ABAB info, editie juli 2014

8
ABAB info Doe er uw voordeel mee ABAB info juli 2014 » Subsidieregeling Praktijkleren » Pas op met de onzakelijke lening » Werkkostenregeling verplicht per 2015: bent u al overgestapt?

description

ABAB info is een magazine met beknopte en overzichtelijke artikelen over actuele onderwerpen en ontwikkelingen in accountancy, belastingadvies, consultancy, op juridisch terrein en op het gebied van werkgeversdiensten.

Transcript of ABAB info, editie juli 2014

Page 1: ABAB info, editie juli 2014

ABAB infoDoe er uw voordeel mee

1070106_ABAB_Info_A4_kaal.indd 1 14-04-11 08:45

ABAB Accountants en Adviseurs - Postbus 10085, 5000 JB Tilburg - abab.nl

1070106_ABAB_Info_A4_kaal.indd 4 14-04-11 08:45

ABAB info juli 2014» Subsidieregeling Praktijkleren» Pas op met de onzakelijke lening » Werkkostenregeling verplicht per 2015: bent u al overgestapt?

Kijk voor het laatste nieuws op onze website!

Page 2: ABAB info, editie juli 2014

abab.nl abab.nl 2 7

Hoewel bij de samenstelling van deze nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden.Vanwege het brede en algemene kader van deze nieuwsbrief, is deze niet bedoeld als enige vorm van professioneel advies en derhalve niet zonder meer geschikt voor het nemen van financiële beslissingen. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact met ons op te nemen.

Subsidieregeling PraktijklerenBiedt u als werkgever een praktijk-leerplaats aan? Dan is de subsidieregeling Praktijkleren mogelijk interessant voor u. Doel van de regeling is het stimuleren van het aanbieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen door werkgevers. De subsidie is bedoeld voor een tegemoet-koming in de kosten van een werkgever voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student dan wel promovendus of technologisch ontwerper in opleiding (toio).

Het kan gaan om verschillende categorieën praktijk- of werkleerplaatsen:

■ mbo-praktijkleerplaatsen (beroeps-begeleidende leerweg (BBL), alle sectoren);

■ hbo-praktijkleerplaatsen (techniek en landbouw);

■ werkpleerplaatsen voor promovendi en toio’s;

■ vmbo-praktijkleerplaatsen.

Hoogte subsidieDe hoogte van de subsidie per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats wordt berekend aan de hand van het beschikbare bedrag per categorie gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijk- of werkleerplaatsen. De maximum subsidie per gerealiseerde praktijk- of werk-leerplaats is € 2.700 en wordt vastgesteld naar verhouding van de periode waarin begeleiding heeft plaatsgevonden.

AanvragenBedrijven die erkend leerbedrijf zijn (vmbo en mbo) of door een onderwijsinstelling zijn aangemerkt als bedrijf of organisatie die goede begeleiding geeft (hbo, promovendi en toio’s) kunnen subsidie aanvragen. De begeleiding met een leerling moet zijn vastgelegd in een overeenkomst. Aanvragen kunnen jaarlijks worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). In 2014 is het mogelijk aanvragen in te dienen vanaf 2 juni tot en met 15 september. Jaarlijks is een budget van € 195 miljoen beschikbaar.

één van de partners van Pact Brabant; ■ het project wordt uitgevoerd in de

provincie Noord-Brabant en heeft een positief effect op de werkgelegenheid;

■ het project is vernieuwend voor de arbeidsmarkt;

■ het project start uiterlijk eind 2015 en kan binnen twee jaar na verlening afgerond zijn.

AanvragenAanvragen kunnen worden ingediend van 1 juni 2014 tot en met 15 juni 2015 en worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Het subsidiepercentage bedraagt tussen de 25 en 50% van de subsidiabele kosten (afhankelijk van de projectpartners) met een maximum van € 200.000. Het subsidiebudget voor 2014 en 2015 bedraagt € 2 miljoen. Activiteiten mogen nog niet gestart zijn op het moment van aanvragen.

Meer weten?Heeft u vragen over één van de subsidie-regelingen of over de mogelijkheden voor uw organisatie? Neem dan contact op met de adviseurs van Subsidiefocus via telefoonnummer 073-6465475 of stuur een e-mail naar [email protected].

Pas op met de onzakelijke leningAls directeur-grootaandeelhouder (DGA) bent u in de positie om aan uw bv een lening te verstrekken. Mits dit op zakelijke gronden gebeurt, is daar niets mis mee. Het wordt oppassen geblazen als de lening kwalificeert als ‘onzakelijk’. Er kan dan sprake zijn van een informele kapitaal-storting met alle gevolgen van dien.

Zakelijkheid gebodenIedere transactie tussen u en uw bv moet zakelijk verlopen. Wanneer u geld leent aan de bv, mag een schriftelijke lenings-overeenkomst dan ook niet ontbreken. In deze overeenkomst staan de afspraken over de looptijd van de lening, een terugbetalingsverplichting, de zakelijke rente, welke zekerheden er zijn gesteld en wat de gevolgen zijn als een van beide partijen zich niet aan de afspraken houdt of kan houden.

Veiligheidsscan voor kleine bedrijven Bent u ondernemer en wilt u weten hoe veilig uw bedrijf is? Laat dan de gratis veiligheidsscan doen. In opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie voert het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) de subsidieregeling veiligheid kleine bedrijven uit.

Bedrijven met maximaal 5 vestigingen met ieder maximaal 10 medewerkers (fte) komen in aanmerking voor de regeling. Deze kleine bedrijven kunnen een gratis veiligheidsscan uit laten voeren door een scanner van het CCV. De adviseur geeft vervolgens een advies op maat op basis waarvan investeringen kunnen worden gedaan om de veiligheid van uw bedrijf te verbeteren.

Aanvragen Aanmelden voor de veiligheidsscan kan vanaf 15 april 2014. Vervolgens kan een subsidieaanvraag voor de investeringen voortvloeiend uit het advies op maat worden ingediend. Het gaat dan bijvoorbeeld om kosten voor organisatorische, bouwkundige, elektronische of digitale maatregelen of combinaties daarvan. De hoogte van de subsidie is 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 1.000.

Subsidie voor vergroting van de kansen op de arbeidsmarkt Noord-BrabantDe subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant is onlangs uitgebreid met het hoofdstuk ‘Arbeidsmarktvernieuwing werkgelegenheidsimpuls’. Doel van dit onderdeel is het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt. Projecten gericht op de thema’s ontzorging van het mkb, een voldoende gekwalificeerde instroom van sterke Brabantse clusters, nieuwe arrangementen arbeidsmobiliteit, iedereen doet mee/social inclusive of arbeids-migranten komen in aanmerking voor subsidie.

Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

■ de aanvrager is een ondernemer, overheidsinstelling of onderwijs- instelling en werkt samen met ten minste één van de andere partijen;

■ het project is afgestemd met ten minste

aanmerkelijk belang niet hoger is dan € 250.000 (bij fiscaal partnerschap: € 500.000). Over het meerdere is wel het normale 25%-tarief van toepassing. Met de resterende 78% (2014) dan wel 75%, oftewel het nettodividend, kunt u vervolgens in privé gaan beleggen.

De waarde van uw beleggingen moet u aangeven in box 3. Jaarlijks bent u dus ook nog 1,2% vermogensrendementsheffing verschuldigd, voor zover uw vermogen uitkomt boven het in deze box geldende heffingsvrij vermogen. Belegt u in zogeheten groene beleggingen, dan geldt in box 3 een extra vrijstelling en heeft u recht op een extra heffingskorting.

Beleggen in de bvBelegt u in de bv, dan heeft u in eerste instantie niets te maken met het aanmerkelijkbelangtarief. Het geld blijft immers in de bv. U houdt dus meer over om te beleggen. Daar staat tegenover dat de bv wel jaarlijks vennootschapsbelasting verschuldigd is over de behaalde rendementen met de beleggingen. Bovendien is ook nog sprake van een latente aanmerkelijkbelangclaim van 25%. Beleggingsverliezen zijn in de bv in principe aftrekbaar.

OmslagpuntZo op het eerste gezicht lijkt beleggen in de bv voordeliger. Toch is dat niet altijd het geval. Hoe hoger het rendement, hoe aantrekkelijker beleggen in privé wordt. In box 3 geldt namelijk een fictief rendement, terwijl in de bv het daadwerkelijke rendement wordt belast. Bij lage of negatieve rendementen is beleggen in de bv gunstiger, omdat verliezen op beleggingen in de vennootschapsbelasting normaal gesproken fiscaal aftrekbaar zijn.

