Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

22
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Nummer 2013-4 Pagina 1 Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta nummer 4/2013 September 2013 Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 49 ste jaargang Verschijnt als het past Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage Het eerste woord “Je crois beaucoup à la vertu du levain. Je pense qu’il y a dans notre société des minorités agissantes qui peuvent faire lever la pâte tout entière par leur qualité morale, intellectuelle et religieuse. Le défi de notre époque est peut-être de retrouver un sens à l’existence humaine, au-delà d’un matérialisme envahissant. Ce sens, on peut le retrouver dans la générosité, la noblesse, dans cette mystérieuse et miraculeuse beauté qui passe à travers le monde. On peut le retrouver dans la création d’une famille, dans son métier, dans le service des autres. On peut aussi le trouver au service de la spiritualité, parce que les forces de l’esprit sont les plus hautes valeurs” Hélie de Saint Marc, + 26.08.2012 Op een zonnige zondag in augustus in de tuin. Alleen. Doodstil, veel buren zijn immers nog in vakantie. Een sfeer die aanzet tot mijmeren. Mijmeren over de mens en de zin van zijn leven. Over de grote levensvragen die de mens zich altijd al heeft gesteld en die hij zich zal blijven stellen zolang er mensen zijn en zo lang een uitgedoofde zon het leven op onze aarde niet onmogelijk heeft gemaakt. Of tot een gek niet op een welbepaalde knop heeft gedrukt. Wij geloven dat de mens, elke mens een bedoeling heeft, een zin. Hij moet hier op aarde iets doen, iets welbepaalds, dat hij alleen kan doen. Niemand kan het doen in zijn plaats. Hierin berust trouwens zijn waardigheid. De menselijke waardigheid waarover men tegenwoordig zo de mond vol heeft, maar die nog nooit zo door het slijk werd gesleurd. Hij kan weliswaar pogen het door iemand anders te laten doen, zijn kruis door een ander te laten dragen, maar deze poging is bij voorbaat tot mislukken gedoemd. En dat “iets” is oneindig gevarieerd. Het kan er in bestaan een goede zakenman te zijn, die een zaak opbouwt en daardoor de mensen arbeid en een inkomen verstrekt, of een goede bakker, die er trots op is dat de mensen hun brood bij hem komen halen omdat zijn brood zo lekker is, of een goede priester, een goede dokter, een goede kunstenaar, een goede staatsman…. Wij zouden niet de minste moeite hebben om deze

description

Brief 4

Transcript of Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Page 1: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 1

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

nummer 4/2013 September 2013

Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 49ste jaargang

Verschijnt als het past Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage

Het eerste woord

“Je crois beaucoup à la vertu du levain. Je pense qu’il y

a dans notre société des minorités agissantes qui peuvent

faire lever la pâte tout entière par leur qualité morale,

intellectuelle et religieuse. Le défi de notre époque est

peut-être de retrouver un sens à l’existence humaine,

au-delà d’un matérialisme envahissant. Ce sens, on peut

le retrouver dans la générosité, la noblesse, dans cette

mystérieuse et miraculeuse beauté qui passe à travers le

monde. On peut le retrouver dans la création d’une famille,

dans son métier, dans le service des autres. On peut

aussi le trouver au service de la spiritualité, parce que les

forces de l’esprit sont les plus hautes valeurs”

Hélie de Saint Marc, + 26.08.2012

Op een zonnige zondag in augustus in de tuin. Alleen. Doodstil, veel buren zijn immers nog in vakantie.

Een sfeer die aanzet tot mijmeren. Mijmeren over de mens en de zin van zijn leven. Over de grote

levensvragen die de mens zich altijd al heeft gesteld en die hij zich zal blijven stellen zolang er mensen zijn

en zo lang een uitgedoofde zon het leven op onze aarde niet onmogelijk heeft gemaakt. Of tot een gek niet

op een welbepaalde knop heeft gedrukt.

Wij geloven dat de mens, elke mens een bedoeling heeft, een zin. Hij moet hier op aarde iets doen, iets

welbepaalds, dat hij alleen kan doen. Niemand kan het doen in zijn plaats. Hierin berust trouwens zijn

waardigheid. De menselijke waardigheid waarover men tegenwoordig zo de mond vol heeft, maar die nog

nooit zo door het slijk werd gesleurd. Hij kan weliswaar pogen het door iemand anders te laten doen, zijn

kruis door een ander te laten dragen, maar deze poging is bij voorbaat tot mislukken gedoemd. En dat

“iets” is oneindig gevarieerd. Het kan er in bestaan een goede zakenman te zijn, die een zaak opbouwt en

daardoor de mensen arbeid en een inkomen verstrekt, of een goede bakker, die er trots op is dat de

mensen hun brood bij hem komen halen omdat zijn brood zo lekker is, of een goede priester, een goede

dokter, een goede kunstenaar, een goede staatsman…. Wij zouden niet de minste moeite hebben om deze

Page 2: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 2

opsomming eindeloos verder te zetten. Voor dit alles heeft de mens de talenten gekregen waarvan in het

Evangelie spraak is en die hij niet ongebruikt mag laten. Natuurlijk kan de mens zich daarvoor blind

houden, of hij kan weigeren te luisteren naar een stem die van ergens héél ver tot in zijn diepste doorklinkt.

Op gevaar af een “raté” te worden en niets is zieliger dan een raté te zijn. Dergelijke mens rest slechts één

mogelijkheid: zich op het laatste moment blindelings in de armen van God te werpen, want God is oneindig

barmhartig. Het menselijk wezen heeft inderdaad dat voordeel dat hij op het ultieme moment zijn leven nog

kan redden en alles kan goed maken… of alles verknoeien.

Maar niet alleen de mens heeft een zin, een doel, niet hij alleen is geroepen tot “iets” dat hij alleen kan

doen. Ook volkeren hebben een roeping. Paus Pius Xll heeft er ons aan herinnerd. Ook volkeren hebben

een welbepaalde taak te vervullen in de geschiedenis, zegde hij. En zij stralen dan uit of gaan ten onder in

kleinheid als zij aan hun taak verzaken.

Hierover nadenkende stelde ik mij op die zonnige namiddag de vraag: hoe komt het dan toch dat wij ons zo

doof houden voor de taak die wij, het volk der Lage Landen, in Europa dienen te vervullen? Waarom zijn

wij, die op artistiek en wetenschappelijk vlak toch zo’n hoge toppen scheren en die in het verleden

tienvoudig meer tot Europa’s uitstraling hebben bijgedragen dan ons klein grondgebied en onze beperkt

aantal zouden laten vermoeden, hoe komt het toch dat wij op dit vlak zo ongevoelig zijn? Waarom zo

weerbarstig tegenover onze zending? Waarom zo wispelturig? Is ons steeds wisselend wolkendek, dat

onze beste schilders zo dikwijls heeft geïnspireerd, er soms de oorzaak van, of de steeds wisselende

golven van onze Noordzee? Waarom kunnen wij zo moeilijk groot denken, groot zoals onze Bourgondische

vorsten het toonden op de gelukkigste maar helaas al te zeldzame momenten van onze geschiedenis, toen

wij samen gebundeld in Europa stonden?

Waarom slagen wij er dan zo moeilijk in het essentiële te redden? Waarom blijven wij liever zeuren over

ondergaan onrecht in het verleden? Deze driehoek van de Eems tot de Zomme en tot de Moezel, ”ce

triangle inassimilable”, en wellicht nog groter, heeft nochtans enorme troeven in zijn handen. Troeven die

ver uitsteken boven een pover taalnationalisme.

HET WOORD VAN DE TOEKOMST IS EENHEID

PLUS EST EN VOUS !

Feiten en beschouwingen 1

ZIN EN ONZIN VAN DE CONFEDERALE GEDACHTE

In een recent interview in Knack (d.d. 3 mei 2013) ontkende de ondervoorzitter van de N-VA, Ben Weyts, ten stelligste dat het confederalisme dat zijn partij wenst Vlaamse onafhankelijkheid zou impliceren. Hij voegde er echter aan toe: ‘We zullen de bevoegdheden die we nog samen willen uitoefenen in overleg bepalen. Niet omdat we verplicht zijn om mee te werken, [...], maar omdat we dat willen’.

Welnu, deze definitie is perfect toepasbaar op de relaties tussen de (onafhankelijke) lidstaten van de Europese Unie en toont – ironisch genoeg – aan dat je niet tégen confederalisme en voor onafhankelijkheid kan zijn.

Page 3: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 3

Nochtans bestaat er een babelse spraakverwarring waarbij de begrippen onafhankelijkheid, confederalisme en federalisme door en onder elkaar gebruikt worden. Politici en opiniemakers doen uitschijnen dat confederalisme een doorgedreven vorm van federalisme is, waarbij het ’zwaartepunt’ van de politieke besluitvorming bij de deelstaten komt te liggen. Sommigen hebben het dan weer over een ‘tussenstation naar onafhankelijkheid'. Anderen zeggen dat het verschil tussen federalisme en confederalisme ‘semantisch’ is. Niets is echter minder waar en toch wordt dit voortdurend herhaald. Alleen al daarom is belangrijk om het confederalisme te bestuderen. De burger heeft immers recht op duidelijkheid. Wie streeft naar een splitsing van België, moet dat ook openlijk durven zeggen i.p.v. zich te hullen achter een confederalistisch mistgordijn.

1) De confederale staatkundige ordening

In wezen zijn er in de hele wereld maar twee staatsvormen: de unitaire en de federale. In een unitaire staat neemt de centrale overheid alle beslissingen en is er derhalve maar één wetgevende macht. Unitarisme wordt vaak als oubollig afgeschilderd, maar er dient op gewezen dat op België, Duitsland en Zwitserland na, alle Europese staten een unitaire bestuursvorm hebben. Het Verenigd Koninkrijk en Spanje zijn slechts geregionaliseerde eenheidsstaten: enkel bepaalde regio’s oefenen er een wetgevende macht uit.

Federalisme is een bestuursvorm waarbij nevengeschikte overheden op autonome wijze, dus zonder controle – tenzij dan een grondwettelijke – beslissingen kunnen nemen binnen de hun toegekende bevoegdheden. Een confederatie daarentegen is geen staat, maar een losse bond van onafhankelijke staten, die middels een internationaal verdrag vastleggen welke bevoegdheden ze samen willen uitoefenen. Voorbeelden van confederaties die vandaag bestaan zijn de Verenigde Naties, de E.U. en het G.O.S. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, is Zwitserland geen confederatie. In 1848 werd de Zwitserse confederatie omgevormd tot een federatie. De naam Confoederatio Helvetica verwijst nog slechts naar het door de Zwitsers gekoesterde verleden.

