Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_mei_2015

29
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Nummer 3 - 2015 Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen 1 Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta nummer 3, mei 2015 Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 51ste jaargang Verschijnt als het past Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage “Alle politieke partijen sterven ten slotte aan het slikken van hun eigen leugens” John Arbuthnot “C’était le carnaval qui à la longue m’énervait un peu” Raymond Aron Als brave burgers, die steeds aan onze “plichten van staat” (zoals dat heet) voldaan hebben, althans zo goed als mogelijk, vragen wij ons toch stilaan af voor welke oen wij door onze regeerders aangezien worden. Dagenlang zagen wij niets anders dan uiterst bezorgde ministergezichten en leek het er op dat de val van de regering nakend was. Overigens er was al genoeg gekibbeld. De controle van de begroting was op komst en er zouden drastische besparingen dienen te gebeuren, nog drastischer dan diegenen die wij al hebben moeten slikken. Het tekort liep immers op naar de twee miljard en dat is geen peulschil. Het zou bijgevolg een moeilijke, haast onmenselijke klus worden. En toen kon de budgetcontrole beginnen en nog voor wij ons de gevolgen daarvan konden voorstellen, amper 2 dagen later, was de hele klus al geklaard en zagen wij niets anders dan glunderende, vrolijke ministergezichten op het kleine scherm. Pijnlijke bijkomende besparingen? Overbodig, er kon zelfs nog een extraatje af en elke partij leek wel een prooi te hebben binnen gehaald. Wat was er dan gebeurd, welk wonder was er uit de hemel gevallen? Wel, tijdens het weekeinde bleek immers plots dat men alleen maar “vergeten” was rekening te houden met een alinea uit de zesde staatshervorming (tenslotte toch maar een detail). Dezelfde staatshervorming waar men maanden over gebakkeleid had. Wij stellen voor de man die dàt ontdekt heeft met een monument te vereeuwigen. Honderden miljoenen bleken inderdaad ten laste te vallen van de deelstaten en niet van de federale staat. Het leek er wel op dat de miljoenen zo maar uit de lucht waren gevallen. Om concreet te zijn: uit een rapport van het Ministerie van Financiën bleek plots dat de federale regering 750 miljoen minder moest doorstorten aan de deelstaten dan aanvankelijk voorzien. Want die deelstaten, Vlaanderen, Wallonië en Brussel “hadden daar geen recht op”! Om de deugnieterij nog kracht bij te zetten kwam Jan Jambon, vice-premier, op TV vertellen: “al met al een geluk dat wij dit nu ontdekt hebben”. De man kon zijn lach amper inhouden. Sprookjes zijn de wereld nog niet uit zoals blijkt. Dat hetzelfde tekort nu door de deelstaten (d.i. door diezelfde Jan-met-de-pet) dient aangevuld zullen we voorlopig maar eventjes vergeten. Het eerste woord

Transcript of Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_mei_2015

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    1

    Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-deltanummer 3, mei 2015

    Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage LandenElektronische voortzetting van het maandblad Delta,

    51ste jaargangVerschijnt als het past

    Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage

    Alle politieke partijen sterven ten slotte aan het slikken van hun eigen leugens John Arbuthnot

    Ctait le carnaval qui la longue mnervait un peu Raymond Aron

    Als brave burgers, die steeds aan onze plichten van staat (zoals dat heet) voldaan hebben, althans zo goed als mogelijk, vragen wij ons toch stilaan af voor welke oen wij door onze regeerders aangezien worden.

    Dagenlang zagen wij niets anders dan uiterst bezorgde ministergezichten en leek het er op dat de val van de regering nakend was. Overigens er was al genoeg gekibbeld. De controle van de begroting was op komst en er zouden drastische besparingen dienen te gebeuren, nog drastischer dan diegenen die wij al hebben moeten slikken. Het tekort liep immers op naar de twee miljard en dat is geen peulschil. Het zou bijgevolg een moeilijke, haast onmenselijke klus worden. En toen kon de budgetcontrole beginnen en nog voor wij ons de gevolgen daarvan konden voorstellen, amper 2 dagen later, was de hele klus al geklaard en zagen wij niets anders dan glunderende, vrolijke ministergezichten op het kleine scherm. Pijnlijke bijkomende besparingen? Overbodig, er kon zelfs nog een extraatje af en elke partij leek wel een prooi te hebben binnen gehaald.

    Wat was er dan gebeurd, welk wonder was er uit de hemel gevallen? Wel, tijdens het weekeinde bleek immers plots dat men alleen maar vergeten was rekening te houden met een alinea uit de zesde staatshervorming (tenslotte toch maar een detail). Dezelfde staatshervorming waar men maanden over gebakkeleid had. Wij stellen voor de man die dt ontdekt heeft met een monument te vereeuwigen. Honderden miljoenen bleken inderdaad ten laste te vallen van de deelstaten en niet van de federale staat. Het leek er wel op dat de miljoenen zo maar uit de lucht waren gevallen. Om concreet te zijn: uit een rapport van het Ministerie van Financin bleek plots dat de federale regering 750 miljoen minder moest doorstorten aan de deelstaten dan aanvankelijk voorzien. Want die deelstaten, Vlaanderen, Walloni en Brussel hadden daar geen recht op! Om de deugnieterij nog kracht bij te zetten kwam Jan Jambon, vice-premier, op TV vertellen: al met al een geluk dat wij dit nu ontdekt hebben. De man kon zijn lach amper inhouden. Sprookjes zijn de wereld nog niet uit zoals blijkt. Dat hetzelfde tekort nu door de deelstaten (d.i. door diezelfde Jan-met-de-pet) dient aangevuld zullen we voorlopig maar eventjes vergeten.

    Het eerste woord

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    2

    En het eigenaardige is dat eigenlijk niemand kan verklaren hoe dat komt; zelfs objectieve bronnen niet. Men heeft de staat z ingewikkeld gemaakt, dat niemand, zelfs de ministers niet, nog weten hoe het eigenlijk allemaal wel werkt. Is er iemand in dit land die ons nu eens kan verklaren welk nut de federalisering van Belgi tot nog toe gehad heeft voor Vlamingen n Walen? Marc Eyskens noemde Belgi ooit een apenland. Zo ver willen wij niet gaan, omdat wij weten dat het er elders ook niet altijd zo fraai aan toegaat. Op een ander is het gras immers altijd groener. Wie familie in Nederland heeft en weet wat die over dat land vertellen, wel ik verzeker u, dat is ook niet altijd zo opmonterend.

    De vraag die wij ons stellen is simpel en alleen: voor wie houden onze regeerders ons eigenlijk? Voor een bende debielen? Uiteraard komt dit alles de faam van de politieke partijen niet ten goede. In Nederland heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau onlangs een nieuwe bevraging onder de bevolking gehouden. De jongste update van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven is zopas verschenen en daaruit blijk dat de betrouwbaarste weergave van de zielenroerselen van de Nederlander volgend beeld vertoont: hij geeft het meeste vertrouwen aan de pers (het staat in de krant), dan volgt de TV, de vakbonden (!), de rechtspraak en de grote ondernemingen! Ver daaronder, nauwelijks met de helft van de punten, bungelen de politici! Waarbij het opvallend is dat de landelijke politici meer gewantrouwd worden dan de lokale. De Nederlander vertrouwt bijgevolg eerder Shell dan Rutte.

    Dit is meteen het onderscheid tussen ons en andere groeperingen die naar een hereniging van de oude Nederlanden streven. Het gaat ons niet alleen om het louter verenigen, geen eenheid omwille van de eenheid of omdat het vroeger ook zo geweest is, maar vooral om er dan iets concreets mee te doen: het scheppen van een goed bestuurde, degelijk georganiseerde staat, gebouwd op lokale, kleinschalige democratische gemeenschappen. Wat we van de huidige toestand bezwaarlijk kunnen zeggen. Wij hebben onszelf het moeras ingeduwd en het zal enorme inspanningen vergen om er ons uit te werken.

    V.E.

    Het beste land is datgene waarvan je je niet bewust hoeft te zijn dat je ertoe behoort

    Patrick McGuinness in Other peoples countries. A journey into memory

    RECHTZETTING

    Reeds met het (Franse) citaat dat Het eerste woord van ons vorig nummer (2015-2) diende in te leiden, ging het al

    mis. Er stonden enkele storende typfouten in, die wij hiermede graag recht zetten

    (uiteraard na onze penitentie volbracht te hebben). Zo zie je nog maar eens dat wij alles behalve volmaakt zijn!

    De juiste tekst luidt als volgt:

    Tant quune systme lgislatif nimpose pas un nombre maximum raisonnable de mandats en mme temps ET dans

    le temps dans tous les postes de la vie publique, (on verra) lmergence dune caste politiquement dominante

    actuellement les politiciens qui nauront dautre ambition que de servir leur caste en dtriment des autres.

    Ce nest pas le gouvernement lennemi, cest la confiscation

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    3

    1915, Jaar der schande

    Binnenkort zullen velen in de BENELUX de tweehonderdste verjaardag van de slag bij Waterloo en de definitieve nederlaag van Napoleon I vieren. Voor enkelen zal dit een aanleiding zijn om dol te feesten in een uitgelaten Oranje boven atmosfeer, anderen zullen misschien nadenken over wat er daarna is misgelopen in de Nederlanden en nog anderen, zoals ik, zullen met een tikje romantische weemoed mijmeren over de gouden dagen van de Bourgondische en Zuidelijke Nederlanden en in stilte Hoch Habsburg! fluisteren. Niettemin blijft de stichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden een heuglijk evenement dat mag gevierd worden.

    De Armeense genocideDit gezegd zijnde zou ik het nu kort willen hebben over een andere verjaardag, n die we pas honderd jaar herdenken en die eigenlijk geen enkele reden tot vreugde geeft, wel in tegendeel: namelijk de genocide op het Armeense volk. Op 24 april 1915 werden op bevel van de Turkse eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken, Talaat Pasja, in Istanboel honderden etnische Armenirs gearresteerd en gexecuteerd. Het ging meestal om leden van de welstellende Armeense zakenelite, maar ook om eenvoudige middenstanders. Deze arrestaties vormden het startsein voor een grootschalige orgie van moorden, plunderingen en verkrachtingen op de Armeense bevolking binnen het Ottomaanse rijk; een bloedbad dat de beschaafde wereld niet meer had gekend sinds de dagen van Gengis Khan. Ongeveer 1.500.000 etnische Armenirs zouden hierbij het leven laten. Duitse en Amerikaanse diplomaten, die als geallieerden, of als burgers van een neutrale staat, een relatieve vrijheid van beweging hadden in het Ottomaanse Rijk, hebben regelmatig hun regeringen in gedetailleerde rapporten op de hoogte gebracht. Het was echter pas na 1918 dat de volledige omvang van de massamoorden duidelijk werd.

