Schelde Comité

28
Aan de leden van GKV-gemeenten classis Middelburg en Axel e.o. Geachte broeder/zuster, In de afgelopen periode is er binnen het kerkverband een inhoudelijke discussie geweest naar aanleiding van het uitkomen van de folder “Ander werk in de Kerk“. Deze folder is in den lande verspreid en op vele plaatsen terecht gekomen. De folder handelt over de verschillende besluiten zoals genomen op de Synode Zwolle Zuid, en is een samenvatting van uitvoerige bezwaren zoals weergegeven op www.synodezwollezuid.nl. Vervolgens is hierop een inhoudelijke discussie ontstaan. Publicaties in de Reformatie zijn de revue gepasseerd waarin Prof. dr. A.L.. de Bruijne van de TU te Kampen op deze folder heeft gereageerd. De schrijver van de folder en beheerder van de website www.synodezwollezuid.nl, broeder drs. S.J. Driessen te Nijmegen, heeft vervolgens verzocht ook via de Reformatie hierop te mogen reageren, maar kreeg hier geen gelegenheid voor. Toch is er een inhoudelijk antwoord gekomen waarin de beweringen van Prof. A.L.. de Bruijne worden weerlegd. Behoefte aan informatie Van verschillende kanten is het verzoek naar ons toe gekomen om deze informatie te verkrijgen. Blijkbaar is lang niet iedereen op de hoogte, en is hier wel behoefte aan. Om tegemoet te komen aan het verspreiden van deze materie die het wezen van de kerk raakt, willen wij als Comité Scheldeoverleg, in de lijn van objectieve informatieverstrekking, u deze niet onthouden. Objectief en volledig informeren We willen u hierbij dan wel volledig informeren. Dat betekent dat wij, - de aanleiding (de folder “Ander werk in de kerk”) - de reactie van Prof A.L.th. de Bruijne - het antwoord hierop van broeder drs. S.J. Driessen, U ter informatie voorleggen zodat zelf een oordeel kunt vormen over deze materie. Bovengenoemde zaken hebben ook gevolgen voor uw plaatselijke kerk. Neem daarom zelf kennis van de bijgevoegde informatie en spreek waar nodig uw eigen kerkenraad hierover aan, omdat ook uw kerkenraad de besluiten van de synode dient goed- of af te keuren. Comité Schelde hoopt u hiermee tegemoet te komen. Heeft u vragen, schroom niet en mail naar [email protected] Comité Scheldeoverleg Comité Schelde-overleg www.scheldeoverleg.nl [email protected]

description

Het comité 'Schelde-overleg' belegt regionale bijeenkomsten over ontwikkelingen in de gereformeerde kerken (vrijgemaakt). Het comité bestaat uit leden van verschillende gereformeerde kerken in de clasis Midden-Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen. Voor vragen en opmerkingen kunt u contact zoeken via het e-mail adres [email protected]

Transcript of Schelde Comité

Page 1: Schelde Comité

Aan de leden van GKV-gemeenten classis Middelburg en Axel e.o.

Geachte broeder/zuster,

In de afgelopen periode is er binnen het kerkverband een inhoudelijke discussie geweest naar aanleiding van het uitkomen van de folder “Ander werk in de Kerk“. Deze folder is in den lande verspreid en op vele plaatsen terecht gekomen. De folder handelt over de verschillende besluiten zoals genomen op de Synode Zwolle Zuid, en is een samenvatting van uitvoerige bezwaren zoals weergegeven op www.synodezwollezuid.nl.

Vervolgens is hierop een inhoudelijke discussie ontstaan. Publicaties in de Reformatie zijn de revue gepasseerd waarin Prof. dr. A.L.Th. de Bruijne van de TU te Kampen op deze folder heeft gereageerd. De schrijver van de folder en beheerder van de website www.synodezwollezuid.nl, broeder drs. S.J. Driessen te Nijmegen, heeft vervolgens verzocht ook via de Reformatie hierop te mogen reageren, maar kreeg hier geen gelegenheid voor. Toch is er een inhoudelijk antwoord gekomen waarin de beweringen van Prof. A.L.Th. de Bruijne worden weerlegd.

Behoefte aan informatieVan verschillende kanten is het verzoek naar ons toe gekomen om deze informatie te verkrijgen. Blijkbaar is lang niet iedereen op de hoogte, en is hier wel behoefte aan.Om tegemoet te komen aan het verspreiden van deze materie die het wezen van de kerk raakt, willen wij als Comité Scheldeoverleg, in de lijn van objectieve informatieverstrekking, u deze niet onthouden.

Objectief en volledig informerenWe willen u hierbij dan wel volledig informeren. Dat betekent dat wij,- de aanleiding (de folder “Ander werk in de kerk”)- de reactie van Prof A.L.th. de Bruijne- het antwoord hierop van broeder drs. S.J. Driessen,U ter informatie voorleggen zodat zelf een oordeel kunt vormen over deze materie.

Bovengenoemde zaken hebben ook gevolgen voor uw plaatselijke kerk. Neem daarom zelf kennis van de bijgevoegde informatie en spreek waar nodig uw eigen kerkenraad hierover aan, omdat ook uw kerkenraad de besluiten van de synode dient goed- of af te keuren.

Comité Schelde hoopt u hiermee tegemoet te komen. Heeft u vragen, schroom niet en mail naar [email protected]

Comité Scheldeoverleg

Comité Schelde-overlegwww.scheldeoverleg.nl [email protected]

Page 2: Schelde Comité

Hoofdstuk 1: Inhoud folder ‘Ander werk in de Kerk’......................................................................................................................................................................... 3

Hoofdstuk 2: Vrijmakingetje spelen?...........................................................................................................................................................................5

Hoofdstuk 3: Afbrekend werk in de kerk...........................................................................................................................................................................9

Hoofdstuk 4: Antwoord aan Prof. De Bruijne.....................................................................................................................................................................13

Inhoudsopgave

Page 3: Schelde Comité

1Ander werk in de kerkAan: alle gereformeerde belijders

Geliefde broeders en zusters,

Deze folder bevat een overzicht van een aantal zeer belangrijke besluiten genomen door de synode van Zwolle-Zuid 2008/2009. Op de site van de GKv kunt u informatie vinden over deze synode. Maar zoals u wellicht weet, is er ook een tweede site over de synode beschik-baar. Deze biedt vollediger informatie en vraagt tevens bijzondere aandacht voor een aantal cru-ciale onderwerpen waarover de synode uitspraak moest doen. Tevens vindt u daar ook verwijzin-gen naar uitgebreide, vrijwel letterlijke, verslagen van bijna alle synodezittingen.Wij noemen onderwerpen ‘cruciaal’, omdat de besluiten die de synode moest nemen duidelijk de kenmerken van de kerk van Christus raken, namelijk of zij blijft bij de zuivere bediening van het Woord en de sacramenten, en de tucht over zonden handhaaft. Ook omdat daaruit kan blijken of het Woord van God veilig is in ons kerkverband.Op de site synodezwollezuid.nl zijn de ‘dossiers’ inmiddels allemaal afgesloten met conclusies. Om daar aandacht voor te vragen hebben wij deze folder uitgegeven. De bezwaren én de bijbehorende conclusies geven we hieronder kort weer. Als u meer wilt weten, bezoekt u dan vooral eens de website.

De besluiten en hun gevolgen

1. Homoseksualiteit wordt in onze kerken afgewezen. Maar of er tucht bediend moet worden als broeders/zusters samenleven (onder het afleggen van een kuisheidsbe-lofte) in een homoseksuele relatie, daarover heeft de synode geen uitspraak willen doen. Dat wordt overgelaten aan de plaatselijke kerkenraad waarmee tucht in dat soort situa-ties een optie is geworden.

2. Echtscheiding om ook andere dan in de Bijbel genoemde redenen, is geaccepteerd. Zelfs een nieuw huwelijk na scheiding (bui-

ten de bijbelse gronden) moet nu kerkelijk bevestigd worden als de kerkenraad heeft ingestemd met de nieuwe verbintenis. Het bedienen van tucht over echtscheiding en/of hertrouwen als zonde tegen zevende gebod is optioneel geworden. Deze nieuwe echtschei-dingsleer is ook bindend opgelegd aan de kerken.

3. Een gereformeerd predikant in volle rechten (in Kampen-Noord) is geschorst en afgezet, terwijl er geen bezwaar was tegen zijn leer en leven. De betreffende predikant en zijn kerkenraad deden in het geschil niet anders dan trouw hun ambt vervullen en handelden overeenkomstig de kerkorde. Hun beroep op de kerkorde en eerder verschaft recht werd afgewezen.

4. In ‘onze’ kerken is de discussie over de vrouw in het ambt een open discussie geworden. Of de vrouw in het ambt van Dienaar des Woords, ouderling en/of diaken mag functio-neren zou, anders dan voorheen, niet helder meer uit de Schrift zijn af te leiden. Je mag nu openlijk zeggen dat je “niets hebt” met de bijbelteksten over de plaats van de vrouw in de gemeente. Verder wordt kerkelijke een-heid gezocht met kerken die de vrouw in alle ambten toelaten, als dat maar op “Schrif-tuurlijke” gronden zou zijn gebeurd. Echter nog in 1993 stelde de synode van Ommen nadrukkelijk dat het actieve stemrecht voor de zusters geen opmaat mag en zal worden voor de vrouw in het ambt.

5. Er mag worden geleerd dat ‘de zondag als rustdag’ een menselijke instelling is en niet gebaseerd is op het vierde gebod. De zgn ‘6 regels van Dordt’ die in de Gereformeerde Kerken altijd als synodebesluit geldig zijn geweest en die vrede in de kerken dienden zijn weliswaar niet ‘terzijde gesteld’ maar toch sterk gerelativeerd.

6. De synode heeft theorieën over een oerknal en een proces van evolutie zoals een profes-sor die “aanvaardbaar” noemt, niet willen afwijzen als onverenigbaar met de schep-ping zoals die beschreven wordt in Genesis 1. Zelfs blijft er ruimte bestaan voor de bewering dat ook de mens via evolutie uit “pre-formaties” zou zijn ontstaan. Ofwel dat de mens is voortgekomen uit een ‘stamvader’

Hoofdstuk 1: Inhoud folder ‘Ander werk in de Kerk’

Hoofdstuk 1 - Pagina 3

t

Page 4: Schelde Comité

die mensen en apen gezamenlijk zouden hebben.

7. Er mag geleerd worden dat God de hemel en de aarde niet geschapen heeft in zes dagen zoals duidelijk in de Bijbel staat, maar dat Mozes dit ‘verhaal’ op basis van zijn weekin-deling heeft gebruikt om het ontstaan van de wereld wat begrijpelijker te maken (de zgn. kaderhypothese).

8. In de kerken wordt door vooraanstaande theologen op een andere wijze met de Schrift omgegaan. Klaarblijkelijk letterlijk bedoelde passages in de Schrift mogen volgens hen soms metaforisch worden uitgelegd; de regel dat de Schrift haar eigen uitlegster is, is prijsgegeven; de betrouwbaarheid van de Bij-bel wordt geproblematiseerd; schriftkritische theologen worden Bijbelgetrouw genoemd. De synode heeft volstaan ingebrachte bezwa-ren hiertegen formeel af te wijzen zonder inhoudelijke beoordeling.

9. Gemeente-ethiek is in de plaats getreden van de vastheid van de Bijbelse normen voor het ethisch handelen van de gelovigen.

10. Aan de Avondmaalstafel kan nu ieder worden toegelaten die alleen de Apostolische Geloofsbelijdenis onderschrijft. Dit betekent dat leden uit andere kerken waarmee geen eenheid is, samen aan het Avondmaal kunnen zitten. Zulke gasten hoeven niet (meer) de drie Formulieren van Eenheid te onderschrijven. Leden van een kerkgenoot-schap waar de tucht niet meer Bijbels wordt bediend, kunnen het Avondmaal meevieren en zo het Avondmaal ontheiligen.

11. Het gebruik van artikel 31 van de kerkorde is zodanig ingeperkt dat het voor gemeen-teleden en individuele ambtsdragers niet meer mogelijk is om revisie te vragen bij de synode, ook al gaat het om besluiten en opvattingen die ingaan tegen de Heilige Schrift, de Belijdenis of de kerkorde. Deze beperking is niet in de kerkelijke weg door de kerken gevraagd terwijl ook de noodzaak van wijziging van de toepassing van dit funda-mentele ‘principiële kerkrechtartikel’ niet is aangetoond.

12. Tijdens de behandeling van de bezwaren paste de synode procedures en regels van de kerkorde aan, zodat verschillende bezwaar-

schriften niet inhoudelijkheid werden behandeld.

Wat te doen met de bezwaren?Zoals u op de site synodezwollezuid.nl kunt lezen wordt door de desbetreffende schrijvers gecon-cludeerd dat bovenstaande synodebesluiten of -handelingen niet kunnen worden aanvaard en verworpen moeten worden. Ze zijn in strijd met Gods Woord, met de belijdenis van de kerk en/of de kerkorde. Uiteraard hebben wij dat beargu-menteerd gedaan. Voor onze argumenten kunt u terecht op genoemde site. Duidelijk mag zijn dat deze besluiten de kenmerken van de ware kerk, zoals beleden in artikel 29 van de NGB direct raken.

OecumeneMet deze folder willen wij ook een oproep doen aan alle ware gelovigen in andere (ware) kerken. Er wordt ons verweten dat we ons op een smal spoor bevinden. Terwijl wij juist de ruimte zoe-ken van de ware oecumene. Broeders en zusters uit andere kerken hebben zich niet veel gemengd in onze strijd. Daarom doen wij nu een dringen-de oproep aan hen die de HERE met een oprecht hart willen dienen, wereldwijd. Spreekt u uit over de situatie in de Gereformeerde Kerken en over onze bezwaren. Vertel ons of we ons druk maken om niet-terzake-doende punten of dat ze er wel degelijk toe doen. Steun ons met uw gebeden.

Intenties en BedeTenslotte, willen wij nogmaals benadrukken wat onze intenties zijn. Als ‘verontrusten’ wordt ons vaak verweten dat we liefdeloos zijn, onruststo-kers. Wij willen benadrukken dat we de kerk van Christus en de ware gelovigen van harte liefheb-ben. Wij willen ons houden aan de waarheid, aan Gods levende Woord. Wij zijn niet zonder zonde. Ook onze verontrusting is met zonde bevlekt. We willen op basis van Gods Woord aangesproken worden. Op basis van dat Woord roepen wij de Gereformeerde Kerken op, om op haar schreden terug te keren. Tevens bidden we voortdurend of de heilige Geest krachtig in de kerken wil werken, bekering wil schenken, herstel wil geven en ons in de ruimte van Zijn Woord wil plaatsen.

Zie: synodezwollezuid.nl

Hoofdstuk 1 - Pagina 4

...vervolg hoofdstuk 1: Inhoud folder ‘Ander werk in de Kerk’

t

Page 5: Schelde Comité

2Hoofstuk 2: Reactie A.L.Th. de Bruijne op folder ‘Ander werk in de Kerk’ (30 mei 2009)

Vrijmakingetje spelen? De kans is groot dat kerkleden van de Gere-formeerde Kerken (v) deze weken een fol-der ontvangen. Onder de titel ‘Ander werk in de kerk’ is een kritische folder versche-nen over enkele besluiten van de Generale synode te Zwolle-Zuid. In twee artikelen ga ik daarop in. Wat wil deze folder? Wat te denken van wat er instaat?

A.L.Th. de Bruijne

HangijzersDe folder komt uit de kring van mensen rond de ‘alternatieve’ synodewebsite (www.synodezwol-lezuid.nl). De webbeheerder van de site, br. S.J. Driessens, is ook de belangrijkste man achter de folder. Deze site is ruim een jaar geleden ge-opend. Men wilde de synode van de GKv volgen in de afhandeling van enkele hete hangijzers. De synode zou afrondende besluiten nemen over onderwerpen als echtscheiding, ruimte voor schriftkritiek en de kwestie Kampen-Noord. Over deze en andere thema’s vinden we op de site uitgebreide dossiers. Ook zijn de beraad-slagingen op de synode gedetailleerd weergege-ven. Elk onderwerp loopt uit op een evaluatie en een conclusie. Die is steevast negatief. Als een refrein klinkt het: ‘Deze besluiten moeten verworpen worden’. De folder die nu verspreid wordt, biedt een klein uittreksel van deze site. Twaalf synodebesluiten worden genoemd, over homoseksualiteit, echtscheiding, de kwestie Kampen-Noord, de vrouw in het ambt, de zon-dag, evolutie, de uitleg van Genesis I, de visies van een docent uit Kampen, gemeente-ethiek, open avondmaal, het revisierecht en andere kerkrechtelijke aanpassingen. Deze besluiten moeten allemaal worden afgewezen, zeggen de schrijvers.