In een confederatie berust de grondwetgevende macht enkel bij de soevereine lidstaten die over een eenzijdig secessierecht beschikken. Een confederatie kent dan ook geen directe band tussen de burgers en de confederale overheid. In een Belgische context zou dit betekenen dat er geen Belgen meer zijn, maar enkel nog Vlamingen, Walen en Brusselaars.

De confederatie oefent normaliter zeer beperkte bevoegdheden uit (bijv. buitenlands beleid, defensie of de monetaire unie). Evenwel kan ze gaandweg meer bevoegdheden naar zich toetrekken (zoals de E.U. die overigens meer en meer federale en zelfs unitaire kenmerken vertoont) en zelfs evolueren naar een federatie (zoals de V.S.). Dit feit op zich al is in tegenspraak met de bewering dat een confederatie ‘gewoon’ een staatsvorm zou zijn waar het zwaartepunt van de besluitvorming bij de deelstaten ligt. In een tijd waarin de confederale E.U. verantwoordelijk is voor ca. 70% van het Belgisch recht, kan men toch niet stellen dat het zwaartepunt van de besluitvorming bij nationale staten ligt? Anders gezegd: het aantal bevoegdheden dat de centrale staat uitoefent is op zich geen graadmeter voor het bestaan van confederalisme.

In wezen is een confederatie een middeleeuwse regeervorm, één die dateert uit een tijd dat de vorsten nog zeer sterk afhankelijk waren van hun leenmannen. Sedert het einde van de 18de eeuw zijn er wel een aantal confederaties geweest (gedurende een zeer korte tijd de Verenigde Staten, België in 1790, de Duitse Bond tot 1866, Oostenrijk-Hongarije tussen 1867 en 1914...). In de twintigste eeuw waren er nog enkele mislukte confederale experimenten. Tussen 1958 en 1961 vormden Egypte, Syrië en Yemen bijvoorbeeld een Arabische confederatie. De confederatie Senegambia tussen de West-Afrikaanse landen Senegal en Gambia bestond slechts 7 jaar (tussen 1982 et 1989). Servië en Montenegro vormden van 2003 tot 2006, het moment waarop Montenegro zich eenzijdig afscheidde, een confederatie. Elke confederatie die geen federatie werd, is op relatief korte tijd verdwenen, tenzij het om een bovennationale instelling ging. Voor diegenen die denken dat de confederatie een stabiel model is, zijn dit bepaald geen hoopgevende voorbeelden.

Page 4: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 4

Andere kenmerken van het confederalisme zijn meer fundamenteel van aard. Ze hebben met name te maken met wie men het belangrijkst acht: de staat of de burgers. Immers, zijn in een democratische relatie de burgers de eerste rechtssubjecten, dan zijn in een confederale (lees: diplomatieke) verhouding de lidstaten de eerste dragers van het recht. Zulk een staatkundige orde weerspiegelt de triomf van het nationalistische denken. In een democratische relatie vertegenwoordigen de verkozenen de hele bevolking, in een diplomatieke relatie zijn slechts de gevolmachtigden van de lidstaten vertegenwoordigd. Daarbij is het niet eens zeker of de minderheid – de oppositie – vertegenwoordigd wordt. In Belgische overlegcomités is dat alvast niet zo. In overlegcomités zijn – i.t.t. verkozen parlementen – ook geen media gewenst. In het beste geval verblijven die voor een gesloten poort, gegeven dat ze weten waar de onderhandelingen plaatsvinden. Deze feiten hollen uiteraard het open en democratisch debat uit.

Beslissingen die binnen een diplomatiek overlegorgaan getroffen worden, kunnen zelfs ingaan tegen wat de meerderheid van de bevolking wil. Immers, aan grote en aan kleine (lid)staten wordt evenveel stem- en vetorecht verleend. Beslissingen op confederaal niveau worden enkel bij unanimiteit genomen. Toen er tegen de eenzijdige splitsing van het kiesarrondissement BHV een resem belangenconflicten op gang kwam, rees binnen de Vlaamse beweging een storm van protest op. Er werd niet op gewezen dat dat soort blokkeringen nu eenmaal eigen is aan een confederale besluitvorming, die velen in diezelfde Vlaamse Beweging schijnen te omarmen.

Dat het theoretisch mogelijk is dat de stemmen een paar tienduizend inwoners van de Duitstalige Gemeenschap de inwerkingtreding van een EU-verdrag eenzijdig tegenhouden – ook als 99% van de Belgen het tegengestelde wil – vindt blijkbaar iedereen normaal...

2) Confederale kenmerken in de Belgische federatie

België is een federale staat, tenminste op papier. Want enerzijds is het federaliseringsproces een gevolg van een grondwetsschending uit 1970 en derhalve ongrondwettelijk (een stelling die bevestigd is door politicoloog Dave Sinardet in De Morgen, d.d. 29 februari 2012 en door constitutionalist Hendrik Vuye in Le Vif/L’Express, d.d. 23 januari 2013). Bovendien vertoont de federatie belangrijke confederale kenmerken. Vraag is, of die de staat beter doen functioneren. Het antwoord daarop is uiteraard erg belangrijk voor confederalisten.

Het meest frappante voorbeeld van de confederalisering van ons staatssysteem vinden we wellicht terug in de Belgische regering waar er een verplichte pariteit tussen de taalgroepen geldt. Aangezien beslissingen in de regering bij consensus genomen worden, beschikken beide taalgroepen over een wederzijds vetorecht.

Veel ingrijpender echter zijn de samenwerkingsakkoorden, al wordt daarover veel minder gesproken. Ze vallen dan ook minder op. Op heden bestaan er niet minder dan 15 interministeriële conferenties. Samenwerkingsakkoorden worden gesloten op basis van art. 92 bis van de Belgische Wet tot Hervorming van de Instellingen (BWHI). Sommige zijn uiterst belangrijk, zoals het akkoord dat bepaalt hoe België in de Europese Ministerraad moet stemmen of het samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval (november 1996), waar zelfs een sanctioneringsbeleid is in opgenomen.

Deze akkoorden – die boven wetten, decreten of ordonnanties staan – worden gesloten tussen (deelstatelijke en federale) uitvoerende machten in een overlegcomité. In tegenstelling tot een regering kan een overlegcomité niet ten val worden gebracht. Op Europees niveau zien we hetzelfde met de Europese Ministerraad die door het Europees Parlement niet ter verantwoording kan geroepen worden. Vele politici ergeren zich terecht aan de eurocratie en aan het gebrek aan democratie op Europees niveau. Ze willen een democratisch Europa, maar trekken die logica niet naar hun eigen land door. Dat is, op zijn zachtst gezegd, zeer dubbelzinnig.

Samenwerkingsakkoorden hebben kracht van wet, maar worden niet aan parlementaire controle onderworpen, noch zijn ze amendeerbaar. Dit maakt hun democratische legitimeit nog minder dan die van

Page 5: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 5

internationale verdragen of zelfs van een volmachtenwet. Indien een samenwerkingsakkoord niet nageleefd wordt, kunnen de leden van de wetgevende raden niemand ter verantwoording roepen. Hoogstens kunnen ze hun regeringen onder druk zetten. Maar die hebben de akkoorden gesloten en het ligt niet in hun belang om die op te zeggen. Wel kunnen ze opnieuw onderhandeld worden, kan het akkoord niet nageleefd worden, is chantage tov. de andere deelstaat mogelijk of kan de politiek van de lege stoel toegepast worden.

Individuele volksvertegenwoordigers hebben niet het recht hun 'functioneel belang' in te roepen om de vernietiging van samenwerkingsakkoorden te vragen. Enkel voorzitters van de wetgevende vergaderingen kunnen dat indien 66% van de volksvertegenwoordigers hier om vraagt. Ook voor burgers bestaat niet de mogelijkheid om een samenwerkingsakkoord voor een rechterlijke instantie te betwisten.

Een ander confederaal mechanisme binnen de Belgische federatie wordt gevormd door de dubbele meerderheden, die nodig zijn om bijzondere wetten en grondwetsherzieningen goed te keuren. Er is in die gevallen immers een meerderheid nodig binnen de twee grote taalgroepen van het parlement. Die beschikken hier over de macht van de lidstaten van een confederatie.

Ook de zogenaamde alarmbelprocedure, waarbij een taalgroep in het federale parlement eenzijdig – met instemming van 3/4de van haar leden – het hele wetgevende werk kan lamleggen, heeft een confederale inslag.

De equipollentie – het feit dat decreten en ordonnanties op dezelfde hoogte staan als federale wetten – vinden we terug in alle federale staten. Het verschil is dat in alle andere federale staten er twee soorten van bevoegdheden bestaan: de exclusieve (federale of deelstatelijke) bevoegdheden en de gedeelde bevoegdheden. Inzake deze laatste kan, in elke andere federale staat dan België, de federatie beslissen ze uit te oefenen en geldt derhalve een normenhiërarchie. België kent enkel de exclusieve bevoegdheden zonder normenhiërarchie, waardoor de federale overheid niets meer te zeggen heeft over een gedefederaliseerde bevoegdheid. Van een echt Grondwettelijk Hof (bevoegd voor bevoegdheids- en belangenconflicten) is ook geen sprake. In geval van conflicten, is de enige uitweg dus (eindeloos) onderhandelen. Het doet wat denken aan een voetbalwedstrijd zonder regels of alleszins zonder scheidsrechter.

Bovendien hebben de opeenvolgende staatshervormingen een eigen dialectiek gecreëerd, waarbij de vorige steeds een volgende voorbereidt en dat – i.t.t. andere federale staten – het Belgische federalisme zelf fundamenteel in vraag wordt gesteld door confederalisten en separatisten. Uiteraard ligt het feit dat België geen neutrale en niet-nationalistische indeling van zijn grondgebied kent, daaraan mede ten grondslag. De deelstaten gedragen zich als nieuwe vaderlanden, met een eigen verdragsrecht en een eigen buitenlandse politiek. Zelfs op internationaal gebied kan de Belgische federatie (behoudens kleine uitzonderingen) geen substitutierecht t.a.v. de Gewesten en de Gemeenschappen uitoefenen.

Deze mechanismen worden nauwelijks bestudeerd, laat staan bekritiseerd, hoewel ze het democratisch besluitvormingsproces lamleggen en zelfs uitschakelen. De geconfederaliseerde partijen hebben er uiteraard veel belang bij om het voor hun zeer winstgevende federale systeem (negen regeringen en negen parlementen) in België te onderhouden. Kritiek is dus niet gewenst.

Hoe dan ook, de paralyserende en ronduit ondemocratische mechanismen in het de facto bipolaire (de iure zijn het er meer) en polariserende Belgische federalisme hebben een taalnationalistische en bijgevolg confederale inslag.