    Hoe is het ooit zover kunnen komen? Zoals dikwijls barst een conflict niet van vandaag op morgen los en hebben ook hier zowel de Europese grootmachten als de Armenirs zelf, de storm niet zien aankomen. Toen het Ottomaanse Rijk eenmaal stevig gegrondvest was, genoten de Armenirs en ook de andere christelijke groepen van een relatieve vrijheid onder de Turkse overheersing. Zij waren als groep wel beschouwd als tweederangsburgers en als zodanig aan talloze pesterijen onderworpen, maar zij mochten min of meer vrijelijk hun beloof belijden en werden niet systematisch vervolgd. Christenen uit de rijke Fanariotenwijk van Istanboel konden het binnen de Ottomaanse regering trouwens ook redelijk ver schoppen. Vele christelijke topfunctionarissen werden op tijd en stond weliswaar letterlijk een kopje kleiner gemaakt, maar sarcastisch genoeg was dit ook het lot van hun moslimcollegas en zelfs van prinsen van het regerende huis. Deze fragiele vreedzame co-existentie werd echter brutaal aan flarden gescheurd met de opkomst van het nationalisme in Europa in het begin van de 19de eeuw. Te beginnen met Griekenland in 1830, volgden de meeste Europese Balkanlanden elkaar in snel tempo op en tegen het einde van de eeuw had Turkije, op Albani na, haast al zijn Europese bezittingen verloren. Die opeenvolgende Balkanoorlogen, of ze nu tegen Rusland, of n van de westerse mogendheden gevoerd werden, hadden echter zware gevolgen voor de christelijke onderdanen van de sultan kalief. Geleidelijk aan werden deze laatsten een soort van persona non grata binnen het rijk en dienden zij als uitlaatklep voor de opgekropte Turkse frustraties. Dit leidde regelmatig tot bloedbaden en pogroms, waarvan de eersten trouwens reeds plaatsvonden in 1821. Een van de voornaamste slachtoffers was toen de Grieks Orthodoxe Patriarch van Constantinopel, Georgios V. Op 22 Apr 1821 werd hij door de Turken, terwijl hij de paasliturgie opdroeg, uit de kathedraal weggesleept en aan de poort van zijn residentie opgehangen. Initieel waren deze pogroms quasi uitsluitend gericht tegen de Griekse bevolking, omdat de Grieken ondertussen openlijk in rebellie waren getreden tegen de Sublime Porte. De andere bevolkingsgroepen werden voorlopig nog met rust gelaten. De Armenirs zorgden er in die periode

    Feiten en Beschouwingen (I)

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    4

    ook voor dat ze zich ver van alle oproer hielden. Hun historisch vaderland lag niet in Europa en zij wensten niet bij Europese conflicten betrokken te worden. Deze houding leverde hen trouwens de officile dankbaarheid van de Turkse overheden op. De rust was echter van korte duur. Een deel van het historische Armeni (het zogenaamde Khanaat van Erevan) werd na het verdrag van Turkmenchai in 1828 definitief aan de sjah van Perzi onttrokken en geannexeerd door Rusland. In een poging om hun nieuwe onderdanen wat tegemoet te komen, verleenden de Russische onderkoningen van de Kaukasus de Armenirs een beperkte inwendige autonomie. Deze hield weliswaar niet veel in, maar was al veel meer dan ze binnen het Ottomaanse rijk hadden en de Armeense intellectuelen binnen Turkije begonnen met meer dan gewone belangstelling naar het Russische keizerrijk te kijken. Per slot van rekening was Rusland immers ook een christelijke staat en het ging de Armenirs in dit land merkelijk meer voor de wind dan hun lotgenoten binnen het Ottomaanse Rijk. Ongeveer 25000 30000 etnische Armenirs emigreerden in de daaropvolgende jaren trouwens naar Rusland. Binnen Turkije zelf bleef de ontevredenheid vooralsnog binnen de limieten. De Armenirs hadden geen geschoolde woordvoerders en hun grieven bleven initieel beperkt tot zuivere basiskwesties zoals meer rechtszekerheid tegen Turkse en Koerdische uitbuiters in de streek waar zij woonden (Oost Anatoli). Onder invloed van Armeense intellectuelen die in Europa gestudeerd hadden, kregen de eisen langzaamaan, maar zeker echter een meer politiek karakter en bovendien bezetten Russische troepen na de zoveelste Russisch Turkse oorlog (1877 1878) bijna heel Oost Anatoli. De Armenirs maakten van die gelegenheid gebruik om er bij tsaar Alexander II op aan te dringen dat deze zou van zijn Turkse collega een nieuw statuut zou afdwingen voor diens Armeense onderdanen. Zo gebeurde ook en in het vredesverdrag van San Stefano in 1878 werd als voorwaarde voor een Russische terugtrekking gesteld dat het bestuur in de zes Armeense provincies van Oost Turkije grondig moet hervormd worden. In de praktijk is daar echter weinig van terecht gekomen. Londen eiste van Sint-Petersburg dat het zijn troepen sneller terugtrok en het enige concrete resultaat van de Vrede van San Stefano was het ontstaan van een nationale Bulgaarse staat. Het resultaat voor de Armenirs was wel dat zij weerloos aan de wraak van de Ottomaanse administratie waren overgeleverd. Sultan Abdul-Hamid II besloot de ondankbaren een lesje te leren dat ze niet licht meer zouden vergeten. Koerdische lokale milities, de zogenaamde Hamdian, kregen gedurende jaren vrije hand om voedselvoorraden te plunderen, vee te stelen en bijkomende belastingen op te leggen. Initieel waren de Armenirs weerloos en konden ze niet anders dan die milities te laten begaan, maar uiteindelijk organiseerden ze zich en met behulp van een politieke beweging in de diaspora (Hunchak, of Hunchakyan), kwam op verschillende plaatsen georganiseerd gewapend verzet tot stand. Dit verzet leidde uiteindelijk tot een ongeziene repressie en naar schatting werden tussen 1894 en 1896 300.000 500.000 etnische Armenirs omgebracht en werden 2493 dorpen vernield. In de stad Urfah werd een kerk in brand gestoken en de 3000 gelovigen hadden de keuze tussen in de vlammen opgaan, of naar buiten komen en dood geschoten te worden. De mogendheden hadden daar reeds kunnen reageren, maar het protest bleef vooral verbaal en buiten enkele persartikels die Abdul Hamid II afschilderden als een slachter, gebeurde er niets. De Turken hadden geleerd dat ze, zolang ze voor alle grote mogendheden een strategisch belangrijke positie bezetten in het Grote Spel, ongestraft hun gangen konden gaan. De Armenirs werden geslachtofferd op het altaar van de geopolitiek. Er zijn weliswaar enkele pogingen geweest om onder Europese druk de nood van de Armeense bevolking te verlichten, maar deze pogingen zijn op niets uitgedraaid. Op een bepaald moment gingen de Turken zelfs akkoord met de benoeming van een christelijke, of zelfs Europese gouverneur generaal voor het geheel van de zes Armeense provincies. Deze gouverneur zou door de grote mogendheden aangeduid worden voor een periode van 5 jaar. Het plan werd echter nooit uitgevoerd omdat WO I stokken in de wielen kwam steken. Bovendien had ondertussen ook in het Ottomaanse rijk een revolutie plaatsgegrepen. Officieel was het rijk een constitutionele monarchie geworden. In de praktijk lag de hele uitvoerende macht in handen van een duivels triumviraat met aan het hoofd Talaat Pasja als Groot-Vizier en Minister van Binnenlandse Zaken, Enver Pasja als Minister van Oorlog en Djemal Pasja als Minister voor de Marine. Alle drie behoorden ze tot de zogenaamde Jong Turken, een nationalistische beweging die eerder pan Turks was dan Ottomaans. Vanuit die ideologie moesten alle vijandelijke niet Turkse bevolkingsgroepen gedeporteerd en/of vernietigd worden om plaats te

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    5

    maken voor Turken. Koerden en Arabieren werden aanvankelijk nog als mogelijke bondgenoten beschouwd, maar de Armenirs moesten uitgeroeid worden. De rechtstreekse aanleiding voor de genocide had echters niet met ideologie te maken. De schuldige was de Russische opmars in Oost Anatoli en de vernietigende nederlaag die de Ottomaanse troepen hadden moeten incasseren. Na de slag bij Sarikamish (29 Dec 14 05 Jan 15), bleven van het 118.000 man sterke Derde Ottomaanse Leger van Hafiz Hakki pasja nog amper 40.000 man over. Al de rest was dood, of gevangen genomen. Voor Enver pasja kon het niet anders, of de Armenirs binnen Turkije hadden de Russen geholpen. Dit was een leugen en iedereen wist dit, maar de militaire top, Enver Pasja op kop, moest zijn hachje redden en had een zondebok nodig. De gruwelen die daarop volgden, zijn met geen woorden te beschrijven. In een eerste fase werden alle weerbare Armeense mannen geliquideerd. Diegenen die gedurende die fase onmiddellijk werden doodgeschoten, of opgehangen, behoorden tot de

    gelukkigen. Sommigen werden eerst afschuwelijk verminkt en stierven een langzame dood in onmenselijke pijnen. Anderen werden gekruisigd. Het lot van de tweede golf was al niet veel beter. Vrouwen en kinderen werden door weer en wind gedeporteerd. Diegenen die onderweg niet stierven door de slagen, vernederingen en mishandelingen van hun bewakers, stierven wel door kou en ontbering. Voor de enkelen die het nog haalden tot Aleppo en de Syrische woestijn, stonden de Koerden op hen te wachten, om het werk van de Turkse beulen af te maken. Zoals gezegd, verloren

    ongeveer 1.500.000 Armenirs hierbij het leven. Dit is de tweede grootste genocide na de Holocaust. Tot op heden ontkent het officile Turkije echter elke verantwoordelijkheid in dit drama: Wij betreuren wat er gebeurd is, maar de Armenirs werden gedeporteerd voor hun eigen veiligheid. Van genocide kan dus geen sprake zijn. Nochtans, wie de definitie van de Verenigde Naties over genocide erop naleest, hoeft niet meer te twijfelen: een van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen: het doden van leden van de groep; het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen en het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep. De Armenirs zijn dus wel degelijk het slachtoffer geworden van een genocide. Overigens waren ze daarin niet alleen. Samen met hen werden ongeveer 275.000 Assyrische christenen gedeporteerd en vermoord.

    Een hoofdstuk apart vormt de genocide op de Grieken, omdat hij ook na WO I is blijven verder duren. Initieel werden de etnische Grieken van Turkije op dezelfde manier behandeld als de Armenirs. Het aantal slachtoffers was echter veel kleiner (300.000 700.000, afhankelijk van de bronnen), omdat de Grieken in het West Turkse kustgebied eerder ongemoeid werden gelaten. De getroffen bevolkingen kwamen vooral uit de regio van de Zwarte Zee (het Russisch front). Na WO I veranderde dit echter bruusk. Tijdens de oorlog had de Britse regering de Grieken namelijk een territoriale uitbreiding ten koste van Turkije in het vooruitzicht gesteld als ze aan de oorlog zouden deelnemen aan de zijde van de geallieerden. Dat hadden ze dan ook gedaan en nu legde Athene zijn territoriale eisen op tafel. Om er geen twijfel over te laten bestaan dat het Griekenland menens was, bezetten Griekse troepen reeds op 15 Mei 1919 de stad Smyrna (nu Izmir) in West Anatoli. De onderhandelaars op de verschillende vredesconferenties in Parijs, verzetten zich tegen een annexatie, maar aanvaardden de voldongen feiten en gingen wel akkoord met een Grieks protectoraat over dit gebied. Dit vormde de rechtstreekse aanleiding tot de Grieks Turkse oorlog (1919 1922) en tot een nieuwe golf van moorden (ongeveer 350.000 Grieken). Dit keer waren er echter Griekse strijdkrachten aanwezig en de Turken hebben in vele gevallen lik op stuk gekregen. Ik heb geen juiste gegevens over het exacte aantal Turkse doden, maar het is geweten dat Griekse troepen bij hun terugtocht een politiek van de verbrande aarde toepasten en ongeveer 250 dorpen werden in brand gestoken.

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    6

    Conclusie

    Wijlen Rudolph Rummel, een US professor in Politieke Wetenschappen schat het totale aantal christelijke doden veroorzaakt door opeenvolgende Ottomaanse en Turkse pogroms/deportaties tussen 1900 en 1923 ergens tussen 3.500.000 en 4.300.000. Tot op vandaag weigert Turkije de feiten onder ogen te zien en, hoewel sommige bronnen binnen het Turkse establishment de massamoorden als een historisch feit beginnen te beschouwen, blijven de autoriteiten de feiten verbloemen en soms zelfs ontkennen. Belangrijk is dat Turkije een NATO partner is en dat het land ook wil tot de EU toetreden. Beide allianties worden dikwijls en in de eerste plaats gedefinieerd door de gemeenschappelijke waarden die hun lidstaten delen. Aan welke waarden wordt hier gedacht? Aan welke waarden dachten de politieke tenoren Verhofstadt, Dehaene (+) en Vandenbroucke wanneer ze in 2005 in hun open brief een Turks lidmaatschap van de EU bepleitten? Het uitvoeren van een genocide is n zaak, maar door hem op de koop toe te kanaliseren, pleegt men ook nog eens een geestelijke moord op de nagedachtenis van de slachtoffers. Men kan zich onder die omstandigheden dan ook ernstig de vraag stellen of er met een dergelijk land berhaupt over eender welk bondgenootschap, of lidmaatschap moet onderhandeld worden.