ScheurVolgende week ga ik op verschillende van deze punten in. Maar in het artikel dat u nu leest, stel ik eerst een diepere vraag. Wat wil men met deze folder en met de brede verspreiding ervan? Hoe moeten we tegen deze actie aan-kijken? Mijn stelling is dat met deze folder een

verkapte ‘vrijmaking’ plaatsvindt. Deze folder bewerkt een scheur in de kerken. Wie deze folder verspreidt en steunt, breekt daardoor ten diepste met de GKv. Tegelijk gebeurt dit niet openlijk. Eigenlijk ‘gokt’ men op een ‘vrijma-king’. Daarom stel ik de vraag: Wordt hier geen ‘vrijmakingetje gespeeld’? Dat bedoel ik niet de-nigrerend maar indringend: broeders en zusters, waar bent u mee bezig?”

Ander werkDe inhoud van de folder bevestigt mijn stelling. Waarom sturen de schrijvers deze folder rond? De synode heeft de dossiers afgerond en om ‘ ... daar aandacht voor te vragen hebben wij deze folder uitgegeven’. Dat klinkt neutraal. Men wil informeren. Ook de titel van de folder suggereert dat: ‘Ander werk in de kerk’. Die titel vormt een variatie op de officiële informatie van de synode en haar pr-mensen. Die gaat immers rond onder de titel ‘Werk in de kerk’. Maar rechtvaardigt het doel van informeren werkelijk deze folder? De informatie ligt toch voor het op-scheppen, ook op allerlei verontruste websites. En waarom die raadselachtige variatie: Ander werk in de kerk? Is het vreemd wanneer ik dat ongeveer hoor klinken als ‘vreemd vuur op het altaar’? Deze folder wil meer dan informeren. Zij wil de kerken voor de keus zetten en zo een scheur (men zal zelf zeggen: een reforma-tie) bewerken. Zij beoogt een nieuwe ‘nieuwe vrijmaking’.

Bindend opgelegdDe inhoud van de folder gaat voortdurend uit boven het ogenschijnlijk bescheiden doel dat men zich stelde. Er wordt niet maar geïnformeerd of aandacht gevraagd; er wordt geoordeeld en op een subtiele manier tot actie opgeroepen. Al vrij snel lezen wij bijvoorbeeld dat de besluiten van de synode ‘ ... duidelijk de kenmerken van de kerk van Christus raken’. En in deze zeer korte folder wordt juist dat zinnetje verderop met nadruk herhaald: ‘Duidelijk mag zijn dat deze besluiten de kenmerken van de ware kerk, zoals beleden in artikel 29 van de NGB direct raken’. Dit moet er kennelijk bij de lezer ingehamerd worden.Komen de kenmerken van de ware kerk in geding, dan ademen we in het klimaat van Af-

Hoofdstuk 2 - Pagina 5

t

Page 6: Schelde Comité

scheiding en Vrijmaking. Dit klimaat hangt ook rond andere zinnen in de folder. Bijvoorbeeld rond de geladen woorden dat de betreffende synodebesluiten ‘ ... niet kunnen worden aan-vaard en verworpen moeten worden. Ze zijn in strijd met Gods Woord, met de belijdenis van de kerk enlof de kerkorde’. Hier klinkt de taal van artikel 31 van de kerkorde (besluiten van meerdere vergaderingen moeten als bindend worden aanvaard, tenzij zij in strijd zijn met Gods woord of met de kerkorde). Ook verkeren we in de sfeer van Artikel 29 van de Neder-landse Geloofsbelijdenis (de ware kerk verwerpt alles wat in strijd is met Gods Woord). Later in de folder lees ik een onthullende zin over de besluiten rond echtscheiding: ‘Deze nieuwe echtscheidingsleer is ook bindend opgelegd aan de kerken’. Let op de uitdrukkingen ‘echtschei-dingsleer’ en ‘bindend opgelegd’. Het is in de eerste plaats klinkklare nonsens. Er is geen echtscheidingsleer opgesteld. Niemand in de G Kv werd verplicht om de visie van deputaten echtscheiding over te nemen en ook wordt niemand bestraft wanneer hij er anders over denkt of spreekt. Tot in preken toe mag dat. Maar behalve nonsens vormen deze woorden ook een onmiskenbare zinspeling op de manier waarop in de GKv altijd de Vrijmaking uit I944 is gerechtvaardigd. Toen werd immers een ‘doopleer’ ‘bindend opgelegd’ aan de kerken. Vrijmakingsretoriek komen we ook tegen wan-neer de folder de GKv oproept tot ‘bekering’. ‘Wederkeer’, zeiden onze voorouders dan in hun acten van ‘Afscheiding en wederkeer’ ofvan ‘Vrijmaking en wederkeer’. Veelzeggend is ook dat men zich daarbij, precies zoals rond Afscheiding en Vrijmaking bereid verklaart tot ‘de ware oecumene’. Men richt zich met een appel tot alle ‘gereformeerde belijders’, ook in andere kerken.

RetoriekDeze zinnetjes kun je niet neutraal opschrij-ven. Ze doen meer dan informeren. Deze vrijmakingsretoriek bewerkt iets. Zij roept de ambiance van een vrijmaking zelf op. Wie zich van dit soort taal bedient, voltrekt zonder het rechtuit te zeggen op grond van artikel 3I KO. een nieuwe vrijmaking van synodebesluiten die tegen Gods woord en de kerkorde ingaan.

Kampen-NoordDe parallel wordt wel heel concreet in de acties van de Ichthusgemeente in Kampen-Noord’. Ook haar zaak staat in de folder. Al eerder bleken er dwarsverbindingen te bestaan tus-sen Kampen-Ichthus en de groep ‘verontrus-ten’ rond ‘eeninwaarheid’ en de alternatieve synodesite. Nu heeft de Ichthus-kerkenraad besloten dat hij de besluiten van de synode rond Kampen-Noord en rond de afzetting van ds. E. Hoogendoorn niet kan aanvaarden. Men moet immers ‘God meer gehoorzaam zijn dan mensen’, zo lezen wij. De Ichthus-raad heeft een brief geschreven naar alle kerkenraden met daarin ronduit de oproep om de synode besluiten ‘niet als bindend te aanvaarden’. Artikel 28 en 29 van de NGB zijn in geding, stelt men. Zelfs het kerkrecht is aangepast. Trouwe ambtsdragers worden door tucht uit het ko-ninkrijk van God gestoten. Alle kerken hebben bovendien te maken met de strijd in Kampen. Want, schrijven de broeders: ‘De kwestie in Kampen-Noord is inderdaad een duidelijke ex-ponent van de principiële koersbotsing die ook op heel veel plaatsen in ons kerkverband gaande is’. Kampen- Ichthus zoekt met deze brief een ‘nieuw’ vrijgemaakt kerkverband dat ontstaan moet rond de afwijzing van Zwolle-Zuid en rond de trouwe kerk en herder van Kampen-Ichthus.

HerhalingHet is alsof de geschiedenis van de Vrijmaking zich herhaalt. Een jarenlange strijd rond de koers van de kerk tussen een echt gereformeerd deel en mensen van een andere geest. Trouwe voorgangers die worden geschorst en dus buiten het koninkrijk geplaatst. Struikelend kerkrecht. Brieven waarin alle kerken worden gemobiliseerd en de strijd landelijk verbreed wordt. Uiteindelijk een nieuw kerkverband via een vrijmaking van onterechte synodebesluiten. Daarbinnen sluiten zich de gelederen rond ten onrechte geschorste of afgezette ambtsdragers. Maar het is niet de geschiedenis zelf die zich hier herhaalt. Mensen construeren deze paral-lel. Zij roepen met deze vrijmakingsretoriek hun eigen vertekende werkelijkheid op. Zij spelen ‘vrijmakingetje’.Als het niet zo ernstig was, zou het iets potsierlijks kunnen hebben. Zeker omdat het

Hoofdstuk 2 - Pagina 6

...vervolg hoofdstuk 2: Reactie A.L.Th. de Bruijne (30 mei 2009)

Page 7: Schelde Comité

2gewicht van de thema’ s die nu in geding zijn, helemaal niet zo groot is als de verontrusten voortdurend suggereren. Ik ga daar volgende week nog op in. Het is echter niet potsierlijk, maar diep triest. We komen hier in aanraking met een spirituele vergroeiing. In de GKv heeft een tijdlang de neiging bestaan om de bijbelse geloofsbeleving te sterk in te kleuren vanuit de ervaring van de Vrijmaking. Begrijpelijk, maar ook riskant. Het ‘schema’ van de vrijmaking kan daardoor gemakkelijk overheersend worden in de geloofsbeleving. Zoals enkele jaren geleden al zichtbaar was bij de ‘nieuwe vrijgemaakten’ , zo zien we dat nu bij veel verontrusten en ook rond Kampen-Noord. Hier uit zich een spiritualiteit die gevangen zit in vrijmakingsretoriek. Zo’n spiritualiteit veroordeelt zichzelf tot periodieke herhalingen van ‘vrijmakingen’.

AntitheseBovendien denkt zo’n spiritualiteit in termen van antithese, niet alleen tussen kerk en wereld maar ook binnen de kerk. Dat geldt bijvoorbeeld voor ds. E. Hoogendoorn. Net als veel andere vrijgemaakten maakte hij binnen de gemeente onderscheid tussen wie aan de goede en wie aan de verkeerde kant van de lijn stonden, echte gereformeerden en anderen die een verkeerde koers nastreefden. Hij heeft mij dat zelf gezegd en wist deze lijn aan te wij zen in de vrijgemaak-te kerken, de kerk van Kampen en zelfs aan de Theologische Universiteit. Hij gebruikte daarbij - misschien onbewust en voor sommigen ook onherkend - zijn macht als predikant, en ook allerlei machtsmiddelen, om wat zijns inziens de goede lijn was na te streven en de verkeerde lijn te weren. Daar ligt, anders dan de broeders zelf beweren, de diepste wortel van het conflict in Kampen. Wie binnen de gemeente zo de anti-these opblaast, wordt vroeg oflaat gemakkelijk en vaak zelfs te goeder trouw een kerkscheur-der. Diezelfde sfeer spreekt ook uit de folder die nu verspreid wordt. Daarin wordt namelijk op een aparte manier gebruik gemaakt van de term ‘ware gelovigen’. Eerst lezen we een oproep aan alle ‘ware gelovigen’ in ‘andere (ware) kerken’. Dat roept vragen op. Waarom staat ‘ware’ tussen haakjes? Richt men zich alleen tot ware gelovigen in ware kerken of zowel tot hen als tot ware gelovigen in andere kerken? En zoekt men

dus niet allen in zulke ware kerken? Maakt men ook binnen ware kerken een selectie? Even later dringt dit model van een antithese binnen de ware kerk zich opnieuw op in de folder. We le-zen: ‘Wij willen benadrukken dat we de kerk van Christus en de ware gelovigen van harte liefheb-ben’. Houden de broeders en zusters dus niet van de anderen in de kerk van Christus? Hebben zij een idee wie dat zouden kunnen zijn? Mag ik hiermee verbinden dat één van de betrokkenen bij de folder mij onlangs liet weten dat ik ‘van een andere geest’ dan hij zou zijn?

MildMet het voorgaande heb ik laten zien dat de fol-der de sfeer ademt van een ‘nieuwe vrijmaking’. Wie serieus meent wat hier is neergeschreven, maakt zich daarmee feitelijk vrij van de beslui-ten van Zwolle-Zuid en roept anderen op dit ook te doen. Tegelijk breek je daarmee met alle kerk-leden en kerken die zich in de genoemde synode wel vertegenwoordigd zien. Ik vind dat we dat scherp moeten aanwijzen, maar er vervolgens toch mild mee moeten omgaan.

Toch blijvenWaarom mild? In de eerste plaats omdat de schrijvers van de folder kennelijk zelf nog niet aan deze conclusie toe zijn. Terwijl men zich feitelijk vrijmaakt, zegt men dit niet openlijk. Men bedoelt de beslissing nog uit te stellen. Op zichzelf genomen vind ik dat kwalijk. Het heeft er veel van weg dat hier kansen worden inge-schat. Mochten veel kerkleden of zelfs kerken zich door de folder laten mobiliseren, dan komt er misschien een levensvatbare beweging. Zeker wanneer ook andere gereformeerde belijders in binnen- of buitenland steun zouden betuigen, zoals de folder van hen vraagt. Maar lukt dat niet, dan blijft de optie open om toch maar gewoon vrijgemaakt te blijven, al is het zonder veel enthousiasme. Verschillende recente uitla-tingen van mensen rond de website eeninwaar-heid.nl vertonen deze dubbelheid, waarmee twee ijzers in het vuur gehouden worden. Ener-zijds overweegt men hardop: ‘misschien moeten wij breken’. Anderzijds laat men weten dat ook bij het blijven in de kerk de vreugde weg zal zijn. Deze strategie is kwalijk. Dan heb ik meer waardering voor de ‘nieuwe vrijgemaakten’ van

Hoofdstuk 2 - Pagina 7

t

Page 8: Schelde Comité

enkele jaren geleden. Zij maakten hun grote woorden waar, ook als dat de prijs zou vergen van een zeer klein en haast niet levensvatbaar kerkelijk leven. Toch vind ik dat wij niemand de kerk uit mogen ‘jagen’ of de kerk uit mogen ‘concluderen’. Latenwij deze dubbelzinnige houding verdragen en erop hopen en erom bidden dat men blijft. Want zoals ik al eerder heb geschreven: in de kerk horen alle gelovigen van alle liggingen samen te leven. Ook de verontrusten hebben we nodig. Ook voor hen behoren we royaal plaats te maken, zelfs als ons dat niet meer zo uitkomt en als het misschien wel iets moois waarmee we bezig waren, doorkruist of vertraagt.

ZelfcorrectieMild zijn past ook omdat de opstellers van de folder de mogelijkheid open lijken te houden dat zij zich vergissen. Andere gereformeerden in binnen- en buitenland worden aangesproken met de vraag: ‘Vertel ons of we ons druk maken om niet-ter-zake-doende punten of dat ze er wel degelijk toe doen’. Kennelijk is er nog ruimte voor zelfcorrectie. Dan zou vrijmaking op dit moment inderdaad te voorbarig zijn. Helemaal plezierig klinkt dit zinnetje overigens niet. Lees niet heen over die veelzeggende toevoeging: ‘of dat ze er wel degelijk toe doen’. Wel degelijk: zouden de schrijvers het antwoord toch al-lang weten en is deze openheid alleen maar retorische schijn? Toch wil ik ook deze strohalm vastgrijpen en het voordeel van de twijfel - nee beter: het oordeel van de liefde - laten rege-ren. Wie weet, is er nog beweging mogelijk. Vrijgemaakte spiegel Maar mijn belangrijkste reden om bij al mijn scherpe inhoudelijke kri-tiek toch te pleiten voor een milde houding, ligt juist in die parallel met de Vrijmaking die ik aanwees. Wat ik al dacht toen enkele jaren geleden de ‘nieuwe vrijgemaakten’ hun strijd voerden, wil ook nu niet uit mijn hoofd. Krijgen wij als GKv hier geen ‘koekje van eigen deeg’? Of geestelijker gezegd: kijken we hier niet ook in een spiegel die tot zelfbeproeving noopt? Hoe kan het dat de bijbelse spiritualiteit van sommige mensen onder ons zo gedomineerd wordt door de ‘vrijmakingsretoriek’ die ik aanwees? Hoe kan het dat mensen in de kerk zo scherp antithetisch optreden dat ze scheuringen

veroorzaken? Gedeeltelijk zie ik persoonlijke en ook karakterologische achtergronden. Maar gedeeltelijk ook gaat het om een uitvergroting van eenzijdigheden en absolutismen waarbij veel vrijgemaakten in het verleden hebben geleefd. Zonder al te veel verantwoording zijn veel van die ‘oude’ vrijgemaakten daar inmid-dels van afgestapt. Daarbij zien we soms zelfs een ongezonde reactiehouding waarin heel het verleden wordt weggegooid en allerlei kwalijke invloeden ongehinderd welkom zijn. Veront-rusten erfden - in uitvergrote vorm - dus iets wat van ons allemaal was. En juist de vernieu-wingsbewegingen van vandaag kunnen bij hen zorgen voor een extra fIxatie daarop. Met ons gezamenlijke verleden én door de genoemde reactiehouding zijn we dus zelf mee verantwoor-delijk voor deze antithetische stijl. Als we niet oppassen, sluipt in boosheid en hardheid jegens verontrusten zomaar verdrongen boosheid op onszelf ... Wie hier eerlijk in de spiegel kijkt, kan niet anders dan inhoudelijk scherpe kritiek paren aan een milde houding. Volgende week hoop ik enkele van de I2 concrete punten uit de folder te bespreken.

Prof. dr. Ad de Bruijne is hoogleraar Ethiek en Spiritualiteit aan de TU van Kampen en hoofd-redacteur van dit blad.

