelde: meer dan 200 kilo) terug te brengen

naar 85 kilo in 2015, “maar over heel 2012 kwamen

we uit op maar 21 kilo per inwoner”, zegt milieuwe-

thouder Birgit op de Laak, die over datzelfde jaar een

recyclingscore van maar liefst 91 procent rapporteert

(landelijk gemiddelde nu: vijftig procent). “Akelig, niet-

waar”, glundert Op de Laak. Eigenlijk is er sprake van

een proef, maar terugkeren op haar schreden doet de

KINDERZIEKTEN TE LIJF BIJ HET NIEuWE INZAMELEN

Ja, er zijn kinderziekten en verfijning van het inzamelsysteem is beslist nog nodig. Toch laten Horst

aan de Maas en Druten zien dat de hoeveelheid restafval per inwoner met tientallen kilo’s omlaag kan.

Nieuwe inzamelconcepten trekken herbruikbare materialen volop uit de restbak. Krimpen aan de IJssel

oefent met de Basis Bak. De drie gemeenten vertellen.

door Pieter van den Brand

gemeente niet. “De inwoners zijn tevreden, weten we

uit onderzoek. Het systeem is in ontwikkeling, maar

de basis is stevig. Natuurlijk zijn er nog punten voor

verbetering.”

Verkeershinder

Een van die punten, lezen we in het evaluatierapport,

is de verkeershinder die regelmatig wordt veroorzaakt

door de keukenafvalemmertjes die de straat op zijn

gewaaid. Inwoners van Horst aan de Maas blijken ech-

ter creatief. Een inwoner bedacht een systeem met een

magneet onder aan de emmer en magneetverf op de

stoeptegel om de afvalbak op zijn plek te houden. “Op

internet zijn metalen constructies te koop om de em-

mer in de grond vast te zetten”, weet Op de Laak, die

het niet nodig vindt inwoners vanuit de gemeente een

oplossing aan te reiken. “Dan krijg je weer reacties in

de trant van: waar bemoeit de gemeente zich mee en

waarom worden we weer op kosten gejaagd?” Daar-

naast geven de restafvalzakken een rommelig beeld

op straat, aldus het bewonersonderzoek. Zo’n veer-

tig procent van de gezinnen zou liever een container

voor het restafval hebben. De kritiek geldt ook voor de

zakken met blik en drankpakken die op straat worden

aangeboden. Op de Laak hoopt deze laatste klacht op

te lossen door de twee stromen in te zamelen in de

Afvalscheidingskampioenen

De zakken op straat in Horst aan de Maas bieden volgens het bewonersonderzoek een rommelig beeld

Page 10: GRAM 2 / 2013

kunststofcontainer die eveneens tweewekelijks huis-

aan-huis opgehaald wordt. “Liefst morgen nog”, zegt

ze. Dat gebeurt nog niet, omdat Op de Laak de ontwik-

kelingen rond de aangekondigde landelijke pilot met

de inzameling van drankenkartons af wil wachten. “Wij

gaan voorstellen een pilot in onze gemeente te doen.”

Nog een argument om blik en drankpakken mee te

nemen in de kunststofbak: de aparte zak brengt ex-

tra kosten met zich mee. Het nieuwe inzamelsysteem

leverde in zijn geheel minder op dan vooraf was be-

groot. Afgerond gaat het volgens het evaluatierapport

om 560 duizend euro minder aan inkomsten die uit de

egalisatiereserve moeten worden gedekt. Op de Laak:

“Opvallend was dat de inkomsten uit de verkoop van

de restafvalzakken achterbleef. Mensen scheiden hun

afval beter en kopen veel minder tariefzakken dan wij

hadden gedacht, maar dat was eenmalig. Het verschil

tussen vaste en variabele kosten hebben we rechtge-

trokken.” Met de kosten voor de afvalstoffenheffing en

de restafvalzak (1,20 euro per stuk) is een huishouden

jaarlijks gemiddeld 165 euro kwijt.

Troon

Wethouder Sjef van Elk van Druten weet zich dan wel

door Horst aan de Maas voorbijgestreefd, hij gaat ze-

ker niet bij de pakken neerzitten. De restzak (voor 7,50

euro per rol van tien stuks verkrijgbaar bij de super-

markt) leverde Druten een aantal jaren terug met 69

kilo restafval per inwoner de titel ‘afvalscheidingskam-

pioen van Nederland’ op. Juist die score biedt voldoen-

de inspiratie om de lat in een proefproject nog hoger te

leggen naar 47 kilo per inwoner, meent Van Elk. ‘Herge-

bruik gaan we halen, de rest moet u wegbrengen’, luidt

het motto achter twee nieuwe afvalcontainers per huis-

houden: eentje voor papier, textiel en kleine elektrische

apparaten en eentje voor verpakkingskunststof, naast

de bestaande gft-bak. Het restafval wordt niet langer

thuis opgehaald. Dat moeten de 1300 gezinnen in de

proefdorpen Afferden en Deest naar de ondergrondse

container in het dorpscentrum brengen.

Klachten

Dat laatste leidde met het van start gaan van de proef

direct tot klachten, vooral van de kant van senioren

en hun kinderen. “Natuurlijk moet er aandacht zijn

voor schrijnende gevallen. Dat hebben we meteen

opgepakt. Bij hen halen we het restafval thuis op. uit-

eindelijk bleek dat maar bij twee mensen nodig. De

sociale cohesie is groot. We vonden ook gemakkelijk

twee rijwielhandelaren bereid om karretjes en fietsen

uit te lenen.” De twee restcontainers bleken verder al

snel dagelijks te moeten worden geleegd. In Deest was

er een piekaanbod in het weekend. Het geringe aantal

containers nodigde bewoners bovendien uit de auto te

pakken om hun restafval weg te brengen. “De gemeen-

teraad gaat nu vijf ondergrondse containers bijplaat-

sen, en we willen mensen meer stimuleren de fiets te

nemen.” Ook het prepaid pasjessysteem voor de rest-

containers (7,50 euro voor tien inworpen) zorgde voor

irritatie. “We wisten dat dit systeem niet ideaal was.

Inwoners moesten ervoor naar de supermarkt. Ze kon-

den niet zien hoeveel inworpen ze nog te goed hadden.

Voor de proef hebben we voor een eenvoudig systeem

gekozen. In de toekomst gaan we naar het systeem toe

waarin bewoners aan het eind van het jaar een reke-

ning krijgen.”

Formaat

De verplichting van een 240-literversie van de bakken

voor het verpakkingskunststof en de drie recyclestro-

men viel ook niet in goede aarde. Daarom mogen de

deelnemers in het vervolg zelf een formaat uitkiezen.

Aan de inhoud van de drie containers deed dat echter

niets af. Sterker nog, uit de eind december 2012 gepre-

senteerde resultaten blijkt dat de hoeveelheid kunststof

10 GRAM | maart 2013

KINDERZIEKTEN TE LIJF BIJ HET NIEuWE INZAMELEN

Wethouder Sjef van Elk deelt de eerste combibakken uit

Page 11: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 11

en papier met de helft is toegenomen, de inhoud van

de gft-bak met een kwart. Voor Afferden en Deest is

het aantal kilo’s restafval per inwoner teruggegaan naar

doorsnee 40 kilo. “Een prachtprestatie”, zegt Van Elk.

“Het mooie is dat ook in de rest van de gemeente het

aantal kilo’s restafval is verminderd, van 68 naar 58. De

proef heeft veel publiciteit gekregen en dat heeft blijk-

baar een positief effect op andere inwoners.”

Volgens een onderzoek naar de implementatie van het

nieuwe inzamelsysteem in de gehele gemeente vallen

de gemeentelijke kosten per aansluiting zeven euro

lager uit dan de huidige situatie met gft-bak en rest-

zak. Verder stelt het implementatieonderzoek een hoog

hergebruikspercentage in het vooruitzicht (90 procent).

Zover is het nog niet. Het Drutense college heeft voor-

gesteld het inzamelsysteem in de twee proefdorpen te

verfijnen. De raad is daar eind februari mee akkoord

gegaan. Van Elk: “We gaan nog een jaar door om de

kinderziekten eruit halen. Voorjaar 2014 volgt de evalu-

atie. In de kunststofcontainer gaan we eveneens dran-

kenkartons en blik inzamelen. We weten dat 25 kilo

restafval haalbaar is. Ik heb daar alle vertrouwen in,

maar dat weten we volgend jaar pas zeker.”

Make-over

In een deel van Krimpen aan den IJssel is de papier-

container tot ‘Basis Bak’ gepromoveerd. In 35 straten

in Langeland, een wijk met laagbouwwoningen, doen

1300 gezinnen mee aan de mei vorig jaar gestarte

proef. De ‘Grote Make Over’ stond er op de ansichtkaart

bij het informatiepakket dat de bewoners ontvingen.

In het pakket zaten stickers met witte plakletters om

zelf de blauwe bak te versieren met de namen van alle

afvalstromen die er voortaan bij mogen. Een slim staal-

tje voorlichting, want zo staan de herbruikbare stro-

men goed op het netvlies. Ook in Krimpen gaat het om

droge materialen, waaronder papier/karton, kunststof

(graag in de Plastic Hero-zak), hout, kleine elektrische

apparaten, textiel en keramiek.

Het woord ‘Basis’, legt Jan Soede van de gemeente uit,

slaat op de basis die al deze – wekelijks – opgehaalde

stromen vormen als grondstof voor nieuwe producten.

Ook willen we met deze naam uitleggen dat restafval

voortaan op de tweede plaats komt”, zegt de adjunct-

directeur Ruimte, verantwoordelijk voor het afvalbe-

leid. In de proef wordt de groene bak voor het restafval

namelijk niet meer wekelijks maar nog slechts eens in

de twee weken geleegd. Resultaten kan Soede nog niet

geven, want de proef loopt nog. Wel wil hij een tipje

van de sluier lichten. “Er is elf procent minder restaf-

val opgehaald. Deze tussenstand hebben we trouwens

ook aan de bewoners meegedeeld.” In de huidige situ-

atie met 321 kilo restafval per inwoner (inclusief gft) is

Krimpen aan den IJssel nog lang geen afvalscheidings-

kampioen. Het beoogde doel van de proef is niet exact

gekwantificeerd, aldus Soede. “We willen eenvoudig-

weg meer grondstoffen uit het restafval halen. Aan het

eind van de proef gaan we een enquête houden onder

de wijkbewoners. We willen weten hoe ze het scheiden

ervaren hebben. Wij staan achter de Basis Bak, maar

er moet wel draagvlak voor zijn. Voor de gemeente

zelf willen we weten of het financieel interessant is.”

Al deze bevindingen worden komend voorjaar aan de

gemeenteraad voorgelegd, die dan moet beslissen of

de proef een vervolg krijgt in de hele gemeente.

Afvalscheidingskampioenen

Inwoners van Krimpen aan den IJssel ontvangen een Basis Bak van de wethouders Bart Prins (afval) en Lex Hofstra (milieu)

Page 12: GRAM 2 / 2013

12 GRAM | maart 2013

Dat het restafval in de proefwijk eenmaal in de twee

weken opgehaald wordt, lijkt een hoge frequentie ver-

geleken met andere proeven in het land, waar eens in

de vier weken zelfs gebruikelijk is. Maar juist de twee-

wekelijkse frequentie is volgens een aantal bewoners

al onvoldoende. Zo werd er geklaagd over stankover-

last door de restafvalcontainer, waar in Krimpen ook

het gft-afval in mag. ‘Bij sommige bewoners kwamen

de maden uit de groene bak gekropen. Zeker gezin-

nen waarvan de kinderen nog thuis wonen, weten

soms niet waar ze hun afval moeten laten’, lezen we

op Capelle-Krimpen Dichtbij.nl. Bewoners zouden er bij

de gemeente op hebben aangedrongen de ophaalfre-

quentie van beide bakken om te draaien. “Daar hebben

we geen gehoor aan kunnen geven, hoe vervelend ook

is”, verklaart Soede. “We willen tijdens de proef aan de

inzamelfrequentie vasthouden. De verwachting is dat

de hoeveelheid restafval namelijk verder zal afnemen

en dat volume en inzamelfrequentie van de restafvalcontainer toe-

reikend zijn. Wel hebben we geleerd dat als je in de zomer met een

dergelijke proef start, je goed moet communiceren wat bewoners

tegen stankhinder kunnen doen, zoals er geen losse etensresten

in doen en de container niet in de volle zon zetten. De focus moet

nu echt liggen op de Basis Bak. Het zou een verkeerd en vreemd

signaal geven als we die container opeens eens in de twee weken

gaan legen, zeker gezien de inzamelresultaten.”

Netwerkinfo:

Gemeente Horst aan de Maas, wethouder Birgit op de Laak,

e-mail: [email protected],

http://nl.linkedin.com/in/birgit-op-de-laak,

twitter: @birgitopdelaak

Gemeente Druten, www.druten.nl. wethouder Sjef van Elk,

e-mail: [email protected], twitter: @DorpslijstPDZ

Gemeente Krimpen aan den IJssel, Jan Soede, adjunct-directeur

Ruimte, e-mail: [email protected]

De NVRD inventariseertNaast de hier beschreven innovatieve methoden van afvalinzameling, zijn er nog meer gemeenten die nieuwe initiatieven

op dit gebied ontplooien. Veel gemeenten zien, met name door het verdwijnen van het grote volume van de plastic verpak-

kingen, hun grijze container steeds leger worden. Dit wordt vaak aangegrepen om het afvalbeleid over een andere boeg te

gooien: denken in grondstoffen in plaats van afval. Serviceprikkels, financiële prikkels en communicatieve middelen worden

volop ingezet om te beproeven tot hoe ver gescheiden inzameling, of gecombineerde inzameling kan gaan. Als NVRD willen

we voorkomen dat elke gemeente het wiel opnieuw gaat uitvinden. De vele kennis en ervaring die intussen bij een aantal

voorlopende gemeenten beschikbaar is, willen we dan ook verzamelen en ter beschikking stellen aan iedereen die ook na-

denkt over een nieuwe manier om zo veel mogelijk grondstoffen in te zamelen, en het restafval drastisch te verminderen.

Een eerste inventarisatie gebeurt op dit moment door middel van het opstellen van ‘factsheets’ per inzamelvariant, die

gemeenten een eerste inkijk bieden in een nieuw inzamelconcept. Binnenkort kunt u deze factsheets vinden op de website

van de NVRD. u wordt hierop via de NVRD nieuwsbrief uiteraard geattendeerd! Wanneer u vragen of opmerkingen heeft over

nieuwe inzamelmethoden, of in uw gemeente al driftig aan het nadenken bent om op een andere manier te gaan inzamelen,

neem dan contact op met de NVRD via [email protected]. We kunnen u dan in contact brengen met andere gemeenten die

op eenzelfde kruispunt staan, en u een stapje verder helpen met het realiseren van uw doelen.

KINDERZIEKTEN TE LIJF BIJ HET NIEuWE INZAMELEN

Page 13: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 13

Overslaghal ACV en AVU

Afvalinzamelaar ACV en AVu hebben een

nieuwe hal gebouwd om afval en grond-

stoffen tijdelijk over te slaan. Vorige

maand is deze overslaghal in Ede offici-

eel geopend. Het rest- en gft-afval uit de

gemeenten Ede, Wageningen en Veenen-

daal en ook andere utrechtse gemeen-

ten zoals Renswoude en Scherpenzeel

wordt naar deze hal gebracht door de

vuilniswagens. Het afval wordt gestort

in bunkers en vervolgens overgeladen

naar grote containers en getransporteerd

naar diverse afvalverwerkers. Zo hoeven

de vuilniswagens niet meer naar de af-

valverwerker, wat besparing oplevert in

tijd en brandstofkosten. De hal met een

oppervlakte van 2400m2 en bijna 13 me-

ter hoog is gerealiseerd door Grontmij.

Dankzij het gebruik van verschillende

duurzame materialen ontstaat een archi-

tectuur die in positieve zin afwijkt van de

gemiddelde hal.

Wordt uw zwerfafval weer

grondstof?

