534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de...

20
1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke Bibliotheek

Transcript of 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de...

Page 1: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

534

1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets.Bron: Brussel, Koninklijke Bibliotheek

Page 2: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

535

1 DankaanErikaKuijpers,JohannesMüller,JudithPollmann,JaspervanderSteenenGerritVerhoevenvoorhuncommentaarbijeerdereversiesvanditartikel.

2 J.Godechot,La grande nation. L’expansion révolutionnaire de la France dans le monde de 1789 à 1799(Parijs1956)87.

3 M. Rapport, ‘Belgium under French Occupation: between Collaboration and Resistance, July 1794 to October 1795’, French History 16 (2002/1) 55.

Inleiding

Op 17 augustus 1795 vond een memora-bele plechtigheid plaats op de Antwerpse Scheldekade. De Franse volksvertegenwoor-digers Ramel en Lefebvre de Nantes voeren in een met Franse driekleur bevlagde boot naar de rede van Antwerpen. Ten overstaan van het op de oever verzamelde volk verklaar-den ze de Schelde in ronkende bewoordingen voor heropend [afbeelding 1]. Na bijna hon-derdvijftig jaar konden zeeschepen weer on-gehinderd de haven van Antwerpen bereiken. Een lid van de municipalité sprak bij deze ge-legenheid een redevoering uit waaruit blijkt dat de Franse bestuurders te Antwerpen zich bewust waren van het historische gewicht van deze ingreep. In zijn redevoering bracht hij de vroegere voorspoed van de stad, het gehate verdrag van Munster en het daarop-volgende verval van de trotse Scheldestad in herinnering. Dankzij het Franse ingrijpen zou de Schelde weer worden hersteld in de functie die haar door de natuur was toege-

wezen, namelijk bron van overvloed en voor-spoed voor Antwerpen. Door hun ingrijpen voegden de Fransen een nieuw hoofdstuk toe aan het bestaande verhaal over Antwerpen en de Schelde.

Het Franse bewind dat vanaf de zomer van 1794 de dienst uitmaakte in de Zuidelijke Nederlanden, was een bezettingsregime. In de oorlog met de Europese grootmachten had de Franse Republiek tussen november 1792 en april 1793 al een eerste keer de Oostenrijkse Nederlanden bezet. Na een Oostenrijkse restauratie van iets langer dan een jaar, kwam het gebied na de slag bij Fleurus opnieuw onder Frans bewind. Opnieuw een dik jaar later werd door de Nationale Conventie be-sloten tot de aanhechting van de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk. Dit gebeurde in het kader van het streven naar natuurlijke grenzen en in het belang van de Franse staats-financiën.2 De aanhechting werd met andere woorden gemotiveerd vanuit de strategische noden van de Franse staat en was extern aan de Zuid-Nederlandse politieke realiteit. In de conservatieve nationale Belgische histori-ografie heeft deze vaststelling geleid tot een traditionele nadruk op antagonisme.3 Het Franse bewind wordt erin beschreven als een regime dat van buitenaf werd opgedrongen en grotendeels vreemd was aan de inheemse zeden en gewoonten. Het hieruit resulteren-de wederzijdse onbegrip zou samenwerking met het Franse regime hebben verhinderd en daarentegen hebben geleid tot de geweld-dadige verwerping ervan, zoals geïllustreerd wordt door de Boerenkrijg.

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’.Het Scheldeverhaal als politiek instrument tijdens de Franse periode

B r e c h t D e s e u r e

Na meer dan honderd jaar van treuren om verloren voor-

spoed en dromen van heropening, kwam er in 1792 een ein-

de aan de zozeer gehate ‘sluiting’ van de Schelde. Het Franse

bewind dat hiervoor verantwoordelijk was, ontwikkelde een

politiek discours waarin de heropening een centrale plaats

bekleedde. Het Scheldethema zou gedurende twintig jaar

op het voorplan blijven staan in de communicatie met de

Antwerpse bevolking.1

Ti jdschrift voor Geschiedenis - 123e jaargang , nummer 4 , p. 534- 553

Page 3: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

536

Brecht Deseure

4 M.ConwayenP.Romijn(eds.),The war for Legitimacy in Politcs and Culture 1936-1946(Oxford2008).

5 Idem,‘PoliticalLegitimacyinMid-Twentieth-CenturyEurope.AnIntro-duction’,in:Ibidem,1-28.

6 Rapport,‘Belgium’,55;M.Thielemans,‘DeBelgischegeschiedschrijversendeFranseperiode,in:H.Hasquin(ed.),België onder het Frans bewind 1792-1815(Brussel1993)443.

7 Ibidem,53.8 E.Peeters,Het labyrint van het verleden(Leuven2003);T.Verschaffel,De

hoed en de hond. Geschiedschrijving in de Zuidelijke Nederlanden, 1715-1794 (Hilversum1998);Idem,‘Passécomposé.GeschiedschrijvinginBelgiëindeFranseTijd’,De Achttiende Eeuw28(1996)47-59.

9 A.Balis,‘HetlotvanAntwerpen.HalfmenselijkewezensindekunstderNederlandenvandemiddeleeuwentotdebarok’,in:Van sirenen en meerminnen (Brussel1992)124;M.Thofner,A Common Art: Urban Ceremonial in Antwerp and Brussels during and after the Dutch Revolt(Zwolle2007)184,191.ZieookdebijdragevanIljaVanDammeindezebundel.

In een recente bundel over culturele en politieke legitimering door politieke regimes in de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw, onder redactie van Martin Conway en Peter Romijn, wordt het verschijnsel bezet-tingsregime vanuit een nieuwe invalshoek benaderd.4 De auteurs benadrukken hoe ook regimes die in een veroveringscontext functi-oneren op samenwerking met lokale gemeen-schappen en tussenpersonen zijn aangewe-zen om hun doelstellingen te bereiken. Deze samenwerking kan doorgaans niet zuiver door geweld of militair overwicht worden af-gedwongen, maar is sterk afhankelijk van de mate waarin een regime erin slaagt om poli-tieke legitimiteit te verwerven in de ogen van de veroverde bevolking.5 Politieke legitimiteit is volgens deze redenering afhankelijk van een cultureel referentiekader over machts-uitoefening. De geldigheid ervan wordt im-mers in elke samenleving bepaald door een set van traditionele normen waaraan door de machthebber moet worden voldaan. Uit het empirische luik blijkt volgens de auteurs hoe de vele oorlogs- en bezettingsregimes in het midden van de twintigste eeuw ondanks hun evidente militaire overwicht streefden naar het bereiken van politieke legitimatie en daarbij dikwijls teruggrepen naar elementen uit de oudere, inheemse politieke cultuur. Een te grote nadruk op staatsdwang heeft tot nog toe geleid tot een beperkte aandacht voor dit verschijnsel.

Ondanks de afstand in de tijd, kunnen deze inzichten boeiende resultaten opleveren voor de studie naar de Franse periode. In de twee decennia volgend op de Franse Revolutie werden grote delen van Europa onderworpen aan nieuwe regimes die allemaal geloofwaar-digheid dienden te bereiken in de ogen van

de plaatselijke bevolking. In de Belgische historiografie heeft een zowel Belgisch- als Vlaams-nationale focus op onderscheid en dwang tot dusver de aandacht afgeleid van de manier waarop de opeenvolgende Franse re-gimes die tijdens deze periode de dienst uit-maakten in de Zuidelijke Nederlanden, hun macht in lokale ogen probeerden te legitime-ren.6 Uit recent onderzoek blijkt alvast hoe tijdens de moeilijke overgangsperiode tus-sen de verovering en de aanhechting van de Zuidelijke Nederlanden, subtiele vormen van samenwerking ontstonden tussen Franse be-stuurders en lokale notabelen. Deze laatsten functioneerden als intermediairs waardoor de zware beproevingen van het bezettings-regime dikwijls werden verzacht en lokale tradities sterker dan gedacht werden geres-pecteerd.7 Niettemin is over de omgang met het verleden in deze periode weinig tot niets bekend. Hoewel het domein van de histori-sche cultuur zich sinds enkele decennia mag verheugen in een sterk toegenomen aandacht, bleef de Franse tijd tot dusver in de schaduw. De overgang tussen het einde van de acht-tiende en de negentiende eeuw werd wat dit betreft uitsluitend vanuit een historiogra-fische invalshoek benaderd.8 Over concrete praktijken van omgang met het verleden en het gebruik van historisch discours is weinig geweten.

Het Scheldeverhaal in Antwerpen biedt vanuit deze invalshoek een boeiende casus. Zoals uit de voorgaande bijdragen in deze bundel blijkt, was het Antwerpse identiteits-besef sterk verweven met het verhaal over de Schelde. Er leefde tijdens het ancien régime een sterk verlangen naar heropening van de stroom dat, onder andere in het kader van de blijde intredes, een belangrijk thema vormde in de politieke communicatie van de bevolking met haar soevereine heersers.9 In deze bijdrage zal worden aangetoond dat het Scheldethema in de Franse periode werd her-nomen en een cruciale plaats bekleedde in het te Antwerpen gevoerde overheidsdiscours. In weerwil van de klassieke karakterisering van het Franse overheidsdiscours als abstract, antihistorisch en universalistisch, gingen de lokale autoriteiten in Antwerpen op een crea-tieve manier om met het lokale verleden. Niet alleen eigenden ze zich het verhaal over de Schelde toe, ze gebruikten het bovendien om een legale basis te claimen voor hun aanwe-

Page 4: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’ 537

10 L.J.Baudez,‘DeFranseScheldepolitiektijdensdeRepubliekenhetKeizerrijk,1792-1814’,Bijdragen tot de geschiedenis 79(1996)37.ZiedetekstvanhetConventiebesluitindeMoniteur Universel,22november1792.Ookaanwezigin: SAA,M.A.1032.

11 M.Huysseune, ‘Het tableau van de werkelijkheid’, in: TOR, De opstand, 63.12 M.Elchardus,‘Inleiding: het veranderen van de tijden’, in: TOR, De opstand

der intellectuelen. De Franse Revolutie als avant-première van de moderne cultuur(Kapellen1989) 15-26; F.Furet,‘Lanaissancedel’histoire’,in:Idem,L’atelier de l’histoire(Parijs1982)113;L. Hunt, Politics, Culture and Class in the French Revolution (Londen 1986) 26;M.Ozouf,‘LaRévolutionfrançaiseetlaformationdel’hommenouveau’,in:Idem,L’homme régé-néré. Essais sur la Révolution française (Parijs,1989)116-157.

13 Baudez,‘DeFranseScheldepolitiek,36;Godechot,La grande nation,217.HetbelangvandeScheldevoorhetwinnenvanpolitiekesteunbijdeBelgenwordtdiepgaandgeanalyseerdin:P.ChastainHowe,Foreign Policy and the French Revolution. Charles-François Dumouriez, Pierre LeBrun, and the Belgian Plan, 1789-1793(NewYork2008)114,135-142.

14 Baudez,‘DeFranseScheldepolitiek,34.

zigheid in de stad. Dit deden ze middels een discursieve strategie die zich op vele terreinen manifesteerde. De stadsbestuurders probeer-den hun relatie met de inwoners vorm te ge-ven door zich op uiteenlopende gelegenheden op een publieke manier tot hen te richten. Dit gebeurde door middel van aangeplakte pro-clamaties, redevoeringen in de Tempel van de Rede of ter gelegenheid van een specifieke ge-beurtenis, feestelijke ontvangsten, prijsuitrei-kingen en optochten en van decoratie ter ere van openbare plechtigheden. De vertogen die ze daarbij produceerden zullen in wat volgt centraal staan. Daarbij doet een brede waaier aan bronnen, waarin het discours zijn sporen heeft achtergelaten, dienst: proclamaties, ge-drukte redevoeringen, feestverslagen, pam-fletten, krantenartikels, officiële rapporten, lokale kronieken en zo verder.