3) Problemen niet opgelost, maar uitgediept

Gelet op het feit dat een confederatie bestaat uit onafhankelijke lidstaten, kan een Belgische confederatie enkel tot stand komen na een voorafgaandelijk opzeggen van de federatie en het toevertrouwen van de volledige soevereiniteit aan de lidstaten, anders gezegd: na separatisme. Een separatist ijvert voor twee

Page 6: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 6

of meer onafhankelijke staten. Een confederalist ook, maar die biedt nadien nog een vrijblijvend verdrag aan tussen die staten. Confederalisme is dus geen doorgedreven vorm van federalisme, maar wel een doorgedreven vorm van separatisme. Uiteraard kan een confederatie niet tot stand komen door een invulling van art. 35 van de Grondwet. Dat artikel gaat immers gewoon over een bevoegdheidsverdeling, uitgevoerd door het federale Parlement binnen één staat.

Elke politicus die een andere definitie hanteert, vertelt per definitie een flagrante onwaarheid aan zijn kiezers. Erger nog is wanneer ze stellen dat ze de ‘academische’ definitie van confederalisme kennen, maar dat ‘we’ in België confederalisme nu eenmaal anders invullen (zo o.a. Ben Weyts, DS, d.d. 4 januari 2013). Vrij vertaald betekent dat diegene die de macht heeft, het recht heeft om termen naar eigen believen in te vullen...

Wat zou er gebeuren mocht België een confederatie worden? Gelet op het feit dat enkel de gewesten beschikken over een territorium, zijn zij hoe dan ook de enig mogelijke basis van deze constructie. Het staat deze lidstaten natuurlijk vrij om met een andere entiteit – zelfs met buitenlandse staten – nauwere banden aan te gaan. Zo is het niet ondenkbaar dat dan naast een Belgische, een Waals-Brussels-Franse confederatie tot stand komt (Of het voor de Nederlandse taal een goed idee is om geconfronteerd te worden met een versterkt Frankrijk aan de Vlaamse grenzen is twijfelachtig). Hiervoor bestaat zelfs een antecedent. Het akkoord van Washington (d.d. 18 maart 1994) voorzag dat de Bosnisch-Kroatische federatie binnen Bosnië-Hercegovina een confederatie met het buurland Kroatië kon aangaan. Ook staat het Brussel desgevallend vrij om met Wallonië (of Frankrijk of beiden) een nieuwe staat te vormen binnen een Belgische confederatie. De bevoegdheden die zich op Belgisch niveau situeren zouden voortdurend onderwerp uitmaken van tussenstaatse diplomatieke onderhandelingen, waarbij elke lidstaat – dus ook Brussel en zelfs een nieuwe Duitstalige lidstaat – alles ten allen tijde kan blokkeren. Daarbij kan Vlaanderen druk uitoefenen op relatief armere lidstaten om in te stemmen met haar wensen, bv. door te dreigen de tussenstaatse solidariteit stop te zetten. Interpersonele solidariteit bestaat uiteraard niet binnen een confederatie. Solidariteit tussen regio’s die onderhandeld wordt is geen democratisch geregelde solidariteit meer, maar heeft meer weg van ontwikkelingssamenwerking. Anderzijds kunnen Wallonië en Brussel als represaille de confederatie opzeggen, waardoor het huidige Vlaams Gewest buiten de Belgische reststaat zou vallen.

Het is best mogelijk, en wellicht zelfs waarschijnlijk, dat zelfs het huidige territorium van het Vlaams gewest zo’n scenario niet ongeschonden overleeft. We herinneren er in dat opzicht aan dat België nog geen tien jaar na zijn onafhankelijkheid Nederlands-Limburg en Oost-Luxemburg verloor (Verdrag van Londen, 1839).

Laten we bovendien niet vergeten dat de zgn. Badinter-doctrine, die stelt dat interne grenzen tussen deelstaten bij een splitsing van een land de nieuwe grenzen worden, beschermd door het internationale recht, volgens het principe uti possidetis iuris niet automatisch geldt. Immers, eerst bestaat er de mogelijkheid om de grenzen tussen deelstaten bij onderling overleg en met wederzijdse toestemming te veranderen. Slechts bij ontstentenis van zo’n akkoord vormen de vroegere interne grenzen de nieuwe grenzen. Er wordt integendeel ruimte gelaten voor onderhandelingen. Het is dus perfect mogelijk dat in zulk een onderhandeling belangrijke delen van Vlaams-Brabant voor Vlaanderen verloren gaan, zeker gelet op het feit dat er faciliteitengemeenten bestaan, net als een juridisch arrondissement Brussel (wel ontdubbeld, maar niet gesplitst) en – in mindere mate – een Brusselse Metropolitane Gemeenschap.

Vele Vlaams-nationalisten doen – althans naar buiten toe – uitschijnen dat het verlies van het Brussels gewest in een onafhankelijkheidsscenario louter ‘belgicistische’ bangmakerij is. Wellicht zijn ze in werkelijkheid minder naïef. Verklaarde Gerolf Annemans (VB) onlangs niet dat hij voor Brussel de confederale techniek – een onafhankelijk Brussel dus – ‘misschien’ wel de oplossing vond? (Het Pallieterke, 15 mei 2013, p. 5).

Dat heeft niet alleen onaangename gevolgen voor de Brusselse Vlamingen (die in een confederatie overigens hun belastingen in Brussel zullen betalen) maar zal de Vlaamse rompstaat ook dwingen om het

Page 7: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 7

Minderhedenverdrag te ratificeren als ze nog deel van de E.U. wil uitmaken. Daardoor verkrijgen de Franstaligen in Vlaanderen oneindig meer rechten dan ze nu in België hebben. Overigens is zulk een toetreding sowieso verre van zeker, gelet op de weerstand van landen die zelf te kampen hebben met nationalistische stromingen, zoals Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

Hoe dan ook, de democratische Belgische rechtsorde (waarbinnen overigens alle landsdelen zich ontwikkeld hebben) zal opgehouden hebben te bestaan. De minorisering van de Nederlandstalige taalgroep zal in een confederatie uitgediept worden. Dit systeem zal de problemen van het Belgische federalisme exponentieel versterken. We hebben desgevallend niet meer te maken met een (rechts)staat, maar met een georganiseerde dictatuur van de uitvoerende machten van lidstaten.Is dit wat de Belgische – of Vlaamse – bevolking wil? Elke ernstige opiniepeiling toont alvast het tegendeel aan. Separatisme is blijkbaar onverkoopbaar en daarom gebruiken politici en opiniemakers – i.t.t. in Catalonië, Baskenland en Schotland waar nationalistische partijen openlijk ijveren voor referenda over onafhankelijkheid – het minder radicaal klinkende confederalisme.

Eerlijkheid is een deugd die deze politieke klasse vreemd is ...

Bruno Yaminne

Un samouraï d’Occident

Dominique Venner publie à titre posthume un livre intitulé « Un samouraï d’Occident », sous-titré « Le

bréviaire des insoumis ». Ce bréviaire n’a rien de catholique, autant vous le dire d’entrée de jeu. Il est

même la charge la plus solide que Venner ai jamais écrite contre notre religion… Je ne peux plus lui

répondre ni discuter avec lui... comme je le faisais dans mon émission de Radio Courtoisie ou après, au

cours d’un bon déjeuner. Mais je vais continuer cette conversation.

L’écrivain nous livre son testament, sa vision de l’histoire, du « désordre épouvantable » créé par le

christianisme dans un monde antique parfait, ses héros tous païens à quelques exceptions près, qui se

sont souvent suicidés, son amour pour Homère, l’écrivain total qui a tout dit, tout compris de l’homme,

qu’on doit suivre à la lettre comme le Coran, et ses conseils aux jeunes Européens, d’excellents conseils

d’ailleurs.

L’écriture est très belle, l’érudition impressionnante pour ceux qui ne croient pas au ciel mais pour les

autres le charme ne passe plus. Des violences et des incohérences se cachent trop nombreuses derrière

le masque du sage stoïcien : le monde de l’Antiquité était noble et vertueux, le christianisme aurait tout

gâché. Les Carthaginois massacrés lors des guerres puniques jusqu’au dernier apprécieront. Les Romains

ont élevé des montagnes de leurs crânes comme Flaubert le raconte dans Salammbô. Pas la peine de

s’offusquer que Berlin ait été anéantie ! Les Alliés avaient un modèle.

Le christianisme a persécuté les païens, éradiquant leur culte et remplaçant leurs dieux et déesses par nos

saints. J’ai ouï dire que les Vikings déferlant sur l’embouchure de la Seine ne se comportèrent pas

délicatement et massacrèrent des monastères entiers. Puis ils épousèrent les autochtones qu’ils avaient

enlevées, lesquelles les ont civilisés. Le chef des Francs qui déferlèrent sur la France épousa Clotilde dont

le Dieu lui donna la victoire et qui le convertit. Ainsi est née la France, petit détail ou importante étape ?…

Suit une liste incroyable de faits qui voudraient prouver que non, vraiment, la France n’est pas si catholique

à commencer par le roi Louis XIV et son temple païen, Versailles. Vous êtes-vous promené dans le parc et

n’avez-vous pas remarqué que la chapelle royale domine le château ?

Page 8: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 8

Et puis un peu de logique, s’il faut vénérer, protéger, répandre ses propres traditions, pourquoi se plonger

dans la sagesse japonaise et faire de vous un samouraï. Le goût des armes et du combat ne justifie pas

tout. Il n’y a pas que l’Orient qui soit compliqué, l’Europe aussi, vous simplifiez à l’extrême, vous

caricaturez. Vous n’avez pas trouvé de héros valables dans toute la tradition chrétienne. Dommage !

Votre admiration pour l’Iliade et l’Odyssée, nous la partageons mais restons-en à ces propos de

Dostoïevski que vous citez : « Dans l’Iliade, Homère a donné au monde antique une organisation de vie

spirituelle et de vie terrestre tout aussi fortement que le Christ au monde nouveau. »

Vous accusez le christianisme de tous les maux, le premier d’entre eux étant l’universalisme. Je vous

répondrais qu’au bout du monde je suis toujours heureuse d’assister à une messe et réciter le Notre père

en latin ou non. J’ai des frères partout dans le monde. Et avoir des frères et des sœurs ici bas c’est

précieux !

En plein combat de la Manif pour tous et contre tous les Peillon du moment qui veulent éradiquer eux aussi

la religion chrétienne, vous lancez votre bombe au milieu de ces jeunes qui, pour la majorité d’entre eux,

sont catholiques. D’un côté vous voulez les galvaniser et de l’autre vous les anéantissez en réduisant à

rien les soubassements de leur foi. L’ennemi nous fait face et il se rit de nos divisions entre chrétiens et

païens.

