AM Magazine 4 2012

16
Driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw - jaargang 2012 - nr 4 - oktober - november - december magazine Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5/ Afzender: A&M, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel BEDRIJF IN DE KIJKER: NORBORD p11 België-Belgique PB Brussel 5 P209314 Bedrijf in de kijker: Norbord Delegee aan het woord: Stefaan Williams DOSSIER DUURZAAM MATERIALEN- BEHEER

description

Het AM Magazine neemt een belangrijke plaats in binnen de informatieve en sensibiliserende werking van Arbeid en Milieu. A&M Magazine brengt een brede mix van reportages, interviews, bedrijfsdossiers, opiniestukken en achtergrondartikels over de zeer uiteenlopende thema's waar sociale en ecologische belangen elkaar raken. A&M Magazine verschijnt vier maal per jaar, in maart, juni, september en december. Soms brengen we een extra editie over een bepaald thema of in het kader van een lopend project van Arbeid & Milieu. U mag informatie overnemen uit de magazines, mits correcte bronvermelding.

Transcript of AM Magazine 4 2012

Page 1: AM Magazine 4 2012

Driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw - jaargang 2012 - nr 4 - oktober - november - december

magazine

Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5/ Afzender: A&M, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel

Bedrijf in de kijker: norBordp11

België-BelgiquePB

Brussel 5P209314

Bedrijf in de kijker:

Norbord

Delegee aan het woord:

Stefaan Williams

doSSierduurzaam materialen-Beheer

Page 2: AM Magazine 4 2012

2 am magazine jaargang 2012 nr 4

agendadonderdag 24 januari 2013 , 20.00 uur: Kaaitheater, Saincteletteplein, 1000 Brussel

De mythe van de groene economie Debat naar aanleiding van het boek ‘de groene economie’ met Anneleen Kenis/ Matthias Lievens, auteurs van het boek ‘de mythe van de groene economie’, Serge De Geldere (Al Gore, klimaatman), Bert De Wel (Adviseur studiedienst ACV) en Pieter Verbeek (Adviseur studiedienst Vlaams ABVV)Moderator: Alma De Walche (Mo*)

De klok tikt ongenadig: het klimaat verandert. We moeten, zo krijgen we te horen, samenwerken: allemaal samen tegen CO2. Steeds meer ngo’s, bedrijven en politieke partijen vinden elkaar rond de slogan van de ‘groene economie’. Of spreken we beter over ‘groen kapitalisme’? Kiezen voor groen is niet alleen belangrijk om de klimaatverandering tegen te gaan, het maakt een land ook ‘sterker, gezonder, veiliger, innovatiever, competitiever en gerespecteerder’, zo stelt Thomas Friedman, columnist van de The New York Times. ‘Is er iets denkbaar dat vaderlandslievender, kapitalistischer en geostrategischer is dan dat?’Dit boek ontrafelt de mythe van de groene economie in al haar dimensies: van emissiehandel tot duurzaam consumeren, van bevolkingscontrole tot technologisch optimisme. Maar het tekent ook een aantal krachtlijnen uit voor een alternatief. De transitie naar een duurzame toekomst kan niet zonder diepgaande maatschappijverandering, stellen de auteurs. En zo’n verandering vraagt precies meer sociale gelijkheid, meer democratie en minder markt.

Anneleen Kenis (1980) is licentiaat in de psychologie en de duurzame ontwikkeling en menselijke ecologie. Ze is onderzoekster aan de Leuvense universiteit waar ze werkt aan een doctoraat over ecologisch burgerschap, bewegingsopbouw en politisering.

Matthias Lievens (1980) is licentiaat in de filosofie, politieke wetenschappen en antropologie en doctor in de politieke filosofie. Momenteel werkt hij als postdoctoraal onderzoeker aan de universiteit van Leuven. Hij is actief in de vzw Climaxi, en is (co-)auteur van Gebroken vitrines. De andersglobalisten tien jaar na Seattle en van Socialisme en democratie in de 21ste eeuw.

Organisatie: Masereelfonds Molenbeek i.s.m. Kaaitheater, Climaxi, Mo*, Oikos en Arbeid & Milieu

a&m in ‘t kort 15Ook in AM Magazine4 Duurzaam materialenbeheer:

waarom, hoe en wat? In dit artikel schetsen we heel ruw

de uitdagingen op het vlak van materialenbeheer, waarom deze uitdagingen zich stellen, en raken we kort het begin van een aantal oplossingen aan.

9 Delegee aan het woord: Stefaan Williams, ACV-hoofdafgevaardigde bij Picanol (Ieper) A&M sprak met Stefaan Williams Williams over een boeiende campagne bij Picanol.

12 Bedrijf in de kijker: Norbord Een gesprek met 3 delegees over de evolutie die OSB-producent Norbord meemaakte op vlak van milieu en veiligheid en gezondheid.

15 A&M in ’t kort Handboek groene arbeidsplaatsen Ecoplan.be

Delegee in de kijker - Stefaan Williams, ACV hoofd-afgevaardigde

in am magazine #4 - 2012

9

4doSSier duurzaammaterialenBeheer

doSSier duurzaammaterialenBeheer

Page 3: AM Magazine 4 2012

3am magazine jaargang 2012 nr 4

editoriaal colofonAM magazine is een driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw. Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Tel +32 (0)2 325 35 01 [email protected], www.a-m.be

Het secretariaat van Arbeid & Milieu vzw is op alle gewone werkdagen, van 9u tot 17u bereikbaar.

Redactie: Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Druk: De Wrikker Lay-out: bigtrees. Foto cover: Thijs Calu

Arbeid & Milieu magazine is een initiatief van Arbeid & Milieu vzw. Arbeid & Milieu vzw is een samenwerkingsverband waarin de arbeidersbeweging en de milieubeweging paritair vertegenwoordigd zijn. De arbeidersbeweging is momenteel vertegenwoordigd door het ABVV, ACV en ACLVB. De milieubeweging wordt vertegenwoordigd door de Bond Beter Leefmilieu. A&M magazine biedt, aan de hand van reportages, interviews, achtergrondartikels, colums en praktische tips, informatie over thema’s die zich situeren op het raakvlak tussen arbeid en milieu. Om de band tussen arbeid en milieu aan te tonen en te bevorderen. Want wij denken dat het absoluut noodzakelijk is om sociaal en ecologisch welzijn met elkaar te verzoenen. Zonder dat geen duurzame ontwikkeling. Een jaarabonnement op A&M magazine kost € 17,50. U kunt zich abonneren door dit bedrag te storten op het rek.nr. BNP Paribas Fortis BE54 0011 4959 5597, met vermelding 'Abonnement 2012'. Geef ons ook je exacte adres en contactgegevens door via mail of telefoon en laat weten of je een factuur wenst.