Lenen van de bvDan is er nog een derde optie en dat is lenen van de bv om met dit geld vervolgens in privé te gaan beleggen. Het aanmerkelijkbelangtarief speelt dan niet. Zorg er wel voor dat u leent tegen zakelijke condities! De rente op de lening die u moet betalen aan de bv is bij u niet

TipStel uzelf de vraag of een onafhankelijke derde onder dezelfde condities een dergelijke lenings-overeenkomst zou afsluiten. Zo kunt u de zakelijkheid van de lening bepalen

Let op!Keer nooit zomaar dividend aan uzelf uit. Er is namelijk een aantal zaken waar u rekening mee moet houden, zoals een uitkeringstoets die vooraf moet plaatsvinden.

aftrekbaar en bij de bv wel belast in de vennootschapsbelasting. De schuld die u heeft op uw bv valt – net als de waarde van de beleggingen – voor u in box 3. Of dit een aantrekkelijke optie is, hangt wederom voor een deel af van het rendement. Alleen als het rendement op de beleggingen hoger is dan de rente die u moet betalen aan de bv, kan deze keuze voordelig zijn.

TipsOok opdrachtgever verantwoordelijk voor juiste VAR-aanvraag Per 1 januari 2015 wordt een opdracht-gever medeverantwoordelijk voor de juistheid van de VAR-verklaring (Verklaring arbeidsrelatie) van de zzp’er. Nu loopt u als opdrachtgever nagenoeg geen risico als u werkt met een zzp’er die in het bezit is van een onterechte VAR-wuo (VAR winst uit onderneming). Daar komt verandering in. Per 1 januari 2015 wordt namelijk de VAR-webmodule geïntroduceerd. De huidige aanvraag-procedure vervalt dan. De aanvrager ziet direct – na het invullen van een aantal vragen – hoe de Belastingdienst de ingevoerde gegevens over de arbeidsrelatie met een opdrachtgever beoordeelt.

Blijken er onjuistheden in de antwoorden te zitten waardoor sprake is van een onjuiste VAR-aanvraag, dan kan de Belastingdienst u als opdrachtgever aanspreken op de gebleken onjuistheden. Dat kan mogelijk leiden tot naheffingen loonbelasting en premies werknemersverzekeringen, al dan niet in combinatie met een boete. U bent echter alleen medeverantwoordelijk voor bepaalde antwoorden die zijn gegeven en die niet (meer) sporen met de feitelijke werksituatie van de door u ingehuurde zzp’er. Het is niet de bedoeling dat u als bonafide opdrachtgever extra belemmeringen ondervindt van de VAR-webmodule. Hoe één en ander er straks gaat uitzien, wordt binnenkort duidelijk.

Hoger premiedeel ZW-flex bij einde eigenrisicodragerschap Wanneer u na een periode van eigenrisico-dragerschap voor de Ziektewet (ZW) terugkeert naar UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, dan kan het zijn dat u per 2015 een hoger premiedeel ZW-flex moet betalen. De hogere premie geldt voor alle (middel)grote werkgevers die na 20 maart 2014 een verzoek indienen om het eigenrisicodragerschap te beëindigen. Van een grote werkgever is in

2014 sprake bij een premieloon in 2012 van meer dan € 3.070.000. U bent een middelgrote werkgever bij een premieloon in 2012 tussen de € 307.000 en € 3.070.000.

Nog niet alle details van deze terugkeer-premie zijn bekend. De hogere premie bij terugkeer zal vermoedelijk gedurende twee kalenderjaren de helft bedragen van de sectorale premie. Afhankelijk van uw individuele risico kan een hogere individuele premie gelden. Voor (middel)grote werkgevers uit sectoren waar de helft van de sectorale ZW-premie lager is dan de feitelijke minimumpremie (2014: 0,14%), heeft de invoering van de hogere premie bij terugkeer geen gevolgen.

Aanscherping aftrek specifieke zorgkosten Vanaf 1 januari 2014 is een aantal specifieke zorgkosten niet meer aftrekbaar. Het gaat allereerst om kosten voor bepaalde mobiliteitshulpmiddelen, zoals een rolstoel of een scootmobiel. Schrijft u op bepaalde specifieke zorgkosten (die nu niet meer aftrekbaar zijn) af en loopt deze afschrijving nog door na 31 december 2013, dan mag u het afschrijvingsbedrag nog wel opgeven totdat de afschrijving is afgelopen.

Ook kosten voor aanpassingen aan, in of om een woning, woonboot, woonwagen of aanhorigheid daarvan zijn niet meer aftrekbaar. U moet daarbij denken aan bijvoorbeeld een hellingbaan, een verlaagd aanrecht, een automatische deuropener of een traplift.

Page 3: ABAB info, editie juli 2014

abab.nl abab.nl 6 3

TerbeschikkingstellingLeent u onder zakelijke voorwaarden geld aan uw bv, dan krijgt u te maken met de terbeschikkingstellingsregeling. De rente op de geldlening is bij u belast in box 1 tegen het progressieve tarief. Voor de bv is de aan u zakelijk betaalde rente aftrekbaar.

Stappenplan (on)zakelijke leningAlle goede bedoelingen ten spijt kan een lening toch als onzakelijk worden gezien. Aan de hand van de volgende stappen zal de Belastingdienst beoordelen of sprake is van een zakelijke of een onzakelijke lening:

■ Stap 1: de leningsovereenkomst dient als uitgangspunt, met als belangrijk element de terugbetalingsverplichting. Ook als de leningsovereenkomst voldoende zakelijk is, kan toch sprake zijn van een onzakelijke lening, bijvoorbeeld omdat al op voorhand duidelijk is dat de bv de lening niet kan terugbetalen.

■ Stap 2: vervolgens wordt gekeken naar de rentevergoeding, in combinatie met de overige elementen uit de lenings-overeenkomst. Is de vergoeding niet zakelijk genoeg (in het zakelijk verkeer met een onafhankelijke derde zou een andere vergoeding gelden), dan speelt de vraag of deze kan worden gecorrigeerd, zodat alsnog een zakelijke rente ontstaat. Zo ja, dan is toch sprake van een zakelijke lening.

■ Stap 3: is de rentevergoeding niet te corrigeren, dan kwalificeert de lening als onzakelijk. U heeft dan als geld- verstrekker een debiteurenrisico gelopen die een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen.

■ Stap 4: of sprake is van een onzakelijke lening moet worden beoordeeld op het moment van het aangaan van die lening. Maar let op: een zakelijke lening kan gedurende de looptijd toch onzakelijk worden, bijvoorbeeld omdat lenings-voorwaarden worden aangepast of wanneer u niet op tijd actie heeft onder-nomen als blijkt dat het slecht gaat met de bv. Ook dan heeft u op onzakelijke gronden een te groot debiteurenrisico gelopen.

Gevolgen van een onzakelijke leningBestempelt de Belastingdienst de lening aan uw bv als onzakelijk, dan vinden er correcties en naheffingen plaats – al dan niet met boetes – in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Bij een onzakelijke lening is sprake van een informele kapitaalstorting. Kan de bv het geleende bedrag niet aan u terugbetalen, dan mag u hierdoor geen verlies in aanmerking nemen als negatief resultaat in box 1 (terbeschikkingstelling).

Minnelijke taxatie van uw bedrijfspandDe waardering van een bedrijfspand is bepaald niet eenvoudig. Om discussies over een te hoge of een te lage waardering met de Belastingdienst te voorkomen, is het mogelijk om een minnelijke taxatie aan te vragen.

Zekerheid gewenstEr zijn verschillende situaties denkbaar waarbij zekerheid over de waarde van een bedrijfspand wenselijk kan zijn. U wilt bijvoorbeeld een door u in privé gehouden pand inbrengen in de bv of juist andersom. Wellicht wilt u het tot het vermogen van de bv behorende bedrijfspand wel overdragen aan uw zoon of dochter. In deze tijd is het ook niet ondenkbaar dat het pand sterk in waarde is gedaald, waardoor misschien een afwaardering naar een lagere bedrijfs-waarde is gewenst.

In een te lage of een te hoge waardering van een bedrijfspand schuilt een gevaar. De Belastingdienst kan zich dan op het stand- punt stellen dat sprake is van onzakelijk handelen. Dat kan leiden tot diverse correcties en naheffingen, eventueel met boetes. Om discussies met de Belasting-dienst te voorkomen over de waardering van het bedrijfspand, kan een minnelijke taxatie uitkomst bieden.

Minnelijke taxatieBij een minnelijke taxatie zullen een taxateur van de Belastingdienst en een door uzelf aangewezen taxateur gezamenlijk de waarde van het pand bepalen. In de volgende gevallen kunt u een minnelijke taxatie aanvragen:

■ Er vindt een overdracht of overgang van

Let op!Een verlies is dan op termijn slechts verrekenbaar in box 2 tegen 25% (2014: 22%) en dan alleen als de lening wordt kwijtgescholden.

een pand plaats of heeft plaatsgevonden tussen u en een gelieerde partij (bijvoorbeeld uw bv).

■ U verschilt van inzicht met de Belastingdienst over de waarde van een pand of er kan een verschil van inzicht ontstaan.

■ De gezamenlijke taxatie wordt namens alle belanghebbenden gedaan.