Noot:1. Zolang de zaak Kampen-Noord op kerkelijke

vergaderingen aan de orde was, heb ik mij in het publiek onthouden van commentaar. Ik ben daar immers gemeentelid. Nu de zaak is afgerond, acht ik mijzelf vrij om zonodig publiek gebruik te maken van de achtergrondkennis die ik heb. Ik heb namel ijk als gemeentelid ook geprobeerd om te bemiddelen.

...vervolg hoofdstuk 2: Reactie A.L.Th. de Bruijne (30 mei 2009)

Hoofdstuk 2 - Pagina 8

t

Page 9: Schelde Comité

3Afbrekend werk in de kerkVorige week begon ik aan de bespreking van de folder’ Ander werk in de kerk’. Verontruste leden van de GKv verspreiden deze momenteel in de kerken. Ik concentreerde mij erop wat de folder beoogt. Zij lijkt te mikken op een ‘nieuwe vrijmaking’. In dit artikel ga ik in op enkele bezwaren tegen de besluiten van de synode van Zwolle-Zuid, die in de folder staan.

A.L.Th. de Bruijne

Jip en JannekeDe folder somt twaalf thema’s op. Stuk voor stuk krijgen ze een zware lading. De kenmerken van de kerk zijn erbij in geding. De trouw aan Gods woord en de hantering van de Gereformeerde Kerkorde staan op het spel. Kerkleden die de folder lezen, moeten duidelijk gealarmeerd worden. Het gaat helemaal mis door de synodebesluiten. Op het eerste gezicht is de onderbouwing van die stel-ling erg mager. In Tip en Janneke-taal wordt met een paar zinnen een onderwerp neergezet. Wel verwijzen de opstellers daarbij naar hun website (www.synodezwollezuid.nl). Daar gaat het gelukkig minder kort door de bocht. Toch neemt dat niet weg dat de folder zoals deze er nu ligt, leugens en halve waarheden bevat. Wie alleen de folder leest en niet de moeite neemt zich verder te laten informeren, krijgt een vertekend beeld mee van de kerkelijke werkelijkheid. Gemakkelijk krijgt de folder daardoor een alarmerend effect. Mensen worden opgeruid met simplismen, met een mogelijke scheuring tot gevolg. De valse voorlichting die hier geboden is, moet dan ook weersproken worden.

Echtscheiding mag voortaanLeugens en halve waarheden, schreef ik. Dat is natuurlijk nogal een beschuldiging. Toch kan ik er niet omheen dat vast te stellen. De folder beweert bijvoorbeeld dat sinds de synode van Zwolle-Zuid echtscheiding in de vrijgemaakte kerken ook mag ‘om andere dan in de Bijbel genoemde redenen’. Die opmerking suggereert dat de synode in de besluiten rond echtscheiding niet meer het laatste woord zou geven aan de Bijbel. Maar stel nu eens dat iemand

zegt: ‘Liegen mag ook om andere dan in de Bijbel genoemde redenen’. De Bijbel vertelt over enkele situaties waarin mensen een noodleugen gebruiken, zonder dat God dit afkeurt. Een bekend voorbeeld is dat van de Egyptische vroedvrouwen die met een leugen Joodse jongetjes redden van de dood. Van-daag gebeurt het dat een dokter of een dominee aan een ziekbed liegen, bijvoorbeeld tegenover iemand die na een verkeersongeluk ernstig gewond is en nog niet het bericht kan verwerken dat een medepassa-gier is overleden. Die reden voor een leugen komt in de Bijbel niet voor. Toch vinden we haar aanvaard-baar omdat ze voor ons idee past bij de redenen voor zo’n leugen die we wel in de Bijbel aantreffen. Zoiets kan ook rond echtscheiding het geval zijn. De suggestieve kreet uit de folder heeft op zichzelf geen bewijskracht.Erger is bovendien dat deze het standpunt van de synode en dus de kerken verkeerd weergeeft. Ner-gens heeft de synode uitgesproken of willen uitspre-ken dat echtscheiding ‘mag’ om andere redenen dan de Bijbel aangeeft. Eigenlijk zeggen opeenvolgende synoden zelfs strenger dan vroeger dat echtschei-ding niet ‘mag’. Zelfs in die situaties waarin de Bijbel er ruimte voor lijkt te geven, is het nog te onbekom-merd om te zeggen dat het ‘mag’. Bovendien hebben de synoden juist op grond van de Bijbel gezocht of een kerkenraad zich ook in andere situaties mag neerleggen bij een echtscheiding of deze zelfs mag billijken. Natuurlijk kun je erover discussiëren of ze daarbij de juiste conclusies hebben getrokken. Maar zo kun je bij een open Bijbel over veel onderwerpen discussiëren. Dat moet ook vooral gebeuren in de kerk. We moeten elkaar scherp houden. Juist daarom hebben we ook de kritische vragen van de verontrusten nodig. Maar het gaat niet aan om daar-bij degene die op grond van de Bijbel zelf tot een ander standpunt komt dan jij, er maar direct van te beschuldigen dat hij knabbelt aan de kenmerken van de kerk. In de brede gereformeerde traditie sinds de I6e eeuw hebben altijd meerdere visies op echtscheiding naast elkaar bestaan. Het spectrum ging van het ene uiterste (‘er is geen enkele grond voor echtscheiding’) via middenposities (‘er bestaat één/er bestaan twee gronden voor echtscheiding) naar het andere uiterste (‘er bestaan veel gronden voor echtscheiding’). Eén van de meest gerespec-teerde reformatoren, Martin Bucer, had deze ruime opvatting. Hij was royaler dan de synoden van de Gereformeerde kerken, royaler ook dan ikzelf. Was

Hoofstuk 3: Reactie A.L.Th. de Bruijne op folder ‘Ander werk in de Kerk’ (6 juni 2009)

Hoofdstuk 3 - Pagina 9

t

Page 10: Schelde Comité

Bucer niet gereformeerd? Zouden wij hem vandaag de deur moeten wijzen of tot zwijgen moeten pres-sen? Ik ben het persoonlijk niet met Bucer eens. We zouden waarschijnlijk rond dit punt discussiëren en misschien zelfs botsen als we bij elkaar in de kerk zaten. Maar bij een open Bijbel, vanuit de leer van de Reformatie en samen aan de tafel van Christus kan dat in de kerk. Wie meent van niet, lijdt aan een sektarische visie op gereformeerd-zijn.

Huwelijksbevestiging moet zelfsDe folder zit er ook op een schuldige manier naast in een korte opmerking over het bevestigen van huwelijken na echtscheiding. Beweerd wordt dat dit volgens de synode voortaan zou ‘moeten’ zodra de kerkenraad met zo’n huwelijk instemt. Dit ‘moet’, zegt de folder, zelfs als de scheiding plaatsvond op buitenbijbelse gronden. Dit is een vertekende voorstelling van zaken. De Synode van Amersfoort 2005 had op dit punt een bestaande lijn binnen de kerken aangescherpt. Eigenlijk vond de synode in beginsel nooit meer een kerkelijke bevestiging van huwelijken na scheiding passend. Zelfs niet meer in die gevallen waarin we dat als kerken tot dan toe altijd wel deden. Huwelijken na scheiding werden in onze kerken voor 2005 vaak gewoon bevestigd, bij-voorbeeld bij overspel en verlating om geloof, maar ook om andere redenen die daarvan min of meer afgeleid waren. Amersfoort perkte die praktijk zeer sterk in. Nu heeft de synode van Zwolle-Zuid dit be-sluit van Amersfoort genuanceerd. Het zou volgens velen leiden tot onbillijke beslissingen. Inderdaad kwam de synode daarmee een stukje terug van de radicaliteit van Amersfoort. Maar het is misleidend om nu te suggereren dat zij vervolgens nog royaler uit kwam dan de situatie van vóór Amersfoort. In de discussie ging het bijvoorbeeld om situaties waarin overspel had plaatsgevonden of waarin de andere partner al opnieuw getrouwd was. Nog altijd is de hoofdlijn radicaler dan de praktijk die al voor de sy-node van Amersfoort bestond. Opmerkingen zoals de folder deze bevat, misleiden al die kerkleden die deze voorgeschiedenis niet meer precies in beeld hebben. Ze verdelen degenen die Christus samen vergadert.

Halve waarhedenVan de twaalf onderwerpen waarmee de folder de GKv probeert te alarmeren, hebben er twee rechtstreeks betrekking op mijn opvattingen. Ik ga

hier niet mijn visies verdedigen. Dat heb ik al vaak genoeg gedaan, al beweren verontrusten van niet. Toch heb ik deze twee punten in dit artikel even nodig om te onderstrepen dat de folder met halve waarheden een foutief beeld oproept. Men schrijft mij de mening toe dat passages in de Schrift die klaarblijkelijk letterlijk bedoeld zijn, toch metafo-risch mogen worden uitgelegd. Ook zou ik de regel prijsgeven dat de Schrift haar eigen uitlegster is. Bovendien ruil ik volgens de folder de vastheid van bijbelse normen in voor gemeente-ethiek. Elk van deze suggesties is aantoonbaar onjuist. Met zoveel woorden heb ik juist iemand bestreden die beweerde dat wat de Schrift duidelijk letterlijk bedoelt, door ons toch metaforisch (beeldsprakig) mag worden opgevat. Mijn stelling is dat wij eerlijk moeten onderzoeken hoe een bepaalde passage in de Schrift zelf bedoeld is. In dat verband meen ik dat wij vanuit onze vooronderstellingen soms denken dat je iets letterlijk moet nemen, terwijl de Schrift het zelf anders bedoeld heeft. Of ik daarin gelijk heb, laat ik nu in het midden. Maar een kind kan zien dat dit nu juist niet is wat de folder suggereert. Zo heb ik ook nergens losgelaten dat de Schrift haar eigen uitlegster is. Ik heb echter onderzocht wat dat in de praktijk betekent. Hoe werkt dat uitgangs-punt bijvoorbeeld wanneer wij in de loop van de geschiedenis meer kennis opdoen van vroegere talen en culturen? Al evenmin offer ik de vastheid van bijbelse normen op. Wel zie ik zulke normen in een kader staan, bijvoorbeeld het kader van een gemeente waarin wij samen zoeken naar de wil van de Heer in concrete situaties. Volgens de folder heeft de synode van Zwolle-Zuid al deze dwalin-gen gedekt. Met een snelle maar niet erg logische sprong concludeert de folder vervolgens dat de hele GKv dus deze benadering zou voorstaan. Maar van iemand verklaren dat zijn visies niet ontoelaatbaar zijn, is nog wat anders dan met z’n allen zulke visies voor je rekening nemen. Ook hier raakt de folder af van het pad van de waarheid.

Misleiding rond Kampen-NoordVerdraaiing van de feiten is ook aan de orde in de opmerkingen die de folder maakt over de kwestie KampenNoord. Men klaagt dat een gereformeerd predikant is afgezet ‘terwijl er geen bezwaar bestond tegen zijn leer en leven’. De schrijvers weten echter heel goed dat de kerkorde van de gereformeerde kerken ook scheurmaking noemt als grond voor

...vervolg hoofdstuk 3: Reactie A.L.Th. de Bruijne (6 juni 2009)

Hoofdstuk 3 - Pagina 10

Page 11: Schelde Comité

3schorsing en afzetting. Scheurmaking raakt zelfs zowel leer als leven. Nu weet ik best dat betrok-kenen vinden dat er helemaal geen sprake was van scheurmaking. Die discussie voer ik nu even niet. Ik signaleer alleen dat de folder op dit punt bewust een oneerlijk beeld oproept van het handelen van de synode. Volgens de synode (en eerder de kerkenraad en de classis) was er wel sprake van scheurmaking. Dan kun je niet meer met een goed geweten zeggen dat er een afzetting plaatsvond zonder bezwaar tegen iemands leer ofleven. Daarmee misleid je hen die de feiten minder helder voor de geest hebben staan.

De vrouwen de grensIn het voorafgaande heb ik voorbeelden genoemd van halve waarheden en leugens in de folder. Ernstige kritiek moet ik ook uiten op het feit dat de opstellers van de folder zelf’bovenschriftuurlijke bindingen’ hanteren (om maar even hun eigen reto-riek over te nemen). Zo’n binding van het geweten boven Bijbel en belijdenis uit constateer ik in de opmerkingen rond de vrouw in het ambt. Daarover wordt binnen de GKv steeds meer openlijk gediscus-sieerd. Dat feit alleen al is kennelijk genoeg om de kenmerken van de kerk op de tocht te zien staan. Toch hebben wij in de kerk duidelijk met elkaar afgesproken waar de grens loopt tussen wat openlijk bediscussieerd kan worden en wat we samen als Gods waarheid hooghouden. Die grens bestaat uit de belijdenis. Daarin wordt de vraag naar de dienst van vrouwen in de kerk nergens rechtstreeks be-sproken of bewust beantwoord. Wat mij betreft mag je betreuren dat hier discussie over ontstaat. Je mag elkaar bestrijden en proberen om ook op dit punt samen een stukje belijdenis te vinden. Ook mag van iedereen verwacht worden dat hij loyaal is aan de lijn die we samen volgen en niet op eigen houtje de praktijk verandert. Maar wie het openlijke gesprek hierover tot taboe verklaart, trekt de grenzen van de kerk nauwer dan ze op dit moment zijn.

Onkunde rond de zondagBehalve halve waarheden en bovenconfessionele bindingen bevat de folder helaas ook schuldige onkunde. Ook daarvan noem ik een enkel voorbeeld. Zo stelt de folder dat mensen in de GKv voortaan mogen vinden dat ‘de zondag als rustdag’ op een menselijke instelling en niet op het vierde gebod gegrond is. Maar dit is helemaal niet nieuw. Al zo

vaak is aangewezen dat deze mening in de kerk altijd bestaan heeft, naast de andere die het rusten wel ziet als direct gebod. Bovendien verzwijgt de folder dat ook mensen met deze mening ervan uitgaan dat het vierde gebod nog steeds geldt. Maar met Calvijn en de catechismus zien zij het samenkomen voor de eredienst en de geestelijke rust in Gods genade als kern ervan. De letterlijke rust beschouwen ze vooral als een symbool daarvan. Veel mensen in de kerk weten dat niet en leven bij een recente traditie waarin het rusten op zondag vanzelfsprekend was. In plaats van hen voor te lichten, misleidt de folder hen. Ook als je zelf vindt dat de letterlijke rust nog steeds bij het gebod hoort, zul je toch moeten erken-nen dat niet pas de laatste synoden van de GKv hebben gehonoreerd dat er in de kerk ook ruimte bestaat voor de andere opvatting. Alweer: voer hier maar een stevig debat over en probeer samen verder te komen, maar ontzeg elkaar niet met de folder het recht om gereformeerd te heten.

Zes dagenEen tweede voorbeeld van zulke onkunde spreekt uit wat de folder zegt over de schepping van hemel en aarde in zes dagen. Volgens de folder mag sinds ‘Zwolle-Zuid’ worden geleerd dat het niet gaat om zes gewone dagen. Je mag bijvoorbeeld ook denken dat hier een model van Mozes aan de orde is, dat hij afleidde van de zevendaagse week die de mensen al kenden. Veel gereformeerde kerkleden weten gewoon niet dat gereformeerde voorgangers uit een ver verleden al ruimte boden voor andere visies. Zij zagen de dagen als tijdperken, als literair model of spraken zelfs van ‘evolutie op de bodem van de creatie’. Je kunt betreuren dat die ruimte er altijd al was. Maar je kunt het niet doodleuk negeren en suggereren dat ‘Zwolle-Zuid’ ineens een wissel heeft omgezet. Bovendien geeft de folder het standpunt dat men bekritiseert niet zuiver weer. Aanhangers van deze vermeende ‘dwaalleer’ zouden stellen dat Mozes dit bedacht heeft op basis van zijn weekin-deling. Maar mensen met deze visie zeggen iets anders. Niet Mozes gebruikte zijn weekindeling als vorm voor ‘zijn scheppingsverhaal’. God zelf heeft zich hiermee aangepast aan het begrip van zijn volk en zijn openbaring gegeven via een vergelijking met de menselijke week. Dat die visie niet nieuw is, kan al blijken uit het boek In het licht van Genesis. Daarin schrijft Professor H.M. Ohmann dat God als het ware tegen de mens zei: ‘wil je begrijpen wat ik

Hoofdstuk 3 - Pagina 11

t

Page 12: Schelde Comité

deed toen ik alles maakte? Vergelijk het dan maar met jullie week’. Of Ohmann gelijk had is vers twee. Maar het bewijst dat er in Zwolle-Zuid op dit punt helemaal geen wissel is omgegaan.