De aanpak zal grotendeels chronologisch zijn. In een eerste deel zal aan bod komen welke plaats het Scheldeverhaal kreeg in het discours van de revolutionaire autoriteiten in de periode volgend op de ‘heropening’ van de stroom en hoe dit te rijmen viel met hun ideologische aspiraties. Het tweede deel be-handelt in detail de manier waarop herken-bare elementen uit de lokale traditie werden toegeëigend en ingeschakeld in het revolutio-naire ceremonieel. Daarna wordt ingegaan op de politieke bruikbaarheid van de Antwerpse artistieke traditie. In een vierde deel komen tot slot de continuïteiten en discontinuïteiten tijdens de Napoleontische periode aan bod.

De Schelde als vrijheidsmetafoor

Het Conventiebesluit tot de vrijmaking van de Schelde dateert van 16 november 1792, twee dagen vóór de Franse verovering van Antwerpen.10 De Conventie motiveerde haar beslissing op natuurrechtelijke gronden. De redenering luidde dat rivieren als gemeen-schappelijk bezit toebehoren aan de staten waar ze doorheen stromen. Om die reden heeft geen van die staten het recht om zijn lig-ging te gebruiken om het verkeer erop te be-lemmeren. De vaart op de rivieren moet dan ook vrij zijn voor alle verkeer. Ideologisch ge-zien paste dit besluit helemaal in het Franse revolutionaire gedachtegoed. De Revolutie werd immers opgevat als een bewuste poging om de mens te herstellen in diens natuurlijke en universele rechten.11 Volgens de revoluti-

onaire ideologie had de mens oorspronkelijk in een toestand van natuurlijke vrijheid ge-leefd, waarvan hij in de loop der geschiede-nis was afgedwaald. Door deze geschiedenis ongedaan te maken zou de mensheid in haar oorspronkelijke rechten van vrijheid kunnen terugkeren.12 Het heropenen van een door mensenhanden gesloten rivier paste dan ook helemaal in dit opzet.

Behalve een ideologische motivering, spreekt uit het Conventiebesluit echter ook een politieke beweegreden. Op het moment van de debatten boekten de Legers van het Noorden grote successen in de strijd tegen Oostenrijk. De revolutionaire dominantie strekte zich nu uit tot ver buiten de grenzen van het oude Frankrijk en omvatte volkeren die voorheen onder hele andere politieke sy-stemen hadden geleefd. Het heropenen van een rivier waarvan de sluiting ter plaatse sinds meer dan een eeuw werd betreurd, was dan ook een uitstekende maatregel om de bevolking van de veroverde Zuidelijke Nederlanden voor het Franse systeem te winnen.13 De Franse troepen presenteerden zich immers als een bevrijdingsmacht die de inwoners kwam verlossen van het despotisme van de Oostenrijkse keizer. Dat het mobilise-rende potentieel van het besluit volop door de Fransen werd uitgespeeld, blijkt niet alleen uit de timing van het Conventiebesluit, maar ook uit de nadruk die het thema kreeg in het op lokaal vlak ontwikkelde discours.

Zodra het nieuws de in Antwerpen gele-gerde troepen had bereikt, werd het bekend-gemaakt door de commandant van de stad, generaal La Bourdonnaye.14 Bovendien ver-trok in Oostende een eskader van negen zee-schepen dat de Scheldevrijheid symbolisch naar Antwerpen moest brengen. Op de kade

Page 5: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

538

Brecht Deseure

15 Gazette van Antwerpen (verderGvA),20december1792.16 SAA,MA1032/1,Lettre d’un Citoyen Français à son Ami. Anvers, ce 18 xbre,

l’An 1er de la Rép. Franç.17 Overdetochtvandeeerstehandelsvaartuigen:L.Baudez,‘Hoe

VanstabelzijnkonvooihandelsschepennaarAntwerpenbracht(1796),Sirene 40(1989).

18 L.Hunt,‘TheLanguageofPoliticsandPoliticalCultureinFrance,England,theUSA,andtheDutchRepublic’,BMGN4(1989)619.

19 F.Furet,‘Lanaissancedel’histoire’,in:Idem,L’atelier de l’histoire(Parijs1982)113.

20 B.Baczko,‘LeCalendrierRépublicain.Décréterl’éternité’,in:P.Nora,Les lieux de mémoire I (Parijs1984)54.

21 Hunt,The language,28; Huysseune, ‘Het tableau’, 75; A.Jainchill,Reimagining Politics after the Terror. The Republicain Origins of French Liberalism (NewYork2008) 8.

werd een grootse ceremonie aangericht om de vaartuigen te verwelkomen. Op 17 december schouwde generaal Marassé, de commandant van de stad, het eskader in aanwezigheid van de samengestroomde bevolking.15 ’s Avonds werd door de kooplieden een feest aangericht met een concert, een grote feestmaaltijd, verlichting van de Handelsbeurs, vuurwerk en gratis drankbedeling voor het volk. In redevoeringen werden de Fransen gehuldigd als bevrijders van de Antwerpse vrijheid en werd gezinspeeld op een mogelijke vereniging van Belgen en Fransen tot één groot volk van vrijheidminnaars.16 En het bleef niet bij dit ene feest. Tijdens de tweede Franse periode, op 17 augustus 1795, werd een gelijkaardige plechtigheid georganiseerd ter gelegenheid van de ondertekening van het verdrag van Den Haag. Na een kortstondige sluiting tij-dens de Oostenrijkse restauratie, hadden de Fransen de stroom immers opnieuw geopend en dit doen vastleggen in een verdrag met de nieuw opgerichte Bataafse Republiek. In 1796 ten slotte vierde men in Antwerpen met veel tromgeroffel de aankomst van het eerste neutrale handelsvaartuig in de haven.17 Naast op deze expliciet aan de Scheldevrijheid ge-wijde feesten, was het thema van de geke-tende en bevrijde stroom ook in de rest van de revolutionaire periode alomtegenwoordig in het officiële discours. Geen enkel ander lokaal thema kreeg zoveel nadruk in de com-municatie die door de autoriteiten met de be-volking werd ontwikkeld.

Gezien de aard van het revolutionaire po-litieke project, lijkt het evident dat de Franse autoriteiten de opening van de Schelde als een breuk presenteerden. De revolutionaire ideologie was immers tot stand gekomen als een felle reactie tegen de bestaande, histori-sche gegroeide maatschappelijke orde. Als

gevolg hiervan huldigden de revolutionairen een antihistorisch uitgangspunt.18 De men-selijke geschiedenis werd afgedaan als een langgerekt proces van verval.19 De politieke ongelijkheid die tijdens het ancien régime had geheerst, maakte dat de revolutionairen de geschiedenis brandmerkten als ‘veertien eeuwen despotisme’. De enige manier om de mens te herstellen in zijn oorspronkelijke rechten van vrijheid en gelijkheid, was vol-gens deze redering dan ook om te breken met het verleden en terug te keren naar een geïde-aliseerde, voorhistorische natuurtoestand.20 Grieken en Romeinen hadden volgens de revolutionairen echt vrije samenlevingen ge-kend, net als de oude Galliërs.21 De periode tussen de vrije republieken van de oudheid en hun eigen tijd veroordeelden ze daarentegen als onvrij en despotisch. Het openen van de Schelde kon bij uitstek dienst doen als sym-bool voor het einde van het despotisme en de terugkeer naar een oertoestand.

Toch was de manier waarop de revoluti-onairen zich in hun discours van het openen van de Schelde bedienden, niet zo eenduidig. Ze beperkten zich immers niet tot een op-pervlakkige verwijzing naar de terugkeer van de vrijheid en het einde van het despotisme, maar trachtten doelbewust een parallel tot stand te brengen tussen hun politieke pro-ject en de Scheldehistorie. De kern van de revolutionaire boodschap bestond erin dat Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden was binnengevallen om de bevolking te bevrijden van de tirannie van de Oostenrijkse keizer en de bevoorrechte standen. Door deze ingreep werd de bevolking hersteld in de toestand van vrijheid waarin ze oorspronkelijk had geleefd en die door eeuwen van willekeur en despotisme tot een toestand van slavernij was verworden. Hetzelfde schema van ‘oorspron-kelijke vrijheid – onderdrukking – (hoop op) bevrijding’ was ook terug te vinden in het ter plaatse bekende Scheldeverhaal. De eens zo bloeiende staat van de Antwerpse handel was immers, door het sluiten van de Schelde in het fatale verdrag van Munster, tenietge-daan en omgeslagen in een voortschrijdend proces van verval. Door de gelijkenissen in de structuur tussen beide verhalen, konden de abstracte idealen van het revolutionaire bevrijdingsdiscours worden hertaald naar de particuliere omstandigheden van de lokale historische context.

Page 6: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’ 539

22 M.Solvyns,Discours prononcé au Temple de la Loi, le 30 Germinal, par le Citoyen Max. Solvyns, Chef du Bureau de Commerce à l’Administration Centrale du Département des deux Nêthes. A l’occasion de l’Ouverture de l’Escaut et de l’Arrivée du premier Batiment neutre au Port d’Anvers, le 29 germinal an IV (Antwerpen1796).

23 P.Chaussard,Discours prononcé à la Société des Amis de la Liberté et de l’Egalité (Antwerpen1793).

24 Solvyns,Discours.25 SAA,MA1032/1,Lettre d’un Citoyen Français. Ooktevindenin:P.Génard,

‘L’ouverturedel’Escauten1792’,Revue d’Anvers, 13januari1862.26 Solvyns,Discours.

Het gevolg van deze toepassing van de revolutionaire boodschap op de lokale ge-schiedenis, was dat het handelsverleden ging dienstdoen als leidmotief in het revolutio-naire discours over de stad. Hiertoe riepen de redenaars onophoudelijk de vroegere com-merciële bloei van de stad op, waarvan de teloorgang zo dikwijls was betreurd. Zoals citoyen Max Solvyns het formuleerde in een redevoering in de Tempel van de Wet ter gelegenheid van het openingsfeest in 1795: ‘Le superbe fleuve qui baigne vos murs et qui jadis fit de cette Ville la première place de l’univers, l’entrepôt général des transactions mercantiles de toutes les nations du globe’.22 De periode van vóór de Vrede van Munster verkreeg het statuut van ideale ‘natuurtoe-stand’ waarin de Antwerpse handel floreerde en het volk in welvaart leefde ten gevolge van de vrijheid van de Schelde. Geheel in lijn met het traditionele Scheldeverhaal verwezen de revolutionaire redenaars expliciet naar de zestiende eeuw – de fameuze Gouden Eeuw – als een periode van vrijheid en voorspoed. Solvyns had het over ‘ces Négotiants fameux qui ont tant illustrée votre Patrie au commen-cement du 16me siècle’. Ook nationaal com-missaris Publicola Chaussard beriep zich in een redevoering voor de jacobijnse club op de glorie van de handelseeuw: ‘Rappellez-vous le siècle de la ligue anséatique, Anvers, libre alors, voyait fleurir son commerce à l’ombre de Liberté’.23 Dat aan deze toestand van han-delsvoorspoed een einde was gekomen, bete-kende een inbreuk op de wetten van de na-tuurlijke vrijheid. Net als in het traditionele Scheldeverhaal werd de Vrede van Munster opgevoerd als het fatale traktaat dat de vol-ledige vernietiging van de Antwerpse handel tot gevolg had gehad. Bij Solvyns heette het: ‘l ’époque fatale de la signature du Traité de Munster en 1648, […] cet ancien monument de la féodalité, au temps, ou tout courbait en-core sous le joug des despotes’.24

Deze voorstellingswijze kwam handig van pas om zich af te zetten tegen de monarchale regeringswijze. De verantwoordelijkheid voor het nefaste verdrag legden de revolutionaire redenaars immers bij de zelfzuchtige politiek van de monarchale despoten. De oorzaak van het verdrag lag volgens een pamflet uit 1792 bij: ‘l ’intérêt des cours & l’ambition des des-potes, dont l’autorité pesoit alors sur toute la surface de l’Europe’.25 Door het verband te

leggen tussen een monarchale regeringswijze en een onvrij handelsklimaat, probeerden de redenaars het despotische karakter van het oude politieke regime te benadrukken. Met dat doel werd ondermeer verwezen naar de mislukte poging van keizer Jozef II in de jaren tachtig om de Schelde te heropenen. Over diens onderneming klonk het: ‘des préparatifs immenses se firent, une guerre était sur le point d’éclater, mais son avarice, mais son intérêt, que la Maison d’Autriche a constamment préféré au vrai bonheur de ses Sujets, n’ont pu tenir contre les Trésors que la Nation Batave fit briller à ses yeux avides’.26 Na bemiddeling van Lodewijk XVI had Jozef zijn pogingen immers gestaakt en zich in het verdrag van Fontainebleau neergelegd bij de sluiting in ruil voor een minieme ge-biedsuitbreiding en een forse geldsom. Meer zelfs, de suggestie werd opgeworpen dat de Oostenrijkers de rivier opzettelijk gesloten hadden gehouden uit angst voor de republi-keinse denkbeelden waarvan een vrij han-delsklimaat onvermijdelijk gepaard zou gaan. Aan de sluiting van de Schelde verbonden de revolutionairen dus ook een politiek gevolg. Het einde van de vrije handel zou tegelijk het begin hebben ingeluid van een despotisch po-litiek regime.