Open kaartHet is van groot belang dat bij een minnelijke taxatie beide partijen volledig open kaart spelen. De in overleg tussen u en de Belastingdienst uiteindelijk vastgestelde waarde van het bedrijfspand wordt namelijk vastgelegd in een voor beide partijen bindende vaststellings-overeenkomst. U krijgt zekerheid en kunt hieraan vertrouwen ontlenen, maar u bent ook gebonden aan de vaststellings-overeenkomst. Het is dan ook van groot belang dat vooraf het doel van een minnelijke taxatie – voor zowel u als de Belastingdienst – helder is. Zorg er ook voor dat u alle relevante omstandigheden uitwisselt met de Belastingdienst, anders loopt u het risico dat u aan de minnelijke taxatie toch geen vertrouwen kunt ontlenen. Denk bijvoorbeeld aan een eventuele verpachte staat, achterstallig onderhoud, stemmingswijzigingen en recente investeringen.

Let op!Bent u van plan het pand te verkopen aan derden of geldt bij het bepalen van de belasting een vaste waarde (bijvoorbeeld de WOZ-waarde) voor het pand, dan kunt u hiervoor geen minnelijke taxatie aanvragen.

Let op!De uitkomst van een minnelijke taxatie biedt zekerheid, maar u bent er ook aan gebonden. Zijn niet alle doelen en omstandigheden goed in kaart gebracht, dan kunt u geen vertrouwen ontlenen aan de vastgestelde waarde van het bedrijfspand. Bij een achteraf te hoge of te lage waardering moet u alsnog rekening houden met fiscale consequenties.

Wat u nog moet weten over de komende pensioenaanscherpingen De Eerste Kamer heeft onlangs ingestemd met een verdere pensioenversobering vanaf 2015. Maximale pensioen-opbouwpercentages gaan wederom omlaag en het loon waarover pensioen kan worden opgebouwd, wordt beperkt tot € 100.000. Wie meer verdient, kan fiscaal vriendelijk bijsparen voor de oude dag met een netto-lijfrente. Deze versoberingen hebben echter ook gevolgen voor onder andere de opbouw van de oudedagsreserve voor ondernemers, voor de lijfrentepremieaftrek in de inkomstenbelasting en voor het partnerpensioen.

Bijkomende gevolgen maximum-pensioenopbouw en partnerpensioenVanaf 2015 is het maximale salaris waarover pensioen kan worden opgebouwd beperkt tot € 100.000. Dit wordt de aftoppingsgrens genoemd. Deze maximering van het pensioengevend loon geldt niet voor het arbeids-ongeschiktheidspensioen. De aftoppings-

grens van € 100.000 heeft ook geen gevolgen voor het op 1 januari 2015 reeds opgebouwde partnerpensioen. Dat geldt ook voor het partnerpensioen op risico-basis. De aftoppingsgrens zal echter wel gelden voor het partnerpensioen, al dan niet op risicobasis, over de dienstjaren ná 1 januari 2015.

Werkgeversbijdrage en de nettolijfrenteWie meer verdient dan € 100.000 kan op vrijwillige basis fiscaal vriendelijk bijsparen voor de oude dag met een nieuwe faciliteit: de nettolijfrente. Hierdoor kan alsnog een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die ongeveer overeenkomt met een jaarlijkse brutopensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende arbeidsinkomen. Verzekeraars, banken en beleggingsinstellingen mogen straks de nettolijfrente aanbieden. Momenteel wordt nog bekeken onder welke condities straks ook pensioenfondsen de nettolijfrente kunnen gaan uitvoeren.

Als werkgever mag u een bijdrage verstrekken aan uw medewerkers die deelnemen aan de nettolijfrente. Voorwaarde is wel dat u dan de bijdrage ook geeft aan medewerkers die niet deel- nemen aan de faciliteit. Deze werkgevers-bijdrage wordt tot het loon gerekend en daarmee in de belastingheffing betrokken.

Beperking lijfrentepremieaftrekDe nettolijfrente is een nieuwe faciliteit, maar ook de huidige lijfrente blijft gewoon bestaan in de inkomstenbelasting. De

Let op!Nu vanaf 1 januari 2015 het partner- pensioen ook is afgetopt, kan dit financiële gevolgen hebben wanneer iemand voor zijn pensioen-ingangsdatum overlijdt. Wie deze beperking van het partnerpensioen bij vooroverlijden ongewenst vindt, zal hiervoor zelf een voorziening (verzekering) moeten treffen. Dat kan eventueel ook via de netto-lijfrente.

Let op!Mochten uw medewerkers straks deelnemen aan een nettolijfrente bij een pensioenfonds, dan geldt een verplichte werkgeversbijdrage van ten minste 10%. Ook hier geldt de voorwaarde dat u de bijdrage ook betaalt aan vergelijkbare medewerkers die niet deelnemen aan een nettolijfrente bij het pensioenfonds.

pensioenversobering raakt echter wel de maximale lijfrentepremieaftrek vanaf 2015. Dit jaar bedraagt het maximale premie-percentage over de grondslag nog 15,5% (2013: 17%). Per 1 januari 2015 gaat dit percentage verder omlaag naar 13,8%. Bovendien wordt bij de berekening van de premieaftrek ook rekening gehouden met de nieuwe aftoppingsgrens van € 100.000. Uiteraard blijft gelden dat u alleen de door u betaalde lijfrentepremies in aftrek kunt brengen wanneer u een pensioentekort heeft. Daarvoor wordt gekeken naar de jaarruimte en/of reserveringsruimte.

Opbouw fiscale oudedagsreserve aan bandenTot slot nog een bijkomend gevolg van de pensioenversobering. Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan kunt u in 2015 minder ‘sparen’ voor uw oude dag in de onderneming. Dit jaar mag u, wanneer u voldoet aan de voorwaarden en indien gewenst, nog 10,9% van de winst toevoegen aan de fiscale oudedagsreserve met een maximum van € 9.542. Volgend jaar gaat dit omlaag naar 9,8% en een maximumbedrag van € 8.640.

Beleggen in privé of in de bv?Wanneer uw bv winstgevend is en er voldoende overtollige liquide middelen aanwezig zijn, zou u met dit extra geld kunnen gaan beleggen. Naast vragen of u dit al dan niet wenst en waar u dan zoal in zou moeten beleggen, staat nog een belangrijke vraag centraal. Beleggen in privé of in de bv? Beide opties kennen andere fiscale gevolgen.

Beleggen in privéWilt u de overtollige liquide middelen in de bv gebruiken om te gaan beleggen in privé, dan zult u deze eerst aan uzelf moeten uitkeren. Dat gaat middels een dividenduitkering. Over deze dividend- uitkering betaalt u het aanmerkelijkbelang-tarief in box 2. Normaal gesproken is dit tarief 25%, maar in 2014 geldt een lager tarief van 22% voor zover het inkomen uit

uit uw financiële administratie te halen zijn en dat betekent een aanpassing. Vaak staat in de financiële administratie geen btw bij de boekingen voor de vergoedingen en verstrekkingen. U moet dan alsnog de btw toevoegen. Het totale bedrag in uw financiële administratie aan vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikking- stellingen onder de WKR moet te koppelen zijn aan het fiscale loon (kolom 14 van de loonstaat) in uw loonadministratie.

4. Overleg op tijd met uw medewerkers en indien aanwezig de ondernemingsraad. Het kan zijn dat u door de WKR bestaande arbeidsvoorwaarden moet aanpassen. In de meeste gevallen is hiervoor toestemming nodig van uw medewerkers. Sluit u een nieuw arbeidscontract af, houd dan alvast rekening met de komst van de WKR

Verlaging forfaitaire ruimte WKR?Er zijn serieuze geruchten dat de regeling per 2015 een aantal kleine wijzigingen ondergaat. Een sterk vermoeden bestaat dat de forfaitaire ruimte wordt verlaagd naar 1,3% tegen uitruil van andere vergoedingen en verstrekkingen die niet onder de vrije ruimte vallen. Uiteraard brengen wij u ervan op de hoogte als hierover duidelijkheid bestaat. Naar verwachting komt vóór het zomerreces uitsluitsel vanuit politiek Den Haag.

Page 4: ABAB info, editie juli 2014

abab.nl abab.nl 4 5

Einde keuze-mogelijkheid voor de buitenlands belasting-plichtige

Werkt u in Nederland of heeft u andere inkomsten uit of bezittingen in Nederland en woont u elders, dan mag u voor de inkomstenbelasting in bepaalde gevallen kiezen voor toepassing van de regels voor binnenlandse belastingplicht. Dat kan, afhankelijk van uw situatie, voor- of nadelig zijn. Aan die keuzemogelijkheid komt binnenkort een eind. Vanaf 2015 geldt automatisch de nieuwe regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht als u voldoet aan bepaalde voorwaarden.