Benoît XVI et sa leçon de Ratisbonne trouve, seul, grâce à vous yeux : « Au sein de l’Eglise, nul n’avait dit

avec autant d’autorité et de force l’antériorité de l’héritage grec, ni à quel point le christianisme européen

avait été transformé par la pensée hellénique. » Merci pour lui.

Votre mère très chrétienne vous a quitté pour le ciel, vous n’étiez qu’un jeune garçon de dix ans. Elle

voulait faire de vous un prêtre, vous me l’avez dit. Vous avez été mis dans des pensions catholiques très

dures, qui voulaient faire plier votre orgueil. Ils s’y sont mal pris. Ils n’ont réussi qu’à le décupler. Un autre

historien, géant spirituel, Soljenitsyne, jeune militant communiste jeté au goulag par ceux qu’ils croyaient

ses frères d’armes, a reconnu son erreur et a retrouvé la foi de sa mère.

Alexis Carrel dont vous faites un beau portrait a écrit des lignes magnifiques en anglais en 1941 pour le

Reader Digest sur les bienfaits de la prière. Grand médecin il avait été frappé de l’efficacité de la prière

pour certains malades. Comme il n’aimait pas la traduction qui en avait été faite il le réécrivit. Connaissiez-

vous ce texte ? Sans doute pas, on ne peut connaître toutes les richesses de tous les écrivains depuis le

début du monde. On peut y trouver ceci : « Comment faut-il prier ? Nous avons appris la technique de la

prière des mystiques chrétiens depuis Saint Paul jusqu’à Saint Benoît et à la foule des apôtres anonymes

qui, pendant vingt siècles, ont initié les peuples d’Occident à la vie religieuse. Le dieu de Platon était

inaccessible dans sa grandeur. Celui d’Epictète se confondait avec l’âme des choses. Jahveh était un

despote oriental inspirant la terreur et non l’amour. Le christianisme au contraire a amené Dieu à portée de

l’homme… L’homme a besoin de Dieu comme il a besoin d’eau et d’oxygène… Pour prier il faut seulement

faire l’effort de se tendre vers Dieu. » Cet effort vous le refusiez ou peut-être l’avez-vous fait au dernier

moment, en vous tuant à Notre-Dame, aux pieds de la Vierge.

La dernière ligne de votre dernier édito dans la Nouvelle Revue d’Histoire dit : « Il ne faut jamais provoquer

la colère des mères. » Vous avez sûrement dû provoquer celle de la vôtre. Elle vous en parlera. L’Eglise

vous a trahi deux fois, dans ces pensions catholiques si sévères et plus tard quand vous étiez en prison et

que certains prêtres, porteurs de valises et d’autres, éditorialistes infâmes, choisirent le camp du FLN. Mais

l’Eglise est humaine, fragile. Elle a été attaquée par tous ceux que vous considérez comme vos ennemis.

Nous avons les mêmes ennemis. Les idées chrétiennes sont devenues folles car elles ont été séparées de

la transcendance. Merci pour le texte de Céline terriblement accusateur du christianisme. Je ne le

Page 9: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 9

connaissais pas. Sa violence sur le mal fait « aux races viriles devenues mendigots, sous-hommes dès le

berceau par la littérature christique » ne traduit que la violence de sa douleur et votre choix de la citer

souligne aussi la vôtre.

La violence de Céline est née de sa terrible clairvoyance, l’Europe s’engageait dans une seconde guerre

civile après le premier suicide de la guerre de 14-18. Mais sont-ce vraiment les chrétiens qui ont préparé

ces guerres ? Qui furent envoyés au front pour mourir, dès 1914, en première ligne ? Les paysans bretons,

catholiques, les officiers français catholiques et le premier d’entre eux, Péguy. Idem pour la guerre de 40.

Qui a été éliminé en 1945 ? Une grande partie des élites catholiques. N’est ce pas l’éternelle guerre contre

les catholiques qui continuait. Il faudrait peut-être dire le nom des vrais responsables… La France

catholique saine et combattante, et virile, que vous auriez pu aimer a été décapitée en 14-18 et de 1940 à

1945 avec la guerre et l’épuration. Etonnez-vous après, que la démocratie chrétienne avec son idéologie,

ses lâchetés, sa traîtrise, se soit propagée comme une traînée de poudre.

La violence de Céline, je le répète, est la vôtre. Votre pays se meurt et vous ne le supportez pas. Nous ne

le supportons pas non plus mais nous n’accusons pas les mêmes personnes. Et sont-ils vraiment des

sous-hommes, les Godefroy de Bouillon qui sont allés délivrer le tombeau du Christ ? les Rois catholiques

qui ont libéré l’Espagne de l’occupation musulmane ? Et tous ces jeunes qui se dressent devant le pouvoir

aujourd’hui ?

J’aurais dû vous dire ce que Gustave Thibon disait de Nietzsche : « L’homme qui, toute sa vie, batailla

fiévreusement contre Dieu n’est guère autorisé à déclarer qu’il n’y attachait pas d’importance et qu’il ne

perdit jamais son temps à s’en occuper ; on prend toujours au sérieux l’adversaire qu’on défie à mort. »

Quittez ce petit sourire ironique du chevalier de Dürer que vous aviez plaqué sur votre visage. Etrange et

signifiante d’ailleurs cette admiration pour ce tableau sinistre de Dürer, Le chevalier, la mort et le diable. Le

diable existait donc bien pour vous ! Laissez-vous enfin pénétrer de la grâce divine. Nous étions dans la

peine de votre mort. Ce livre ajoute la colère à la peine. Discuter sur l’agora signifiait-il mépriser et injurier

l’autre ?

Anne Brassié, dans « Présent »

Het is niet nodig te hopen om te ondernemen,

Het is niet nodig te slagen om vol te houden

Willem van Oranje

Page 10: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 10

Feiten en Beschouwingen 2

BESTAAT BELGIË UIT TWEE DEMOCRATIEËN?

Volgens Prof. Hendrik Vuye is België samengesteld uit een niet-compatibele Vlaamse en Franstalige

democratie (DS, 16.08.13, de tekst is onderaan in extenso ogenomen). Daaruit zou volgen dat België

geen democratie is en het land dus maar beter verder opgesplitst kan worden. Het is een redenering

die in nationalistische kringen vaak voorkomt. Vraag is, of dit allemaal klopt.

Een democratie is in wezen een politiek beslissingssysteem waarin de uiteindelijke beslissingsmacht bij de

bevolking ligt.

Voor wat België betreft kunnen we enkel maar vaststellen dat ons land een territoriale eenheid vormt die

internationaal erkend wordt, een grondwet heeft – waaraan de gewesten en gemeenschappen trouwens

hun bevoegdheden ontlenen – net als een (bijna) unitaire sociale zekerheid, een eengemaakt

veiligheidssysteem, een federaal parlement, een grotendeels federaal burgerlijk en strafwetboek enz. Er is

ook nog een Belgisch maatschappelijk middenveld, met Belgische mutualiteiten en Belgische vakbonden.

Naar het democratische gehalte van landen wordt geregeld wetenschappelijk onderzoek gedaan.

Parameters die gebruikt worden zijn: verlopen de verkiezingen op een vrije en eerlijke manier? Wordt de

veiligheid van de kiezers verzekerd? Beïnvloeden buitenlandse machten de regering niet? Kan het

staatsbestel beslissingen implementeren? Vanuit dat oogpunt bekeken is België alvast een stevige

democratie. Sterker nog, volgens de “Democracy Index 2012” behoort België bij de enige 25 landen die

zich een volwaardige democratie kunnen noemen.

Het argument als zou België uit twee democratieën bestaan, verengt de democratie tot dag waarop

verkiezingen plaatsvinden. Het heet dan dat de Belgen op andere partijen stemmen en dat de optelsom

van die twee partijlandschappen nooit een democratisch geheel kan geven.

Deze redenering is fout. Allereerst houdt men geen rekening met de Duitstalige gemeenschap, die ook

eigen partijen kent. Ten tweede was het tot voor kort voor de kiezer die in in Brussel-Halle-Vilvoorde

woonde mogelijk om op zowel Frans- als Nederlandstalige partijen te stemmen. Nochtans wilden

uitgerekend nationalisten deze kieskring splitsen. Ironisch genoeg zal dit leiden tot het neerleggen van

Franstalige lijsten in héél het nieuwe kiesarrondissement Vlaams-Brabant, waardoor het argument van

twee democratieën aan kracht inboet. Ten derde kan men nooit het Brussels gewest in dit denkkader

inpassen. Indien er werkelijk twee democratieën waren – in de nationalistische zin van het woord – en er

op basis daarvan gesplitst moest worden, dan moet men Brussel opsplitsen, wat uiteraard onmogelijk is.

Meer fundamenteel is echter dat sedert 1831 de Belgen de Kamer van Volksvertegenwoordigers kiezen via

lijsten die op lokaal niveau worden ingediend. Tot voor kort ging het hier om arrondissementen, sedert een

decennium werden provinciale kieskringen ingediend. Kortom, de Belgen kiezen vertegenwoordigers die

“de Natie en niet enkel degenen die hen hebben verkozen” vertegenwoordigen, zoals artikel 42 van de

Grondwet het stelt.

Page 11: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 11

Daardoor alleen al heeft iedere politicus die op federaal niveau zetelt een nationale verantwoordelijkheid.

Sommigen stellen dat men door de splitsing van de partijen niet meer op politici van een andere taalgroep

kan stemmen. Allereerst is dit fout. Politici van andere taalgroepen mogen waar ook in België kandideren.

Bovendien stelden de kandidaten ook in de tijd van de unitaire partijen in de overgrote meerderheid van de

gevallen voor in het arrondissement waar ze woonachtig waren1. Het effect van een stem op stemmen voor

een lijst nu of vijftig jaar geleden is in wezen dezelfde: de personen die erop staan – en op die manier

onrechtstreeks de politieke formatie waarvan ze deel uitmaken – worden afgestraft. Of ze kandidaat zijn

voor een nationale of een regionale partij verandert daar niets aan. Wat niet betekent dat de opsplitsing van

partijen op taalbasis geen absurditeit is in een tijd waarin men probeert Europese partijen op te richten.

Nochtans heeft de auteur geen ongelijk wanneer hij sommige kwalen van het Belgische systeem blootlegt.

Alleen trekt hij zijn redeneringen niet volledig door. Hij verwerpt bijvoorbeeld het feit dat België werkt via

politieke partijen en hun congressen op grond van het feit dat de top van een partij uiteindelijk dicteert wat

er gebeurt. Dat lijkt me net het beste bewijs te zijn van de steeds grotere macht van de partijbureaus.

Volgens de memoires van Leo Tindemans begon het tijdperk van de particratie in 19682. Niet toevallig het

jaar waarin de eerste grote traditionele partij (de christen-democratische) gesplitst werd.