Opvallende afwezigen in dit verhaal wa-ren de Verenigde Provinciën. Aan hun inha-ligheid werd in het Zuiden traditioneel de ondergang van de Antwerpse handel toege-schreven. In de revolutionaire versie kwam de schuld daarentegen te liggen bij het monar-chale staatsbestuur, hetzij omdat het actief aan de sluiting had meegewerkt, hetzij om-dat het te zwak was geweest om zich tegen de plannen van de andere Europese machten te verzetten. Ondanks enkele losse verwijzin-gen naar de rol van de Verenigde Provinciën, werden zij zeker niet als de hoofdschuldigen aangeduid. Deze opvallende afwijking van het traditionele verhaal heeft wellicht te maken met de ideologische en politieke verhoudin-

Page 7: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

540

Brecht Deseure

27 S.a.,Procès-Verbal de l’Ouverture de la Navigation de l’Escaut, dont la Liberté a été Proclamé par la République Française, le 30 Thermidor, jour de la Célébration de l’Immortelle Journée du 10 Août 1792 (Antwerpen1794).

28 Solvyns,Discours.29 S.a.,Procès-Verbal.30 Chaussard,Discours.

gen tussen beide staten. In het revolutionaire discours deden de Verenigde Provinciën im-mers dienst als een vroeg voorbeeld van een vrije samenleving die zich van het monarcha-le juk had bevrijd en waarin politieke vrijheid samenging met een florerende handel. Vanaf 1795 waren ze onder de benaming ‘Bataafse Republiek’ bovendien omgevormd tot een Franse zusterstaat.

Het tijdperk van onvrijheid dat de Vrede van Munster in Antwerpen had ingeluid, zou door de komst van de Franse revolutionairen ongedaan worden gemaakt. Ontelbaar zijn in de periode 1792-1799 de verwijzingen naar een herleving van de voormalige Antwerpse welvaart. De volksvertegenwoordigers Ramel en Lefebvre de Nantes schetsten de intenties van de Franse republiek tijdens de het ope-ningsfeest in 1795 als volgt: ‘Nous venons rendre la Liberté aux ondes de l’Escaut, captives depuis plus d’un Siècle, que le Commerce banni de votre Territoire y rentre & reprenne sa premiere vigueur’.27 Ter gele-genheid van de aankomst van het eerste neu-trale handelsvaartuig in haven in 1795, pro-feteerde Solvyns: ‘vous allez voir renaître au millieu de vous, ces siècles d’abondance et ces beaux jours, ou votre Ville était le magasin de tous les Tresors du Monde’.28 De Franse aan-wezigheid in Antwerpen zou de vervulling brengen van de wens die gedurende zoveel jaren een centraal element was geweest in het Antwerpse identiteitbesef.

Gezien de eerder besproken revolutionai-re historische opvattingen, was de interesse die de Franse autoriteiten in Antwerpen aan de dag legden voor de lokale geschiedenis, opmerkelijk. Het roemen van een periode uit het ancien régime als een tijdperk van vrijheid, was zondermeer uitzonderlijk. Nog opmer-kelijker wordt het echter wanneer blijkt dat de autoriteiten niet enkel pleitten voor een te-rugkeer naar het commerciële, maar ook naar het politieke systeem van de zestiende eeuw. De herleving van de handelsvrijheid zou im-mers ook van een politieke bevrijding gepaard gaan. De redenaars gebruikten daarvoor dik-wijls als beeld het verbreken van de kettingen

der slavernij. Deze klassieke metafoor uit het revolutionaire bevrijdingsdiscours kreeg in Antwerpen een dubbele betekenis. Enerzijds bevrijdden de Fransen de inwoners van de ketens van een ondemocratisch politiek re-gime, anderzijds verbraken ze de gehate ‘ket-ting op de Schelde’ in Vlissingen die de grote handelsschepen de weg naar Antwerpen afsloot. Commerciële herleving en politieke bevrijding zouden hand in hand gaan. Het verband tussen de twee werd zeer expliciet gemaakt door de voorzitter van de municipa-lité Matthey in zijn redevoering ter gelegen-heid van het feest van de heropening in 1795: ‘Vous allez leur donner la Liberté Politique & Personnelle & la Liberté du Commerce, car il ne suffisoit pas de les rendre Libre dans un sens trop étroit, il leur falloit une Liberté Sage, Politique & Commerciale’.29

Deze politieke interpretatie van de Scheldeblokkade en de herleving van de han-del, had ook gevolgen voor het geïdealiseerde handelsverleden. Volgens het revolutionaire idee van regeneratie betekende de politieke bevrijding ten gevolge van de Revolutie de terugkeer naar een oorspronkelijke toestand van vrijheid. In Antwerpen werd die oer-toestand geprojecteerd op de welvarende zestiende eeuw. Als gevolg daarvan werd de zestiende eeuw niet enkel opgevoerd als een periode van voorspoed gebaseerd op vrije handel, maar ook van politieke vrijheid. Zo drukte nationaal commissaris Chaussard zich in 1793 als volgt uit over het Antwerpse verleden: ‘Le régime démocratique que nous rapportons aujourd’hui au milieu de vous était le régime d’Anvers; […] l’Escaut, orgueilleux de promener une onde libre, roulait dans vos ports l’abondance’.30 Door het heropenen van de stroom zou niet alleen de Schelde in haar natuurlijke toestand worden hersteld, maar zouden ook de Antwerpenaren de politieke rechten herwinnen die ze in de zestiende eeuw hadden genoten.

Een dergelijk positief oordeel over een voorbije historische periode was zeer onge-bruikelijk in het revolutionaire discours. De behandeling van het Antwerpse verleden ging dan ook lijnrecht in tegen het klas-siek beeld van de revolutionaire historische denkbeelden. In plaats van afrekening met het prerevolutionaire verleden, spreekt uit de presentatie van het Scheldeverhaal de wil om het verleden te herstellen. Vanuit het idee

Page 8: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’ 541

31 Ibidem.32 Howe,Foreign Policy,114.33 RijksarchiefAntwerpen(RAA),Archiefvanhetdepartementvande

TweeNethen,L86A3,Extraitdesregistresauxprocèsverbauxdel’administrationcentraledudépartementdesDeux-Nèthes,6pluviôseanV.

dat er vóór 1648 in Antwerpen commerciële en politieke vrijheid had geheerst, werd het tijdperk van het despotisme door de revoluti-onaire redenaars in Antwerpen van ‘veertien eeuwen’ herleid tot ‘meer dan 140 jaar’. De idee van de zestiende eeuw als democratisch tijdvak in de Antwerpse geschiedenis was bovendien niet eens erg overtuigend. Aan de Antwerpse commerciële voorspoed had een monarchaal regime beantwoord waar-van de getuigen nog overal in de stad waren te zien. Zo prijkten op de muren van de fiere Handelsbeurs de wapens van keizer Karel V en werd de handelseeuw eveneens herinnerd vanwege de schitterende blijde intredes van keizers en landvoogden. Op het eerste zicht was de politieke idealisering van de zestiende eeuw op meer dan één vlak paradoxaal.

Toch kan deze opmerkelijke afwijking van het klassieke revolutionaire discours worden begrepen als het logische gevolg van een volgehouden streven naar het ver-werven van politieke legitimiteit. Uit de consequente manier waarop de Franse be-stuurders zich in Antwerpen beriepen op de Scheldegeschiedenis, spreekt de wil om de abstracte revolutionaire boodschap aan te passen aan een voor de inwoners ver-trouwd register. Vanuit het besef dat het Scheldeverhaal een belangrijke plaats be-kleedde in de Antwerpse identiteit, projec-teerden de revolutionairen hun politieke be-vrijdingsstreven op het Antwerpse verlangen naar Scheldevrijheid. Het aan elkaar gelijk stellen van deze twee vrijheidsverlangens moest het voor de inwoners gemakkelijker maken om zich met het Franse project te identificeren. Door de revolutionaire demo-cratische idealen te projecteren op de zestien-de eeuw, maakten de revolutionairen duide-lijk dat Fransen en Antwerpenaren hetzelfde doel nastreefden. De Franse aanwezigheid zou de vervulling brengen van het eeuwenou-de Antwerpse verlangen. Of zoals nationaal commissaris Chaussard het uitdrukte: ‘Nous ne vous disons pas, soyez Français; nous vous disons, soyez vous-mêmes, soyez ce que vous futes autrefois’.31

Het uitzonderlijke karakter van deze his-torische projectie binnen het kader van de revolutionaire tijdspolitiek, en het volgehou-den gebruik ervan in de Antwerpse context, roepen de vraag op naar de actoren ervan. Ontsproot het idee ertoe aan het brein van

lokale bestuurders ter bestrijding van lokale anti-Franse sentimenten, of is er sprake van een meer systematisch beleid van bovenaf? Patricia Howe identificeerde de Franse minister voor Buitenlandse Zaken Pierre Lebrun als de bedenker van het plan om de Antwerpse bevolking via de vrijmaking voor de Franse zaak te winnen, dit in het kader van de voorbereidingen van de eerste inval in 1792.32 Eenmaal ter plaatse werd de her-opening van de stroom door republikeinse bewindsvoerders van bij het begin in histori-sche termen beargumenteerd. Onder de re-denaars vinden we zowel lokale aanhangers van het Franse systeem, ingeweken Fransen als Franse volksvertegenwoordigers op mis-sie die slechts kort de Scheldestad aande-den. Ook Minister van Binnenlandse Zaken Bénézech, die in 1797 een werkbezoek bracht aan de stad, lardeerde zijn betoog over vrij-heid en gelijkheid met verwijzingen naar de Antwerpse handelsglorie.33 Opmerkelijk ge-noeg waren de belangrijkste elementen van deze historische projectie dus al van bij het begin van de eerste inval aanwezig en bleven ze gedurende twintig jaar overeind. Het ge-bruik ervan kan bovendien bij zowel lokale als nationale bewindvoerders worden terug-gevonden. Deze vaststelling doet vermoeden dat het voornemen om de heropening aan de Antwerpse bevolking te presenteren van-uit de invalshoek van de lokale geschiedenis, reeds op voorhand deel uitmaakte van de Franse strategie. De uitwerking en diepgang ervan varieerden daarentegen bij elke spre-ker. Zoals in het volgende deel aan bod zal komen, was de toepassing van dit geschied-verhaal op het ter plaatse ontplooide ceremo-nieel grotendeel een zaak van lokale (zowel Franse als Zuid-Nederlandse) bestuurders.