Regeling kwalificerende buitenlandse belastingplichtPer 1 januari 2015 vervalt de keuze-regeling. Daarvoor in de plaats komt een eenvoudigere, maar wel striktere regeling: de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht. Als buitenlands belastingplichtige kunt u alleen nog een beroep doen op Nederlandse aftrekposten, heffingskortingen en het heffingvrije vermogen in box 3 als u voldoet aan de volgende drie voorwaarden:

■ U woont in een EU-land, in Liechtenstein, Noorwegen, IJsland, Zwitserland, op Bonaire, Sint Eustatius of Saba (BES-landen).

TipWoont u in België en voldoet u niet aan het 90%-inkomenscriterium, dan heeft u mogelijk toch recht op bepaalde aftrekposten en heffings- kortingen. Woont u in Suriname, op Aruba, Sint Maarten of Curaçao, dan is de nieuwe regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht niet op u van toepassing. Wel kunt u recht hebben op bepaalde aftrekposten en heffingskortingen.

■ U betaalt over minimaal 90% van uw wereldinkomen in Nederland belasting. Voor dit %-inkomenscriterium telt niet alleen uw inkomen uit werk en woning mee, maar ook uw vermogen en uw inkomsten uit aanmerkelijk belang. Of u voldoet aan de eis van minimaal 90% wordt beoordeeld naar Nederlandse maatstaven.

■ U kunt een inkomensverklaring overleggen van de Belastingdienst van uw woonland. Op dit moment zijn nog niet alle eisen bekend waaraan deze inkomensverklaring moet voldoen. Ook moet nog duidelijk worden wanneer een dergelijke verklaring achterwege mag blijven.

Voldoet u aan de voorwaarden voor kwalificerende buitenlandse belasting-plicht, dan heeft u recht op dezelfde aftrek-posten als een inwoner van Nederland. Kunt u echter bepaalde aftrekposten in

uw woonland in aanmerking nemen, dan komen deze niet in aftrek in Nederland. Verder wordt in de nieuwe regeling alleen belasting berekend over uw inkomsten en vermogen uit Nederland.

Met de komst van de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht vervalt ook de inkomensherziening (de terugploegregeling) en dat is een welkome vereenvoudiging. Nu krijgt u door de terugploegregeling nog te maken met een inkomensherziening wanneer u op enig moment niet langer kiest voor de regels van binnenlandse belastingplicht.

Fiscale partnerBent u volgens de nieuwe regels een kwalificerende buitenlands belasting-plichtige en wilt u dat de Belastingdienst uw partner aanmerkt als fiscaal partner, dan kan dit alleen als u beiden over minimaal 90% van het gezamenlijke inkomen in Nederland belasting betaalt.

Extra voorwaarden voor toepassing premiekorting jongere werknemerVanaf 1 juli 2014 kunt u als werkgever een premiekorting ontvangen als u in 2014 en/of 2015 een jongere in dienst neemt vanuit een WW- of bijstandspositie. Inmiddels zijn wat meer details bekend over deze nieuwe premiekorting jongere werknemer. Zo blijkt met name een onderbroken dienstverband een struikelblok te zijn.

Regeling in het kortDe premiekorting is een tijdelijke regeling, specifiek om nieuwe banen te creëren in de periode 1 januari 2014 tot 1 januari 2016. In het kort komt de regeling erop neer dat wanneer u dit jaar en/of volgend jaar iemand vanuit een WW- of bijstandspositie in dienst neemt in de leeftijd tussen 18 en 27 jaar, u voor de duur van de dienst-betrekking – maar maximaal twee jaar – recht heeft op een premiekorting van € 3.500 per jaar. Het moet gaan om een dienstbetrekking voor ten minste 32 uur

per week en op basis van minimaal een halfjaarcontract.

Zonder doelgroepverklaring geen premiekortingVoor toepassing van de premiekorting moetu kunnen aantonen dat de jongere voorafgaand aan de dienstbetrekking recht had op een WW- of bijstandsuitkering. Daarvoor moet u bij de loonadministratie een doelgroepverklaring van UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemers-verzekeringen) of de gemeente bewaren. Zonder verklaring waaruit blijkt dat de medewerker direct voorafgaand aan de dienstbetrekking een WW- of bijstands-uitkering had, komt u niet in aanmerking voor de premiekorting!

Onderbroken dienstverbandOm misbruik met de premiekorting te voorkomen, zijn er nadere regels gesteld. Het is namelijk niet de bedoeling dat een bestaande dienstbetrekking wordt beëindigd, om na een korte uitkerings-periode weer een dienstverband aan te gaan met als doel opnieuw te voldoen aan de voorwaarden voor de premiekorting. In de volgende situatie komt u, bij een tijdelijk onderbroken dienstverband, daarom niet in aanmerking voor de premiekorting:

■ de jongere is vóór 1 januari 2014 al eerder bij u in dienst geweest, maar dit dienstverband is of wordt beëindigd vóór, op of na 1 januari 2014,

■ aan de jongere is vervolgens een WW- of bijstandsuitkering toegekend,

■ de jongere treedt binnen drie maanden na beëindiging van het dienstverband opnieuw bij u in dienst.

In bovenstaande situatie heeft u geen recht op de premiekorting, omdat dit voor de regeling niet wordt gezien als een onderbroken dienstverband. De dienst-betrekking is namelijk aangevangen vóór 1 januari 2014 en door de periode van

Let op!U krijgt pas te maken met de nieuwe regeling bij uw aangifte inkomsten-belasting over 2015, of al eerder bij een voorlopige aanslag 2015. Tot en met de aangifte 2014 kunt u nog kiezen voor binnenlandse belasting-plicht.

Let op!De premiekorting geldt voor jongeren die vanaf 1 januari 2014 bij u in dienst treden, maar u kunt de premiekorting pas vanaf 1 juli 2014 in uw loonaangifte toepassen.

TipDe jongere met een WW-uitkering kan deze doelgroepverklaring vanaf 1 mei 2014 aanvragen bij UWV. De jongere met een bijstandsuitkering kan de doelgroepverklaring aanvragen bij zijn gemeente.

drie maanden worden de beide dienst-betrekkingen beschouwd als één.

Onderbroken voorwaardenAls basis geldt dat een dienstbetrekking niet langer dan drie maanden mag worden onderbroken om recht te houden op de maximale premiekortingsperiode. Ook zonder onderbreking kan het zijn dat u de premiekorting niet meer kunt toepassen. Bijvoorbeeld omdat er gekort wordt op de overeengekomen contractduur (minimaal een halfjaar) of de arbeidsduur (minimaal 32 uur). Voldoet u daarna weer wel aan de voorwaarden, dan herleeft mogelijk weer het recht op premiekorting.

Werkkostenregeling verplicht per 2015: bent u al overgestapt?Per 1 januari 2015 moet elke ondernemer zijn overgestapt op de werkkostenregeling (WKR). Op basis van geruchten uit Den Haag is de stellige verwachting dat het overgangsrecht niet langer wordt verlengd. Maakt u nog gebruik van de oude regels voor vergoedingen en verstrekkingen aan uw medewerkers? Dan raden wij u aan zich te verdiepen in de regelgeving, want de implementatie van de WKR neemt al gauw enkele maanden in beslag. Forfaitaire ruimte WKRDe WKR kent een vrije ruimte. Dit is een forfaitaire ruimte van 1,5% van de totale fiscale loonsom. Binnen deze ruimte kunnen vergoedingen – waarvoor geen vrijstelling of nihilwaardering geldt – aan uw medewerkers onbelast worden toegekend. Komt het bedrag van de vergoedingen boven deze grens van 1,5%? Dan betaalt u 80% eindheffing over het meerdere. De eindheffing wordt berekend over de netto kostenvergoeding aan uw medewerker. Afhankelijk van het marginale belastingtarief van de medewerker kunnen de kosten binnen de WKR lager zijn dan de kosten van een kostenvergoeding die volgens de oude regels werd gebruteerd. Een netto kosten-vergoeding van € 48 kost u volgens de oude regels in feite € 100 omdat er € 52

Let op!Een onderbroken dienstverband heeft, afhankelijk van de tussen-liggende periode, ook gevolgen voor de maximale premiekortingsperiode van twee jaar.

aan loonheffing wordt ingehouden. Ervan uitgaande dat de forfaitaire ruimte is benut, betaalt u als werkgever binnen de WKR echter maar 80% van € 48 = € 38,40 aan belasting. De totale werkgeverslast komt bij de WKR dan uit op € 86,40 en is daarmee minder dan de bruto vergoeding van € 100 onder de oude regels. Onze specialisten bekijken graag met u de mogelijkheden hoe het beslag op de forfaitaire ruimte zo klein mogelijk kan zijn, zodat u vrije ruimte overhoudt voor extra onbelaste verstrekkingen. Met het navolgende stappenplan helpen wij u alvast een stukje op weg: Stappenplan invoering WKR1. Inventariseer alle vergoedingen en

verstrekkingen. Deze gegevens vindt u terug in uw boekhouding, het personeelshandboek, individuele arbeidscontracten en aanvullende arbeidsvoorwaarden.