Geïnteresseerd in een proefnummer van A&M magazine? Contacteer ons op tel: +32 (0)2 325 35 01 of [email protected] Arbeid & Milieu vzw bestaat sinds 1988 en bracht voorheen 'Arbeid en Milieu Nieuws' uit. Redactieraad: Thijs Calu, Bert De Wel, Mike Desmet, Dominique Kiekens, Suzanne Kwanten, Brecht De Roey, Fredrik Snoeck, Joris Van Damme, Sara Van Dyck, Pieter Verbeek en Timothy Wyffels.

VU: Joris Van Damme Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel

Arbeid & Milieu is gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk wordt gedrukt met vegetale inkt.

De redactie is niet gebonden door de inhoud van de genomen advertenties. Mits voorafgaande toestemming mogen artikels overgenomen worden. Dit kan alleen maar de betere verspreiding van milieu-informatie in al zijn facetten ten goede komen.

Over Doha, groene economie, glazen bollen en sociale innovatieWe zijn niet goed bezig. Of anders gezegd: we zijn goed bezig om onze planeet definitief op een pad te zetten naar een opwarming met meer dan 2 graden Celsius.

In Doha zitten op het ogenblik van dit schrijven voor de zoveelste maal onze wereldleiders samen voor de jaarlijkse grote VN-klimaatconferentie om maatregelen te nemen om het tij te keren. Of om geen betekenisvolle maatregelen te nemen, wat de meer waarschijnlijke uitkomst zal zijn. Ik heb al eerder in dit magazine gepleit tegen doemdenken naar aanleiding van de magere resultaten van dit soort frustrerende “wereldtoppen” en wel te kijken wat er op het terrein kan gebeuren.

Je bedrijf en zo de economie mee helpen vergroenen, bijvoorbeeld. Blijft dan nog de vraag: kunnen we het nodige doen van onderuit als het van bovenaf niet mee mogelijk wordt gemaakt, of wordt tegengewerkt? KU Leuven-onderzoekers Anneleen Kenis en Matthias Lievens stellen in hun pas verschenen boek dat de idee van die groene economie een mythe is: economische groei en ecologie staan gewoon haaks op elkaar, en volgens hen is het een illusie te denken dat het kapitalisme een naderende milieuramp kan voorkomen. Misschien hebben ze gelijk en moeten we eens kijken naar een paar van de oplossingen die ze dan voorstellen.

Maar een maatschappij veranderen doe je natuurlijk

niet met één boek of met één top in Doha, of met één groot masterplan waarin je als een alwetende planner de wereldeconomie op het duurzame pad zet. Als coördinator van onze kleine vzw heb ik het voorrecht om af en toe een inkijk te hebben in wat er in de academische wereld en de beleidswereld gebeurt rond dit thema. Veel goede bedoelingen zien we daar, maar soms wat naïef. Zoals een federale overheid die aan onderzoekers vraagt wat nu precies die groene competenties zijn die we gaan nodig hebben in onze duurzame economie en hoeveel van welke. Waarmee ze eigenlijk vraagt aan onderzoekers om een glazen bol te hebben over hoe onze hele economie zal evolueren, en die overheid tegelijk zelf geen enkele uitspraak wil doen over mogelijke maatregelen die ze al dan niet zal nemen om die veranderingen in gang te zetten. Of een Vlaamse overheid die een consultancybureau de lijnen laat uitzetten van een Vlaamse Groene Economie. De uitkomst is stilaan voorspelbaar geworden: het consultancybureau tekent een masterplan uit, laat voor de zoveelste maal al wie met duurzaamheid te maken heeft nog eens opdraven en levert het gevraagde product tegen een fikse vergoeding af aan de opdrachtgever, die “eens zal bekijken wat we met al

die belangrijke bevindingen eventueel kunnen gaan doen”. Tekenend voor al die masterplannen is dat ze amper rekening houden met het feit dat het meestal mensen zijn die veranderingen al dan niet aanvaarden of doorvoeren.

Vanuit A&M zeggen we dan steeds weer hetzelfde: als je veranderingen wil doorvoeren in een organisatie of bedrijf, en bij uitbreiding in de maatschappij kom je bijna nooit tot enige betekenisvolle verandering zonder de mensen te betrekken. En dat je niet altijd moet trachten te voorspellen wat er precies allemaal zal veranderen voor wie en hoe, maar dat je beter kan inzetten op een organisatie, bedrijf en samenleving die verandering op mensenmaat mogelijk maakt. Sociale innovatie dus, en niet alleen maar de technologische. Een transitie voor en door mensen en niet ondanks mensen, zoals de masterplanners vaak proberen. Anders krijgen we steeds weer hetzelfde: een paar lichtende voorbeelden van vernieuwing waar sommigen even bewonderend naar kijken, en vervolgens overgaan tot de orde van de dag. En dat eindigt uiteindelijk in een doodlopend straatje voor elk van ons.

Jorre Van Damme coördinator

Page 4: AM Magazine 4 2012

copyright wiertz sébastien

4 am magazine jaargang 2012 nr 4

duurzaam materialenBeheer:

waarom, hoe en wat?

Meer duurzaam materialenbeheer is een absolute noodzaak voor ons allen. Het is één van die domeinen waar de uitdaging om spaarzaam om te gaan met ons leefmilieu al niet meer los te koppelen valt van het veilig stellen van onze welvaart in de nabije toekomst. Veel bedrijven maken op dit moment al het – soms moeilijke – leerproces mee om het werken met nieuwe materialen, productieprocessen en businessmodellen in goede banen te leiden.

En dat heeft bijna altijd ingrijpende gevolgen voor de betrokken werknemers, op vlak van veiligheid en gezondheid, arbeidsvoorwaarden, vorming en opleiding, enz. … In deze editie van AM Magazine schetsen we heel ruw de uitdagingen waar we voor staan, waarom ze zich stellen, en raken we kort het begin van een aantal oplossingen aan.

