advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

61
Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement duaal en deeltijd Business School NCOI

Transcript of advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

Page 1: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement duaal en deeltijd Business School NCOI

Page 2: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO
Page 3: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

Hobéon Certificering BV Datum 15 maart 2011 Auditpanel R.J.M. van der Hoorn MBA CMC dr.ir. H.G. Mooi G.C.L. Koch CPD M.G.M. Sponselee MSc Secretaris D.P.M. de Koning MSc

Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement duaal en deeltijd Business School NCOI CROHO nr: 70117

Lange Voorhout 14

2514 ED Den Haag

T (070) 30 66 800

F (070) 30 66 870

I www.hobeon.nl

E [email protected]

Page 4: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO
Page 5: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

INHOUDSOPGAVE

DEEL 1 1

1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1 1.1. INTEGRAAL ADVIES 1 1.2. SAMENVATTENDE BEOORDELING 1

2. INLEIDING 5

3. KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING 7

DEEL 2 9

4. ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 9 1. Doelstellingen opleiding 9 Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen 9 Facet 1.2. Niveau: master 12 Facet 1.3. Oriëntatie hbo 13 2. Programma 14 Facet 2.1. Eisen hbo 14 Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en programma 17 Facet 2.3. Samenhang programma 20 Facet 2.4. Studielast 22 Facet 2.5. Instroom 24 Facet 2.6. Duur 26 3. Inzet van personeel 27 Facet 3.1. Eisen hbo 27 Facet 3.2. Kwantiteit personeel 28 Facet 3.3. Kwaliteit personeel 29 4. Voorzieningen 31 Facet 4.1. Materiële voorzieningen 31 Facet 4.2. Studiebegeleiding 32 5. Interne kwaliteitszorg 33 Facet 5.1. Systematische aanpak 33 Facet 5.2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 34 6. Condities voor continuïteit 35 Facet 6.1. Afstudeergarantie 35 Facet 6.2. Investeringen 36 Facet 6.3. Financiële voorzieningen 37

5. OORDEELSCHEMA 39

6. BIJLAGEN 41 BIJLAGE I Programma en gesprekspartners BIJLAGE II Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren BIJLAGE III Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels BIJLAGE IV Geraadpleegde documenten

Page 6: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

Algemene gegevens Naam van de instelling: NCOI Business School Naam van de masteropleiding: Projectmanagement Varianten van de opleiding: deeltijd en duaal Locatie van de opleidingen: Amsterdam, Arnhem, Eindhoven,

Rotterdam, Utrecht en Zwolle. Naam VBI: Hobéon Certificering b.v. Datum visitatie: 8 februari 2011 Datum adviesrapport: 15 maart 2011 Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Samenstelling auditpanel Het auditpanel bestond uit de volgende personen: R.J.M. van der Hoorn MBA CMC, voorzitter, is bedrijfsadviseur en directeur/eigenaar van

Hobéon. Dr. ir. H.G. Mooi, vakdeskundige, is universitair hoofddocent bij de TU Delft (Faculteit

Techniek, Bestuur & Management, sectie Technology, Strategy & Entrepreneurship) en is directeur van het Delft Centre for Project Management van de TU Delft.

Dhr. G.C.L. Koch CPD, werkvelddeskundige, is principal consultant bij Van Aetsveld en is internationaal actief binnen de International Project Management Association (IPMA), o.a. als medeauteur van de International Competence Baseline 3 van IPMA.

M.G.M. Sponselee MSc, studentlid, is student bij de masteropleiding Projectmanagement van Hogeschool Utrecht en trainee bij Van Aetsveld.

Het auditpanel werd ondersteund door D.P.M. de Koning, adviseur bij Hobéon en NVAO-gecertificeerd secretaris. In Bijlage II bij dit rapport zijn de uitgebreide curricula vitae en onafhankelijkheidsverklaringen van de leden van het auditpanel opgenomen. De NVAO heeft op 18 januari 2011 ingestemd met deze samenstelling van het auditpanel.

Page 7: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 1

DEEL 1 1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. Integraal advies

Hobéon Certificering adviseert de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) de beoogde hbo-masteropleiding Projectmanagement, te verzorgen door de NCOI in al haar varianten en locaties te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. 1.2. Samenvattende beoordeling Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de masteropleiding Projectmanagement op de volgende overwegingen: Onderwerp Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditpanel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De opleiding heeft haar competentieprofiel gebaseerd op het profiel dat op internationaal niveau door de beroepsvereniging (IPMA) is vastgesteld. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau master en corresponderen in voldoende mate met de kerntaken van een projectmanager. Wel adviseert het auditpanel om realistisch te zijn in het ambitieniveau van de onderzoekscompetenties. Het gaat hier om een professionele master en niet om een universitaire master. Onderzoek begrijpen en kunnen gebruiken acht het auditpanel meer van belang dan het doen van onderzoek. De opleiding Master Projectmanagement (hierna verder ook wel aan te duiden als MPM) volgt de actuele ontwikkelingen in het beroepenveld. Over actuele ontwikkelingen in het beroepenveld wordt zij o.a. geïnformeerd door een Raad van Advies. Met deze Raad heeft zij onder meer het competentieprofiel en het curriculum besproken. Onderwerp Programma: voldoende Het oordeel van het auditpanel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid, staan gedeeltelijk vermeld in het generieke rapport. Daarnaast heeft het auditteam het oordeel gebaseerd op onderstaande overwegingen. Het auditpanel stelt vast, dat de opleiding beschikt over een duidelijke visie met betrekking tot het door haar gewenste didactisch concept. Zij zorgt er voldoende voor, dat ontwikkeling van kennis en (beroeps)vaardigheden plaatsvindt en zorgt er op adequate wijze voor dat dit programma actueel is en blijft. Kennisontwikkeling vindt plaats via vakliteratuur die relevante, werkvelddekkend en op masterniveau is. Wel adviseert het auditpanel om het aantal boeken op de literatuurlijst te reduceren en om een goede balans te zoeken tussen de beschikbare Angelsaksische en de Rijnlandse literatuur. NCOI heeft een heldere visie op onderzoek in masteropleidingen en heeft deze visie op een adequate manier uitgewerkt in de verschillende programma’s. Het auditpanel is positief over de manier waarop toegepast onderzoek is verbonden met onder andere de eindopdrachten in de masterclasses. Op deze manier wordt toegepast onderzoek een geïntegreerd onderdeel van het curriculum. Wel heeft het auditpanel twijfels bij de praktische uitvoerbaarheid van het kwantitatieve onderzoek in een van de masterclasses. Het streven om kwantitatief onderzoek te integreren in de opleiding vindt het auditpanel lovenswaardig, maar het begrijpen en kunnen begrijpen van (kwantitatief) onderzoek acht het panel reëler en meer van belang voor een professionele masterstudent en een toekomstig projectmanager dan het daadwerkelijk doen van (kwantitatief) onderzoek.

Page 8: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 2

Naar het oordeel van het auditpanel kent de opleiding een programma dat in termen van kennis- en competentieontwikkeling op hbo-masterniveau is gesitueerd en dat qua oriëntatie en organisatie in voldoende mate gericht is op het werkterrein van de projectmanager. De eindkwalificaties zijn vertaald naar leerdoelen van de afzonderlijke programmaonderdelen. In het aangeboden programma komen alle te ontwikkelen (eind)competenties aan bod. De inhoud van het programma stelt studenten in staat de geformuleerde eindkwalificaties te verwerven. Het is van masterniveau en richt zich goed op de beroepspraktijk van projectmanagement. Wel adviseert het auditpanel om een prominentere plaats te geven aan het onderwerp risicomanagement dan nu het geval is. Ook zijn enkele leerdoelen erg ambitieus geformuleerd, wat niet altijd overeenkomt met de opzet en de inhoud van de bijbehorende masterclass. De opleiding toetst adequaat of de studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. Hierbij is zowel aandacht voor de vakinhoudelijke leerdoelen als meer generieke leerdoelen. Het auditpanel respecteert de onderwijsaanpak van NCOI (Actief Leerprincipe) waarbij leerdoelen op het gebied van kennis, vaardigheden en houding voor het merendeel geïntegreerd worden getoetst. Niettemin wil het auditpanel de opleiding ter overweging meegeven om goed te kijken naar de mogelijkheden die het programma biedt voor afzonderlijke vormen van schriftelijke toetsing van bepaalde theoretische kennis, zoals dat ook gebeurt bij het IMPA-C examen. Het programma is samenhangend en studeerbaar. Voor één masterclass geldt dat de opleiding nog eens goed moet kijken naar de formele studielast ten opzichte van de werkelijke studielast die men zou verwachten, als je kijkt naar de opzet en de inhoud van de masterclass. De opleiding heeft een duidelijk beleid vastgesteld m.b.t. de instromende studenten. Dit beleid heeft zij vertaald in een aantal instroomeisen. Voor het volgen van de opleiding moeten duale studenten een passende functie bekleden, over relevante werkervaring beschikken en kennis hebben van projectmanagementmethodieken. Het auditpanel wil de opleiding meegeven om met het oog op het gewenste uitstroomniveau haar toelatingseisen nogmaals door te nemen en hier expliciet de Raad van Advies bij te betrekken. De opleiding heeft in beide varianten een duur van twee jaar en een studielast van 60 EC’s. Onderwerp Inzet van personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid, staan grotendeels vermeld in het generieke rapport. Daarnaast heeft het auditteam het oordeel gebaseerd op onderstaande overwegingen. Het docentencorps is nog niet formeel vastgesteld. De cv’s van de beoogd docenten wijzen uit dat zij een adequate verankering hebben in het werkveld. NCOI trekt freelance docenten aan op basis van de prognoses van inschrijving. Daarom is voldoende capaciteit aanwezig om de opleiding te starten en te continueren. De kerndocent heeft een belangrijke taak in de opleiding. Hij is de verbindende schakel tussen ontwikkelaars en docenten van de opleiding en is actief bij de inhoudelijke uitvoering van de opleiding betrokken. De kerndocent die is aangetrokken voor de masteropleiding Projectmanagement, is inhoudelijk expert op het vakgebied. Het is zaak dat de opleiding er zorg voor draagt dat de formatie voor de per september 2011 startende opleiding wordt ingevuld door docenten die voldoende vakinhoudelijke geschoold zijn en staan voor de opleiding en het vakgebied. NCOI werkt met freelance docenten. Het auditpanel heeft de cv’s van enkele beoogde docenten ingezien en heeft vastgesteld dat zij uit de beroepspraktijk komen en ruim voldoende vakinhoudelijk geschoold zijn. De didactische vaardigheden van de docenten worden gemonitord in studentenevaluaties en jaarlijks besproken. Wel wil het auditpanel de opleiding nog meegeven om te zorgen voor docenten die eigenaar zijn van de masterclass die zij geven en die in staat zijn om de stof met enthousiasme, verstand van zaken en betrokkenheid over te brengen op studenten. De startbijeenkomst aan het begin van het studiejaar en de vakoverleggen die door het jaar heen worden georganiseerd, kunnen hier een waardevolle bijdrage leveren.