2. Deel de kosten in: wat valt onder de vrije ruimte, vallen bepaalde vergoedingen of verstrekkingen onder de gerichte vrijstelling of is wellicht een nihilwaardering van toepassing.

3. Richt uw administratie in. Het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel moet

Page 5: ABAB info, editie juli 2014

abab.nl abab.nl 4 5

Einde keuze-mogelijkheid voor de buitenlands belasting-plichtige

Werkt u in Nederland of heeft u andere inkomsten uit of bezittingen in Nederland en woont u elders, dan mag u voor de inkomstenbelasting in bepaalde gevallen kiezen voor toepassing van de regels voor binnenlandse belastingplicht. Dat kan, afhankelijk van uw situatie, voor- of nadelig zijn. Aan die keuzemogelijkheid komt binnenkort een eind. Vanaf 2015 geldt automatisch de nieuwe regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht als u voldoet aan bepaalde voorwaarden.

Regeling kwalificerende buitenlandse belastingplichtPer 1 januari 2015 vervalt de keuze-regeling. Daarvoor in de plaats komt een eenvoudigere, maar wel striktere regeling: de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht. Als buitenlands belastingplichtige kunt u alleen nog een beroep doen op Nederlandse aftrekposten, heffingskortingen en het heffingvrije vermogen in box 3 als u voldoet aan de volgende drie voorwaarden:

■ U woont in een EU-land, in Liechtenstein, Noorwegen, IJsland, Zwitserland, op Bonaire, Sint Eustatius of Saba (BES-landen).

TipWoont u in België en voldoet u niet aan het 90%-inkomenscriterium, dan heeft u mogelijk toch recht op bepaalde aftrekposten en heffings- kortingen. Woont u in Suriname, op Aruba, Sint Maarten of Curaçao, dan is de nieuwe regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht niet op u van toepassing. Wel kunt u recht hebben op bepaalde aftrekposten en heffingskortingen.

■ U betaalt over minimaal 90% van uw wereldinkomen in Nederland belasting. Voor dit %-inkomenscriterium telt niet alleen uw inkomen uit werk en woning mee, maar ook uw vermogen en uw inkomsten uit aanmerkelijk belang. Of u voldoet aan de eis van minimaal 90% wordt beoordeeld naar Nederlandse maatstaven.

■ U kunt een inkomensverklaring overleggen van de Belastingdienst van uw woonland. Op dit moment zijn nog niet alle eisen bekend waaraan deze inkomensverklaring moet voldoen. Ook moet nog duidelijk worden wanneer een dergelijke verklaring achterwege mag blijven.

Voldoet u aan de voorwaarden voor kwalificerende buitenlandse belasting-plicht, dan heeft u recht op dezelfde aftrek-posten als een inwoner van Nederland. Kunt u echter bepaalde aftrekposten in

uw woonland in aanmerking nemen, dan komen deze niet in aftrek in Nederland. Verder wordt in de nieuwe regeling alleen belasting berekend over uw inkomsten en vermogen uit Nederland.

Met de komst van de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht vervalt ook de inkomensherziening (de terugploegregeling) en dat is een welkome vereenvoudiging. Nu krijgt u door de terugploegregeling nog te maken met een inkomensherziening wanneer u op enig moment niet langer kiest voor de regels van binnenlandse belastingplicht.

Fiscale partnerBent u volgens de nieuwe regels een kwalificerende buitenlands belasting-plichtige en wilt u dat de Belastingdienst uw partner aanmerkt als fiscaal partner, dan kan dit alleen als u beiden over minimaal 90% van het gezamenlijke inkomen in Nederland belasting betaalt.

Extra voorwaarden voor toepassing premiekorting jongere werknemerVanaf 1 juli 2014 kunt u als werkgever een premiekorting ontvangen als u in 2014 en/of 2015 een jongere in dienst neemt vanuit een WW- of bijstandspositie. Inmiddels zijn wat meer details bekend over deze nieuwe premiekorting jongere werknemer. Zo blijkt met name een onderbroken dienstverband een struikelblok te zijn.

Regeling in het kortDe premiekorting is een tijdelijke regeling, specifiek om nieuwe banen te creëren in de periode 1 januari 2014 tot 1 januari 2016. In het kort komt de regeling erop neer dat wanneer u dit jaar en/of volgend jaar iemand vanuit een WW- of bijstandspositie in dienst neemt in de leeftijd tussen 18 en 27 jaar, u voor de duur van de dienst-betrekking – maar maximaal twee jaar – recht heeft op een premiekorting van € 3.500 per jaar. Het moet gaan om een dienstbetrekking voor ten minste 32 uur

per week en op basis van minimaal een halfjaarcontract.

Zonder doelgroepverklaring geen premiekortingVoor toepassing van de premiekorting moetu kunnen aantonen dat de jongere voorafgaand aan de dienstbetrekking recht had op een WW- of bijstandsuitkering. Daarvoor moet u bij de loonadministratie een doelgroepverklaring van UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemers-verzekeringen) of de gemeente bewaren. Zonder verklaring waaruit blijkt dat de medewerker direct voorafgaand aan de dienstbetrekking een WW- of bijstands-uitkering had, komt u niet in aanmerking voor de premiekorting!

Onderbroken dienstverbandOm misbruik met de premiekorting te voorkomen, zijn er nadere regels gesteld. Het is namelijk niet de bedoeling dat een bestaande dienstbetrekking wordt beëindigd, om na een korte uitkerings-periode weer een dienstverband aan te gaan met als doel opnieuw te voldoen aan de voorwaarden voor de premiekorting. In de volgende situatie komt u, bij een tijdelijk onderbroken dienstverband, daarom niet in aanmerking voor de premiekorting:

■ de jongere is vóór 1 januari 2014 al eerder bij u in dienst geweest, maar dit dienstverband is of wordt beëindigd vóór, op of na 1 januari 2014,

■ aan de jongere is vervolgens een WW- of bijstandsuitkering toegekend,

■ de jongere treedt binnen drie maanden na beëindiging van het dienstverband opnieuw bij u in dienst.

In bovenstaande situatie heeft u geen recht op de premiekorting, omdat dit voor de regeling niet wordt gezien als een onderbroken dienstverband. De dienst-betrekking is namelijk aangevangen vóór 1 januari 2014 en door de periode van

Let op!U krijgt pas te maken met de nieuwe regeling bij uw aangifte inkomsten-belasting over 2015, of al eerder bij een voorlopige aanslag 2015. Tot en met de aangifte 2014 kunt u nog kiezen voor binnenlandse belasting-plicht.

Let op!De premiekorting geldt voor jongeren die vanaf 1 januari 2014 bij u in dienst treden, maar u kunt de premiekorting pas vanaf 1 juli 2014 in uw loonaangifte toepassen.

TipDe jongere met een WW-uitkering kan deze doelgroepverklaring vanaf 1 mei 2014 aanvragen bij UWV. De jongere met een bijstandsuitkering kan de doelgroepverklaring aanvragen bij zijn gemeente.

drie maanden worden de beide dienst-betrekkingen beschouwd als één.

Onderbroken voorwaardenAls basis geldt dat een dienstbetrekking niet langer dan drie maanden mag worden onderbroken om recht te houden op de maximale premiekortingsperiode. Ook zonder onderbreking kan het zijn dat u de premiekorting niet meer kunt toepassen. Bijvoorbeeld omdat er gekort wordt op de overeengekomen contractduur (minimaal een halfjaar) of de arbeidsduur (minimaal 32 uur). Voldoet u daarna weer wel aan de voorwaarden, dan herleeft mogelijk weer het recht op premiekorting.

Werkkostenregeling verplicht per 2015: bent u al overgestapt?Per 1 januari 2015 moet elke ondernemer zijn overgestapt op de werkkostenregeling (WKR). Op basis van geruchten uit Den Haag is de stellige verwachting dat het overgangsrecht niet langer wordt verlengd. Maakt u nog gebruik van de oude regels voor vergoedingen en verstrekkingen aan uw medewerkers? Dan raden wij u aan zich te verdiepen in de regelgeving, want de implementatie van de WKR neemt al gauw enkele maanden in beslag. Forfaitaire ruimte WKRDe WKR kent een vrije ruimte. Dit is een forfaitaire ruimte van 1,5% van de totale fiscale loonsom. Binnen deze ruimte kunnen vergoedingen – waarvoor geen vrijstelling of nihilwaardering geldt – aan uw medewerkers onbelast worden toegekend. Komt het bedrag van de vergoedingen boven deze grens van 1,5%? Dan betaalt u 80% eindheffing over het meerdere. De eindheffing wordt berekend over de netto kostenvergoeding aan uw medewerker. Afhankelijk van het marginale belastingtarief van de medewerker kunnen de kosten binnen de WKR lager zijn dan de kosten van een kostenvergoeding die volgens de oude regels werd gebruteerd. Een netto kosten-vergoeding van € 48 kost u volgens de oude regels in feite € 100 omdat er € 52

Let op!Een onderbroken dienstverband heeft, afhankelijk van de tussen-liggende periode, ook gevolgen voor de maximale premiekortingsperiode van twee jaar.

aan loonheffing wordt ingehouden. Ervan uitgaande dat de forfaitaire ruimte is benut, betaalt u als werkgever binnen de WKR echter maar 80% van € 48 = € 38,40 aan belasting. De totale werkgeverslast komt bij de WKR dan uit op € 86,40 en is daarmee minder dan de bruto vergoeding van € 100 onder de oude regels. Onze specialisten bekijken graag met u de mogelijkheden hoe het beslag op de forfaitaire ruimte zo klein mogelijk kan zijn, zodat u vrije ruimte overhoudt voor extra onbelaste verstrekkingen. Met het navolgende stappenplan helpen wij u alvast een stukje op weg: Stappenplan invoering WKR1. Inventariseer alle vergoedingen en

verstrekkingen. Deze gegevens vindt u terug in uw boekhouding, het personeelshandboek, individuele arbeidscontracten en aanvullende arbeidsvoorwaarden.