Page 5: AM Magazine 4 2012

doSSier duurzaam materialen Beheer

5am magazine jaargang 2012 nr 4

Waarom is er nood aan duurzaam materialenbeheer?Tegen 2050 zal de wereldbevolking met nog eens 50% stijgen. Het aantal consumenten zal verdubbelen of verdrievoudigen, en ook hun welvaart verhoogt. Het resultaat van die evolutie is dat, indien er niets fundamenteel verandert, het huidige verbruik van (natuurlijke) hulpbronnen zal verdrievoudigen. De oplossing is uiteraard niet dat wij de vele Chinezen of Indiërs dan met de vinger gaan wijzen en ze vertellen dat zij die auto, koelkast en breedbeeld TV niet kunnen hebben omdat wij er al één willen. Ze zullen het ons ook niet vriendelijk komen vragen.De oorzaak van het probleem (én bron

van mogelijke oplossingen) ligt in ons huidig productie- en consumptiemodel. Dat is nog altijd in grote mate gebaseerd op het massaal ontginnen van eindige grondstoffen, waarmee we iets maken dat meestal niet lang meegaat, en waarvan we een groot deel nog altijd definitief verloren laten gaan als we beslissen er ons van te ontdoen. Dat resulteert in prijsstijgingen van die grondstoffen, handels- en echte oorlogen tussen landen, en talrijke schadelijke gevolgen voor milieu en gezondheid. Het systeem is ook om een andere reden verre van waterdicht: omdat we een nogal simplistische kijk hebben op welvaart, nl. altijd maar meer is altijd maar beter, is blijvende economische groei onhoudbaar. Gesteld dat we zelfs maar een bescheiden

groei zouden nastreven van 2% per jaar, wil dat zeggen dat we om de 36 jaar, dus elke generatie, een verdubbeling van de wereldeconomie krijgen. En daarvoor zijn in ons huidige productie- en consumptiemodel eenvoudigweg niet genoeg hulpbronnen voorradig op onze planeet (zie grafiek). Maar we recycleren en sorteren toch al, hoor ik u zeggen. Het klopt dat we in Vlaanderen heel goed scoren op vlak van gescheiden ophaling van huishoudelijk afval. Maar… sorteren is niet hetzelfde als recycleren. Recyclage zoals die vandaag gebeurt, is niet altijd een oplossing op lange termijn. Er is

namelijk nog heel wat downcycling, waarbij een product wel gerecycleerd wordt tot een ander materiaal, maar met een mindere functie of gebruikswaarde, en er op het einde van de rit toch weer een tekort zal zijn van de oorspronkelijke grondstof. Producten worden nog steeds onvoldoende ontworpen met het oog op recyclage, zodat het deel afval (en dus het deel niet-herbruikbare grondstoffen) nog veel te hoog blijft. En met het bedrijfsafval is het vandaag de dag op dat vlak nog veel erger gesteld. In 2013 komen er daarvoor ook nieuwe regels (zie ook kader). Feit blijft dat behalve voor een aantal metalen op wereldschaal nog bitter weinig materiaal hergebruikt wordt. En dat is vooral een probleem voor ons in Europa, aangezien er van zowat alle

“Cruciaal zijn de veranderende relaties. Er moet een verschuiving komen van eigenaar naar gebruiker. En van producent naar verantwoordelijke functie-leverancier”

Page 6: AM Magazine 4 2012

nieuw materialendecreetEind 2011 werd het nieuwe materialendecreet goedgekeurd. Dit vormt een voorlopig sluitstuk om het duurzaam materialenbeheer in Vlaanderen op de kaart te zetten. Het afvalstoffendecreet uit 1981 komt hiermee volledig te vervallen. Het decreet veronderstelt dat een integrale kijk op de materiaalketen onontbeerlijk is om een blijvende oplossing te vinden voor het afvalvraagstuk. Het nieuwe decreet legt niet alleen een nieuwe basis voor het beter sluiten van de materialenkringlopen in Vlaanderen, maar maakt een groen aankoopbeleid door de overheid mogelijk en zet het licht op groen voor Plan C, een samenwerkingsverband rond duurzaam materialenbeheer tussen bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties Het decreet sluit voorts de deur voor uitvoer van ongesorteerd afval naar het buitenland, dat een nefaste

invloed kan hebben op de eigen Vlaamse verwerkingsindustrie. Omdat het materialendecreet een kaderdecreet is, geven de meerderheidsfracties de Vlaamse regering ook reeds een aantal richtlijnen voor de uitvoering. Zo dient er op basis van het lopend proefproject regelgeving te komen voor de gescheiden pmd-inzameling in bedrijven. De regering dient ook te onderzoeken of een systeem van verhandelbare afvalverwerkingsrechten voor meer performante installaties kan zorgen met behoud van de krappe planning tussen vraag en aanbod. Er moet ook meer aandacht komen voor energierecuperatie bij afvalverbranding en voor een mobiliteitsvriendelijke inplanting van nieuwe installaties zodat de aanvoer via het water en/of per spoor kan gebeuren.

6 am magazine jaargang 2012 nr 3

belangrijke grondstoffen zo goed als geen te vinden zijn op ons continent. En landen als China houden nu al vast aan een aantal belangrijke grondstoffen die nodig zijn om, ironisch genoeg, zaken te produceren die ook wij nodig gaan hebben om onze duurzamere economie te

bouwen (zoals batterijen, materialen voor windmolens, zonnepanelen etc…).

Waar moeten we naartoe, en hoe dan?Wat is nu precies de omvang van de uitdaging? Aan ons huidig verbruik hebben we 2 planeten nodig tegen 2040, en de meeste wetenschappers zijn het erover eens dat we maar over één leefbare planeet beschikken in onze nabije omgeving. Om die balans te herstellen én onze welvaart te behouden, moet het verbruik van grondstoffen in de industrielanden met maar liefst 90% dalen. Een daling met factor 10 dus.Om daar te geraken moeten we op een pad dat rust op twee grote pijlers. We moeten vooreerst minder materiaal gebruiken door: het loskoppelen van functie en materiaal (ecodesign); het langer gebruiken van gemaakte voorwerpen (ze letterlijk duurzamer maken dus); gedeeld gebruik in plaats van

louter individueel gebruik en bezit; en meer hergebruik. Ten tweede zullen we moeten werken via continue kringlopen: demontage en heropbouw; en recyclage.Cruciaal in dit hele verhaal zijn de veranderende relaties. Er moet een verschuiving komen van eigenaar

naar gebruiker. En van producent naar verantwoordelijke functie-leverancier, dit wil zeggen dat de producent verantwoordelijk is voor het leveren van een bepaalde functionaliteit

van een ding voor de gebruiker, niet langer voor het verkopen van een ding aan een koper. Het Chemical leasing-concept (zie kader) is daar een voorbeeld van, of ook de energy-services companies of ESCO’s. En daarvoor is vooral veel innovatie nodig. Een modewoord en vaak een holle slogan, maar wel levensnoodzakelijk voor onze bedrijven, onze economie en welvaart, en voor ons leefmilieu. Innovatie en verandering gebeurt continu. Op technologisch vlak is het vaak een kwestie van open staan voor totaal nieuwe ideeën, waaruit soms ook nieuwe businessmodellen kunnen voortkomen. 3-D printing is een voorbeeld. Toen een zekere Henry Ford met zijn idee voor een massageproduceerde wagen (Ford Model-T) kwam, zei hij: “als ik mijn klanten gevraagd had wat ze wilden, zouden ze me gezegd hebben “een sneller paard”. De uitdaging is nu om goede