Heeft afval scheiden op straat zin? Dat

onderzoekt Gemeente Schoon samen met

de Gewestelijke Afvalstoffen Dienst Gooi

en Vechtstreek (GAD) en de gemeenten

Huizen en Weesp. De gemeenten plaats-

ten afgelopen zomer gescheiden afval-

bakken in winkelgebieden en op het Hui-

zerstrand. Deze zijn gemonitord, onder

andere via sorteeranalyses. Dit voorjaar

publiceren we de onderzoeksresultaten.

Die zijn positief en aanleiding om verder

uit te zoeken hoe gemeenten afval uit de

openbare ruimte kunnen recyclen. Ook u

kunt bijdragen aan het onderzoek. Heeft

u ervaring met gescheiden prullenbakken

of nascheiden? Of plannen om zwerfafval

te recyclen tot nieuwe grondstof? Neem

dan contact op met Jacobine Meijer van

Gemeente Schoon. Tel. 088-6022593.

AVRI beloont goed afval scheiden

Per 1 januari 2014 wordt in de Regio Ri-

vierenland een nieuwe manier van afval

inzamelen ingevoerd, waarbij huishou-

dens die goed afval scheiden worden be-

loond met een lagere afvalstoffenheffing.

Verwacht wordt dat hiermee jaarlijks

zo'n 13 miljoen kilo extra aan waardevol-

le grondstoffen uit het afval gehaald kan

worden. Ook wordt hiermee de uitstoot

van 3,3 miljoen kilo CO2 voorkomen. In

2014 zullen huishoudens een vast basis-

bedrag betalen voor de afvalinzameling.

Daarbovenop betalen zij naar gelang van

de grootte van de grijze restafvalcontai-

ner én het aantal keer dat deze langs de

weg gezet wordt. In de praktijk betekent

deze manier van inzamelen dat afvalwa-

gens zoals gebruikelijk één keer per twee

weken langs blijven komen. De wagen re-

gistreert dan alleen de grijze containers

die aangeboden worden. Huishoudens

die op de dag van inzameling geen volle

grijze container hebben, kunnen er voor

kiezen deze niet aan de weg te zetten en

zo kosten te besparen. De andere manier

om kosten te besparen is om te kiezen

voor een 140 liter grijze restafvalcontai-

ner, in plaats van een 240 liter container.

In de loop van dit jaar zal Avri meer infor-

matie verstrekken over het nieuwe afval-

beleid en de tarieven van 2014. Het aan-

bieden van de groene gft-container en de

blauwe papiercontainer blijft gratis. Ook

kunnen huishoudens die veel gft-afval

hebben, in plaats van de gratis reguliere

140 liter groene container, kiezen voor

een gratis 240 liter container. Inwoners

die hun afval naar ondergrondse contai-

ners brengen, gaan betalen per keer dat

ze afval in de container doen.

Oplossingen diersterfte in straat-

kolken

Onderzoek op 36 locaties in Nederland

toont aan dat zo’n half miljoen volwassen

amfibieën en kleine zoogdieren opgeslo-

ten raken in straatkolken van de riolering.

Stichting RAVON en stichting RIONED

hebben enkele oplossingen ontwikkeld

en aan praktijktests onderworpen.

Straatkolken zijn essentieel voor de af-

voer van regenwater, maar blijken in

sommige gevallen voor padden, kikkers

en salamanders onbedoeld als val te fun-

geren. In bijna alle gevallen leidt dat tot

sterfte van de dieren. De amfibieën ko-

men vooral terecht in straatkolken aan

de rand van de bebouwde kom of in de

omgeving van stadswateren (waar ze

zich voortplanten) en parken en tuinen

(waar ze tijdens hun landfase verblijven).

Tijdens de trek tussen deze plaatsen vol-

gen ze vaak trottoirbanden. Onderzoek

maakt ook duidelijk dat het probleem

optreedt van het vroege voorjaar tot in

de herfst. Twee typen oplossingen zijn

ontwikkeld en in proefopstelling of in

het veld getest: preventieve maatregelen

en uitklimvoorzieningen. Preventief kan

in sommige gevallen een kolk verwijderd

worden, kunnen trottoirbanden verlegd

of verlaagd worden, of kan door het tij-

delijk plaatsen van afsluitroosters inslui-

ting van dieren worden voorkomen. Door

het plaatsen van ruwe strips of matten

van kunststof of metaal vanaf de bodem

tot aan de opening van de kolk kunnen

amfibieën zelf weer uit een straatkolk

klimmen. Een aantal oplossingen blijkt

in de eerste praktijktests dieren goed te

beschermen of de gelegenheid te geven

te ontsnappen. Deze modellen zullen op

basis van de opgedane ervaringen verder

ontwikkeld worden.

afval & MiliEuGEMENGDE BERICHTEN

Page 14: GRAM 2 / 2013

14 GRAM | maart 2013

Met de beleidsnota Integraal Beheer Openbare Ruimte

(IBOR) uit 2001 koos Nijmegen ervoor de openbare

ruimte integraal te benaderen en niet meer sectoraal.

In december 2012 verscheen de opvolger van deze

nota, de Beleidsnota Openbare Ruimte 2013-2023 met

de titel ‘Geef ze de (openbare) ruimte’. Deze beleids-

nota is te vinden op www.nvrd.nl. PLAN terra, advies-

bureau voor de openbare ruimte, bood ondersteuning

bij het opstellen van de nota. Marco Hommel, adviseur

en directeur van PLAN terra: “Nijmegen heeft inmiddels

tien jaar ervaring met de integrale benadering en gaat

nu doorpakken met de rolverdeling van overheid, bur-

gers en uitvoerende partijen.”

Verbreden en verdiepenIn 2000 verzelfstandigde de Nijmeegse afvalinzame-

laar Dar en werd het bedrijf door de gemeente op een

afstand geplaatst. Dar werd een zelfstandige nv. Per

1 januari 2012 werden zeven omliggende gemeenten

mede-eigenaar. In het afgelopen decennium veran-

derde de rol van het bedrijf. In twee Nijmeegse wijken

heeft Dar inmiddels, via een pilot, ervaring opgedaan

met een integrale aanpak en voert het bedrijf zowel

het grijze als het groene beheer uit. Voor het groen

schakelt Dar Breed in, de organisatie voor Sociale Werk-

voorziening in Nijmegen en omgeving. Met de nieuwe

beleidsnota wordt de integrale trend voortgezet. Jan

ter Wal, hoofd Stadsbeheer gemeente Nijmegen: “We

gaan de integrale aanpak verbreden naar meer wijken

en verdiepen met meer werkzaamheden. Daarbij valt te

denken aan zaken als het reinigen van het riool of het

onderhoud van straatverlichting.”

Dar gaat optreden als hoofdaannemer en huurt voor be-

paalde taken anderen in. Peter van Heeswijk, algemeen

directeur van Dar: “Vrijwel de hele organisatie van het

werk komt bij ons terecht. Op die manier kunnen we

zaken goed op elkaar afstemmen. Zo zal het niet meer

voorkomen dat er eerst een veegwagen door de stad

rijdt en vervolgens de bomen worden gesnoeid, waar-

door er weer rommel op straat ligt. We kunnen ook

snel ingrijpen. Ligt er een boom op de weg, dan krijgen

we een melding en zorgen we dat dit meteen wordt

opgeruimd. Beslissingen hoeven niet meer eerst over

allerlei schijven.” De insteek in de nieuwe beleidsnota

is dat ook burgers allerlei taken gaan oppakken in de

openbare ruimte. Sinds 2003 stelt Nijmegen voor elke

wijk, iedere vier tot zes jaar, een wijkbeheerplan vast,

waarin de activiteiten staan beschreven die in de open-

bare ruimte gaan plaatsvinden. Nijmeegse burgers zijn

vanaf het begin nauw betrokken bij het opstellen van

de plannen. In eerste instantie dachten bewoners voor-

al mee over praktische zaken als het aanleggen van

parkeerplekken. Ter Wal: “Nu beslissen ze echt mee.

We merken daarbij dat bewoners heel anders naar hun

wijk kijken dan wij, de techneuten.” Zo blijken bewo-

ners best tevreden te zijn met een lagere kwaliteit van

paden aan de randen van de wijk, als de paden bij ont-

moetingsplekken maar een hogere kwaliteit hebben.

Met het nieuwe beleidsplan verandert het wijkbeheer-

plan in een contractstuk waarin burgers, samen met de

integrale aannemer Dar, bepalen wat nodig is voor hun

door Ans Aerts

Openbare ruimte anders beheren

RuIMTE VOOR IEDEREEN

De trend is dat gemeenten zich steeds meer terugtrekken uit het beheer van de openbare

ruimte. Tegelijkertijd wordt de rol van burgers en uitvoerende partijen in de openbare ruimte

groter. Het voorbeeld van Nijmegen laat zien hoe dit vorm kan krijgen.

Page 15: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 15

wijk. Van Heeswijk: “We schuiven nu in een vroeger sta-

dium aan bij burgers om hierover te praten. Wat vinden

ze van hun wijk? Hoe ervaren ze hun omgeving?” Ook

op straat zal het contact tussen Dar en burgers inten-

siever worden. Dar wordt het gezicht van de uitvoering

en daarmee het directe aanspreekpunt voor burgers, in

plaats van de gemeente. Per 1 januari dit jaar heeft Dar,

in het kader van de nieuwe ontwikkelingen, de afde-

ling Advies en Realisatie in het leven geroepen. Van de

afdeling maken een communicatieadviseur, een IBOR-

deskundige, een beleidsmedewerker Afvalinzameling

en een KAM-coördinator (verantwoordelijk voor kwa-

liteit, arbeidsomstandigheden en milieu) deel uit. “Met

alle kennis die we bundelen in deze afdeling, proberen

we zo goed mogelijk in te spelen op de nieuwe rol van

Dar en van onze medewerkers, maar ook op de com-

municatie met burgers”, aldus Van Heeswijk.

MoestuinBegin februari dit jaar stelde de Nijmeegse gemeente-

raad de Beleidsnota Openbare Ruimte 2013-2023 vast

met 37 tegen 1 stem. Nijmegen lijkt er klaar voor te

zijn. Toch laat het beleid zich niet zomaar vertalen in

de praktijk. “In het beleidsplan wordt gesproken over

de regierol van de gemeente. Maar iedereen heeft hier-

bij een ander beeld. De één wilt dat de gemeente op-

dracht en geld geeft en dat Dar vervolgens uitvoert en

rapporteert aan de gemeente. De ander vindt dat veel

te ver gaan”, zegt Ter Wal. Een vergelijkbare onduide-

lijkheid bestaat er nog over de rol van ‘facilitator’ die

de gemeente krijgt om burgers te ondersteunen bij

een actieve participatie. De komende tijd werken de

gemeente en Dar er aan om hierover tot overeenstem-

ming te komen. Het nieuwe beleid brengt het loslaten

van oude structuren met zich mee. Twee jaar geleden

zou de gemeente nee hebben gezegd als bewoners

hadden voorgesteld om een moestuin aan te leggen in

hun straat op de plek waar nu een grasveld is. Nu kan

dit wel, op voorwaarde dat alle bewoners in de straat

het daarmee eens zijn. De gemeente maakt in dat ge-

val de grond hiervoor geschikt en geeft bewoners geld

voor het aanschaffen van plantjes. Vervolgens kunnen

de bewoners aan de slag met de aanleg van de moes-

tuin. Dat is nog wennen voor sommige medewerkers

van Stadsbeheer. Ter Wal: “Zij redeneren nog steeds dat

de openbare ruimte van de gemeente is. Die denkwijze

zijn ze al jarenlang gewend en dat verandert nu.”

Mogelijke knelpunten zijn er genoeg, zoals regelgeving

die het voor bewoners lastig maakt als ze bijvoorbeeld

in eigen beheer een speeltoestel willen installeren op

een openbare plek. Ter Wal: “Het is daarom belangrijk

dat de Haagse, maar ook de gemeentelijke politiek

allerlei regels versoepelt.” Ook de huidige crisis kan

een knelpunt zijn. “Deels komt ons nieuwe beleid hier

uit voort. Er is minder geld en de overheid heeft de

hulp van burgers nodig. Als we straks echter tegen

bewoners moeten zeggen dat ze een groenstrook

zelf mogen onderhouden, maar er is geen budget om

ze hiervoor materiaal te geven, dan wordt het lastig.

Het animo om te participeren zal dan afnemen”, licht

hij toe. Ter Wal hoopt dat de activering van burgers

voldoende van de grond komt, maar verwijst daarbij

meteen naar de successen die Nijmegen hiermee al

heeft geboekt. Op de website www.participatiekaart.

nl zijn inmiddels ruim negentig Nijmeegse projecten

verzameld, waarin burgers participeren. Zo is er een

Page 16: GRAM 2 / 2013

16 GRAM | maart 2013

wijk waar bewoners zelf de speeltuintjes onderhouden en

in een andere wijk doet een buurtvereniging een deel van

het groenonderhoud. Ter Wal: “Door dit te laten zien, hopen

we niet alleen burgers er meer bij te betrekken, maar ook

onze medewerkers van Stadsbeheer enthousiast te maken.”

In de praktijk zullen er verschillen tussen Nijmeegse wijken

ontstaan, omdat niet in elke wijk bewoners actief zullen

meedoen. Om té grote verschillen te voorkomen bedacht

Nijmegen het ‘Marikenniveau’. Ter Wal: “In wijken waar de

participatie niet goed van de grond komt, handhaven we

het vastgestelde minimumniveau dat we tot nu toe hanteren

voor de buitenruimte in een wijk.” Hommel vult aan: “De

insteek is dat de grotere differentiatie die tussen wijken

ontstaat niet tot kostenverhoging leidt. Hetzelfde geld wordt

beter ingezet; op die plekken die bewoners en ondernemers

belangrijk vinden.”

Elders in Nederland vinden soortgelijke ontwikkelingen in de

openbare ruimte plaats. Zo besloot Breda om het groen in

de stad dat om intensief onderhoud vraagt, weg te halen en

deze plekken te bestraten, tenzij burgers dit zelf oppakten.

Hommel: “Dat is behoorlijk revolutionair, maar ook prikke-

lend. Het is een succes geworden omdat bewoners redeneer-

den dat ze dit inderdaad best zelf konden doen. Ze begre-

pen dat de gemeente een stap terug moet doen.” Wat in

Nijmegen gebeurt, is dus niet uniek. “uniek is wel dat Nijme-

gen een strategische visie hiervoor heeft opgesteld”, aldus

Hommel.

Openbare ruimte anders beherenUtopieHoe ver zal Nijmegen uiteindelijk gaan in het ‘loslaten’?

Hommel: “In de beleidsnota wordt niet echt een eind-

doel geschetst, maar in de komende jaren zal blijken

hoe ver Nijmegen kan gaan in het afstoten van aller-

lei taken en in hoeverre burgers, ambtenaren en Dar in

deze ontwikkeling mee kunnen gaan.” In het coalitie-

akkoord van Nijmegen staat dat de gemeente streeft

naar een zo klein mogelijke overheid. Ter Wal: “Je kunt

erover dagdromen dat er een overheid is die alleen nog

maar opdrachtgever is. Dar voert het werk uit en de bur-

ger participeert. De overheid krijgt een minimale, facili-

terende rol. Dat komt in de buurt van een utopie. Ik stel

voor dat we ons laten verrassen. Zonodig maken we een

pas op de plaats. Als wijkbewoners zeggen dat ze zelf

het groen gaan beheren en ze doen vervolgens niets,

dan grijpen wij in. Ergens ligt er een grens en die gaan

we de komende tijd samen opzoeken.“

Netwerkinfo:

Gemeente Nijmegen, Jan ter Wal, Hoofd Stadsbeheer

www.nijmegen.nl e-mail: [email protected]

Twitter: @joostmtweten

Dar, Peter van Heeswijk, algemeen directeur

www.dar.nl e-mail: [email protected]

PLAN terra, Marco Hommel, directeur en strategisch

adviseur, www.planterra.nl

e-mail: [email protected] Twitter: @planterra

Vanuit het traditionele beheer zijn burgers er in de

afgelopen decennia aan gewend geraakt dat de ge-

meente allerlei zaken voor ze regelt. Vanaf de jaren

tachtig, toen er ook sprake was van een recessie,

besteedde Nijmegen een aantal zaken uit, zoals

het vegen van de straten. Marco Hommel van PLAN

terra: “Het beheer was toen nog echt een technische

aangelegenheid. De afstand tussen marktpartijen

en de gemeente werd kleiner, maar de afstand tot

de burger werd groter.” Met het verschijnen van de

Nijmeegse beleidsnota IBOR in 2001 krijgt de bur-

ger meer inspraak en een grotere rol in de open-

bare ruimte: de burger als klant. De eerste stappen

zijn gezet voor een integrale aanpak. De gemeente

krijgt een regiefunctie; een ontwikkeling die zich

voorzet. Hommel: “In de komende jaren zal de rol

van marktpartijen groter worden. De gemeente be-

paalt de ambities en zet zoveel mogelijk taken uit

bij de integrale aannemer Dar. Een andere rol die de

gemeente krijgt is het faciliteren van actief burger-

schap. Er wordt nog meer van de burger verwacht.”