2. Deel de kosten in: wat valt onder de vrije ruimte, vallen bepaalde vergoedingen of verstrekkingen onder de gerichte vrijstelling of is wellicht een nihilwaardering van toepassing.

3. Richt uw administratie in. Het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel moet

Page 6: ABAB info, editie juli 2014

abab.nl abab.nl 6 3

TerbeschikkingstellingLeent u onder zakelijke voorwaarden geld aan uw bv, dan krijgt u te maken met de terbeschikkingstellingsregeling. De rente op de geldlening is bij u belast in box 1 tegen het progressieve tarief. Voor de bv is de aan u zakelijk betaalde rente aftrekbaar.

Stappenplan (on)zakelijke leningAlle goede bedoelingen ten spijt kan een lening toch als onzakelijk worden gezien. Aan de hand van de volgende stappen zal de Belastingdienst beoordelen of sprake is van een zakelijke of een onzakelijke lening:

■ Stap 1: de leningsovereenkomst dient als uitgangspunt, met als belangrijk element de terugbetalingsverplichting. Ook als de leningsovereenkomst voldoende zakelijk is, kan toch sprake zijn van een onzakelijke lening, bijvoorbeeld omdat al op voorhand duidelijk is dat de bv de lening niet kan terugbetalen.

■ Stap 2: vervolgens wordt gekeken naar de rentevergoeding, in combinatie met de overige elementen uit de lenings-overeenkomst. Is de vergoeding niet zakelijk genoeg (in het zakelijk verkeer met een onafhankelijke derde zou een andere vergoeding gelden), dan speelt de vraag of deze kan worden gecorrigeerd, zodat alsnog een zakelijke rente ontstaat. Zo ja, dan is toch sprake van een zakelijke lening.

■ Stap 3: is de rentevergoeding niet te corrigeren, dan kwalificeert de lening als onzakelijk. U heeft dan als geld- verstrekker een debiteurenrisico gelopen die een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen.

■ Stap 4: of sprake is van een onzakelijke lening moet worden beoordeeld op het moment van het aangaan van die lening. Maar let op: een zakelijke lening kan gedurende de looptijd toch onzakelijk worden, bijvoorbeeld omdat lenings-voorwaarden worden aangepast of wanneer u niet op tijd actie heeft onder-nomen als blijkt dat het slecht gaat met de bv. Ook dan heeft u op onzakelijke gronden een te groot debiteurenrisico gelopen.

Gevolgen van een onzakelijke leningBestempelt de Belastingdienst de lening aan uw bv als onzakelijk, dan vinden er correcties en naheffingen plaats – al dan niet met boetes – in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Bij een onzakelijke lening is sprake van een informele kapitaalstorting. Kan de bv het geleende bedrag niet aan u terugbetalen, dan mag u hierdoor geen verlies in aanmerking nemen als negatief resultaat in box 1 (terbeschikkingstelling).

Minnelijke taxatie van uw bedrijfspandDe waardering van een bedrijfspand is bepaald niet eenvoudig. Om discussies over een te hoge of een te lage waardering met de Belastingdienst te voorkomen, is het mogelijk om een minnelijke taxatie aan te vragen.

Zekerheid gewenstEr zijn verschillende situaties denkbaar waarbij zekerheid over de waarde van een bedrijfspand wenselijk kan zijn. U wilt bijvoorbeeld een door u in privé gehouden pand inbrengen in de bv of juist andersom. Wellicht wilt u het tot het vermogen van de bv behorende bedrijfspand wel overdragen aan uw zoon of dochter. In deze tijd is het ook niet ondenkbaar dat het pand sterk in waarde is gedaald, waardoor misschien een afwaardering naar een lagere bedrijfs-waarde is gewenst.

In een te lage of een te hoge waardering van een bedrijfspand schuilt een gevaar. De Belastingdienst kan zich dan op het stand- punt stellen dat sprake is van onzakelijk handelen. Dat kan leiden tot diverse correcties en naheffingen, eventueel met boetes. Om discussies met de Belasting-dienst te voorkomen over de waardering van het bedrijfspand, kan een minnelijke taxatie uitkomst bieden.

Minnelijke taxatieBij een minnelijke taxatie zullen een taxateur van de Belastingdienst en een door uzelf aangewezen taxateur gezamenlijk de waarde van het pand bepalen. In de volgende gevallen kunt u een minnelijke taxatie aanvragen:

■ Er vindt een overdracht of overgang van

Let op!Een verlies is dan op termijn slechts verrekenbaar in box 2 tegen 25% (2014: 22%) en dan alleen als de lening wordt kwijtgescholden.

een pand plaats of heeft plaatsgevonden tussen u en een gelieerde partij (bijvoorbeeld uw bv).

■ U verschilt van inzicht met de Belastingdienst over de waarde van een pand of er kan een verschil van inzicht ontstaan.

■ De gezamenlijke taxatie wordt namens alle belanghebbenden gedaan.

Open kaartHet is van groot belang dat bij een minnelijke taxatie beide partijen volledig open kaart spelen. De in overleg tussen u en de Belastingdienst uiteindelijk vastgestelde waarde van het bedrijfspand wordt namelijk vastgelegd in een voor beide partijen bindende vaststellings-overeenkomst. U krijgt zekerheid en kunt hieraan vertrouwen ontlenen, maar u bent ook gebonden aan de vaststellings-overeenkomst. Het is dan ook van groot belang dat vooraf het doel van een minnelijke taxatie – voor zowel u als de Belastingdienst – helder is. Zorg er ook voor dat u alle relevante omstandigheden uitwisselt met de Belastingdienst, anders loopt u het risico dat u aan de minnelijke taxatie toch geen vertrouwen kunt ontlenen. Denk bijvoorbeeld aan een eventuele verpachte staat, achterstallig onderhoud, stemmingswijzigingen en recente investeringen.

Let op!Bent u van plan het pand te verkopen aan derden of geldt bij het bepalen van de belasting een vaste waarde (bijvoorbeeld de WOZ-waarde) voor het pand, dan kunt u hiervoor geen minnelijke taxatie aanvragen.

Let op!De uitkomst van een minnelijke taxatie biedt zekerheid, maar u bent er ook aan gebonden. Zijn niet alle doelen en omstandigheden goed in kaart gebracht, dan kunt u geen vertrouwen ontlenen aan de vastgestelde waarde van het bedrijfspand. Bij een achteraf te hoge of te lage waardering moet u alsnog rekening houden met fiscale consequenties.

Wat u nog moet weten over de komende pensioenaanscherpingen De Eerste Kamer heeft onlangs ingestemd met een verdere pensioenversobering vanaf 2015. Maximale pensioen-opbouwpercentages gaan wederom omlaag en het loon waarover pensioen kan worden opgebouwd, wordt beperkt tot € 100.000. Wie meer verdient, kan fiscaal vriendelijk bijsparen voor de oude dag met een netto-lijfrente. Deze versoberingen hebben echter ook gevolgen voor onder andere de opbouw van de oudedagsreserve voor ondernemers, voor de lijfrentepremieaftrek in de inkomstenbelasting en voor het partnerpensioen.

Bijkomende gevolgen maximum-pensioenopbouw en partnerpensioenVanaf 2015 is het maximale salaris waarover pensioen kan worden opgebouwd beperkt tot € 100.000. Dit wordt de aftoppingsgrens genoemd. Deze maximering van het pensioengevend loon geldt niet voor het arbeids-ongeschiktheidspensioen. De aftoppings-

grens van € 100.000 heeft ook geen gevolgen voor het op 1 januari 2015 reeds opgebouwde partnerpensioen. Dat geldt ook voor het partnerpensioen op risico-basis. De aftoppingsgrens zal echter wel gelden voor het partnerpensioen, al dan niet op risicobasis, over de dienstjaren ná 1 januari 2015.