innovatie op te schalen, waarvoor vaak een mentaliteits- en gedragswijziging nodig is, de innovatie in de juiste richting te sturen, nieuwe regelgeving te maken, enz. … Waar liggen dan de hefbomen?Bij de overheid is het een ingewikkeld kluwen, met bevoegdheden die verdeeld zijn over verschillende niveaus en de randvoorwaarde dat we in een globale, open economie leven. We moeten in elk geval uitgaan van een materialenbeleid op basis van de materialenhiërarchie (Ladder van Lansink: (1) preventie van afval; (2) hergebruik; (3) recyclage; (4) Verbranding met energierecuperatie; (5) gecontroleerd storten). Op Vlaams niveau is er de Grondstofverklaring, het materialendecreet (zie kader). Op Europees niveau zijn er de End-of-waste criteria. Op Belgisch en Europees niveau zijn er de productnormen. Al deze zaken spelen een rol in de creatie van de juiste randvoorwaarden voor duurzaam materialenbeheer.De consument heeft ook een rol te spelen. Die zal moeten openstaan voor meer gebruik in plaats van bezit, voor de functie of de meerwaarde in plaats van voor het bezit van het “ding” alleen. Maar: daarbij komt de verantwoordelijkheid om een gezond, veilig en duurzaam product of dienst te ontwikkelen wel meer te liggen bij de aanbieder in plaats van de gebruiker, omdat het product dat bij een dienst hoort na gebruik terug in handen komt van de aanbieder. Er zal weliswaar veel sturing gebeuren op basis van de

“Zelfs met een bescheiden groei van 2% per jaar, verdubbelt de wereldecomie om de 36 jaar”

Page 7: AM Magazine 4 2012

doSSier duurzaam materialen Beheer

Bron: www.ovam.be

Meer info over het materialendecreet op www.ovam.be/jahia/Jahia/pid/2509

Meer info over Plan C op www.plan-c.eu

7am magazine jaargang 2012 nr 4

10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

CoalGasUranium

Oil Antimony

IndiumLead

Rare earths

Zinc

GoldSilver

Copper

Share of total world reserves expressed as a percentage.Sources: US Geological Survey, World Nuclear Association, BP Statistical Review of World Energy 2010.

Pete

r St

outh

uyse

n

Where to find the leftovers?

North America

Africa

Oceania

Middle-East South-East Asia

Europe

Russia & formersoviet republics

South & CentralAmerica

Calculations based on known reserves:

Rare earthscerium, dysprosium, erbium, europium, gadolinium, holmium, lanthanum, lutetium, neodymium, praseodymium, samarium, terbium, thulium, ytterbium, yttrium, ferrocerium, monazite, bastnasite, mischmetal

Uranium

2020 2030 2040 2010 2050 2060 2070 2080 2090 2100

Antimony

Energy

Metals used in renewableenergy solutions

Other industrialmetals

Coal

Gas

Born in 2010: How much is left for me?

Oil

Indium

Lead

Zinc

Gold

Silver

Copper

Years remaining if production continues to grow at current rates

Gold production is declining

Years remaining if production remains static

Sources: US Geological Survey, Adroit Resources, World Bureau of Metal Statistics, International Copper Study Group, World Gold Council, Minormetals.com, Roskill Nickel Report, Cordell et al (2009), Smil (2000), Silver Institute, World Nuclear Association, International Lead and Zinc Study Group, Wikipedia. Source (fossil fuels): BP Statistical Review of World Energy 2010.

Resources (undiscovered)

Reserves

2856

2136

Resource base (too energy intensive to extract)

duurzaam materialenbeheer in de chemieFISCH Ook in de chemische sector beweegt heel wat op het vlak van materialen. De vzw FISCH (Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry) werd opgericht door Essenscia Vlaanderen en VITO samen met verschillende bedrijven uit de sector en alle Vlaamse universiteitsassociaties FISCH heeft de opdracht de fundamentele transitie binnen de sector in elk onderdeel van de waardeketen (grondstoffen, processen en producten) mogelijk te maken, door het oprichten van een platform voor open innovatie. Concreet ontstaan in het kader van FISCH enkele projecten rond bv. het valoriseren van nevenstromen, ontwikkelen van kennistools, micro-algen, ...Meer info op www.fi-sch.be/nl/

Chemical LeasingEconomisch gezien is het in het belang van de producenten van chemische producten om zoveel mogelijk producten te verkopen. Op die manier wordt inefficiënt gebruik van chemicaliën eigenlijk beloond. Een duurzamere oplossing ligt een nieuw business model voor de chemische sector: Chemical Leasing. Hierbij betaalt de gebruiker enkel voor de dienst, en niet langer voor de chemische producten op zich. Een bedrijf betaalt hierbij bijvoorbeeld voor het behandelen van x volume aan afvalwater of x aantal onderdelen dat geverfd wordt . Op die manier wordt efficiënter gebruik van materialen gestimuleerd. Hoe minder materialen gebruikt worden hoe kostenefficiënter de dienst wordt voor de dienstverlener en dus zowel financieel als ecologisch een goede zaak. Bovendien worden hierdoor ook de gezondheidsrisico’s verminderd. Meer info op http://www.chemicalleasing.com

op zoek naar grondstoffen ... urban miningGrondstoffen en eigen mijnen hebben we niet in Europa, maar door de stad als moderne mijn te zien kan daar verandering in komen. Computers, GSM’s, smartphones en andere technologische producten zitten immers vol zeldzame edelmetalen, die teruggewonnen kunnen worden bij het einde van hun leven. Bedrijven als Umicore zijn koploper in het recupereren van deze materialen.

Enhanced Landfill Mining (ELFM) is een proces waarbij in het verleden opgeslagen afvalstoffen omgezet worden in energie aan de ene kant en herbruikbare grondstoffen aan de andere kant. Momenteel loopt een transitieproject rond ELFM op de Remo-site van Machiels in Houthalen-Helchteren.

Meer info op http://goo.gl/OGzAC

copyright QIAGEN_PR

copyright: http://www.exzellenz.nrw.de

Page 8: AM Magazine 4 2012

8 am magazine jaargang 2012 nr 4

10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

CoalGasUranium

Oil Antimony

IndiumLead

Rare earths

Zinc

GoldSilver

Copper

Share of total world reserves expressed as a percentage.Sources: US Geological Survey, World Nuclear Association, BP Statistical Review of World Energy 2010.

Pete

r St

outh

uyse

n

Where to find the leftovers?