G

B M

G

B M

G

B M

G

B M GB M

De burger als klant

De burger als klant

Uitbesteden uitvoering

In regie werkenRegisseren

Actief burgerschapFaciliteren b

ron: PLA

N Terra

Page 17: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 17

Aan de slag met het Verpak-kingenakkoordAan de slag met het Verpakkingenakkoord

Een half jaar geleden was de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) nog sterk tegen, maar in

het najaar van 2012 kwam er meer vertrouwen tussen de gemeenten en het bedrijfsleven. Inzet: een

nieuwe overeenkomst in een van meeste explosieve dossiers van de laatste twintig jaar, de verpak-

kingen. Jan van der Voet, hoofd van de afdeling fysieke leefomgeving bij de VNG, ging zich er hoogst-

persoonlijk tegenaan bemoeien, of, zoals hij zegt: “Ik heb dit zware dossier zelf stevig vastgepakt.”

door René Didde

De ruzie tussen de gemeenten, het verpakkende be-

drijfsleven en de landelijke overheid en Tweede Kamer

besloeg vele issues in het verpakkingendossier. Het

ging over de hoogte van de inzamelvergoeding, de hei-

kele kwestie van bronscheiding versus nascheiding en

de kosten van het opruimen van zwerfafval dat voor-

namelijk door de ultralichte verpakkingen wordt ver-

oorzaakt. “Bovenal heeft de politieke beslissing om het

statiegeld op de grote PET-flessen af te schaffen de boel

op scherp gezet”, herinnert Van der Voet zich.

Hoewel nog niet alles koek en ei is en er nog een aan-

tal losse eindjes aan de door de VNG ondertekende

Raamovereenkomst Verpakkingen van 20 december

2012 zitten, kreeg Van der Voet loon naar werken.

“Cruciaal voor het akkoord is dat we er gerust op zijn

dat de gehele verpakkingsketen verder wordt verduur-

zaamd”, legt hij uit op het fraaie hoofdkantoor van de

VNG in Den Haag. Er zijn naar zijn oordeel voldoende

prikkels ingebouwd die het bedrijfsleven aanzetten om

minder verpakkingen op de markt te brengen en lichte-

re en vooral beter recyclebare verpakkingen te maken

zodat ze beter kunnen ingezameld om afgescheiden

een nieuw leven te beginnen.

LooptijdDe door de VNG gevraagde commissie, onder leiding

van voormalig Directeur-Generaal Milieu Hans van der

Vlist, kwam in september met een hele serie zinnige

aanbevelingen waarvan de meeste in het zogeheten

addendum in het Verpakkingenakkoord zijn overgeno-

men. Misschien nog wel het meest in het oog sprin-

gend is dat de onderhandelaars van bedrijfsleven en

overheden hebben afgerekend met de relatief kort lo-

pende duur van vier jaar. “Het nieuwe akkoord heeft

een looptijd van maar liefst tien jaar”, zegt Van der Voet

tevreden. “Daardoor kan er nu echt een markt ontstaan.

Verpakkers kunnen serieus aan de slag met investerin-

gen in innovatieve verpakkingen, afvalbedrijven kun-

nen investeren in inzamelstructuren en sorteerinrich-

tingen. Ook gemeenten weten beter waar zij aan toe

zijn.” Het gesteggel over de hoogte van de inzamelver-

goedingen behoort eveneens tot de verleden tijd. Op

grond van een benchmark is volgens Van der Voet een

gedegen schatting gemaakt hoeveel geld gemeenten

kwijt zijn aan inzameling van verpakkingen. “Daar zijn

we iets boven gaan zitten en we hebben afgedwongen

dat er altijd sprake is van een minimumvergoeding, die

overigens nog moet worden vastgesteld.”

Page 18: GRAM 2 / 2013

Opmerkelijk is dat deze vergoeding met 445 euro per

ton (in 2013) en 430 euro per ton (in 2014) lager is

dan de vergoeding van 475 euro per ton in de peri-

ode 2009 tot en met 2012. De tendens is dus dalende.

“Dat komt”, zegt Van der Voet “doordat gemeenten de

kneepjes van het vak na enige aanlooptijd steeds be-

ter onder de knie krijgen en ze slimmer weten aan te

besteden.” Ook speelt een rol dat de inzameling vrijwel

overal enthousiast door burgers wordt opgepakt, zo-

dat er ook enige volumestromen ontstaan. De inzamel-

wagens worden met andere woorden steeds efficiënter

benut. Een werkgroep die wordt gevormd door de drie

voormalige strijdende partijen moet in een zogeheten

‘ketenstudie lange termijn’ meer licht werpen op hoe

de kosten in de toekomst verder kunnen dalen door

bijvoorbeeld innovatieve technieken en goede voor-

beelden uit het buitenland.

Free-ridersDe stichting Afvalfonds nieuwe stijl gaat de vergoe-

dingen uitkeren aan de gemeenten. Voorheen werd dit

fonds gevuld met de verpakkingenbelasting die het be-

drijfsleven inde via onder meer de supermarkt. “Deze

belasting is nu afgeschaft en het nieuwe fonds wordt

direct gevuld door het bedrijfsleven”, zegt Van der

Voet. Waar voorheen de overheid nog als een soort in-

cassobureau moest fungeren om het bedrijfsleven tot

daadwerkelijke betaling te dwingen, zijn er nu volgens

de VNG betere afspraken. “Er is een algemeen verbin-

dend verklaring ondertekend, waardoor alle bedrijven

verplicht zijn mee te betalen en er geen free-riders

zijn.”

Gemeenten worden volkomen vrijgelaten hoe ze het

kunststofafval inzamelen en of ze de verpakkingen

door bronscheiding of dat door nascheiding geschikt

willen maken voor hergebruik. Vorig jaar was bron-

scheiding nog een must, zeer tegen de wil van een aan-

tal Limburgse gemeenten en een stad als Rotterdam.

Om de kwaliteit van de kunststofstromen te verbete-

ren, wordt er nog gewerkt aan een bonus/malus-rege-

ling. “Eigenlijk moet je het zien als een bonus-regeling”,

legt Van der Voet uit. “Gemeenten die bijvoorbeeld via

bronscheiding niet alleen kwantitatief maar vooral ook

kwalitatief beter kunststofafval bewerkstelligen, kun-

nen rekenen op een hogere vergoeding. Daar kunnen

ze dan hun investeringen en ambities op afstemmen.”

De hoogte van die bonus is eveneens nog onderwerp

van nadere studie.

ZwerfafvalWel staat vast dat er 20 miljoen euro per jaar door het

bedrijfsleven ter beschikking wordt gesteld aan de ge-

meenten ter bestrijding van het zwerfafval. Dat geld

wordt waarschijnlijk verdeeld volgens een rato naar

grootte van de gemeente, maar ook hier moeten de de-

tails nog volgen. “Als in 2015 het statiegeld op de grote

PET-flessen wordt afgeschaft, moet ook goed worden

gemonitord of deze grote flessen ook als zwerfafval in

het straatbeeld opdoemen. Is dat het geval, dan komt

er geld bij”, zegt Jan van der Voet. Het bedrijfsleven

heeft ook toegezegd het campagneteam Nederland

Schoon in de lucht te houden.

Ten slotte komt er een nieuw Kennisinstituut. “Daar-

voor is nu een kwartiermaker benoemd. In het bestuur

komen vertegenwoordigers van de gemeenten, het ver-

pakkende bedrijfsleven en de Rijksoverheid. Zij moe-

ten de verduurzaming van de verpakkingen discussie

blijven aanjagen”, aldus Van der Voet. Ook beoogt het

Kennisinstituut in oprichting een einde te maken aan

de rapportenoorlog die jaren heeft gewoed over de

hoeveelheid verpakkingen die op de markt worden ge-

bracht, ingezamelde hoeveelheden, de waarde ervan

en de vermeende toename van zwerfafval. Concreet

werkt het Kennisinstituut aan een pilotproject waarin

wordt bekeken of het ook zinvol is drankenkartons in

te zamelen en wat er precies aan te recyclen valt. Men

is ambitieus. “De pilot moet nog in 2013 zijn voltooid.

Aan de gemeenten zal het niet liggen”, lacht Van der

voet. “Veel gemeenten hebben zich al opgegeven voor

een dergelijke proef.”

Gesteggel over de hoogte van de

inzamelvergoedingen behoort tot het verleden

18 GRAM | maart 2013

Page 19: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 19

Meer burgerbetrokkenheid: kansen en mogelijkheden

DENK VANuIT BuRGERS EN VERGROOT DE KADERS

En juist daar schort het aan. Grote groepen burgers

herkennen zich onvoldoende in ‘hun’ politiek: ze voe-

len zich overvraagd, ze hebben weinig vertrouwen in

hun eigen vermogen om de politiek te beïnvloeden, ze

geloven niet dat de politiek opkomt voor hun belan-

gen, of ze denken dat hun maatschappelijke doelen

beter zonder beleidsmakers zijn te realiseren. Aan de

andere kant koesteren beleidsmakers nogal wat voor-

oordelen ten opzichte van burgers.

Wat kunnen beleidsmakers doen om te zorgen dat de

burgerbetrokkenheid in de samenleving voldoende en

voldoende divers is? De WRR geeft een aantal aanbeve-

lingen met de kanttekening: ‘We bieden niet de oplos-

sing, maar veeleer een bron van inspiratie om verder te

denken en te handelen’.

Denken vanuit burgersDe meest indringende les die uit het onderzoek naar

voren komt is: burgerbetrokkenheid vereist denken

vanuit burgers. Burgers hebben uiteenlopende behoef-

ten en kwaliteiten. Als daar onvoldoende rekening mee

wordt gehouden, zullen (te) velen afhaken.

Een ander probleem is het negatieve beeld dat be-

leidsmakers hebben van burgers en hun geloof in de

beperkte vaardigheden van burgers. Burgers en front-

lijnwerkers hebben vrijwel altijd een voorsprong ten

opzichte van beleidsmakers als het gaat om ervarings-

kennis. Daar wordt nog te weinig beroep op gedaan.

Sleutelfiguren uit het veldwerk van de WRR komen drie randvoorwaar-

den naar voren: zonder sleutelfiguren, respect voor

burgers en een evenwicht tussen loslaten en sturen,

wordt het niks. Wordt aan deze randvoorwaarden vol-

daan, dan kan er veel op het gebied van burgerbetrok-

kenheid. Sleutelfiguren maken het verschil. Vooral

maatschappelijke initiatieven bestaan bij de gratie van

‘trekkers’: mensen die de kar trekken. Een hoofdrol spe-

len de verbinders; mensen die een verbinding kunnen

door Geke Wassink

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) bracht in zijn rapport ‘Vertrouwen in

burgers’ de kansen en mogelijkheden burgers aan te zetten tot actieve betrokkenheid in kaart*.

Hét trefwoord van een levende democratie die bouwt op burgerbetrokkenheid is vertrouwen. Weder-

zijds vertrouwen: van beleidsmakers in burgers, van burgers in beleidsmakers.

leggen tussen verschillende groepen en netwerken en

die mensen met de juiste personen in contact kunnen

brengen. Verbinders kunnen ook de brug slaan tus-

sen groepen burgers aan de ene en beleidsmakers of

bestuurders aan de andere kant. Zonder respect voor

burgers kan er geen werkelijke betrokkenheid worden

verwacht. Beleidsmakers kunnen betrokkenheid on-

dersteunen door burgers serieus te nemen, door zorg

te dragen voor een voortdurende informatie uitwisse-

ling en door het waarborgen van een scherpe focus:

wat kan wel en wat kan niet. Mensen begrijpen dat ze

hun zin niet kunnen krijgen, als hun argumenten maar

meegenomen zijn in de besluitvorming. Beleidsmakers

kunnen de burgerbetrokkenheid stimuleren door op de

juiste manier een helpende hand uit te steken: loslaten

als het kan, maar sturen wanneer dat nodig is. Helaas

beheersen weinig beleidsmakers de kunst van het los-

laten bij de maatschappelijke participatie, stelt de WRR.

VerschillenBurgers en beleidsmakers spreken vaak een andere

taal, handelen vanuit verschillende perspectieven en

koesteren andere verwachtingen over aard en doel van

een project. De logica van burgers verschilt van de lo-

gica van beleidsmakers en bestuurders. Het past niet

altijd binnen het wereldbeeld van de beleidsmakers

dat burgers ook experts kunnen zijn. Beleidsmakers

stellen in contact met burgers te vaak hun eigen pro-

cessen centraal, houden vast aan formele procedures,

beleidsplannen en organisatievormen. Daardoor is er

geen tijd noch flexibiliteit voor samenwerking met an-

dere partijen.

OnzekerheidEen van de hoogste drempels voor verandering wordt

gevormd door de onzekerheid onder sleutelhouders,

de trekkers en de verbinders, blijkt uit het rapport.

Elk veranderingsproces is afhankelijk van de inzet van

deze mensen. Hun positie staat of valt bij het houvast

Page 20: GRAM 2 / 2013

20 GRAM | maart 2013

dat zij kunnen ontlenen aan anderen. Voor burgers zijn

het meestal hun mede-initiatiefnemers, voor frontlijn-

werkers hun superieuren. Bewijzen superieuren in de

praktijk niet onvoorwaardelijk achter ‘hun’ sleutelhou-

ders te staan, dan worden reputatie- en carrièrerisico’s

te groot en zullen velen passen.

CultuurveranderingMensen willen en kunnen betrokken zijn als de uitda-

ging past bij hun behoeften en ze denken te beschik-

ken over de toerusting die vereist is om passende

antwoorden te vinden. De ‘doe-democratie’ biedt mo-

gelijkheden om beter dan nu gebeurt, in te spelen op

maatschappelijke initiatieven. Een mooi ideaal, aldus

de WRR, maar ook een ontregelend perspectief voor

beleidsmakers. Een cultuurverandering binnen het

openbaar bestuur is essentieel en beleidsmakers moe-

ten grotere stappen zetten dan tot nu toe is gedaan.

Meer ruimte voor ambtenaren en nieuwe instrumenten

voor burgerparticipatie is niet voldoende. De huidige

samenleving vergt het besturen van het onbestuurbare.

De grootste uitdaging is gelegen in het verwelkomen

van maatschappelijk initiatieven die niet altijd gladjes

passen in het beleidsperspectief van beleidsmakers.

*Het rapport ´Vertrouwen in burgers´ (isbn 978 90 8964 404 6) 22 mei 2012, is te koop in de boekhandel en te bestellen bij Amsterdam university Press. Het rapport kan ook in pdf-formaat gratis worden gedownload op www.wrr.nl.

Klus voor ambtenaren en politici“Er valt zoveel te verbeteren in communicatie tus-

sen de overheden en burgers”, vertelt Annemarth

Idemburg, wetenschappelijk medewerker WRR en

projectcoördinator van het rapport ‘Vertrouwen in

burgers’. “Gemeenten lopen voor op het nationale

beleid voor wat betreft burgerparticipatie. Dat ligt

voor de hand, gemeenten staan in directer contact

met burgers. Dat dringt niet voldoende door tot de

overheid. Gemeenten kunnen meer ruimte krijgen

mits de overheid meer ruimte geeft. Sommige ge-

meenten zijn hard aan de slag en boeken ook suc-

ces, in GRAM staan voldoende voorbeelden van

geslaagde burgerparticipatieprojecten, neem de ar-

tikelen ‘Keep it clean day! Nederland’ en ‘Laat kinde-

ren meedenken’ maart 2012.