Abstractie en herkenbaarheid in het revolu-tionaire ceremonieel

Niet enkel uit het in redevoeringen uitge-dragen geschiedbeeld spreekt een verlangen naar herkenbaarheid, hetzelfde idee komt tot uiting in het in de stad ontplooide cere-

Page 9: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

542

Brecht Deseure

34 E.Enhus, ‘En de tiende dag vierden zij feest’, in: TOR, De opstand, 151; Ozouf,La fête,234.

35 Ozouf,La fête,228.36 B.Deseure,“Ouvrezl’Histoire”.Nationaleenlokalegeschiedverhalenin

revolutionairdiscoursindeZuidelijkeNederlanden’,BMGN125(2010/4)terperse.

37 Zieook:Balis, ‘Hetlot’,124;Thofner,A Common Art, 191.38 GvA, 20december1792.

monieel. Als onderdeel van het streven naar regeneratie, bedienden de Franse revolutio-nairen zich van een heel eigen politieke cul-tuur. Door de Parijse ideologen was een ka-lender van nationale feesten ontworpen die als dubbel doel had om de bevolking van de revolutionaire principes te doordringen en moreel te verheffen.34 De feesten, die gewijd waren aan revolutionaire gebeurtenissen en abstracte principes, kenmerkten zich door hun allegorische en op de klassieke Oudheid gebaseerde beeldtaal. Zowel in de ‘Verenigde Departementen’ als in het ‘oude’ Frankrijk, leden de revolutionaire feesten echter onder een manifest gebrek aan populariteit. De ab-stracte beeldtaal was voor de meeste mensen onherkenbaar en had een vervreemdend ef-fect.35 Bovendien kenden de feesten een stere-otiep verloop en was er slechts weinig ruimte voor een actieve inbreng van het publiek.

Uit de manier waarop de feesten in Antwerpen werden gevierd, spreekt de dui-delijke intentie om het abstracte kader te overstijgen door voor de bevolking herken-bare elementen op te nemen in het revolutio-naire ceremonieel. Enerzijds bleven de lokale bestuurders binnen het traditionele republi-keinse kader door trouw de voorschriften te volgen waarmee de Parijse ideologen (ze-ker na de staatsgreep van 9 Thermidor jaar II/27 juli 1794) steeds strikter het verloop van de feesten regelden. Een vast onderdeel van dit ceremonieel was het vernietigen van symbolische objecten uit het ancien régime als teken van het begin van het nieuwe tijd-perk van vrijheid. Zo werd ter ere van de planting van de vrijheidsboom in 1792 op de Grote Markt een brandstapel aangericht met vorstenportretten uit het stadhuis. In 1794 werd de Tempel van de Rede ingewijd met de plechtige verbranding van despotische sym-bolen, waaronder kronen, wapenschilden, pauselijke attributen en een portret van kei-zer Jozef II. De publieke ruimte werd boven-dien gezuiverd van symboliek die herinnerde aan de oude maatschappelijke orde door het

systematisch verwijderen van wapenschilden en aanverwante tekens uit het straatbeeld.36

De lokale Antwerpse autoriteiten beperk-ten zich echter niet tot het republikeinse ce-remoniële repertoire. Bij het overbrengen van hun vrijheidsboodschap probeerden ze daar-entegen op een selectieve manier aansluiting te zoeken bij de oudere politieke cultuur. De integratie van herkenbare elementen diende bij de bevolking het vermogen tot identifi-catie met de Franse principes te vergroten. Thematisch sloten deze elementen nauw aan bij het in de revolutionaire vrijheids-boodschap geïntegreerde Scheldediscours. Praktijken, plaatsen en objecten die verwe-zen naar het traditionele Scheldeverhaal en de gouden handelseeuw, vonden zo hun weg naar het revolutionaire ceremonieel. Soms ging het om duidelijke ontleningen, in andere gevallen werd er subtiel ingespeeld op lokale gevoeligheden.

Een eerste opvallend element betreft de visuele weergave van het Scheldeverhaal. Elders in deze bundel wordt besproken hoe er in Antwerpen een lange beeldtraditie be-stond rond het thema van de gesloten stroom en de hoop op heropening.37 Tijdens het feest van de eerste opening van de Schelde in 1792 werd op deze traditie ingespeeld. Op de binnenplaats van de Beurs was ter gelegenheid van het feest een langs drie zij-den beschilderde obelisk opgericht.38 Eén zijde toonde de treurende riviergod Scaldis, die geketend op de Scheldeboorden ligt. De Franse Vrijheidsmaagd komt hem ter hulp en verbreekt zijn boeien, terwijl een putto op de oever de Franse vlag opricht. Op een andere zijde prijkte de zeegod Neptunus die zich tot een personificatie van de Scheepvaart richt met het bevelschrift: ‘sois libre à jamais’. De derde zijde toonde hoe een (Bataafse) leeuw met zijn klauwen een zware ketting bewaakt die een met schepen beladen stroom afsluit. Uit de hemel daalt de Vrijheidmaagd neer die de ketting verbreekt onder de uitroep: ‘Plus ultra!’. Door hun thema en iconografie verwezen deze taferelen rechtstreeks naar de ter plaatse bestaande beeldtraditie en waren daardoor zonder twijfel herkenbaar voor de inwoners.

Bovendien betreft het een opvallend let-terlijke overname uit de Antwerpse politieke cultuur van het ancien régime. Dergelijke ta-ferelen hadden tijdens de voorgaande eeuwen

Page 10: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’ 543

39 Zieook:Balis,‘Hetlot’,124;Thofner,A Common Art, 191.40 KoninklijkeBibliotheekvanBelgië(hiernaKBR),Handschriften,II1492/6,

P.A.J.Goetsbloets,Tijdsgebeurtenissen,f.63,‘Discourssurlalibrenaviga-tiondel’Escaut’.

41 SAA,Pk,inv.nr.2893,Proclamaties,nr.2573,4Ventôsejaar8.42 ZiedebijdragevanGerritVerhoevenindezebundel.43 GvA, 20december1792.44 GvA, 3fructidorjaar3.

immers in een monarchale context gefuncti-oneerd, onder andere door hen tijdens blijde intredes aan te bieden aan de soevereine vors-ten.39 Op de plaats die traditioneel aan hen was voorgehouden, prijkte nu de Franse vrij-heidsmaagd. De wel erg letterlijke continuï-teit met de monarchale beeldtaal verklaart mogelijk waarom er uit de revolutionaire pe-riode na 1792 geen verdere gevallen bekend zijn van overnames uit de beeldtraditie in het overheidsdiscours. Ook de Bataafse leeuw zou hierna uit het Franse discours verdwij-nen. Naar het thema van de treurende en geketende riviergod werd wel nog dikwijls in woorden verwezen.

Ook plaatsen in de stad die een rol speel-den in het bekende Scheldeverhaal werden nadrukkelijk betrokken in het revolutionaire ceremonieel. Daarbij ging het typisch om plekken en gebouwen die door hun functie en aanleg enerzijds naar de commerciële hoogda-gen verwezen, maar anderzijds om diezelfde reden na 1648 tot een symbool van verval waren uitgegroeid. Een klassiek geval was de Scheldekade. Ooit befaamd om het woud van scheepsmasten waarop ze tijdens de glorie-periode uitzicht had geboden, stond ze in latere tijden bekend als een desolate plek die door haar leegheid het verval van de handel onderstreepte. Bij het feest ter gelegenheid van de aankomst van het eerste neutrale zeeschip bijvoorbeeld, werd het in een redevoering als volgt uitgedrukt: ‘Le voyageur appercevant ses rives désertes et la nudité de ses ondes, s’arrête, et demande ce que sont devenus ces mille vaisseaux qui venoient echanger le luxe du midi contre les denrées du Nord’.40

Die symboliek zou door de Fransen op-nieuw worden omgedraaid. Op elk van de drie feesten die werden gegeven ter gelegen-heid van het openen van de Schelde, was de Scheldekade de voornaamste plaats van het gebeuren. In de drie gevallen vormde de plechtige ontvangst van één of meerdere zee-schepen in de haven het hoogtepunt van het feest. Dat was een weloverwogen keuze. De aanblik van de binnenzeilende zeereuzen, die in Antwerpen enkel uit verhalen over de vroegere voorspoed bekend waren, vormde een bijna letterlijke visuele weergave van het idee ‘terugkomst van de handel’. Voor de edi-tie van 1795 werden ook alle binnenvaartui-gen opgevorderd om in colonne naar de rede te varen en de aanblik van de met schepen ge-

vulde rivier nog indrukwekkender te maken. Op de kade werd zo het bekende beeld aan-schouwelijk gemaakt dat ook in redevoerin-gen werd beschreven, namelijk de terugkeer van: ‘ces temps de splendeur et d’opulence où l’Escaut était tellement encombré de vaissaux marchands, qu’ils étaient obligés de remonter jusqu’à Burgt pour attendre leur tour d’entrée dans les bassins d’Anvers’.41 Dit topos was rechtstreeks geplukt uit de oudere reisli-teratuur waarin het verval van Antwerpen werd beschreven.42 Na hun aankomst voor de Antwerpse rede voeren de lokale Franse autoriteiten met de stadspleit op de vaartui-gen toe om aan boord te gaan en hun kapi-teins welkom te heten. De met schepen be-zaaide Schelde deed als het ware dienst als een immens decor waarin de revolutionaire bewindvoerders de herwonnen vrijheid ver-welkomden voor de ogen van het op de kade verzamelde volk.

Tijdens de twee belangrijkste edities kreeg de plechtigheid aan de haven een fees-telijk vervolg in de oude Handelsbeurs. Ter gelegenheid van het feest van 1792 waren de gotische bogen van de Beurs prachtig ver-licht, was in het midden ervan een obelisk opgericht en vond in de zalen een concert plaats.43 Ook in 1795 was het gebouw fees-telijk verlicht en werd er op het binnenplein bier bedeeld aan de soldaten en het volk.44 Ook de keuze voor deze locatie was aller-minst toevallig. De Handelsbeurs was één van de voornaamste herinneringsplaatsen van de zestiende-eeuwse voorspoed en het daaropvolgend verval. Talrijke zeventiende- en achttiende-eeuwse reizigers hadden zich in hun verslagen verbaasd over het contrast tussen de ruime afmetingen van het gebouw en de staat van onbruik waarin het zich be-vond. Opnieuw was de Franse toe-eigening van deze plek bedoeld als een duidelijk ant-woord op deze historische verzuchtingen. Door het feest van de heropening te laten plaatsvinden in de Beurs, werd de terugkeer van de zestiende-eeuwse handelsvoorspoed in het vooruitzicht gesteld.

Page 11: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

544

Brecht Deseure

45 SAA,Pk,inv.nr.2893,Proclamaties,nr.2573,4Ventôsejaar8.46 Chaussard,Discours.47 Zieook:GuidoMarnef,Antwerpen in de tijd van de Reformatie.

Ondergronds protestantisme in een handelsmetropool, 1550-1557(Antwerpen1996)37.

48 Thofner,A Common Art,54.49 L.Torfs,‘HerinneringenuitdeAntwerpschefeestenvanvroegeretyden’,

De Vlaemsche school(1864)141.50 SAA,MA1075A,FêtedelafondationdelaRépublique,nr.1.51 I.Schoups,Brabo en de reus. Het ware verhaal in woord en beeld(Zwolle

2002)45;Torfs,‘Herinneringen’,142.52 M.Meadow,‘RitualandCivicIdentityinPhilipII’s1549AntwerpBlijde

Incompst’,in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 49 (1998) 57; Thofner,A Common Art,61,328.