    Deze vraag is des te prangender omdat Turkije blijkbaar volhardt in de boosheid. Na een militaire invasie in 1974 bezette het ongeveer 36% van het eiland Cyprus [wat ongeveer overeenstemt met het aandeel van de Turks Cypriotische minderheid (290.000 personen) in de totale Cypriotische bevolking (1.100.000 personen)] en riep er een onafhankelijke republiek uit, die trouwens enkel door Ankara wordt erkend. Op zichzelf kan men de invasie nog begrijpen. Grieken en Turken stonden al jaren letterlijk met getrokken messen tegenover elkaar op Cyprus en de militaire staatsgreep van 15 Juli 1974 liet Ankara waarschijnlijk niet veel keuze als het een regelrechte annexatie door de Grieken wilden vermijden. In het Turkse gebied wordt de Grieks orthodoxe cultuur echter systematisch vernietigd. In het totaal werden 575 kerken, kapellen, of kloosters, geplunderd en geheel, of gedeeltelijk vernietigd; 81 kerken werden gedwongen omgevormd tot moskeen en 41 anderen werden ingericht als depot voor het Turkse leger. Welke waarden worden hier verdedigd? Waarom wordt Turkije niet onderworpen aan sancties omwille van de vernietiging van het cultureel erfgoed van Cyprus? Wat is de bedoeling van de georganiseerde immigratie vanuit Turkije naar het eiland?

    Tot slot denk ik dat het niet ongepast is om ook eens kort uit te wijden over een andere, levensechte, genocide, namelijk deze tegen Christenen die nu aan de gang is in Syri en Irak. Tijdens het Saddam regime leefden er in Irak ongeveer 1.400.000 christenen. Daarvan zouden er nu nog ongeveer 300.000 overgebleven zijn. De rest is gevlucht of uitgemoord. In Mosul, een stad waar christenen 1600 jaar thuis waren, zou nu zelfs geen enkel christen meer overgebleven zijn. In Syri spelen zich dezelfde taferelen af. Hoewel er ook christenen aan de kant van de oppositie staan, vormen zij een geliefkoosd doelwit voor de terroristen van de Islamic State. Zo zijn er van de 160.000 christenen die voor het begin van het conflict in de stad Homs leefden, nog amper 1000 overgebleven. Ook hier gebeurt too little too late. Er is inderdaad een internationale coalitie op gang gezet tegen het verderfelijke barbarendom van de Islamic state, maar de resultaten zijn niet meteen om over naar huis te schrijven. Voorlopig lijken de Koerden trouwens de enigen wier objectieven vooruitgang boeken en dat mag ook maar over de christenen wordt met geen woord gerept. De nood is nochtans hoog en de vraag dringt zich meer en meer op of de internationale gemeenschap na een thuisland voor de Joden en de Koerden, ook niet eens een thuisland voor de Christenen van het Midden Oosten zou moeten overwegen. Hoe dit thuisland er moet uitzien is nu speculatie. Belangrijk is dat er ergens een territorium, of territoria worden bepaald, waar christenen van een bestuurlijke autonomie genieten en zich manu militari kunnen beschermen.

    Dirk Decoster

    Mijn regering heeft besloten alle in Turkije levende Armenirs te vernietigen. Er dient een einde gemaakt aan hun bestaan ongeacht hun leeftijd of sekse en dit dient te geschieden zonder gewetensbezwaren

    Mehmet Talaat Pasha, Osmaans minister van Buitenlandse Zaken aan de Amerikaanse ambassadeur Morgenthau

    Lectuur o.a.Echo uit een onverwerkt verleden, Stire Kaya-Cirik, uitg. Booklight.

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    7

    Feiten en Beschouwingen (II)De Senaat is harder nodig dan ooit te voren

    De Senaat was ooit een eerbiedwaardige instelling, niet iedereen kon er lid van worden, men moest een minimum leeftijd hebben omdat men dan beschouwd werd als zijnde voldoende rijp en wijs. Over de tijd dat men zelfs een bepaald bedrag aan belastingen moest betalen zullen wij het niet hebben. Dat was inderdaad een uitwas van de burgerlijke maatschappij die wij ons thans zelfs niet meer kunnen inbeelden. Momenteel is de Senaat door het partijenregime gedegradeerd tot minder dan niets. Hij dient enkel nog maar tot het verschaffen van een goedbetaald en risicoloos postje voor oude krokodillen en gebuisde politici, van wie voor het regime niet de minste bedreiging meer uitgaat. Een voor een hebben de partijen al diegenen die kunnen dwarsliggen uitgeschakeld.Nochtans behoort een Senaat tot een der noodzakelijke instrumenten van een goedwerkend federaal stelsel. Hoog tijd om de senaat nog maar eens te hervormen en hem in zijn vroegere glorie te herstellen. Zijn centrale taak is het waarborgen van de grondrechten en in die betekenis heeft hij zeker en vast nog zin. Zijn taak bestaat er in de eerste plaats in te waken over de kwaliteit van de wetgeving, iets wat op dit ogenblik veel te wensen overlaat. Maar nog meer: de Senaat moet meer doen dan enkel oordelen over een wetsvoorstel, controleren of dat voorstel wel uitvoerbaar of handhaafbaar is. Hij moet kijken of die voorstellen niet in strijd zijn met de Europese regelgeving en internationale afspraken en bovenal: de Grondwet.Als een wetsvoorstel dreigt grondrechten te schenden moet de Senaat optreden. Grondrechten noemen wij niet zonder gegronde reden grond-rechten. Zij vormen de basis van een democratische rechtsstaat en drukken de centrale overtuiging van onze samenleving uit: dat ieder burger even waardevol is en daarom recht heeft op een gelijke behandeling, op een veilig privleven, een eerlijk proces, een goede opleiding en noem maar verder op. Reeds onder de Bourgondische hertogen werd dit alles vastgelegd in wetten.Als er dan toch normen zijn die binnen een staat extra bescherming genieten, dan zijn het wel bovengenoemde grondrechten. Indien nodig moet de Senaat een vetorecht kunnen uitoefenen. Daarom is hij te belangrijk om zijn taken toe te vertrouwen aan partijcenakels. Als senatoren moeten luisteren naar de orders van hun partijleiders, zal er van onafhankelijkheid weinig terecht komen. Meer dan ooit moet de Senaat rechten van burgers en gewesten beschermen en hun gelijke behandeling waarborgen. Het behoort tot zijn constitutionele verantwoordelijkheden. De Senaat mag niet in de greep komen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, want dan kan er van een ernstige controle niets in huis komen.Het is daarom nodig dat ondanks alles, ondanks de dagelijkse realiteit de Senatoren afstand nemen van de alledaagse politieke strijd. Hun werk gaat niet over werkloosheid, koopkracht, economische groei en het al dan niet plaatsen van windturbines. Een goede Senaat waakt over ons beschavingsminimum. Dan wordt het noodzakelijk dat hij meer vergadert dan de armzalige twee dagen per week en dan zal hij veel meer van zijn enquterecht dienen gebruik te maken.Als de Senatoren deze verantwoordelijkheid niet opnemen kan hun Senaat inderdaad beter meteen afgeschaft worden. De Senaat dient niet proportioneel samengesteld te worden volgens de resultaten van de verkiezingen, tegenstelling tot de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In de Senaat moeten alle provincies door een gelijk aantal personen vertegenwoordigd te zijn, dit om te beletten dat minder bevolkte provincies minder vertegenwoordigd zijn. Daartoe is echter een grondige hervorming van ons parlementair systeem nodig. Daartoe moet ons land ingericht worden naar de regels van het ware federalisme. Want een federatie zijn wij thans niet. Mogen wij de woorden in herinnering brengen van de grondlegger van de huidige Duitse Bondsrepubliek, gespecialiseerd in de federalistisch theorie en praktijk, in een gesprek met wijlen Andr Belmans: noem uw systeem zoals u wilt, maar noem het geen federatie. Want dat is het niet.De Senaat heeft bijgevolg nog een waardevolle taak, wij mogen hem niet afschaffen of tandeloos maken. Wij moeten hem in tegendeel met de juiste instelling gebruiken.Gladius

    De moderne mens handelt sans sol ni ciel

    Chantal Delsol

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    8

    Personne humaine, corps intermdiaires et bien commun

    Le pape Jean-Paul II a produit trois encycliques sociales : sur le travail (Laborem exercens, 1981), sur le dveloppement (Sollicitudo rei socialis, 1987) et loccasion du centenaire de Rerum novarum (Centesimus annus, 1991). Dix ans aprs son retour Dieu, ces textes sont plus que jamais dactualit.

    La clef de vote, cest la juste conception de la personne humaine, de sa valeur unique et donc de sa dignit incomparable (CA 11).

    () si chaque homme est unique, cr limage de Dieu, donc crateur lui-mme, (la personnalit de lindividu), il est aussi une personne, spanouissant au contact des autres dans des groupes intermdiaires, de la famille aux groupes conomiques, sociaux, politiques et culturels qui doivent avoir tous leur autonomie propre, constituant ce quon appelle chez Tocqueville la socit civile.

    Cette insistance sur les corps intermdiaires permet de sortir par le haut des impasses des dbats entre individualisme et collectivisme, car le caractre social de lhomme ne spuise pas dans ltat. Do son insistance sur la famille, les associations, mais aussi les groupes conomiques comme les entreprises.

    On mesure ici le poids de la chute du mur de Berlin et laveuglement de ceux qui voulaient faire disparatre le concept de personne comme sujet autonome de dcision morale en dtruisant sa libert au profit du tout-tat, au lieu de laisser lhomme spanouir dans des communauts naturelles (la famille) ou de cration humaine.

    En matire de morale conomique, par le jugement quil porte sur lconomie de march, il claire les dbats actuels sur la crise. De ce point de vue, le chapitre IV de Centesimus annus est une synthse remarquable; son titre, la proprit prive et la destination universelle des biens, montre comment les principes du march sont accepts, mais doivent tre orients au service du bien commun.

    Le march est reconnu comme linstrument le plus appropri pour rpartir les ressources et rpondre efficacement aux besoins (CA 34), mais Jean-Paul II se montre prophtique quand il rappelle aussi les limites morales du march et en particulier lexistence de biens qui, en raison de leur nature, ne peuvent ni ne doivent tre vendus ou achets(CA 40).

    En outre, au-del de la logique des changes parit et des formes de la justice qui les rgissent, il y a un certain d lhomme parce quil est homme, en raison de son minente dignit, mettant ainsi laccent sur la solidarit avec les plus dmunis, si chers aujourdhui au pape Franois.

    (Jean-Yves Naudet, professeur lUniversit dAix-Marseille)

    Van een van onze Franstalige vrienden ontvingen wij volgend artikel.

    PLUS EST EN VOUS

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    9

    Het Denken

    In deze bedenkelijke tijden is het nodig om stil te staan bij wat denken in wezen voor de mens betekent.Wat is het wezen van het denken? Naar wat verwijst het denken? Wat gebeurt er wanneer wij zeggen: ik denk: dit of dat? Dikwijls zeggen we ook: ik denk n: dit of dat.Het denken, of er aan denken, is dus steeds een gebeuren dat verwijst naar n of andere werkelijkheid of waarheid die ons om-ringt. En deze ring is de wereld waarin we verblijven: het allesomvattende, energetische, kosmologische universum waarin wij leven. Deze ring is niet gering! Hij bepaalt het geheel van ons bestaan.Maar hoe kunnen we dan dat gebeuren, dat ons denken is, verder uitvouwen? We kunnen van oudsher vier verschillende onderscheidingen maken op de vraag: Wat heet denken?1. we kennen het verklarende denken dat focust op het verhelderen

    en rationeel inzichtelijk maken van de werkelijkheid en de waarheid;

    2. we kennen het rekenend denken dat ook focust zoals hierboven, maar tvens een link legt naar de technologie en zijn verworvenheden naar de welvaart toe (dat daarom nog geen welzijn is!);

    3. we kennen het voorstellend denken dat de weg vrij maakt tot de kunst;

    4. en tenslotte het eigenlijke denken of vermoedende denken of wat ik zal noemen het authentieke denken: dit niet-wetenschappelijk, niet-metafysische denken houdt zich op in houdingen van diepe aandacht, intutie, bedachtzaamheid, stilstaan, het mythische, het kalme hart van het niet weten.

