Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

18
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Nummer 2 - 2015 Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen 1 Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta nummer 2, maart 2015 Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 51ste jaargang Verschijnt als het past Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage Tant qu’une système législatif n’impose pas un nombre maximum raisonable de mandats – en même temps ET dans le temps – dans tous les postes de la vie publique, (on verra) l’émergence d’’un caste politiquement dominante – actuellement “les politiciens” – qui n’auront l’autre ambition que de servir leur caste au détriment des autres. C’est pas le gouvernement l’ennemi, c’est la confiscation Xavier Simon Wij beleven momenteel spannende tijden, bij momenten té spannend. Spannende tijden zijn ook boeiende tijden, maar helaas ook gevaarlijk. Er is niet alleen het actuele probleem van de Islam in Europa en elders in de wereld met het daarmee gepaard gaande terrorisme met zijn satanische geweldmethode. Vooral in de gebieden die door IS zijn bezet. IS dat in zijn officieel orgaan “Dabiq” al een foto plaatste van zijn vlag bovenop de obelisk op het Sint-Pietersplein in Rome als een symbool dat ze de drie “christelijke” steden ooit zullen veroveren: Byzantium (later Constantinopel, nu Instanbul), Jeruzalem en dan de enige nog te veroveren stad die overblijft: Rome. Niet ernstig te nemen? Een voorbijgaand gevaar? Misschien, al doen wij er goed aan de woorden van R. Kipling voor ogen te houden: “East is East and West is West, and never de twain shall meet”. Er is de strijd aan de buitengrenzen van Europa, in Ukraïne, waarvan niemand op dit moment de afloop kan voorspellen: een mogelijke botsing tussen de EU en het Eurazië van Putin? Zeg nooit nooit. Er is de bedreiging die op het ons zo vertrouwde vrije markt systeem rust ingevolge de onloochenbaar mogelijke financiële en economische ineenstorting van het kapitalisme… nutteloos daarvoor te verwijzen naar Griekenland. Er is vooral de onmacht van de Europese Unie, ooit een veelbelovende droom van Europese eenheid, met zoveel mogelijk autonomie voor de deelgebieden, met solidariteit en subsidiariteit. Waarbij wij ons de vraag stellen: blijft het dan eeuwig een droom? De enige goede oplossing bestaat nochtans in een Europa opgebouwd volgens de klassieke federale methode. Een Europa waar niet de staat, niet het ras, noch de klasse, zelfs niet het Europese gezag centraal staat, maar alleen de Persoon (wat nog iets anders is dan het “individu”). Bovendien wordt Europa geconfronteerd met een demografische terugval, waarvan niemand de ernst schijnt te beseffen. Het eerste woord

Transcript of Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Page 1: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

1

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-deltanummer 2, maart 2015

Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage LandenElektronische voortzetting van het maandblad Delta,

51ste jaargangVerschijnt als het past

Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage

Tant qu’une système législatif n’impose pas un nombre maximum raisonable de mandats – en même temps ET dans le temps – danstous les postes de la vie publique, (on verra) l’émergence d’’uncaste politiquement dominante – actuellement “les politiciens” – qui n’auront l’autre ambition que de servir leur caste au détrimentdes autres. C’est pas le gouvernement l’ennemi, c’est la confiscation

Xavier Simon

Wij beleven momenteel spannende tijden, bij momenten té spannend. Spannende tijden zijn ook boeiende tijden, maar helaas ook gevaarlijk. Er is niet alleen het actuele probleem van de Islam in Europa en elders in de wereld met het daarmee gepaard gaande terrorisme met zijn satanische geweldmethode. Vooral in de gebieden die door IS zijn bezet. IS dat in zijn officieel orgaan “Dabiq” al een foto plaatste van zijn vlag bovenop de obelisk op het Sint-Pietersplein in Rome als een symbool dat ze de drie “christelijke” steden ooit zullen veroveren: Byzantium (later Constantinopel, nu Instanbul), Jeruzalem en dan de enige nog te veroveren stad die overblijft: Rome. Niet ernstig te nemen? Een voorbijgaand gevaar? Misschien, al doen wij er goed aan de woorden van R. Kipling voor ogen te houden: “East is East and West is West, and never de twain shall meet”.

Er is de strijd aan de buitengrenzen van Europa, in Ukraïne, waarvan niemand op dit moment de afloop kan voorspellen: een mogelijke botsing tussen de EU en het Eurazië van Putin? Zeg nooit nooit.

Er is de bedreiging die op het ons zo vertrouwde vrije markt systeem rust ingevolge de onloochenbaar mogelijke financiële en economische ineenstorting van het kapitalisme… nutteloos daarvoor te verwijzen naar Griekenland.