North America

Africa

Oceania

Middle-East South-East Asia

Europe

Russia & formersoviet republics

South & CentralAmerica

Calculations based on known reserves:

Rare earthscerium, dysprosium, erbium, europium, gadolinium, holmium, lanthanum, lutetium, neodymium, praseodymium, samarium, terbium, thulium, ytterbium, yttrium, ferrocerium, monazite, bastnasite, mischmetal

Uranium

2020 2030 2040 2010 2050 2060 2070 2080 2090 2100

Antimony

Energy

Metals used in renewableenergy solutions

Other industrialmetals

Coal

Gas

Born in 2010: How much is left for me?

Oil

Indium

Lead

Zinc

Gold

Silver

Copper

Years remaining if production continues to grow at current rates

Gold production is declining

Years remaining if production remains static

Sources: US Geological Survey, Adroit Resources, World Bureau of Metal Statistics, International Copper Study Group, World Gold Council, Minormetals.com, Roskill Nickel Report, Cordell et al (2009), Smil (2000), Silver Institute, World Nuclear Association, International Lead and Zinc Study Group, Wikipedia. Source (fossil fuels): BP Statistical Review of World Energy 2010.

Resources (undiscovered)

Reserves

2856

2136

Resource base (too energy intensive to extract)

(stijgende) kostprijs. Reden te meer om de sociale gevolgen hiervan goed in te schatten en niet zomaar elke aangeboden oplossing zonder meer te omhelzen.

Wat betekent duurzaam materialenbeheer voor mijn bedrijf?In het bedrijf zal vooral goed moeten gekeken worden naar de richting die de betreffende sector zal moeten uitgaan, en of het bedrijf nog wel op het juiste, volhoudbare spoor zit. Is mijn bouwbedrijf bezig met nieuwe bouwmaterialen, met recyclage van bouwafval, met nieuwe vormen van bouwen (modulair/dynamisch, …), enz. Is mijn chemisch bedrijf bezig met nieuwe concepten als FISCH of Chemical Leasing (zie kader)?Als afgevaardigde zal je in het bijzonder goed moeten uitkijken naar gevolgen voor veiligheid en gezondheid. Voor veranderende inhoud van werk en vorming en opleiding. Aandacht voor het blijvend in vraag stellen van de bedrijfsstrategie: kan ik uit de info die ik krijg aflezen waar mijn bedrijf naartoe

wil en waar zou het naar toe moeten gaan om te overleven?. Wil mijn bedrijf veranderen met de werknemers of ondanks de werknemers? Is er ruimte voor inspraak van werknemers om innovatie te suggereren, te bekijken hoe die best kan doorgevoerd worden? Met andere woorden: gaat de technologische innovatie op de bedrijfsvloer ook gepaard met de nodige sociale innovatie? En gebeuren deze noodzakelijke veranderingen op een sociaal rechtvaardige manier en evolueren we naar waardige jobs?

Jorre Van Damme, Coördinator Arbeid & Milieu

Werkten mee aan dit artikel:Jeroen Gillabel, beleidsmedewerker materialen BBLThijs Calu, educatief medewerker A&M

copyright Peter Stouthuysen, Plan C, Vlaams transitienetwerk voor duurzaam materialenbeheer, www.plan-c.eu

actiebrochure acVDuurzaam beheer van duurzame materialenDeze brochure probeert op een overzichtelijke manier een beeld te schetsen van het bestaande (wettelijke) kader op het vlak van duurzaam materialenbeheer en heeft als doelstelling om werknemers en militanten een antwoord te bieden op een aantal cruciale vragen over hoe je dit thema in de praktijk kunt brengen.Achtereenvolgens wordt gekeken naar de uitdagingen en hinderpalen die afval- en materialenbeheer met zich meebrengen, gevolgd door de motivatie voor werkgevers en werknemers om werk te maken van dit thema.Achteraan de brochure vind je een praktisch stappenplan en een lijst met handige instrumenten om aan de slag te gaan in de eigen onderneming.

De brochure kun je downloaden op http://www.groenejobs.be/uploads/Documenten/acv_actiebrochure_duurzaam_beheer_van_materialen.pdf

Page 9: AM Magazine 4 2012

9am magazine jaargang 2012 nr 4

Stefaan williamsACV Hoofdafgevaardigde bij Picanol (Ieper)

delegee aan het woord

interview delegee

Bij Picanol, de West-Vlaamse weefmachineproducent, lanceerde de ACV-delegatie onlangs een boeiende campagne, die zowel leidde tot nieuwe fietsenstallingen als het gebruik van stenen tassen in plaats van plastieken bekers. A&M had een gesprek over deze opmerkelijke resultaten met Stefaan Williams, ACV hoofdafgevaardigde bij Picanol in Ieper.

Picanol stapt en trapt in ‘t groenA&M: Hoe kwamen jullie op het idee deze campagne op te starten? Stefaan: In 2010 schreef het ACV een wedstrijd uit, in aanloop naar ons congres met als thema ‘De toekomst moet groen’. Diegenen die het leukste project rond vergroening van het bedrijf indienden wonnen een trip met de zeilboot naar de windmolens van de

Thorntonbank.Toen ik daarrond met enkele delegees samenzat dachten we dat het wel een leuk idee zou zijn om een project uit te schrijven. Zo is het project ‘Picanol stapt en trapt in ’t groen’ geboren.We zaten immers met een aantal reële mobiliteitsproblematieken: verouderde fietsenstallingen, fileproblemen in de

piek-uren, een overbezette parking, ...De wedstrijd rond ons ACV-congres was een belangrijke trigger om effectief een campagne rond mobiliteit op te starten, anders was het er waarschijnlijk niet van gekomen.

doSSier duurzaam materialen Beheer

Page 10: AM Magazine 4 2012

10 am magazine jaargang 2012 nr 4

A&M: Wat hield de campagne juist in? We zijn heel ambitieus gestart vanuit het idee dat we een fietsdag wilden organiseren waarbij we alle werknemers te voet of met de fiets wilden laten komen. We wilden met andere woorden geen enkele auto op de parking zien die dag. Helaas moesten we al snel inzien

dat we met die doelstelling te veel hooi op onze vork namen en hebben we ons uiteindelijk vooral geconcentreerd op het informeren en sensibiliseren van de werknemers. We hebben die dag uiteraard opgeroepen om zoveel mogelijk met de fiets naar het werk gekomen, maar we hebben er nog wat andere zaken aan gekoppeld om zoveel mogelijk werknemers te kunnen aanspreken.Concreet hebben we die dag mensen opgewacht aan de poort en aan iedereen informatie meegegeven over fietsen naar het werk. We hebben ook aan iedereen

een groene stenen tas gegeven met de boodschap: gebruik vanaf nu deze tas in plaats van plastieken bekertjes. In de beker stak ook een enquêteformulier waarmee we de werknemers een aantal vragen stelden om te peilen naar wat ze belangrijk vinden. Willen ze een hogere fietsvergoeding? Is

er vraag naar meer douches of betere fietshokken?