Wil je burgerbetrokkenheid handen en voeten ge-

ven, stelt dat enorme eisen aan ambtenaren, politici

én aan burgers. In alle gemeenten werken mensen

die het zien en er voor gaan, anderen vinden het

spannend. Het is een leerproces waar de hele orga-

nisatie doorheen moet en een verandering die je als

samenleving doorgaat.”

Netwerkinfo:

WRR (www.wrr.nl) Dr. Ir. Annemarth Idenburg,

wetenschappelijk medewerker, tel. 070-3564629,

e-mail: [email protected]

WIELAND TEXTILESF I R S T I N S E C O N D H A N D C L O T H I N G

Handelsweg 8Wormerveer

075 - 622 86 [email protected]

www.wieland.nlal meer dan 25 jaar

specialist in duurzame

textielsortering

De totaaloplossing vooruw textiel-inzamelingen -sortering.

effectieveinzameling

rendabelerecycling

volledigesortering

- korte transportlijnen- centrale verwerking

- TÜV Rheinland / TNO gecertificeerd sorteersysteem- 95% hergebruik

- hoge vergoeding- transparant proces

Page 21: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 21

niet uitgesloten dat de gemeente voortaan langs twee

wegen duurder uit is.”

Van Kessel is dus niet zonder meer enthousiast over de

nieuwe Aanbestedingswet, om het maar zachtjes uit

te drukken. “Het is nastrevenswaardig om als overheid

nog meer transparant, objectief, integer en rechtmatig

te willen opereren. Het is tenslotte belastinggeld”, zegt

Van Kessel. “Maar dit betekent, zeker in deze tijden

van financieel zwaar weer, meer administratie en meer

menskracht, ook voor een dienst van duizend euro. En

dat is ook belastinggeld.”

PrijsafsprakenIn een grijs verleden was het aanbesteden van over-

heidsdiensten in opkomst om zo een einde te maken

aan het cliëntelisme dat overal in Nederland welig tier-

de. De lokale aannemer die op

het juiste moment een borreltje

dronk en een sigaar rookte met

de wethouder mocht daardoor

bijna standaard gemeentelijke

werkzaamheden uitvoeren.

De aanbestedingsregels, door

Europa afgekondigd in de jaren

zeventig van de vorige eeuw,

zijn in Nederland weliswaar in-

gevoerd, maar niet altijd goed

gehandhaafd. Dat bleek wel tijdens de grootschalige

bouwfraudeaffaire, die in het begin van deze eeuw aan

het licht kwam. Aannemers van naam en faam bleken

betrokken bij tal van prijsafspraken en kartels waar-

door gemeenten voor miljoenen euro’s zijn opgelicht.

Meer kansen voor mkb De inkoop van de gemeente werd daarop verder ge-

professionaliseerd, er kwamen criteria voor partijen

en er werd op meer dan alleen op de laagste prijs

gegund. De nieuwe Aanbestedingswet 2013 lijkt dit

Nieuwe Aanbestedingswet, twee passen vooruit, één naar achter?

door René Didde

Vermoedelijk wordt per 1 april aanstaande de nieuwe Aanbestedingswet van kracht. Voor de aanbe-

stedende partijen, zoals gemeentelijke afvaldiensten wordt de zaak er niet gemakkelijker op. Het mkb

moet er profijt van trekken. De nieuwe wet lijkt bovendien niet bijster afgestemd op de op handen

zijnde Europese veranderingen voor aanbesteden.

Sinds jaar en dag werken de gemeenten Veghel en uden

samen aan de inzameling van oud papier. Papierinza-

melaar Van Munster deed in 2012 de beste aanbieding

in de aanbesteding. Beide Brabantse gemeenten, alle-

bei ongeveer veertig duizend inwoners, sponnen hier

garen bij door het schaalvoordeel. Stel dat het contract

met Van Munster dit jaar afloopt en per 1 april de nieu-

we Aanbestedingswet 2013 daadwerkelijk van kracht

wordt, dan dienen zich drastische veranderingen aan

voor de aanbestedende diensten. “Wij moeten voortaan

bij gezamenlijke aanbesteding zowel boven als onder

de drempel voor Europese aanbesteding van een werk

(drempel 5 miljoen euro) of een dienst (200 duizend

euro) de zaak opdelen in percelen waarvoor zich afzon-

derlijke bedrijven kunnen intekenen”, zegt Luuk van

Kessel, inkoopadviseur bij de gemeente Veghel.

BelastinggeldVan Kessel vervolgt: “Concreet betekent het dat we niet

alleen meer werk hebben om de aanbestedingsproce-

dure goed te doorlopen en de deelnemende mkb’ers

te allen tijde van toelichting en motivatie van onze

stappen te voorzien. We zijn ook meer tijd kwijt om

alle deelnemers te beoordelen. Erger is echter dat het

schaalvoordeel voor bijvoorbeeld gezamenlijke afva-

linzameling van Veghel met uden kan wegvallen. In

principe mag een kleine inzamelaar intekenen op het

perceel Veghel of alleen op het perceel uden. Het is dus

Luuk van Kessel: “De nieuwe wet

betekent meer administratie en meer

menskracht. Ook dat is belastinggeld.”

Page 22: GRAM 2 / 2013

22 GRAM | maart 2013

aanbestedingsadvocaat zal echter niet direct toenemen

na de invoering van de nieuwe wet, denkt ze. “Procede-

ren is duur en het is de vraag of dat loont voor relatief

kleine opdrachten.” Wel komt er een commissie van

aanbestedingsexperts, waar bedrijven terecht kunnen

met hun klachten over vermeend verkeerd handelen

van aanbestedende diensten.

Prijsdumping blijftIn de Eerste Kamer stemde senator Han Noten (PvdA)

in december 2012 voor de nieuwe Aanbestedingswet.

“Het idee is dat de uitvoerders van publieke diensten

nog meer op scherp komen te staan en dat het mkb

meer kansen krijgt en bovendien meer innovatief te

werk gaat”, legt Noten uit. Inmiddels is hij teruggetre-

den als Kamerlid (‘de Eerste Kamer wordt te politiek, er

is te weinig aan aandacht voor reflectie’ zei hij) en is

hij weer fulltime burgemeester in Dalfsen en voorzitter

van de NVRD.

Noten denkt niet dat er in de praktijk van de afval-

verwerking veel zal veranderen voor gemeenten.

“Hele kleine afvalbedrijven bestaan er niet meer. Als

de overheidsgedomineerde afvalbedrijven netjes hun

werk doen en zich niet met een dubbele identiteit in

de private markt begeven, dan blijft de afvalwereld

transparant. Ik zie dan ook geen problemen dat ROVA,

waar wij als gemeente Dalfsen mede-eigenaar van zijn,

gewoon hier het restafval blijft inzamelen.”

Hij wijst er wel op dat er op de private markt is veran-

derd van de vraagmarkt van voorheen naar een aan-

biedermarkt. “Dat betekent”, zegt Noten, “dat de grote

jongens aan prijsdumping kunnen doen, waardoor de

kleinere bedrijven geen kans krijgen.” Daar verandert

de nieuwe Aanbestedingswet dus niets aan.

EchternachAanbestedingsadvocaat Chantal Bartels wijst fijntjes

op de nieuwe richtlijnen voor aanbesteden die in Brus-

sel in de maak zijn en omstreeks april aanstaande

worden verwacht. “Die aanbestedingsrichtlijnen geven

juist weer meer ruimte aan gemeenten. Lidstaten krij-

gen twee jaar de tijd om de regels te implementeren.

Dus net als alle inkopers van gemeenten medio 2015

gewend zijn aan de nieuwe nationale Aanbestedings-

wet kunnen ze weer een drastische Europese aanpas-

sing verwachten.”

Kortom, het lijkt een processie van Echternach, twee

passen vooruit, eentje naar achter. In Veghel heeft Luuk

van Kessel ook gehoord dat de Europese regels precies

de omgekeerde richting opgaan. Hij formuleert het net-

jes: “Het is nog steeds erg zoeken naar de balans tus-

sen vorm en inhoud.”

proces nog verder te formaliseren. De regels beogen

nog meer eenduidig te zijn. uitzonderingen zijn alleen

toegestaan als er een goed gemotiveerde uitleg wordt

gegeven (comply or explain). De lobby van het mkb

rond de wet lijkt dan ook beter geslaagd dan die van

de gemeenten.

“Een wezenlijke verandering is ook dat gemeenten geen

omzeteisen meer mogen stellen aan de inschrijvers op

een aanbesteding en dat de regels voor de referenties

zijn versoepeld”, voegt Chantal Bartels toe. “Dat bete-

kent dat gemeenten bij de referenties alleen nog maar

naar vergelijkbare kerncompetenties in plaats van ge-

lijke opdrachten mogen vragen”, zegt de advocaat bij

Bartels Sueters Aanbestedingsadvocaten in Den Bosch.

“Het betekent dat een bedrijf dat inschrijft op een grote

opdracht als de bouw en exploitatie van een afvalver-

werkingstation bijvoorbeeld moet aangeven ervaring

te hebben met de bouw en ervaring met de exploitatie,

maar dat het volstaat om een referentie voor de bouw

en een andere referentie voor de exploitatie aan te le-

veren. Deze ervaring hoeft dus niet te blijken uit een

opdracht waarin zowel bouw als exploitatie aan bod

zijn gekomen.”

Ook Bartels noemt de toegenomen invloed van het

mkb een wezenlijke wijziging ten opzichte van de vori-

ge Aanbestedingswet (het zogeheten Bao en het Bass).

“Gemeenten moeten ook onder de Europese drempels

aan bedrijven uitleggen waarom ze niet zijn uitgeno-

digd te offreren of waarom de gemeente niet heeft ge-

kozen voor een openbare aanbesteding maar voor een

meervoudige onderhandse aanbesteding.”

Het aantal processen dat Bartels nu al vaak voert als

Han Noten: “Als overheidsgedomineerde afvalbedrijven netjes hun

werk doen en zich niet met een dubbele identiteit in de private

markt begeven, dan blijft de afvalwereld transparant.”

Page 23: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 23

Commissie BOR

Vanwege zijn drukke werkzaamheden

in de gemeente Den Bosch heeft Martin

Nooijens zijn functie als voorzitter van de

commissie BOR neergelegd. Totdat er een

nieuwe voorzitter is, worden de taken van

Nooijens binnen de commissie opgevan-

gen.

Certificering beeldgericht werken in

de openbare ruimte

Als onderdeel van het programma Ge-

meente Schoon werkt de NVRD-normcom-

missie aan een normdocument beeldge-

richt werken. Dit document beschrijft de

specifieke invulling van de eisen uit ISO

9001 voor de toepassing van deze norm

voor beeldgericht werken in de openbare

ruimte. Het document bestrijkt zowel de

opdrachtgever als de opdrachtnemer. Het

normdocument zal in april klaar zijn waar-

na een consultatieronde en validatie door

een certificeringsinstelling volgen.

Voor meer informatie:

Bas Peeters, [email protected]

Agenda NVRD

9 april:

Commissie Internationaal

11 april:

Gemeentelijk afvalcongres,

Rijtuigenloods Amersfoort

Commissie Afvalpreventie

16 april:

Commissie Inzameling en Recycling

23 april:

Redactievergadering Commissie GRAM

Commissie BOR

23 april:

Regiobijeenkomst Zuid-Holland

25 april:

Bestuursvergadering

nieuwsTekst: Bas Peeters

Gemeentelijk Afvalcongres

De NVRD organiseert samen met het

VNG Congres- en studiecentrumbureau

het Gemeentelijk Afvalcongres.

Dit congres vindt plaats op 11 april

2013 in de Rijtuigenloods in Amers-

foort. Het kent een festivalopzet en

een veelbelovend programma, (voor)

inschrijven kan via www.vng.nl

Gemeente Schoon verlengd

Het programma Gemeente Schoon, dat

oorspronkelijk een looptijd had tot eind

vorig jaar, is verlengd tot eind 2013. Het

bestuur van het Afvalfonds heeft hiervoor

extra geld ter beschikking gesteld. Hierop

heeft Rijkswaterstaat-Leefomgeving (voor-

heen Agentschap NL) een groot aantal

extra aanvragen voor thema- en gebied-

strajecten gehonoreerd, die momenteel

worden uitgevoerd. Ook worden er extra

activiteiten opgestart rondom bijvoor-

beeld schone rivieren en communicatie-

campagnes. De verlenging van het pro-

gramma Gemeente Schoon betekent ook

verlenging van de ondersteuning van de

NVRD. Deze ondersteuning wordt in over-

leg met RWS-Leefomgeving uitgewerkt

in deelplannen. Activiteiten die de NVRD

vanaf april 2013 verder oppakt, hebben

onder andere betrekking op Certifice-

ring beeldgericht werken, Benchmarking

Gemeente Schoon en op de evaluatie en

kennisextractie uit de Gemeente Schoon

trajecten beeldgericht reinigen en monito-

ring. Verder wordt ook in 2013 de verkie-

zing van de uitblinker georganiseerd.

NVRD-Jaarcongres 2013

Op 29, 30 en 31 mei organiseert de NVRD

samen met De Meerlanden het NVRD-Jaar-

congres. Tijdens de dag staat ‘meerwaar-

de’ centraal. Dit wordt behandeld aan de

hand van zes uiteenlopende thema’s met

zes inspirerende sprekers:

1. Drs. Jacques Wallage

Meerwaarde door samenwerken in de

openbare ruimte

2. Prof. Dr. Herman Wijffels

Meerwaarde van de afvalsector in de

brede maatschappelijke context

3. Prof. Hans Schenk

Meerwaarde kwantificeren in een

marktomgeving

4. Staatsecretaris Wilma Mansveld

Meerwaarde door een hogere

toegevoegde waarde uit afval

5. Prof. Ben Fruytier

Meerwaarde, hoe ga je om met je

mensen?

6. Prof. Dr. Herman Pleij

Meerwaarde in de samenleving

Dagvoorzitter Femke Halsema heeft de

taak deze thema’s aan elkaar te verbin-

den. Voor meer informatie en inschrijven:

www.Meerwaarde2013.nl

Overleg commissie- en regio-

voorzitters

Het bestuur heeft op 4 en 7 maart over-

leg gevoerd met de regio- en commis-

sievoorzitters over de invulling van de

Meerjarenstrategie 2013-2016. Gevolg

van deze nieuwe strategie is dat de ver-

enigingsstructuur wordt aangepast en dat

de activiteiten en de rollen van bureau en

commissies anders worden ingevuld dan

in het verleden.

Benchmark Afvalinzameling

De NVRD-Benchmark afvalinzameling gaat

weer van start. Ook dit jaar kunnen deel-

nemers door middel van rapportages en

bijeenkomsten leren van elkaars practices

op de gebieden: milieu, kosten, operatio-

neel en meerwaarde. Voor meer informatie

en/of aanmelden kunt u contact opnemen

met Ismael Morales ([email protected])

Zie ook pagina 24 in deze GRAM voor

meer informatie over de benchmark.

Page 24: GRAM 2 / 2013

24 GRAM | maart 2013

Afvalinzameling

De prestaties van uw regiegemeente of inzamelbedrijf vergelijken met die

van anderen? Benieuwd welke stuurstrategie het meest effectief is voor uw

afvalbeleid of inzamelsystematiek (bijv. in het verpakkingendossier)?

De NVRD-Benchmark Afvalinzameling biedt u deze mogelijkheid!

De NVRD-Benchmark Afvalinzameling geeft inzicht in

waar u staat ten opzichte van anderen en laat u met be-

hulp van gelijkgestemden zoeken naar verbetermoge-

lijkheden. Zeker nu er allerlei vernieuwingen plaatsvin-

den met steeds meer nadruk op kosten en efficiency, is

het goed om te weten waar u staat en waar uw verbeter-

kansen liggen. Al sinds 1999 faciliteert en stimuleert de

NVRD op deze wijze gemeenten en afvalbedrijven om

voortdurend te werken aan verdere professionalisering

en verbetering. Actieve kennisdeling tussen deelnemers

is hierbij een belangrijk uitgangspunt. De benchmark

is opgezet voor en door deelnemers. Samen met hen

wordt dan ook voortdurend gewerkt aan het aanscher-

pen van de belangrijkste prestatie-indicatoren. Zo blijft

de benchmark aansluiten bij de behoefte aan actuele

sturingsinformatie.