Er is vooral de onmacht van de Europese Unie, ooit een veelbelovende droom van Europese eenheid, met zoveel mogelijk autonomie voor de deelgebieden, met solidariteit en subsidiariteit. Waarbij wij ons de vraag stellen: blijft het dan eeuwig een droom? De enige goede oplossing bestaat nochtans in een Europa opgebouwd volgens de klassieke federale methode. Een Europa waar niet de staat, niet het ras, noch de klasse, zelfs niet het Europese gezag centraal staat, maar alleen de Persoon (wat nog iets anders is dan het “individu”). Bovendien wordt Europa geconfronteerd met een demografische terugval, waarvan niemand de ernst schijnt te beseffen.

Het eerste woord

Page 2: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

2

En er is ook de onmacht, voor ons primordiaal, om binnen onze Lage Landen tot politieke eenheid te komen. Samenwerking op economisch vlak en vooral cultureel is uitermate aan te moedigen, maar het is niet door de uitwisseling van voordrachtgevers, toneelgezelschappen, professoren en kunstenaars dat het uiteindelijke doel zal bereikt worden. Die eenheid moet tot stand gebracht worden door politici met zin voor de Generaliteit. En dit met als bedoeling binnen Europa te komen tot een middelgrote macht, die de grotere landen dwingt ook met ons rekening te houden en ons lot niet alleen te laten bepalen door één buurland: Duitsland, en in iets mindere mate Frankrijk, zoals nu het geval is.

Niettegenstaande deze misschien ietwat pessimistische vaststellingen, blijven wij geloven en hopen dat onze kinderen en de kinderen van onze kinderen ooit in een betere wereld zullen leven, een wereld die voor wat ons aangaat zal reiken van de Zomme tot aan de Eems, van de Brandaris op Terschelling tot waar we in de wazige verte de hoogten der Vogezen zien opdoemen. Een utopie? Wie niet in utopieën gelooft is geen realist.

Sluiten wij dan ook in deze gevaarlijke tijden met dat prachtige gebed dat Louis Gueuning ons ten geschenke heeft gegeven en dat wij telkens bidden als wij te samen zijn.

Heer,

Zie ons hier uit al de Nederlanden voor u vergaderdin dit uur van uiterste nood.Wij smeken u, sla Uw ogen op dit volk,duldt niet dat zijn prachtige eenheid wordt verwoest,die Gijzelf hebt voorbereid in Uw genade.

Moge het fier de verheven zending indachtig blijven,waarvan Gij het de eer en de gevaren hebt toevertrouwden moge het de kracht bezitten om ze te volbrengentot zijn heil en tot glorie van Uw naam.

Heer,

Geef ons een onwankelbaar geloof te bewarenin Uw voorzienigheid en een volmaakte trouwaan onze Roeping.

Indien Gij, in Uw gerechtigheid, oordeelt dat dit volkzijn grote bestemming nog niet waardig is,geef ons dan, Heer,ter uitboeting van zijn schuld en de onze,de kracht U ons leven te offeren.

Amen

Page 3: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

3

Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Parijs en bij ons

Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Parijs en bij ons kregen wij van enkele lezers een reactie. Ditmaal ging het inderdaad niet om het blinde doden bij middel van bomauto’s, maar wel om zeer doelgerichte aanslagen. Lezers vragen of dit betekent dat wij een nieuwe fase in het conflict zijn binnen getreden. Wij werden getroffen door de positieve toon van onze correspondenten die onze genuanceerde kijk op de zaak klaarblijkelijk weten te waarderen (er rekening mee houdende dat de tekst dan toch in sneltreinvaart diende opgesteld). Aan de ene kant waarderen zij klaarblijkelijk onze vastberaden wil om onze vrijheid (en dat houdt meer in dan alleen maar persvrijheid of vrijheid van meningsuiting) en onze opvatting van wat wij “waarden” noemen tot het uiterste te verdedigen, anderzijds appreciëren zij onze weigering om de hele Islam over een kam te scheren. Inderdaad, het gaat om méér dan om persvrijheid, het gaat om de vraag wie in Europa de baas zal zijn! Onze traditionele levensstijl of een fanatieke, criminele ideologie die gericht is op verovering?