Homoseksualiteit en tuchtVerdrietig en verontwaardigd werd ik tenslotte vooral door wat de folder schrijft over homoseksu-aliteit. We lezen: ‘Homoseksualiteit wordt in onze kerken afgewezen. Maar of er tucht bediend moet worden als broeders/ zusters samenleven (onder het afleggen van een kuisheidsbelofte) in een homo-seksuele relatie, daarover heeft de synode geen uitspraak willen doen. Dat wordt overgelaten aan de plaatselijke kerkenraad waarmee tucht in dat soort situaties een optie is geworden.’ In de eerste plaats spreekt hieruit een volstrekt misverstaan van de kerkelijke tucht. Tucht is in de kerk toch nooit een automaat. Als artikel 29 KO de oefening van de tucht een kenmerk van de kerk noemt, is daarmee niet bedoeld dat elke zonde altijd tot afhouding van het avondmaal moet lijden. Er moet sprake zijn van verharding in de zonde. En om verharding vast te stellen, is een geestelijk oordeel nodig. Voorgangers als Augustinus en Calvijn zeiden al dat tucht soms niet mogelijk of niet verstandig is. Altijd moeten de concrete omstandigheden van mensen, de pastorale mogelijkheden, de achter-gronden, de gevolgen, de situatie in de kerk of de cultuur en zoveel meer worden mee gewogen. Alleen daarom al kon de synode moeilijk anders spreken dan zij deed. Maar in de tweede plaats spreekt uit dit kritiekpunt in de folder onbarmhartigheid in de richting van homofiele broeders en zusters. De kri-tiek op de kerk gaat ten koste van de zorgzaamheid in hun richting. De folder gebruikt ze om aan de kaak te stellen hoe ver de GKv afgedwaald zou zijn. Homofielen figureren hier als een soort ‘materiaal’ met behulp waarvan de kerk haar principiële gehalte moet bewijzen. Van echte zorg en enige inleving in hun situatie en in de achtergrond van de genoemde niet-seksuele vriendschappen is in de folder geen sprake. Waar kerkenraden en kerkelijke vergaderin-gen worstelen om homo’s bij Christus te houden en echt praktisch te helpen, lijken de opstellers van de folder slechts in iets anders geïnteresseerd. Het doet mij denken aan de Farizeeërs uit Johannes 5. Terwijl Jezus een verlamde uit zijn uitzichtloze situatie bevrijdt, staren zij zich blind op het feit dat hij een matje draagt, terwijl het sabbat is. Die omstanders

waren geïnteresseerd in principes en regels en niet merkbaar bewogen met mensen. Ze vergaten het ‘gewichtigste’ van de wet.

De worsteling van de synodeDe folder doet ook helemaal geen recht aan de wor-steling op dit punt rond en tijdens de Synode van Zwolle. Het ging om de vraag of een kerkenraad het moet afkeuren wanneer twee homo’s samenleven onder een gelofte van onthouding. Zo’n keuze vormt altijd een compromis. Mensen beseffen kennelijk dat Gods woord en het onderwijs van de kerk van hen vragen geen homoseksueel verkeer te hebben. Tegelijk kunnen ze het niet opbrengen om alleen te leven. Zo’n compromis wordt soms door kerkenra-den en adviseurs zelf aangeraden, bijvoorbeeld als de situatie erg nijpend is. Zo deed Professor Douma dat al in zijn boek Hoe gaan wij verder? Persoonlijk vind ik dat je als kerkenraad niet iemand met de ene hand zo’n compromis kunt aanreiken om het dan te-gelijk met de andere hand ook ‘af te wijzen’. Daarom vind ik de synode-uitspraak op dit punt eigenlijk nogal stevig. Daaraan ook nog een vanzelfsprekende verplichting tot avondmaalstucht toevoegen, zoals de folder wil, zou echt een brug te ver zijn geweest en geen recht doen aan veel van de betrokkenen. De folder geeft dus een heel vertekend beeld van de synode wanneer zij de suggestie oproept dat deze een besluit nam met een verslappende tendens. Niet voor niets heeft juist dit besluit van de synode ook omgekeerde kritiek opgeroepen, namelijk van men-sen die het te hard vonden. Wie juist dit besluit van Zwolle-Zuid meent te kunnen aanvoeren als bewijs van afval, heeft niets begrepen van de moeite van homo’s én van de bijbelse worsteling van de synode. Hij zoekt een stok om de hond te slaan. Daarom zoekt hij spijkers op laag water.

Na twee artikelen waarin ik de folder besprak die verontruste kerkleden momenteel verspreiden binnen de GKv, rest mij helaas maar één conclusie. Deze folder is inhoudelijk beneden alle peil en stuurt aan op een kerkscheuring. Zij hoort thuis in de prullenbak. Broeders en zusters, kom terug van deze heilloze weg!

Prof. dr. Ad de Bruijne is hoogleraar Ethiek en Spi-ritualiteit aan de TU te Kampen en hoofdredacteur van dit blad.

...vervolg hoofdstuk 3: Reactie A.L.Th. de Bruijne (6 juni 2009)

Hoofdstuk 3 - Pagina 12

t

Page 13: Schelde Comité

4Antwoord aan prof. De BruijneRond de start van de synode van de Ge-reformeerde Kerken (vrijgemaakt) van Zwolle-Zuid 2008 is een website geopend met de naam www.synodezwollezuid.nl. Van deze site was en ben ik webbeheerder. Op deze site is door een aantal predikan-ten en kerkleden zo nauwkeurig mogelijk verslag gedaan van een aantal kwesties die op de synode aan de orde zijn gekomen. Er is bewust ingezoomd op onderwerpen die grote impact hebben op de koers van de GKV: zaken die het Schriftgezag en het handhaven van de belijdenis raken, alsmede het naleven van de kerkorde.

S.J. Driessen, 25 juli 2009

Op de site is verder bewust gekozen voor een min of meer vaste opzet van de behandeling van de onderwerpen. Wie de diverse rubrieken op de site aanklikt kan zien dat er onder kopjes een uitvoerige weergave is te vinden van wat er op het aangelegen punt ter synode aan de orde zou komen en is gekomen. Het is belang-rijk hierbij vast te stellen dat deze uitvoerige informatie nergens voor publiek zo gedetailleerd beschikbaar is. Ook niet op de officiële site van de synode zelf. Men zal daar vergeefs zoeken naar de uitvoerige weergave van de ingebrachte bezwaren. In de rubrieken wordt zo neutraal en objectief mogelijk het onderwerp uitgelegd onder de volgende vaste kopjes: 1. Waar gaat het over?2. Wat zijn de bezwaren?3. Waar is er meer over te lezen?4. Wat is er over besproken en besloten op de synode?5. ConclusieDoor de rubriekbeheerders is ervoor gewaakt om onder die eerste vier kopjes al een eigen mening over de kwestie naar voren te brengen. Het gaat in dat deel van de rubrieken om zo uitvoerig en volledig mogelijke informatie. Daarbij is vaak gebruik gemaakt van letterlijke aanhalingen uit synodebesluiten en bezwaren. Ook wordt

verwezen naar allerlei artikelen in de kerkelijke pers zodat de lezer zelf een objectief beeld kan vormen. De besluiten die door de synode zijn ge-nomen, zijn zo uitvoerig mogelijk weergegeven, waarbij bovendien zoveel mogelijk is verwezen naar de letterlijke besluittekst van de synode. Dit alles ter wille van een eerlijke en objectieve feitenvaststelling. Het is immers vervelend als op basis van een onjuist feitencomplex conclu-sies worden getrokken. Bovendien verwacht de Here van ons dat wij eerlijk en oprecht handelen en dat we geen vals getuigenis spreken tegen onze naaste (9e gebod). Eerst nadat alle hiervoor genoemde gegevens zijn geplaatst, hebben de schrijvers zich gezet aan het trekken van een conclusie; wat moeten we nu vinden van wat de synode heeft besloten?1 Strookt het met wat de Bijbel ons leert en wat we in onze belijdenissen belijden? En is de kerkorde eerlijk gehandhaafd in de kerkelijke rechtspraak? Deze conclusies zijn niet tot stand gekomen in een windstille periode in ons kerkelijk leven. Integendeel, juist omdat er zoveel aan de hand is, werd met span-ning naar de besluitvorming van de synode over deze onderwerpen uitgekeken. En helaas, veelal – zo moesten veel rubriekbeheerders constate-ren – stelden de besluiten ernstig teleur. Meer nog: er moest van geconstateerd worden dat ze niet konden worden aanvaard wegens strijd met de Schrift en/of de KO.

De folderDeze situatie heeft mij ertoe gebracht om als webbeheerder in een folder kort aan te geven wat er door de synode is besloten en wat hiervan de gevolgen zijn. Natuurlijk kan de korte samen-vatting in de folder nooit de hele lading van een besluit dekken. Daarom is in de folder juist ver-wezen naar de site. Ik wil broeders en zusters via de folder wijzen op de waardevolle inhoud van de dossiers die op de site zijn bijgehouden, zodat men zelf kennis kan nemen van de verschillende dossiers. Wel wil ik nadrukkelijk stellen dat ik in de folder een zo goed mogelijke samenvatting van de strekking van de besluiten heb willen geven; kort en krachtig, maar wel correct. Ieder die de folder leest kan constateren dat hij/zij de site zal moeten raadplegen om de context en strekking van de verschillende besluiten te kunnen begrijpen. Overigens, ik heb van heel

Hoofstuk 4: Reactie S.J. Driessen op A.L.Th. de Bruijne

Hoofdstuk 4 - Pagina 13

t

Page 14: Schelde Comité

wat mensen –ook van mensen die de conclusies niet altijd delen– positieve reacties gehad op de site. Men gaf aan blij te zijn met de gemakkelijk toegankelijke informatie. Tot zover een stukje voorgeschiedenis over de site en de daarnaar verwijzende folder.

Reactie van De ReformatieOp deze folder is in De Reformatie door prof. dr. A.L.Th. de Bruijne gereageerd. En laat ik maar met de deur in huis vallen: ik ben lichtelijk ver-bijsterd over zijn reactie. In twee artikelen van in totaal 7 pagina’s wordt de folder en het daarin gestelde voorzien van een ongekende hoeveel-heid negatieve kwalificaties in de overtreffende trap over mij als persoon en mijn intenties, maar ook over de behandelde onderwerpen. Ik noem er hier enkele (andere komen later in dit artikel nog aan bod):- Uit de folder spreekt een “kwalijke strategie”,

omdat men zich feitelijk vrijmaakt, terwijl men het niet openlijk doet. Er worden blijk-baar “kansen ingeschat”. Men “gokt op een vrijmaking.”

- “Mensen worden opgeruid met simplismen, met een mogelijke scheuring tot gevolg. De valse voorlichting die hier geboden is, moet dan ook weersproken worden.”

- Wie de ruimte die Bucer zag voor het toestaan van echtscheidingen niet wil toestaan (los van de vraag of je het er wel of niet mee eens bent) “lijdt aan een sektarische visie op gerefor-meerd-zijn”.

- Kerkleden worden bij de weergave van de besluiten over huwelijk en echtscheiding “mis-leid”. De opmerkingen in de folder “verdelen degenen die Christus samen vergadert”.

- “Behalve halve waarheden en bovenconfes-sionele bindingen bevat de folder helaas ook schuldige onkunde”.

- De folder zoekt bij het onderwerp homoseksu-aliteit “een stok om de hond te slaan. Daarom zoekt hij spijkers op laag water”.

Bij deze voorbeelden wil ik het nu even laten. Het heeft mij geschokt. Temeer nu er door hem en anderen juist vaak kritiek is geuit op de (on-juiste) toon en terminologie die door bezwaar-den in artikelen zou worden gebruikt. De kwalifi-caties hebben mij ook klein gemaakt voor de

HERE. Ik heb me afgevraagd: Ben ik inderdaad zoals De Bruijne mij en de door mij gemaakte folder omschrijft? Erger nog: Ziet de HERE mij zo? Ik ben dan ook naar de HERE toegegaan met de woorden van Ps. 139 vers 11 (berijmd):

Doorgrond mij, ken mijn hart, o Heer.Zijn mijn gedachten tot uw eer?Zie of mijn wegen heilig zijn, Mijn paden recht, mijn daden rein.En doe mij toch met vaste schredenDe weg van eeuwig heil betreden.

Die vaste schreden mag ik aan Zijn Hand gaan, bij het licht van Zijn Woord. Bij het licht van Gods Woord wil ik dan ook aangesproken wor-den. Bij dat licht heb ik weer mogen zien dat ik geen kerkscheurder of leugenaar ben. Ik wil een-voudig leven aan de hand van Vader. Ik ben niet zonder zonde, zoals ik in de folder schreef, maar deze kwalificaties van De Bruijne heb ik niet verdiend. En ze worden ook niet onderbouwd vanuit de Schrift, zoals ik verderop zal aantonen.

Een weerwoord geweigerdNu vragen zulke kwalificaties die voor het forum van alle lezers van De Reformatie zijn gedaan om een antwoord. Ik heb de redactie van de Reformatie daarom ook kort na het verschijnen van de artikelen gevraagd om te mogen reageren door middel van een artikel. Ik heb gevraagd om vier pagina’s om ook echt in te gaan op wat De Bruijne schrijft. Na bespreking in de redactie-vergadering ontving ik per mail van De Bruijne het bericht dat mijn verzoek is afgewezen en wel met de volgende motivatie:Het karakter van de folder en de aard van de ar-tikelen die daarover in het blad hebben gestaan, maken het inconsequent wanneer wij nu alsnog een publieke discussie daarover zouden openen waarin het goed recht van het verspreiden van deze folder verdedigd zou worden.Dat recht is er naar ons oordeel niet.Deze reactie had ik niet verwacht. Mij worden de ergste verwijten gemaakt. Ik mag mij daar toch tegen verdedigen? Of is de waarheid van de Reformatie de enige waarheid, waar geen discussie over mogelijk is? Moet het beeld dat De Bruijne van mij en van de medewerkers aan de site schetst koste wat kost worden gehandhaafd?

...vervolg hoofdstuk 4: Reactie S.J. Driessen op A.L.Th. de Bruijne

Hoofdstuk 4 - Pagina 14

Page 15: Schelde Comité

4Daarbij had ik verwacht dat er wel ruimte voor mijn mening was gezien de artikelen die in de Reformatie verschijnen. Er is de laatste jaren ruimte voor een veelheid aan meningen. Ds. W. Wierenga kreeg bijvoorbeeld – met een vriende-lijke intro van De Bruijne - uitgebreid de gelegen-heid om zijn pleidooi voor het toelaten van de vrouw tot alle ambten te ventileren. Maar liefst vijf artikelen lang mocht hij uitleggen waarom het in deze tijd voor de hand ligt dat de vrouw tot alle ambten wordt toegelaten.2 Ook niet de meest ‘mainstream’ mening in onze kerken, dacht ik. Maar een reactie op een uiterst negatief stuk over mijn folder wordt niet toegelaten. Geen discussie dus. Ook geen mogelijkheid tot verweer tegen de kwalificaties aan mijn adres.

Leeswijzers voor de folderTerug naar de artikelen van De Bruijne over de folder. In twee achtereenvolgende artikelen gaat De Bruijne in op de folder. Het eerste artikel biedt de lezers een grote hoeveelheid leesaan-wijzingen bij de folder, zonder dat op enig inhou-delijk punt van de folder wordt ingegaan. Eerst het tweede artikel gaat – na die leesaanwijzingen nog eens kort en krachtig te hebben herhaald – op enkele inhoudelijke punten in.In het eerste artikel wordt de toon direct gezet. Al na één alinea komt het hoge woord eruit: deze folder scheurt de kerk. Men breekt “ten diepste” met de GKv, maar men doet dat niet openlijk, zegt De Bruijne. Men “gokt” op een “vrijmaking”. De Bruijne is heel zeker van zijn zaak: de hele folder ademt de geest van een vrijmaking. Vrijmakingsretoriek stijgt op uit de folder. Om er direct aan toe te voegen: “Het is niet de geschiedenis zelf die zich hier herhaalt. Mensen construeren deze parallel. Zij roepen met deze vrijmakingsretoriek hun eigen verte-kende (cursief SJD) werkelijkheid op. Ze spelen “vrijmakingetje”. Als het niet zo ernstig was, zou het iets potsierlijks kunnen hebben.” Even ver-derop schrijf hij dan: “Terwijl men zich feitelijk vrijmaakt, zegt men dit niet openlijk. Men be-doelt de beslissing nog uit te stellen. Op zichzelf genomen vind ik dat kwalijk (cursief SJD). Het heeft er veel van weg dat hier kansen worden in-geschat.” Na alle kwalificaties aan het adres van de folder zegt De Bruijne ten slotte toch “mild” te willen zijn jegens “de opstellers van de folder”.