Voor wie is de benchmark bedoeld?De benchmark is bedoeld voor iedereen die actief is op

het gebied van de inzameling van huishoudelijk afval.

•regiegemeenten

•gemeentenmeteeneigeninzameldienst

•publiekebedrijven

•samenwerkingsverbanden

De benchmark is mogelijk op gemeentelijk niveau of op

bedrijfsniveau (alle gemeenten in een verzorgingsge-

bied). Deelnemers vergelijken hun prestaties en resulta-

NVRD-Benchmark

Page 25: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 25

ten onderling in groepen van gelijkgestemden (bijvoor-

beeld op basis van rol (regisseur of opdrachtnemer),

stedelijkheid of inzamelstrategie (bv. diftar).

PrestatiegebiedenPrestaties worden gemeten op de volgende gebieden:

milieu, kosten, meerwaarde, productiviteit, regie en

stuurcapaciteit (modules afhankelijk van rol deelnemer).

Het prestatiegebied 'milieu' geeft inzicht in ingezamelde

hoeveelheden, afvalscheiding en CO2-besparing per af-

valstroom. Bij het prestatiegebied 'kosten' vergelijken

we de kosten per inzamelsysteem en afvalstroom. Het

prestatiegebied 'productiviteit' geeft inzicht in de ur-

eninzet van mens en materieel per inzamelsysteem en

afvalstroom. Het prestatiegebied 'regie en stuurcapaci-

teit' geeft deelnemers - afhankelijk van hun rol - meer in-

zicht in welke sturingstrategiën en -informatie relevant

zijn voor een effectief beleid en sterk opdrachtgever-/

opdrachtnemerschap. Tot slot is er het prestatiegebied

’meerwaarde’. Er is immers meer dan alleen sturen op

kosten of productiviteit. Bij maatschappelijke meerwaar-

de wordt gekeken naar sociale aspecten zoals de inzet

van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt of maat-

werk voor doelgroepen. Daarnaast is er ook aandacht

voor service (bijvoorbeeld service op de milieustraat,

klanttevredenheid en inrichting van de servicebalie).

Ook klimaat en duurzaamheid wordt onder de loep ge-

nomen. Zo wordt er bijvoorbeeld inzicht gegeven in de

duurzaamheid van het wagenpark, duurzaam inkopen

en het gebruik van zorgsystemen. Andere thema’s zijn

samenwerking met lokale partners, integraal werken

(IBOR) en het innovatieve vermogen van een organisatie.

Inzamelsystematiek Bij de NVRD-benchmark ligt de focus op inzamelstra-

tegie en inzamelsystemen. Een inzamelsysteem is de

combinatie van een afvalstroom en een inzamelmetho-

de (bijvoorbeeld minicontainers, ondergrondse contai-

ners of milieustraat). We vergelijken op twee verschil-

lende manieren. Op strategisch- en beleidsniveau staat

centraal welk inzamelsysteem per afvalstroom het beste

inzamelresultaat behaalt, de (beleids-)keuzes die hier-

aan hebben bijgedragen en de kosten. Op operationeel

niveau gaan we op zoek naar de verschillen tussen deel-

nemers in de inzet van mens en materieel. Zo krijgen de

deelnemers een totaaloverzicht van de prestaties op alle

systemen. uiteraard nemen we ook de nieuwe inzamel-

systemen zoals gecombineerd of omgekeerd inzamelen

mee.

Hoe ziet het benchmarkproces er uit?Vanaf 15 april starten de deelnemers met de invoer van hun gegevens.

Dit gebeurt in een speciaal ontwikkelde internetapplicatie. Nadat de

deelnemer de gegevens heeft vrijgegeven voor validatie gaat het pro-

jectteam aan de slag. Zij berekenen de prestatie-indicatoren en verge-

lijken deze met de uitkomsten uit het verleden en die van vergelijkbare

deelnemers. Op deze manier blijven de cijfers robuust en vergelijkbaar.

Vervolgens stellen we rapportages op waarin deelnemers worden verge-

leken. Daarna start het leerproces. Centraal in de benchmark staan de 3

bijeenkomsten waarin de deelnemers met gelijk gestemden de onder-

linge verschillen bespreken en samen op zoek gaan naar de oorzaken

ervan. Tijdens deze bijeenkomsten is er voldoende gelegenheid om ac-

tuele zaken te bespreken en zullen gastsprekers bepaalde onderwerpen

komen toelichten.

De benchmarkkalender•Startbenchmark:15april2013

•Bijeenkomst&rapportagemodulesMilieuenRegie/

Stuurcapaciteit: juni 2013

•Bijeenkomst&rapportagemodulesProductiviteit,Kostenen

Meerwaarde: oktober 2013

•Slotbijeenkomst:december2013

Wat wordt er van de deelnemers verwacht?Van de deelnemers wordt verwacht dat ze op gezette tijden de gege-

vens invoeren en actief deelnemen aan de benchmarkbijeenkomsten.

De waarde van deelname wordt voor alle deelnemers immers groter bij

een actieve participatie.

Wat levert het op?•Minimaaldrie inspirerendebijeenkomstenomcollega’steontmoeten

en van elkaar te leren.

•Rapportagewaarindeeigenprestatieswordenvergelekenmetandere

gemeenten in het verzorgingsgebied en/of vergelijkbare organisaties.

•Eenmanagementsamenvattingdiegeschiktisomvoorteleggenaan

gemeentebestuur, management en/of opdrachtgever.

•Jaarlijkse algemene benchmarkrapportage waarin de geaggregeerde

benchmarkgegevens inclusief trends worden weergegeven.

Kosten De kosten voor deelname aan de benchmark zijn:

- pakket regiegemeenten (modules: milieu, kosten, regie, meerwaarde,

excl. productiviteit): €1950,-

- pakket bedrijven/diensten (modules: milieu, kosten, productiviteit,

meerwaarde en stuurcapaciteit): €2250,-

Per extra uitvoerlocatie wordt €275,- meerkosten gerekend. Deelnemers

die deelnemen exclusief de module productiviteit krijgen een korting

van €500,-.

Graag willen wij regiegemeenten en bedrijven ook wijzen op de moge-

lijkheid tot deelname aan de NVRD-Benchmark Gemeente Schoon.

Voor meer informatie en/of aanmelding kunt u contact opnemen met:NVRD, Ismael Morales Ronden via 088-3770000 of [email protected]

Page 26: GRAM 2 / 2013

26 GRAM | maart 2013

RegelgevingOp grond van de Wet Milieubeheer heeft de gemeente

een inzamelplicht om bij alle percelen (bewoners van

woningen, woonschepen en woonwagens) waar huis-

houdelijk afval kan ontstaan dit in te zamelen. De af-

valstoffenheffing wordt geheven in het hele gebied

waarbinnen de gemeente een ophaalplicht heeft. Dat

betekent dat er ook wordt geheven wanneer er feitelijk

geen afval wordt aangeboden. Een gemeente kan altijd

het vastrecht in rekening brengen.

Er zijn twee heffingen: de afvalstoffenheffing en de rei-

nigingsheffing. De afvalstoffenheffing is een bestem-

mingsbelasting om specifieke kosten die gemaakt wor-

den voor een bepaalde bestemming of doel, zoals de

inzameling van afval, te dekken. De reinigingsheffing

is een recht (of voorheen: een retributie) in de vorm

van een betaling aan de overheid die een concrete, in-

dividuele dienst uitvoert, bijvoorbeeld de inzameling

van bedrijfsafval. Het reinigingsrecht kan alleen gehe-

ven worden als de gemeente werkelijk inzamelt. Rei-

nigingsrecht kan geheven worden voor de inzameling

van zowel huishoudelijk als bedrijfsafval. Als er geen

huishoudelijk afval kan ontstaan, kan geen afvalstof-

fenheffing worden geheven. Dit kan ook niet als de

gemeente niet inzamelt. Samenloop van de afvalstof-

fenheffing en reinigingsrechten is mogelijk bij woon/

winkelpanden, woningen met een praktijkruimte, of

een agrarisch bedrijf. Er ontstaat huishoudelijk afval en

bedrijfsafval. De inzameling hiervan leidt in beginsel

tot twee verschillende heffingen, de afvalstoffenheffing

voor het huishouden en reinigingsrechten voor het be-

drijf. Ook in de situatie dat het huishoudelijk afval en

bedrijfsafval in één vuilniszak of container wordt aan-

geboden, kan de gemeente zowel een aanslag afval-

stoffenheffing als een aanslag reinigingsrechten opleg-

gen. Om de lasten te beperken kan de gemeente lage

reinigingstarieven vaststellen. Het moet wel gaan om

beperkte hoeveelheden bedrijfsafval.

De gemeente mag niet gelijktijdig aan bewoners een

afvalstoffenheffing én een reinigingsrecht opleggen.

Een reinigingsrecht opleggen via de verkoopprijs van

vuilniszakken of via een tarief voor een container mag

niet naast een afvalstoffenheffing.

AfvalstoffenheffingDe afvalstoffenheffing mag maximaal kostendekkend

zijn, maar hoeft niet. Er zijn gemeenten die de inzame-

ling (deels) dekken uit de algemene middelen. De ge-

meente mag geen bedrijfseconomische winst maken.

Extra inkomsten moeten dan ook teruggegeven wor-

den aan de bewoners.

Er is een grote variëteit aan tarieven mogelijk, zeker

bij de diverse systemen van tariefdifferentiatie. Is er

eenmaal gekozen voor een bepaald systeem, dan geldt

dat voor het gehele grondgebied van de gemeente.

Niet mogelijk is om bijvoorbeeld het buitengebied uit

te sluiten van het opleggen van tarieven. Wel mag voor

bijvoorbeeld de hoogbouw een andere afrekensyste-

matiek gebruikt worden, mits er een andere inzamel-

voorziening beschikbaar gesteld is. Afrekenen op basis

van bijvoorbeeld gewicht / frequentie voor afval uit de

laagbouw naast het omslaan van specifieke inzamel-

kosten voor de hoogbouw is mogelijk.

Kamerbewoning en zorgvoorzieningen De Wet Afvalstoffenheffing bij kamerbewoning is op

1 januari 2012 in werking getreden. Voor de inwerking-

treding van de wet kon volgens de jurisprudentie de

heffing alleen aan de verhuurder worden opgelegd als

hij er zelf ook woonde. Het was gebruikelijk dat één

kamerbewoner, van bijvoorbeeld een studentenhuis,

aangeslagen werd voor de afvalstoffenheffing van alle

kamerbewoners. Deze kamerbewoner moest dan zelf

zorgen dat hij het geld terugkreeg van zijn medebe-

woners. Door de wet wordt de arme student nu be-

schermd. Zelfgebruik is immers geen vereiste meer bij

door Theo van Rooijen

De gemeentelijkeafvalstoffenheffing revisited?

Menig financieel ambtenaar verzucht hoe hij het college moet adviseren de afvalstoffenheffing te verla-

gen tegen alsmaar stijgende lasten voor de inwoners in een tijd van recessie. Het lijkt gemakkelijk: de

afvalstoffenheffing is een systeem van gesloten financiering. De vraag is welke activiteiten bekostigd

mogen worden uit de afvalstoffenheffing. Zwerfafval, zorgvoorzieningen, kamerbewoning baren onze

ambtenaar zorgen.

Page 27: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 27

kamerverhuur. De gemeente moet de aanslag opleggen

aan de verhuurder. Dit geldt ook voor zorg- of verplee-

ginstellingen, die de afvalstoffenheffing doorbereke-

nen aan hun bewoners. Dat dit niet altijd praktisch is,

laat het volgende voorbeeld zien. In de gemeente staat

een bejaardentehuis waar in een centrale keuken de

maaltijden worden klaargemaakt. Voor de afvoer van

dat afval heeft het tehuis een contract met een inza-

melaar. De (kleine) hoeveelheden afval die in de woon-

eenheden in het tehuis ontstaan worden ook centraal

afgevoerd door de inzamelaar. Wettelijk zijn de woon-

eenheden percelen met afval. De gemeente zou voor

elke wooneenheid een aanslag moeten sturen terwijl

zij feitelijk geen afval inzamelt. Door nu te stoppen

hiermee komt zij haar inzamelplicht niet na en vervalt

de rechtsgrond om afvalstoffenheffing te innen. Bij bij-

voorbeeld campings met seizoensplaatsen kan de ge-

meente een zelfde aanpak toepassen.

ReinigingsrechtenEen bedrijf dat gebruik maakt van de gemeentelijke

diensten, betaalt voor zowel de inzameling en verwij-

dering als het gebruik van beschikbaar gestelde inza-

melmiddelen en eventueel 'milieustraat'.

Ook bij de reinigingsrechten is tariefdifferentiatie mo-

gelijk. Zo kunnen dezelfde tarieven geheven worden

als een bedrijf meelift met de reguliere inzameling. De

reinigingsrechten mogen maximaal kostendekkend

zijn. Voorheen kon een gemeente bij het vastleggen

van de tarieven voor het reinigingsrecht een ‘matige

winst’ (maximaal 25%) in rekening brengen. De Wet li-

mitering onroerendgoedbelastingen, leges en rechten,

inwerkingtreding 1 januari 1990, verbiedt het maken

van winst.

KostentoedelingDe VNG heeft een model kostenonderbouwing afval-

stoffenheffing opgesteld. Het biedt een duidelijke

onderbouwing van de kosten die de gemeente mag

verhalen op haar burgers. Reinigingsheffingen mogen

kosten dekken die worden berekend op basis van be-

drijfseconomische principes, die in de gemeentelijke

productbegroting staan, en die gemaakt zijn voor de

inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Hier

is er een verschil met de afvalstoffenheffing. De voor-

waarde voor deze heffing is dat alle opbrengsten aan

de zorgplicht moeten worden uitgegeven.

Welke kosten kunnen worden gedekt, hangt samen met

welke taken de gemeente verricht voor de inzameling

en verwerking van huishoudelijk afval, zoals:

•deverwerkingskosten,deinzamelings-entransport-

kosten;

•de kapitaallasten van voertuigen, inzamelmiddelen

(containers, zakken, chips e.d.), gebouwen (milieu-

straat), containermanagementsysteem;

•debeleids-,communicatie-,handhavingskosten;hier-

onder valt ook de inhuur van onderzoek en advies;

•dekostenvanmaatregelenterverminderingvanaf-

val zoals subsidies voor het inzamelen van oudpapier

of voor kringloopwinkels;

•de kosten die zijn verbonden aan maatregelen om

hergebruik te bevorderen of te voorkomen, bijvoor-

beeld stickers `ongeadresseerd reclamedrukwerk`;

•de perceptiekosten (kosten verband houdende met

de heffing en invordering waaronder kwijtscheldings-

kosten), zoals het opleggen van aanslagen, kosten

van bezwaar en beroep, kosten van kwijtschelding,

kosten van oninbare aanslagen en verlagingen naar

aanleiding van bezwaar;

•(tot2015)deomzetbelastingdievolgensdeWetop

het BTW-compensatiefonds recht geeft op een bijdra-

ge uit het fonds;

•de toevoegingen aan een voorziening bijvoorbeeld

om tariefschommelingen op te vangen;

•deelsdekostenvanstraatreinigingenreinigingspoli-

tie. Een derde deel van de totale kosten van straatrei-

niging en reinigingspolitie mag zonder meer worden

toegerekend aan de afvalstoffenheffing en het reini-

gingsrecht, omdat het aanbieden van afvalstoffen in

zakken (en bij verzamelcontainers) nevenvervuiling

(zwerfafval) met zich brengt en dat controle nodig is

op het juist aanbieden hiervan. Vervolgens moet wel

binnen dat derde deel de toerekening aan de afval-

stoffenheffing worden bepaald. Kosten van zwerfaf-

val in de openbare ruimte zijn niet verhaalbaar via de

afvalstoffenheffing.

Overigens ziet de afvalstoffenheffing op nettolasten.

Voor zover de hoeveelheid huishoudelijk restafval als

gevolg van bijvoorbeeld de Raamovereenkomst ver-

pakkingen en zwerfafval leidt tot lagere inzamelkos-

ten, hebben de gemeenten de verplichting om dit te

verrekenen in de afvalstoffenheffing. De afvalstoffen-

heffing mag immers maximaal kostendekkend zijn. De

vergoedingen voor de inzameling van verpakkingen

dienen dan ook terug te vloeien naar de inwoners.