De Beurs was overigens niet het enige ge-bouw dat door de autoriteiten werd gebruikt om de oude voorspoed op te roepen. De vele grote en oude gebouwen die de stad rijk was, werden geïnterpreteerd als getuigen van de vroegere voorspoed. In een proclamatie van het departementsbestuur uit het jaar VIII klinkt het als volgt: ‘Jettez […] vos regards sur les anciens édifices qui se rencontrent encore soit dans vos villes soit dans vos campagnes; […] n’attestent-ils pas cette ancienne richesse que vos ayeux s’étaient procurée par le com-merce?’45 Nationaal Commissaris Chaussard, gaf in een redevoering uit 1793 een ideologi-sche invulling aan die materiële restanten: ‘On lisait sur vos murs, & vous pouvez re-trouver encore ces inscriptions antiques, on lisait sur vos murs, Ici le Peuple est Souverain’.46 Met dit laatste verwees hij naar de inscriptie ‘SPQA’, een variatie op het Romeinse demo-cratische devies, dat deel uitmaakte van het stadswapen en prominent aanwezig was in het straatbeeld.47 De Antwerpenaren werden aangemoedigd om in materiële overblijfse-len van de handelseeuw een voorafspiegeling te zien van de welvaart die hen opnieuw te wachten stond. Zoals blijkt uit het citaat van Chaussard werden de materiële overblijfselen eens te meer verbonden met het veronder-stelde democratische regime uit de gloriepe-riode.

Behalve plaatsen en gebouwen, werden ook concrete materiële objecten toegeëigend om het Franse revolutionaire discours aan-sluiting te doen vinden bij het Scheldeverhaal. Het opvallendste voorbeeld daarvan was de opname in revolutionaire stoeten van wagens die gebruikt werden in de aloude Antwerpse Ommegang. De Ommegang was een typisch onderdeel van de feestcultuur onder het an-cien régime en een belangrijk brandpunt van stedelijke identiteit. De verschillende geledin-

gen van de stedelijke samenleving liepen er in mee, vergezeld van een groot aantal praalwa-gens gewijd aan religieuze en profane thema’s. De Ommegang bood daardoor niet enkel een uitdrukking van de machtsstructuur van de stad tijdens het ancien régime, maar was ook sterk beladen met referenties aan het stede-lijke verleden.48 De stoet was immers altijd uitgegaan bij grote feestelijkheden, in het bijzonder bij de inhaling van vorsten en land-voogden, en vele wagens waren speciaal voor één van die gelegenheden vervaardigd.49

In 1794 legde citoyen Mesigh aan de muni-cipalité het plan voor om enkele van de omme-gangswagens op te nemen in de jaarlijkse stoet ter herdenking van de stichting van de Franse Republiek op 1 Vendémiaire. De aanvrager wees erop dat de wagens als vanouds hadden uitgereden op momenten van grote publieke vreugde en dat daarom het hergebruiken ervan zowel de eendracht onder de burgers als het enthousiasme voor de revolutionaire principes zou kunnen vergroten. Tegelijk was hij er zich van bewust dat deze recuperatie niet evident was vanwege de sterke histori-sche referenties waarmee ze waren beladen. Over de wagen van de Reus schreef hij: ‘Cette statue qui a tant de fois servie à embelir les fêtes du fanatisme et de la royauté ne pour-ra-t-elle pas une seule fois servir à embelir la fête des Républicains’?50 De populariteit die de ommegangswagens net vanwege hun band met het oude regime genoten, zou worden aangewend om de stoet van 1 Vendémiaire aantrekkelijker te maken voor de inwoners. De achterliggende reden voor deze ingreep is duidelijk: door terug te grijpen naar elemen-ten uit de oudere politieke cultuur, trachtte de Antwerpse municipalité de herkenbaar-heid bij de inwoners te vergroten.

De keuze voor welbepaalde ommegang-wagens gebeurde uiteraard niet willekeurig. De meeste interesse legden de leden van het stadsbestuur aan de dag voor de wagen van de Reus. Het ging om een kolossaal stand-beeld, vervaardigd in 1534, dat een zittende veldheer verbeeldde.51 Het beeld was een sterk symbool van de Antwerpse stedelijke identiteit en genoot grote populariteit on-der de bevolking.52 Hierop rekenden ook de municipale bestuurders, die de kosten voor de restauratie van het beeld hoopten terug te winnen door de opbrengsten die gegenereerd zouden worden door de verwachte toestroom

Page 12: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’ 545

53 F.Prims,‘VanLohengrintotBraboenJefLambeaux’,Antverpiensia19(1948)5-13;I.Schoups,Brabo,27-40.

54 Schoups,Brabo,51;Thofner,A Common Art, 60.55 KBR,Handschriften,II1492/9,P.A.J.Goetsbloets,Tijdsgebeurtenissen,

f.26v.56 SAA,MA1074A,FêtedelafondationdelaRépublique,nr.1²,Programma

vanhetfeestvan1Vendémiairejaar4.Zieook:Balis,‘Hetlot’,123;Thofner,A Common Art,67.

57 DitblijktbijvoorbeelduitdebeschrijvingvandeOmmegangvan1649.C.vanEssen,Antwerpsche Ommegangh oft Lust-triumphe verthoonende het oudt wel-vaeren deser hooghloffelijcker vermaerde stadt(Antwerpen1649).

58 KBR,Handschriften,II1492/9,P.A.J.Goetsbloets,Tijdsgebeurtenissen,f.21v.

59 KBR,Handschriften,II1492/9,P.A.J.Goetsbloets,Tijdsgebeurtenissen,f.24v.

60 F.Prims,‘DefregatAriëlendegaliootSainteLucie’,De Binnenscheepvaart(1947).

aan toeschouwers die speciaal voor de Reus het feest zouden bijwonen. Door zijn leeftijd, geschiedenis en symboliek was het beeld een drager van vele betekenislagen. In de eerste plaats refereerde het aan de oorsprongsmy-the van de stad over de held Brabo en de reus Antigoon, waarin de bevrijding van de Schelde een centraal thema was.53 Daarnaast had het een sterke historische lading, in het bijzonder vanwege de vele blijde intredes waarin het beeld sinds 1549 – de intrede van prins Filips – een belangrijke rol had ge-speeld.54 Bovendien verwees het door de pe-riode waarin het was ontstaan rechtstreeks naar de zestiende-eeuwse handelsvoorspoed. Hoewel de Franse bestuurders zich bewust waren van de band met het monarchale verle-den, volstonden de populariteit van het beeld en de verwijzingen naar de Scheldevrijheid en de handelseeuw ruimschoots om het in te schakelen in hun discours. Om het geschikt te maken voor het revolutionaire ceremonieel werd het in Franse kleuren geschilderd en middels het opschrift ‘image du peuple fran-çais’ opgevoerd als symbool voor de kracht van de Franse natie [afbeelding 2].55

Ook de drie andere hergebruikte wagens verwezen door hun thema rechtstreeks naar de Schelde en de scheepvaart.56 Alledrie de-

den ze minstens al sinds de zeventiende eeuw dienst als symbolen voor de welvaart die Antwerpen dankzij haar levensader genoot.57 Het waren ‘de walvis’, ‘het zeeschip met de bootjes’ en ‘de wagen van Neptunus’. Aan de kop van de optocht liep de walvis, een wagen die oorspronkelijk was vervaardigd door het gilde van de visverkopers. Het mechanisme waardoor het beeld van de door een cupido bereden walvis water kon spuiten op het pu-bliek, was speciaal voor de gelegenheid her-steld. Vooraan was het beeld voorzien van het opschrift ‘L’Escaut est libre à jamais’ [afbeel-ding 3].58 De stoet die het ontstaan herdacht van de op abstracte principes gestoelde Franse Republiek, werd dus geopend door een ver-wijzing naar het voor het lokale Antwerpse publiek meest tastbare resultaat ervan.

Het ‘zeeschip met de bootjes’, in vroeger tijden gebouwd door het gilde van de binnen-schippers, verbeeldde een driemaster die ge-volgd werd door drie sloepen. De vier vaartui-gen waren herschilderd in de Franse kleuren, droegen Franse vlaggen en werden bemand met als Franse matrozen verklede kinderen.59 In de proclamatie voor het feest naar aanlei-ding van de vrede van Campo Formio (1797), waarin de wagens eveneens uitgingen, werd het zeeschip ‘la frégate l’Arielle’ genoemd. Ook dit was een interessant staaltje van poli-tieke toe-eigening. ‘Ariel’ was de naam van het vlaggenschip van het eskader Franse schepen dat in 1792 voor het eerst de vrije Schelde was opgevaren tot Antwerpen.60 Door de wagen van het zeeschip ernaar te vernoemen, kwam een herkenbaar element uit de oude politieke cultuur symbool te staan voor een belangrijke verwezenlijking van het Franse revolutionaire bestuur.

2. De ommegangswagen van de Reus in de stoet ter gelegenheid van de verjaardag van de stichting van de Franse Republiek op 1 Vendémiaire an V (22 septem-ber 1796). Tekening door P.A.J. Goetsbloets.Bron: Brussel, Koninklijke Bibliotheek

Page 13: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

546

Brecht Deseure

61 Balis,‘Hetlot’,119.62 Thofner,A Common Art, 220.63 SAA,MA1074A,FêtedelafondationdelaRépublique,nr.18,Programma

vanhetfeestvan1Vendémiairejaar8.64 SAA,MA1074A,FêtedelafondationdelaRépublique,nr.1²,Programma

vanhetfeestvan1Vendémiairejaar4.

In de ‘wagen van Neptunus’ ten slotte wer-den de zeegod en zijn echtgenote, gezeten op een door dolfijnen getrokken zeewagen, opge-voerd als beschermers van de Scheldevrijheid. De baardige zeegod met zijn drietand, om-ringd door meerminnen, kinkhoornblazers en andere maritieme creaturen, maakte van-ouds deel uit van de Schelde-iconografie.61 De wagen had een uitgesproken monarchale connotatie want was oorspronkelijk vervaar-digd ter gelegenheid van de blijde intrede van de aartshertogen Albrecht en Isabella.62 Tijdens latere edities van het feest kreeg ook de wagen met als thema ‘de ontvoering van Europa’ een plaats in de stoet, waarvan het thema opnieuw naar het belang van de zee-handel verwees.63

Antwerpen als bakermat der kunsten

De symboliek van de Reus bevatte nog een bij-komende betekenislaag die door de Fransen werd opgepikt, namelijk de band met het ar-tistieke verleden van de stad. In de motive-ring voor het hergebruik van de Reus wordt het beeld beschreven als: ‘une statue faite

d’après le dessein du célèbre p.p. Rubbens. C’est un chef d’œuvre de sculpture et depuis bien longtems les habitants d’Anvers sont privés de le voir’. De revolutionaire bestuur-ders waren zich bewust van de belangrijke plaats die het artistieke verleden van de stad bekleedde in de identiteit van haar inwoners. De ‘Vlaamse’ schilderschool van de zestien-de en zeventiende eeuw, waarvan Quinten Metsijs voor de stichter en Rubens voor het hoogtepunt doorgingen, bezorgde het ge-liefde beeld van het Antwerpse handelsverle-den haar ware glorie. Het idee leefde immers dat Antwerpen dankzij de commerciële bloei was kunnen uitgroeien tot de bakermat der kunsten. De Reus paste in dit verhaal omdat het ontwerp ervan (ten onrechte) werd toe-geschreven aan Rubens. In het aangeplakte programma voor het feest werd het anachro-nisme rechtgezet en Pieter Coucke van Aelst – een andere grote klepper uit het artistieke verleden – als zijn schepper vermeld.64

Het opvoeren van de Reus als relict van het glorieuze artistieke verleden van de stad was geen geïsoleerd geval maar paste in een volgehouden politiek van toe-eigening waar-bij de revolutionaire bestuurders ook de ar-tistieke traditie probeerden te integreren in hun vrijheidsboodschap. Meerbepaald werd aan de in het vooruitzicht gestelde herople-ving van de handel ook een nieuwe bloei voor de kunsten gekoppeld. De vrijheid van de

3. De ommegangswagen van de Walvis in de stoet ter gelegenheid van de ver-jaardag van de stichting van de Franse Republiek op 1 Vendémiaire an V (22 september 1796). Tekening door P.A.J. Goetsbloets.Bron: Brussel, Koninklijke Bibliotheek

Page 14: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’ 547

65 F.VanDenBranden,Geschiedenis der Academie van Antwerpen(Antwerpen,1867)64.

66 JanLampo,Een tempel bouwen voor de muzen. Een korte geschiedenis van de Antwerpse Academie (1663-1995),extranummervanhettijdschriftPeriscoop(april1995)11.