Werkgeversbijdrage en de nettolijfrenteWie meer verdient dan € 100.000 kan op vrijwillige basis fiscaal vriendelijk bijsparen voor de oude dag met een nieuwe faciliteit: de nettolijfrente. Hierdoor kan alsnog een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die ongeveer overeenkomt met een jaarlijkse brutopensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende arbeidsinkomen. Verzekeraars, banken en beleggingsinstellingen mogen straks de nettolijfrente aanbieden. Momenteel wordt nog bekeken onder welke condities straks ook pensioenfondsen de nettolijfrente kunnen gaan uitvoeren.

Als werkgever mag u een bijdrage verstrekken aan uw medewerkers die deelnemen aan de nettolijfrente. Voorwaarde is wel dat u dan de bijdrage ook geeft aan medewerkers die niet deel- nemen aan de faciliteit. Deze werkgevers-bijdrage wordt tot het loon gerekend en daarmee in de belastingheffing betrokken.

Beperking lijfrentepremieaftrekDe nettolijfrente is een nieuwe faciliteit, maar ook de huidige lijfrente blijft gewoon bestaan in de inkomstenbelasting. De

Let op!Nu vanaf 1 januari 2015 het partner- pensioen ook is afgetopt, kan dit financiële gevolgen hebben wanneer iemand voor zijn pensioen-ingangsdatum overlijdt. Wie deze beperking van het partnerpensioen bij vooroverlijden ongewenst vindt, zal hiervoor zelf een voorziening (verzekering) moeten treffen. Dat kan eventueel ook via de netto-lijfrente.

Let op!Mochten uw medewerkers straks deelnemen aan een nettolijfrente bij een pensioenfonds, dan geldt een verplichte werkgeversbijdrage van ten minste 10%. Ook hier geldt de voorwaarde dat u de bijdrage ook betaalt aan vergelijkbare medewerkers die niet deelnemen aan een nettolijfrente bij het pensioenfonds.

pensioenversobering raakt echter wel de maximale lijfrentepremieaftrek vanaf 2015. Dit jaar bedraagt het maximale premie-percentage over de grondslag nog 15,5% (2013: 17%). Per 1 januari 2015 gaat dit percentage verder omlaag naar 13,8%. Bovendien wordt bij de berekening van de premieaftrek ook rekening gehouden met de nieuwe aftoppingsgrens van € 100.000. Uiteraard blijft gelden dat u alleen de door u betaalde lijfrentepremies in aftrek kunt brengen wanneer u een pensioentekort heeft. Daarvoor wordt gekeken naar de jaarruimte en/of reserveringsruimte.

Opbouw fiscale oudedagsreserve aan bandenTot slot nog een bijkomend gevolg van de pensioenversobering. Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan kunt u in 2015 minder ‘sparen’ voor uw oude dag in de onderneming. Dit jaar mag u, wanneer u voldoet aan de voorwaarden en indien gewenst, nog 10,9% van de winst toevoegen aan de fiscale oudedagsreserve met een maximum van € 9.542. Volgend jaar gaat dit omlaag naar 9,8% en een maximumbedrag van € 8.640.

Beleggen in privé of in de bv?Wanneer uw bv winstgevend is en er voldoende overtollige liquide middelen aanwezig zijn, zou u met dit extra geld kunnen gaan beleggen. Naast vragen of u dit al dan niet wenst en waar u dan zoal in zou moeten beleggen, staat nog een belangrijke vraag centraal. Beleggen in privé of in de bv? Beide opties kennen andere fiscale gevolgen.

Beleggen in privéWilt u de overtollige liquide middelen in de bv gebruiken om te gaan beleggen in privé, dan zult u deze eerst aan uzelf moeten uitkeren. Dat gaat middels een dividenduitkering. Over deze dividend- uitkering betaalt u het aanmerkelijkbelang-tarief in box 2. Normaal gesproken is dit tarief 25%, maar in 2014 geldt een lager tarief van 22% voor zover het inkomen uit

uit uw financiële administratie te halen zijn en dat betekent een aanpassing. Vaak staat in de financiële administratie geen btw bij de boekingen voor de vergoedingen en verstrekkingen. U moet dan alsnog de btw toevoegen. Het totale bedrag in uw financiële administratie aan vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikking- stellingen onder de WKR moet te koppelen zijn aan het fiscale loon (kolom 14 van de loonstaat) in uw loonadministratie.

4. Overleg op tijd met uw medewerkers en indien aanwezig de ondernemingsraad. Het kan zijn dat u door de WKR bestaande arbeidsvoorwaarden moet aanpassen. In de meeste gevallen is hiervoor toestemming nodig van uw medewerkers. Sluit u een nieuw arbeidscontract af, houd dan alvast rekening met de komst van de WKR

Verlaging forfaitaire ruimte WKR?Er zijn serieuze geruchten dat de regeling per 2015 een aantal kleine wijzigingen ondergaat. Een sterk vermoeden bestaat dat de forfaitaire ruimte wordt verlaagd naar 1,3% tegen uitruil van andere vergoedingen en verstrekkingen die niet onder de vrije ruimte vallen. Uiteraard brengen wij u ervan op de hoogte als hierover duidelijkheid bestaat. Naar verwachting komt vóór het zomerreces uitsluitsel vanuit politiek Den Haag.

Page 7: ABAB info, editie juli 2014

abab.nl abab.nl 2 7

Hoewel bij de samenstelling van deze nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden.Vanwege het brede en algemene kader van deze nieuwsbrief, is deze niet bedoeld als enige vorm van professioneel advies en derhalve niet zonder meer geschikt voor het nemen van financiële beslissingen. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact met ons op te nemen.

Subsidieregeling PraktijklerenBiedt u als werkgever een praktijk-leerplaats aan? Dan is de subsidieregeling Praktijkleren mogelijk interessant voor u. Doel van de regeling is het stimuleren van het aanbieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen door werkgevers. De subsidie is bedoeld voor een tegemoet-koming in de kosten van een werkgever voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student dan wel promovendus of technologisch ontwerper in opleiding (toio).

Het kan gaan om verschillende categorieën praktijk- of werkleerplaatsen:

■ mbo-praktijkleerplaatsen (beroeps-begeleidende leerweg (BBL), alle sectoren);

■ hbo-praktijkleerplaatsen (techniek en landbouw);

■ werkpleerplaatsen voor promovendi en toio’s;

■ vmbo-praktijkleerplaatsen.

Hoogte subsidieDe hoogte van de subsidie per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats wordt berekend aan de hand van het beschikbare bedrag per categorie gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijk- of werkleerplaatsen. De maximum subsidie per gerealiseerde praktijk- of werk-leerplaats is € 2.700 en wordt vastgesteld naar verhouding van de periode waarin begeleiding heeft plaatsgevonden.

AanvragenBedrijven die erkend leerbedrijf zijn (vmbo en mbo) of door een onderwijsinstelling zijn aangemerkt als bedrijf of organisatie die goede begeleiding geeft (hbo, promovendi en toio’s) kunnen subsidie aanvragen. De begeleiding met een leerling moet zijn vastgelegd in een overeenkomst. Aanvragen kunnen jaarlijks worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). In 2014 is het mogelijk aanvragen in te dienen vanaf 2 juni tot en met 15 september. Jaarlijks is een budget van € 195 miljoen beschikbaar.

één van de partners van Pact Brabant; ■ het project wordt uitgevoerd in de

provincie Noord-Brabant en heeft een positief effect op de werkgelegenheid;

■ het project is vernieuwend voor de arbeidsmarkt;

■ het project start uiterlijk eind 2015 en kan binnen twee jaar na verlening afgerond zijn.

AanvragenAanvragen kunnen worden ingediend van 1 juni 2014 tot en met 15 juni 2015 en worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Het subsidiepercentage bedraagt tussen de 25 en 50% van de subsidiabele kosten (afhankelijk van de projectpartners) met een maximum van € 200.000. Het subsidiebudget voor 2014 en 2015 bedraagt € 2 miljoen. Activiteiten mogen nog niet gestart zijn op het moment van aanvragen.

Meer weten?Heeft u vragen over één van de subsidie-regelingen of over de mogelijkheden voor uw organisatie? Neem dan contact op met de adviseurs van Subsidiefocus via telefoonnummer 073-6465475 of stuur een e-mail naar [email protected].

Pas op met de onzakelijke leningAls directeur-grootaandeelhouder (DGA) bent u in de positie om aan uw bv een lening te verstrekken. Mits dit op zakelijke gronden gebeurt, is daar niets mis mee. Het wordt oppassen geblazen als de lening kwalificeert als ‘onzakelijk’. Er kan dan sprake zijn van een informele kapitaal-storting met alle gevolgen van dien.

Zakelijkheid gebodenIedere transactie tussen u en uw bv moet zakelijk verlopen. Wanneer u geld leent aan de bv, mag een schriftelijke lenings-overeenkomst dan ook niet ontbreken. In deze overeenkomst staan de afspraken over de looptijd van de lening, een terugbetalingsverplichting, de zakelijke rente, welke zekerheden er zijn gesteld en wat de gevolgen zijn als een van beide partijen zich niet aan de afspraken houdt of kan houden.