    Dit laatste soort bedenken wil ik verder proberen te ontsluieren, omdat het een omslag geeft in het denken waarin het technisch-wetenschappelijke denken niet de enige maatstaf is.We leven in een tijdperk van de technologisch-wetenschappelijke rationalisatie waarbij de mens zijn eigen wereld maakt en bouwt. Op die wijze zijn we gericht op ons universum dat voorhanden is en als dusdanig te bewrken.Dit universum, de kosmos, onze wereld, is dt wat ons verschijnt en zich presenteert. Maar om te kunnen (ver)schijnen moet er een lege

    openheid zijn waarin de wereld kn verschijnen en verdwijnen.Een lege openheid waarin het licht als het ware kan bewegen. En dit licht, deze oorsprong die alles laat ontdekken, die Lichtung wordt dikwijls vergeten. Nochtans komt alleen in dit licht alles uit de onverborgenheid, en wordt als dusdanig ont-dekt. Voorafgaand aan hetgeen we kennen, en dus de werkelijkheid en de waarheid, is er het oerfenomeen van de Lichtung, waarin alles wat is en niet is te-voorschijn komt. Het is die open, lege ruimte die waarheid en onwaarheid, licht en duisternis berhaupt mogelijk maakt. Hier gaat het dus om de grond van alles wat bestaat en wat ontstaat. Het gaat dus om te bedenken wat er gebeurt voorafgaand en voorbij wat we als bewustzijn ervaren.Om deze grond te doorgronden moeten we, als het ware, ons laten voeren naar een ander domein van bewustzijn: een domein dat onze ratio overstijgt en dat zich onttrekt aan onze controle. Dit noemen we het transcenderen. Dus duidelijk een werkwoord! waarbij wij dieper in de werkelijkheid treden en ons bewust worden van een werkelijkheid die ons dikwijls ontsnapt en tegelijk ons draagt.Dit domein, deze houding, is niet iets zwevend, iets mythisch, iets in de wolken, maar is ingebed in ons bestaan als mens. Enkel de mens kan deze ervaring beleven (een dier is immers geplakt aan de zijn onmiddellijke wereld). Zo is het menselijk leven in zijn geheel een paradox: enerzijds leven ook wij geplakt aan onze ervaringen, aan de dingen en de andere mensen in dit universum (zo zijn we dus immanent aan alles), en anderzijds hebben wij de kracht om ons daarin te onttrekken en ons bewust te worden van een dragende kracht, die hierboven werd beschreven als een open ruimte van waaruit alles ontstaat. Wij leven als immanent wezen in transcendentie, wanneer we openstaan voor datgene wat onze rede overstijgt. Het individuele menszijn is immanent n transcendent tegelijk en gelijk oorspronkelijk. Het is onzinnig om het transcendente buiten de menselijke immanentie te plaatsen en daardoor de een als tegenhanger te beschouwen van de ander. Net zoals het onzinnig is te beweren dat een plant geen wortel heeft, omdat deze onzichtbaar onder de grond huist: zonder wortel geen plant. Deze paradox is dt wat het wezen van de mens specifiek tot mens maakt.

    Ofschoon wij wel degelijk beseffen dat niet iedereen het over de hele lijn eens zal zijn met de inhoud van dit essay, oordeelden wij het toch nuttig er onze lezers kennis van te geven. De bedoeling, of tenminste een van de bedoelingen, van onze Brief is immers onze lezers te doen nadenken. Een volslagen eensgezindheid is daarvoor niet eens nodig. Onze lezers zijn verstandig genoeg om zelf oordelen.

    Wij bedanken de heer Willy Lesneuck in elk geval voor zijn werk en hopen in hem voor de toekomst een nieuwe waardevolle medewerker te vinden.

    Nota: bij lezing zult u bemerken dat hij hier en daar woorden (onnodig) gesplitst heeft. Dit zijn geen typfouten, maar het gebeurde bewust om de aandacht op welbepaalde woorden te vestigen.

    V.E.

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    10

    En dikwijls vergeten we in het dagdagelijks bezig-zijn de wortels, het transcendente, de open ruimte, dat wat ons draagt, het voorafgaande, de Lichtung, de zin van het bestaan ... en blijven we steken en geplakt in enkel wat we zien, horen, ruiken, voelen, tasten, en wat we rationeel kunnen begrijpen en berekenen.We blijven steken in wat we genoemd hebben de verklarende en de berekende mens. Dit rationalistisch denken heeft de poort geopend tot de technologie. Verre van mij om dit rationeel, verklarende denken op de zijbaan te schuiven! Dat zou even onzinnig zijn als enkel irrationeel te denken.Kijk maar naar de ontwikkelingen die de technologie ons heeft bijgebracht: de enorme vooruitgang in de geneeskunde, de mobiliteit, de neurowetenschappen... om maar enkele voorbeelden te noemen. Dit logisch-rationeel denken ligt aan de basis van het wten over allerlei zaken. Vandaar dan ook de naam weten-schap. Feiten, achterhaald via het logisch denken, liggen vast.Ongetwijfeld! De positieve wetenschappen hebben ons ongelooflijk veel bijgebracht. Maar het discours van de positieve wetenschappen is onvolledig. Als voorbeeld neem ik n van de belangrijkste elementen van de Natuur: water. De positieve wetenschap heeft ontdekt dat water een molecule is en volgens hen dus geen element. Maar water is vloeibaar, en hiervoor heeft geen enkele natuurkundige een verklaring voor! En de wetenschap heeft als dusdanig het mysterieuze van water weggehaald, en heeft het water beheersbaar gemaakt.Dus moeten we toch twijfelen? Een mens, geheel en al logica, is als een mes geheel en al lemmet; het doet de hand, die het gebruikt, bloeden. Wat zijn de risicos van het moderne wetenschappelijk-technologisch vooruitgangs- en beheersingsdrang denken? Wat zijn de begoochelingen van de positieve wetenschappen? Ik schort deze vragen even op. Inderdaad, feiten liggen vast, maar in het denken over betekenis, zin of wenselijkheid, openbaart zich het specifieke mens-zijn in zijn menselijke vrijheid. Dit is ongrijpbaar en voor de empirische wetenschap niet te bewijzen. In de wending naar een authentiek denken, heersen de bezielende houdingen van het beschouwen en bewustzijn van de paradox, die ons leven en bestaan uit-maakt.We vergeten heel dikwijls dat we staan in die paradox, waarin we stand moeten houden.Het is de paradox tussen enerzijds de werkelijkheid die we dagdagelijks ervaren, en een werkelijkheid die we knnen ervaren. Tussen immanentie en transcendentie. Wat twee aspecten zijn van nzelfde werkelijkheid! We baden in deze ambiguteit en dit is tevens de tragedie van onze existentie.

    Het Denken van de levende NatuurWillen we nu de bovenstaande gedachten over het denken toespitsen op de Natuur, dan moeten we n en ander verduidelijken.Hoe dan ook is de Natuur de enige en eerste, ons gegeven levenswijze in de wereld en het universum of de kosmos. En spontaan zijn we

    geneigd om onszelf te verstaan vanuit de Natuur die ons als object voorhanden of als werktuig ter hand is.Maar er is mr aan de hand. Als de mens en de wereld zo innig met elkaar verbonden zijn (wat de facto zo is), ontstaat de vraag welke plaats aan de Natuur is toebedacht. Allereerst is het nodig er alle nadruk op te leggen dat de Natuur geenszins alleen een blauwdruk is van, en enkel samenvalt met, de wiskundige ontworpen Natuur van de fysica. De fysica is een bijzondere wetenschappelijke benadering van de Natuur.Maar dze benadering van de Natuur is niet de primaire. Immers, ofschoon de Natuur zich op het eerste zicht bekendmaakt als geheel van de fysische objecten voor plaats en werk, ontstaat nu de vraag welk de verhouding is tussen de mens als organisme in de wereld, en de Natuur.De betrekking van organismen en omgeving is een gewrichtspijn van het organisme op de omgeving, die ervoor zorgt dat driften loskomen. Aldus bevinden organismen zich via hun gedrevenheid in een bepaalde ring die hen omringt. Dt is de primaire verhouding van een organisme tot zijn Natuur en tot zijn wereld!Stenen zijn geen organismen. Planten, dieren en mensen wl. Maar hiertussen moeten we ook wel een onderscheid maken. Planten lven ook, want er zijn wortels, aarde, lucht, water en zonlicht.Dieren zijn reeds meer gericht op hun omgeving door hun gedrevenheid. Zij zijn bijvoorbeeld gericht op het zoeken van voedsel, maar binnen die richting blijven zij ook bevangen.Bijen orinteren zich aan de stand van de zon, maar ze kunnen de zon niet in ogenschouw nemen, ze blijven bevangen in datgene wat de zon door middel van hun gedrevenheid in hen bewerkstelligt. Zo kennen ze door hun gedrevenheid bijvoorbeeld ook het vermogen om van huis te gaan en terug te keren.Voor de mens ligt het nog anders: door ons uitgebreid neurologisch systeem, en dus het vermogen om onze omgeving mr bewust te be-leven en te be-denken, kunnen wij de wereld en de Natuur vormen, vanuit de hoger omschreven lege openheid die de grond is van alles wat bestaat. We kunnen de Natuur wel vormen, maar niet beheersen.Hier zijn we terug beland met die lege openheid, of wat we genoemd hebben die Lichtung. Licht hier niet in de betekenis van het tegengestelde van donker, maar van het tegengestelde van zwaar. Want zwaarte gaat aan lichtheid vooraf als zijn donkere grond.De Natuur, het universum is als rste die hrst. Het heersen van de Natuur is steeds zo dat hij opgang en neergang in zich bergt. In deze beweging horen enerzijds opkomst en neergang, oplichten en duister anderzijds, wezenlijk samen. De Natuur als macht die weeft en streeft. Het is dus niet de mens die de Natuur beheerst (al zouden we wel willen!), maar de Natuur zelf beheerst de mens als beweging van gedijen en verkommeren, opkomst en neergang, leven en verwelken van planten, leven en doodgaan van dieren. En voor de mens bestaat deze beweging uit conceptie-geboorte-rijping-ouder worden-sterven. Alle geboorte is geboorte van duisternis in het licht. Maar elke geboorte ervaren we gelijk oorspronkelijk