67 VanDenBranden,Geschiedenis,55.68 GvA,20germinaljaar5.69 Idem.70 SAA,MA1075A,FêtedelaJeunesse.71 Enhus, ‘En de tiende dag’, 151; MichelVovelle,Les métamorphoses de la

fête en Provence de 1750 à 1820,(Parijs1976)235.72 H.G.Brown,‘TheSearchforStability’,in:idemenJ.Miller(eds.),

Taking Liberties. Problems of a New Order from the French Revolution to Napoleon (Manchester2002)20-47.

Schelde zou de stad herstellen in haar com-merciële en artistieke glorie. Het voornaam-ste middel waarmee deze boodschap werd overgebracht, was het kunstenonderwijs. In Antwerpen had dit plaats aan de Academie. Deze aloude kunstenschool was voortgeko-men uit het Sint-Lucasgilde en was de plek bij uitstek waar de herinnering aan de artistieke hoogtijdagen in ere werd gehouden.

Kort na de tweede intocht van de Franse troepen had de instelling haar activiteiten moeten staken wegens het wegvallen van haar inkomsten.65 Onder impuls van de aan het stadsbestuur toegevoegde agent national Simon Pierre Dargonne werd ze echter al in 1796 heropgericht onder de naam ‘école spé-ciale de peinture, sculpture et architecture’ en later samengevoegd met de nieuwe departe-mentale ‘école centrale’.66 Vooral de prijsuit-reikingen boden de autoriteiten de gelegenheid om zich op te werpen als de beschermers van de Antwerpse artistieke erfenis. Reeds vroe-ger in de achttiende eeuw waren deze jaarlijkse ceremonies uitgegroeid tot een gepolitiseerd gebeuren. De prijzen werden in naam van de keizerlijke overheid uitgereikt door leden van de stadsmagistraat.67 Het beoefenen van de schilderkunst, respect voor het glorieuze artis-tieke verleden van de stad en bevestiging van het Oostenrijkse gezag kwamen er plechtig in samen. Het revolutionaire stadsbestuur on-derkende de ideologische mogelijkheden van de Antwerpse artistieke erfenis en zocht dan ook aansluiting bij de traditie van de prijsuit-reikingen. Leden van de municipalité reikten de prijzen uit in bijzijn van de verzamelde bur-gerlijke en militaire autoriteiten.

In de Franse ceremonies werd syste-matisch een beroep gedaan op de illustere voorbeelden uit ‘de Antwerpsche school’. In redevoeringen werden de leerlingen keer op keer aangemoedigd om in de voetsporen te treden van hun grote artistieke voorgangers. Rubens en de zijnen werden vanzelfsprekend opgevoerd in een scenario van heropleving. Gewapend met een republikeinse moraal zou-den de jonge burgers ‘den ouden Roemglans der Antwerpsche School’ doen herleven.68 De herlevingsgedachte die ten grondslag lag aan het Scheldeverhaal, werd op die manier toegepast op de artistieke erfenis van de commerciële hoogdagen. Het opschrift op de zilveren gedenkpenningen maakte duidelijk bij wie de verantwoordelijkheid voor die wel-

daad lag: ‘La République Française, protec-trice des arts’.

De context van scholing en onderwijs maakte de prijsuitreikingen van de kunstop-leiding verder tot een ideale omgeving om de leerlingen te onderwijzen in het republikein-se ideeëngoed. Een handig instrument in dat verband waren de prijsvragen. Zo luidde de opgave voor de architectuurstudenten in 1797 het ontwerpen van een achthoekige Tempel van de Rede volgens de regels van de antieke bouwkunde.69 Maar ook de setting was van belang. Vanaf 1798 gingen de prijsuitreikin-gen niet meer door in de aloude Schilderszaal maar in de Tempel van de Rede, waar ze een jaarlijks onderdeel vormden van de het Fête de la Jeunesse.70 Dit nationale feest had als doel om de jeugd te laten opgroeien in de re-publikeinse moraal.71 De prijsuitreikingen en het beroep op de artistieke erfenis werden in de ceremonie geïntegreerd en deden dienst als herkenbare opstapjes naar de abstracte principes van het republikeinse discours.

Napoleon: oorlogsheld en Scheldebevrijder

Op 18 Brumaire jaar VIII (9 november 1799) maakte een staatsgreep onder leiding van Napoleon Bonaparte een einde aan het Directoire. Hoewel de machtsovername aan-vankelijk werd gelegitimeerd als een poging om de verwezenlijkingen van de Revolutie vei-lig te stellen, evolueerde het nieuwe regime al snel weg van het republikanisme.72 De princi-pes van vrijheid en gelijkheid maakten plaats voor een pragmatische politiek waarbij de nadruk lag op binnenlandse en buitenlandse stabiliteit, ondersteund door een sterk staats-apparaat en militaire kracht. Revolutionaire maatregelen die door hun gecontesteerde ka-rakter de bevolking dreigden te verdelen, zo-als de heftige antikerkelijke politiek, werden ongedaan gemaakt.

Page 15: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

548

Brecht Deseure

73 DavidLavenenLucyRiall,‘RestorationGovernmentandtheLegacyofNapoleon’,in:idem(eds.), Napoleon’s Legacy. Problems of government in restoration Europe (Oxford-NewYork2000) 1-25.

74 G.Ellis,The Napoleonic Empire(Londen1991)26;D.M.G.Sutherland,France 1789-1815. Revolution and Counterrevolution (Londen1985)344.

75 A.Forrest,‘PropagandaandthelegitimationofpowerinNapoleonicFrance’, French History18(2004/4) 430.

76 SAA,Pk2893,Proclamaties,nr.2606.

Grotere stabiliteit hield volgens de nieuwe ideologen ook een beperking in van de par-lementaire macht. Vanaf het Consulaat deed zich een steeds toenemende machtsconcentra-tie voor aan de top van het regeringsapparaat. Aanvankelijk werd de macht gedeeld door drie consuls, onder wie Napoleon Bonaparte die vanaf 1802 de titel consul voor het leven kreeg. In 1804 volgde zijn keizerskroning, die het sluitstuk betekende van een evolutie naar een sterk gecentraliseerd, monarchaal staats-model. Aan deze evolutie beantwoordde een reorganisatie van de administratieve structu-ren.73 De leiding over de departementen werd toevertrouwd aan door Napoleon benoemde prefecten die over uitgebreide bevoegdheden beschikten en rechtstreeks in verbinding stonden met Parijs.74 Hetzelfde gebeurde in de stadsbesturen, die voortaan door benoem-de burgemeesters werden geleid. Zij zouden voortaan de leiding hebben over het ideologi-sche beleid ter plaatse.

De regimewissel had belangrijke gevol-gen voor het officiële discours. De revolu-tionaire politieke cultuur werd gaandeweg ingeruild voor een gematigde variant die in vele opzichten een terugkeer naar de prere-volutionaire traditie betekende.75 Ondermeer de tempeldiensten en de cyclus van natio-nale feestdagen sneuvelden. In 1805 werden ook de revolutionaire jaartelling en kalender afgeschaft. Hoewel het Consulaat ook in Antwerpen een duidelijke breuk markeerde met de revolutionaire politieke cultuur, bleef het Scheldeverhaal onverminderd aanwezig in het lokale Antwerpse overheidsdiscours. Net zoals tijdens de voorgaande periode kwam het thema dikwijls ter sprake tijdens redevoerin-gen, maar werd er ook in publiek ceremonieel op uiteenlopende manieren naar verwezen. Het legitimerende potentieel van het verhaal was groot genoeg om het te kunnen aanpassen aan de nieuwe ideologische ontwikkelingen.

De ruggengraat van het na 1799 in het Franse discours toegeëigende Scheldeverhaal bleef dezelfde. In de eerste proclamatie die de nieuw aangestelde prefect van het

Departement der Twee Nethen, Charles d’Herbouville, in april 1800 aan de inwoners richtte, klonk het als volgt:

Votre capitale, Anvers, fut jadis riche, popu-leuse et commerçante. Vous savez dans quel temps, sous quelle domination la prospérité s’est éloignée de ses murs; la France veut l’y ramener et l’y fixer à jamais. La France a brisé les chaînes sous lesquelles gémissait l’Escaut; il est libre ! Et les trésors du monde vont arriver sur ses ondes.76

Net als tijdens het revolutionaire bewind le-verde de gedachte van herleving na een perio-de van verval de basis voor de Franse machts-aanspraak. De oude commerciële voorspoed van de zestiende eeuw, die door het Verdrag van Munster in verval was geraakt, zou dank-zij Franse interventie worden hersteld. Het Scheldeverhaal bleef dus een belangrijk dis-cursief middel om de eenheid met Frankrijk te bevestigen. Om het verhaal aansluiting te doen vinden bij het nieuwe regime, dienden er echter andere accenten te worden gelegd.

In de eerste plaats moest het Scheldethema dienen om een duidelijke cesuur aan te bren-gen met de revolutietijd. Die werd voortaan afgeschilderd als een periode van rampspoed en extremisme, die door de staatsgreep van 18 Brumaire was beëindigd tot opluchting van velen. Door het nieuwe regime voor te stellen als een reactie op de revolutionaire excessen, kon tegemoet worden gekomen aan de anti-revolutionaire sentimenten die leefden bij vele inwoners. Er werden dan ook geen pogingen meer ondernomen om aan de herlevingsge-dachte een programma van morele waarden en abstracte principes te verbinden. Deze evo-lutie weerspiegelde de stelselmatige afbouw van het educatieve programma dat onder het Directoire was opgezet om de revolutionaire waarden te helpen verspreiden. Bovendien werd onder invloed van de ontwikkelingen in de Franse staatsvorm ook het idee verlaten dat er in de voorspoedige zestiende eeuw een de-mocratisch politiek regime had geheerst.

In de politieke constellatie van na 1799 diende het Scheldeverhaal niet langer de Revolutie te legitimeren, maar wel de heer-schappij van Napoleon. De Scheldehistorie werd dan ook rond zijn persoon herschre-ven. Niet langer de revolutionairen, maar Bonaparte werd opgevoerd als bevrijder van

Page 16: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’ 549

77 J.Bourceret,Relation de la réception faite à Bonaparte, Premier Consul de la République Française et Président de la République Italienne, dans la ville d’Anvers, lors de son passage en l’an XI(Antwerpen1904)4.

78 GvA,9juli1802.79 A.Owzar,‘ParlagrâcedeDieuetlesconstitutions,Empereurdes

Français.’Lareprésentationanachroniquedel’Empirenapoléoniendanslesrégionsoccupéesdel’Allemagne’,in:N.ScholzenC.Schröer, Représentation et pouvoir. La politique symbolique en France (1789-1830) (Rennes 2007) 121.