A&M: Welke resultaten hebben jullie bereikt met de campagne? We hebben

uiteindelijk toch wel wat kunnen bereiken: meer dan 60% van de mensen hebben de enquête ingevuld en terugbezorgd. Dat is veel als je rekening houdt met het feit dat het toch iets is waar ze moeite voor moeten doen.Met die resultaten zijn we naar de werkgever gestapt, die ervoor openstond een aantal van de gevraagde maatregelen te nemen, op voorwaarde dat we alles zelf uitzochten. Dat zorgde bij ons wel voor een drempel om een aantal zaken te realiseren. Een hogere fietsvergoeding was iets waar

heel wat mensen naar vroegen, maar door een gebrek aan kennis en tijd is dat er voorlopig nog niet gekomen. Ook al konden we vertellen dat die hogere vergoeding fiscaal voordelig is, toch kregen we de bal teruggekaatst en moesten we alles zelf uitzoeken.

Ook de vraag naar zonnepanelen is gesteld, maar men vertelde ons dat deze investering niet rendabel zou zijn, dus ook daar botsten we op een muur. Maar toch hebben we enkelen belangrijke zaken kunnen realiseren. Zo is de fietsenstalling vernieuwd, zodat nu ook mensen met een koersfiets op een degelijke manier hun fiets kunnen parkeren. Kleine acties als deze kunnen voor sommige mensen dus wel degelijk een aantal zaken veranderen.

De stenen tassen bleken een echt succesverhaal. Er is een echte mentaliteitswijziging ontstaan bij heel wat mensen die nu de tassen gebruiken in plaats van plastieken bekers. Daarnaast zijn ook de waterdispensers verwijderd ten voordele van kraantjeswater. We hebben rond de kostprijs van plastieken bekers en waterdispensers ook enkele cijfers opgevraagd. Het was leuk om aan de werkgever te kunnen meegeven dat hij toch een redelijke kost uitspaart met deze maatregelen.

Thijs Calu, educatief medewerker Arbeid & Milieu

delegee aan het woord

“Kleine acties als deze kunnen voor sommige mensen wel degelijk een aantal zaken veranderen”

Bedrijfsfiche: Picanol

Sector: MachinebouwAantal werknemers: +/- 1400 Activiteit: Picanol produceert voornamelijik weefmachines en weefgetouwen, maar door de jaren heen is Picanol geëvalueerd naar een Groep met een brede waaier aan activiteiten. Tegenwoordig heeft Picanol ook een gieterij en produceert het printplaten. Meer en meer gebeurt ook de afwerking van machines door Picanol zelf. Enkele grote klanten zijn Caterpillar, Case New Holland en Fent.

“Met onze campagne hebben we toch enkele belangrijke zaken gerealiseerd: de fietsenstallingen zijn vernieuwd, er kwam een mentaliteitswijziging rond het gebruik van plastieken bekers en de waterdispensers zijn verwijderd ten voordele van kraantjeswater”

Page 11: AM Magazine 4 2012

11am magazine jaargang 2012 nr 4

bedrijf in de kijker

Bedrijf in de kijker:

norbordBedrijfsficheSector: HoutindustrieTewerkstelling: Norbord Inc. is een Canadese international met wereldwijd 11 OSB-vestigingen, 2 spaan fabrieken, 1 MDF-vestiging, en 1 klein meubelbedrijf. In Genk zijn een 100-tal personen tewerkgesteld. Wereldwijd zijn er 2030 mensen tewerkgesteld.Activiteit: Productie van OSB-platen. OSB-platen worden van naaldhout gemaakt en worden voornamelijk in de bouw gebruikt (bekisting, houtskeletbouw, ...). In 2004 werd AGGLO overgenomen door Norbord. Na een herstructurering in 2008 is men gestopt met de spaanactivtiteiten.

doSSier duurzaam materialen Beheer

Norbord investeerde zo’n 12 miljoen euro in een biomassacentrale, wat het aardgasverbruik tot quasi 0 heeft herleid

Page 12: AM Magazine 4 2012

carlo aerden (acV) alain antkowiak (acV) jean-Paul Bunckens (aBVV)

Bedrijf in de kijker:

norbord een interview met

12 am magazine jaargang 2012 nr 4

Norbord, toen nog Agglo, was vroeger niet onbesproken als het over milieuthema’s en veiligheid en gezondheid ging. Sinds de overname in 2004 is er echter een complete omslag gekomen: elke werknemer kreeg een vestje, helm en veiligheidsbril en vanop elke hoek in het bedrijf of het bedrijventerrein hangen sensibiliserende affiches rond veiligheid. Sinds de overname gaan investeringen in milieu en veiligheid en gezondheid hand in hand. Opleidingen en werknemersbetrokkenheid spelen hierin een cruciale rol. We praten erover met Carlo Aerden, Alain Antkowiak en Jean-Paul Bunckens.

A&M: AGGLO was op vlak van milieu geen onbesproken blad, en ook op vlak van veiligheid en gezondheid van de werknemers is sindsdien veel veranderd. Hoe was de situatie ten tijde van AGGLO? Alain: Voor Agglo stond productie boven alles. Ongevallen werden wel geregistreerd, maar dat was puur voor de verzekering. Voor de overname door Norbord hadden we hier een gemiddelde van 1 arbeidsongeval per dag. Concreet betekende dat toen dat iedere werknemer gemiddeld tussen de 2 en de 3 arbeidsongevallen per jaar had. We hadden ook te kampen met heel hoge stoffemissies en het bedrijf kreeg verschillende processen -verbaal voor milieu-inbreuken. De milieu-inspectie kwam geregeld langs en op een bepaald moment is er zelfs met sluiting gedreigd.

A&M: Wanneer en hoe is de situatie veranderd?Carlo: In 2004 is Agglo overgenomen door Norbord, die gelukkig inzag dat de problemen te groot werden om op lange termijn open te blijven. Zowel op vlak van milieu als op vlak van veiligheid en gezondheid zijn de zaken sindsdien volledig gekeerd. Een dodelijk ongeval in 2007 heeft de reeds lopende zaken in een stroomversnelling geplaatst. Het resultaat hiervan is dat we op een bepaald moment zelfs bijna 3 jaar zonder arbeidsongeval met werkverlet werkten.

Alain: Ik weet nog dat onze directeur toen zei ‘Een OSB-plaat kunnen we maken, een mensenleven niet’, en dat is bij iedereen hard aangekomen. Dat was voor ons het teken dat het echt menens was voor iedereen om van veiligheid een prioriteit te maken.