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    11

    als tijdelijk. De mens ervaart de tijd onmiddellijk in het wezen van de Natuur zelf: dit kan alleen ervaren worden doordat de mens noodzakelijk zlf tijdelijk is. We leven bij de gratie van de Natuur in de ons toe-gemeten tijd.Dus aan deze beweging is ook de mens onderworpen. Het is ook die beweging van datgene wat als aarde, zee, gesternte, de mens bedreigt en beschermt.De Natuur geeft ons welbehagen maar ook pijn, genot en lijden, het goede en het kwade, schoonheid en rampen, tranen en glimlach, dag en nacht, aan-wezig en af-wezig, geluk en ongeluk. De Natuur is als het ware de echo van de kosmos die in zijn beweging dit alles bergt. Dus de Natuur heerst, ook zonder toedoen van mensen.Als dusdanig is de Natuur steeds een onderliggende strijd. Strijd tussen helderheid en duisterheid, want die beweging, die verhouding van opgaan en verkommeren moet als strijd gedacht worden. Geen strijd in de betekenis van oorlog voeren, maar in de betekenis dat wanneer een levend wezen tot bloei komt, dat het gaat ten koste van een ander. Wanneer bijvoorbeeld de bloesem opkomt, vallen de bladeren van de knop af, wanneer de vrucht te voorschijn komt, moet de bloesem verdwijnen. Zo is een levend wezen als beweging ook in strijd met zichzelf. Wanneer het opbloeit, is het ook reeds onderweg naar zijn dood.Als vrucht keert een gewas bijvoorbeeld weer terug tot het zaad. Als dier, keert zijn organisme terug in de aarde die verlangt dit in zich terug te nemen.Als mens, keert zijn organisme terug in de aarde die verlangt hem/haar in zich terug te nemen, en van daaruit als energie op te gaan in de onmetelijke energie van het Universum. Zo is heel dit gebeuren, al wat is, die beweging: een tweespalt of tweevoud.En op grond van deze tweespalt of tweevoud is denken mogelijk en noodzakelijk. Buiten het gebeuren van de tweespalt is er niets. Slechts door het gebeuren van tweespalt komt alles op, en gaat ook weer ten onder. Door tweespalt wordt het onderscheid bewerkstelligd tussen goden en stervelingen, tussen aarde en hemelen. In deze tweespalt, in deze paradox, weerspiegelen aarde en hemel, goden en mensen elkaar. Pas uit tegenstelling, komt de eigenschap naar voor.Een aanschouwelijk voorbeeld van de tweespalt in de Natuur (en dus in alles wat we zijn en ons omringt), vinden we in de beschrijving van de Natuurmachten van de zee en het land als krachten die elkaar bestrijden. De zee die zichzelf in diepte in golven doet rijzen en dalen, en het land dat inbeukt op de macht van de zee.Alle gebeuren is dus ook strijd in zoverre het scheiden van wereldstreken een uiteenrukken en delen, een kloven of rijten moet zijn. Zonder die kracht die kloven aanbrengt in het onbegrensde kunnen er geen grenzen ontstaan, en dus ook geen onderscheidingen van regionen te verstaan als land of natie met een eigen cultuur en traditie.

    Maar de Natuur als kracht die rijt, zal ook voegen, zodat een eenheid tot stand komt. Denken we maar aan een situatie in een ziekenhuis: de verpleegster (het goede) gaat samen met de zieke (het kwade), en hoort er ook bij.Eenheid is hierom alleen te denken als eenheid in verdeeldheid. Want wat niet identiek, maar hetzelfde is, zal verschillend moeten zijn!Ik zou hier ook een analogie willen maken naar het hedendaagse wereldgebeuren en wereldpolitiek.Europese eenheid (de zogenaamde eenheidsworst van de vervlakking) is on-natuurlijk in de zin dat zij de onderlinge verscheidenheid van volkeren wil teniet doen en in haar beheersingsdrang alles wat boven het maaiveld uitsteekt wil weg doen. Verscheidenheid zoals Identiteit als respect voor je verleden. Zoals Tradities (Latijn: trdere, overleveren): gebruiken; rituelen; feesten voor goden en godinnen, voor doden en levenden; eigen volksgebruiken; eigen volksliederen, mythen, vertellingen... die je van de ene generatie op de andere doorgeeft. Tradities zijn dus niet enkel naar het verleden gerichte bouwstenen, maar naar de toekomst gerichte bouwstenen voor een organistisch opgebouwde cultuur, samenleving en volk, dat als dusdanig in n bezield verband samenvloeit: in n woord Volksnationalisme. Dit zijn maar enkele voorbeelden die waardevol zijn en boven alle kritiek verheven, maar dikwijls worden afgedaan als remmend te werken op de zogenaamde vooruitgang.De beruchte open-grenzen politiek is tevens on-natuurlijk, vermits zij de oerkracht als oergebeuren die rijt en kloven aanbrengt, niet duldt en dus doet zij onrecht aan het Natuurlijk gebeuren.Zo zijn ook mensen niet identiek (denk aan de mkbare mens), maar het-zelfde, en dus verschillend. Het is dus ook on-natuurlijk de mens te bedenken als identiek of gelijk.Immers de tweespalt duidt zowel op het bedlen van grenzen als op het toebedelen van wereld, mensen en dingen met hn deel. Zonder grenzen is geen vrijheid mogelijk.Hoe belangrijk m.i. deze inzichten in het denken van de levende Natuur wel zijn, is het zicht op de huidige ecologische crisis. Deze gaan we niet te lijf door onbezonnen industrie naar de verdoemenis te helpen, maar de Natuur dr te lten als zijnde de bron van alle bestaan.Of zoals reeds rond 1860, Friedrich Nietzsche en later ook Martin Heidegger, schreven en de mens verwittigden om te keren, zoals zij het verwoordden: van een verMenselijking van de Natuur, naar een verNatuurlijking van de Mens.

    Willy Lesneeuck

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    12

    De Mmoires van Baron Pierre dYdewalle

    De recente moddercampagne (oktober 2014) van voorname Belgische, zelfs Europese media tegen de persoon en het levenswerk van Joris van Severen, verdient een onweerlegbaar antwoord te krijgen. Niet door ons, maar door getuigen die onbetwistbaar zijn. En onder hen is ongetwijfeld Baron Pierre dYdewalle (1912-2009).Ondanks alle moddercampagnes: wij wijken geen duimbreed, voor de media die geen Nederlands verstaan: nous ne cderons pas dune pouce!+++Tijdens het 6de Colloquium ingericht door het Studiecentrum Joris van Severen op 25 oktober 2014 te Wakken, stelde een referendaris de vraag met wie JvS vergeleken kan worden. En was hij werkelijk uniek?

    Uniek? M.a.w. niet te vergelijken met tijdgenoten, er werd daarbij zelfs verwezen naar de Roemeen Codreanu (1899-1938) en de Spanjaard Primo de Rivera (1903-1936).Uniek? Hij was noch populist, noch anarchist, noch demo-liberaal; noch fascist, noch racist, noch modernist, omwille van zijn persoonlijkheid, zijn kijk op het leven, zijn levenswerk.Als staatsman gaf hij gestalte aan het eeuwenoude geopolitieke deltagebied der drie grote West-Europese stromen, aan het volk der Nederlanden, de Low Countries, en aan hun Europese roeping (1)

    Uniek? Zeker als men daarmede bedoelt dat hij, strategisch verantwoord, de laatste jaren van zijn leven weigert deel te nemen aan het spel der ideologische partijen: et propter vitam vivendi, perdere causas.

    Ook uniek tenslotte:1. Omdat de woordbreuk (1937-1940) van Berlijn om de Belgische neutraliteit te eerbiedigen,

    onrechtstreeks tot gevolg heeft dat hij op 20 mei 1940 te Abbeville vermoord wordt.2. Het staat ook vast (2) dat zonder de inval van Duitsland in de Benelux-landen, JvS weldra zou

    geroepen worden om deel uit te maken van de regering Pierlot! (zelfs, verzekerde Van Severen aan Louis Gueuning, al moet ik de functie van Minister van Landbouw voorwaardelijk aanvaarden).

    3. Hiermede besluit ik dit voorwoord in het licht van wat hieronder volgt.

    Twintig jaar geleden (1994) publiceerde Ere-Gouverneur van West-Vlaanderen Pierre dYdewalle (1944-1979) op 83-jarige ouderdom zijn Mmoires 1912-1940, aux avant-postes (3). De auteur stelde zijn werk samen in het begin van de jaren 90 van vorige eeuw en refereert uitsluitend op basis van zijn persoonlijke notas naar de periode van zijn geboorte (1912) tot aan zijn benoeming op 14 september 1944 als Gouverneur. Hij was toen 32 jaar.

    Het is onbegonnen werk hier zelfs maar een samenvatting van de 33 hoofdstukken van het boek samen te vatten, alleen al omdat de geschriften van destijds ook betrokken kunnen worden op de toestanden van vandaag, zowel maatschappelijk als politiek. Inderdaad snijdt de auteur zeer actuele problemen aan, die betrekking hebben op de Zuidelijke of Belgische Nederlanden, maar insgelijks op het geheel der Nederlanden en bijgevolg op Europa.En voorbeeldje maar: de eenheid van de Europese Delta-staten i.v.m. de Vlaamse kwestie, of ook nog het internationale statuut dat, sedert de onafhankelijkheidspolitiek (1936) uitgemond is in een Alliantie-politiek met intercontinentale afmetingen (4).

    Vooraf ter verduidelijking iets meer over de auteur. Na zijn studies te Namen en te Leuven kwam de Bruggeling dYdewalle terecht als hulp-bediende bij de Franstalige krant Le Vingtime sicle en in 1937, weer als hulpje, op het weinig bemande kabinet (1 kabinetschef, 1 secretaresse, 1 bediende) van het Ministerie van Landbouw, waar de toenmalige kabinetschef van de Minister, Danil Roeland zou voorgedragen worden als CEO van het nieuwsagentschap Belg. DYdewalle volgde Reyelandt op

    (1) Lindsay Armstrong: Charles-Quint, lindomptable, Flammarion, Parijs, 2014, 574 pag.

    (2) Zes dagen voor de aanval van Berlijn op de Benelux-landen had JvS de Henegouwer Louis Gueuning (die einde 1938 het Verdinaso vervoegd had) tot hoofd van de Romaanse provincies benoemd, dit in opvolging van de Luikenaar Jacques Boseret, gemobiliseerd.

    (3) dYdewalle (volledig dYdewalle dOutryve), Pierre: De Memoires 1912-1940 in het Nederlands verschenen bij Lannoo, Tielt, 1994, 440 pag. ISBN 90 209 22 963 (bij ons weten uitgeput) en in het Frans bij Racine, Brussel, 1994

    (4) Ten einde een dam op te werpen tegen een mogelijke invasie van de toenmalige Sovjet-Unie, kwam op 4 april 1949 de NAVO tot stand (Noord-Atlantische Verdrags Organisatie, Fr: OTAN, Engels: NATO) met hoofdzetel te Evere (Brussel) en het militair bevel te Casteau (Henegouwen)

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    13

    als kabinetschef van de toenmalige katholieke (Luxemburgse) Minister van Landbouw Hubert Pierlot (februari 1937-mei 1938).Vermits de Belgische regeringen toen vielen als bladeren in de late herfst, kwam Pierlot opnieuw aan bod, maar dan wel als Eerste-Minister van een katholiek-liberale tweepartijenregering (april 1938), waar vanaf september 1938 ook de socialistische partij (BWP) deel ging van uitmaken, o.a. met Hendrik De Man en waarin de voormalige Eerste-Minister P.H. Spaak Minister van Buitenlandse Zaken werd.

    Pierlot benoemde de toen 27-jarige dYdewalle als zijn kabinetschef (K.B. 8 maart 1939). Hij werd meteen aangesteld als secretaris van de Ministerraad, d.w.z. de enige ambtenaar die al de vergaderingen van de regering moest bijwonen en er verslag dient over op te maken. Wat hij, volgens getuigen, zeer plichtsbewust en nauwkeurig ter harte neemt.

    Om zijn sleutelpositie als observator nog beter in het daglicht te stellen, is het noodzakelijk te herinneren aan een studie die hij gepubliceerd heeft onder zijn naam in het belangrijkste Belgische tijdschrift van die dagen, veelgelezen zowel in Nederlandstalige als in Franstalige kringen, n.l. La Revue Gnrale en die verschenen is in het nummer van 15 juni 1937. Daarin verschijnt een zeer juist, objectief en gedocumenteerd artikel over het Verdinaso en Joris van Severen. Overgenomen op zijn beurt in het orgaan LOrdre Thios van het Verdinaso (5).

    Joris van Severen in de Mmoires van Pierre dYdewalleHet is algemeen geweten dat JvS tijdens de mobilisatie van het Belgisch leger (1938-1940) zijn beste krachten wijdde aan de promotie van de Onafhankelijkheidspolitiek (1936) en op het punt stond, samen met talrijke vooraanstaanden, een Verbond van nationale zelfstandigheid op te richten. Jarenlang ijverde hij al voor de neutraliteit bij een eventueel Europees conflict: onverduitst en onverfranst. Ook de socialistische Minister P.H. Spaak (uit de liberale familie Janson) was hiervan voorstander en stelde in 1936 deze politiek weliswaar om andere reden voor aan Koning Leopold lll

    (5) Zie de studie uitgegeven door Louis Gueuning op 20 mei 1946: LOeuvre vritable de Joris van Severen, heruitgegeven in 1971 door de Stichting Louis Gueuning.