Over de auteur: mr. ir. Theo van Rooijen is beleidsmede-

werker bij de afdeling Ruimte van de gemeente Veghel.

Dit artikel schreef hij op persoonlijke titel.

Ook bij woonboten moeten gemeenten

huishoudelijk afval inzamelen

Page 28: GRAM 2 / 2013

28 GRAM | maart 2013

Naar verwachting volgt binnenkort de definitieve be-

sluitvorming. Amsterdam discussieert al sinds 2007

over de verzelfstandiging van AEB. Door gewijzigde

omstandigheden op de afvalmarkt werd dat uiteinde-

lijk aangehouden. De afgelopen jaren kwam dit onder-

werp weer op de agenda en werden drie opties onder-

zocht: afbouw, verkoop of transformatie van AEB via

de vennootschapsstructuur tot duurzaam grondstof-

fen- en energiebedrijf. Dit leidde tot de keus om AEB

te transformeren tot vennootschap. Belangrijke over-

weging was dat het voor AEB als gemeentelijke dienst

vrijwel onmogelijk is om succesvol op de (vrije) markt

voor afval te opereren, terwijl dit als een noodzakelijke

randvoorwaarde voor continuïteit wordt beschouwd.

Die visie werd door de politiek onder leiding van wet-

houder Carolien Gehrels (economische zaken, bedrij-

ven en deelnemingen) positief ontvangen, waarna de

gemeenteraad op 20 december 2012 het principebe-

sluit nam om AEB te verzelfstandigen.

Geen noodsprongDe moeilijke situatie waarin afvalverbrandingsbedrij-

ven sinds enkele jaren verkeren door overcapaciteit

heeft een belangrijke rol gespeeld bij de discussie rond

de verzelfstandiging van AEB. In de voorstellen aan

de gemeenteraad schreef wethouder Carolien Gehrels

hierover: "Door deze switch willen wij de risico's voor

de gemeente verkleinen en liefst uitbannen. In de hui-

dige afvalmarkt belemmert de status van gemeentelijke

dienst de verdere ontwikkeling van AEB. Als NV kan het

bedrijf beter concurreren en zelfs zijn positie verste-

vigen. De businesscase ziet er goed uit." Zo wordt het

ook beschreven in de Meerjarenvisie 2020, waarin staat

dat verzelfstandiging op korte termijn (periode 2013

- 2017) financieel al een (beperkt) voordeel oplevert.

Vanaf 2018 neemt het rendement zelfs structureel toe.

De gevoeligheidsanalyse voor de - volgens de onder-

zoekers - meest onzekere periode 2023-2032 wijst uit

dat het verzelfstandigde AEB dan nog steeds een posi-

tief resultaat genereert. Dat geldt zelfs bij een eventu-

ele daling van zowel het afvalvolume als het tarief van

elk 10 procent ten opzichte van het startniveau.

Wishful thinking? De toekomst zal het uitwijzen. Voor

Jaap Pranger (50), directeur operationele en commerci-

ele zaken bij het AEB én sinds januari van dit jaar waar-

nemend algemeen directeur, breken nu zeer drukke

tijden aan om de beloften van de verzelfstandiging tot

het verwachte succes te maken. Hij lijkt overigens niet

gebukt te gaan onder deze niet geringe taak. Pranger,

type no-nonsense, no-stropdas, aimabel en tegelijk

zeer to the point, straalt uit veel zin te hebben in de

klus die wacht. De verzelfstandiging juicht hij toe. "Dat

is positief voor de toekomst van dit mooie bedrijf." Op

de vraag of het niet simpelweg een noodsprong is om

te overleven, antwoordt hij onomwonden: "ABSOLuuT

niet. Ongeveer veertig procent van het afval dat we

verwerken, komt van gemeenten, terwijl zestig procent

wordt geleverd door bedrijven. Daarmee opereren we

eigenlijk al als ondernemer. Dat ondernemerschap kun-

nen we als vennootschap verder uitbreiden. Wij zijn

dan namelijk kansrijker in het verkrijgen van nieuwe

VERZELFSTANDIGING AFVALENERGIEBEDRIJF AMSTERDAM

Geen noodsprong, maar positief voor toekomst bedrijf

Afval Energie Bedrijf (AEB) heeft een respectabele staat van dienst. Het begon in 1911 met een besluit

van Amsterdam om een installatie te bouwen voor het verbranden van afval met energieterugwinning.

Die installatie werd in 1919 in bedrijf genomen. De decennia daarna volgden grote nieuwbouw- en

vervangingsinvesteringen, waaronder de Hoogrendement Centrale. In december 2012 nam de gemeen-

teraad het principebesluit om AEB te verzelfstandigen met Amsterdam als enig aandeelhouder.

door Laurent Chevalier

Directeur Jaap Pranger: "De verzelfstandiging maakt ons sterker

én flexibeler om de noodzakelijke transitie te maken richting breed

duurzaam grondstoffenenergiebedrijf"

Page 29: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 29

contracten, omdat wij als vennootschap flexibeler kun-

nen opereren. De Wet Markt en Overheid legt ons nu

nog beperkingen op. De NV-structuur biedt ook goede

kansen om op deelprojecten in duurzame joint ventures

samen te werken met private partners. Op die manier

kunnen wij verder bouwen aan een gezonde toekomst

van dit bedrijf. De verzelfstandiging maakt ons al met

al sterker én flexibeler om de noodzakelijke transitie

te maken richting breed duurzaam grondstoffen - en

energiebedrijf voor Amsterdam en omliggende regio’s."

Meer aandeelhouders In de onder verantwoordelijkheid van wethouder

Gehrels geschreven raadsstukken van 20 december

2012 worden de ambities omschreven als: "Het bedrijf

moet zich zo effectief mogelijk richten op hergebruik

van grondstofstromen, het herwinnen, produceren,

distribueren en leveren van bruikbare en mogelijk stra-

tegisch waardevolle grondstoffen en op ontwikkeling

en realisatie van nieuwe technologieën en processen

op voornoemde gebieden." Pranger sluit daarbij niet

uit dat afvalleverende buurgemeenten op termijn toe-

treden als aandeelhouder. "Wij hebben ze de afgelopen

tijd nauw betrokken bij de discussies rond de verzelf-

standiging. De reacties waren positief. Het is overigens

niet te verwachten dat AEB op termijn wordt verkocht

aan een private partij. De statuten van onze vennoot-

schap sluiten zo'n verkoop uit. Wij geloven namelijk

nadrukkelijk in samenwerking met andere gemeenten

en regio's. Daar past geen verkoop bij aan private par-

tijen met vaak geheel eigen belangen."

Solide en duurzaam bedrijfPranger ontkent niet dat AEB enkele jaren geleden met

enige regelmaat de verkeerde kant van het nieuws

haalde over de problemen rond de bouw en ingebruik-

name van de hoogrendement centrale en de magere

financiële resultaten. "We hebben inderdaad turbulente

jaren achter de rug, maar sinds eind 2009 draait die

centrale prima. Net als alle collega's hadden we daar-

naast veel last van de recessie en het daardoor terug-

lopende aanbod van afval. Daaroverheen brak ook nog

eens een niet voorziene tarievenoorlog uit. Inmiddels

hebben we op alle fronten orde op zaken gesteld. Door

het verwerken van niet-herbruikbaar afval uit Engeland

zijn de ovens nu goed gevuld. Al met al wordt de ca-

paciteit van de installatie optimaal benut met de ver-

werking van anderhalf miljoen ton afval. Technisch is

alles ook op orde. We hebben een gezonde portfolio

en we halen de rendementsafspraken. AEB is thans een

solide en duurzaam bedrijf. Dat is ook goed voor de

gemeenten en bedrijven die hun afval door ons laten

verwerken. Natuurlijk wil dit niet zeggen dat we nu

rustig achterover kunnen leunen. In de huidige onze-

kere marktomstandigheden moeten we alert blijven.

Vandaar de verzelfstandiging. Maar voor het zover

is, moet er nog veel gebeuren. Wij streven er name-

lijk naar om al vanaf 1 juli dit jaar verder te kunnen

werken als vennootschap. Iedereen wil nu snel aan de

slag met deze uitdaging. Medewerkers en de Onderne-

mingsraad staan gelukkig achter dit traject, waardoor

de werkgelegenheid naar verwachting zelfs zal toene-

men. Er is in ieder geval geen sprake van afvloeiing van

personeel. Voor hen is het geruststellend dat iedereen

met behoud van de huidige arbeidsvoorwaarden en

met het ABP als pensioenverzekeraar over kan stappen

naar de NV. Met deze aanpak is onrust binnen de orga-

nisatie voorkomen." Voetballiefhebber Pranger laat in

het midden op welke plaats in het AEB-team hij na de

verzelfstandiging aan de nieuwe competitie hoopt te

AEB-installatie

Page 30: GRAM 2 / 2013

30 GRAM | maart 2013

beginnen. "Tja ... dat is een onmogelijke vraag waar

ik in deze fase geen antwoord op kan geven." Na enig

aandringen: "Laat ik het zo zeggen. Dit is een prach-

tig duurzaam werkend bedrijf met zeer gemotiveerde

mensen, met goede installaties en met veel potentie.

Dat is dus wel het soort bedrijf waar mijn hart ligt en

waar ik nauw bij betrokken wil blijven. Het is natuurlijk

ook een grote uitdaging om de kwaliteit van het bedrijf

te borgen en de transitie te helpen realiseren." Het ge-

meentebestuur van Amsterdam omschrijft die transitie

in de raadsstukken eveneens als een enorme uitdaging

voor het bedrijf: "Voor de transitieprojecten wordt uit-

gegaan van forse investeringen, uitgesmeerd over een

periode van zeven jaar (2013 tot en met 2019). Hieruit

wordt de eerste drie tot vier jaar geen positieve kas-

stroom verwacht. De kost gaat immers voor de baat

uit. Omdat deze projecten naar verwachting initieel

door de gemeente moeten worden gefinancierd van-

uit de winst en/of via een investeringsfaciliteit ligt het

risico van de transitie bij de gemeente. Verzelfstandi-

ging biedt AEB in ieder geval de mogelijkheid om zich

succesvol te ontwikkelen tot een duurzaam energie- en

grondstoffenbedrijf en het geeft de beste basis voor

continuïteit, financieel en maatschappelijk resultaat."

Enkele kerngegevens* Verwerkingscapaciteit afvalenergiecentrale

850.000 ton afval met jaar en een elektrisch

rendement van 22 procent;

* Verwerkingscapaciteit Hoogrendementsinstallatie

530.000 ton afval per jaar en een elektrisch

rendement van ruim 30 procent;

* Totale energieproductie:1 miljoen megawatt

elektriciteit, voldoende om te voorzien in de

elektriciteitsbehoefte van 285.000 huishoudens

(75 procent van de Amsterdamse huishoudens);

* AEB wekt jaarlijks 500.000 gigajoule stadswarmte

op. Op dit moment maken zo’n 12.500

Amsterdamse gezinnen en 85 bedrijven gebruik

van deze warmte voor verwarming en warm

water voorziening;

* uit de bodemassen (de onbrandbare materialen

die overblijven) wordt zo’n 18.000 ton ijzer en

2.600 ton niet ijzerhoudende metalen (zoals

koper en aluminium) teruggewonnen;

* Omzet 2012: 191,5 miljoen; resultaat 2012:

€ 11,9 miljoen;

* Personeelsformatie: 420 medewerkers.

VERZELFSTANDIGING AFVALENERGIEBEDRIJF AMSTERDAM

In uw gemeente ook minder textiel in het restafval? Dat kan!Met Stichting KICI. Specialist in inzameling en hergebruik van textiel. De gehele opbrengst doneert KICI aan goede doelen in binnen- en buitenland. www.kici.nl

Verhuur van reinigingsmaterieel

Service, revisie en onderhoud

Eco

pand

Kraa

n-ha

akZi

jlade

r

Ecopark 28, 8305 BK Emmeloord Tel: 0527 622882

[email protected] • www.awmaterieel.nl

Page 31: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 31

NIEuWE MEETINSTRuCTIE CROW MAAKT MONITORING OBJECTIEVER

door Herman Beerding en Diederik Notenboom

Bij de uitvoering van werk in de openbare ruimte op basis van beeldbestekken beoordelen opdracht-

gevers niet op geleverde inzet, maar op resultaat. Het resultaat van de dienstverlening in de openbare

ruimte is locatie- en tijdgebonden: waar zwerfvuil is opgeruimd, kan het een dag later alweer vervuild

zijn… Dit vraagt om regelmatige monitoring in combinatie met objectieve spelregels tussen opdracht-

gever en opdrachtnemer. `

We blijven even bij het voorbeeld van het opgeruimde

zwerfvuil: als niet systematisch en met voldoende regel-

maat wordt vastgelegd dat een locatie op bepaalde mo-

menten schoon van zwerfvuil was, kan bij de opdracht-

gever de indruk ontstaan dat er geen werk is uitgevoerd.

Deze situatie kan leiden tot discussie en afnemend ver-

trouwen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. uit de

markt krijgen wij ook signalen van opdrachtgevers en

opdrachtnemers die, een aantal keer per jaar, gezamen-

lijk een monitoring uitvoeren. Tijdens dergelijke rondes

blijkt keer op keer dat, hoewel met meerdere medewer-

kers tegelijkertijd eenzelfde locatie beoordeeld wordt, de

uitkomsten ver uit elkaar liggen. Als opdrachtgever en

opdrachtnemer de beeldmeetlatten verschillend uitleg-

gen of toepassen, kan dit tot uiteenlopende beoordelin-

gen van het resultaat leiden. Dit maakt monitoringsresul-

taten niet erg betrouwbaar en tot een wankele basis voor

verrekening of korting. Ook de juridische houdbaarheid

kan ter discussie komen te staan.

Hoe objectiever, hoe beterMonitoringresultaten zijn zelden wit of zwart en meestal

grijs; in contractterminologie spreek je van ‘redelijkheid

en billijkheid’. Het streven is dus het subjectieve te ob-

jectiveren door duidelijke spelregels voor het monitoren

af te spreken. CROW heeft hiervoor een nieuwe meet-

instructie, het vaststellen van de beeldkwaliteit, opge-

steld. Deze instructie is een aanvulling op hoofdstuk 70

van de RAW standaard 2010. De instructie moet, gecom-

bineerd met de bepalingen uit de standaard, leiden tot

objectievere meetresultaten en minder vrije interpreta-

tie. Kennis van de CROW beeldmaatlatten uit het kwa-

liteitshandboek en de genoemde meetinstructies is dan

ook onontbeerlijk. Deze meetinstructies geven namelijk

nauwkeurig aan hoe de beeldmaatlatten moeten worden

geïnterpreteerd en toegepast.

Vervolgens zullen opdrachtgever en –nemer moeten

afspreken hoe zij met de resultaten uit de monitoring

om willen gaan. Bijvoorbeeld bij de eerder genoemde

beoordeling op de aanwezigheid van zwerfafval zijn de

uitkomsten door menselijk gedrag onvoorspelbaar. Een

deskundige kan beoordelen of de directe omgeving het-

zelfde of een veel beter beeld oplevert en of het aan-

getroffen zwerfvuil er al langer ligt. Tijdens een goede

monitoring, die recht doet aan de totale situatie en de

zichtbare inspanningen van de opdrachtnemer, behoort

hier rekening mee te worden gehouden.

Samenwerken blijft de basisNaast alle (objectieve) contractafspraken over monitoren

en interpreteren, blijft het belang van een goede ver-

standhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.

Een opdrachtnemer kan in een goede samenwerking met

zijn opdrachtgever investeren, door transparant te zijn

over de wijze waarop zij zelf met de resultaten uit de

monitoring omgaan. Een voorbeeld daarvan is het on-

gevraagd geven van interne aansturingsinformatie. Als

medewerkers van de opdrachtnemende organisatie bij

een beeldgerichte uitvoering beeldgericht worden aan-

gestuurd, wordt door de direct leidinggevende een aan-

sturingsmonitoring uitgevoerd. Deze monitoring vindt

wekelijks op verschillende momenten plaats en wordt

met de betreffende reinigingsploeg besproken en ge-

evalueerd. Te vuile locaties, die kennelijk extra aandacht

vragen, worden benoemd en komen wekelijks terug.