Behalve vanuit “persoonlijke en karakterologi-sche achtergronden” verklaart hij de inhoud van de folder namelijk ook als een “uitvergroting van eenzijdigheden en absolutismen waarbij veel vrijgemaakten in het verleden hebben geleefd”. Het is een “spirituele vergroeiing”.Na zulke kwalificaties is het verleidelijk om daar kwalificaties tegenover te gaan plaatsen. Ik doe dat niet. Het heeft geen zin en brengt de discussie ook helemaal niet verder. Wat mij diep teleurstelt van een gereformeerde professor is de volstrekt sociologische duiding die hij op voorhand al geeft aan de folder. Daardoor trekt hij ook verkeerde en oppervlakkige conclu-sies. Als – onder verwijzing naar de uitvoerige conclusies op de synodesite – gesproken wordt over verwerping van synodebesluiten, dan is dat breed gemotiveerd. Dan willen degenen die der-gelijke conclusies trekken niets liever dan elkaar bij het Woord van de Here vasthouden. Daar zit niets verkapts achter, laat staan dat hier sprake is van enige berekening. De Bruijne peilt op geen enkele wijze de nood waarin gereformeerde broeders en zusters terecht zijn gekomen door meerdere besluiten van onze synode. Hij spreekt in termen van het inschatten van kansen. Ik werp het verre van mij. Ik wil niets anders dan de Here gehoorzaam volgen en leven naar zijn Woord. En ik hoop en bid om terugkeer naar dat Woord. Dat we elkaar weer mogen vinden in nieuwe gehoorzaamheid aan het geopenbaarde Woord van God. Oprecht bezwaarden schatten geen kansen in, zij hopen op de Here. Hij kan harten neigen tot de gehoorzaamheid aan zijn Woord. Zou Hij het smeken niet horen van zijn kinderen?

Ik begrijp dat het aantrekkelijk is om te trachten de folder en meer in het algemeen de verontrus-ting sociologisch te verstaan. Dat stelt een mens en vooral het kerkvolk op een bepaalde manier gerust. Je hoeft dan niet meer echt serieus op argumenten in te gaan. Je constateert geestelijke vergroeiingen bij je opponent, die deels verklaar-baar zijn uit een vrijgemaakt verleden en deels uit persoonlijke en karakterologische achter-gronden. Dan is daarmee het bestaan van de folder verklaard en de inhoud geneutraliseerd. De Bruijne bewijst zijn lezers met deze duiding een slechte dienst. Hoewel het weinig zin heeft

Hoofdstuk 4 - Pagina 15

t

Page 16: Schelde Comité

hier verder veel over te zeggen veroorloof ik me hierbij toch een persoonlijke noot. Ik doe het om daarmee nog eens aan te tonen hoe een sociologische verklaring ook de waarheid geweld aan doet.Allereerst ben ik een beetje te jong, 33 jaar, om al teveel gestempeld te kunnen zijn door een vrij-gemaakt verleden waarin ik geestelijk vergroeid zou zijn geraakt. Bovendien voel ik me ook niet zo heel erg ‘vrijgemaakt’, om het zo maar even te zeggen. Ik heb jarenlang in de Orthodox Prebyteriaanse Kerken (OPC) mogen verkeren (in mijn jeugd). Door die periode ben ik gevoels-matig juist ook met die kerken verwant. Dat wil echter niet zeggen dat ik niet diep dankbaar ben voor de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt. Voor de grote daden die de Here in deze kerken heeft gedaan. Juist daarom ben ik verbijsterd over de verkeerde ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken ‘vrijgemaakt’.Wat de vrijmakingsretoriek betreft, in die zogenaamde “retoriek” van de vrijgemaakten van het verleden bespeur ik eerder een diepe eerbied voor de Schrift en de God van hemel en aarde.3 Ook als zij over de antithese schreven en antithetisch schreven, dan hoor ik daarin de stem van de Herder. Waarom die “retoriek” en het “model van antithese” zo verkeerd was, on-derbouwt De Bruijne niet. Wij zijn de antithese toch niet voorbij? Het schrijven van De Bruijne komt bij mij over als een heel afstandelijke kijk (ook geestelijk afstandelijk?) op de Vrijmaking en de vrijgemaakten van ‘vroeger’.

InhoudVooral in het tweede artikel gaat De Bruijne in op de inhoud van de folder. Voor de duidelijk-heid: op een aantal onderwerpen uit de folder. Waarom De Bruijne alleen op deze punten ingaat is mij een raadsel. Waarom is hij niet ingegaan op bijv. ‘gasten aan het Avondmaal’? Het is toch een heel belangrijke zaak die aanleiding geeft tot veel beroering. Het kan De Bruijne bekend zijn dat de predikanten van gereformeerdblij-ven.nl daar inmiddels een nieuw artikel aan hebben gewijd op hun site.4 In het artikel wordt in krachtige termen bezwaar gemaakt tegen de besluitvorming door de synode over gasten aan het Heilige Avondmaal. In het artikel wordt zelfs geconstateerd dat de grondslagen van een gere-

formeerd kerkverband door de synodebesluiten ter discussie worden gesteld. Waarom passeert De Bruijne in zijn bespreking van de folder dit punt? En waarom reageert hij evenmin op de be-sluitvorming rondom de schokkende uitlatingen van zijn collega dr. Harinck? De Bruijne weet dat Harinck zijn standpunten over bijvoorbeeld de vrouw in het ambt (waar Harinck zondermeer voorstander van is) gewoon overeind heeft ge-houden. En dat dr. Harinck daarbij heeft gezegd dat hij “niets heeft” met de bijbelse gegevens waarop men zich in dat kader beroept. Toch zwijgt De Bruijne ook over dit in de folder aange-roerde (en op de site uitgewerkte) thema.

EchtscheidingEen onderwerp uit de folder dat De Bruijne wel aanroert is dat van huwelijk en echtscheiding. Een onderwerp waarbij De Bruijne als depu-taat destijds trouwens zeer nauw betrokken is geweest.5 In zijn eerste artikel wordt door De Bruijne en passant reeds opgemerkt dat de stelling in de folder over de (bindend opgelegde) echtscheidingsleer “klinkklare nonsens” is. Waarom? Hij motiveert dat als volgt: “Niemand in de GKv werd verplicht om de visies van deputaten echtscheiding over te nemen en ook wordt niemand bestraft wanneer hij er anders over denkt en spreekt.” 6 In zijn tweede artikel gaat De Bruijne uitvoeriger in op dit onderwerp. Hij schrijft daar onder meer: “De suggestieve kreet uit de folder heeft op zichzelf geen be-wijskracht.” Inderdaad, een stelling heeft nooit bewijskracht in zichzelf en vraagt om uitleg. Uitleg die we op de synodezwollezuid.nl site dan ook uitgebreid hebben gegeven.Verder stelt De Bruijne: “Nergens heeft de synode uitgesproken of willen uitspreken dat echtscheiding “mag” om andere redenen dan de Bijbel aangeeft. Eigenlijk zeggen opeenvolgende synoden zelfs strenger dan vroeger dat echt-scheiding niet ‘mag’.” “Leugens en halve waarhe-den dus”, volgens De Bruijne. Maar waarom gaat De Bruijne niet in op wat daarover nu juist op de site wordt gezegd? Onder punt 1 van de conclu-sies valt daar letterlijk het volgende te lezen:Er wordt door de synode vanuit de Schrift niet langer een grens getrokken waar het gaat om de toelaatbaarheid van echtscheidingen en hertrou-wen. Echtscheiding en hertrouwen na echtschei-

...vervolg hoofdstuk 4: Reactie S.J. Driessen op A.L.Th. de Bruijne

Hoofdstuk 4 - Pagina 16

Page 17: Schelde Comité

4ding is naar het oordeel van de synode in strijd met de stijl van het koninkrijk. Dat betekent echter niet dat echtscheiding en hertrouwen nooit toelaatbaar zou zijn. In concrete gevallen kan echtscheiding en hertrouwen worden toe-gestaan. Daarbij gelden de Schriftgegevens van Matt. 5 en 19 en 1 Kor. 7 niet langer als grenzen voor het toestaan van echtscheiding en hertrou-wen. Er zijn namelijk allerlei omstandigheden die tot het oordeel kunnen leiden dat geen tucht wordt toegepast (of dat wordt volstaan met een publieke vermaning) in situaties van echtschei-ding en hertrouwen. Aan wat voor omstandigheden denkt de synode dan zoal? Amersfoort-Centrum 2005 noemt de volgende omstandigheden en Zwolle-Zuid laat die intact (besluit 4, grond 1): “Gedacht kan worden aan situaties, waarin sprake is van zonde die – voor zover te beoordelen – niet voortkomt uit bewust verzet tegen God en zijn Woord. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van: a. Zwakte van geloof of christelijke overtuiging; b. Onmacht om het goede in de praktijk te brengen of vol te houden; c. Te goeder trouw uit Gods Woord gewonnen ander inzicht dat toch als dwaling gezien moet worden; d. Gebrek aan vrijmoedigheid tot verdergaand han-delen door de kerkenraad vanwege algehele zwakte in de levensstijl binnen de gemeente en de daardoor opkomende risico’s van schijnheiligheid en meten met twee maten.”

En deze door Amersfoort-Centrum 2005 opgesomde situaties komen niet uit de lucht vallen. In alle rapporten van de deputaten die voor dit onderwerp waren benoemd, is het een doorgaande lijn: enerzijds past echtscheiden en hertrouwen niet bij de stijl van het koninkrijk, anderzijds zijn er allerlei situaties waarin je (als kerkenraad) je toch moet/mag neerleggen bij een echtscheidingsgeval of een geval van hertrouwen na een scheiding.Van vele kanten is er op gewezen dat een deugdelijke bijbelse basis voor deze “nieuwe be-nadering” gewoonweg ontbreekt.7 Slechts door op een nieuwe manier met de Schrift om te gaan (een nieuwe hermeneutiek) konden deputaten tot hun conclusies komen. En tegen die nieuwe manier van omgaan met de Schrift gaat juist ook het bezwaar. Gemakshalve citeer ik punt 2 uit de conclusies op de site letterlijk:

De synode is tot deze uiteindelijk liberale echt-scheidingsleer kunnen komen omdat men de voorstellen van de deputaten Huwelijk en Echt-scheiding heeft overgenomen. Deze voorstellen konden de deputaten doen door in hun rap-porten een nieuwe hermeneutische benadering te kiezen van de Schrift en in het bijzonder van de Schriftgegevens zoals we die vinden in Matt. 5 en 19 en 1 Kor. 7. Daarbij zou de Here Jezus in de evangeliën (o.m. Matt.) de norm hebben gegeven (echtscheiding mag nooit) en Paulus zou in zijn situatie in 1 Kor. 7 een uitzondering op deze norm in een concrete situatie hebben gegeven. En zo mag de kerk – in lijn met Paulus – in nieuwe situaties nieuwe uitzonderingen op de norm toelaten/toestaan, waarbij schriftuur-lijke begrenzingen feitelijk niet aanwezig zijn. Op deze wijze is een manier van omgaan met de Schrift geïntroduceerd waardoor de Schrift niet langer de absolute norm geeft voor het toestaan van echtscheidingen en hertrouwen. De kerk kan immers zelf in nieuwe situaties nieuwe uitzonderingen op de bijbelse norm vaststellen. Op dit punt is de Schriftleer betreffende het onfeilbare gezag van de Bijbel in geding (artikel 3 t/m 7 NGB).

Alle verontwaardigde uitroepen van De Bruijne over “leugens en halve waarheden” ten spijt zit hier wel degelijk een groot probleem. Overigens is dit ook door meerdere buitenlandse kerken opgemerkt. Zo stelde de Orthodox Presbyterian Church (OPC), juist in verband met de besluiten over huwelijk en echtscheiding, zelfs dat de GKv haar profetische stem aan het verliezen is. De OPC stelde in dat verband de volgende indringende vragen:a. gaat de Bijbel alleen over de openbaring van

God of is het zelf openbaring?b. is ‘Paulus’ een toepassing van de Schrift of de

Schrift zelf?c. spreekt de Schrift direct of alleen indirect?d. is er een tijdloze betekenis van de Schrift?e. zijn er nieuwe onvoorziene situaties waar de

Schrift niet in voorziet?f. zijn er echt ethische situaties waarbij er

geen uitweg is, behalve de keus tussen twee kwaden?

g. kan de Heilige Geest vandaag buiten de Schrift om werken? 8

Hoofdstuk 4 - Pagina 17

t

Page 18: Schelde Comité

Dit zijn goede en terechte vragen. Vragen die aangeven dat de OPC goed weet wat hier speelt en welke verschuivingen er plaatsvinden in de GKv. Er is geen antwoord op gekomen. Als ‘het buitenland’ (de wereldwijde oecumene) zulke vragen stelt - en de OPC waren niet de enigen met deze vragen - , dan zou dat alleen al reden voor De Bruijne moeten zijn om zichzelf eens ernstig af te vragen of we inderdaad nog wel op de goede weg zijn. In plaats van die vraag te stellen worden echter, met verbaal geweld, de inhoud van de folder en de site naar het rijk der fabelen verwezen. Daarmee worden ook de vragen vanuit de buitenlandse Gereformeerde kerkgemeenschappen genegeerd.Dat het ook anders kan is vrij onlangs bewezen door een andere nederlandse kerkgemeenschap van gereformeerde signatuur. De Gereformeerde Gemeenten, een kerkverband van vergelijk-bare omvang9 als de GKv, nam na zorgvuldige bestudering van de Schriftuurlijke gegevens over echtscheiding en hertrouwen daarover in 2008 besluiten. Het door deze synode aangenomen rapport is als boekje in druk uitgebracht.10 De inhoud is mij uit het hart gegrepen. Men gaat geheel terug naar de bijbelse echtscheidings-gronden, waarbij men op exegetische gronden overigens de Schriftgegevens van 1 Kor. 7 strikt interpreteert. Dit besluit ligt daarmee geheel in lijn met de besluiten van bijvoorbeeld de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in 1923 (synode Middelburg). Deze worden in het rapport ook aangehaald.

Terecht wordt door de synode van de Gerefor-meerde Gemeenten tevens verwezen naar het synodebesluit van de Christelijke Gereformeerde Kerken uit 1959.11 In dat besluit worden vrijwel gelijkluidende grenzen getrokken betreffende de Bijbelse echtscheidingsgronden.Wanneer alleen al naar de hiervoor aangehaalde besluiten van andere gereformeerde kerkverban-den wordt gekeken, dan mag duidelijk zijn dat niet de bezwaarden in de GKv, maar de GKv zelf zich van andere gereformeerde kerkverbanden verwijdert met haar nieuwe Schriftuitleg.

Om de onterechte verontwaardiging van De Bruijne nog wat verder te temperen citeer ik ten overvloede nog een rake typering uit het rapport

van de synode van de Gereformeerde Gemeen-ten. Dat citaat is van toepassing op de nieuwe hermeneutische benadering die de deputaten van de GKv hebben gevolgd en waarop de beslui-ten van de synode van de GKv zijn gebaseerd. Naar aanleiding van de uitleg van 1 Kor. 7 overwegen de deputaten van de Gereformeerde Gemeenten12:

Paulus herhaalt met de woorden ‘niet ik, maar de Here’ Gods gebod. Hij spreekt hier, geïnspireerd door de Heilige Geest, met apostolisch gezag. We moeten er goed oog voor hebben dat de uitbreiding die de apostel hier geeft aan het on-derwijs van Christus, valt binnen de canon van de Heilige Schrift. En wij belijden dat de canon is afgesloten. We moeten ervoor waken om de aanvulling die Paulus hier geeft in 1 Korinthe 7 te gebruiken om – naar analogie van Paulus – het onderwijs van de Heilige Schrift ook nu nog te gaan aanpassen aan de context van onze dagen. Dan komen we terecht in het vaarwater van de voortgaande openbaring. Dat is ten diepste ondermijning van de Heilige Schrift.

In dat vaarwater zijn de GKv precies terecht gekomen. En daar moeten we weer uit.

OnderbouwingDe Bruijne wil de synodebesluiten verder ver-dedigen door te stellen dat er altijd verschillend over deze zaken is gedacht. Dat is een veelge-hoorde opmerking, bij tal van zaken die de GKv de laatste jaren ernstig in beroering brengen. De Bruijne gebruikt dit argument in zijn artikelen over mijn folder meerdere malen. In het kader van ‘echtscheiding’ schrijft hij: “In de brede gereformeerde traditie sinds de 16de eeuw heb-ben altijd meerdere visies op echtscheiding naast elkaar bestaan.” En dan verwijst hij naar Martin Bucer.