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    14

    Bij het uitbreken van de oorlog op 3 september 1939 tussen Engeland en zijn geallieerde Frankrijk en anderzijds Duitsland, richt Van Severen een boodschap aan de gemobiliseerde leden van het Verdinaso: weest gij, mijn dierbare kameraden, onder de helm en aan het geweer, de zuiversten en de edelsten onder allen.

    Ter herinnering:- De Verenigde Staten onder President Franklin Roosevelt verklaren zich neutraal maar zijn bereid

    wapens te leveren - weliswaar tegen betaling: cash aan Engeland.- De Sowjet-Unie valt, drie weken later (ingevolge het Pact tussen Hitler en Stalin van 23 augustus, in

    Moskou ondertekend) ook Polen binnen en lijft de Oostelijke gebieden in (de z.g. Curzonlijn).

    Op 23 oktober 1939, na een voltallige ministerraad, staat Eerste-Minister Pierlot de pers te woord om nogmaals uitleg te geven over de gevolgde neutraliteits-en onafhankelijkheidspolitiek van de regering, dit in aanwezigheid van Pierre dYdewalle. Op een vraag van een journalist brengt hij hulde aan de promotoren van deze politiek, ook aan van Severen en hij looft diens verlicht patriotisme. (6)

    Tijdens de mobilisatie van het Belgisch leger en na vergaderingen in vijf steden zendt Van Severen telkens een telegram aan Koning Leopold lll in volgende bewoordingen: Rondom u, verklaart de leider van het Verdinaso aan de vorst, staat dit Verbond als een eedverbond op leven en dood.Denk er om: grondwettelijk is de koning (in 1940) Staatshoofd n Opperbevelhebber van het Leger. (7)

    In hoofdstuk Vll van zijn Mmoires snijdt dYdewalle de Vlaamse Kwestie aan, die zich heel scherp heeft gesteld sinds de Eerste Wereldoorlog, zowel aan het IJzerfront als in het bezet gebied, waar een groep activisten in 1917 de onafhankelijkheid van Vlaanderen dit zijn de Nederlandstalige provincies van Belgi had uitgeroepen (onder het bezettingsstatuut van von Bissing). Het is duidelijk dat de Duitse bezetter in het kader van de z.g. Flamenpolitik hand- en spandiensten heeft bewezen ten bate van de separatisten ten gunste van het Duitse Keizerrijk.DYdewalle omschrijft deze Vlaamse Kwestie in striemende bewoordingen en met een zelden geziene luciditeit, niet terug te vinden bij vele Vlaams-nationalisten.In dit kader vallen de namen van Willem Melis, een advocaat uit het Waasland, lid van het Verdinaso, Tony Herbert, een vooraanstaand ondernemer uit Kortrijk en voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Reserveofficieren, Jan Boon van de krant De Standaard, Minister Gustaaf Sap, Joris van Severen en vele andere Nederlandstalige vooraanstaanden uit zowat alle sociale middens.

    En dan hoofdstuk Vlll.24 uur na de Duitse inval, op 11 mei 1940, wordt de driepartijenregering geconfronteerd met het nieuws van de aanhouding op 10 mei door de Belgische staatsveiligheid van 7.600 z.g. verdachten, dit gedeeltelijk op basis van vooraf opgestelde zwarte lijsten: Joden die Duitsland ontvlucht zijn, communisten, anarchisten, priesters, enz enz. Dezelfde dag ontvangt de Eerste-Minister het protest van twee flamingantische Kamerleden. Terwijl de liberale Minister van Justitie Janson het protest krijgt van de Senatoren De Boodt en Pierre Nothomb, die de onmiddellijke in vrijheidsstelling bepleiten van hun vriend Joris van Severen.In de namiddag van dezelfde dag beslist de voltallige regering, tijdens een kabinetsraad, gevolg te geven aan deze tussenkomsten en o.m. Van Severen in vrijheid te doen stellen. Wat wel gebeurt voor sommige verdachten, maar niet voor Van Severen en die ten gevolge daarvan op 20 mei te Abbeville vermoord wordt met 20 lotgenoten. Een gekende geschiedenis.

    (6) De journalist stelde zijn vraag in het Frans. Eerste-Minister Pierlot gebruikte de woorden patriotisme clair. RTBF-journalist Luc Beyer de Rycke schrijft in zijn boek La Belgique et ses dmons (uit. Mols, 2011, pag. 85):Les ministres les plus en vue du cabinet tripartite, le Premier Ministre Perlot (catholique), Paul-Henri Spaak (socialiste), Paul-Emile Janson (libral) avaient salu en JvS lun des hommes jouissant du sens nationale le plus lev et le plus aigu de toute la Belgique.

    (7) Charles Durochez: De Achtiendaagse Veldtocht in woord en beeld, 10 mei-28 mei 1940, dl. ll van De Koningskwestie (Libro, Brussel, 1978). De andere delen zijn; dl. l Leopold lll en zijn voorgangers, dl. lll: De regering van Londen en Leopold lll, dl. lV Leopold lll, slachtoffer van de techniek van de staatsgreep.

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    15

    Pierre dYdewalle betreurt, zoals hij schrijft, het tragische lot van JvS, vermoord enkele dagen later door paniekerige Franse soldaten.Dat de andere onschuldige verdachten aan deze moordpartij ontsnapt zijn, is te danken aan de verontwaardigde tussenkomst van een hogere Franse officier.

    De jongste jaren is ondertussen bekend geworden dat sommige diensten van de Belgische Staatsveiligheid, onder leiding van De Foy, nauwe banden onderhielden met de nationaal-socialistische Politie en Inlichtingendiensten in Berlijn. Qui prodest?

    De dwaaltocht van de Regering Pierlot in Frankrijk, voor en na de Franse ineenstorting op 17 juni 1940, is bekend. Pierre dYdewalle beschrijft meesterlijk dit drama en onderstreept dat iedereen ervan overtuigd is dat de oorlog vlug zal eindigen (iedereen behalve Leopold lll, die voorziet dat de oorlog lang zal duren); de Britse regering Churchill voorziet jaren van bloed, zweet en tranen. De nige uitweg voor de zichzelf ontbindende regering Pierlot is.Londen. Ministers Spaak, Gutt; De Vleeschauwer, enz zitten allen in hetzelfde schuitje. Op Franse bodem stelt de regering haar laatste daden:1. Zij komt tussen bij de Franse-Vichy-regering van Maarschalk Ptain, teneinde de invrijheidsstelling te

    bekomen van de aangehouden verdachten. Vele onder hen worden door Vichy uitgeleverd aan de Duitsers en komen uiteindelijk terecht in Duitse concentratiekampen, schrijft de memorialist.

    2. Zij roept de Franse regering ter verantwoording en vraagt uitleg i.v.m. het bloedbad te Abbeville, waar JvS en zijn onfortuinlijke lotgenoten vermoord werden. P. dYdewalle stelt vast dat de Franse regering zich hierop nooit een antwoord verwaardigd heeft. (8)

    Besluit:Drie jaar na de publicatie van zijn Mmoires, herinnert P. dYdewalle in Mijn Oorlogsjaren (Lannoo, Tielt, 1997) dat hijzelf niet naar Londen is vertrokken, maar dat hij in oktober 1940 terugkeerde naar Belgi. Op de laatste bladzijde van zijn Mmoires herhaalt hij dat hij, evenmin als de overgrote meerderheid van zijn landgenoten, op dat moment geloofde in de overwinning van Engeland.Hij besloot de strijd tegen de vijand voort te zetten, nam contact op met Franois De Kinder, die tijdens W.O. l een inlichtingendienst leidde en die bovendien de schoonbroer was van Hubert Pierlot. Daardoor werd dYdewalle vier jaar lang een kopstuk van de verzetsgroep Clarence. Hij overleefde deze gevaarlijke jaren; Franois De Kinder jammer genoeg niet (9).

    Joseph Peeters

    Lavenir est quelque chose qui se surmonte. On ne subit pas lavenir, on le faitGeorges Bernanos in La Libert pour quoi faire?

    (8) In diplomatieke taal betekent dit natuurlijk ook protest, beschuldiging, verantwoording

    (9) Het is Franois De Kinder die de koerier-parachutist was van een document, dd. 22 november 1943, gericht aan Leopold lll; het bereikte de koning via Kardinaal Van Roey. Op zijn doodsprentje lezen wij: geboren te Antwerpen op 13 november 1897; gevallen voor het Vaderland te Verdun op 31 augustus 1944.

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    16

    Revolutionair Rusland 1891-1991, een geschiedenis

    Een eeuw van gruwel, gruwel en nog eens gruwel.

    Wie Russische Revolutie zegt, denkt automatisch aan het jaar 1917. Het jaar dat in Sint-Petersburg, het latere Leningrad, de revolutie tegen de Tsaar losbarstte. Fout, zegt de Britse historicus Orlando Figes (1959), hoogleraar Geschiedenis aan Birkbeck College, University of London. Die Revolutie, schrijf het woord gerust met een hoofdletter, begon in feite al in 1891 met de mislukte oogst ingevolge de extra barre winter en de daaropvolgende (te vroege) hete zomer. Het gevolg was hongersnood, waaraan veel te laat en in feite niet verholpen werd door de strakke Russische bureaucratie Het werd nog erger door de ramp van cholera en tyfus, die aan een half miljoen mensen het leven kostte. De boeren vluchtten in wanhoop naar de steden, waar ze meer hulp verwachtten. En als de regering daarop nu eens verstandig gereageerd had, maar dat deed ze juist niet. Ze probeerde haar kop in het zand te steken en verbood de pers het woord hongersnood te gebruiken. Ten einde raad riep ze de burgerij op te helpen door het oprichten van noodcomits. Beroemde schrijvers als Tolstoj en Tsjechov sprongen daarvoor in de bres; maar het gevolg was wel dat de Russische samenleving gepolitiseerd werd en dat vanaf dat jaar het verzet tegen de regering vastere vormen begon aan te nemen. Het stille begin van een eeuw van onnoemelijke ellende. Op universiteiten en in tijdschriften, onder academici begonnen toen verhitte discussies over de mogelijke oorzaken en daarbij golden de ideen van Karl Marx en zijn kijk op de kapitalistische samenleving als de beste verklaring van de armoede onder de boeren. Vooral de jongeren werden zich bewust dat het Russische systeem volkomen failliet was.

    En als Rusland op dat moment nu maar eens een krachtdadige en verstandige leider had gehad, een man met staatszin. Maar dat was Nicolaas ll, die bij de vroegtijdige dood van zijn vader Alexander lll, als Tsaar de troon had bestegen, allerminst. Hij hield vast aan de oude gebruiken en beschouwde de wens voor hervormingen als zinloze dromen. Hij was en bleef een absoluut heerser die vast hield aan het autocratische regime. Bovendien was hij pas 26 jaar oud en beschikte niet over een dominante persoonlijkheid. En de fracties in de maatschappij die de macht zouden gehad hebben om te reageren op die autocratie, hingen zelf voor hun maatschappelijke positie en hun welvaart volledig af van de Tsaar, bijgevolg Bovendien was de maatschappij nog erg onderontwikkeld, zelfs primitief. In de meeste dorpen was de priester de enige die kon lezen en schrijven, in theorie was de lijfeigenschap wel afgeschaft, in de praktijk bleef ze onverminderd voortduren, lijfstraffen bleven bestaan, boeren werden gegeseld omdat ze voor hun heer hun pet niet hadden afgenomen. De jaren 90 van de 19de eeuw vormden echter een soort waterscheiding. Stilaan kwam een burgermaatschappij op, het was een tijd van ingrijpende maatschappelijke veranderingen ingevolge de toegenomen mobiliteit, het leven werd traag maar zeker dynamischer. Boeren werden zich stilaan bewust dat er mr bestond dan hun lokale identiteit, soms werden ze koopman i.p.v. boer te blijven, het aantal studenten nam spectaculair toe. Dit alles maakte dat het duidelijk werd dat de oude samenleving had afgedaan. Als de Tsaar dit maar eens begrepen had

    Maar door de toenemende verstedelijking en de hierboven genoemde factoren werden de fabrieksarbeiders ook stilaan weerbaarder. Van alle arbeiders in Europa waren in 1905 de Russen het meest stakingsbereid. Het kon dan ook niet anders of die arbeidersrevolutie moest vroeg of laat uitbreken. De intelligentsia voelde zich tot het Marxisme aangetrokken; dat kwam immers uit het Westen en dit hield de belofte in dat Rusland niet altijd een half-Aziatisch land zou blijven, maar deel zou uitmaken van dat Westen. Vooral in Joodse kringen werd die idee gekoesterd. Ook Lenin kwam uit een liberaal, welstellend gezin en werd eigenlijk pas laat door het marxisme aangetrokken. Dat zijn vader uit dergelijk milieu kwam en zelfs in de adelstand werd verheven zou overigens voor altijd een heikel punt blijven in de Sovjettijd.