Page 9: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 3

Onderwerp Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid, staan grotendeels vermeld in het generieke rapport. Daarnaast heeft het auditteam het oordeel gebaseerd op de overweging dat de masteropleiding Projectmanagement niet vraagt om bijzondere voorzieningen. Uit de generieke audit blijkt dat de studiebegeleiding in voldoende mate is ontwikkeld en geborgd. De bevindingen en afwegingen die hiertoe hebben geleid treft de lezer aan in dit generieke rapport. Onderwerp Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditpanel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De bevindingen en afwegingen die hiertoe hebben geleid, staan vermeld in het generieke rapport. Onderwerp Condities voor continuïteit: voldoende Het oordeel van het auditpanel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De bevindingen en afwegingen die hiertoe hebben geleid, staan vermeld in het generieke rapport.

Page 10: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 4

Page 11: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 5

2. INLEIDING Beoordelingsaanpak 2011 NCOI laat in 2011 Hobéon Certificering een groot aantal Toetsen Nieuwe Opleidingen uitvoeren. Het betreft, op deze hbo-masteropleiding Projectmanagement na, alle nieuwe hbo-bacheloropleidingen. Beoordeling van en rapportage over de kwaliteit van deze nieuwe opleidingen gebeurt voor 1 april 2011, de termijn waarbinnen het ‘oude beoordelingskader TNO’ nog wordt toegepast. NCOI kent een sterke centrale sturing op het ‘onderwijsgebouw’. Dat geldt voor het ontwerpproces en de structuur van opleidingsprogramma’s, het didactisch model en de toetsing, evenals de inzet, aansturing en beoordeling van docenten. Ook de inrichting van de onderwijsvoorzieningen en de kwaliteitszorg gebeurt centraal en kent dus gemeenschappelijke kenmerken voor alle opleidingen. Beoordelingsschema Hobéon Certificering heeft er dan ook voor gekozen bij NCOI de gemeenschappelijke kenmerken voor alle opleidingen op zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader TNO in een generieke audit te beoordelen. Deze werkwijze is afgestemd met de NVAO. Geen onnodige redundantie Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen op het niveau waarop ze worden aangestuurd en geborgd, wordt onnodige redundantie in beoordelingen en rapportages voorkomen. Er is dan ook voor gekozen de generieke beoordeling in een separaat rapport op te nemen en de teksten uit dit rapport niet telkens in de opleidingsrapporten te herhalen. Het onderhavige rapport dient in samenhang en onlosmakelijk verbonden met het generieke rapport te worden beschouwd (Adviesrapport generieke audit TNO 2011 NCOI, d.d. 22 maart 2011). Het auditpanel dat de onderhavige opleiding heeft beoordeeld, heeft tevoren kennisgenomen van de (uitkomsten van de) generieke audit. De inrichting van de opleidingsaudit is hierop afgestemd. Daarbij is er aandacht geweest voor de doorwerking van de generiek beoordeelde aspecten op de opleiding. Functie van het rapport Het onderhavige rapport bevat het advies aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie als nieuwe opleiding van de hbo-masteropleiding Projectmanagement, te verzorgen door NCOI. De opleiding zal worden aangeboden in de varianten duaal en deeltijd. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest het ‘Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs’ van 14 februari 2003. De audit De audit van de opleiding heeft plaatsgevonden op 8 februari 2011. Deze audit is voorafgegaan door een generieke audit op 20 januari 2011. Het programma van de audit van 8 februari 2011 is opgenomen in Bijlage I.

Page 12: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 6

Het auditpanel op 2 februari 2011 bestond uit de navolgende personen R.J.M. van der Hoorn MBA CMC dr.ir. H.G. Mooi G.C.L. Koch CPD M.G.M. Sponselee

werkveld vak /

discipline onderwijs kwaliteits-

zorg /audit student- perspectief

voorzitter R.J.M. van der Hoorn MBA, CMC Partner/directeur Hobéon

x X

werkvelddeskundige G.C.L. Koch CPD

x x x

vakdeskundige Dr. ir. H.G. Mooi

x x x x

student M.G.M. Sponselee, MSc

x x

secretaris D.P.M. de Koning MSc

x

Page 13: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 7

3. KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING Masteropleiding Projectmanagement Markt Vanuit de strategische ambities van NCOI om invulling te geven aan een doorlopende leerlijn op het gebied van onder andere de Bachelor Bedrijfskunde en Management, de Post Bachelor Senior Projectmanagement en IPMA-D en een gesignaleerde toename van projecten en projectmatig werken binnen bedrijven, is het initiatief genomen om een hbo-master op het gebied van projectmanagement te ontwikkelen. Beginnend beroepsbeoefenaar De rollen waarin de hbo-master Projectmanagement zijn taken en werkzaamheden dient te verrichten zijn aan te duiden met de termen: 1. Opdrachtgever; 2. Manager project en portfoliomanagement office (PMO); 3. Project, programma en portfoliomanager De functie van de hbo-master Projectmanagement is gepositioneerd binnen staande organisaties, in tijdelijke organisaties en over de grenzen van meerdere organisaties heen. Een projectmanager (incl. de hierboven genoemde rollen) moet verschillende domeinen kunnen samenbrengen, in een complex samenstel van publieke en private partijen. De tijd dat een project zich binnen een organisatie afspeelde, is daarmee voorbij. Dit vergt leiderschap van tijdelijke organisaties, kennis van het bestaande gedachtegoed rond projectmanagement die vervolgens verrijkt is met interpersoonlijke en politieke vaardigheden, naast de eigen domeinkennis. De toekomstige master is nu vooral werkzaam in een project intensieve omgeving als projectmedewerker, afdelingshoofd, projectmanager, staf-/ beleidsmedewerker. Blauwdruk van het programma De masteropleiding Projectmanagement van NCOI Business School bestaat uit twee fases: een kernprogramma (fase 1) en een topprogramma (fase 2). In het topprogramma kan voor verdieping uit enkele specialisatierichtingen gekozen worden. Alle masterclasses hebben een omvang van 6,5 EC. De eindscriptie heeft een omvang van 14,5 EC, inclusief onderzoeks-vaardigheden. Hieronder geven wij een schematisch overzicht van het programma. Fase 1 Kernprogramma Kick off Onderzoeksvaardigheden Masterclass Advanced Methoden en Technieken in Project Management Masterclass Advanced Management in and with Project Management Masterclass Management van Verandering Masterclass Persoonlijk Leiderschap Fase 2 Topprogramma Onderzoeksvaardigheden Masterclass Advanced Project Management Skills Masterclass Project Management in an International Context

Page 14: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 8

Keuzemasterclasses Masterclass Performance of Human Capital Masterclass Project Management voor de Bouw en Infrastructuur Masterclass Project Management voor Financiële en Zakelijke Dienstverlening Masterclass Project Management voor ICT Projecten

Scriptie Persoonlijke begeleiding, optie intervisie/groepsbegeleiding Studentenpopulatie NCOI Opleidingsgroep richt zich met haar opleidingen op werkende mensen als specifieke doelgroep. Dit geldt ook voor de masteropleiding Projectmanagement. De modulaire opzet met zeven masterclasses verdeeld in twee fases en een eindscriptie maakt het mogelijk flexibel te studeren. De opleiding is dan ook goed te combineren met een drukke baan. De opleiding wordt aangeboden in een duale en een deeltijdvariant. De deeltijdse variant van de opleiding wordt uitsluitend ingezet, indien een student door omstandigheden tussentijds zijn werkplek verliest, waarin hij de praktijkopdrachten en de afstudeeropdracht uitvoert. In dat geval dient de deeltijdvariant als oplossing: de student moet dan ter compensatie aanvullende opdrachten uitvoeren en een stage lopen. De ervaring bij lopende bachelor- en masteropleidingen van NCOI leert dat opleidingen maar zelden in de deeltijdse variant worden gevolgd. Alleen bij die facetten waar het verschil tussen duaal en deeltijd relevant is, wordt in het onderhavige rapport ingegaan op de wijze waarop de instelling het verschil in uitvoering van de opleiding heeft georganiseerd en geborgd. Daarbij gaat het bij de deeltijdse variant vooral om de uitvoering van opdrachten in de praktijk tijdens het uitvoeren van een stage, waar de duale student parallel aan zijn studie werkzaam is in de beroepspraktijk.

Page 15: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 9

DEEL 2 4. ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-

ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door

(buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditpanel is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beroeps- en opleidingsprofiel Er is geen landelijk beroeps- en opleidingsprofiel waar de opleiding bij kan aansluiten. NCOI heeft zelf een beroepsprofiel opgesteld. Dit profiel is tot stand gekomen op basis van: een survey van recente literatuur en publicaties over projectmanagement wat betreft de

belangrijkste trends en ontwikkelingen in projectmanagement; afstemming met de Danktank (Raad van Advies) en validering door bedrijven buiten de

Danktank; een studie naar andere nationale en internationale masteropleidingen Projectmanagement.

Ook heeft de opleiding aansluiting gezocht bij wat binnen de beroepsorganisatie van projectmanagers is ontwikkeld. Wereldwijd zijn twee projectmanagementvakverenigingen van belang voor projectmanagers: de van oorsprong Europese Internationale Project Management Association (IPMA) en het wereldwijde, van oorsprong Amerikaanse, projectmanagement-vereniging Project Management Institute (PMI). De opleiding heeft ervoor gekozen om aansluiting te zoeken bij IPMA. PMI richt zich vooral op projectmanagement processen. IPMA richt zich juist op de competenties van de projectmanager, wat voor een opleiding een meer geschikt aanknopingspunt is. De IPMA heeft begin jaren negentig een beroepsprofiel (in de vorm van een competentieprofiel) opgesteld waaraan de projectmanager zouden moeten voldoen. Deze set dient er toe om projectmanagers onafhankelijk te kunnen certificeren. In 2006 is het competentieprofiel aangepast tot de International Competence Baseline, versie 3 (ICB 3). Daarin worden de competenties ingedeeld in een drietal rubrieken: 1. Technical competences, dealing with the project management matter, on which the

professionals are working. 2. Behavioural competences, dealing with the personal relationships between the individuals

and groups managed in the projects, programs and portfolios. 3. Contextual competences, dealing with the interaction of the project management with the

context of the project and within the permanent organizations. In deze derde versie is er meer aandacht gekomen voor de gedragscompetenties en de contextuele competenties. In vorige versies lag het accent nog overwegend op de technische competenties en op enkele ‘persoonlijke attitudes’. Met de aanpassing volgt het beroepsprofiel de ontwikkeling van het beroep zoals het zich in de afgelopen periode heeft voltrokken: het zijn tegenwoordig veel meer de gedrags- en de contextuele competenties die doorslaggevend zijn voor succes van een project dan de technische competenties. De technische competenties zijn namelijk wel noodzakelijk voor het welslagen van het project, maar niet voldoende.