Dit argument kan echter beslist niet overtuigen. Allereerst geldt dat we ons toch altijd moeten af-vragen wat de Bijbel zegt en niet wat personen, soms ook vrome personen, in het heden of het verleden hebben beweerd. Als de bandbreedte van wat wel en niet stand kan houden in het licht van de Schrift zou worden bepaald door wat er door individuen in de kerken van de

...vervolg hoofdstuk 4: Reactie S.J. Driessen op A.L.Th. de Bruijne

Hoofdstuk 4 - Pagina 18

Page 19: Schelde Comité

4afgelopen eeuwen is beweerd, dan houden we een heel kleine Bijbel over. Bovendien heb-ben de kerken in het verleden duidelijk anders gesproken.13 Ik kan alleen al verwijzen naar het hiervoor genoemde besluit van de synode van de Gereformeerde Kerken uit 1923.14 Ook kan ik verwijzen naar de Westminster Confessie, waarin expliciet over (twee) echtscheidingsgron-den wordt gesproken. En waar het de gedachten van Martin Bucer betreft geeft het besluit van de Gereformeerde Gemeenten er opnieuw blijk van dat men weet hoe men vanuit de Bijbel ook kritisch over gedachten van voorgangers uit het verleden mag en moet zijn. De synodecommissie constateert dat Bucer, hoewel hij begeert van de norm van de Schrift uit te gaan, de objectieve norm van de Schrift “te gemakkelijk prijsgeeft ten gunste van een subjectief gevoelen”. De sy-nodecommissie wijst er in dat verband op dat hij helaas in sommige gevallen zelfs bigamie heeft getolereerd.15 Consequent doorgeredeneerd zou de argumentatie van De Bruijne er toe leiden dat we in de GKv dan ook maar in bepaalde (door Bucer genoemde) gevallen bigamie moeten tolereren. Dat laatste toont nog eens aan hoe krachteloos dit argument van De Bruijne is.

HertrouwenDe Bruijne stelt naar aanleiding van de folder verder dat de stelling dat de synode van Zwolle Zuid 2008 hertrouwen in de kerk weer toestaat, een “vertekende voorstelling van zaken” is.Hij geeft wat weer over hoe dit besluit tot stand gekomen is. De discussie ging bijvoorbeeld om hertrouwen na situaties “waarin overspel had plaatsgevonden of waarin de andere partner al opnieuw getrouwd was. Nog altijd is de hoofdlijn radicaler dan de praktijk die al voor de synode van Amersfoort bestond.”Echter in de openbare bespreking en in de besluitvorming zelf, is van een beperking tot een overspelsituatie geen sprake geweest. De synode heeft helaas een ruimer besluit genomen, waarbij nergens (ook niet in de gronden) deze kanttekening van De Bruijne wordt gemaakt. Ik citeer uit de acta: Acta GS Amersfoort-Centrum 2005, art. 57, besluit 3 met de bijbehorende gronden, als volgt aan te passen: uit te spreken, dat in principe in de Gereformeerde Kerken hertrouwen na een

scheiding niet passend wordt geacht bij de stijl van het Koninkrijk van Christus. Wanneer een kerkenraad om gegronde redenen niettemin met een volgend huwelijk instemt, ziet hij, op de-zelfde wijze als bij een eerste huwelijk, toe op de kerkelijke bevestiging ervan. De kerkenraad ziet daarbij tevens toe op een, voorzover noodzake-lijk, aan de omstandigheden aangepast gebruik van het formulier voor de kerkelijke bevestiging van het huwelijk.

Een kerkenraad kan dus van oordeel zijn dat er gegronde redenen zijn om met een volgend hu-welijk in te stemmen. Wanneer dat het geval is, dan dient kerkelijke bevestiging plaats te vinden. Zo staat het in het besluit. De “redenen” om met een volgend huwelijk in te stemmen (en ook ker-kelijk te bevestigen) worden niet begrensd, het-geen geheel in lijn ligt met de zogeheten “nieuwe benadering” van het onderwerp echtscheiding en hertrouwen. Verder nog een opmerking. De Bruijne en ande-ren benadrukken telkens dat deze nieuwe echt-scheidingsleer radicaler is dan vroeger. De eerste vraag moet echter niet zijn of de nieuwe leer ra-dicaler is, maar of de leer Bijbels is. Bovendien is ook in het voorgaande nogmaals aangetoond dat het met die radicaliteit nogal meevalt, vanwege de van synodewege geboden mogelijkheid om in allerlei situaties toch te berusten in een echt-scheiding of een situatie van hertrouwen. Ook de praktijk geeft allerminst een beeld te zien van toenemende radicaliteit. Dat werd geconstateerd door een synodeafgevaardigde die (evenals de andere afgevaardigen) inzage heeft gekregen in het rapport van de Raad van Advies.16

EchtscheidingsleerVerder valt De Bruijne ook over het feit dat de folder spreekt over een echtscheidingsleer. Ik zou dat woordje er ingestopt hebben om parallel-len met de Vrijmaking te simuleren. De Bruijne leest hier opnieuw dingen die in ieder geval door mij niet bedoeld zijn. Eerlijk gezegd maakt het mij niet eens zoveel uit hoe je het noemt. Of je nu spreekt over een “nieuwe leer” of een “nieuwe benadering” doet niet ter zake. Waar het om gaat is dat de nieuwe benadering van het onderwerp huwelijk en echtscheiding wel bindend is opge-legd. Er is namelijk ook het volgende besloten

Hoofdstuk 4 - Pagina 19

t

Page 20: Schelde Comité

n.a.v. een revisieverzoek van een aantal broeders uit Goes waarin het volgende is verzocht:

Materiaal:Brief van M.C. Flipse en anderen te Goes, waarin gevraagd wordt: a. Acta Generale Synode Amersfoort-Centrum

2005, art. 57, besluit 3 en 4 en de daarmee samenhangende besluiten 6 en 7a en 7b als onwettige en onschriftuurlijke besluiten te herroepen;

b. subsidiair uit te spreken, dat de bestreden be-sluiten het onderschrijven van de Westmin-ster Confessie niet in de weg staan;

c. meer subsidiair uit te spreken, dat de bestreden besluiten niet dwingend aan de kerken zijn opgelegd, ondermeer omdat ‘niet is aangetoond dat de oude benadering (van huwelijk en echtscheiding) in strijd is met de Schrift.’

Besluit:Niet aan de verzoeken van M.C. Flipse en anderen te voldoen.

Daarbij wordt in de gronden naar art. 31 KO ver-wezen: de besluiten moeten voor vast en bondig worden gehouden.17 De broeders uit Goes heb-ben gevraagd of ze de oude echtscheidingsethiek mochten blijven toepassen en leren. Dat mag dus niet meer. En dus zijn de kerkenraden wel degelijk aan de nieuwe leer of ethiek, vastgelegd in de besluiten van Amersfoort 2005, gebonden.

Ten slotte over echtscheidingIk meen met het vorenstaande te hebben aan-getoond dat De Bruijne wel heel stellig spreekt, maar dat de feiten een andere taal spreken. Ik wil afsluiten met een kort citaat uit het bekend deeltje over Echtscheiding uit de serie Ethisch commentaar van dr. Douma18. Sprekend over de synode-uitspraak van de Gereformeerde Kerken (synodaal) 1969/70, waarin de term “duurzame ontwrichting” werd geïntroduceerd en van bij-belse echtscheidingsgronden niet langer wordt gesproken schrijft Douma daar:

Elke precisering is bewust achterwege gelaten, want een complex van factoren kan ertoe leiden dat een huwelijk duurzaam ontwricht wordt.

Het krachtige neen, tenzij (namelijk neen, tenzij er een bijbelse echtscheidingsgrond is, SJD) uit vroeger dagen is ingeruild voor het accepteren van echtscheiding op grond van een ‘situatie’ die niet meer vanuit de Schrift wordt begrensd, maar een brede vulling toelaat.

Hetzelfde kan op het punt van het loslaten van de bijbelse echtscheidingsgronden worden ge-zegd van de besluiten van Amersfoort-Centrum 2005 van de GKv. Want uiteindelijk wordt ook in die besluiten definitief afscheid genomen van het “nee, tenzij” uit vroeger dagen en wordt er ruimte gelaten voor het accepteren van echtscheiding (en hertrouwen) op grond van een situatie die niet meer vanuit de Schrift wordt begrensd.

Schrift haar eigen uitlegsterEen volgend punt waarop ik in de folder volgens De Bruijne een onjuiste uitlating doe gaat over het principe dat “de Schrift haar eigen uitlegster is”. Ik beweer dat het gereformeerde principe dat “de Schrift haar eigen uitlegster is” in de GKv feitelijk is losgelaten. Dit is volgens De Bruijne “aantoonbaar onjuist”. Ook hier geldt dat het raadplegen van de site synodezwollezuid.nl nodig is om de achtergrond van deze stelling uit de folder te kunnen plaatsen. Daarop is o.a. geschreven, naar aanleiding van uitlatingen van De Bruijne in zijn bijdrage aan het boek Woord op schrift: Dr. De Bruijne neemt een onduidelijk standpunt in m.b.t. het gereformeerde principe dat de Schrift haar eigen uitlegster is. Zo is hij van mening dat buitenbijbelse bronnen een beslissende invloed op de uitleg van de Schrift kunnen hebben. In feite komt het standpunt van De Bruijne er op neer dat overal waar de Schrift zelf een metaforische uitleg niet verbiedt, deze in principe is toegestaan, als er maar een buitenbijbelse parallel kan worden aangewezen. In feite schept De Bruijne hiermee ruimte voor een zekere menselijke willekeur bij de uitleg van de Schrift.

Ondanks het feit dat er van meerdere kanten voor is gewaarschuwd dat de nieuwe hermeneu-tische lijnen die De Bruijne trekt niet te vereni-gen zijn met een gereformeerde hermeneutiek heeft de synode de goedkeurende uitspraken van

...vervolg hoofdstuk 4: Reactie S.J. Driessen op A.L.Th. de Bruijne

Hoofdstuk 4 - Pagina 20

Page 21: Schelde Comité

4het curatorium hierover “afgedekt”.19 De stelling in de folder sloeg echter niet alleen op De Bruijne’s publicaties. Maar ook op de uitlatingen van prof. dr. J. Douma, prof. dr. G. Harinck en drs. J.J.T. Doedens, waarover op de site eveneens uitvoerige informatie te vinden is. Harinck gaat hierin het meest ver. Hij verklaart bijbelteksten die de vrouw in het ambt verbieden gewoon buiten de orde. Bij Douma en Doedens zorgen buitenbijbelse gegevens ervoor dat zij de Schrift anders zijn gaan lezen, zonder dat de Schrift daar zelf aanleiding voor geeft. Douma acht het invoegen van (delen uit) de evolutie-leer in het bijbelse onderwijs over de schepping mogelijk. Doedens wil niet langer spreken over elkaar opeenvolgende scheppingsdagen zoals de Bijbel ons daarover bericht. Doedens wil de volgorde van de scheppingsdagen niet verande-ren, maar door “aan te tonen” dat de volgorde niet goed te rijmen valt met de wetenschap wil Doedens Genesis 1 verklaren als een literaire weergave van de werkelijkheid. Het zou in Genesis 1 niet gaan over hoe God alles gemaakt heeft (nl. in elkaar opeenvolgende dagen zoals de Schrift ons meedeelt), maar dat Hij alles gemaakt heeft.

Voor al die uitlatingen heeft de synode dus fei-telijk ruimte gelaten door ze niet af te wijzen. Ik zeg niet, zoals De Bruijne stelt, dat “de hele GKv dus deze benadering (dat de Schrift haar eigen uitlegster niet is) zou voorstaan”. Gelukkig is dat niet zo. Ik zeg wel: er is principieel ruimte in de GKV gekomen om dit bijbelse principe los te laten. Dit hangt echter niet in de lucht en werkt ook verder door. De Bruijne wil dat zelf ook. In Omhoog kijken in Platland schrijft hij namelijk:

In de derde plaats moet opnieuw nagedacht worden over enkele klassieke reformatorische hermeneutische uitgangspunten, het ‘sola scriptura’ (de Schrift alleen) en de daarmee samenhangende beginselen van de helderheid van de Schrift en de overtuiging dat de Schrift haar eigen uitlegster is. Wie aandacht vraagt voor de vertelconventies van de oudoosterse geschiedschrijving legt immers nadrukkelijk met buitenbijbelse kennis de bijbel uit. (…) De over-tuiging dat de Schrift zichzelf uitlegt, heeft het benutten van kennis uit haar omgeving nooit

uitgesloten. Het ging er juist om dat de Schrift in haar eigenheid en dus ook in haar eigen context gezien mocht worden en niet gedomineerd werd door de kerk met haar traditie en leergezag. (…)De uitleg die gevonden wordt, dient herken-baar te blijven als uitleg van de Schrift. Een waterdichte scheiding tussen het terrein waar buitenbijbelse kennis de uitleg van de Schrift overheerst en het gebied waar deze daaraan juist dienstbaar blijft, valt echter niet te formuleren.20

De Bruijne zelf vindt dus dat bovengenoemd principe niet meer te handhaven is. En dat is ook consequent, geredeneerd vanuit zijn publicaties over schriftgezag, hermeneutiek en ethiek in de laatste jaren. Kortom, dat mijn uitspraak in de folder op dit punt “aantoonbaar onjuist” zou zijn is niet gebleken. En trouwens, op dit punt heeft drs. A. Capellen in een aantal uitvoerige artikelen indringende vragen aan het adres van De Bruijne gesteld naar aanleiding van zijn recente bijdrage aan Omhoog kijken in platland. Een antwoord daarop van De Bruijne is tot nu toe uitgebleven.21

Kampen-NoordOntdekkend is verder wat De Bruijne zegt n.a.v. mijn opmerkingen in de folder over Kampen-Noord, de gemeente waar hij zelf lid van is. Hij schrijft:

Net als veel andere vrijgemaakten maakte hij [ds. Hoogendoorn] binnen de gemeente onderscheid tussen wie aan de goede en wie aan de verkeerde kant van de lijn stonden, echte gereformeerden en anderen die een verkeerde koers nastreefden. Hij heeft mij dat zelf gezegd en wist deze lijn aan te wijzen in de vrijgemaakte kerken, de kerk van Kampen en zelfs aan de Theologische Universiteit. Hij gebruikte daarbij - misschien onbewust en voor sommigen ook onherkend - zijn macht als predikant, en ook allerlei machtsmiddelen, om wat zijns inziens de goede lijn was na te streven en de verkeerde lijn te weren. Daar ligt, anders dan de broeders zelf beweren, de diepste wortel van het conflict in Kampen. Wie binnen de gemeente zo de antithese opblaast, wordt vroeg of laat gemakkelijk en vaak zelfs te goeder trouw een kerkscheurder.

Hoofdstuk 4 - Pagina 21

t

Page 22: Schelde Comité

De Bruijne doet hier grote en niet te bewijzen uitspraken over een persoon. Uitspraken waar-tegen je je ook moeilijk kunt verweren. Toch ben ik op een bepaalde manier ook ‘blij’ met deze uitspraak van De Bruijne. Want het geeft aan dat er wel degelijk inhoudelijke zaken aan de orde waren in de kwestie Kampen-Noord. De synode heeft tot twee maal toe beweerd dat het niet om inhoudelijke verschillen ging. De Bruijne, als direct betrokkene(!), laat hier zien dat het tegendeel waar is. De Bruijne vormt hier dus een getuige à charge tegen de synode-uitspraken over Kampen-Noord.

Tegelijk stapt De Bruijne makkelijk heen over de hieruit voortvloeiende conflicten: het kerkrechtelijke onrecht wat de kerkenraad van Kampen-Noord (Ichthus) en ds. Hoogendoorn is aangedaan: een kerkenraad die opzij wordt gezet door een oordeel van de classis. Dat kan niet volgens de Kerkorde. Als deze wettige kerken-raad dan de gemeente blijft dienen kun je dat moeilijk als “scheurmakerij” veroordelen zoals synoden deden. En er is meer te noemen. Ook aan dit punt wordt op de synodesite uitvoerig aandacht besteed.

Vrouw en ambtIn het dossier over man-vrouw in de kerk heb-ben de rubriekbeheerders onderbouwd waarom het onderwerp ‘vrouw in het ambt’ geen vrij te bediscussiëren onderwerp is. De Bijbel wijst namelijk duidelijk af dat zusters in het ambt van dominee, ouderling en diaken fungeren. De bij-belgedeelten 1 Kor. 14:34-35 en 1 Tim. 2:11-15 zijn daarover duidelijk.22 Onze zusterkerken uit Canada, Noord-Amerika en Australie vonden en vinden hetzelfde.

Trekken ook zij “de grenzen van de kerk nauwer dan ze op dit moment zijn”? De Australische kerken wezen bijv. op art. 30 NGB en het bijbe-horende schriftbewijs waaruit duidelijk blijkt dat de ambten door mannen ingevuld moeten worden. Als vervolgens nergens uit de Schrift wordt aangetoond waarom deze leer verkeerd is geweest en de discussie over dit onderwerp on-der meer wordt gevoerd vanuit de empirie (o.b.v de resultaten van een enquete)23, dan is het toch niet zo vreemd dat we protesteren?