De opdrachtnemer doet er verstandig aan dergelijke re-

sultaten en besproken (extra) acties regelmatig en on-

gevraagd aan de opdrachtgever terug te koppelen. Dit

geeft namelijk een transparante inkijk in de geleverde in-

spanningen en genomen maatregelen. Ook kan uit deze

informatie duidelijk worden dat er andere maatregelen

noodzakelijk zijn.

Over de auteursHerman Beerding verzorgt als adviseur/docent bij de Spa

Groep trainingen op gebied van monitoring en beeldge-

richt werken. e-mail: [email protected]

http://nl.linkedin.com/pub/herman-beerding/30/

b71/477

Diederik Notenboom is manager openbare ruimte bij De

Meerlanden, e-mail: [email protected]

Foto

: Natio

nale Beeld

ban

k Leo d

e Kort

Werken met beeldbestekken stelt hoge eisen aan samenwerking

Meten=weten,

maar dan wel graag

allemaal op dezelfde

manier

Page 32: GRAM 2 / 2013

32 GRAM | maart 2013

snapt van de aanpak (hoe). Bij de opdrachtnemer is het

net andersom. Op basis van hun ervaringen gaven de

sprekers de aanwezigen tips mee: wees helder in be-

woordingen, benoem alles, wees eerlijk en kwetsbaar,

regel de driehoek, zorg voor een budgethouder en laat

als opdrachtgever vooral het ‘hoe’ los.

De laatste sprekers in het eerste blok waren Fred Jans-

sen en Rob Braspenning van gemeente Tilburg. Zij

gaven aan dat het proces van beeldgericht werken in

Tilburg een lang proces is geweest dat al in 1985 was

begonnen. Gemeente Tilburg heeft de uitvoerende be-

heerstaken afgestoten en voert nog uitsluitend de regie.

Daarbij is men ‘hard op de zaak en zacht op de inhoud.’

De ambities zijn vertaald in opdrachten in de vorm van

RAW bestekken, waarbij gebruik is gemaakt van de

CROW kwaliteitscatalogus. Door monitoring wordt vast-

gesteld of de opgedragen ambities zijn gehaald.

Blok 2. Taakverdeling: Van afval naar IBOR De eerste spreker in dit blok was Hans Groenhuis, di-

recteur van ROVA. Groenhuis informeerde over de ont-

wikkeling van ROVA op basis van de strategische visie.

De stapsgewijze ontwikkeling van ROVA vond onder

meer plaats op basis van terugkoppeling en registra-

tie van behaalde resultaten en de ‘span of intention’.

ROVA heeft daarmee een manier van werken ontwik-

keld, waarbij voortdurend rekening wordt gehouden

met voldoende binding met de opdrachtgevers. De re-

cente overname van de IBOR-taken in Zwolle werd in

2011 voorafgegaan door overname van IBOR-taken in

de gemeente Winterswijk. Hierdoor kon ROVA ervaring

opdoen en Zwolle laten zien dat deze taken bij ROVA

in goede handen zijn. Bij de diverse stappen werden

medewerkers steeds op een zo vroeg mogelijk stadium

bij de ontwikkelingen betrokken. Alle ‘nieuwe’ mede-

werkers werd gevraagd wat hun grootste ergernis van

de afgelopen jaren was geweest. Met deze informatie

kwamen de knelpunten van de oude situatie scherp in

beeld en konden deze direct worden aangepakt. Deze

themadag NVRD:verbinden in de openbare ruimte

Steeds meer publieke afval- en reinigingsbedrijven zien mogelijkheden hun takenpakket uit te breiden

met het onderhoud van de openbare ruimte. Ook de overheidstaak om mensen met een achterstand

op de arbeidsmarkt op weg te helpen naar een reguliere baan, speelt bij deze taakverbreding een rol.

Dit actuele onderwerp, in combinatie met een interessant programma, zorgde voor een goed bezochte

themadag. Dagvoorzitter op 6 februari was Huub Keijzers van de gemeente Weert.

Door Herman Beerding

Blok 1: Regievoering en goed opdrachtgeverschapRik de Visser van bureau MWH schetste als belang-

rijke factor in situaties waar tussen burger, gemeente

en het uitvoerende bedrijf onvoldoende vertrouwen is

ontstaan, het gebrek aan duidelijke afspraken. Belang-

rijk is dat deze afspraken, gebaseerd op kwaliteits-

normen, gewenste resultaten, kosten en mogelijke

risico’s, goed aan de hand van prestatie indicatoren

worden vastgelegd. Bij deze afspraken moet er ge-

stuurd worden op een evenwicht tussen de vrijheid in

de uitvoering en de controle op het uitgevoerde werk.

De Visser vroeg zijn publiek tot slot of dit zogeheten

Assetmanagement oude wijn in nieuwe zakken is. Van-

uit de zaal werd gewezen op bestuurders die ondanks

duidelijke afspraken toch de neiging hebben op basis

van incidenten in te grijpen.

Dirk Langedijk van SWO gaf aan de hand van een

sprookje een voorbeeld van een zeer herkenbare ont-

wikkeling van een verzelfstandigd bedrijf dat door ge-

brek aan sturing en duidelijke kaders uiteindelijk ont-

spoort. Alles wat fout kon gaan, ging dan ook fout.

Langedijk wees de aanwezigen hiermee op een ludieke

manier op de risico’s van verkeerd opgezette verzelf-

standigingen en vaak gemaakte fouten.

Onder de titel ‘sturen met losse teugels’ bespraken

Marc Veenhuizen en Cor van der Hoek van de ge-

meente Apeldoorn een wijziging van opdrachtgever-

schap. De sprekers gaven aan dat Apeldoorn niet tevre-

den was met de oorspronkelijke afspraken tussen de

opdrachtgever (het bestuur) en de opdrachtnemer(s).

Er was behoefte aan nieuw opdrachtgeverschap waar-

bij de burger centraal staat, een wijkgerichte aanpak

leidend is en meer wordt geparticipeerd dan geïniti-

eerd. Veenhuizen en Van der Hoek wezen op de nood-

zakelijke balans tussen opdrachtgever en opdrachtne-

mer, die ontstaat als alle partijen kunnen opereren als

gelijkwaardige partners. Belangrijk is dat de opdracht-

gever gaat over het resultaat (wat), maar voldoende

Page 33: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 33

vraagstuk vanuit verschillende invalshoeken en haakte

in op de organisatiemodellen genoemd door voorgaan-

de sprekers. Om de gemeente(raad) voldoende grip

te laten houden op de verzelfstandigde organisatie,

zijn een duidelijke rolverdeling, grip via opdrachtge-

verschap en eigenaarslijn (afhankelijk van eigen dienst

of verzelfstandigd bedrijf) van groot belang. De Bruin

wees op de mogelijke succesfactor als er een vorm van

opdrachtgestuurde samenwerking kan worden gerea-

liseerd. Ter afsluiting stelde de Bruin dat niet meer de

vraag is of er in de openbare ruimte moet worden sa-

mengewerkt. Het gaat er nu om hoe we hier mee aan

de slag moeten.

PaneldiscussieHet tweede onderdeel van het blok bestond uit een in-

terview met aansluitend een paneldiscussie. De panel-

leden waren: Diederik Notenboom van de Meerlanden,

Martin van Duijn van Spaarnelanden en Ron van Gool

van gemeente Gouda. De Meerlanden en Spaarnelan-

den zijn overheidsgedomineerde opdrachtnemers. De

gemeente Gouda is een opdrachtgever die alle IBOR

taken heeft overgedragen aan een verzelfstandigd be-

drijf (Cyclus).

Dr. Pim den Hertog van Dialogic sloot de dag af met

een toelichting over zogeheten open diensten innova-

ties. Een diensteninnovatie is de creatie van nieuwe

dienstenervaringen en oplossingen die voorzien in

de (latente) behoeften van de klant. Voorbeelden van

diensteninnovaties zijn IKEA met de slogan ‘design

your own life’ en de Rabobank met electronic banking

via de smartphone. Den Hertog toonde het zogeheten

6D diensten innovatiemodel, waarmee nagedacht kan

worden over kansen voor nieuwe diensteninnovaties in

de afval- en reinigingsbranche. De stap die een aantal

bedrijven heeft gemaakt van afval-inzamelbedrijf naar

uitvoerder van het integraal onderhoud van de open-

bare ruimte, is een duidelijk voorbeeld van een dien-

steninnovatie. Na de lezing van Den Hertog volgde een

forumdiscussie. De presentaties van de sprekers zijn

terug te vinden op www.nvrd.nl, onder Publicaties.

Netwerkinfo:

Rob Braspenning, gemeente Tilburg,

[email protected]

Paul de Bruin, IPR Normag, [email protected]

Hans Groenhuis, directeur ROVA, [email protected]

dr. Pim den Hertog, Dialogic Innovatie en Interactie,

[email protected]

Fred Janssen, gemeente Tilburg, [email protected]

Dirk Langedijk, SWO, [email protected]

Marc Veenhuizen, gemeente Apeldoorn,

[email protected]

Rik de Visser, MWH, [email protected]

aanpak leverde ROVA efficiency en draagvlak op onder

de medewerkers. Groenhuis meldde dat inmiddels met

de volgende gemeenten wordt gesproken om ook daar,

naast de huidige afvaltaken, de IBOR taken aan ROVA

over te dragen.

Erik van der Veen van de gemeente Apeldoorn sprak

over de keuze van Apeldoorn voor verzelfstandiging

van het eigen bedrijf in plaats van een platte uitbeste-

ding. Onder het motto ‘alleen ga je het snelst, maar

samen kom je verder’ wordt nauw samengewerkt door

afdeling Beheer en Onderhoud van de gemeente met de

WSW bedrijven en het leerwerkbedrijf. Apeldoorn heeft

besloten de –vertraagde- invoering van de Wet werken

naar vermogen niet af te wachten, maar met een ei-

gen invulling te starten. De uitgangspunten van de

Apeldoornse benadering zijn: 1. Ontwikkelen van een

instrumentarium om mensen met een achterstand op

de arbeidsmarkt aan de slag te krijgen. 2. Aansluiting

zoeken bij het onderwijs en de huidige arbeidsmarkt.

3. Aangaan van partnerships met werkgevers en 4. Er-

varing opdoen met leerwerkconstructies. Apeldoorn

zal volgens Van der Veen met sommige initiatieven

bewust de grenzen van de wettelijke mogelijkheden

gaan opzoeken. Een mogelijkheid om doorstroom van

het uitvoerende personeel te bevorderen, is de recent

gestarte MBO 1 opleiding schone leefomgeving, waar-

mee straatvegers een startkwalificatie kunnen halen.

Vanuit de zaal was belangstelling naar de samenwer-

king tussen het eigen vaste personeel en de mensen

met een ‘rugzakje’. Volgens Van der Veen is de staps-

gewijze aanpak succesvol. Begin vooral klein, was zijn

advies. Op de vraag hoe je de uitstroom borgt, meldde

Van der Veen dat Apeldoorn met zes (groen)bedrijven

afspraken heeft gemaakt. Daar staan weer gemeentelij-

ke opdrachten aan deze bedrijven tegenover. Onzeker

is of dit op basis van de Europese aanbestedingsregels

officieel is toegestaan. Wellicht moet een proefproces

hier in de toekomst duidelijkheid over geven.

Blok 3 Taakverdeling: de praktijkOnder de titel ‘Samenwerken en regie; schets van

trends en toegepaste organisatiemodellen’ gaf Paul de

Bruin van IPR Normag aan hoe een organisatie voor

de uitvoering van integraal beheer van de openbare

ruimte kan worden opgezet. De Bruin benaderde dit

Page 34: GRAM 2 / 2013

34 GRAM | maart 2013

Voor professionals in gladheidbestrijding is het een be-

kende ervaring: bij preventief natstrooien met steen-

zout komt er vrij veel zout terecht in de bermen. En

dus minder op het wegdek. Maar wat is vrij veel en wat

is de waarde van zulke ervaringsgegevens? Vragen ge-

noeg om het gedrag van (steen)zout objectief te testen.

Dit gebeurde in een onderzoek dat is uitgevoerd door

de provincie Gelderland en waarvoor de provincies

Overijssel en Gelderland en Rijkswaterstaat gezamen-

lijk opdrachtgever waren. Kiwa waarborgde de objecti-

viteit en onafhankelijkheid van het onderzoek.

Verschillende situatiesHet onderzoek richtte zich niet alleen op steenzout.

Vergelijkenderwijs werd ook gekeken naar vacuüm-

zout. Bovendien werd het steenzout in drie verschil-

lende fracties getest: ongezeefd met een korrelgrootte

tot 3,15mm en tweemaal in gezeefde vorm met een

korrelgrootte van resp. 0,16 tot 0,8mm en van 0,16

tot 1,6mm. Het gedrag van het zout werd in twee ver-

schillende fasen bekeken. Eerst direct na de strooiactie,

dus zónder invloed van wegverkeer. Daarna werd er

opnieuw gestrooid en, nadat een aantal verkeersbewe-

gingen had plaatsgevonden, werd er weer gemeten. De

testlocatie, uitgevoerd in dicht asfaltbeton, was repre-

sentatief voor een twee-strooksweg (7m) met aan één

kant van de weg een fietspad van 2m breed (dit noe-

men we de linkerkant van de weg). Aan de rechterkant

van de weg was een 1m brede strook die fungeerde als

berm. Tussen de linker wegkant en het fietspad was

een strook van 2m breed en links van het fietspad een

1m brede strook die weer fungeerde als berm. Deze

opstelling maakte het mogelijk om zoutmetingen te

doen op het wegdek, op de bermen en op het fietspad.

Uitvoering van de testDe rijweg werd vanaf de rechter weghelft asymme-

trisch gestrooid (5m links/2m rechts) met natzout in

een dosering van 8 g/m². Vervolgens werd het strooi-

beeld vastgesteld. Na schoonmaak van de testlocatie

werd opnieuw gestrooid. Vervolgens werd de linker

weghelft in circa 30 minuten door 160 voertuigen bere-

den, waarvan 10% vrachtverkeer, met een gemiddelde

snelheid van 45 tot 65 km/h. Meteen daarna werd het

restant zout op de weg gemeten én het afgewaaide

en afgereden zout in de bermen. De proeven op het

fietspad verliepen volgens hetzelfde scenario. Eerst

werd gestrooid met natzout in een dosering van 8 g/

m². Daarna werd het strooibeeld vastgesteld. Vervol-

gens werd het fietspad opnieuw en op dezelfde wijze

gestrooid, vonden de eerder genoemde verkeersbewe-

gingen plaats op de hoofdrijbaan en werd ten slotte het

restant zout op het fietspad en het afgewaaide zout ge-

meten. Wat de doseringen betreft geldt het volgende: 8

g/m² natzout bestaat uit 30% vloeistof en 70% zout. Er

wordt dan effectief 5,6 g/m² zout gestrooid plus 0,48

g/m² zout dat in de vloeistof was opgelost.

ONAFHANKELIJK ONDERZOEK BEVESTIGT PRAKTIJKERVARING

Korrelgrootte is cruciaal voor het gedrag van wegenzout

door Peter Arts en Jan van der Beek

De prestaties van wegenzout worden voor een belangrijk deel bepaald door de korrelgrootte van het

zout. Naarmate die korrelgrootte toeneemt, is de zoutverdeling op de weg minder gelijkmatig. Van gro-

ver zout komt er tijdens het strooien ook meer direct in de bermen terecht. Daarnaast rijdt het verkeer

naarmate de korrel groter is, ook meer zout van de weg af. Dat leert onafhankelijk onderzoek. In dit

artikel de bevindingen.

Page 35: GRAM 2 / 2013

GRAM | maart 2013 35

kleinere korrelgrootte werd gebruikt, liggen de pres-

taties van vacuümzout en steenzout dichter bij elkaar.

Opnieuw een bewijs dat de korrelgrootte bepalend is

voor het gedrag van wegenzout.