Page 16: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 10

Eindkwalificaties De gedragsmatige competenties van IMPA heeft NCOI vertaald in elf gedragscompetenties. Voor het weergeven en samenvatten van deze competenties maakt de opleiding gebruik van kernopgaven (gebaseerd op de zgn. CIT methode met critical incidents), waarbij zij uitgaat van de werkcontext van de beroepsbeoefenaar. Wat de IPMA benoemt als technische en contextuele competenties wordt binnen de NCOI systematiek aangeduid als kerntaken. Deze kerntaken zijn nagenoeg ongewijzigd overgenomen van de technische en contextuele competentiegebieden uit het IMPA-model, omdat ze een goed en breed beeld geven van de generieke taken van een project- of programmamanager. Binnen de ICB 3 ontbreken – voor een masteropleiding noodzakelijke – analytische en onderzoekscompetenties op wetenschappelijk niveau. Daarom heeft de opleiding drie competenties toegevoegd gericht op analyse en onderzoek. Hieronder is schematisch de opbouw van het competentieprofiel weergegeven. Tabel 1 – Opbouw competentieprofiel ICB en IMPA-nl Vertaling NCOI Gedragsmatige competenties 11 gedragscompetenties, uitgewerkt in kernopgaven Technische competenties Contextuele competenties

31 Kerntaken (nagenoeg ongewijzigd overgenomen van de technische en contextuele competentiegebieden uit het IMPA-model)

Extra: 3 competenties gericht op analyse en onderzoek: • analyseren • leervermogen • onderzoeksvaardigheid

Het beroepsprofiel van NCOI is het streefmodel voor een project- en programmamanager op niveau B. De positionering van de opleiding is tussen niveau C en niveau B. Er wordt vanuit gegaan dat men met de masteropleiding en een aanvullende dosis projectmanagementervaring een goede basis heeft voor certificering op B niveau door de IPMA-NL. Validering door het werkveld Het beroeps- en opleidingsprofiel, inclusief de daarin beschreven eindkwalificaties zijn gevalideerd door de Raad van Advies (voorheen Danktank) van de opleiding. Deze Raad is zodanig samengesteld, dat er vertegenwoordiging is vanuit de (wetenschappelijke) onderwijswereld, de beroepsvereniging IMPA, consultancy- en projectmanagementbureaus deskundig op het gebied van project-, programma- en portfoliomanagement en organisaties waarbinnen veelvuldig projecten worden uitgevoerd (Logica CMG, Belastingdienst). Het auditpanel heeft kennisgenomen van de verslagen van discussies in de Raad van Advies en heeft met verschillende leden gesproken op de auditdag. Het auditpanel heeft gezien dat: de leden van de Raad van Advies allen op strategisch niveau werkzaam zijn en met elkaar

een representatieve vertegenwoordiging zijn van het domein waarin de opleiding opereert; de discussies inhoudelijk zijn en aansluiten bij actuele ontwikkelingen; deze Raad sturend is op de inhoud van het opleidingsprofiel.

Het beoogd docentencorps zal daarnaast bestaan uit freelance docenten. Deze docenten brengen vanuit hun werk de actualiteit in de opleiding. Ook daarmee blijft de inhoud van de opleiding actueel. De belangrijkste schakel met de actualiteit is wellicht de student die immers zelf werkt in een relevante werkcontext. Hij of zij brengt elke les oplossingen in van opdrachten die per les zijn gegeven, vanuit zijn of haar eigen werksituatie en wisselt deze uit met medestudenten en discussieert daarover.

Page 17: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 11

Internationale referentie De masteropleiding Projectmanagement zoekt de internationale referentie in de ontwikkeling van een visie op het beroep, gerelateerd aan internationaal gangbare standaarden. De primaire doelstelling binnen de opleiding is dat de studenten zicht krijgen op de brede internationale context en ontwikkelingen binnen hun vakgebied en dat zij de consequenties hiervan voor de eigen functie binnen de, in veel gevallen internationale, werkomgeving onderkennen. Dit heeft de opleiding uitgewerkt in de eindkwalificaties, onder andere in de competentie ‘interculturele sensitiviteit’. Het auditpanel heeft de internationale component van het curriculum besproken. Het thema internationalisering komt expliciet terug in de masterclass Project Management in an International Context. Daarnaast zit internationalisering gedurende de opleiding verweven in de opdrachten, de internationale literatuur en de casussen. De opleiding heeft in het beroepsprofiel de eigen gedragscompetenties afgezet tegen de door IMPA-NL en GITP beschreven competentieprofielen B1 en B2. Het auditteam beveelt aan om de eigen competenties ook nog tegen de NCB3 af te zetten, omdat dat de vertaling is van de internationale competentiestandaard beschreven in de ICB3. Onderzoekscompetenties In de notitie ‘Visie op onderzoek’ (opgesteld oktober 2009, vastgesteld januari 2010) staat de doelstelling van NCOI ten aanzien van de inbreng van onderzoek bij een professionele master beschreven. Deze luidt als volgt: “Het tot stand brengen van een optimale interactie tussen (toegepast) wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en de beroepspraktijk door middel van het verzamelen, ontwikkelen, verspreiden en (leren) toepassen van kennis op het gebied van evidence based practice”. Hiermee volgt NCOI de trend op het terrein van professionalisering van diverse beroepsgroepen, gericht op evidence based werken. Dat wil zeggen dat er steeds meer verlangd wordt dat er verantwoording wordt afgelegd. Voor de projectmanager betekent dit dat hij of zij zich bijvoorbeeld moet kunnen verantwoorden over de gekozen professionele aanpak in het leiden van het project of programma. Het auditpanel heeft vastgesteld dat het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden en het uitvoeren van onderzoek onderdeel uitmaken van (de doelstellingen van) de opleiding. In de eindkwalificaties is onderzoek uitgewerkt in drie competenties gericht op analyse en onderzoek. Deze eindkwalificaties worden vertaald naar programmaonderdelen waarin de student wordt voorbereid op het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek (zie 2.1). Het auditpanel vindt het goed dat de opleiding een visie heeft ontwikkeld op onderzoek, maar wil de opleiding wel adviseren om haar ambitieniveau overeen te stemmen met de doelstelling van een professionele master. Conclusie De opleiding laat haar profiel aansluiten bij de eisen die door de (internationale) beroepspraktijk worden gesteld in het domein van projectmanagement. De eindkwalificaties zijn hiermee werkvelddekkend en corresponderen met het niveau van de kerntaken van de toekomstige beroepsbeoefenaar. Het auditpanel heeft ook gezien dat de opleiding het relevante werkveld heeft betrokken bij het opstellen van de eindkwalificaties en deze partij in heeft gezet om het thans ontwikkelde opleidingsprofiel te valideren en actueel te houden. De aspecten van internationalisering en van toegepast onderzoek zijn in voldoende mate in de doelstellingen en het curriculum verankerd. Daarom beoordeelt het auditpanel het facet ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende voor beide varianten. Wel wil het auditpanel benadrukken dat een realistisch ambitieniveau op het gebied van onderzoek, passende bij een professionele master, van belang is.

Page 18: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 12

Facet 1.2. Niveau: master De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene,

internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditpanel is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Voor de borging van het masterniveau heeft de opleiding de competenties en de kernopgaven gekoppeld aan de Dublin Descriptoren. De opleiding heeft deze koppeling, zoals centraal is vastgelegd, inzichtelijk gemaakt in een matrix. Daaruit blijkt dat de Dublin Descriptoren door de opleiding na te streven eindcompetenties goed worden afgedekt. Een aantal voorbeelden hiervan zijn: Kernopgaven (kritische beroepssituaties die als eindtermen worden aangemerkt)

Competentie Dublin Descriptoren

Positie kiezen Een projectmanager leidt het project in ‘duaal‘ leiderschap met de opdrachtgever c.q. klant. Hij dient zich daarbij te verplaatsen in- en als het kan te verenigen met- de intentie en belangen van de opdrachtgever c.q. klant. Maar anderzijds ook duidelijk een eigen positie te kiezen en deze ook onder druk van commerciële of persoonlijke belangen vast te houden. Daarmee blijft hij niet alleen als ‘duale‘ partner betrouwbaar, maar ook voor alle andere stakeholders. En dat laatste is weer basisvoorwaarde om bijvoorbeeld van betrouwbare informatie te worden voorzien.

Professionele integriteit

Oordeelsvorming Communiceren

Complementariteit in het duaal leiderschap Duaal leiderschap levert idealiter een zekere complementariteit op in de aansturing van de projectmanager en de opdrachtgever. Dat bereikt men als projectmanager pas, als men van afstand naar de eigen rol en positie kan kijken en bewust waarneemt hoe anderen reageren op zijn/haar acties. Deze reflectie wordt vaak belemmerd door tijdsdruk en omstandigheden, maar is wel een van de basisvaardigheden voor de projectmanager.

Zelfinzicht Leervaardigheden

Dynamiek van projecten Projecten worden steeds minder lineair. De dynamiek binnen en buiten het project wordt steeds groter, onder meer door onvoorspelbare effecten van interventies. Ook komt het steeds vaker voor dat projecten worden ingehaald door ontwikkelingen in de organisatie (zoals andere prioriteiten of wisseling van opdrachtgever) of in de context. Ieder project vereist daarom een unieke aanpak die niet (meer) vooraf ‘lineair‘ kan worden vastgelegd, maar steeds weer opnieuw in een creatief en ‘scheppend‘ denkproces tot stand moet komen.

Creativiteit Oordeelsvorming Toepassen van kennis en inzicht

Door middel van de eindopdrachten en examencases per masterclass wordt het eindniveau van de masterclasses getoetst. In de beoordelingscriteria van de exameneisen zijn de Dublin Descriptoren expliciet betrokken. Daarmee kan ook op microniveau iedere keer de verbinding worden gelegd met het gewenste masterniveau. Conclusie Het auditpanel ziet dat het niveau van de opleiding overeenkomt met het masterniveau en beoordeelt facet 1.2. ‘Niveau master’ voor beide varianten als voldoende.

Page 19: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 13

Facet 1.3. Oriëntatie hbo De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of

in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of

leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditpanel is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.