Volgens Vuye kan een democratie maar een krachtig beleid voeren als er een minimum aan

overeenstemming bestaat omtrent de richting van het te voeren beleid. Deze premisse is echter net het

tegenovergestelde van democratie, een systeem dat per slot van rekening dient om alle – ook grote –

verschillen op vreedzame wijze te overbruggen3. Vuye hekelt terecht de bevoegdheidsversnipperingen,

maar die zijn dan ook het resultaat van nationalistische compromissen. Zeer juist is ook zijn uitval naar het

Overlegcomité. Daarover schrijft hij: “dat zal een soort van superregering worden waar vele afspraken

moeten gemaakt worden.”. Welnu, hoe méér men splitst – en daar pleit Vuye toch voor – hoe meer er zulke

diplomatieke onderhandelingen zullen komen in overlegcomités die aan elke parlementaire controle

ontsnappen.

Wat Vuye wel begrepen schijnt te hebben – en een partij als de N-VA niet – is dat indien men de

nationalistische en reductionistische interpretatie van wat democratie is huldigt, de EU absoluut moet

worden afgeschaft. Immers, de Europese Unie is een supranationaal amalgaam van 27 staten en 23

(officiële) talen en drie alfabetten, dat meer dan 1000 X groter is dan België. Alle lidstaten hebben hun

eigen nationale of federale parlementen. Binnen sommige – m.n. federale – lidstaten zijn er meerdere

wetgevende machten (Spanje, Oostenrijk, Duitsland...)4.

Zelfs als we die verschillende wetgevers buiten beschouwing laten, is de EU – volgens de nationalistische

definitie – geen democratie, maar wel de optelsom van een dertigtal democratieëen, waartussen,

bovendien, de banden 100 X losser zijn dan die tussen de gewesten en gemeenschappen van België dat

tenslotte (i.t.t. de EU) een staat is.

Volgens de taalnationalistische ideologie is de EU alleszins nog minstens dertigmaal ondemocratischer dan

België. Nochtans wil een partij als de N-VA dat Vlaanderen een lidstaat wordt van de – blijkbaar zeer

1 We bedoelen hiermee: de periode alvorens de drie “traditionele” partijen zich op taalbasis opsplitsen. De CVP-PSC werd in 1968

gesplitst, de PVV-PLP in 1971, de BSP-PSB in 1978. 2 L. TINDEMANS, De memoires, Tielt 2002, p. 33.

3 Een democratie kan inderdaad elk verschil overbruggen. De enige daden die in een democratisch rechtsbestel niet toegelaten

zijn, zijn criminele feiten. Alleen daarvoor kunnen mensen (tijdelijk) uit de samenleving geweerd worden. 4 Spanje en het Verenigd Koninkrijk zijn in feite geregionaliseerde eenheidsstaten: sommige regio’s hebben (veel) autonomie,

anderen geen.

Page 12: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 12

ondemocratische – EU. Of nog: het Vlaams gewest kan geen deel uitmaken van het ondemocratische

België, maar wel van de zeer ondemocratische EU...

Opiniemakers wijzen zelden op deze manifeste contradictie. Het lijkt ook onmogelijk om eraan te

ontsnappen. Men zou kunnen stellen dat de verschillen tussen Bulgaren, Esten, Ieren en Vlamingen kleiner

zijn, dan die tussen Vlamingen en Walen. Los van het feit dat deze bewering om evidente redenen onzinnig

is, lost dat nog niet het probleem van de “gescheiden democratieën” op, die in België wél, maar binnen de

EU blijkbaar geen reden tot scheiding vormen. Taalnationalisten zouden zich anti-Europees kunnen

opstellen, maar dat doet ze niet en dan zou ze bovendien zelf haar “argument” teniet doen, als zou België

“spontaan” verdampen tussen de EU enerzijds en de regio’s anderzijds. Natuurlijk kan men zich ook

openlijk tegen de democratie keren, maar in dat geval vervalt het “argument” dat België uit twee

democratieën bestaat.

Natuurlijk betekenen al deze vastellingen niet dat de Belgische democratische rechtstaat niet aan een forse

verbetering toe is. Maar die verbeteringen liggen hem niet in nog méér defederaliseringen, nog meer

afbraak van de nationale instellingen, een nog verdere uitbouw van het tweeledige federalisme, een

verdere versterking van de particratie, het ontnemen van de machten van de Koning enz.

Onlangs verklaarde de voorzitter van Groen zonder schroom aan het persagentschap Belga: "Alle voorbije

staatshervormingen kenden een constante: de politieke partijen kwamen er beter uit.”5 Enkel al deze

zinsnede maakt duidelijk wat de echte problemen in België zijn: het taalnationalisme, de zichzelf

bedienende particratie en uiteraard het dure, inefficiënte, polariserende, tijdverspillende, ingewikkelde,

discriminerende en absurde taalfederalisme. Laten we een beter systeem uitwerken.

Bruno Yammine

Kennelijk gebrek aan democratie

Europa leert dat de optelsom van democratieën niet één grote democratie oplevert. Hetzelfde, zegt Hendrik Vuye, speelt zich af in België. Vlamingen en Franstaligen stemmen elk voor hun eigen partijen, volledig los van elkaar.

Hendrik Vuye is hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Namen.

Verkiezingszondag wordt de ‘hoogdag van de democratie’. Maar een dag later is het weer ‘business as usual’. Het formatieberaad verloopt in het grootste geheim onder toezicht van de koning. Die ‘geheimhouding’ en de rol die daarbij toebedeeld wordt aan een niet-verkozen orgaan, stroken niet met de democratie. In Nederland wordt de formatie aangestuurd door de Tweede Kamer. Alle verslagen zijn openbaar en er wordt in het parlement over gedebatteerd. Waarom is dat anders bij ons?

Sommigen argumenteren dat de Belgische democratie werkt via de politieke partijen en hun congressen. Maar zo werkt het niet. Onlangs gooide Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten het confederalisme in de prullenmand, zonder de leden te raadplegen. ‘Ik ben voorzitter, ik bepaal de koers’, klonk het stoer van de voorzitster van ‘de partij van de burger’. In zijn memoires stelt Jean-Luc Dehaene (CD&V) resoluut dat het ‘een vaste traditie’ is binnen CD&V om congresresoluties ‘te laten voor wat ze zijn’.

Anderen zeggen dat België een consensusdemocratie is. Partijen en hun middenveld sluiten akkoorden. Dit betekent dat akkoorden worden afgekocht door ‘ieder het zijne te geven’, getuigt Dehaene. Maar zo’n

5 Persbericht d.d. 25 augustus 2013.

Page 13: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 13

model werkt alleen maar in tijden van overvloed. ‘Afkopen’ is immers net het tegendeel van beleid voeren. En bovendien, wat is dat middenveld? Neem nu het ACW. Hoeveel leden van de Christelijke Mutualiteit weten dat het ACW pretendeert ook namens hen te spreken? En toch, de CM zit in de ACW-koepel.

Dit is geen democratie, maar een schimmenspel. In een democratie wordt rekening gehouden met de stem van de kiezer. Bij welke mutualiteit hij is aangesloten, is niet relevant. En wat is het ACW? Het is geen politieke partij, maar er zijn wel ACW-ministers en parlementsleden. Hoe kan dat? Wat laat dat zelfverklaarde middenveld toe om de wil van de kiezer opzij te schuiven? Om nog maar te zwijgen over de kennelijke belangenvermenging in sommige dossiers, waaronder Dexia. Consensusdemocratie is schijndemocratie.

Een machteloos minister

Europa leert dat de optelsom van vele democratieën niet één grote democratie is. Er bestaan al geen Europese verkiezingen, maar wel verkiezingen georganiseerd per land. De technocratie Europa verdraagt de democratie niet. Dat bleek ten volle in 2011 toen de Griekse premier Giorgos Papandreou voorstelde om een referendum te organiseren over de schuldafschrijving. Absoluut ondenkbaar, heette het. Maar waarom? Denkt men dat de Griekse burgers niet bekommerd zijn om hun lot?

Iets gelijkaardigs speelt zich af in België. Op 73-jarige leeftijd werd ere-gouverneur van de Nationale Bank Robert Vandeputte minister. Hij dacht, als expert, het beleid te kunnen sturen. Nadien schreef Vandeputte een lezenswaardig boek: Een machteloos minister. Hij is bitter. Hij noemt het regeringsgezag uitgesproken zwak. Hij voegt eraan toe dat het volk vaak de waarheid wordt verzwegen. Belgische regeringen zijn machteloze regeringen.

Een democratie kan maar krachtig beleid voeren als er een minimum aan overeenstemming bestaat omtrent de richting van het te voeren beleid. Die minimale overeenstemming bestaat bij de Franstaligen. Ze bestaat ook in Vlaanderen. Ze blijkt al jarenlang onvindbaar in federaal België.

Maar eigenlijk is verkiezingszondag boerenbedrog. Die dag is er niet één verkiezing, maar twee verkiezingen. Franstaligen en Vlamingen stemmen voor eigen partijen, volledig los van elkaar. Nadien blijkt ook hier dat de optelsom van twee democratieën geen grotere democratie is. Vlaamse partijen dienen zich bij de kiezer aan met voorstellen over lastenverlaging, pensioenhervorming en begrotingsevenwicht. Niets daarvan zal worden gerealiseerd, want de andere democratie noemt dit ‘oude recepten’.

Van de dromedaris en het paard

Maar ook de ‘nieuwe recepten’ van Franstalig België worden niet uitgevoerd. Het programma van de partijen is een fata morgana in een Belgische woestijn. Noch de Vlaamse, noch de Franstalige partijen kunnen hun programma realiseren binnen België. De kiezer is de dupe van elke Belgische verkiezing. Hij krijgt een onduidelijk ‘compromis’. Oud-premier Gaston Eyskens stelde het gevat: een dromedaris is een paard dat door de ministerraad is gestapt. Maar de kiezer heeft voor paarden gestemd, niet voor dromedarissen.

De zesde staatshervorming werkt dit immobilisme nog in de hand. Bevoegdheden worden op heel versnipperd overgedragen. De bevoegdheid voor de zorg werd overgedragen aan de regio’s, maar enkel de bejaardenzorg, niet de thuisverpleging. Maar hoe kan men een bejaardenbeleid voeren, zonder bevoegd te zijn voor thuisverpleging? Het overlegcomité – de verzameling van alle regeringen van dit land – zal een soort van superregering worden waar vele afspraken moeten gemaakt worden. Paarden zullen er worden omgetoverd tot dromedarissen. Dit komt democratie en goed bestuur echt niet ten goede.