    Die Librije

    N.a.v. Revolutionair Rusland 1891-1991, een geschiedenisOrlando FigesUitgeverij Nieuw Amsterdam, 2014ISBN 978-90 468 1676 9

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    17

    Hij ging er van uit dat er eerst een democratische arbeidersbeweging moest ontstaan die een verbond sloot met de burgerij om de autocratie te verslaan. Pas nadien kon de tweede socialistische fase van de revolutie ingaan.Op 9 januari 1905, Bloedige zondag, kwam het een eerste maal tot een botsing tussen de betogende massa en de politie van de Tsaar. In luttele seconden werd de mythe van de goede Tsaar aan flarden geschoten, wat nog in de hand werd gewerkt door de imagoschade die hij had opgelopen door het verlies van de Japans-Russische oorlog in 1904. Met Bloedige zondag verspeelde de Tsaar zijn laatste kans om het initiatief in handen te houden. Nu vervreemde ook de burgerij van zijn gezag. De onrust verbreidde zich naar de Zwarte Zee en leidde tot de muiterij van de matrozen op de Potjomkin. De revolutie kon nog wel in de kiem gesmoord worden, maar ze bracht het regime in grote verlegenheid, die de Tsaar dwong een Keizerlijk Manifest uit te vaardigen, waarin iedereen opgeroepen werd voorstellen tot verbeteringen van het landsbestuur kenbaar te maken. Hieruit kwam de Doema van Boelygin tevoorschijn, maar dat was duidelijk te laat en de hervormingen gingen niet ver genoeg. De arbeidersstakingen kregen een meer georganiseerd en militant karakter.

    Hoe wreed de gevolgen van de opstand van 1905 ook zijn geweest en hoeveel duizenden doden er ook gevallen zijn, het was slechts een prelude op de echte ellende die nog zou volgen in 1917.Lenin en Trotski baseerden hun revolutie op de lessen die ze uit 1905 hadden getrokken, voor hen was het niet minder dan een generale repetitie. Lenins revolutie steunde op de onmacht van de burgerij, de kolossale macht van de boerenmassas en ook het bewustzijn dat de etnische afscheidingsbewegingen aan de staatsgrenzen veel schade konden aanrichten. Volgens hem was het moment daar dat een marxistische arbeidersvoorhoede de macht kon grijpen, zonder eerst de fase van een burgerlijke revolutie doorlopen te hebben.In 1906 ging de eerste Doema van start, maar beide kampen stonden vanaf het eerste moment vijandig tegenover elkaar: de oude en grijze hofdignitarissen tegenover de mensen van de straat. Onmogelijk hier alle gebeurtenissen op te sommen die in het boek aan bod komen. Volstaan wij voorlopig met te zeggen dat op 31 juli 1914 het leger gemobiliseerd werd tegenover de dreiging die van Duitsland uitging, feiten die wij door iedereen als gekend achten. Het begin van een nieuw bedrijf in het Russische drama.Hoe ver die revolutie op de vooravond van de oorlog stond valt niet uit te maken, maar dat de oorlog haar in de hand gewerkt heeft staat buiten kijf. De auteur beschrijft dit alles levendig voor onze ogen, te veel om hier op te sommen. Lenin kwam tot het besluit dat de tijd rijp was om uit zijn ballingschap terug te keren, veiligheidshalve nog niet naar Sint-Petersburg, maar wel naar het veiligere Finland (geannexeerd). Wat volgt is een lang, maar haast ongelooflijk verhaal. De revolutie van 1917 is dan ook met een waas van eigenaardigheden omgeven. Terwijl er volop geplunderd en gemoord werd en er in de straten overal schoten klonken, zaten in de stad de theaters en operas vol en gingen mensen bij elkaar op bezoek! Het was voldoende dat een dame mooie schoenen droeg of verzorgde vingernagels had om beschouwd te worden als bourgeois, aangehouden en zelfs terechtgesteld te worden. Dat talrijke private rekeningen verheffend werden spreek voor zichzelf. Mensen werden willekeurig en zonder aanklacht aangehouden, huiszoekingen (lees: plundertochten) uitgevoerd, enz enz Lenin moedigde de leiders aan de plundering van de plunderaars te organiseren. De leuze dood aan de bourgeoisie stond bij de Tsjeka op de muren geschreven. Overal heerste chaos en willekeur en trachtten wat de bolsjewisten noemden voormalige mensen (!!!), berooid en vernederd, te overleven. Inmiddels ging de oorlog verder, tot aan de Vrede van Brest-Litovsk: de Sowjets moesten zich uit Oekrane terugtrekken, het land geraakte 34% van zijn territorium kwijt, het land was afgezakt tot het niveau van het 17de eeuwse Moskovi. Maar Lenins revolutie was gered.Toen kondigde de bolsjewieken hun graandecreet af. Alle oogst werd tot staatseigendom verklaard. Gewapende brigades trokken van dorp tot dorp om het graan in beslag te nemen. Er als ze er geen vonden (omdat er eenvoudig geen was) martelden zij de koelakken, een door hen bedachte klasse van rijke (?) boeren, tot zolang ze hun hoeveelheid hadden, wat meestal maar kon als de koelakken hun zaadgoed voor het volgende jaar meegaven, wat dan weer hongersnood betekende. Koelakken

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    18

    zijn de gezworen vijanden van de regering (), deze bloedzuigers zijn rijk geworden dankzij de honger van het volk (Lenin 1918). Een weinig later werd het graanmonopolie uitgebreid tot een algemene voedselopeising. Feit is dat tienduizenden koelakken de dood vonden. Kort daarop werd op Lenin een aanslag gepleegd door Fanny Kaplan, die hij als bij wonder overleefde (een bewijs dat hij een christusachtige figuur was, beschermd door hogere machten), het begin van een cultus zonder grenzen. De Rode Terreur leidde ook binnen de geledingen van de partij tot protesten, maar Lenin en Trotski bleven pal achter hun politiek staan. Hoe kan men een revolutie voltooien zonder vuurpelotons vroeg hij zich in 1917 af. Gevangenissen, wat hebben die voor nut in een oorlog?. En Trotski ging zo mogelijk nog verder.En toen kreeg Lenin een beroerte (25 mei 1922). Toen hij in Gorki herstelde, stelde hij zich publiek de vraag wie hem moest opvolgen? Stalin leek de meest geschikte. Trotski had weliswaar enorme verdiensten, vooral bij het verslaan van de Witte legers, maar hij was arrogant, had een mensjewistisch verleden en zijn uiterlijk liet duidelijk zien dat hij een Jood was. Bovendien verlangde hij er ook niet naar: hij was liever generaal in zijn eigen leger dan kolonel in een collectief leiderschap. Stalin had ontegensprekelijk de meeste ervaring en bekleedde meerdere functies. Bovendien had hij zich leren kennen als een harde maar bescheiden werker die weinig op de voorgrond trad. De meer intellectuele leiders beschouwden hem als een onbehouwen boer, en moesten niet veel van hem hebben. Zij keken minachtend neer op zijn Georgisch accent een deden schamper over de rol die hij in 1917 had gespeeld, vooral Trotski zijn meest uitgesproken tegenstander. Trotski schreef over hem Zijn politieke horizon is uiterst beperkt en zijn theoretisch niveau zeer primitief. Stalin zou het hen nooit vergeven. Toch beging Lenin een onherstelbare flater en ook de overige partijleiders onderschatten de macht die Stalin via zijn diverse functies had verworven. Vooral de tallozen die tijdens de Grote Terreur uit de jaren dertig het leven zouden laten, zouden het zich later beklagen. Het begon met een driemanschap: Stalin, Kamenev, een oud-Siberigenoot van Stalin, en Zinovjev, die weliswaar van Stalin niets moest hebben, maar die Trotski nog meer haatte. Hij zou zelfs met de duivel een pact hebben gesloten om Trotski uit te schakelen. Toen kreeg Lenin een tweede beroerte, Stalin nam als secretaris-generaal de zeggenschap over Lenins artsen op zich en zorgde er voor dat deze laatste niet meer dan een tiental minuten per dag mocht werken. Zijn twee secretaressen, waarvan een Stalins vrouw, brachten bij hem regelmatig verslag uit over al wat Lenin zegde. Lenin heeft nog wel gepoogd Stalin aan kant te zetten (Stalin is te grof), maar slaagde daar niet in. Daarvoor was Stalin inmiddels al te machtig geworden.In januari 1924 zou Lenin overlijden en een bepaald deel van de partij wist zijn testament te zuiveren van zijn bedoeling Stalin toch nog af te zetten. Het Congres dat volgde eindigde met een oproep tot eenheid onder Stalin. Trotski werd in 1925 uit zijn ambt ontheven en in 1927 uit de partij gezet. Toen lagen alle wegen open voor Stalin, al zou het nog tot in 1930 duren voor hij alle obstakels had weggeruimd.Onmogelijk binnen dit bestek alle gebeurtenissen te schetsen die daarop volgden en die kunnen omschreven worden als de bloeitijd van de revolutie. Prof. Figes moet over een enorme documentatie beschikken om ons dit alles te kunnen meedelen. Hoe Stalin bijvoorbeeld stuk voor stuk zijn medewerkers, die hij als bedreigingen voor zijn positie ervoer, uitschakelde. Ook fysisch. Stalin aarzelde niet om hele volksgroepen te laten terecht stellen. Duizenden mensen zouden op die wijze vermoord worden of in Goelag-kampen verdwijnen. Met of zonder proces. Het gevolg was een angstgolf door het hele land met talloze verklikkingen en valse aanklachten, alleen maar om het eigen vege lijf te redden. Buren en familie verklikten elkaar en niemand kon niemand vertrouwen. Het grootste Goelag succes was het graven van het Witte Zeekanaal (Belomorkanaal) waar in 1932 100.000 gevangenen bij betrokken waren. Een waanzinnig ambitieus project, met relatief weinig economische waarde. De gevangenen moesten het kanaal uitgraven met primitieve werktuigen in vrieskou. Alleen al de eerste winter lieten 25.000 onder hen het leven.Stalins echtgenote pleegde zelfmoord op 8 november 1932. Zij liet wel een afscheidsbrief na die politiek weinig van Stalin heel liet. Op haar kamer trof men een exemplaar aan van het manifest van het Rjoetin-platform dat erg anti Stalin was. Dit duidt er op dat de oppositie tegen Stalin aanvankelijk toch niet te onderschatten was, zelfs zijn echtgenote had er contact mee. Hij had door zijn ondoordachte industrialisatie en collectivisatie het land op de rand van de chaos gebracht. Dit bracht hem er toe een grondige zuivering van de partij door te voeren, maar ook een nieuwe elite tot leven te wekken