Page 20: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 14

2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de

beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek

Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline

Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditpanel is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal De gebruikte literatuur is relevant, werkvelddekkend en op masterniveau. Er is gekozen voor standaard Engelstalige masterliteratuur, waarbij uitdrukkelijk wordt gekeken naar wat andere masteraanbieders in binnen- en buitenland gebruiken. De opleiding heeft aandacht voor recent verschenen leerboeken. Naar de mening van het auditpanel kan de opleiding meer Rijnlandse literatuur inzetten en het totaal aantal boeken op de literatuurlijst verminderen. Door het werken met readers per masterclass is het mogelijk om actuele ontwikkelingen in het programma te verwerken. Het auditpanel heeft bij de bestudering van enkele readers goede voorbeelden van aanvullende literatuur (in de vorm van wetenschappelijke artikelen) gezien. Daarnaast plaatst de opleiding (actuele) artikelen op de online leeromgeving (E-connect). E-connect biedt functionaliteiten om authentieke bronnen en informatie toe te voegen aan de leerstof. Ten slotte hebben studenten via E-connect toegang tot een digitale kenniscommunity waarin, naast toegang tot open access journals, ook een link is opgenomen met PiCarta en Managementsite.nl. Praktijkopdrachten worden onder andere ontleend aan de beroepspraktijk van de studenten zelf en worden tijdens bijeenkomsten als case geanalyseerd en besproken. Daarnaast worden cases ontleend aan actuele publicaties (bijvoorbeeld Holland Management Review, artikelen van de Academy for Management, Harvard Business Review, International Journal of Project Management, IPMA Projectie, Project Management Journal). Interactie met de beroepspraktijk De opleiding wordt aangeboden in een duale en deeltijdvariant. Bij de duale variant en de deeltijdvariant is de interactie met de beroepspraktijk reeds geborgd door de didactische aanpak van de varianten. De opleiding hanteert het didactische model van het Actief Leer Principe (ALP) waarbij leren op de eigen werkplek centraal staat. Studenten maken (individueel of groepsgewijs) opdrachten. Dit gebeurt voor een groot deel op of via de werkplek. Casuïstiek van de werkplek wordt tevens ingebracht in de opleiding. Door de heterogene samenstelling van de groepen kunnen studenten van elkaars ervaringen leren. Tijdens de opleiding wisselen kleine groepen studenten per masterclass ervaringen over studie en werk uit. Door te communiceren over elkaars problemen, oplossingen, successen en mislukkingen kan de theorie tot leven worden gebracht. Een deel van deze discussie vindt plaats tijdens de bijeenkomsten. Daarnaast wordt ook E-connect gebruikt als discussieplatform. Om in dit didactisch model te kunnen leren is het nodig dat de student beschikt over een relevante werkomgeving. De eisen die aan de werkplek worden gesteld, heeft NCOI adequaat beschreven. De kwaliteit ervan wordt voorafgaand aan de studie door NCOI beoordeeld in een (verplicht) intakegesprek (zie voor verdere toelichting facet 2.5).

Page 21: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 15

Indien een werkplek niet voldoet of een student in het geheel niet beschikt over een bij de opleiding passende werkomgeving, kan hij deelnemen aan de deeltijdvariant van een opleiding. In dat geval zet NCOI vervangende opdrachten en praktijkcases in om de ontbrekende werkomgeving te compenseren. Ook loopt de deeltijdstudent een aanvullende stage in een passende werkomgeving om zijn of haar beroepscompetenties te ontwikkelen. Het auditpanel begrijpt dat NCOI een deeltijdvariant aanbiedt ‘als vangnet’ voor die studenten die onverhoopt gedurende hun studie de relevante werkplek en functie kwijtraken. Toegepast onderzoek Toegepast onderzoek vormt naast de vakinhoud en reflectie een belangrijke rode draad in de masteropleiding. Competenties op dit terrein zijn bewust toegevoegd, omdat de ICB 3 daarin niet (voldoende) voorziet (zie hiervoor facet 1.1). De aanpak – welke is uitgewerkt in het document ‘Notitie Onderzoek’ – is als volgt: Bij de start van de opleiding wordt de eerste bijeenkomst onderzoeksvaardigheden gepland

(kick-off bijeenkomst). Gedurende de twee jaar volgen de studenten steeds bijeenkomsten onderzoeksvaardigheden (onderzoeksmethodologie). Hierin worden de basismethoden en -technieken van toegepast praktijkonderzoek behandeld.

Studenten brengen het geleerde in praktijk binnen de eindopdrachten van de masterclasses. In de eindopdrachten worden tevens verschillende soorten onderzoekopdrachten ingebouwd, zodat studenten tijdens hun opleiding steeds oefenen met onderzoeksmethoden. Bij één masterclass wordt een kwalitatieve onderzoeksopdracht toegevoegd. Hierbij ligt extra focus op literature search. Bij een andere masterclass (Advanced methoden en technieken in Projectmanagement) voeren studenten een kwantitatieve onderzoeksopdracht uit. Het auditpanel heeft twijfels bij de praktische uitvoerbaarheid van dit onderzoek in de huidige opzet. Het auditpanel is van mening dat een verdeling over meerdere masterclasses meer passend zou zijn.

Bij alle masterclasses zijn twee praktijkopdrachten opgenomen waarbij studenten wetenschappelijke artikelen dienen te traceren, selecteren, analyseren, interpreteren en op merites en bruikbaarheid te kunnen waarderen om daarmee zelf kennis te verwerven. In les 4 van elke masterclass doen studenten deze exercitie met door de docent aangedragen literatuur; in les 6 met zelf bijeengezochte literatuur.

Het bestuderen en toepassen van wetenschappelijke literatuur buiten de verplichte literatuur is bij elke opdracht een belangrijk beoordelingscriterium (weging van 20% in het totaal van de beoordeling). Het onderdeel onderzoeksmethoden heeft bij elke opdracht een weging van 15% bij de eindopdracht en 30% bij de scriptie.

De opleiding heeft voor samenhang gezorgd tussen de onderzoeksleerlijn en een aantal kernvakgebieden in het curriculum. Door toegepast onderzoek te verbinden met onder andere de eindopdrachten in de masterclasses is onderzoek een geïntegreerd onderdeel van het curriculum. Het auditpanel wil de opleiding meegeven om in de integratie van onderzoek in de opleiding vooral realistisch te zijn. Het auditpanel is van mening dat voor de projectmanager het kunnen interpreteren van de uitkomsten van (bestaand) onderzoek, het kunnen beoordelen van de kwaliteit ervan en het gebruiken van onderzoek(en) vaak belangrijker is dan het doen van onderzoek zelf. Actualiteit van het programma Het auditpanel is van mening dat de opleiding er goed voor zorgt, dat het programma actueel is en blijft. De opleiding doet dit o.a. door: afstemming met de Raad van Advies die het werkveld van de opleiding vertegenwoordigt.

De leden van deze Raad van Advies die het auditpanel heeft gesproken, hebben een ‘helikopterview’ over het domein van projectmanagement. De RvA komt ten minste tweemaal per jaar bijeen.

het inzetten van docenten die, naast hun werk als docent, allen werkzaam zijn in de beroepspraktijk en dus de praktijk van alledag kennen. Het beleid rond contracteren van freelance docenten is beschreven in het generieke deel van dit rapport;

Page 22: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 16

het kiezen voor een duale opleidingsvariant: duale studenten die als projectleider of –manager werken, brengen zelf ook de actualiteit in de opleiding. Daarmee is het actueel blijven van de opleiding al voor een groot deel geborgd;

afstemming met relevante netwerken. De opleiding heeft een aantal zaken in gang gezet om aan te sluiten bij bestaande masteropleidingen Projectmanagement en bij relevante beroeps- en vakverenigingen. Een eerste oriënterend gesprek met de Hogeschool Utrecht en het lectoraat Business, ICT en Innovatie heeft in december 2010 plaatsgevonden. De opleiding oriënteert zich op toekomstige samenwerking met internationale universiteiten. De verankering met IMPA is reeds geborgd, o.a. via de Raad van Advies. Daarnaast heeft de opleiding een voorstel bij de directie ingediend om aan te sluiten bij het PMuni netwerk1.

Beroepsvaardigheden Het programma laat veel verbanden zien met de beroepspraktijk. De opleiding is sterk toegesneden op het aanleren van relevante beroepsvaardigheden. In dit licht is de aansluiting bij de ICB 3 van belang. Het gaat om competenties en daarbinnen te onderscheiden vaardigheden zoals zij door de beroepsgroep zelf geïdentificeerd zijn. Conclusie Het auditpanel stelt vast dat de kennisontwikkeling van studenten plaats vindt via vakliteratuur, via casuïstiek die is ontleend aan de beroepspraktijk en via toegepast onderzoek. Het auditpanel is positief over de visie op onderzoek, zoals NCOI deze heeft uitgewerkt voor haar masteropleidingen. Het opleidingsprogramma voorziet in een didactisch concept waarin studenten getraind worden in de vereiste beroepsvaardigheden. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied; niet in de laatste plaats doordat duale studenten zelf in die beroepspraktijk werken en docenten daaruit afkomstig zijn. De Raad van Advies houdt toezicht op de ontwikkeling van het curriculum. Daarom beoordeelt het auditpanel het facet ‘Eisen hbo’ als voldoende voor beide varianten. Wel adviseert het auditpanel om de beoogde literatuur bij alle masterclasses door te nemen, met hierbij aandacht voor reële reductie van het aantal boeken en een goede balans tussen de beschikbare Angelsaksische en de Rijnlandse literatuur. Ook wil het auditpanel de opleiding ter overweging meegeven om de kwantitatieve onderzoeksopdracht – die nu gekoppeld is aan de masterclass Advanced methoden en technieken in Projectmanagement – (als een lint) te verspreiden over diverse masterclasses. Hierbij wil het auditpanel ook de overweging meegeven dat het begrijpen en goed gebruiken van onderzoek wellicht meer van belang en reëler is voor een professionele masterstudent en een toekomstig projectmanager dan het daadwerkelijk produceren van onderzoek.

1 PMUni is a social network of partners with the objective to promote professional education and research in

process and project management.

Page 23: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 17

Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en programma Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van

toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van

(onderdelen van) het beoogde programma Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditpanel is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Concretisering eindkwalificaties – vertaling naar leerdoelen In het ontwerp van een opleiding voorziet NCOI erin dat de eindkwalificaties op een juiste wijze worden vertaald naar de leerdoelen van de afzonderlijke programmaonderdelen (zie generieke rapport). Het auditpanel heeft de beschrijving van de masterclasses in het kern- en topprogramma bestudeerd. De opleiding heeft voor elke masterclass leerdoelen geformuleerd op het gebied van kennis, vaardigheden en houding. Bij het opstellen van de leerdoelen wordt de taxonomie van Bloom gehanteerd. Bij een aantal masterclasses corresponderen niet alle leerdoelen met de inhoud van de daaraan voorafgaande scholing of met de eindkwalificaties waaraan de student in de betreffende masterclass werkt. Een aantal leerdoelen lijkt erg ambitieus te zijn, als gekeken wordt naar de opzet van de masterclass. In de uitwerking van de masterclasses wordt expliciet vermeld aan welke van de kerntaken en competenties (met bijbehorende kernopgaven) de student werkt in de betreffende masterclass. Daarnaast heeft de opleiding de verdeling van de eindkwalificaties over de verschillende cursussen inzichtelijk gemaakt in twee matrices: één waarin de 31 kerntaken gekoppeld worden aan het kern- en topprogramma en één waarin de 11 gedragscompetenties en de 3 onderzoekscompetenties worden gekoppeld. Zo wordt aangetoond in welk onderdeel van de opleiding aan welke competenties en kerntaken wordt gewerkt. Didactisch concept en werkvormen Het didactisch model en de gehanteerde werkvormen zijn beschreven in het generieke rapport. Hier gaan wij nog kort in op het Actief Leer Principe waarmee het opleidingstraject is gekoppeld aan de eigen werkomgeving van de student. De gewenste doelgroep is uitermate geschikt om via opdrachten de opleidingscompetenties op verschillende niveaus in de eigen praktijk te oefenen én om via de bedrijfsomgeving competenties en kerntaken te verwerven. Niet alleen is de eigen werkomgeving referentiekader voor de invulling van opdrachten en casuïstiek, het persoonlijk functioneren in de eigen werkkring wordt als onderdeel van een persoonlijk ontwikkelprogramma meegenomen in het traject. In de gehele opleiding is de relatie studie en (het werk in) het eigen bedrijf dus een belangrijk onderwerp. Dit stelt uiteraard eisen aan de werkomgeving van de student; de intakeprocedure ziet daar op toe (zie ook facet 2.5). Beoogd programma Het auditpanel heeft het programma bestudeerd. Het curriculum is uitgewerkt in masterclasses in een kernprogramma en een topprogramma. In het kernprogramma (het 1e jaar) wordt de basis gelegd van het profiel. In de

masterclass Advanced Methoden & Technieken in Projectmanagement ligt het accent daarbij op projectmanagement techniek. In de masterclass Advanced Management in Projectmanagement gaat het vooral om het managen en de sturing in projecten. Dit wordt aangevuld met twee generieke masterclasses, gericht op veranderen en persoonlijk leiderschap.