In aanloop naar verkiezingszondag zal men de Vlaamse kiezer de stuipen op het lijf jagen. De financiële markten – lees: de geniale topbankiers die aan de basis liggen van de crisis – willen geen avonturen. We kunnen ‘dit land’ niet ‘opnieuw’ gedurende ‘541 dagen blokkeren’. Helaas, dit land is permanent

Page 14: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 14

geblokkeerd. Wie geen nieuwe staatshervorming wil in 2014, wil deze blokkering bestendigen. Dit is een waarheid die men aan de kiezer verzwijgt.

Of men het nu graag hoort of niet, een democratisch België impliceert een verregaande defederalisering van bevoegdheden. Dan pas zal verkiezingszondag echt beslissend zijn en zullen partijen een deel van hun beloftes kunnen realiseren. Zo hoort het in een democratie. Een democratisch België, dat zou de inzet van de verkiezingen moeten zijn.

Eerherstel

Men kan het advocaat Liesbeth Zegveld van het linkse advocatenkantoor Böhler c.s. niet ontzeggen dat zij bij herhaling zaken uit het verre verleden, waarbij o.a. Nederlandse militairen betrokken waren en zijn, opnieuw onder de aandacht weet te brengen. Zo boekte zij een aardig succesje in haar pogingen een schadevergoeding voor de hoogbejaarde weduwen van door Nederlandse militairen in Rawagedeh ‘omgebrachte’ Indonesiërs te bewerkstelligen. Dat smaakt bij haar onvermijdelijk naar meer en zo tracht ze nu voor de weduwen van de omgebrachte Indonesiërs in Zuid-Celebes eveneens een schadevergoeding te krijgen. De gevallen dateren uit de jaren 1945 en zouden voor het kleine aantal nabestaanden niet geleid hebben tot een procesgang.

Van de volgens de fabeltjeskrant tienduizenden door de troepen van Westerling omgebrachte ‘vrijheidsstrijders’ blijkt slechts een heel klein aantal nabestaanden erin geslaagd te zijn Zegveld geïnteresseerd te hebben voor een poging tot uitbetaling van een vergoeding. Het is niet aannemelijk dat deze hoogbejaarde weduwen zelf op de gedachte zijn gekomen om in Den Haag aan de bel te trekken. Maar advocaat Zegveld (1970) blijkt onverzadigbaar en heeft inmiddels nieuwe zaken aan de orde gesteld, w.o. de behartiging van de ‘financiële belangen’ van de nabestaanden van de in Srebrenica omgekomen moslims. Ze heeft zich nu geworpen op de pogingen tot eerherstel van enkele dienstweigeraars uit de jaren 1945-1950 door o.a. de politiek voor haar karretje te spannen.

In de periode 1945-1950 werden tienduizenden dienstplichtige Nederlandse jongeren als militair opgeroepen, getraind en uitgezonden naar het voormalig Nederlands-Indië, waarin na de Japanse capitulatie de chaos was losgebarsten. De Nederlandse militairen kregen tot taak orde op zaken te stellen en de vrede te herstellen. Onder de dienstplichtigen waren er volgens de indianenverhalen zo’n 6000 jonge mensen weigerachtig om zich te laten uitzenden. Zij vonden dat zij niet het recht hadden andere mensen te doden en weigerden impliciet dan ook zich in te zetten voor de in lijfsgevaar verkerende Nederlanders en niet te vergeten Indonesiërs. Door dienst te weigeren werden zij geheel volgens de geldende wetten tot gevangenisstraf veroordeeld.

De betreffende veroordeelde weigeraars willen nu, tientallen jaren later eerherstel. Nog afgezien van de situatie dat zelfs wanneer hun vonnis zou kunnen worden herroepen het feit van de weigeraars om hun plicht als staatsburgers te vervullen onverkort blijft bestaan. Je zou je kunnen afvragen waarom de betrokkenen na zoveel jaren eerherstel willen, wat daaronder dan ook moge worden verstaan. Misschien wel om zich ten opzichte van hun kleinkinderen, die hun weigering mogelijk niet direct als ‘flink’ beschouwen te verantwoorden. Opvallend is wel dat de betrokkenen zich daarvoor van de ‘rechtskundige’ bijstand van advocaat Zegveld hebben verzekerd. De vraag wie daarvoor de rekening betaalt laten wij maar terzijde.

Voor de meer dan 100.000 militairen die WEL gehoor gaven aan de oproep en tijdens hun uitzending geconfronteerd werden met de dood, zou de inwilliging van het verzoek tot eerherstel de zoveelste klap in

Page 15: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 15

het gezicht betekenen. Overigens is dat dan niet de eerste keer. Dat sommige politici deze volkomen misplaatste poging tot eerherstel steunen is hoogst bedenkelijk. Bedenkelijk, omdat politici in het algemeen geen moeite hebben Nederlandse militairen naar hot en her uit te zenden en het kennelijk heel normaal vinden dat deze militairen in allerlei soorten politieke wespennesten weoden ingezet, waarvan ook nog eens het directe Nederlandse belang hoogst twijfelachtig is.

Nederlandse veteranen zullen zich door de houding van politici weinig of niet gesteund weten. Misschien zou dit ook een negatieve invloed kunnen uitoefenen op de mogelijke bereidheid van jonge mensen zich voor het karretje van politici waar dan ook te laten spannen.

Tot slot: Nederlandse militairen werden met volledige goedkeuring van het parlement ingezet voor het herstel van orde en vrede in wat toen Nederlands-Indië heette. De toenmalige leden van het parlement hadden meer besef van hun verantwoordelijkheid dan de politici die zich nu geroepen achten Nederlanders te steunen, die meer dan zestig jaar later eerherstel voor hun weigering trachten te bereiken.

Wij maken ons verder geen enkele illusie dat het hierbij zal blijven.

P.J.G.A. Ego

Benelux-landen te gast in Noordrijn-Westfalen

Gezamenlijk perscommuniqué van de Belgische, de Nederlandse en de Luxemburgse minister van

Buitenlandse Zaken en van de minister-president van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen

18 juli 2013

De ministers van Buitenlandse Zaken van Nederland en Luxemburg zijn vandaag bijeengekomen in

Düsseldorf voor een onderhoud met minister-president Hannelore Kraft. Didier Reynders, Belgische

vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Europese zaken werd verhinderd

en kon niet deelnemen aan de bijeenkomst. Hij werd vertegenwoordigd door de Belgische consul-generaal

te Keulen. Op de agenda van dit overleg stonden de samenwerking tussen de Benelux-landen en

Noordrijn-Westfalen en een uitwisseling over Europese thema’s. De Benelux-delegatie werd aangevoerd

door Jean Asselborn, vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken van Luxemburg en huidig voorzitter

van het Comité van Ministers van de Benelux Unie en Frans Timmermans, minister van Buitenlandse

Zaken van Nederland. Voor België nam consul-generaal Nicolaas Buyck deel.

Jan van Laarhoven, secretaris-generaal van de Benelux Unie, nam eveneens deel aan het aansluitend

overleg.

De Benelux-landen vormen samen met Noordrijn-Westfalen een uniek cultureel en economisch gebied in

Europa, waarin 45 miljoen mensen op een oppervlakte van ruim 100.000 km2 leven en een bruto

binnenlands product van ca. 1.6 biljoen euro per jaar wordt gegenereerd. Deze gemeenschappelijke

economische ruimte bekleedt een toonaangevende positie in de internationale handel als brug tussen

West- en Oost-Europa en tussen Noord- en Zuid-Europa.

De samenwerking van de Benelux-landen met Noordrijn-Westfalen is gebaseerd op tal van verdragen en

overeenkomsten die de afgelopen tientallen jaren met de regeringen van België (en de Belgische

Gewesten en Gemeenschappen), Nederland en Luxemburg alsook met de Benelux Unie werden gesloten.

Page 16: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 16

De politieke en technische contacten zijn intensief en op vele beleidsterreinen zijn werkgroepen tussen de

regeringen en de besturen alsook in het kader van de Benelux Unie ingesteld.

De deelnemers spraken tijdens hun bijeenkomst de wens uit om de relaties verder uit te bouwen en

zodoende een grensoverschrijdend regionaal samenhorigheidsgevoel te bevorderen. Tevens konden de

bestuurders van gedachten wisselen over Europese vraagstukken.

De vertegenwoordigers van de Benelux-landen juichten uitdrukkelijk toe dat de regering van Noordrijn-

Westfalen bijzonder belang hecht aan de relaties met de Benelux in het kader van haar Europese beleid. In

dat verband zijn ze verheugd dat de regering van Noordrijn-Westfalen een Benelux-strategie wil uitzetten

om de samenwerking op een aantal specifieke gebieden te verdiepen.

Uit de gesprekken kwam naar voren dat de standpunten van de Benelux-landen en van Noordrijn-

Westfalen ten aanzien van tal van Europese thema’s gelijklopen. Dit geldt vooral voor het verdiepen van de

Economische en Monetaire Unie (EMU). De belangrijkste prioriteit op korte termijn blijft de oprichting van

een bankenunie om de financiële stabiliteit te garanderen en marktversnippering tegen te gaan. Voorts

bepleitten de deelnemers een nauwere afstemming van het werkgelegenheids- en sociale beleid. Indachtig

de bijeenkomst van de Europese Raad dd. 27 en 28 Juni jl. In Brussel onderstreepten zij de noodzaak om

de uitvoering van het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren en van de jongerengarantie te bespoedigen

en de mobiliteit van jongeren te verhogen. Hierbij ging bijzondere aandacht naar de ondersteuning van

jongeren die op zoek gaan naar een baan over de grens alsook naar het bevorderen van

grensoverschrijdende beroepsopleidingen.

Naast Europese beleidsthema’s stond vooral het verdiepen van de concrete samenwerking centraal tijdens

deze bijeenkomst. De deelnemers kwamen overeen om onder andere de samenwerking rond

hernieuwbare energie, arbeidsmobiliteit en vervoer te versterken.

Het overleg over hernieuwbare energie tussen de Benelux-landen en Noordrijn-Westfalen zou moeten

worden geïntensiveerd. Dienaangaande ging bijzondere aandacht naar de verdere ontwikkeling van

grensoverschrijdende infrastructuur, e-mobility en de erkenning van technische controles.

Ook op het gebied van de arbeidsmobiliteit wordt gestreefd naar een nauwere samenwerking teneinde de

ruim 100.000 grenspendelaars in de regio beter en doelgerichter te informeren over de mogelijkheden in de

gehele regio. Met het oog daarop werd besloten om het bestaande geïntegreerde webportaal, dat beheerd

word door de Benelux, uit te breiden. Dit portaal is een informatieplatform voor grensarbeiders tussen

Nederland – NRW en Nederland-België. De deelnemers spraken op dat punt de wens uit om de

mogelijkheden voor wederzijds erkende beroepsopleidingen en –kwalificaties te verkennen.