SnuffelneuzenA&M: Maakt Norbord die prioriteit ook waar in de praktijk? Welke maatregelen werden genomen om de veiligheid en gezondheid te verhogen? Alain/Jean-Paul: Ik schat dat er sedert 2006 al zo’n 12 miljoen euro geïnvesteerd is in veiligheidsmaatregelen. Wij krijgen als vakbondsafgevaardigden ook expliciet toegang tot de rekeningen en de investeringsstrategie van het bedrijf. Er heerst een open communicatie en we krijgen voldoende inspraak.Eén van de speerpunten in ons veiligheidsbeleid is ons ‘Norbord Safety Star’- programma (NSS), een programma dat Norbord opgezet heeft om tot de wereldklasse te behoren op vlak van veiligheid. Het NSS wordt ook onafhankelijk gecontroleerd door een externe controle-organisatie. Concreet zijn er heel wat maatregelen genomen: in het verleden waren er veel problemen met geurhinder, maar nu wordt er gewerkt volgens het principe van de snuffelneuzen. Dat zijn externe mensen die bekend zijn met verschillende geuren en regelmatig een rondgang doen en op basis hiervan rapporten opstellen. Bij meldingen aan het bedrijf van geurhinder zal er meestal een bezoek ter plaatse volgen door een interne medewerker. Natuurlijk zijn er ook de

Page 13: AM Magazine 4 2012

13am magazine jaargang 2012 nr 4

bedrijf in de kijker

metingen die door een gecertificeerde instantie worden uitgevoerd. Het is natuurlijk altijd mogelijk dat de geurhinder niet door Norbord is ontstaan, maar door een ander bedrijf in de buurt. Voor de buurtbewoners is er een ‘groen nummer’ in het leven geroepen, dat ze kunnen bellen bij problemen. Jaarlijks wordt de buurt ook geïnformeerd over de vorderingen die werden gemaakt om de milieu-impact van Norbord te reduceren.

Carlo: In het bedrijf staat nu ook alles veilig opgeslagen: gastonnen in kooien, olievaten apart bij de gevaarlijke producten, lekbakken waar nodig, ... . Dat was vroeger wel even anders, toen stond alles gewoon door elkaar. Er werd in 2005 ook overgegaan tot het behalen

van het ISO 14001 certificaat dat de garantie biedt dat er een gestructureerd milieumanagementsysteem aanwezig is. Alle machines staan ook veilig afgeschermd met hekken. Voor de productie van de OSB-platen wordt gebruik gemaakt van lijm om de houtschilfers aan elkaar te binden. Van die lijm is geweten dat hij geen formaldehyde bevat en dus niet kankerverwekkend is. De lijm die momenteel wordt gebruikt kan mogelijk in uitzonderlijke gevallen voor een allergie zorgen en daarom worden in de productiehal enkel mensen met een beschermend pak en masker binnengelaten. Het bedrijf hanteert hier dus het voorzorgsprincipe. Men gaat zelfs verder en op sommige vlakken zijn de veiligheidsmaatregelen

strenger dan er in de wet voorgeschreven staat.

A&M: Welke maatregelen zijn er nog genomen om de de milieu-impact te verlagen?Carlo/Jean-Paul: Norbord heeft met de overname meteen geïnvesteerd in twee natelektrofilters, één voor de droger en één voor de pers. Daarmee kunnen we onze stofemissies onder controle houden. Vroeger werd rechtstreeks in de lucht uitgestoten, zonder filter. Dat was een investering van ongeveer 5 miljoen euro.Verder investeerde Norbord ook zo’n 12 miljoen euro in een biomassacentrale, wat ons aardgasverbruik tot quasi 0 heeft herleid. De biomassacentrale levert warmte die gebruikt wordt om de olie van de pers op te warmen en het vocht uit de houtschilfers (flakes) te verdampen. De biomassacentrale draait voor het grootste deel op aangeleverd biomassamateriaal, aangevuld door ons eigen houtafval zoals schors of slechte platen.

“Elke dag is er een ochtendmeeting waarbij de veiligheidsaspecten eerst aan bod komen, pas daarna wordt de productie besproken”

doSSier duurzaam materialen Beheer

“Vroeger kwam alles per vrachtwagen naar hier. Nu hebben we schepen die via het kanaal hout vervoeren. 1 boot zorgt zo voor 100 à 120 vrachtwagens minder op de weg.”

Page 14: AM Magazine 4 2012

14 am magazine jaargang 2012 nr 4

Alain: Men heeft ooit bekeken of het mogelijk was om er ook een generator voor elektriciteit bij te plaatsen, maar dan zijn we volledig afhankelijk van de groenestroomcertificaten. Norbord kiest ervoor om onafhankelijk te kunnen werken van vaak onzekere subsidies op lange termijn.Een groot deel van het hout dat gebruikt wordt voor de productie van onze OSB-platen is FSC of PEFC gecertificeerd, wat betekent dat het hout afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen.

Carlo/Jean-Paul: Vroeger kwam alles per vrachtwagen naar hier. Nu hebben we schepen die via het kanaal hout vervoeren. 1 boot zorgt zo voor 100 à 120 vrachtwagens minder op de weg. Nog iets wat Norbord heeft geïntroduceerd is een systeem van interne milieurapportering: iedere werknemer die een milieu-incident vaststelt wordt geacht een intern milieurapport op te stellen. De bedoeling is niet alleen melden dat er zich een probleem heeft voorgedaan, maar ook voorstellen formuleren om dit op te lossen of nog beter “te voorkomen”.A&M: Worden jullie als werknemer of vakbondsafgevaardigde ook bij dit doorgedreven veiligheids- en milieubeleid betrokken?

Alain: Dat is het minste wat je kan zeggen, wij willen niet alleen betrokken worden, maar de directie vraagt zelf aan ons om regelmatig zogenaamde Safety tours of veiligheidsrondgangen te doen. Als lid van het comité moeten wij elke afdeling bezoeken, praten met de mensen over de veiligheidsaspecten van hun werkplaats en nagaan of alles in orde is. Zo werd ook samen het OHSAS 18001 veiligheid certificaat behaald dat aantoont dat veiligheid binnen Norbord op een gestructureerde en doorgedreven wijze wordt aangepakt. En door in te stappen in het Norbord Safety Star programma gaan we nog een stap verder omdat hier bij een audit minstens 50% van de werknemers aan het woord komen.

Carlo: Elke morgen als ik hier aankom krijg ik een soort verslag, met onder andere een aantal veiligheidsaspecten. Om half 9 is er een ochtendmeeting, waarbij die veiligheidsaspecten telkens eerst aan bod komen, pas daarna wordt

de productie besproken. Iedereen wordt hier ook geacht om alle bijna-ongevallen te vermelden, dat is één van de zaken die we op die ochtendmeeting bespreken. Ook milieuzaken komen hier aan bod.Alain: In het kader van het Norbord Safety Star-programma zijn hier ook een 25-tal werkgroepjes rond verschillende thema’s opgericht. Dat kan gaan over ergonomie, werken in gesloten ruimtes, water, ... . Die werkgroepjes bestaan zowel uit mensen vanop de werkvloer als mensen uit het middenkader en het kader. Daarnaast krijgt iedereen verschillende opleidingen rond veiligheid. Ook onderaannemers zijn verplicht een aantal opleidingen rond veiligheid te volgen.