In het topprogramma (het 2e jaar) volgt er een verdieping in de masterclass Advanced Projectmanagement skills. Dat richt zich vooral op complexiteit binnen en buiten de project- en programmacontext. Daarnaast vindt een verbreding plaats op de internationale aspecten en nieuwe vormen van projectmanagement, zoals in het kader van het Nieuwe Werken.

Page 24: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 18

Een verdere verbreding op een specifiek terrein vindt dan plaats via het volgen van een van de masterclasses uit het keuzeprogramma. Uiteindelijk wordt de masteropleiding afgesloten met de scriptie.

Studenten doorlopen gedurende een masterclass de verschillende stappen van de leercirkel van Kolb: zij bereiden voorafgaand aan bijeenkomsten praktijkopdrachten voor die tijdens de bijeenkomst (deels) worden besproken. Tijdens de bijeenkomst wordt theorie behandeld aan de hand van vragen van studenten en worden examencases en groepsopdrachten uitgewerkt en besproken, zodat uitwisseling van kennis en inzichten vanuit meerdere (beroeps)contexten plaatsvindt. De inhoud en werkvorm van de programmaonderdelen zijn zodanig, dat het realiseren van de leerdoelen voor studenten haalbaar is, m.u.v. enkele leerdoelen die, zoals hierboven is gesteld, erg ambitieus geformuleerd zijn. De opleiding kent een goede balans tussen de ‘harde’ kant van het vakgebied en de ‘soft skills’ die noodzakelijk zijn in projectmanagement. Ook de manier waarop de eerste keuzemasterclass is uitgewerkt, stemt het auditpanel positief. Het auditpanel ziet graag voldoende aandacht in het programma voor het thema risicomanagement. Toetsing Het auditpanel heeft het ‘Toetsplan Master Projectmanagement’ bestudeerd waarin wordt beschreven op welke wijze en op welke plaats wordt getoetst of de student de kernopgaven en competenties heeft bereikt. Uit de beschrijving van het toetsprogramma blijkt dat de opleiding aan het eind van elke masterclass toetst. De leerdoelen van iedere masterclass zijn daarbij het uitgangspunt. De opleiding hanteert toetsmatrijzen om de verschillende leerdoelen evenwichtig over de examens te spreiden. Toetsing gebeurt door: voorbereidings-, praktijk- en groepsopdrachten (gemiddeld één per bijeenkomst); eindopdrachten die een concreet (beroeps)product op dienen te leveren (bij de masterclass

Advanced Methoden en technieken in Projectmanagement bijvoorbeeld een kwantitatieve onderzoeksopdracht en bij de masterclass Advanced Management in Projectmanagement een kwalitatieve onderzoeksopdracht);

reflectieverslag (bij de masterclass Persoonlijk Leiderschap); casus die eveneens tot een concreet (beroeps)product leidt (bij de masterclass

Projectmanagement in een internationale context en wellicht bij enkele keuzemasterclasses);

scriptie, waarbij de student een onderzoeksvoorstel moet schrijven, een onderzoek moet uitvoeren en een reflectiebetoog moet schrijven, waarin hij of zij reflecteert op het behalen van de eindkwalificaties.

Het auditpanel is vergenoegd met de plaats die reflectie in het programma heeft gekregen. Tijdens de opleiding schrijft de student voor ieder masterclass een reflectieverslag over het realiseren van de kernopgaven en competenties van die masterclass. Deze reflectieverslagen worden met de eindopdracht beoordeeld. Bij de masterclass Persoonlijk Leiderschap schrijft de student een reflectieverslag waarin hij of zij de competentieontwikkeling van de afgeronde masterclasses verwerkt. In het reflectiebetoog aan het einde van de opleiding reflecteert de student op zijn competentieontwikkeling gedurende de hele opleiding en analyseert hij hoe hij, ondersteund door bewijzen uit zijn portfolio, aan de eindkwalificaties voldoet. Het reflectiebetoog wordt beoordeeld door de scriptiebegeleider, de beoordelaar en de werkgever van de student. De relatie tussen toetsvorm en leerdoel is inzichtelijk: voor de eindopdrachten en cases heeft de opleiding toetscriteria geformuleerd waarbij zowel generieke als vakinhoudelijke leerdoelen van de afzonderlijke masterclasses zijn uitgewerkt. Het voldoen aan de vakinhoudelijke leerdoelen weegt voor 25% mee in de beoordeling. Het auditpanel heeft de toetsen en de bijbehorende toetscriteria bestudeerd en heeft vastgesteld dat alle competenties worden afgedekt.

Page 25: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 19

Wel is het auditpanel van mening dat bij bepaalde vakken de vakinhoudelijke leerdoelen expliciet via een schriftelijke kennistoets kan worden getoetst. Het panel verwijst hierbij naar die theoretische kennis die ook bij het IMPA-C examen schriftelijk wordt getoetst. Dit zou passend kunnen zijn bij een vak als Advanced Management in and with Projectmanagement. Portfolio Vanaf september 2010 wordt met een portfolio gewerkt waarin de studenten alle opdrachten en bewijzen van competentieontwikkeling verzamelt. De student stelt hiervoor zelf een digitale map op. Het portfolio is in het kader van de competentieontwikkeling van groot belang. Hierin toont de student aan over bepaalde competenties te beschikken. In het portfolio zijn de volgende onderdelen opgenomen: eindopdrachten en cases met reflectieverslag per masterclass; praktijkopdrachten rond wetenschappelijke artikelen; reflectieverslag masterclass Persoonlijk Leiderschap; reflectiebetoog bij de scriptie; scriptie.

Er wordt bij masters niet gewerkt met een portfoliobegeleider, omdat deze studenten zelfstandig en autonoom moeten leren en er geen verplichte stage met studiepunten in de opleidingen is opgenomen. Indien de student behoefte heeft aan begeleiding, bestaat de mogelijkheid om extra persoonlijke coaching in te kopen. Conclusie Met betrekking tot het facet relatie tussen doelstellingen en inhoud programma komt het panel tot de conclusie dat het programma goed aansluit op de eindkwalificaties. Het is van masterniveau en richt zich goed op de beroepspraktijk van projectmanagement. Op basis van de competentiematrix en de beschrijving van de masterclasses is gebleken, dat ieder programmaonderdeel gericht is op een leerdoel (het verwerven van een of meer competenties en kerntaken) waaraan individueel of in groepsverband wordt gewerkt. Alle eindkwalificaties komen aan bod. De opleiding dient niettemin nog eens goed te kijken of en in hoeverre alle leerdoelen van de verschillende masterclasses corresponderen met de bovenliggende eindkwalificaties (competenties, kerntaken). De inhoud van het programma biedt studenten in voldoende mate de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te ontwikkelen. De relatie tussen toetsvorm en leerdoel is inzichtelijk: de toetscriteria van de toets corresponderen met de leerdoelen van de masterclass. Wel wil het auditpanel de opleiding ter overweging meegeven om te kijken naar de mogelijkheden die het programma biedt voor vormen van schriftelijk toetsing van specifieke theoretische kennis (die bijvoorbeeld ook bij het IMPA-C examen wordt getoetst). Het portfolio is, naast de scriptie, een adequaat middel om te kunnen borgen dat de studenten gedurende hun studie ook alle eindkwalificaties op het vereiste niveau bereiken. Dit alles leidt ertoe dat het auditpanel positief oordeelt over de wijze waarop de opleiding uitwerking heeft gegeven aan dit facet. Wel wil het auditpanel de opleiding ter overweging meegeven om een prominentere plaats te geven aan het onderwerp risicomanagement, aangezien dit een belangrijk onderdeel is van het vakgebied.

Page 26: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 20

Facet 2.3. Samenhang programma Het beoogde studieprogramma is inhoudelijk samenhangend

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditpanel is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Samenhang algemeen Elk studiejaar wordt geopend met een startbijeenkomst voor docenten. Tijdens de startbijeenkomst worden ontwikkelingen bij NCOI Business School gecommuniceerd en bespreekt de kerndocent met zijn of haar team docenten de opleidingsspecifieke visie en mogelijk doorgevoerde veranderingen in de structuur en het studiemateriaal. De samenhang van de masterclasses staat in deze startbijeenkomst centraal. In periodiek vakoverleg tussen (kern)docenten wordt de samenhang tussen de masterclasses besproken. De opleiding heeft een kernteam, dat samen met de opleidingsmanager de inhoudelijke samenhang, actualiteit en de aansluiting tussen vorm en inhoud van de leerdoelen en toetsvormen bewaakt. Ontwikkelen van studiemateriaal verloopt volgens een vaste ontwikkelcyclus en vaste werkprocedures, die waarborgen dat de inhoudelijke samenhang aandacht krijgt. Verticale samenhang Een belangrijke bijdrage aan de verticale samenhang leveren de leerlijnen die door het hele curriculum heenlopen. Er wordt binnen de masteropleidingen met vier leerlijnen gewerkt, waardoor alle competenties op een goede manier worden ontwikkeld. Het gaat om de conceptuele leerlijn, de onderzoeksleerlijn, de reflectieve leerlijn en de leerlijn beroepsvaardigheden (managementvaardigheden). Door middel van de interventiecyclus komen alle competenties in verschillende masterclasses aan bod, waarbij de bijeenkomsten voornamelijk zijn gericht op de conceptuele leerlijn en de praktijk- en onderzoeksopdrachten vooral op de beroepsvaardigheden- en onderzoeksleerlijn. De reflectieve leerlijn loopt, net als onderzoeksmethoden en –technieken, als rode draad door de opleiding (zie ook facet 2.2). De competenties komen in jaar 2 steeds meer integraal aan bod. Volledige integratie vindt plaats door middel van de scriptie. Onderzoekslijn Bij facet 2.1 hebben wij reeds gesteld dat de opleiding voor samenhang zorgt tussen de onderzoeksleerlijn en een aantal kernvakgebieden in het curriculum. Door toegepast onderzoek te verbinden met onder andere de eindopdrachten in de masterclasses is onderzoek een geïntegreerd onderdeel van het curriculum. Het opzetten en uitvoeren van onderzoek wordt daarnaast ingebed in de gehele opleiding door toepassing van de interventiecyclus. De interventiecyclus is een reeks fases die bij het oplossen van handelingsproblemen doorlopen moeten worden. Horizontale samenhang Per masterclass krijgt de student een studiewijzer waarin staat welke competenties de student moet verwerven, de opdrachten en de toetsvorm. Iedere student ontvangt een studiegids waarin de plaats van de masterclasses in het curriculum is aangegeven en wat de relatie is tussen de vakken. Op deze wijze wordt voorkomen dat het curriculum een optelsom wordt van losse vakken en de leerlijnen geen samenhang vertonen. De samenhang in de opleiding wordt versterkt doordat de studenten gedurende de gehele opleiding opdrachten maken waarin kritische analyse van complexe beroepsgerichte casussen centraal staat. Door middel van het onderdeel reflectie houdt de student door de opleiding heen zicht op de ontwikkeling van zijn of haar competenties en hij of zij kan door middel van het portfolio zijn of haar competentieontwikkeling vormgeven en volgen.