Opmerkelijk is de opmerking van De Bruijne dat er blijkbaar vrije discussie mogelijk is over alle zaken die niet “rechtstreeks besproken of bewust beantwoord” worden in de belijdenis. Dus alles wat niet in de belijdenis staat is open voor discussie? Daarmee zeg je toch eigenlijk: de belijdenis is meer dan de Schrift. Want als de Schrift duidelijk over bepaalde onderwerpen spreekt die niet in de belijdenis staan, dan is de zaak daarmee toch ook beslist? Dat geldt zeker voor de ‘vrouw in het ambt’. De Schrift is daar helder over, zoals de rubriekbeheerders in het bijbehorende dossier hebben laten zien.

De kern van het bezwaar dat op dit punt door de rubriekbeheerders naar voren is gebracht kan ik ten slotte het beste aangeven door een passage van de conclusie op de site aan te halen:

Geconcludeerd kan dus worden dat de kwestie van de vrouw in het ambt nu definitief is gepro-blematiseerd. De hele grondlijn in het rapport van de deputaten is immers dat het allemaal niet zo duidelijk is of toelating van de de vrouw tot de ambten van diaken, ouderling en predikant al dan niet in strijd is met Gods Woord. Daarbij is de steeds terugkerende teneur dat ook “in bijbel-getrouwe” kring verschillend over deze kwestie wordt gedacht. Daarmee is het uitgangspunt ge-nomen in wat mensen over deze kwestie vinden en niet wat Gods Woord erover zegt. “Bijbelge-trouwe” mensen denken er immers verschillend over. Wat in dit verband onder bijbelgetrouw moet worden verstaan wordt verder in het midden gelaten. De synode had zich eenvoudig rekenschap moeten geven van wat Gods Woord erover zegt en zich niet moeten laten meenemen in het problematiseren van de kwestie vanuit de verschillende gedachten die daarover inmiddels leven binnen de kerken.

Van De Bruijne als professor aan de TU zou bijbelse leiding mogen worden verwacht. Die ontbreekt op het aangelegen punt. Hoezeer voor hem de kwestie van de vrouw in het ambt een open zaak lijkt te zijn geworden moge ook blijken uit de manier waarop hij zelf recent de besluiten van de synode over de samensprekin-gen met de NGK heeft gewraakt.24 Wat hem betreft is het klip en klaar dat vereniging met

...vervolg hoofdstuk 4: Reactie S.J. Driessen op A.L.Th. de Bruijne

Hoofdstuk 4 - Pagina 22

Page 23: Schelde Comité

4deze kerkengroep gewoon geboden is. Het feit dat binnen de NGK de vrouw inmiddels officieel tot alle ambten mag worden toegelaten is klaarblijkelijk voor hem geen belemmering om deze eenheid toch te bepleiten. De door ds. K. Folkersma ingebrachte fundamentele kritiek op de uitlatingen van De Bruijne deed De Bruijne niet van standpunt veranderen.25

Ook is recent onder verantwoordelijkheid van De Bruijne26 in De Reformatie een vijftal arti-kelen van ds. W. Wieringa geplaatst waarin vol-ledige openstelling van de ambten voor de vrouw wordt bepleit. De open discussie wordt dus al in de praktijk gebracht. Ik kan niet anders dan concluderen dat ook in deze zaak de verkeerde Schriftvisie van De Bruijne doorwerkt, met alle gevolgen van dien.

ZondagMet betrekking tot de stelling over de zondag is sprake van “schuldige onkunde”, stelt De Bruij-ne. Weer volgt een argument uit de praktijk: Volgens De Bruijne is het “helemaal niet nieuw” dat in onze kerken mag worden geleerd dat de rustdag een menselijke instelling is. “Al zo vaak is aangewezen dat deze mening in de kerk altijd bestaan heeft, naast de andere die het rusten wel ziet als direct gebod.” Er wordt verwezen naar Calvijn en de catechismus. Vervolgens zegt De Bruijne: “Voer hier maar een stevig debat over en probeer samen verder te komen, maar ontzeg elkaar niet met de folder het recht om gerefor-meerd te heten.”Maar hier zitten we toch in cirkels te praten? Want in de eerste plaats zijn argumenten uit de praktijk niet doorslaggevend. Ze kunnen ons wel helpen, zeker, en leren hoe er in het verleden gedacht is over dit onderwerp. Maar, br. Bolt, om er een te noemen, probeert al jaren om een inhoudelijk gesprek hierover aan te gaan. Met ds. P.L. Voorberg. Met ds. P. Niemeijer. Met ds. K. de Vries. Maar het blijft doodstil.

En als ds. W. Wierenga toch met hem in discussie gaat, blijkt dat deze predikant eigenlijk niet veel van de Wet in de nieuw-testamentische bedeling moet hebben: de Tien Geboden zijn “niet meer geldig, ze hebben afgedaan. Ze behoren niet meer tot de ‘papieren van het Nieuwe Verbond’”.

Dat hielp ons dus ook niet verder.27 Er is dus niet zozeer sprake van “schuldige on-kunde” aan de kant van mij en de beheerder van de rubriek, maar er is eerder sprake van onwil in de kerken om schriftuurlijke argumenten te wegen en de doorslag te laten geven. Ook op dit punt kan De Bruijne overigens op de site een uitvoerige toelichting over deze zaak vinden.

Zes dagenOok met betrekking tot de stelling over de schepping is, volgens De Bruijne, sprake van “onkunde”. Er volgt weer een argument uit de praktijk: “Veel gereformeerde kerkleden weten gewoon niet dat gereformeerde voorgangers uit een ver verleden al ruimte boden voor andere visies.” Er zou dus in het verleden ook in onze kerken geleerd zijn dat de scheppingsdagen zoals beschreven in Genesis in werkelijkheid anders zijn geweest. De Bruijne laat daarop volgen:Maar mensen met deze visie zeggen iets anders. Niet Mozes gebruikte zijn weekindeling als vorm voor ‘zijn scheppingsverhaal’. God zelf heeft zich hiermee aangepast aan het begrip van zijn volk en zijn openbaring gegeven via een vergelijking met de menselijke week.

Inderdaad heeft prof. Ohmann iets over de scheppingsdagen gezegd:Uit dien hoofde … moeten wij ook niet te gemak-kelijk Gods scheppingsdagen wat de duur of lengte aangaat, aan die van ons gelijk stellen. Wij moeten er geen twistpunt van maken of ze pre-cies vierentwintig uren (d.w.z. wat wij nu onder een uur verstaan!) hebben geduurd of niet. Dat is dwaasheid. Want het is welbeschouwd God willen meten met mensenmaat. Die vierentwin-tig-uren-dag is de ons toegemeten maat die goed is voor het mensenleven dat zich een ritmische opeenvolging van zo lang werken en zo veel uren rusten voltrekt. Wie durft dat op de HERE toe te passen? Of de dagen zo en zo lang hebben geduurd? Wij weten het niet en zullen het nooit weten. Geen menselijk getuige heeft er met het horloge, de stopwatch in de hand bijgestaan om te controleren. (…) Als Genesis niet in uren rekent, doen wij het ook niet.28

Het gaat hier dus over de lengte van de dagen. In de betreffende stelling in de folder heb ik het

Hoofdstuk 4 - Pagina 23

t

Page 24: Schelde Comité

niet over de lengte van de dagen. Het gaat de be-heerders van de betreffende rubriek daar primair om de volgorde van de dagen. Die volgorde wordt ter discussie gesteld in onze kerken. Dit terwijl prof. Ohmann daar dus niet van wil weten. Hij zegt in een noot dat prof. N.H. Ridderbos de ‘kaderopvatting’ verdedigt en dat hij hem daarin niet wil volgen. De beschrijving van de schepping gaat over “successieve scheppingsdaden”, aldus Ohmann.29

Dat wil niet zeggen dat de duur van de dagen ge-heel buiten discussie staat. Ik deel het standpunt van prof. Ohmann dat we “niet te gemakkelijk” een dag in Genesis gelijk moeten stellen met ons begrip ‘dag’. Toch kunnen we op basis van de Schrift mijns inziens niet tot een andere conclusie komen.30 De argumentatie van prof. Ohmann overtuigt niet.31 Maar daar gaat het hier niet om. In mijn folder en op de site gaat het om het toelaten van de kadertheorie, die prof. Ohmann dus niet verdedigde.Zonder verdere toelichting stelt De Bruijne ook dat er altijd ruimte is geweest voor onder meer de kaderhypothese zoals die door drs. Doedens wordt verdedigd. Drs. A. Capellen heeft deze veel gehoorde stelling in een uitvoerige artikelenserie met tal van citaten uit de kerkhistorie betwist.32 Waarom gaat De Bruijne daar dan niet op in? Capellen heeft er in dat verband verder ook op gewezen dat de Westminster Confessie in artikel 4 daarover ook concreet belijdt (artikel 4) met de volgende woorden33:

Het heeft God de Vader, Zoon en Heilige Geest behaagd ter betoning van de heerlijkheid van zijn eeuwige macht, wijsheid en goedheid, om in den beginne de wereld en alles wat daarin is, het-zij het zichtbaar is of onzichtbaar, te scheppen of uit niets te maken, en dat in de tijd van zes dagen, en alles zeer goed.Uit dit citaat uit een officiele belijdenis mag toch wel blijken dat het geen zaak betrof waarover men allerlei uiteenlopende gedachten kon heb-ben, tot en met de kadertheorie toe. Belangrij-ker nog is evenwel dat de Schrift zelf ons niet op het spoor van een kadertheorie zet. Ieder die eenvoudig de Schrift wil laten spreken zal toch moeten constateren dat de zogenaamde kadertheorie afstuit op wat de Schrift ons in Genesis 1 zelf duidelijk leert. En als dat nog niet

overtuigend genoeg is, dan zou toch Ex. 20:11 hem definitief moeten overtuigen:

Want is zes dagen heeft de Heer de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij.

Homo’sTenslotte behandelt De Bruijne nog het besluit over homoseksuele relaties en tucht. Op de site is onderbouwd waarom de betreffende rubriek-beheerders een deel van de synodebesluiten verwerpen. In dat dossier wordt verwezen naar artikelen van bezwaarden waaruit blijkt dat zij genuanceerd denken over homofielen en homo-seksuelen. En ook over tuchtbediening.34 Zij zien hen zeker niet als “materiaal” dat zou moeten dienen om aan te tonen hoever de GKv zijn afge-dreven, zoals De Bruijne in zijn artikelen stelt.

Maar dat neemt niet weg dat ik, net zoals de synode, homoseksuele relaties, ook als er een zo-geheten kuisheidsbelofte wordt afgelegd, afwijs. De Bruijne ziet dit anders en zegt dit nu ook weer. Al eerder heeft hij geschreven dat hij het samenwonen van een homoseksueel stel na het afleggen van een kuisheidsbelofte toelaatbaar acht.35 Hij is het op dit punt dus niet met de synode eens. Hij geeft aan het “persoonlijk” niet juist te vinden om als kerkenraad iemand met de ene hand zo’n compromis aan te reiken om het dan met de andere hand ook “af te wijzen”. Met deze opmerking legt De Bruijne wellicht onbedoeld het “dubbele” in de besluitvorming van de synode bloot, zij het dat hij vindt dat een homorelatie (met kuisheidsbelofte) kan worden toegestaan. De synode heeft namelijk wel uitge-sproken dat dergelijke relaties moeten worden afgewezen, maar “of en op welke moment” er tucht moet worden bediend in dergelijke situa-ties, daarover wil de synode zich niet uitspreken. De pijn zit dan natuurlijk juist in dat “of”. De synode laat nadrukkelijk ruimte voor het niet toepassen van tucht in dit soort situaties. Simpel gezegd: de synode vindt zo’n relatie dus wel zonde, maar wil zich niet uitspreken over het feit of het een zonde is van dien aard dat je daarvan kunt zeggen dat tuchtbediening naar artikel 72 e.v. KO moet plaatsvinden als er geen bekering plaatsvindt.

...vervolg hoofdstuk 4: Reactie S.J. Driessen op A.L.Th. de Bruijne

Hoofdstuk 4 - Pagina 24

Page 25: Schelde Comité

4Ik deel met De Bruijne dat tucht inderdaad geen automaat is. Tucht “heeft ten doel dat de zon-daar met God en zijn naaste verzoend wordt en de aanstoot uit de gemeente van Christus wordt weggenomen” (art. 72 KO). Verder zegt art. 76 KO dat de kerkenraad “de toegang tot het avond-maal van de Here [zal] ontzeggen aan hem, die de kerkelijke vermaning hardnekkig verwerpt of die een openbare of in ander opzicht ernstige zonde begaan heeft”. Een relatie aangaan is openbaar, of het nu een hetero- of homoseksuele relatie is. Als iemand gaat samenwonen, zonder te trouwen, dan zal hij/zij als het goed is in aanraking komen met de kerkelijke tucht en ook van de avondmaalstafel worden geweerd zolang geen bekering volgt. Niet automatisch, maar wel consequent naar de regel van de Schrift en de kerkorde, tot hij/zij zich bekeert. Overigens besef ik dat De Bruijne het hier waarschijnlijk ook niet meer mee eens zal zijn, omdat De Bruijne nog niet erg lang geleden heeft aange-geven in situaties van ongehuwd samenwonen ook niet altijd tuchtoefening ex. artikel 72 e.v. te bepleiten.36

De synode heeft wél in het algemeen homoseksu-ele relaties (met of zonder een kuisheidsbelofte) als in strijd met de Schrift veroordeeld maar níet in het algemeen uitgesproken dat het ook een zonde betreft waarover tuchtoefening zal dienen plaats te vinden. Dat betekent dus dat een kerkenraad enerzijds als algemeen beleid kan voeren de onderhavige samenlevingssituatie op grond van Gods Woord af te wijzen en tegelijk de vrijheid heeft geen tucht toe te passen.

Daar wringt de schoen in het besluit van de synode. En daar richten de bezwaren zich tegen. Dat is niet “farizees”, “onbarmhartig” of “een brug te ver”, maar schriftuurlijk en daarmee dus ook barmhartig. Zie bijvoorbeeld 1 Tim. 5:20: “Wie in zonde leven, moet gij in aller tegenwoor-digheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben”. En zie ook de woorden van de Here Jezus zelf in Matt. 18:15-17: “Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen. Indien hij niet luistert, neem dan nog een of twee met u mede, opdat op de verklaring van twee getuigen of van drie elke zaak vaststa.

Indien hij naar hen niet luistert, zeg het dan aan de gemeente. Indien hij naar de gemeente niet luistert, dan zij hij u als de heiden en de tollenaar”. En dat alles moet in liefde en met veel geduld gebeuren. Maar het moet wel gebeuren. Juist ook met het oog op het heil van degene die zondigt. Het gaat juist om het winnen van de broeder of zuster. “Mijn broeders, indien bij u iemand van de waarheid afdwaalt, en een ander brengt hem tot inkeer, weet dan, dat, wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, diens ziel van de dood zal behouden en tal van zonden bedekken.” (Jak. 5:19-20)Dat is mijn motivatie om ook op het onderwerp homoseksualiteit te wijzen in de folder.

Ten slotteIn het slot van De Bruijnes artikel wordt de folder naar de prullenbak verwezen. Het is “in-houdelijk beneden alle peil en stuurt aan op een kerkscheuring”.De Bruijne zou mild zijn, schreef hij in het eerste artikel. Zeker in het tweede artikel is daar weinig van te merken. Of moet ik het feit dat hij über-haupt op de folder reageerde uitleggen als een teken van mildheid?

Ik ben teleurgesteld over de inhoud van De Bruijnes reactie. Ik had gehoopt op een echt ge-sprek bij een open Bijbel. Ik vind het verbazend hoe weinig door De Bruijne in zijn zeer scherp getoonzette artikelen het Woord van God open gaat. Waar hij wel een bijbeltekst aanhaalt, Joh. 5, is het om mij te vergelijken met een “farizeeer”.37 Maar zo’n beschuldiging brengt de discussie niet verder.Verder gaat De Bruijne alleen in op de stellingen in de folder, zonder zich echt te confronteren met de uitvoerige uiteenzettingen op de site. Het is voor mij schokkend om te zien hoezeer de bezwaren worden weggewuifd, waarbij dan ook nog grote woorden in mijn richting worden gesproken. Ik meen in dit weerwoord duidelijk te hebben ge-maakt dat er wel degelijk grote zaken op het spel staan in de GKv. Het zijn trouwens zaken die ook andere kerken raken. Ik heb gewezen op waar-schuwingen vanuit Schriftgetrouwe zusterker-ken. Waarschuwingen die binnen de GKv lijken af te stuiten op een muur van onwil en onbegrip.