Een ander aandachtspunt was transport en logistiek. Ondanks het dichte verkeersnet is er een steeds

toenemende vraag naar personen- en in het bijzonder goederenvervoer. In de toekomst zal bij de

samenwerking tussen Noordrijn- Westfalen en zijn buren sterk moeten worden ingezet op de gehele

mobiliteits- en logistieke sector. Bedoeling is om door de participatie van Noordrijn-Westfalen aan de

vervoersgremia van de Benelux Unie te komen tot een betere aansluiting en interregionale coördinatie.

De Benelux-landen en Noordrijn-Westfalen kwamen voor het eerst bijeen in deze setting voor gezamenlijk

overleg. Deze formule is een zinvolle aanvulling op de intensieve uitwisseling die op verschillende niveaus

tussen deze partners bestaat.

Page 17: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 17

Achtergrondinformatie

De samenwerking tussen de Benelux Unie en Noordrijn-Westfalen is gebaseerd op een

meerjarenprogramma van de Benelux Unie. Het nieuwe Benelux-Verdrag, dat op 17 Juni 2008 in Den

Haag werd ondertekend, bevat een “openingsclausule” (artikelen 24 tot 27) voor de samenwerking tussen

de Benelux Unie en aangrenzende landengroepen, staten, deelstaten en regio’s. De specifieke formulering

van deze “openingsclausule” doet in het bijzonder recht aan de wensen van Noordrijn-Westfalen en vloeit

grotendeels voort uit de gesprekken die met deze deelstaat zijn gevoerd. In deze overeenkomst wordt

Noordrijn-Westfalen als de natuurlijke partner beschouwd om deze samenwerking te bevorderen. Nader

informatie over de Benelux Unie vindt U op de website van het Benelux Secretariaat-Generaal:

www.benelux.int

Die Librije

“De wraak van de geografie”

Robert D. Kaplan

Uitg. Spectrum, Houten/Antwerpen, 2012

383 pag., met kaarten

ISBN 978 90 00 303380

“Wat de wereldkaart ons voorspelt over komende conflicten en het gevecht tegen het onvermijdelijke”, is de

enigszins raadselachtige ondertitel die de schrijver voor zijn boek gekozen heeft.

Een kanjer van een boek, dat in elk geval, dat ons inwijdt in het belang van het geopolitiek denken. Daarom

zouden we als titel dan ook liever gezien hebben “…. van de geopolitiek” i.p.v. de geografie. “Geografie is

het voorwoord van de geschiedenis”! Al is het overduidelijk dat hierin de aardrijkskundige gesteldheid van

een land een primordiale rol speelt. Een land met bergen verschilt grondig, ook in zijn politiek, van een land

dat een grote vlakte vormt, een land aan zee zal zich totaal anders gedragen dan een land omsloten door

andere landen en continenten. De toegang tot de zee, en vooral de overmacht op zee, is overigens een

noodzakelijkheid voor een land om groot te worden, daarvoor zijn sinds mensengeheugenis oorlogen

gevoerd. Ook zullen gebergten het centralisme van een staat gevoelig bemoeilijken. De auteur vestigt op

dit alles overvloedig onze aandacht. Misschien overdrijft Kaplan in dit opzicht wel enigszins (geografie

verklaart niet alles), maar ze beïnvloedt in elk geval wel het leven van miljoenen mensen

Onmogelijk de hele inhoud binnen het bestek van een recensie weer te geven. Duidelijk wordt ons in elk

geval gemaakt dat grenzen niet altijd overeenstemmen met de realiteiten. Tegen wie zegt Kaplan het? Wij,

Nederlanders weten het beter dan welk ander volk ook. De auteur is het volkomen eens dat de geografie

de meest permanente, dus fundamentele, factor is in de buitenlandse politiek van landen en continenten,

een mening van de veel geciteerde N. Spykman, hoogleraar aan de universiteit van Yale, die Kaplan

volkomen deelt.

En ook al worden oorlogen nu op een heel andere manier gevoerd dan vroeger en zijn het bij uitstek

“technische” gebeurtenissen geworden, denken wij maar aan de invallen in Irak, toch zou het fout zijn te

denken dat ligging en bodemgesteldheid van geen belang meer zijn. Zo was het bv. een grote vergissing

van de USA te denken dat bij de oorlog in Irak de afstanden er niet meer toe deden.” De mens wikt, de

natuur schikt” is en veelgehoorde opmerking van W. Gordon East.

Page 18: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 18

De idee van “Lebensraum”, door het nationaalsocialistische regime veelvuldig gebruikt, komt voort uit het

denken van de Britse geograaf Halford Mackinder en is dus niet Duits. Dat Europa de politieke voortrekker

werd van de moderne wereld is volgens hem te wijten aan het feit dat Europa grotendeels gespaard bleef

van de grote Mongoolse invasies, terwijl de bevolkingen van Rusland, Turkije, Iran, India en het Noordelijk

deel van het Arabische Midden-Oosten er door gedecimeerd werden. Niettemin bleef het lot van Europa,

dat door de Sahara gescheiden werd van de hoofdmoot van Afrika, tot aan het tijdperk van Columbus,

afhangen van wat in de Aziatische steppen gebeurde.

In zijn werk laat Kaplan ons overvloedig kennis maken met de werken van twee historici van de universiteit

van Chicago, n.l. W.McNeil en Marshall G.S. Hodgson. De eerste vergelijkt een beschaving met een

bergketen die door erosie naar het niveau van haar omgeving wordt terug gebracht. Ook Oswald Spengler

komt uiteraard ter sprake, al loopt Kaplan met hem niet zo bijster hoog op. Dat wij zodanig door het

rationalisme en het secularisme zijn aangevreten, betekent ook dat wij niets begrijpen – en ons bijgevolg

niet kunnen verdedigen tegen – de bewegingen die de Verlichting terug draaien en geopolitieke invloed

hebben. Weliswaar is de ruimte op onze planeet bijna ingevuld, en is de natuur niet meer wat ze veel

vroeger was, toch heeft de “nieuwe geografie” van sloppenwijken en verloederde landschappen een diepe

invloed op de psyche van de mens, zij het anders dan dat Herodotus het destijds zag. De gevolgen op

psychologisch gebied zijn er niet minder om. In dit opzicht sluit Kaplan aan bij het denken van de Franse

historicus Fernand Braudel (van de z.g. Ecole des Annales, Frankrijk)

Vooral het hoofdstuk gewijd aan “Het verdeelde Europa” trekt natuurlijk onze aandacht. Volgens Strausz-

Hupé wordt de geschiedenis “gemaakt” tussen de 20ste en de 60ste graad noorderbreedte. In die zone

liggen Noord-Amerika, Europa, het brede Midden-Oosten, Noord-Afrika, het grootste del van Rusland,

China en het leeuwendeel van India. Ook het Euraziatische Hartland (wij maken uitgebreid kennis met

begrippen als Hartland, Eurazië, Wereldeiland…. ) en zijn randgebieden vallen hieronder.

Waarom de USA zo belangrijk zijn is volgens de mening van Mackinder dat in die gematigde zone het

laatste relatieve lege gebied ligt, waar de stedelijke samenleving pas in de loop van de 18de eeuw tot

ontwikkeling kwam, terwijl Spykman wijst op het belang van de oostkust met al haar riviermondingen en

baaien, het ideale terrein voor havens “en zo bijdroeg tot een voorspoedige ontwikkeling van de

nieuwkomers”. Hier ook ontstonden de mega steden, waarvan volgens Elias Canetti, de in Bulgarije

geboren Sefardische Jood die in Frankfurt en Wenen woonde, eenzaamheid typerend is voor grote steden,

waar meer vreemden wonen dan familie of vrienden. Ook de mening van George Orwell wordt hierbij

betrokken.

Vast staat in elk geval dat wij na lezing van dit boek de actuele gebeurtenissen van het Midden -oosten

begrijpen. Niet in het minst omwille van de vele energiebronnen die er liggen.

Wij zouden nog lang kunnen citeren, beter is het ganse werk zelf te lezen.

Tot slot nog dit: wat zegt Kaplan over onze Nederlanden? Men herleze ons “Ter Overweging” dat wij in

onze Brief 2013- 2 publiceerden. Duidelijker kan het niet gezegd zijn.

“L’action véritable est fille de la prière, et ceux qui n’agissent pas assez, ou pas assez bien, c’est parce qu’ils

ne prient pas assez, et non parce qu’ils prient trop. C’est dans la prière que chacun trouve la force et la

volonté d’une action à la mesure de ses aptitudes. Cela est vrai de toute action: l’action politique ne fait pas

exeption”

Jean Madiran (+ 31 juli 2013)

Page 19: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 19

Van stroom tot stroom tot aan de zee

Famenne

Het loont echt de moeite om eens het oude Romaanse kerkje van Waha nabij Marche-en-Famenne te

bezoeken, vooral voor Heel-Nederlands overtuigden, omdat de plaats onverbrekelijk verbonden is met de

geschiedenis van ons vaderland. Hier werd inderdaad het Eeuwig Edict gesloten tussen de Staten-

Generaal en de Spaanse landvoogd Don Juan van Oostenrijk tijdens de Tachtigjarige Oorlog.

Waha ligt op het kalksteenplateau tussen Condroz en Famenne nabij het stadje Marche, met daarachter

het ruige massief der Ardennen.

Het kerkje met zijn opvallende lichtinval is een echte openbaring. Het werd ingewijd op 20 juni 1050 –

jawel, zó oud - door Théoduin, bisschop van Luik en straalt een heel mystieke sfeer uit. De architecten

destijds verwerkten er oude Maas-Romeinse invloeden in. Door de moderne gebrandschilderde ramen en

de witte muren toont het een immense kleurenparade, het zachte zonlicht wordt door die ramen zacht

gefilterd en staat symbool voor leven en dood.

Het sobere kerkje, vermoedelijk het oudste der Nederlanden, staat ietwat verscholen achter een oeroude

linde en een biddende monnik uit Ardens blauwsteen.

Waha was in de Keltische periode al een strategische plek op de heerbaan van Rochefort naar Arlon.

De ramen zijn van de hand van de Brusselse kunstenaar Jean-Michel Folon uit 2004, vermoedelijk zijn

laatste werk, want de kunstenaar overleed in 2005. De ramen werden vervaardigd door glazeniers van

ateliers nabij Chartres. Binnenin staan ook in hout gesneden beelden van de anonieme Maître de Waha

(begin 16de eeuw).