Page 27: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 21

Samenhang binnen- en buitenschools programma Het duale programma is toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Kenmerkend voor de opleiding is dus dat relevant werk in een voor het beroep relevante organisatie wordt gecombineerd met het volgen van beroepsonderwijs. In elke fase van het curriculum vindt afstemming plaats tussen de werkervaring van de duale student en het onderwijs. Deze studenten brengen hun eigen casuïstiek in, in het onderwijs. Voor de deeltijdstudenten wordt het onderwijs verbonden met praktijkopdrachten. Conclusie Op grond van het bovenstaande stelt het auditpanel vast dat er sprake is van een samenhangend curriculum. De opleiding beoogt samenhang in het curriculum aan te brengen door te werken met vier opleidingslijnen: een conceptuele lijn, een vaardighedenlijn, een onderzoekslijn en een reflectieve lijn. Door de opbouw via deze vier lijnen wordt zowel de verticale als de horizontale samenhang binnen het programma bevorderd. De samenhang tussen binnen- en buitenschools leren is gewaarborgd door de specifieke aard van het duale onderwijs. Het auditpanel beoordeelt daarom facet 2.3 voor beide varianten als voldoende.

Page 28: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 22

Facet 2.4. Studielast Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben

op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditpanel is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Contacturen De opleiding kent drie contacturen ‘vis-á-vis’ per week. Daarnaast is er contact per e-mail tussen studenten en docenten, rond opdrachten, toelichting daarop en reacties op de uitwerking daarvan. Het digitale platform e-Connect vormt een nuttige aanvulling op het aantal contacturen. De digitale leeromgeving maakt het mogelijk om allerlei vormen van communicatie en samenwerking in het onderwijs te integreren (discussies, feedbacksessies). De interactie tussen docent en student vindt grotendeels plaats in de digitale leeromgeving en ook wordt deze gebruikt om (actuele) (studie)informatie voor de student beschikbaar te maken. Door middel van mededelingen en forumberichten kan de student altijd op de hoogte blijven van de ontwikkelingen binnen de opleiding. Ook voorziet e-Connect in mogelijkheden voor gezamenlijk leren tussen studenten onderling. Verdeling van de studielast De opleiding heeft per masterclass de studiebelasting gespecificeerd. De studielast van de masteropleiding Projectmanagement is voor de duale en deeltijdvariant als volgt: Onderzoeksvaardigheden 4,5 EC Masterclasses 6,5 EC Eindscriptie 10 EC

Onderzoeksvaardigheden: voorbereidingstijd contacturen nazorg literatuurstudie onderzoeksvoorstel totaal

36 uur 18 uur 10 uur 32 uur 30 uur 126 uur (4,5 EC)

Opbouw masterclass voorbereiding bijeenkomsten contacturen nazorg literatuurstudie en e-Connect examen (eindopdracht/case) totaal

48 uur (6 uur voorbereiding bijeenkomst per week) 24 uur (8 bijeenkomsten x 3 uur) 26 uur 44 uur 40 uur 182 uur (6,5 EC)

Opbouw eindscriptie groepsbegeleiding/individuele

begeleiding literatuuronderzoek (desk) toegepast onderzoek (field) analysefase rapportage afsluiting totaal

10 uur 80 uur 80 uur 60 uur 40 uur 10 uur 280 uur (10 EC)

De opleiding beoordeelt de studeerbaarheid van het programma als goed, mede op basis van opgedane ervaring vanuit de bestaande geaccrediteerde MBA en MCC (Master of Culture and Change) opleidingen. Ook het auditpanel dat het opleidingsprogramma heeft beoordeeld, vindt het programma studeerbaar, mede doordat de studielast goed is gespreid.

Page 29: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 23

Hierbij plaatst het auditpanel één kanttekening: de vastgestelde studielast van het vak Advanced Management in and with Projectmanagement lijkt niet overeen te komen met de werkelijke studielast die studenten nodig zouden hebben om het vak te volbrengen. Aan deze masterclass is net als aan de overige masterclasses 6,5 EC toegekend, terwijl de module disproportioneel zwaarder is ten opzichte van de andere modules. Wanneer de opleiding van start gaat, zal de studiebelasting per masterclass in studentenpanels en door middel van een studentevaluatieonderzoek regelmatig geëvalueerd worden. Bovendien zijn de ‘lijnen’ tussen studenten en docenten/management kort, waardoor op- en aanmerkingen betreffende de studielast snel op de juiste plaats binnen de organisatie terechtkomen. Studievoortgang Door de kleinschaligheid van de opleiding zijn de contacten tussen studenten en docenten / management voldoende geborgd. Door een meer individuele relatie tussen student en opleiding, signaleren student en opleiding sneller waar studiebelemmerende factoren optreden. De verantwoordelijkheid voor het signaleren van belemmerende factoren ligt overigens voor een groot deel bij de volwassen, werkende student. Het auditpanel is van mening, dat de opleiding er op een adequate wijze voor zorgdraagt, dat de studievoortgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen. Er zijn voor studenten mogelijkheden voor extra persoonlijke coaching en de optie om naast individuele scriptiebegeleiding ook groepsbegeleiding te volgen. Conclusie Het auditpanel ziet dat de studielast regelmatig is gespreid over de studiejaren. De studielast is – met één kanttekening – reëel. Het auditpanel heeft de overtuiging dat NCOI de studielast voor duale en eventuele deeltijd studenten, goed beheerst en maatregelen zal nemen als de studievoortgang wordt belemmerd. Het auditpanel beoordeelt daarom facet 2.4 ‘Studielast’ voor beide varianten als voldoende.

Page 30: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 24

Facet 2.5. Instroom Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de

instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditpanel is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating De opleiding heeft een aantal instroomeisen geformuleerd. Een vooropleiding op bachelorniveau. Er zijn geen specifieke bacheloropleidingen op het

terrein van projectmanagement; daarom is in beginsel elke bacheloropleiding toegestaan als waarborg van een zeker conceptueel niveau en studievaardigheden.

Kennis van projectmanagement, verkregen via bijvoorbeeld IPMA-D of Prince2 foundation. Dit zijn cursussen/certificeringen die in de doelgroep volledig bekend zijn.

Werkervaring met projectmanagement. Er is minimaal twee jaar relevante hbo-werkervaring vereist in het leiden van projecten. De relevantie heeft betrekking op ervaring met/in projecten gericht op innovatie, high-tech of infrastructuur op hbo-niveau. Daarbij geldt qua type projecten als ondergrens: eenvoudig, kleinschalig en niet strategisch kritisch.

Goede (mondeling en schriftelijke) beheersing van de Nederlandse en Engelse taal. Vóór toelating en aanvang van de opleiding worden kandidaten in voorlichtingsbijeenkomsten uitgebreid geïnformeerd over de inhoud van en de toelatingseisen voor een specifieke opleiding. Pas daarna kan de kandidaat een toelatingsonderzoek aanvragen, waarbij aan de hand van een toelatingsdossier gecontroleerd wordt of de kandidaat aan de wettelijke eisen voldoet. In het generieke rapport staat de werkwijze bij het toelatingsonderzoek beschreven. Het auditpanel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft het toelatingsonderzoek adequaat bevonden. Bij een negatief oordeel over het werk- en denkniveau, tijdens het toelatingsonderzoek, wordt de kandidaat geadviseerd een toelatings- of instroomprogramma te volgen. De kandidaat kan dit toelatingsprogramma alleen volgen als de andere criteria (motivatie, profiel en werkomgeving) voldoende zicht bieden op het succesvol kunnen doorlopen van het mastertraject. Indien een kandidaat niet voor het instroomprogramma slaagt, is er onvoldoende garantie dat hij het studietraject binnen de masteropleiding succesvol zal kunnen doorlopen. De potentiële kandidaat wordt dan niet toegelaten. Vrijstellingen Een student kan bij de start van de opleiding vrijstelling aanvragen voor studieonderdelen op basis van reeds behaalde diploma‘s. Een breder onderzoek naar eerder verworven competenties behoort ook tot de mogelijkheden. Conclusie De opleiding heeft instroomeisen geformuleerd voor de instromende studenten. Deze zijn conform de daarvoor geldende wettelijke vereisten. Het auditpanel is van mening dat de opleiding er op een adequate wijze voor zorg draagt dat het instroomniveau aansluit bij het programma – en de daarbij behorende eindkwalificaties – van de opleiding. De opleiding kent een intakeprocedure aan de hand waarvan getoetst wordt of de student aan de vereiste instroomeisen voldoet. Het auditpanel is, ook gezien de ervaringen met reeds bestaande masteropleidingen van de NCOI, van oordeel dat dit zorgvuldig gebeurt. Het auditpanel beoordeelt daarom facet 2.5 ‘Instroom’ voor beide varianten als voldoende. Wel wil het auditpanel de opleiding ter overweging meegeven om met het oog op het gewenste uitstroomniveau haar toelatingseisen nogmaals door te nemen.

Page 31: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 25

De opleiding wil studenten afleveren op een niveau dat tussen IPMA C en B ligt. Het auditpanel is van mening dat dan met name een relevante werkplek en relevante werkervaring van belang zijn en niet zozeer kennis van projectmanagementmethodieken. De Raad van Advies kan volgens het auditpanel een belangrijke bijdrage leveren aan deze discussie.

Page 32: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 26

Facet 2.6. Duur De opleiding voldoet aan de formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum:

o hbo-master: minimaal 60 studiepunten Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Uit de beschrijving van alle onderdelen uit het curriculum blijkt, dat de omvang van de opleiding correspondeert met 60 EC’s. De opleiding voldoet aan de formele eis met betrekking tot de omvang van het curriculum van een hbo-masteropleiding.