Veiligheidsscan voor kleine bedrijven Bent u ondernemer en wilt u weten hoe veilig uw bedrijf is? Laat dan de gratis veiligheidsscan doen. In opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie voert het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) de subsidieregeling veiligheid kleine bedrijven uit.

Bedrijven met maximaal 5 vestigingen met ieder maximaal 10 medewerkers (fte) komen in aanmerking voor de regeling. Deze kleine bedrijven kunnen een gratis veiligheidsscan uit laten voeren door een scanner van het CCV. De adviseur geeft vervolgens een advies op maat op basis waarvan investeringen kunnen worden gedaan om de veiligheid van uw bedrijf te verbeteren.

Aanvragen Aanmelden voor de veiligheidsscan kan vanaf 15 april 2014. Vervolgens kan een subsidieaanvraag voor de investeringen voortvloeiend uit het advies op maat worden ingediend. Het gaat dan bijvoorbeeld om kosten voor organisatorische, bouwkundige, elektronische of digitale maatregelen of combinaties daarvan. De hoogte van de subsidie is 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 1.000.

Subsidie voor vergroting van de kansen op de arbeidsmarkt Noord-BrabantDe subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant is onlangs uitgebreid met het hoofdstuk ‘Arbeidsmarktvernieuwing werkgelegenheidsimpuls’. Doel van dit onderdeel is het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt. Projecten gericht op de thema’s ontzorging van het mkb, een voldoende gekwalificeerde instroom van sterke Brabantse clusters, nieuwe arrangementen arbeidsmobiliteit, iedereen doet mee/social inclusive of arbeids-migranten komen in aanmerking voor subsidie.

Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

■ de aanvrager is een ondernemer, overheidsinstelling of onderwijs- instelling en werkt samen met ten minste één van de andere partijen;

■ het project is afgestemd met ten minste

aanmerkelijk belang niet hoger is dan € 250.000 (bij fiscaal partnerschap: € 500.000). Over het meerdere is wel het normale 25%-tarief van toepassing. Met de resterende 78% (2014) dan wel 75%, oftewel het nettodividend, kunt u vervolgens in privé gaan beleggen.

De waarde van uw beleggingen moet u aangeven in box 3. Jaarlijks bent u dus ook nog 1,2% vermogensrendementsheffing verschuldigd, voor zover uw vermogen uitkomt boven het in deze box geldende heffingsvrij vermogen. Belegt u in zogeheten groene beleggingen, dan geldt in box 3 een extra vrijstelling en heeft u recht op een extra heffingskorting.

Beleggen in de bvBelegt u in de bv, dan heeft u in eerste instantie niets te maken met het aanmerkelijkbelangtarief. Het geld blijft immers in de bv. U houdt dus meer over om te beleggen. Daar staat tegenover dat de bv wel jaarlijks vennootschapsbelasting verschuldigd is over de behaalde rendementen met de beleggingen. Bovendien is ook nog sprake van een latente aanmerkelijkbelangclaim van 25%. Beleggingsverliezen zijn in de bv in principe aftrekbaar.

OmslagpuntZo op het eerste gezicht lijkt beleggen in de bv voordeliger. Toch is dat niet altijd het geval. Hoe hoger het rendement, hoe aantrekkelijker beleggen in privé wordt. In box 3 geldt namelijk een fictief rendement, terwijl in de bv het daadwerkelijke rendement wordt belast. Bij lage of negatieve rendementen is beleggen in de bv gunstiger, omdat verliezen op beleggingen in de vennootschapsbelasting normaal gesproken fiscaal aftrekbaar zijn.

Lenen van de bvDan is er nog een derde optie en dat is lenen van de bv om met dit geld vervolgens in privé te gaan beleggen. Het aanmerkelijkbelangtarief speelt dan niet. Zorg er wel voor dat u leent tegen zakelijke condities! De rente op de lening die u moet betalen aan de bv is bij u niet

TipStel uzelf de vraag of een onafhankelijke derde onder dezelfde condities een dergelijke lenings-overeenkomst zou afsluiten. Zo kunt u de zakelijkheid van de lening bepalen

Let op!Keer nooit zomaar dividend aan uzelf uit. Er is namelijk een aantal zaken waar u rekening mee moet houden, zoals een uitkeringstoets die vooraf moet plaatsvinden.

aftrekbaar en bij de bv wel belast in de vennootschapsbelasting. De schuld die u heeft op uw bv valt – net als de waarde van de beleggingen – voor u in box 3. Of dit een aantrekkelijke optie is, hangt wederom voor een deel af van het rendement. Alleen als het rendement op de beleggingen hoger is dan de rente die u moet betalen aan de bv, kan deze keuze voordelig zijn.

TipsOok opdrachtgever verantwoordelijk voor juiste VAR-aanvraag Per 1 januari 2015 wordt een opdracht-gever medeverantwoordelijk voor de juistheid van de VAR-verklaring (Verklaring arbeidsrelatie) van de zzp’er. Nu loopt u als opdrachtgever nagenoeg geen risico als u werkt met een zzp’er die in het bezit is van een onterechte VAR-wuo (VAR winst uit onderneming). Daar komt verandering in. Per 1 januari 2015 wordt namelijk de VAR-webmodule geïntroduceerd. De huidige aanvraag-procedure vervalt dan. De aanvrager ziet direct – na het invullen van een aantal vragen – hoe de Belastingdienst de ingevoerde gegevens over de arbeidsrelatie met een opdrachtgever beoordeelt.

Blijken er onjuistheden in de antwoorden te zitten waardoor sprake is van een onjuiste VAR-aanvraag, dan kan de Belastingdienst u als opdrachtgever aanspreken op de gebleken onjuistheden. Dat kan mogelijk leiden tot naheffingen loonbelasting en premies werknemersverzekeringen, al dan niet in combinatie met een boete. U bent echter alleen medeverantwoordelijk voor bepaalde antwoorden die zijn gegeven en die niet (meer) sporen met de feitelijke werksituatie van de door u ingehuurde zzp’er. Het is niet de bedoeling dat u als bonafide opdrachtgever extra belemmeringen ondervindt van de VAR-webmodule. Hoe één en ander er straks gaat uitzien, wordt binnenkort duidelijk.

Hoger premiedeel ZW-flex bij einde eigenrisicodragerschap Wanneer u na een periode van eigenrisico-dragerschap voor de Ziektewet (ZW) terugkeert naar UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, dan kan het zijn dat u per 2015 een hoger premiedeel ZW-flex moet betalen. De hogere premie geldt voor alle (middel)grote werkgevers die na 20 maart 2014 een verzoek indienen om het eigenrisicodragerschap te beëindigen. Van een grote werkgever is in

2014 sprake bij een premieloon in 2012 van meer dan € 3.070.000. U bent een middelgrote werkgever bij een premieloon in 2012 tussen de € 307.000 en € 3.070.000.

Nog niet alle details van deze terugkeer-premie zijn bekend. De hogere premie bij terugkeer zal vermoedelijk gedurende twee kalenderjaren de helft bedragen van de sectorale premie. Afhankelijk van uw individuele risico kan een hogere individuele premie gelden. Voor (middel)grote werkgevers uit sectoren waar de helft van de sectorale ZW-premie lager is dan de feitelijke minimumpremie (2014: 0,14%), heeft de invoering van de hogere premie bij terugkeer geen gevolgen.

Aanscherping aftrek specifieke zorgkosten Vanaf 1 januari 2014 is een aantal specifieke zorgkosten niet meer aftrekbaar. Het gaat allereerst om kosten voor bepaalde mobiliteitshulpmiddelen, zoals een rolstoel of een scootmobiel. Schrijft u op bepaalde specifieke zorgkosten (die nu niet meer aftrekbaar zijn) af en loopt deze afschrijving nog door na 31 december 2013, dan mag u het afschrijvingsbedrag nog wel opgeven totdat de afschrijving is afgelopen.

Ook kosten voor aanpassingen aan, in of om een woning, woonboot, woonwagen of aanhorigheid daarvan zijn niet meer aftrekbaar. U moet daarbij denken aan bijvoorbeeld een hellingbaan, een verlaagd aanrecht, een automatische deuropener of een traplift.

Page 8: ABAB info, editie juli 2014

ABAB infoDoe er uw voordeel mee

1070106_ABAB_Info_A4_kaal.indd 1 14-04-11 08:45

ABAB Accountants en Adviseurs - Postbus 10085, 5000 JB Tilburg - abab.nl

1070106_ABAB_Info_A4_kaal.indd 4 14-04-11 08:45

ABAB info juli 2014» Subsidieregeling Praktijkleren» Pas op met de onzakelijke lening » Werkkostenregeling verplicht per 2015: bent u al overgestapt?

Kijk voor het laatste nieuws op onze website!