80 C.D’Herbouville,Tableau statistique du département des Deux-Nethes (Parijs1802).

81 Balis,‘Hetlot’,123;Thofner,A Common Art,191.

de Schelde. Zonder verder in te gaan op de chronologie van de gebeurtenissen, werd de heropening van de stroom gepresenteerd als een weldaad die door hem persoonlijk was bewerkstelligd. Zijn ingrijpen moest de histo-rische cirkel rond maken en de stad in haar vroegere voorspoed herstellen. De heropening van de Schelde door Napoleon zou de scha-kel zijn die verleden en toekomst met elkaar verbond. Burgemeester Werbrouck vatte dit idee samen in de woorden die hij tot de eerste Consul richtte bij zijn bezoek aan Antwerpen in 1803: ‘Le pacte odieux de Munster nous avait anéantis, l’immortel 18 brumaire a relevé nos espérances’.77 De centraliteit van Napoleon in het nieuwe Scheldediscours blijkt ondermeer uit het (onuitgevoerde) plan om per openbare inschrijving een standbeeld op te richten ‘voor den eersten Consul Bonaparte, als Bevryder der Schelde’.78

Teruggrijpen naar het verleden ter legiti-mering van het regime was vanaf 1799 niet meer uitzonderlijk. In functie van het streven naar stabiliteit werd onder het Consulaat en het Directoire niet langer gepoogd om de Franse onderdanen te vervreemden van hun eigen geschiedenis. Historische voorbeelden konden dan ook opnieuw een exemplarische functie vervullen, net zoals het verleden op-nieuw kon dienstdoen als legitimatiegrond. In de aangehechte linker Rijnoever bijvoor-beeld werd Napoleons bewind tijdens het Keizerrijk gelegitimeerd in de stijl van de Duitse keizers.79 De lokale Antwerpse ge-schiedenis kwam dan ook weer volop op de voorgrond. Waar de revolutionairen zich en-kel voor één specifiek thema hadden geïnte-resseerd, toonde het nieuwe regime een rui-mere historische belangstelling. De Tableau statistique du département des Deux-Nethes die de prefect in opdracht van Parijs samenstelde over zijn departement, was gelardeerd met anekdotes uit de Antwerpse geschiedenis.80 Alle traditionele onderdelen van het stedelij-ke geschiedverhaal kwamen daarbij opnieuw aanbod. Wanneer het erop aankwam om de historische informatie te gebruiken ter on-dersteuning van de Franse aanwezigheid in de stad, werd er echter onverminderd ingezet op het Scheldeverhaal.

Het officiële bezoek waarmee Napoleon in 1803 als eerste Consul de Scheldestad ver-eerde, illustreert ten volle die legitimerende functie. Het bezoek maakt tevens duidelijk

hoezeer het nieuwe regime teruggreep naar de oude monarchale politieke cultuur. Wat stijl en vorm betreffen, verwees de ontvangstcere-monie helemaal naar de luisterrijke intochten van vorsten en prinsen uit het ancien régime. Antwerpen had op dit vlak een roemrijk re-putatie en de ontvangst van Napoleon werd in hetzelfde rijtje ondergebracht. Aloude gebrui-ken uit de lokale traditie, zoals het aanbieden van de stadssleutels en het presenteren van de erewijn, kwamen opnieuw in voege. Het par-cours dat Bonaparte aflegde doorheen de stad was versierd met guirlandes, triomfbogen en Latijnse opschriften waarin hij werd geprezen als heerser en bevrijder. Ook de Ommegang ging weer uit, zoals in vroegere tijden gebeur-de bij de inhaling van de nieuwe landvoogden. Samen met zijn echtgenote Joséphine sloeg hij de stoet gade van op het balkon van de prefec-tuur op de Schoenmarkt. Het aantal wagens was beperkt vanwege de slechte bewaringstoe-stand van de meeste ervan. De vier wagens die ook in de republikeinse stoeten hadden mee-gelopen, werden slechts uitgebreid met een triomfwagen, waarop een beeld van Napoleon was geplaatst, en ‘de smidse van Vulcanus’, die de eenheid tussen Frankrijk en België ver-beeldde.

De hoop op bevrijding van de Schelde vormde traditioneel een belangrijk thema tijdens de blijde intredes.81 Waar deze bood-schap voorheen echter in de vorm van een smeekbede aan de heerser werd gepresen-teerd, was de langverwachte bevrijding bij de intrede van 1803 een realiteit geworden. Het moment van de aankomst van Napoleon in Antwerpen werd dan ook opgevoerd als de vervulling van het eeuwenoude verlangen van de bevolking naar bevrijding. Net als tijdens de revolutionaire plechtigheden ter ere van de heropening, gebeurde dit door een grootse enscenering aan de Scheldekade. De Consul en zijn gevolg gingen op het Vlaams Hoofd aan boord van een rijkversierde sloep, die hen

Page 17: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

550

Brecht Deseure

82 Bourceret,Relation,15.83 Ibidem,31.84 Lampo,Een tempel,12.85 Procès-verbal de la distribution des prix, faite aux élèves des écoles de

peinture, sculpture et architecture de la ville d’Anvers, de 7 Prairial de l’an XII,in:C.d’Herbouville, Rapport administratif, présenté le 15 Germinal an 12 au Conseil général du Département des Deux-Nêthes(Antwerpen1804)2.

86 SAA,MA13/2,Processen–verbaaldermerkwaardigegebeurtenissen,1804-1811.

87 RAA,ArchiefvanhetdepartementvandeTweeNethen,K439A1.88 D’Herbouville,Rapport,42.89 SAA,MA13/2,Processen–verbaaldermerkwaardigegebeurtenissen,

1804-1811.

onder de ogen van het op beide oevers samen-getroepte volk naar de rede van Antwerpen bracht. Op dezelfde manier waren soeverei-nen zoals aartshertogin Isabella in vroeger tijden de stroom overgestoken. Op de Werf werd het hoge bezoek opgewacht door de ver-zamelde autoriteiten van het departement. De gelegenheidsredevoeringen stelden het bezoek meteen in het teken van de stroom die de Consul net ostentatief was overgesto-ken. Zoals de voorzitter van de criminele rechtbank het formuleerde: ‘L’Escaut dégagé des fers que vous avez rompus, est glorieux d’avoir porté son libérateur. La ville d’Anvers vous reçoit dans son sein, et comptera ce jour parmi ses jours heureux: sa nouvelle splen-deur datera de cette époque’.82

Ook andere elementen uit het traditionele Scheldeverhaal werden opgepikt tijdens het bezoek. Het feest dat door de kooplieden werd georganiseerd ter ere van de Consul, vond plaats in de aloude Handelsbeurs. Net als in 1792 prijkte er op die plek een afbeelding waarmee opnieuw werd aangesloten bij de pic-turale traditie rond de sluiting van de stroom. Boven de ingang was een transparantschilde-ring aangebracht die Napoleon voorstelde, rechtstaand op een overwinningswagen. De beschrijving ervan luidt: ‘Ce héros s’avance vers l’Escaut et apperçoit sur les rives un vieillard abattu, languissant, fidèle image du commerce de ce fleuve… Il ordonne à Mercure d’aller à son secours; ce Dieu marche vers le vieillard, lui tend la main et le relève’.83 De rol die aan-vankelijk door de soevereinen van het ancien régime, en in 1792 door de vrijheidsgodin was vervuld, viel nu toe aan Napoleon. Als welwil-lend alleenheerser kwam hij de smeekbede van het Antwerpse volk vervullen.

Op nog andere vlakken gingen de nieuwe bewindvoerders verder op de thematische keuzes van het revolutionaire regime. Zo

werd de aandacht die de lokale revolutionaire ideologen hadden getoond voor het herople-ven van de kunsten door d’Herbouville nog opgevoerd. Na de afschaffing van de centrale scholen in 1802, zorgde hij ervoor dat de Academie onder haar oude naam werd herop-gericht.84 De prijsuitreikingen werden voort-aan door de prefect geleid, die de gelegenheid aangreep om in gloedvolle redevoeringen de herleving van de kunsten in het vooruitzicht te stellen. Tijdens de uitreiking van het jaar XII verklaarde hij dat de stad Antwerpen, ‘si fière d’être le berceau de l’Ecole flamande’, zou na-gaan of de jonge artiesten wel het engagement respecteerden dat ze door hun inschrijving aan de Academie aangingen ‘vis-à-vis des Artistes qui les ont précédés’.85 De herleving van de Vlaamse School werd niet enkel in woorden beleden, maar ook benadrukt door de setting van de ceremonie. Die vond niet langer plaats in de steriele abstractie van de Tempel, maar in het met herinneringen beladen decor van de aloude Schilderskamer boven de Beurs. De palmen voor de overwinnaars rustten op de stoel die Rubens had laten maken toen hij tot deken van het Sint-Lucasgilde was verkozen.86 Tevens schreef de prefect verzoekschriften om ter inspiratie van de leerlingen een aantal van de kunstwerken terug te krijgen die in 1794 in beslag waren genomen en naar Parijs gevoerd, maar tevergeefs.87

Eens te meer diende de nadruk op de her-leving van de kunsten ook een politiek doel. Enerzijds werd het thema aangewend om zich te distantiëren van het revolutionaire verleden dat zoveel schade had toegebracht aan het ar-tistieke patrimonium. D’Herbouville sprak in dat verband van ‘le vandalisme de ceux qui, dans une époque peu reculée, mutilèrent les monuments des arts’.88 Deze boodschap zette hij ondermeer kracht bij door zorg te dragen voor de restauratie van de kathedraal, die na de revolutionaire ingrepen in een verregaande staat van verval verkeerde. Anderzijds moest de nadruk op de kunsten dienen om de rol van Bonaparte in de verf te zetten. Zoals le-raar Mathieu Ignace Van Bree het uitdrukte tijdens de uitreiking van 1807: ‘comment louer les arts sans associer à leur gloire celle du héros qui les échauffe de son génie, les en-richit des ses conquêtes et les protège de sa toute-puissance’.89

Ten slotte werd in 1803 ook de aanzet gegeven voor een nieuw element dat tijdens

Page 18: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’ 551

90 L.Baudez,‘DeFranseCommissiondel’anVenheteersteconceptvaneenmarinebasisteAntwerpen(1797)’,in:Bijdragen tot de geschiedenis72(1989);P.Lombaerde(ed.),Antwerpen tijdens het Franse keizerrijk 1804-1814. Marine-arsenaal, metropool en vestingstad(Antwerpen1989).

91 Discours prononcé par Mr. Maloüet, Commissaire-général de la Marine, pour l’Inauguration de l’Arsenal d’Anvers, le 28 Thermidor, jour de St.-Napoléon (Antwerpen,1804).

92 P.MenginLecreulx,‘JosephNicolasMengin(1760-1842),HoofdinspecteurvanBruggenenWegenvanhetDepartementderTweeNeten’(juli1803-januari1813)’,in:Lombaerde,Antwerpen, 66.

93 K.Jeuninckx,‘DehavenbewegingenindeFranseenHollandseperiode’,in:GenootschapvoorAntwerpsegeschiedenis,Bouwstoffen voor de geschiedenis van Antwerpen in de XIXe eeuw(Antwerpen1966)94-102;Prims,Schelde,40.

94 SAA,MA740/2,‘Marine.Arsenal’.

de Napoleontische periode in het discours over de Schelde werd geïntroduceerd. Na zijn bezoek gaf de consul instructies voor grote infrastructuurwerken in de stad. Ten gerieve van de commerciële scheepvaart zouden in het noorden van de stad handelsdokken worden aangelegd, terwijl de bestaande havenkaaien werden heraangelegd en gevoelig uitgebreid. In het zuiden, op de plaats van de oude Sint-Michielsabdij, moest een enorme scheeps-werf verrijzen waar de Franse militaire vloot zou worden uitgebouwd.90 Een jaar later, op de naamdag van de in tussentijd tot keizer ge-kroonde consul, vond de eerste steenlegging van het hoofdgebouw plaats. In zijn gelegen-heidsredevoering maakte de commissaris-ge-neraal van de marine Malouet duidelijk hoe de nieuwe militaire functie rechtstreeks samen-hing met de herwonnen Scheldevrijheid: ‘Ce n’était pas assez pour l’Empereur de rendre à l’Escaut sa gloire passée, et à la ville d’Anvers son ancienne industrie; Sa Majesté a voulu en assurer la protection’.91 Vanuit Antwerpen, waar de handel na jaren van verdrukking was teruggekeerd, zou de vrijheid van de zeeën worden verzekerd.