Page 33: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 27

3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat

een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditpanel is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Achtergrond docenten in het werkveld Alle bij NCOI werkzame docenten onderhouden een directe en actuele relatie met het betreffende beroepenveld waarvoor zij bij NCOI onderwijsactiviteiten verzorgen. NCOI hanteert dit ook als selectiecriterium voor nieuw te werven docenten. Zo borgt de instelling dat haar docenten de verbinding kunnen leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het docentencorps voor de masteropleiding Projectmanagement is nog niet definitief vastgesteld. De opleiding heeft principeafspraken met een aantal personen gemaakt. Het auditpanel heeft inzage gehad in de cv’s van deze beoogde docenten en heeft vastgesteld dat deze personen goed in staat zijn een verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Diverse beoogde docenten zijn bijvoorbeeld actief als interim project- en/of programmamanager. Een van hen is in deze functie betrokken bij verandertrajecten en projecten in het hoger onderwijs. Ook zijn er beoogd docenten voor meerdere opdrachtgevers actief als (gecertificeerd) trainer/assessor (PRINCE2/ITIL/MSP). Een van de docenten treedt op als IPMA assessor. Ten slotte is een van de beoogd docenten de bedenker en auteur van een projectmanagementmethode, genaamd A4-Projectmanagement. Conclusie Het auditpanel heeft de cv’s van de docenten bestudeerd en gezien dat zij een sterke verankering hebben in het werkveld. Alle beoogde docenten zijn werkzaam in de relevante beroepspraktijk. Zij onderhouden een professioneel relatienetwerk binnen het voor de opleiding relevante netwerk. Daardoor leggen zij een sterke verbinding tussen theorie en praktijk en zijn zij gesprekspartner voor de studenten. Het auditpanel beoordeelt facet 3.1 ‘Eisen hbo’ voor beide varianten als voldoende.

Page 34: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 28

Facet 3.2. Kwantiteit personeel Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen

starten Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen

continueren Oordeel: voldoende De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid, staan gedeeltelijk vermeld in het generieke rapport. Daarnaast heeft het auditpanel het oordeel gebaseerd op onderstaande overwegingen. Zoals bij facet 3.1 is gesteld, is het docentencorps voor de masteropleiding Projectmanagement nog niet definitief vastgesteld. De opleiding heeft principeafspraken met een aantal personen gemaakt. De opleiding beschikt op dit moment (peildatum december 2010) over een pool van zestien docenten die reeds bij diverse bachelor- en masteropleidingen betrokken zijn. Omdat de docenten op freelancebasis werken, is het aantal fte lastig aan te geven. Veel docenten worden per masterclass ingezet, bijvoorbeeld gedurende een periode van acht weken. Voor een masterclass betekent dit een inzet voor 24 uur les, waarbij ook nog wordt uitgegaan van minimaal 48 uur voorbereiding in totaal. Daarnaast besteden docenten ongeveer één tot twee dagdelen per week aan het beantwoorden van vragen via e-Connect. Voor de inzet als begeleider of beoordelaar worden aparte afspraken met docenten gemaakt. Het aantal formatieplaatsen voor onderwijzend personeel is ook afhankelijk van het aantal groepen studenten. Masterclasses worden aangeboden aan groepen van minimaal acht en maximaal zestien studenten. De docent:student-ratio binnen de opleiding is door de manier van plannen bij NCOI geen aandachtspunt. Te grote groepen gaan niet van start en worden gesplitst. Dit wordt bevestigd door de studentenpanels. Conclusie Het auditpanel ziet dat voor de per september 2011 startende opleiding voldoende docenten kunnen worden ingezet. Het beleid van de NCOI in acht genomen (zie generieke rapport), dat zij freelance docenten aantrekt op basis van de prognoses van inschrijving, is het auditpanel van oordeel dat voor de beginjaren voldoende capaciteit aanwezig is om de opleiding te starten en deze nadien te continueren. Het auditpanel beoordeelt daarom facet 3.2 voor beide varianten als voldoende.

Page 35: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 29

Facet 3.3. Kwaliteit personeel Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke,

onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Oordeel: voldoende De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid staan gedeeltelijk vermeld in het generieke rapport. Daarnaast heeft het auditpanel het oordeel gebaseerd op onderstaande overwegingen. Vak-, onderwijs- en organisatorische kwaliteit Voor de aanname van docenten voor NCOI Business School geldt een standaard aanname- en selectiebeleid (zie generieke rapport). Om ervoor te zorgen dat het niveau van het docentencorps minimaal gehandhaafd blijft, is er naast een zorgvuldig selectie- en aannamebeleid voor de instroom van nieuwe docenten een basisopleiding ontwikkeld. Docenten zijn verplicht deze te volgen. Vakinhoudelijke kwaliteit NCOI werkt voornamelijk met freelance docenten. Van het beoogd docentencorps hebben alle docenten minimaal een doctoraalopleiding afgerond. Vier docenten zijn op dit moment gepromoveerd. Vanuit het docentencorps is per masterlijn een team van kerndocenten aangesteld, die inhoudelijk expert zijn op het desbetreffende vakgebied. De masteropleiding heeft momenteel één kerndocent gecontracteerd. Een tweede kerndocent wordt op een later moment geworven. De aangestelde kerndocent is inhoudelijk goed gekwalificeerd op het relevante vakgebied. Hij is IPMA B, Prince2 en MSP gecertificeerd, heeft een MBA in ICT Management (met een focus op klantgericht projectmanagement) en heeft een post hbo-opleiding Projectmanagement gevolgd. In de praktijk is hij werkzaam als senior Projectmanager (branche overheid & telecommunicatie) en als IPMA assessor. Ook de overige beoogde docenten zijn volgens hun cv goed gekwalificeerd voor de inhoudelijke realisatie van het programma. Zij hebben opleidingen, trainingen en cursussen gevolgd op het gebied van: organisatie-, informatie- en/of bestuurskunde; veranderkunde en/of –management; projectmanagement (Prince2, PMBoK, PMH, MSP, SCRUM, ASAP methodology voor de

implementatie van SAP R/3, A4-Project- en Programmamanagement, projectmatig werken etc.).

Onderwijskundige kwaliteit De didactische kwaliteit verzorgt NCOI, indien de docent daarover niet in voldoende mate beschikt. Deze didactische vaardigheden moeten passen binnen de onderwijsvisie van NCOI Business School, waarbij de ALP-methode als onderwijsmethodiek centraal staat. Ook het gebruik van de online leeromgeving is hierbij van belang. Uit de cv’s blijkt dat het merendeel van de beoogde docenten ruime onderwijservaring heeft. De kerndocent bewaakt dat de docenten hun vak- en onderwijsdeskundigheid bijhouden, onder meer via regelmatige trainingen die NCOI verzorgt. Hiervoor hebben docenten elk jaar een Persoonlijk Voortgangsgesprek (PVG). Organisatorische kwaliteit De lesstof die een docent dient te behandelen is nauwkeurig omschreven en de opdrachten die een student krijgt, zijn vooraf vastgelegd. Docenten hebben daardoor geen organisatorische taken, in termen van ontwikkelen van lesstof of tentamens; dit wordt voor hen gedaan. In september organiseert NCOI Business School altijd een startbijeenkomst waarbij het nieuwe studiejaar wordt ingeluid en de lesstof onderwerp van gesprek is. Daarnaast organiseert NCOI door het jaar heen vakoverleggen.

Page 36: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 30

Conclusie Zoals eerder is gesteld, is het docentencorps nog niet formeel vastgesteld. Het is zaak dat de opleiding er zorg voor draagt dat de formatie wordt ingevuld door docenten die een sterke binding hebben met de actuele beroepspraktijk, voldoende vakinhoudelijke geschoold zijn en staan voor de opleiding en het vakgebied. NCOI werkt met freelance docenten. Het auditpanel heeft de cv’s van enkele beoogde docenten ingezien en heeft vastgesteld dat zij uit de beroepspraktijk komen en ruim voldoende vakinhoudelijk geschoold zijn. De didactische vaardigheden van de docenten worden gemonitord in studentenevaluaties en jaarlijks besproken. Er is een bijscholingsprogramma van NCOI. Het auditpanel overweegt dat de inhoudelijke realisatie van het programma in voldoende mate geborgd zal worden en beoordeelt op basis van het bovenstaande het facet 3.3. Kwaliteit personeel, voor beide varianten als voldoende. Wel wil het auditpanel de opleiding nog meegeven om te zorgen voor docenten die eigenaar zijn van de masterclass die zij geven en die in staat zijn om de stof met enthousiasme, verstand van zaken en betrokkenheid over te brengen op studenten.

Page 37: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 31

4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het

programma te realiseren Oordeel: voldoende De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid staan grotendeels vermeld in het generieke rapport. Daarnaast heeft het auditteam vastgesteld dat de opleiding MPM geen specifieke voorzieningen vergt voor de uitvoering van het onderwijs. Derhalve beoordeelt het auditteam facet 4.1 voor beide varianten als voldoende.

Page 38: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 32

Facet 4.2. Studiebegeleiding o Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en

informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang

Oordeel: voldoende De opleiding kent geen aparte vormen van studiebegeleiding voor de masteropleiding Projectmanagement. Voor de bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid, verwijzen wij derhalve naar het generieke rapport.

Page 39: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 33

5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Systematische aanpak Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de

hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen

Oordeel: voldoende De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid staan vermeld in het generieke rapport.

Page 40: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 34

Facet 5.2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het

afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken Oordeel: voldoende De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid staan vermeld in het generieke rapport.

Page 41: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 35

6. Condities voor continuïteit Facet 6.1. Afstudeergarantie De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan

worden doorlopen

Oordeel: voldoende De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid staan vermeld in het generieke rapport.

Page 42: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 36

Facet 6.2. Investeringen De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief

voorzieningen) tot stand te brengen

Oordeel: voldoende

De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid staan vermeld in het generieke rapport.

Page 43: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 37

Facet 6.3. Financiële voorzieningen De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn

voldoende voor dekking van de aanloopverliezen Oordeel: voldoende De bevindingen en afwegingen die tot dit oordeel hebben geleid staan vermeld in het generieke rapport.

Page 44: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 38

Page 45: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 39

5. OORDEELSCHEMA

MASTEROPLEIDING PROJECTMANAGEMENT DUAAL EN DEELTIJD

Onderwerp / Facet Oordeel

1. Doelstellingen Opleiding V 1.1. Domeinspecifieke eisen V 1.2. Niveau master V 1.3. Oriëntatie hbo V

2. Programma V 2.1. Eisen hbo V 2.2. Relatie tussen doelstellingen en programma V 2.3. Samenhang programma V 2.4. Studielast V 2.5. Instroom V 2.6. Duur V

3. Inzet van Personeel V 3.1. Eisen hbo V 3.2. Kwantiteit personeel V 3.3. Kwaliteit personeel V

4. Voorzieningen V 4.1. Materiële voorzieningen V 4.2. Studiebegeleiding V

5. Interne Kwaliteitszorg V 5.1. Systematische aanpak V 5.2. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld V

6. Condities voor continuïteit V 6.1. Afstudeergarantie V 6.2. Investeringen V 6.3 Financiële voorzieningen V

Samenvattend oordeel V

Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de beoogde hbo-masteropleiding Projectmanagement, te verzorgen door NCOI, in al haar varianten en locaties als nieuwe opleiding te accrediteren.