Carlo/Jean-Paul: Er zijn ook regelmatig milieurondgangen door een externe milieucoördinator, samen met 5 milieubegeleiders, mensen van de werkvloer. Ook dit wordt besproken en hiervan worden verslagen van gemaakt die voor iedereen beschikbaar zijn via het intranet na rapportering aan het comité.

Alain/Jean-Paul: Als iemand een overtreding maakt op de veiligheidsregels en dat wordt gezien, dan volgt er een veiligheidsonderzoek. Dit onderzoek gebeurt door een onderzoekscommissie waarin de preventie-adviseur, iemand van de vakbond als onafhankelijk lid en een leidinggevende zit. Zij formuleren een advies. De leidinggevende neemt dan een beslissing rekening houdende met een consequentiematrix. Daar wordt een rapport rond opgesteld waarbij beoordeeld wordt of die persoon effectief een zware overtreding heeft begaan en eventueel anderen in gevaar heeft gebracht. We hebben op die manier helaas al afscheid

moeten nemen van mensen omdat het risico op een mogelijk letsel te hoog werd. Dat is hard, maar het is de realiteit, en sinds ons dodelijk ongeval in 2007 laat men niets aan het toeval over.

A&M: Van dagelijks een arbeidsongeval naar 0 ongevallen in bijna 3 jaar tijd: levert dat ook iets op in termen van productie? Carlo: In de periode voor de overname produceerden we 400 m³ OSB per dag. Vandaag is dat 1100 m³. (ironisch) Beantwoordt dat de vraag voldoende?

A&M: Hebben jullie eventueel nog tips voor afgevaardigden van bedrijven waar de aandacht voor veiligheid er niet komt vanuit de directie?Alain/Jean-Paul: Het is belangrijk te beseffen dat veiligheid begint bij je eigen mentaliteit, 90% of meer van alle ongevallen en milieucalamiteiten zijn te wijten aan menselijke fouten. Daarnaast denk ik dat het geld dat een werkgever extra heeft door de uitgespaarde verzekeringspremies ook mooi meegenomen is. Hij kan dit terug investeren in veiligheidsmaatregelen. Ten derde is het volgens mij belangrijk dat van iedere machine een risico-analyse gemaakt wordt, in samenspraak met de mensen die aan de machine werken. Iemand die al 20 jaar met een bepaalde machine werkt kan je perfect zeggen waar de gevaren schuilen en wat er eventueel gedaan kan worden om de risico’s te minimaliseren.

Thijs Calu, educatief medewerker Arbeid & Milieu

Jorre Van Damme, coördinator A&M

“Iedere ochtend is er een overleg, waarbij de veiligheidsaspecten telkens als eerste aan bod komen.”

Page 15: AM Magazine 4 2012

15am magazine jaargang 2012 nr 4

A&M in ‘t kort

groene arBeidSPlaatSen: handleiding Voor VakBondSafgeVaardigdenIn het kader van het project ‘Green Workplaces’ is een handboek uitgewerkt met concrete tips voor vakbondsdelegees rond het vergroenen van de werkplek. Ook internationale voorbeelden komen aan bod. Je kan het handboek downloaden via de volgende link: http://www.groenejobs.be/uploads/Documenten/etuc_greenworkplaces_guide_nl_net.pdf

Inhoud: Waar moet ik beginnen?

Hoe begin je er aan? In het eerste hoofdstuk vind je een beknopt stappenplan dat je op weg zet je voorbereiding en uitvoering planmatig aan te pakken.

Jezelf organiseren Bestudeer hoe jouw organisatie met energie- en milieuvraagstukken omgaat. Wie is voor wat verantwoordelijk? Hoe kijken anderen naar jouw bedrijf? Bestaat er een audit? En wat is de energierekening?

Praktijkmaatregelen op de arbeidsplaats Concrete acties dringen de milieu-impact terug. Voorbeelden rond energie, afval, materialen en mobiliteit zetten je op weg om snel oplossingen en resultaten te boeken.

Het grotere plaatje - voorbij de arbeidsplaats Wat is de rechtvaardige transitie? 5 pijlers en voorbeelden maken het duidelijk.

Middelen Een concrete checklist, een uitgewerkt voorbeeld en een enquêteformulier zijn de 3 handige instrumenten die je onmiddellijk kan gebruiken.

Ecoplan.be is een nieuwe handige website voor wie op zoek is naar duurzame

verkopers, diensten en webwinkels in zijn of haar buurt. De website geeft een

handig overzicht van alle ecopunten uit Vlaanderen en Brussel.

ecoplan.be

Page 16: AM Magazine 4 2012

Mobimix.be is hét digitale platform voor vlootbeheerders, mobiliteitsmanagers en andere mobility professionals.

Mobimix.be biedt up-to-date informatie en nieuws, good practices, inspirerende events en diepgaande workshops en een professioneel netwerk.

Uw dagelijkse afspraak met kennis en actUaliteit inzake dUUrzame mobiliteit

Vind en volg ons op www.mobimix.be

duurzaam vlootbeheerMobimix.be brengt actuele informatie over de recentste technologieën en voertuigen. Ondernemingen ontdekken manieren om hun car policy te vergroenen en te besparen op de ‘total cost of ownership’.

eco-drivingRijstijl is doorslaggevend voor de milieuprestatie van voertuigen. Economisch en ecologisch rijden bespaart tot 10% op brandstofverbruik en emissies. Mobimix.be zet opleidingsverstrekkers en nieuwe initiatieven in de kijker en ontwikkelt zelf projecten.

fiscaliteitFiscale experts houden de vinger aan de pols in een snel veranderende wereld van wetten en belastingsregimes. De dagelijkse actualiteit betreffende verkeersbelastingen, fiscale aftrek en sociale wetgeving lees je op Mobimix.be.

mobiliteitsmanagementMobimix.be verkent alternatieven voor de wagen en levert mogelijkheden aan voor organisaties om de professionele mobiliteit van hun werknemers flexibel en duurzaam in te vullen. In ‘the war for talent’ maken systemen als het mobiliteitsbudget en bedrijfsfietsen opgang.

Mob

imix

is e

en in

itiat

ief v

an d

e Vl

aam

se O

verh

eid,

VIT

O, B

BL, M

21 e

n VS

V.