Hoofdstuk 4 - Pagina 25

t

Page 26: Schelde Comité

Is dat oecumenisch denken, vraag ik me dan af. Ik geloof het niet. Vanuit de grote moeiten in de GKv verlang ik naar eenheid met allen die Zijn verschijning hebben liefgehad en die onwrik-baar willen vasthouden aan het Woord van de Here. Die zich niet willen laten meenemen door de tijdgeest, maar krachtig weerstand blijven bieden, ook als dat een bepaalde eenzaamheid in eigen kring kan opleveren. Illustratief voor de afwerende houding van vele leidinggevenden binnen de GKv is ook de recente discussie over de onbegrijpelijke benoeming van dr. Paas. Hoewel van meerdere kanten de kritiek op deze benoeming is aangezwollen en van meerdere kanten uitvoerig is aangetoond dat er op deze manier Schriftkritiek de TU wordt bin-nengedragen, werd alle kritiek resoluut terzijde geschoven. 38 “Indianenverhalen”, noemde prof. C.J. de Ruijter het zelfs. En zo wordt eerlijke, schriftuurlijk onderbouwde kritiek gesmoord. Dat ook de bevoegde instanties binnen de GKv daaraan meewerken wordt geillustreerd door de wijze waarop met bezwaren van predikanten tegen de benoeming van dr. Paas is omgegaan.39

Er lijkt vanuit de kringen van de leidinggeven-den binnen de GKv geen weerklank voor de klacht van bezwaarden in de GKv. Want zo mag de folder wel gezien worden: als een klacht. Een klacht richting onze broeders en zusters. Omwil-le van de záák vragen wij gehoor. Het fundament onder de kerkelijke eenheid is in geding. Maar ons wordt de mogelijkheid om publiek in de Reformatie te reageren ontzegd. Is dat eerlijk? Is dat recht, vooral ook in de ogen van de HERE?

Ten slotte is mijn in vertrouwen uitgesproken klacht ook gericht aan de HERE. Of Hij uitkomst wil bieden in deze situatie. Of Hij krachtig wil werken in de kerken en nieuwe eenheid en Geestkracht wil geven als door een wonder. Om het met de woorden van de psalmist te zingen (Ps. 4 vers 3):

Ik hoor hoe velen angstig vragen:“Wie zal het goede ons doen zien?”Toon ons uw godlijk welbehagen,Opdat ik met mijn volk U dien.Dat zal mij groter vreugde gevenDan overvloed van tarw’ en wijn.

Ter ruste kan ik mij begeven,In vrede slapen, want mijn levenZal, HEER, bij U geborgen zijn.

We mogen het oog gericht houden op de Here Jezus Christus. Hij is de verzoener van al onze zonden. Naar hem mogen we vluchten en Hij zal ons ook leiden en uitkomst geven.

Noten:1 Enkele rubrieken moeten nog van een (volledige)

conclusie worden voorzien.2 Vijf artikelen in: De Reformatie, (eerste artikel) jrg.

84 nr. 7, 15-11-08. Overigens is dit schokkende verhaal al maanden geleden geplaatst, voorlopig zonder enig commentaar.

3 Je hoeft Schriftstudies van bijvoorbeeld een ds. Joh. Francke maar open te slaan en je wordt getroffen door de eerlijke, duidelijke en eerbiedige manier waarop de Schrift verklaard wordt.

4 Zie www.gereformeerdblijven.nl, avondmaal 3.5 De Bruijne heeft zelf aangegeven dat zijn nieuwe

ethische benadering zoals hij die in het boek Woord op schrift uiteen heeft gezet geconcreti-seerd is in de nieuwe benadering van het onder-werp huwelijk en echtscheiding . Hij heeft dus persoonlijk een wezenlijke bijdrage geleverd aan de nieuwe benadering van dat onderwerp zoals die uiteindelijk ook door de synode is overgenomen. Hij steekt in zijn bijdrage aan de bundel Charis zijn enthousiasme over de door de GS van Amersfoort-Centrum 2005 genomen besluiten over huwelijk en echtscheiding dan ook niet onder stoelen of banken. Over de op de synode bereikte onver-wachtse “eenstemmigheid”schrijft De Bruijne daar: “Daarbij aanwezig kon ik de gedachte niet van mij afzetten dat de Heilige Geest erin werkzaam was. De ‘ervaring’ van dat moment leek een steun in de rug bij de gekozen benadering”. Zie Charis; Theologische opstellen, aangeboden aan prof. dr. J.W. Maris, Heerenveen 2008, p. 45. Bij die eenstemmigheid heeft De Bruijne waarschijnlijk dan niet de (blijvende) zorg van bijvoorbeeld de OPC in gedachten gehad en evenmin het door de predikanten van www.gereformeerdblijven.nl ingenomen standpunt. Een afvaardiging van die predikantengroep heeft n.a.v. een nader gesprek over deze zaak als standpunt gehandhaafd dat er in de nieuwe hermeutische benadering sprake is van “een breuk met het gereformeerde verleden”. Zie Aanvullend rapport bij Rapport Huwelijk en

...vervolg hoofdstuk 4: Reactie S.J. Driessen op A.L.Th. de Bruijne

Hoofdstuk 4 - Pagina 26

Page 27: Schelde Comité

4Echtscheiding van deputaten huwelijk en echt-scheiding, mei 2005, p. 4-7. Ook de OPC hebben blijkens dit rapport hun zorgen gehandhaafd. Zie ook hun bijdrage op de synode van Zwolle-Zuid 2008.

6 Ik kom op deze stelling van De Bruijne later in mijn verhaal terug onder het kopje “echtschei-dingsleer”.

7 Ik kan onder meer verwijzen naar de volgende arti-kelen:

- ds. P.L. Voorberg en ds. H. Pathuis, “Echtschei-ding en hertrouwen”, Gereformeerde Kerkbode, 26 maart 2004 (nr. 13)

- 8 gereformeerde predikanten, “Aanvulling op onderwijs?”, www.gereformeerdblijven.nl .

- ds. P.L. Storm, “Het rapport Echtscheiding en Hertrouwen- een doorbraak”, Nader Bekeken, mei 2004.

- ds. A. Kamer, “Geen radicaliteitsproefpolder; wijsheid bij echtscheidingszaken”, De Reformatie, jrg 80, nr. 11.

- ds. H. Pathuis en ds. P.L. Voorberg, “Nogmaals 1 Korintiërs 7”, Nader Bekeken, maart 2005.

- D.J. Bolt, Echt Geboden; Een studie inzake echt-scheiding en hertrouwen i.v.m. art. 41 van de Acta Generale Synode Zuidhorn van de gereformeerde kerken vrijgemaakt, Apeldoorn 2004.

8 Zie het verslag van de synodezitting: ‘Verliezen de GKv haar profetische stem?’ op eeninwaarheid.nl. http://www.eeninwaarheid.nl/printartikel.php?lang=ne&cat=37&item=2716. Zie ook de laatste verslagen van de synode van de FRCA.

9 Dit kerkverband telt momenteel ruim 100.000 leden.

10 De synodale commissie kerkelijke huwelijksbe-vestiging na echtscheiding, De heilige huwelijkse staat; een bijbelse visie op trouwen en scheiden, Houten 2008.

11 Acta van de Generale Synode der Christelijke Ge-reformeerde Kerken gehouden te Rotterdam 1959, art. 100.

12 A.w., p. 43.13 Zie in dat verband ook dr. J. Douma, Echtscheiding

(serie Ethisch kommentaar deel 8), Amsterdam 1982.

14 Acta der Generale Synode gehouden te Utrecht 1923, art. 91 en bijlage XXVI (p. 203 e.v.)

15 De heilige huwelijkse staat, p. 78.16 Het betrof de afgevaardigde ds. G. Zomer uit ’s-

Hertogenbosch.17 Er staat daarover in grond 4 van het synodebesluit:

“de genoemde besluiten zijn wettige besluiten en dienen naar art. 31 KO als bindend te worden aanvaard. Ten onrechte gaan verzoekers er vanuit, dat vroegere synodebesluiten alleen wettig door

andere kunnen worden vervangen, wanneer van die besluiten is aangetoond dat ze in strijd zijn met de Schrift.”

18 A.w. p. 99.19 Zie onder meer: Dr. M.J. Arntzen, Aanvechtbare theorieën over het

Schriftgezag op eeninwaarheid.nl. Drs. A. Capellen, Schriftuitleg en beeldspraak (1

t/m 7) op eeninwaarheid.nl. Drs. A. Capellen, Hermeneutiek en metaforie (1

t/m 7) op eeninwaarheid.nl. Drs. A. Capellen, Verschuivingen in het Schriftge-

zag. Lezing gehouden voor de LKO Drachten. Dr. H.J.C.C.J. Wilschut, Metaforie en ethiek. In: De

Reformatie, 21 juni 2003. Dr. H.J.C.C.J. Wilschut, De Bijbel in beeld. In:

Nader Bekeken, maart 2003. Dr. H.J.C.C.J. Wilschut, Beeldspraak of verbeeld

verhaal? In: Nader Bekeken, april 2003. Dr. H.J.C.C.J. Wilschut, Om de klaarblijkelijkheid.

In: Nader Bekeken, mei 2003. 20 Omhoog kijken in platland, Kampen 2007, p. 124-

125.21 Drs. A. Capellen, “Explosiegevaar in platland” (drie

artikelen), www.eeninwaarheid.nl, 2008. Zie ook zijn eerdere artikelen “Bijbelse geschiedenis in platland” (drie artikelen) op dezelfde site. Op die eerste serie artikelen heeft De Bruijne nog wel ge-reageerd, zonder overigens echt op de kernpunten uit de kritiek van Capellen te raken. Zie: dr. A.L.Th. de Bruijne, “Pijnpunten rond platland”, De Refor-matie, jrg. 83, nr. 28, 19 april 2008 en “Platland en het risico van een ontploffing”, De Reformatie, jrg. 83, nr. 28, 26 april 2008. Op de tweede artikelen-serie van Capellen – uitlopend op een hele serie openstaande vraagpunten naar aanleiding van de gedachten van De Bruijne - is reactie tot op heden uitgebleven.

22 Zie voor een goede exegetische verantwoording bijvoorbeeld:

- dr. A.N. Hendriks, Van God gezonden; over de ambten in Christus’ kerk, Bedum 1996.

- dr. A.N. Hendriks, Vrouwen, ambt en dienst. Gesprek tussen verschillende visies op basis van de Schrift. Heerenveen 1998.

- dr. A.N. Hendriks, “Het ambt en de positie van de diaken in de gemeente van Christus”, in: Met het oog op de gemeente, Kampen 1991, p. 81-105.

Zie verder de uitvoerige literatuurverwijzing in de rubriek “Rapport M/V in de kerk” op www.synode-zwollezuid.nl.

23 Zie daarover conclusies in rubriek “Rapport M/V in de kerk” op www.synodezwollezuid.nl onder punt 2.

24 De Reformatie, jrg. 84, nr. 5, 1-11-2008.

Hoofdstuk 4 - Pagina 27

t

Page 28: Schelde Comité

425 Zie De Reformatie, jrg. 84, nr. 11, 13-12-2008.26 Zoals eerder gezegd: deze artikelenserie was

voorzien van een welwillend intro van De Bruijne, zonder dat De Bruijne daarbij overigens aangeeft wat hij zelf van de zaak vindt.

27 Feitelijk is zijn standpunt in strijd met de duide-lijke uitspraken van onze kerken tegen de leer van ds. G. Visee. Zie Acta Hoogeveen 1969, bijlage 16.

28 H.M. Ohmann, “Het Oude Testament en de natuur-wetenschap” in: A.P. Wisse, In het licht van Genesis. Christelijke wetenschappers over schepping en evolutie, Barneveld 1986. Zie ook: “Prof. Ohmann: Mozes had geen horloge” in ND, 15-1-2001.

29 De kaderhypothese is in de Gereformeerde Kerken door vele auteurs afgewezen als zijnde schriftkri-tisch. Dr. A. Noordtzij heeft de kaderhypothese wel verdedigd. Zie dr. A. Noordtzij, Gods Woord en der eeuwen getuigenis, Kampen 1924, p. 80. Hij is hierover echter scherp bekritiseerd in onder meer het uitvoerige boek van dr. G.Ch. Aalders, De God-delijke openbaring in de eerste drie hoofdstukken van Genesis, Kampen 1932, p. 232-240. Aalders spreekt in dat verband over “ernstige bezwaren” die hij tegen de opvattingen van dr. Noordtzij heeft. Dat het nimmer tot een kerkelijke procedure over deze zaak is gekomen, maakt het voren-staande niet anders. Dr. F.W. Buytendach geeft in zijn proefschrift daarvoor als mogelijke verklaring dat in die tijd de discussie zich concentreerde op de uitlatingen van dr. J. Geelkerken. Zie hierover F.W. Buytendach, Aspekte van die vorm/inhoud proble-matiek met betrekking to die organiese Skriftin-spiratie in die nuwere Gereformeerde Teologie in Nederland, p. 107 en 120. Overigens wijst ook dr. Buytendach de gedachten van dr. Noordtzij op dit punt (kaderhypothese) scherp van de hand.

30 Zie bijv. A. Capellen, “Genesis 1” (artikelenserie) op eeninwaarheid.nl. En: Terry Mortenson & Thane H. Ury (ed.), Coming to grips with Genesis. Biblical Authority and the Age of the Earth, Master Books 2008, m.n. hoofdstuk 2 en 6. Vergelijk ook hoofd-stuk 5 en 8. Zie verder RD 15-7-2009, P. de Vries, “Genesis: literair en letterlijk”. Hij schrijft onder meer: “Principieel moet het getuigenis van de Schrift boven wetenschappelijke modellen staan.”

31 Prof. Ohmann is om zijn standpunt destijds bekritiseerd door drs. J.A. van Delden (in het blad Koers).

32 Zie drs. A. Capellen, Genesis (8 artikelen), www.eeninwaarheid.nl. Zie ook de verwijzingen naar zijn uitvoerige bijdragen zoals vermeld in de rubriek “Uitlatingen drs. J.J.T. Doedens” op www.synodezwollezuid.nl.

33 Drs. G. van Rongen, De Westminster Confessie met de Grote en de Kleine Catechismus, Barneveld,

1986, p. 39-40. (Curs. door Capellen)34 Om ieder misverstand weg te nemen: ik sta vol-

ledig achter de Schriftuurlijke benadering van tuchtbediening, waarbij met veel geduld en volhar-ding getracht wordt degene die in zonde leeft van zijn/haar weg terug te brengen. Dus geen dopers radicalisme. En ook geen ongereformeerde tuchte-loosheid. Wat dat betreft blijft het boekje van prof. J. Kamphuis (Om de heiligheid van de gemeente, Kampen 1986) heel instructief en leerzaam.

35 De Reformatie jrg. 80, nr. 38, 25-6-2005. Zie ook ND 11-7-2009, “Smoesjes rond homoseksualiteit”. Het lijkt erop dat De Bruijne in dit artikel de eis van een kuisheidsbelofte niet meer handhaaft: “De ene route is de pastorale. Daarbij houden wij vast aan de overtuiging dat homoseksuele relaties tegen Gods wil zijn. Tegelijk zoeken wij in de strijd van het mensenleven een begaanbare weg. Uit pastorale overwegingen verdragen wij het als een noodmaat-regel wanneer homo’s seksueel samenleven. Zij mogen gewoon avondmaal vieren. Deze route kan ik begrijpen. Sommige situaties in het christelijke leven zijn nu eenmaal zo gebroken dat wij niet verder komen dan het aanbrengen van enige orde. Of je daarom homoseksuele relaties zonder meer moet tolereren, betwijfel ik. Maar wie uit pastorale overwegingen deze keuze maakt, heeft daarmee nog niet principieel een ander spoor gekozen.”

36 Zie: De Reformatie, jaargang 82, nr. 7 en 8; 18 en 25 november 2006. De Bruijne geeft in deze artikelen een vrij uitvoerige uiteenzetting over ongehuwd samenwonen. In die artikelen maakt hij onderscheid in soorten samenwonen. Afhankelijk van de motieven voor samenwonen bepleit hij het al dan niet toepassen van tucht. In die zin is begrij-pelijk dat hij op het punt van homorelaties ook een andere koers in slaat en het helemaal niet meer eens kan zijn met het door de rubriekbeheerders ingenomen standpunt.

37 Zie ook het artikel van H.R. Flipse, “Over het etiket Farizeers” op eeninwaarheid.nl, die De Bruijne’s schriftberoep in dezen narekent.

38 Gemakshalve volsta ik met een verwijzing naar de drie artikelen hierover op www.gereformeerdblij-ven.nl:

- “Bezwaren tegen benoeming dr. S. Paas” - “Betwist Schriftgezag in de Gereformeerde Ker-

ken: Geelkerken en Paas” - “De Kwestie dr. S. Paas – De stand van zaken” In deze artikelen wordt ook verwezen naar

bezwaren die door anderen in de pers zijn geuit, waaronder dr. J. Douma en dr. H.J.C.C.J. Wilschut.

39 Zie het in de vorige voetnoot aangehaalde recente artikel “De kwestie dr. S. Paas – De stand van zaken”.

...vervolg hoofdstuk 4: Reactie S.J. Driessen op A.L.Th. de Bruijne

Hoofdstuk 4 - Pagina 28

t