Page 46: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 40

Page 47: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 41

6. BIJLAGEN

Page 48: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 42

Page 49: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 43

BIJLAGE I Programma en gesprekspartners Programma audit TNO hbo-master Projectmanagement

Datum 8 februari 2011 Locatie: BCN Rotterdam, Barbizonlaan 25, 2908 MB Capelle a/d IJssel

Tijd Gesprek met Door Thema’s 12:00 – 12:45

Vooroverleg auditpanel (met lunch) Voorzitter: R.J.M. van der Hoorn MBA CMC Vakdeskundige: Dr.ir. H.G. Mooi Werkvelddeskundige: G.C.L. Koch CPD Studentdeskundige: M.G.M. Sponselee Secretaris: D.P.M. de Koning MSc

12:45 – 13:45

Opleidingsmanagement Algemeen: Drs. E. Verduyn (Directeur Onderwijs) Drs. J.M. de Heus (Directeur NCOI Business School) Opleiding Projectmanagement: Dr. ir. B. D. Huckriede Drs. F. Oosterwijk

Auditpanel Kennismaking Vaststellen programma Visie op positionering opleiding Vertaling onderwijsvisie naar

opleiding Relatie beroepenveld Organisatie, verantwoordelijkheid en

verantwoording binnen de opleiding Borging van de kwaliteit van cruciale

factoren in het onderwijsprogramma (o.a. opleidingsprofiel, didactisch concept, samenhang leren/werken, aansluiting, vrijstellingen, internationale context programma’s, SLB, toetsing, eindniveau)

Kwaliteitsmanagement mbt onderwijsondersteuning

13:45 – 14:45

Onderwijsontwikkelaars/ beoogd docenten opleiding: Drs. J. v.d. Brink Dr. A. Olsthoorn Drs. J. Eskens Dr. ir. H.H.M. Verheul Drs. K. Parre Dr. ir. B.D. Huckriede Drs. R. Hombergen MBA

Auditpanel Onderwijsontwikkeling Validering en actualisering

programma Uitvoering personeelsbeleid Uitvoering kwaliteitsbeleid Kwaliteit van de ondersteuning Toetsen en beoordelen Studeerbaarheid, studielast borging eindniveau

14:45 – 15:30

Vertegenwoordiging Raad van Advies: Ir. P. Coesmans, Coesmans Management Ing. A. Haverkort, F-action F. Timmer MBA, Belastingdienst Drs. J. Polfliet, Logica CMG Ir. R. v.d. Weg, ViaDW

Auditpanel Validering en actualisering programma

15.30-16.30 Intern overleg auditpanel Tevens materiaal studie

Auditpanel

16.30-17.00 Terugkoppeling aan betrokkenen opleiding Drs. E. Verduyn (Directeur Onderwijs) Drs. J.M. de Heus (Directeur NCOI Business School) Dr. Ir. B. D. Huckriede (ontwikkelaar/docent) M. v.d. Wal MSc (opleidingsmanager) (in geval van ‘pending issues’ wordt de terugkoppeling een half uur opgeschoven)

Page 50: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 44

Page 51: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 45

BIJLAGE II Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen R.J.M. (Rob) van der Hoorn MBA CMC Rob van der Hoorn studeerde bedrijfseconomie (heao), bedrijfskunde en MBA en is sinds 1996 mede-eigenaar van de Hobéon Groep. Hij is bedrijfskundig adviseur en vervult regelmatig de rol van interim manager, onder meer deed hij dat als faculteitsdirecteur van een economische faculteit van een hogeschool. Voorts is hij actief als adviseur voor organisatie- en management-vraagstukken en als adviseur bij financieringen voor bedrijven, not-for-profit instellingen en commerciële organisaties. In het kader van accreditaties hoger onderwijs zit hij met enige regelmaat auditpanels voor. Rob van der Hoorn is gecertificeerd lid van de orde van organisatiekundigen en organisatieadviseurs (OOA). Dr. ir. H.G. Mooi De heer Mooi studeerde Werktuigbouwkunde aan de Universiteit Twente. Hij promoveerde op het gebied van Numerieke Mechanica van Vormgevingsprocessen. Na zijn promotieonderzoek werkte hij negen jaar bij TNO Automotive, afdeling Safety, als wetenschappelijk medewerker crashworthiness, programmaleider ongevalanalyses en virtual testing en manager van de afdeling Safety. Bij TNO volgde hij o.a. een projectmanagementcursus en diverse coachings- en managementcursussen. Vanaf 2006 is hij directeur van het Delft Centre for Project Management van de TU Delft (DCP). In deze functie is hij verantwoordelijk voor het Delft Centrum voor Projectmanagement. De doelstellingen van dit centrum zijn het geven van executive onderwijs projectmanagement, het doen van projectmanagementonderzoek en het TUD-breed coördineren van onderwijs op het gebied van projectmanagement. In het kader van deze functie is Mooi projectmanager van een zeer groot executive onderwijsprogramma voor een industriële klant waarvoor hij zelf ook executive onderwijs verzorgt. Daarnaast is hij werkzaam als universitair hoofddocent projectmanagement op de TU Delft, geeft hij gastcolleges Projectmanagement bij Informatiekunde van de Universiteit Utrecht en is hij momenteel werkzaam als Project Management Coach bij ASML waar hij de projectmanagers aldaar traint en coacht. Mooi heeft diverse publicaties op zijn naam staan en vervult tevens een aantal nevenfuncties, zoals Academic Director van de TU Delft voor UNITECH, een groot Europees uitwisselingsprogramma, is lid van het Scientific Committee World of Construction Project Management en is lid van de Learning Management Group van de Shell Project Academy. G.C.L. Koch CPD De heer Koch combineerde een MO-B wiskunde met vakopleidingen informatica en bedrijfskunde. Na een start in het onderwijs werkte hij vanaf 1990 in het bedrijfsleven; eerst bij Multihouse en daarna bij RCC. Vanaf 1997 was hij aanjager voor de competentie projectmanagement van PinkRoccade. Daarbij was hij verantwoordelijk voor een business team van project- en programmamanagers (IPMA C t/m A) dat uitgroeide tot 40 personen. In 2005 maakt hij de overstap naar Berenschot waarbij hij een aantal grote projecten en programma’s heeft gedaan. Sinds 2010 werkt hij nu bij Van Aetsveld, specialist in verandermanagement en projectmanagement. Hij geeft daar vorm en inhoud aan programmamanagement, aan competentieontwikkeling van klanten in het uitvoeren en besturen van projecten en voert zelf grote, complexe projecten en verandertrajecten uit – in zowel de profit als de non-profit sector – die op IMPA level A liggen. Koch vertegenwoordigt IMPA Nederland, de Nederlandse tak van de internationale vakvereniging voor projectmanagers (International Projectmanagement Association). Hij was projectleider en coauteur van de huidige IMPA competence baseline voor projectmanagers. Ook was hij in 2003 de eerste IMPA-A gecertificeerde projectmanagers in Nederland. Koch is lid van de editorial board van het international journal of project management en lid van de certificeringsboard in Nederland. Als lid van de certificeringsboard treedt hij regelmatig op als assessor van IMPA level A kandidaten. Hij verzorgt daarnaast regelmatig workshops, trainingen en coaching sessies in binnen- en buitenland.

Page 52: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 46

M.G.M. Sponselee MSc De heer Sponselee studeerde achtereenvolgens Bedrijfswetenschappen en Management Consulting (MBA) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In 2009 heeft Mark in de rol van portfoliocoördinator een bijdrage geleverd aan de inrichting en consequente naleving van het portfolio management proces bij Equens. Momenteel studeert hij aan de Hogeschool Utrecht bij de masteropleiding Project Management en is hij werkzaam als trainee bij Van Aetsveld. Zijn huidige opdracht is om bij USG People als programma management officer de implementatie van een erp systeem te begeleiden.  D.P.M. (Daniëlle) de Koning, MSc Mevrouw De Koning heeft haar propedeuse behaald in de Franse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. Vervolgens heeft zij ervoor gekozen om over te stappen naar de studie Commerciële Economie (richting Internationaal Management) aan de Haarlem Business School. Tijdens deze studie heeft zij in Frankrijk gewoond, waar zij stage heeft gelopen en gestudeerd heeft aan de ESSCA (Ecole Supérieure des Sciences Commerciales d’Angers). In 2003 studeerde zij af en is zij de studie Cultuur, Organisatie en Management gaan volgen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, welke zij in 2006 heeft afgerond. Haar werkterreinen binnen Hobéon zijn organisatieadvies, marktonderzoek en certificering.

Page 53: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 47

Page 54: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 48

Page 55: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 49

Page 56: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 50

Page 57: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 51

Page 58: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 52

Page 59: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 53

BIJLAGE III Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Werkwijze en beoordelingsprocedure Werkwijze Bij de beoordeling van de opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde ‘Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs, Nederland’. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een nieuwe opleiding moet richten. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: Het auditpanel heeft het opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een masteropleiding Project-management op hbo-niveau. Het auditpanel heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Beoordelingsprocedure De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 1 Documentenanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van de door NCOI aangeleverde schriftelijke informatie: zie Bijlage IV. Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditpanel zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de beoogde opleiding. Het auditpanel heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditpanel op basis van zijn documentanalyse. 2 Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie2, uitgevoerd door een auditpanel bestaande uit twee vakinhoudelijke deskundigen, een student van een verwante opleiding, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditpanel op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditpanel geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Aldus had het auditpanel voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet en uitvoering van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.

2 Visitatie heeft op 8 februari 2011 plaatsgevonden.

Page 60: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 54

Het auditpanel heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kunnen onderwerpen en facetten slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Voor een positief advies is een voldoende op onderwerpniveau vereist. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘voldoende’

hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’.

B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’

heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp

‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.

Page 61: advies NCOI hbo-ma Projectmanagement - NVAO

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo-masteropleiding Projectmanagement NCOI, versie 1.0⏐ 55

BIJLAGE IV Geraadpleegde documenten Profiel NCOI Opleidingsgroep, Visie op leren Beroepsprofiel Programmabeschrijving Matrices Toelatingsprogramma Proces personeelsplanning en –inzet Kwaliteitsmodel Curricula vitae docenten Profiel kerndocent en taakstelling Raad van Advies Notitie onderzoek Onderwijs- en examenregeling Labelplan NCOI Business School 2010:

- Toetsbeleid NCOI; - Toetsplan; - Toetsbeleid NCOI Business School; - Beschrijving competentieontwikkeling (portfolio); - beoordelingswijzers eindopdracht/casus en scriptie.

Notulen examencommissie; reglement examencommissie Notulen Labeloverleg intern (d.d. 17 januari 2011) Bezoekverslagen gesprekken met werkveld Eerste uitwerking keuzemasterclasses (onderwerpen, literatuursuggesties) Studiegids