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    19

    die vooraanstaande posities kreeg in de Sovjetbureaucratie. Onder hen namen die we later nog zullen tegen komen: Chroesjtsjov, Brezjnev, Gromyko en Kosygin. Trotski schreef in zijn De verraden Revolutie (1936) dat zij een enorme bestuurspiramide vormden, een nieuwe bourgeoisie, van minstens 5 6 miljoen lieden, die tegenover de rest van het Russische volk enorm bevoordeeld werden, de z.g. nomenclatura. De aanslag op de gematigde Kirov, waar Stalin ongetwijfeld van op hoogte was, gaf hem de reden in de hand om wat men noemt de Grote Terreur te beginnen. Op bevel van Stalin zette Jezjov een grote actie op het getouw van Kremlin-medewerkers, van schoonmaaksters tot hoge functionarissen. Vervolgens kwamen zijn oude Georgische vrienden aan de beurt, dan stafleden, enz enz Stelselmatig werden alle vijanden en nog meer: ingebeelde vijanden uit de weg geruimd. En niet alleen de verdachte ging voor de bijl, maar ook zijn familie en vrienden. Ook het leger kwam aan de beurt. Niet minder dan 80.000 officieren werden terecht gesteld. Het zou de Sovjet-Unie in 1941 duur te staan komen.Wij gaan hier het vervolg niet meer verder uit de doeken doen omdat wij vermoeden dat onze lezers het verloop der gebeurtenissen voldoende kennen. Slechts even het geheugen opfrissen zonder al te diep op de feiten in te gaan. Dat doet Figes wel voor ons: het Duits-Russisch niet-aanvalspact (met een aantal geheime clausules die slechts na 1945 bekend werden), waarbij in ruil voor veiligheid de Sovjets grondstoffen leverden aan de Duitsers; Stalins hoop dat de Westelijke strijdkrachten elkaar wederzijds zouden uitputten; de Duitse inval in Polen en de tegenstoot van Rusland in Oost-Polen, waarop een schoonmaakoperatie volgde: in nauwelijks enkele maanden werden 300.000 Polen uit de weg geruimd en nog eens 120.000 gearresteerd; in de bossen van Katyn werden nog eens 22.000 officieren en intellectuelen in koelen bloede neergeschoten; vervolgens de inlijving van de Baltische staten met nog eens 140.000 weggezuiverden; daarop de Duitse inval in 1941 in Rusland met zijn aanvankelijk succes, gevolgd door de ramp en de nederlaag van 1945; vervolgens de Koude Oorlog en de feitelijke aanhechting van tal van Oost-Europese landen, enz.Stalin zou in 1953 overlijden. Dit betekende een totale omwenteling binnen het systeem. Want laat het duidelijk zijn: het regime werd nu gedragen door een totaal andere generatie, die 1917 en de oorlog tegen de koelakken met zijn hongersnood van de twintiger jaren niet meer had gekend, jongeren met een totaal andere ideologische instelling. Trots de overwinning nam de ontevredenheid van de massa, die eindelijk naar wat rust en wat welvaart verlangde, toe en de misdaden van het regime waren algemeen bekend en nu ook erkend. Er braken zelfs stakingen uit in arbeidersmiddens; men was de overdreven staatsbemoeienis beu. Stalin was nu wel dood, maar de oude angsten verdwenen niet, integendeel, de mensen vroegen zich af wat hen nu weer te wachten stond. Daarom was de overheid wel gedwongen talrijke gevangenen uit de Goelagkampen vrij te laten (men schat hun aantal op n miljoen), allereerst de criminelen wier straf doorgaans lichter was geweest. Achmatova schreef in een van haar werken Nu zien twee soorten Rusland elkaar in de ogen, diegenen die gevangen hebben gezeten en diegenen die gevangen hebben gezet. De beste manier, vond de partijtop, was zelf de misdaden van Stalin aan te klagen en niet te wachten tot het volk het deed en het was Chroesjtsjov die met die karwei opgezadeld werd. Chroesjtsjov was weliswaar een onbehouwen boer die nauwelijks vier jaar school gelopen had, maar juist daarom leek hij wel de geknipte figuur. Zijn toespraak markeert de laatste fase van de revolutie. Het vervolg is nog heel recent. Orlando Figes noemt Gorbatsjov dan ook de laatste communist. Terecht?Wij zouden nog bladzijden lang uit dit belangrijk historisch werk kunnen citeren. Beter is, beste lezer het boek zelf te lezen. U zult het u zeker zich niet beklagen.V.E.

    De poging om de hemel op aarde te maken brengt altijd de hel voort Karl Popper

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    20

    Romano GuardiniContouren van zijn leven en sporen van zijn denken Ooit klonk zijn naam, ook in de Nederlanden, als een klok. En dit dan vooral binnen de kringen van de nationale jeugdbeweging van het AKVS (Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond) tot zijn uiteindelijke opvolger het DJV (Diets Jeugdverbond).Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef Guardinis naam en faam als inspirator overeind binnen de nieuw ontluikende nationale jeugdformaties als het JdLL (Jeugdverbond der Lage Landen) en het ADJV (Algemeen Diets Jeugdverbond), waar zijn werken tot de verplichte vormingsliteratuur bleven behoren voor wie leiding gaf. Ook in Het Voorste Vendel werd hij beschouwd als een must voor de volgelingen.Zijn eerste grote volgeling binnen deze middens is ongetwijfeld Ernest van der Hallen geweest, de bezieler van voornoemd AKVS, tijdens de jaren van het interbellum.

    Quickborn de katholieke Duitse jeugdbeweging vormt in deze wel het sleutelbegrip, waaraan Guardinis naam onlosmakelijk verbonden is. Deze jeugdbeweging vormde een late uitloper van het Wandervogel-fenomeen dat op het einde van de 19e eeuw ontstond en voorgoed het fundamentele onderscheid zou ijken tussen jeugd-in-beweging en jeugd-zorg. Quickborn beschikte over een ware burcht Burg Rothenfels am Main als hoofdkwartier van waaruit o.m. het bondsblad Schildgenossen geredigeerd werd, dat een katholiek personalisme uitdroeg. Guardini was er van 1923 tot 1939 de burchtleider. Bedoeling was de jeugd een nieuw bewustzijn aan te kweken omtrent haar katholieke identiteit en haar taak in de wereld.

    In 1939 wordt de burcht door de nationaalsocialistische machthebbers in beslag genomen ten behoeve van de arbeidsdienst. Heel even heeft Guardini toen met de gedachte gespeeld om Quickborn binnen de HJ (Hitlerjugend) onder te brengen om aldaar als een soort ferment tegen de heidense tendensen te fungeren en om als het ware te redden wat nog te redden viel. Als op zoveel vlakken werden in die jaren ook alle jeugdbewegingen gleichgeschaltet op nationaalsocialistische leest, zodat alleen ondergronds nog iets van de eigen aard te redden viel. Bovendien werd Guardini toen een spreekverbod opgelegd.

    Misschien tussendoor toch even inzoomen op zijn levensloop: hij werd in 1885 uit Italiaanse ouders geboren in Verona, maar zou verder gedurende zijn ganse leven wonen en werken in Duitsland.Hij werd priester en promoveerde als theoloog aan de universiteit ven Freiburg, om tussen 1923 en 1939 hoogleraar godsdienst en katholieke wereldbeschouwing in Berlijn te worden. Monddood gemaakt door het nieuwe regime zou hij de jaren van de Tweede Wereldoorlog vooral besteden aan studie en schrijven van zijn theologische en filosofische werken. Daarna werd hij opnieuw hoogleraar in Tbingen. Hij zou overlijden in Mnchen in 1968.

    Terug naar zijn werkzaamheid op het terrein van de jeugdbeweging en zijn betrokkenheid als opvoeder binnen de Quickborn-beweging. Vooral zijn brievenbundels behoorden destijds tot de geestelijke bagage van iedereen die in de leiding van onze jeugdbeweging(en) stond. Zijn Briefe vom Comer See en zijn Briefe ber Selbstbildung, respectievelijk vertaald als Brieven van het Como-Meer en Brieven over levensvorming, boden ons toen stevig houvast als bij de opvoedende taken.

    Eerder al hadden ze Ernest van der Hallen tot inspiratie en voorbeeld gediend voor zijn Brieven aan n jonge vriend en zijn Brieven aan Elkerlyck. Ook inzake liturgische inzichten deelde en propageerde Van de Hallen Guardinis ideen over de zinvolheid van de volkstaal in de liturgie.

    N.a.v. Hanna-Barbara Gerl-Falkovitz, Romano Guardini, Konturen des Lebens und Spuren des Denkens, Verlagsgemeinschaft Topos, Kevelaer, 2010, 328 pp.

    Ernest van de Hallen

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    21

    Hoe belangrijk en baanbrekend Guardinis pedagogische inzichten en methodes ook waren, zijn invloed bleef niet beperkt tot de opvoedkunde. Als reeds aangestipt was hij ook werkzaam als theoloog en filosoof.Met werken als Der Herr, Vom Sinn der Kirche, Von Leben des Glaubens respectievelijk vertaald als De Heer, De betekenis van de kerk en Levend geloof om slechts deze beklijvende titels te vermelden, bleek Guardini een hooggewaardeerd theoloog te zijn die niet over de hoofden van de gelovigen heen praatte.

    Eenzelfde waardering viel hem als filosoof te beurt, met werken als Unterscheidung des Christlichen Nederlands: Peilingen van het Christelijk denken Der Blick auf das Ganze, Die Existenz des Christen voor zover ons bekend niet vertaald Freiheit, Gnade, Schicksal Nederlands: Vrijheid, genade, lot en Das Ende der Neuzeit Nederlands: De gestalte der toekomst. Deze overigens zeer beperkte greep uit het oeuvre van Guardini toont het brede spectrum aan van wat hem als denker in de ban hield en waarvoor hij de aandacht vroeg en kreeg.In het Nederlandstalige gebied waren het voornamelijk de uitgevers Lannoo in Tielt en Brand in Hilversum die vertalingen van zijn vele werken verzorgden.

    Ondertussen kan het erop lijken dat het oeuvre van Guardini de tand des tijds niet weerstaan heeft. Doch schijn bedriegt ook in deze. Sinds kort verschijnen althans in Duitsland tal van herdrukken van titels van en over Guardini.Daarvoor getuigt o.m. de 2e druk (2010) van de aanvankelijk in 2005 gepubliceerde studie van Hanna-Barbara Gerl-Falkovitz, Romano Guardini, Konturen des Lebens und Spuren des Denkens, die we vertaald bovenaan deze bijdrage plaatsten.Honderdvijfentwintig jaar na zijn geboorte vormt deze studie niet slechts een omstandige biografie, maar tevens ook een overzicht in Guardinis Werdegang en loopbaan, maar al evenzeer een merkwaardige inleiding tot zijn denken.

    Maurits Cailliau

    Romano Guardini omstreeks 1920

  • Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

    Nummer 3 - 2015

    Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

    22

    Jaarboek De Nederlanden extra muros - 2015

    Het 37e Jaarboek De Nederlanden extra muros dat medio mei ver-schijnt - biedt eens te meer een keur aan bijdragen over de territoria die deel uitmaken van ons Nederlandse kijk op de geschiedenis van onze territoria extra muros.Na vorig jaar aarzelend gebruik gemaakt te hebben van vierkleuren-illustraties met het daarbij horende verhoogde kostenplaatje zetten we die vernieuwing en verrijking met deze aflevering verder. Maar laten we aanvangen met een summier inhoudsoverzicht:Cyriel Moeyaert komt andermaal aan het woord, enerzijds met een bijdrage over De Arme Klaren uit Veere (Walcheren) komen naar Sint-Omaars (in 1585) en, anderzijds, over het gebruik van Begrafeniskruisjes in Frans-Vlaanderen.Mede naar aanleiding van onze Studieuitstap 2014 naar de bronnen van de Schelde, hernemen we het onvolprezen prozagedicht van Jean-Marie Gantois over de Scheldebron Adelbron.In 2013 werd nabij de Sinte-Mulderskapel in Millam een tweetalig informatiebord over deze historische site ingewijd. Daarbij kwam Wim v