Doorheen het Keizerrijk trad de militaire functie van de Schelde sterker op de voor-grond, zowel in de retoriek als in het daad-werkelijke beleid. Zo werden de aanvankelijk voor de handelsvloot bestemde dokken in de praktijk gebruikt om oorlogsschepen te her-bergen.92 De herneming van de zeehandel vanaf 1800 kwam trouwens al in 1807 tot stilstand vanwege de handelsoorlog tussen

Frankrijk en Engeland.93 De handelsdokken bekleedden bovendien slechts een beperkte plaats in het discours en werden niet gebruikt als locatie voor openbare plechtigheden. Het Arsenaal daarentegen kreeg des te meer na-druk. De eerstesteenlegging van het hoofd-gebouw werd gevierd met een groot feest op de terreinen van de scheepswerf.94 Het van stapel lopen van de nieuw gebouwde oorlogs-vaartuigen was een indrukwekkend spektakel dat door de autoriteiten werd aangegrepen om publieke ceremonies op touw te zetten. De tewaterlatingen gebeurden telkens in aan-wezigheid van de verzamelde autoriteiten en een massa kijklustigen. Niet toevallig vonden zowel het feest in het Arsenaal als de tewa-terlating van het eerste grote fregat plaats op de keizerlijke feestdag ‘Sint-Napoleon’ op 15 augustus. Religie, Scheldediscours en keizer-lijke propaganda werden er verenigd in een op legitimering van het gezag gerichte plechtig-heid. In 1810, bij Napoleons tweede bezoek aan de stad, woonde het keizerspaar van op

4. Tewaterlating van het schip de Fried-land op de Antwerpse scheepswerven op 2 mei 1810, in het bijzijn van Napoleon en zijn echtgenote Marie-Louise. Schilderij door M.I. Van Bree.Bron: Versailles, Musée du château de Versailles

Page 19: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

552

Brecht Deseure

95 Journal du Commerce d’Anvers,5mei1810.96 MuséeduChâteaudeVersailles,inv.nrs.1078(M.I.VanBrée,Napoléon

et Marie-Louise assistent au lancement du vaisseau Le Friedland au port d’Anvers, 2 mai 1810) en1076(Idem,Napleon et Marie-Louise visitent l’escadre mouillée dans l’Escaut devant Anvers, 1er mai 1810).

97 D’Herbouville,Tableau,9.98 P.Delsaerdt,‘Pedagogieenconformisme.Hetrevolutionairefeestte

Leuven(1794-1799)’,De Brabantse Folklore 255(1987)234;Deseure,‘Ouvrezl’Histoire’.

99 ArchivesNationalesdeFrance(ANF),F1c/III/Nethes-Deux/3,decadairrapportvan20VentôseanVII.

een speciale tribune zelfs persoonlijk de te-waterlating van het oorlogsschip ‘Friedland’ bij als hoogtepunt van een plechtigheid in het Arsenaal.95 De twee officiële schilderijen die hofschilder Van Bree vervaardigde naar aanleiding van dit bezoek, staan allebei in het teken van de marinefunctie van de stad. Het ene heeft de vermelde tewaterlating als thema, het andere toont het bezoek van de keizerlijke gasten aan het voor de Antwerpse rede gelegen eskader [afbeelding 4].96

Besluit

In zijn Tableau statistique du département des Deux Nethes schreef prefect d’Herbouville over de Schelde: ‘on peut dire qu’il est la pro-priété particulière de la ville d’Anvers, par les avantages qu’il va lui procurer encore’.97 In de Franse periode was deze uitspraak in meerdere opzichten waar. De band die tussen Antwerpen en de Schelde werd verondersteld, tekende tussen 1792 en 1814 in belangrijke mate het officiële discours. Weliswaar was het Scheldethema niet exclusief voorbehouden aan Antwerpen. Ook in andere steden van het departement, zoals in Mechelen, maar ook in verder weg gelegen plaatsen zoals Brussel of Leuven, werd verwezen naar de weldaden die de heropening beloofde te brengen voor de Belgische departementen.98 Nergens anders dan in Antwerpen kwam het echter tot zo’n exclusieve identificatie van het verhaal van de stroom met dat van de stad. De officiële ope-ningsplechtigheden vonden dan ook plaats op de Antwerpse rede, en niet op die van een an-dere aan de Schelde gelegen plaats.

De wederzijdse identificatie van stad en stroom was niet nieuw. In Antwerpen be-stond een lange traditie waarin het lot van de stad met dat van de Schelde werd vereen-zelvigd. Het belang van het thema voor het Antwerpse zelfbeeld, bezorgde het ook een sterk politiek potentieel. Dit blijkt duide-lijk uit de behandeling ervan door de Franse

gezagsdragers. Doorheen de hele periode bleven zij zich in hun communicatie met de bevolking beroepen op het Scheldeverhaal. Als vertegenwoordigers van een bezettings-regime beschikten ze niet over een traditio-nele basis om de Franse macht te legitimeren. Daarom grepen ze in Antwerpen terug op het belangrijkste argument dat hun aanwe-zigheid in lokale ogen geldigheid kon ver-schaffen, namelijk de sinds lang verhoopte vrijmaking. Ze speelden daarbij in op het bestaande Scheldeverhaal om te benadruk-ken hoe hun ingreep de vervulling betekende van een eeuwenoud Antwerps verlangen. Hoe schitterender het glorieuze handelsver-leden en hoe duisterder het verval van de stad werden afgeschilderd, des te geldiger leek de Franse machtsaanspraak over de stad.

Het verwijzen naar de Scheldevrijheid beperkte zich dan ook niet tot een beroep op het materiële voordeel dat deze ingreep zou brengen voor de Antwerpenaren. Uit het Franse discours en ceremonieel spreekt een volgehouden inspanning om aan het verhaal een ideologische invulling te geven. Door de eigen politieke overtuigingen te projecteren op het ter plaatse bekende Scheldeverhaal, probeerden de Franse bestuurders de inwo-ners aan te moedigen om zich met dit gedach-tegoed te identificeren. Doorheen de hele pe-riode werden er dan ook gericht herkenbare elementen uit de lokale traditie in het Franse discours geïntegreerd. Dit gebeurde zowel door het toe-eigenen van bekende topoi in re-devoeringen als door het zoeken van aanslui-ting met het traditionele ceremonieel. Deze handelswijze strookt met de in de inleiding aangehaalde vaststellingen van Conway en Romijn met betrekking tot twintigste-eeuw-se bezettingsregimes. Hoe doelgericht er bij het toe-eigenen van elementen uit de reeds bestaande politieke cultuur tewerk werd ge-gaan, blijkt ondermeer uit de motivatie voor het hergebruik van de Reus en uit de rappor-ten over de ‘esprit public’ die op regelmatige tijdstippen door de departementale commis-sarissen naar Parijs werden gestuurd. Deze laatsten noemden het herstel van de vrije handel op de Schelde het enige middel om de aan hun oude privileges verknochte inwoners te overtuigen van de voordelen van het revo-lutionaire systeem.99

Of deze politiek ook aansloeg, is een an-dere kwestie, die hier niet ten gronde kan

Page 20: 534 - VLIZ · 534 1. ‘Proficiat Signoors de Schelde is open’. Tekening van de heropeningsceremonie van de Schelde in 1795, door P.A.J. Goetsbloets. Bron: Brussel, Koninklijke

‘Sa splendeur et sa décadence sont également célèbres’ 553

100 ANF,F1c/III/Nethes-Deux/3,decadairrapportvan20VentôseanVII.101 H.Greefs,Kooplieden te Antwerpen tijdens de overgang van de 18de naar

de 19de eeuw: een socio-economische en socio-culturele benadering(onuit-gegevenlicentiaatsverhandelingRijksuniversiteitGent,1990)257.

102 B.Deseure,‘‘Denoudenluijsterisverdwenen’.Geschiedenis,herinneringenverliesbijJanBaptistVanderStraelen(1792-1817)’,BTNG,terperse.

worden verkend. Departementaal commis-saris Levêque stelde in 1798 vast: ‘Ils [de Antwerpenaren] ne sont aucunement tou-chés des avantages que leur assure la libre na-vigation de l’Escaut, après laquelle naguère ils ne cessaient de soupir’.100 Was de volgehou-den toe-eigening van het Scheldeverhaal in-derdaad een mislukking? Het beantwoorden van deze vraag kan enkel onder voorbehoud gebeuren. De consumptie en effecten van dis-cours zijn immers veel moeilijker na te gaan dan de productie ervan. Bij sommige bevol-kingsgroepen, zoals de kooplieden, werd de opening van de Schelde zonder twijfel op ge-juich onthaald. Of zij hun lot daarmee echter ook definitief wensten te verbinden met dat van Frankrijk, is onzeker.101 Het stilvallen van de zeehandel vanaf 1807 kan daar alvast niet bevorderlijk voor zijn geweest. Andere inwoners leken simpelweg onbewogen te blijven door de affaire, of hechtten weinig geloof aan de rooskleurig geschilderde toe-komstbeelden. In de bewaard gebleven kro-nieken en dagboeken uit deze periode kreeg de heropening bijvoorbeeld een bijzonder kritische bespreking.102 De departementale commissarissen klaagden in hun rapporten dan weer steen en been over het gebrek aan steun vanwege de inwoners. Wellicht stuiten we hier op de grenzen van de Franse legitima-tiepogingen. Hoe ver de lokale bestuurders ook gingen in het toe-eigenen van de lokale geschiedenis en tradities, de mate van mede-werking met het nieuwe regime hing af van meer dan enkel discours. Dit neemt niet weg dat dit voorheen onderbelichte thema een verrassend nieuw hoofdstuk toevoegt aan de geschiedenis van de Franse politieke cul-tuur in de bezette gebieden en aan die van het Antwerpse Scheldeverhaal.

Tijdens de revolutionaire fase van de Franse aanwezigheid werd de Scheldehistorie in de eerste plaats aangegrepen om er de re-volutionaire vrijheidsboodschap op te pro-jecteren. De overeenkomstige structuur van beide verhalen maakte een systematische ge-lijkstelling van de twee mogelijk. Opmerkelijk genoeg resulteerde dit in een beeld over het verleden dat afweek van de traditionele revo-lutionaire geschiedvisie. In tegenstelling tot elders in de Verenigde Departementen, kreeg een episode uit de lokale Antwerpse geschie-denis het statuut van vrije oorsprongstoe-stand waarnaar dankzij het Franse ingrijpen

zou worden teruggekeerd. Het projecteren van een abstracte vrijheidsboodschap op de particuliere omstandigheden van de lo-kale geschiedenis, was tot zover bekend een unieke situatie. De literatuur biedt geen an-dere voorbeelden van een dergelijk op maat gesneden geschiedbeeld in het revolutionaire Frankrijk en de erbij aangehechte gebieden. Dat een herleving van de gouden handels-eeuw als gevolg van de vrijmaking ook el-ders in de Verenigde Departementen in het vooruitzicht werd gesteld, wijst eens te meer op het belang van legitimerende intenties bij de initiatiefnemers. De vrijmaking van de stroom werd geacht tot ver buiten de stads-muren weerklank te vinden.

Onder het Consulaat en het Keizerrijk vond er als gevolg van ontwikkelingen in de Franse politieke cultuur een algemene terug-keer plaats naar de geschiedenis als legitima-tiegrond. Het Scheldeverhaal deed nu dienst om het monarchale bewind van Napoleon te ondersteunen. Talrijke elementen uit de oude politieke cultuur maakten daarmee hun ren-tree. Met de uitbouw van de militaire functie van de Antwerpse haven werd er bovendien een nieuw element in het Scheldeverhaal ge-integreerd. De probleemloze aanpassing van het verhaal aan de nieuwe politieke realiteit illustreert de inzetbaarheid ervan. Ondanks de grote verschillen in hun ideologische ach-tergrond, waren zowel heetgebakerde jacobij-nen tijdens de eerste bezettingsperiode, revo-lutionaire ideologen onder het Directoire als aristocratische prefecten onder het Keizerrijk bereid om hun eigen politieke boodschap in te schrijven in het bestaande Scheldeverhaal. Het lot van de geketende en bevrijde stroom bleek een ideaal thema om toe te eigenen in de zoektocht naar politieke legitimiteit.

Brecht Deseure (°1985) is als aspirant van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen ver-bonden aan het Centrum voor Stadsgeschiedenis van de Universiteit Antwerpen. Hij bereid een proefschrift voor over historische vertogen en politieke legitimering in Antwerpen en Brussel tijdens de Franse periode.