In de tabel staan de meetgegevens voor de hoofdrij-

baan voor alle geteste typen zout, in onbereden én

bereden toestand, en uitgesplitst naar locatie. De ge-

noemde percentages zijn de aangetroffen hoeveelhe-

den op de betreffende locaties ten opzichte van de

nominale hoeveelheden die op deze locaties verwacht

werden.

Slotconclusie en reactiesDe bevindingen spreken voor zich. De korrelgrootte

van het zout blijkt de bepalende factor te zijn voor de

gesignaleerde verschillen in gedrag. Het onderzoeks-

team verbindt nadrukkelijk géén conclusies aan zijn

bevindingen en zal deze delen met de Programmacom-

missie Gladheidbestrijding van CROW.

Eurosalt en AkzoNobel Wegenzout kregen dit arti-

kel voor publicatie te lezen en gelegenheid om te

reageren. Sven Heddes, namens Eurosalt: “Hoewel

wij niet alle details van het onderzoek kennen, on-

derschrijven wij dat het volgens dit onderzoek voor

de hand ligt om de maximale korrelgrootte voor we-

genzout te beperken tot 1,6 mm. Met wegenzout in

deze korrelgrootte is significant minder verlies van

zout in de bermen gemeten ten opzichte van zout

met een korrelgrootte tot 3,15 mm.” Rolf Breslau,

namens AkzoNobel Wegenzout: “Toen de provincie

Gelderland in 2009 aankondigde om in samenwer-

king met Rijkswaterstaat en provincie Overijssel

strooiproeven te organiseren om de prestaties van

grof zout en fijn zout te vergelijken, was AkzoNobel

enthousiast, omdat wij grote waarde hechten aan

onafhankelijk en objectief onderzoek. De conclusies

van het onderzoek spreken wat AkzoNobel betreft

voor zich.”

Condities bewaken Bij de proeven zijn vier verschillende typen zout ge-

bruikt: vacuümzout en drie verschillende fracties

steenzout. uiteraard moesten de testcondities gelijk

zijn. Wat betreft het wegverkeer is steeds dezelfde

reeks voertuigen ingezet. Ook de weerscondities wa-

ren uniform. De proef is representatief voor een pre-

ventieve strooiactie: géén sneeuw of ijs op de weg.

Er mocht tijdens de proeven geen neerslag vallen en

de windsnelheid moest lager zijn dan 2 m/s. De weg

mocht wel een beetje vochtig, maar niet nat zijn en er

mochten ook geen plassen op staan. Voor het meten

van het zout werd in alle gevallen de wet wash me-

thode toegepast. Daarbij wordt het zout na toevoeging

van spoelwater opgezogen. Na het wegen van de hoe-

veelheid water plus zout wordt met een concentratie-

meter bepaald hoeveel zout er in een wegvak ligt.

Korrelgrootte is bepalendDe korrelgrootte van het gebruikte vacuümzout was

maximaal 0,8 mm en van het steenzout maximaal 3,15

mm. De korrelgrootte is bepalend voor het zogenoem-

de doorstuitergedrag van zout en daarmee voor de

verdeling van het zout op de weg en het verlies in de

berm. Op de weg zelf is er verschil tussen de verdeling

van vacuümzout en steenzout. Door de kleinere kor-

relgrootte heeft vacuümzout een gelijkmatiger verde-

ling, waardoor er meer zout aan de buitenste rand van

de weg terechtkomt, zonder dat er te veel zout in de

berm belandt. Steenzout heeft door de grotere korrel

een minder gelijkmatige verdeling over de weg, waar-

door de hoeveelheid zout aan de rand van de weg lager

is en in de berm hoger. De hoeveelheid zout die bij het

strooien direct in de berm terechtkomt, is bij vacuüm-

zout 7 procent en bij ongezeefd steenzout 11 procent.

Na het berijden van de linkerweghelft is 14 procent

van het vacuümzout in de bermen verdwenen tegen

27 procent van het ongezeefde steenzout. Daarnaast

toonden de proeven aan dat het wegverkeer géén in-

vloed heeft op de hoeveelheid zout op het fietspad, on-

geacht het type zout waarmee de weg gestrooid was.

Ten slotte: bij de proeven waarbij steenzout met een

Over de auteurs: Peter Arts is Hoofd Wegendistrict en Jan van der Beek is Projectleider bij de Afdeling Beheer en

Onderhoud Wegen van de provincie Gelderland. Zij waren samen verantwoordelijk voor de uitvoering van het

onderzoek. Voor informatie, tel. 088 - 880 7200.

Meetplek Vacuümzout 0 - 0,8 mm Steenzout 0 - 3,15 mm Steenzout 0 - 1,6 mm Steenzout 0 - 0,8 mm

zonder met zonder verkeer zonder met zonder met verkeer verkeer verkeer verkeer verkeer verkeer verkeer verkeer

Op de weg 93,0% 86,0% 89,0% 73,0% 92,7% 90,1% 92,5% 88,3%

Beide bermen 7,0% 14,0% 11,0% 27,0% 7,3% 9,9% 7,5% 11,7%

Links in de berm 3,5% 9,5% 5,0% 21,2% 2,7% 5,9% 3,2% 7,3%

Buitenste eerste 74,0% 46,1% 54,2% 21,3% 67,6% 43,4% 84,9% 46,1%meter van de weg

Page 36: GRAM 2 / 2013

Schuitemaker nieuwsSneeuw die geruimd wordt, hoef je niet

weg te dooien. Dat scheelt zoutverbruik.

Deze winter trok Schuitemaker een be-

langrijke conclusie: vegen en sproeien

op fietspaden en pleinen bleek zeer ef-

ficiënt met als bijkomend voordeel dat

pekelwater niet wordt ingelopen in win-

kels en andere gebouwen. Dankzij de

NMPO is een adviesbureau dat zich heeft

gespecialiseerd in alles wat met afval en

reiniging te maken heeft. Tijdens haar

landelijke Contactdagen presenteert het

bureau de nieuwste versie van de web-

based applicatie Inzameling, die een aan-

tal innovatieve functionaliteiten biedt.

Enkele highlights zijn: integratie van

seizoenen, opstellen voertuigkalender,

integratie brengvoorzieningen en huis-

aan-huis inzameling, routeberekening en

navigatie.

dubbele slijtstrookploeg is een stoep of

fietspad in één keer sneeuwvrij.

Inl. www.sr-schuitemaker.nl

Op de Contactdagen kunt u kennisma-

ken met Jewel Planning Solutions. Deze

biedt webbased applicaties op het ge-

bied van Straatreiniging en Winter- en

Containerdiensten. Ook kunt u informeel

praktijkervaringen uitwisselen met onze

gebruikers en bestaande informatie ac-

tualiseren. u bent van harte welkom op

de volgende data en locaties van 12.00

– 15.30 uur incl. inlooplunch. 28 maart:

ACV te Ede - 2 april: OMRIN, Ecopark De

Wierde te Oudehaske - 9 april: Rd4 te

Landgraaf en 16 april: HVC te Velsen-

Zuid. Voor het volledige programma

van de contactdagen bezoekt u onze

site: www.nmpo.nl. Aanmelden kan via

[email protected]

Meer weten over onze applicaties voor

Inzameling, Straatreiniging, Winter- en

Containerdiensten, neem contact op met

NMPO, tel. 0317 – 415 899 of bezoek

onze site.

36 GRAM | maart 2013

NIEuWTJES VAN DE ZAKELIJKE MARKT niEuWS

NMPO Contactdagen introductie applicatie Inzameling

gram-uitenhage 130221.indd 1 21-02-13 09:45

Page 37: GRAM 2 / 2013

Sinds 2011 vallen de gemeentelijke mi-

lieustraten onder het Activiteitenbesluit.

Vanuit een onduidelijkheid in de IPPC-

richtlijn zijn de milieuvergunningen in

veel gevallen tot 1 januari 2013 in stand

gehouden. Nu is duidelijk dat gemeente-

lijke milieustraten niet meer milieuver-

gunningplichtig zijn en dat de Richtlijn

Industriële Emissies (RIE, voorheen IPPC)

niet van toepassing is op deze inrich-

tingen. Ook voor bovenstaande regel

gelden uitzonderingen. Locaties waar

bijvoorbeeld bedrijfsafval wordt inge-

nomen, specifieke bewerkingen worden

uitgevoerd of grotere hoeveelheden ge-

vaarlijke afval worden opgeslagen, kun-

nen voor die activiteiten nog milieuver-

gunning- of zelfs RIE-plichtig zijn. Ook

in deze gevallen geldt het Activiteiten-

besluit.

Voor alle milieustraten geldt dat tussen

2011 en 2013 de locatiespecifieke ver-

gunning geheel of gedeeltelijk is over-

gegaan in algemene regels. De voor-

schriften uit de vergunning zijn voor

een deel per direct vervallen. Vanuit het

overgangsrecht uit het Activiteitenbe-

sluit blijft echter ook een deel van de

voorschriften gedurende 6 maanden, 3

jaren of een specifiek bepaalde datum

van toepassing. Dit kan zowel positief

als negatief uitpakken. In beide gevallen

is het goed bewust te zijn van de gelden-

de voorschriften, zodat vooraf de juiste

overwegingen worden gehanteerd voor

het doen van investeringen. De verande-

rende wetgeving vraagt om een aantal

acute aanpassingen terwijl andere in-

vesteringen nog een aantal jaren kunnen

wachten. De ervaring leert dat ook bij het

bevoegd gezag onduidelijkheid bestaad

over de eisen die gelden. Veranderingen

doen zich voornamelijk voor wat betreft

standaardisatie voorschriften voor: te

scheiden afvalfracties; geluidbelasting

omgeving; bodembeschermende voor-

zieningen; lozingseisen en bemonstering

van afvalwater; opslagtanks brandstof-

fen en andere vloeistoffen.

Oranjewoud biedt inzicht in per 1 janu-

ari 2013 geldende verplichtingen en de

daaruit volgende kansen en bedreigin-

gen. Ook attenderen wij op mogelijkhe-

den om bestaande rechten te handhaven

via maatwerkvoorschriften. Wij bezoe-

ken uw milieustraat en we willen graag

de beheerder en de beleidsmedewerker,

die belast is met de milieustraat, inter-

viewen. Op basis van onze bevindingen

en de aangeleverde informatie stellen wij

een briefrapport op, waarin de uit te voe-

ren of te stoppen maatregelen zijn aan-

gegeven. Optioneel kunnen we de hele

milieustraat doorlopen op het gebied van

afvalstromen, logistiek, veiligheid e.d. en

uitwerken in een Total Scan rapportage.

u krijgt hiermee een instrument om te

bepalen of uw inrichting voldoet aan de

geldende eisen, zonder onnodig kosten

te maken op vervallen of onnodige voor-

schriften.

Meer informatie:

Harrie Prinsen: tel. 06-53756997 of

[email protected]

Henk Verschuuren: tel. 06-22920255 of

[email protected]

GRAM | maart 2013 37

NIEuWTJES VAN DE ZAKELIJKE MARKT niEuWSVoldoet uw milieustraat nog aan de juiste wetgeving?

Page 38: GRAM 2 / 2013

Containerwielen van Haco...

Protempo bvPostbus 21, 6500 AA NIJMEGEN NederlandTel. +31(0)24-3711711. Fax +31(0)[email protected] www.protempo.eu

103

Bel voor informatie:

... besparen u mankracht!Haco wielen maken uw containers écht mobiel.De garantie voor uitstekende rijeigenschappen.

adv. 103 190x130 mm.indd 1 11-02-2010 13:55:19

Hoge kosten voor

?reinigen olielekkages

Olielekkages zijn

gemakkelijk zelf

te reinigen m.b.v.

AQUAQUICK 2000.

Deze unieke

wegdek-

ontvetter

wordt al

toegepast

door bijna alle

brandweerkorpsen

en wegbeheerders.

Bespaar op kosten en tijd,

wij informeren u graag!

VanDoClean B.V. / Absorbit

Tel. 0416-66 80 60

www.vandoclean.nl

Fax 0416-66 80 65

[email protected]

VanDoClean

www.weevers.nl

Milieu ontzienHet is niet realistisch om te beweren dat we milieuvriendelijk kun-nen produceren. Het milieu heeft bijna altijd last van activiteiten van mensen. Wij mogen ons gelukkig prijzen dat de natuur heel veer-krachtig is. Wat wij wel kunnen doen is het milieu zoveel mogelijk ontlasten. En daar doen wij als Weevers Grafimedia ons best voor. Elke dag opnieuw, houden wij met onze activiteiten rekening met de omgeving en het milieu. Hiervoor is ons bedrijf sinds 1995 milieu gecertificeerd. Aanverwant zijn de certificaten FSC®, sinds 2006 en in juni van 2010 hebben wij als eerste grafisch bedrijf in Gelderland het certificaat ontvangen voor duurzaam inkoop. Om de systemen te waarborgen hanteren wij de eisen van de VPGI (ISO9001), waar-door wij sinds 1982 dit certificaat op onze naam hebben staan.

concept & ontwerp sign & displayinternet & av-producties digitaal drukkenkrantenuitgaven offsetdrukken afterpress

Page 39: GRAM 2 / 2013

Gebr. De Vor Achterveld BVHessenweg 164 • Postbus 2 • 3790 CA ACHTERVELDTel. 0342 45 95 41 • [email protected] • www.devor.nl

Zoek en vind: Holder Nederland

GEEN COMPROMIS

ALTIJD INZETBAARHOLDER is het gehele jaar inzetbaar:o.a. voor onkruid borstelen, maaien, snoeiwerkzaamheden, blad ruimen,

vegen, versnipperen en de winterdienst. Per saldo goedkoper:

één aandrijfmachine voor alle voorkomende werkzaamheden!

GRAM | maart 2013 39

Agenda11 april

Gemeentelijk Afvalcongres, Rijtuigenloods Amersfoort

Organisatie: VNG Congres- en studiecentrumbureau en NVRD

29-30-31 mei

NVRD Jaarcongres ‘MeerWaarde’

Organisatie: Meerlanden en NVRD

Inl. www.Meerwaarde2013.nl

29-30 mei

ReinigingsDemoDagen, Lelystad

11 september

NVRD themadag afval & grondstoffen, Reehorst Ede

ColofonuitgeverNVRD, WTC ArnhemNieuwe Stationsstraat 106811 KS ARNHEMTelefoon 088 - 3770000E-mail [email protected] www.nvrd.nl

RedactiecommissieRob Schram, RMN (hoofdredacteur)Marc Maassen, GADBas Peeters, NVRDHerman Beerding, BMSRiny de Jonge, stadsdeel Amsterdam-OostMarc Veenhuizen, gemeente ApeldoornWilly Brinkbäumer, Twente MilieuMartin van Nieuwenhoven, Agentschap NLDiederik Notenboom, De Meerlanden

EindredactieKarin Hegeman en Karin Giesen Postbus 1218, 6801 BE Arnhemtel. 088 - 3770000e-mail: [email protected]

Advertentie-exploitatieBureau Van VlietPostbus 20, 2040 AA Zandvoorttel. 023 - 5714745e-mail: [email protected]

Opmaak en drukWeevers Grafimedia, www.weevers.nl

Officieel vakblad van de NVRD

AbonnementenadministratieNVRD, Postbus 2118, 6801 BE ArnhemJaarabonnement ad € 98,– excl. BTW. België € 122,50 (Europa en buiten Europa op aanvraag). Los: € 11,50.

Beëindiging abonnementHet opzeggen van een abonnement dient schriftelijk te geschieden uiterlijk op 15 november bij de NVRD. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd.

ISSN 1569-0458

© NVRD

GRAM wordt gedrukt op papier met het FSC®-keurmerk en verschijnt 10x per jaar.

Hoewel door de uitgever de uiterste zorgvuldigheid is betracht, wordt voor de inhoud geen aansprakelijkheid aanvaard.

Page 40: GRAM 2 / 2013

Lid worden van de NVRD?

Houdt uw organisatie zich bezig met afvalbeheer en/of beheer van de openbare

ruimte? Bent u professional in afvalbeheer en/of van de openbare

ruimte? Word dan lid van de NVRD. Het lidmaatschap is organisatiegebonden.

Wilt u meer weten over de NVRD of het lidmaatschap? Bel of mail dan met ons

ledensecretariaat. telefoon 088 -377 0000 email [email protected]

beheer