Hoofdzaak voor ons is vooral een steen binnenin die herinnert aan het Eeuwig Edict, voor onze

volksgenoten van groot belang omdat het een periode van vrede beloofde te worden (helaas, in juli van dat

jaar al verbrak Don Juan het “eeuwig” edict door de inname van Namen)

West-Vlaanderen

Op vrijdag 22 november 2013 vindt een colloquium plaats in de KULAK, Etienne Sabbelaan, 8500 Kortrijk

rond de persoonlijkheid van wijlen Tony HERBERT (1902-1959). Tijdens zijn leven was hij zowel actief in

het bedrijfsleven als in de politiek, de krantenwereld en de beeldende kunst.

Hij evolueerde van Vlaams-nationalist (hij stond mee aan de wieg van het VNV) tot een “Vlaamse-én

koningsgezinde belgicist”, dit na kortstondig in dinaso-middens vertoefd te hebben..

Inschrijven voor 18 november bij Ann Augustyn, Stadsarchief Kortrijk, p/a Grote Markt 54 – 8520 Kortrijk

[email protected]

Page 20: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 20

De boom van goed en kwaad

*Lezingen over samenwerking zijn “in”. Op 4/2 sprak de Nederlandse Minister van BZ, de heer Frans

Timmermans te Brasschaat voor de tribune van de Belgisch-Nederlandse-Vereniging. Op 26 van die

maand volgde te Brussel de h. Wim Van der Donk, Commissaris van de Koningin voor Noord-Brabant, hem

op voor het A.N.V. Op 11/3 was het dan weer de beurt aan de Vlaamse M.P. de h. Kris Peeters voor de

Van Beuningenlezing te Rotterdam. Op 30/5 hield Mw. Cathy Berx, Gouverneur van de Provincie

Antwerpen, de bekende Ravelijnlezing te Bergen-op-Zoom en voorlopig sloot de h. Ludwig Caluwé de rij

met een lezing t.g.v. de Gewestdag van de Orde van den Prince te Roosendaal op 1 juni.

Weliswaar realiseren wij ons dat het in de meeste gevallen gaat over een samenwerking tussen Nederland

en “Vlaanderen”. Maar dit neemt niet weg dat “trotzdem” de stem der échte Nederlanden stilaan meer en

meer doorklinkt. Hoopvol toch!

*Belastingen. De fiscale expert van Kluwer, Jef Wellens maakt zich zorgen dat de regionalisering van de

fiscaliteit in België een onoverzichtelijk kluwen wordt. De transparantie is ver te zoeken en dat terwijl

iedereen het er over eens is dat de belastingen juist eenvoudiger zouden moeten worden. In plaats van

één fiscale autoriteit krijgen wij er vier… Maar dat zal de politieke autonomisten natuurlijk een zorg wezen.

* Studie over het Verdinaso en het dinaso-gedachtengoed. Wij voelen het als een hele eer aan dat wij

werden geconsulteerd voor medewerking aan een studie die momenteel aan de Universiteit van Miami

(U.S.A.) loopt onder leiding van de historicus Professor Mitchell Wolfson jr., stichter van de Wolfsonian FIU,

over hiervoor genoemd onderwerp.

*Partijfinanciering. Door de hervorming van de Senaat, een gevolg van de zesde grondwetsverkrachting,

ook wel eens staatshervorming genoemd, was het partijregime in staat niet minder dan 11 miljoen te

besparen. Maar de heren politici verkozen zich daarvan 8,1 miljoen toe te eigenen via de budgetten die de

politieke partijen jaarlijks uit de staatskas roven. Bovendien zullen wij in de toekomst zelfs niet meer voor

die Senaat mogen kiezen, de partijen verdelen in de zuiverste stijl van “la république des camarades” de

zetels wel onder elkaar! Groter democratisch deficit kan men zich niet inbeelden. De N-VA noemt dit

(terecht) onfatsoenlijk, maar… de partij zal wel mee delen in die 8,1 miljoen. Hypocrisie op zijn beste.

Het consumentisme heeft stilaan het sociale, culturele en spirituele leven verdrongen. Alle geloof in een betere toekomst

en elk sociaal besef lijken te verdwijnen. De mensen zijn het noorden kwijt en dat is een goede voedingsbodem voor

populisme en nationalisme. Wij hebben dringend nood aan een nieuwe samenhang en aan sociale dialoog. Daarvoor

hebben we een ander Europa nodig.

Thomas Miesssen

Page 21: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 21

Ter overweging

De historische figuur die ons hier vandaag samenbrengt, doet me er aan denken dat in onze streken al wel

eens eerder de ambitie bestond om het centrum van de wereld in eigen land te hebben. In het begin van de

zestiende eeuw hadden we een jonge kind vorst Karel, onder wie het gebied van de Lage Landen echt

eengemaakt was en bestuurd vanuit Mechelen.

Zijn Brabantse hofhouding dacht via hem het centrum van de wereld, van het rijk waarin de zon nooit

onderging naar Brabant te halen. Maar tot hun ontsteltenis had grootvader Ferdinand voor de opvolging op

de Spaanse troon de in Spanje opgegroeide jongere broer van Karel, ook Ferdinand genaamd, aangeduid.

Karels hofhouding zag zo de Spaanse troon en meteen ook Zuid-Italië en vooral de nieuwe wereld aan hun

neus voorbijgaan. Ze lieten dit niet zo maar gebeuren en stuurden de leermeester van Karel, Adriaan

Floriszoon Boeyens, de Utrechtenaar die met een studiebeurs van de Brabander Jan van Marselaer in

Leuven gestudeerd had, naar Madrid. Hij bracht Ferdinand tot andere gedachten. Als dank maande de op

15 jaar meerderjarig verklaarde Karel de paus Adriaan Boeyens tot kardinaal te benoemen, even later zou

hij zelfs regent van Spanje worden en twee jaar later zelfs zelf paus. De paus uit het noorden werd door de

Romeinse inwoners echter met grote argwaan bekeken. Zijn plannen om de mistoestanden in de kerk aan

te pakken en zo wellicht de protestantste afscheiding te voorkomen, stuiten op grote weerstand. Paus

Adrianus zou snel na zijn aantreden sterven. Het zou tot Karol Wojtila duren voor er nog een niet-Italiaan

tot paus gekozen werd.

Heeft hij als paus niet kunnen bereiken wat hij wilde, hij was er wel in geslaagd de eenheid van het rijk

onder Keizer Karel tot stand te laten komen. Het zou mee de basis vormen van de Gouden Eeuw van

Antwerpen en zijn omgeving. Vanuit Spanje, Italië en de Nieuwe Wereld voeren schepen de Schelde op.

Ze brachten goederen die verder werden door getransporteerd naar de hele Nederlanden en de andere

delen van het Heilige Roomse Rijk. Heel de tijd bleef men binnen het gebied van één vorst. Antwerpen kent

zijn grootste bloei als het deel uitmaakt van grotere gehelen. Dat is later nog eens gebleken bij de

hereniging van de Nederlanden tussen 1815 en 1830.

Maar toch was de operatie van Adriaan Boeyens en de rest van de Brabantse hofhouding van kind vorst

Karel richting Madrid historisch niet helemaal een succes. Want hadden de Brabanders nog enige invloed

op het staatsgezag onder Keizer Karel, dan zou dit wijzigen met zijn in Spanje opgevoede zoon Filips.

Hadden de Lage Landen aanvankelijk de bedoeling Spanje te veroveren, is met Filips finaal het

omgekeerde gebeurd.

De welvarende Lage Landen dienden enkel nog als wingewest voor het bekostigen van de vele militaire

inspanningen om het immense rijk bij elkaar te houden en elke vorm van afwijkende godsdienstbeleving in

de kiem te smoren. De Nederlanden bleven dit niet pikken. Ze kwamen onder leiding van de Prins van

Oranje in opstand. Het zou leiden tot de scheiding van onze gewesten waarvan Keizer Karel even ervoor

met de Pragmatieke Sanctie nog verklaard had dat ze een en ondeelbaar dienden te blijven, omdat ze, ik

citeer, afgescheurd en van elkaar gescheiden ten prooi zouden kunnen vallen aan buurstaten.

Het splitsen van onze gewesten, maar ook het verliezen van het centrum van waaruit het rijk van Karel

bestuurd werd, heeft het zuiden heel wat economisch verlies opgeleverd.

Het centrum van Europa ligt nu vijfhonderd jaar later opnieuw in onze gewesten, laat ons er ons voordeel

Page 22: Brief Uit de Rijn- Maas- Schelde-Delta_4-2013

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-4 Pagina 22

mee doen en ervoor zorgen dat niet alleen Brussel, maar ook onze andere steden aantrekkelijk zijn als

vestigingsplaats voor hoofdkwartieren en centrale instellingen.

Daarmee hoop ik, zoals men mij vroeg, een schets te hebben gegeven van wat ik zie als economische

toekomst voor onze streek.

Men zegt dat de toekomst ligt bij de Triple Helix, de drievoudige elkaar omhoogstuwende spiraal van

bedrijvigheid, kennis en overheid. Bedrijvigheid vinden we in het westen, kennis in het oosten, de overheid

in het zuiden. Onze provincies moeten die drie krachten samenbrengen en ervoor zorgen dat ze elkaar

bevruchten.

Tussen die drie gebieden hebben we een netwerk van aangename kleine steden waar die drie functies

volop aanwezig zijn en die ook voedingsbodem zijn voor cultuur, creativiteit en een levendige detailhandel.

Tussen de steden is er een open platteland met vitale dorpen waar ruimte is voor recreatie, natuur en

hoogwaardige, innovatieve landbouw die zorgt voor de voeding en ook grondstoffen aanbiedt aan een

getransformeerde industrie.

De Noord-Brabantse Commissaris van de Koning Wim Van der Donk noemt dit alles het niveau van de

concrete regio waarin ondernemingen zijn ingebed in ook cultureel verankerde netwerken van onderling

vertrouwen, in een regionale arbeidsmarkt die warme verbindingen onderhoudt met instellingen voor

onderwijs en onderzoek, waar verbindingen ontmoetingen worden. Dit is het niveau waarop de economie

van de toekomst echte kansen krijgt. Het is in het grensgebied van natiestaten dat de vitaliteit van die

netwerken het meest zichtbaar is.

500 jaar geleden was dit het meest begeerde plekje ter wereld, het centrum van economie, kunst, cultuur

en wetenschap.

Als we samenwerken, kunnen we ervoor zorgen dat binnen 20 jaar, als we de vijfhonderdste geboortedag

vieren van de Prins van Oranje, deze plek opnieuw een baken vormt voor de wereld en de er ooit door

getrokken grens nog maar een vage herinnering.

Ludwig Caluwé, CD&V, tijdens de jongste Gewest dag van de Orde van den Prince te Roosendaal

Niet tevreden over onze Brief? U wenst hem niet langer te ontvangen?

Dan kunt u ten allen tijde op eenvoudige vraag uw naam laten verwijderen.