Een lezer schrijft ons (wij vatten samen):Laten wij toch ook niet vergeten dat voor velen in het blasé-Europa persvrijheid klaarblijkelijk gelijk staat met vulgariteit, provocatie en beledigingen en dat de leuze “Je suis Charlie” alleen maar getuigt van een ongeëvenaarde simpliciteit. Met het sacrale, van welke godsdienst dan ook, spot men niet. De betogingen in Parijs en overal elders in Frankrijk getuigen van een ongeëvenaard recuperatievermogen. Dat zovelen zich daardoor lieten inpakken getuigt niet van veel intellectueel onderscheidingsvermogen. Klaarblijkelijk is men in Europa vergeten dat vrijheid onafscheidelijk verbonden is met het dragen van verantwoordelijkheid. Of die verantwoordelijkheid in grote mate te vinden was/is in de anarchistische Charlie Hebdo-hoek (ik moet bekennen dat ik van het blad voordien nog nooit gehoord had!) is maar zeer de vraag. Tal van hun cartoons gingen onloochenbaar erg ver en getuigden eerder van onverantwoordelijkheid.Wij mogen de bedreiging die op ons weegt natuurlijk niet onderschatten. Wat in Parijs gebeurde en in Verviers (of elders) dreigde te gebeuren (en dan beperken wij ons tot Europa en zien even over het hoofd wat er in Afrika en het Midden-Oosten gebeurt) kan ook morgen bij ons, voor onze deur gebeuren en het is goed dat wij ons daarop voorbereiden. Ook al is het geen prettig vooruitzicht onze straten voortaan bewaakt te zien door zwaar bewapende politie en zelfs door para-commando’s (die men plots weer nodig heeft als zoethouder). Al moeten wij ons natuurlijk wel bewust zijn van de gevolgen en kunnen wij ons geenszins akkoord verklaren met wat Philip Jenkins in zijn jongste boek “Gods werelddeel” vooropstelt, n.l. dat het inperken van onze vrijheden nu eenmaal een noodzakelijk kwaad is. En dat wij daarmee zullen moeten leren leven. Dit zou meteen het einde van de rechtstaat betekenen.Anderzijds is het natuurlijk een feit dat de Islam nu eindelijk eens een ernstige poging moet doen om aansluiting te vinden met wat we veralgemenend zullen noemen: de moderniteit. Een religie die het afhakken van handen, het onthoofden in het publiek (zoals die vrouw in de straten van Mekka), het stenigen (onlangs nog in Raqqa) en het toebrengen van zweepslagen tolereert, zelfs aanmoedigt, kan misschien nog gesitueerd worden bij woestijnvolkeren waar diverse stammen dienden samengehouden, desnoods met dwang, maar wij leven nu eenmaal niet meer in de 8ste eeuw, maar wel in de 21ste! En in het hart van het Avondland. Zoals het ook tegen alle regels van menselijkheid ingaat vrouwen als minderwaardige wezens te behandelen die over geen rechten beschikken, hun het recht op onderwijs te ontzeggen, hun een huwelijk op te dringen met een onbekende man, enz… Waar de Islam nu in eerste instantie nood aan heeft is aan een soort “Groot Concilie” – waar blijven de “wijzen” die destijds hun roem uitmaakten, van Perzië tot Andalusië? – en waarop hervormingen doorgevoerd worden en aansluiting bij de wereld van vandaag gezocht wordt. Dat het aan die kant relatief stil blijft is niet bemoedigend. Eigenlijk hadden in Parijs ook een miljoen moslims moeten

Feiten en Beschouwingen (I)

Page 4: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

4

betogen! Ik hoor wel graag zeggen dat de daders in Parijs “niets met de ware Islam te maken hebben”, terwijl aan de andere kant in hun ogen de inquisitie en de Kruistochten wel onverbrekelijk met het christendom verbonden blijven.

Een andere lezer vat de kern van het probleem als volgt samen:Is het geweld en de barbaarsheid die wij zien van de kant van IS en aanverwante groepen een afwijking van de ware Islam, die vredelievend van aard is/zou zijn en maken die lieden alleen maar misbruik van die naam? Of zit de gewelddadigheid a.h.w. ingebakken in die godsdienst zelf? Zonder duidelijk antwoord op die vraag, kunnen wij onze positie niet bepalen. En dat antwoord moet van de moslims zelf komen, dat kunnen wij niet in hun plaats. Vergeten wij bovendien niet dat ook het Westen niet vrij te pleiten is van enige hypocrisie ten opzichte van de politiek van “bevriende” regimes in Jemen, Saudi-Arabië en Qatar.

Een derde lezer denkt dat de ware Islam wel degelijk compatibel is met de waarden van het Westen. Maar naast de Islam is er wat hij zou noemen: “het islamisme”, dat een radicale ideologie is gericht op wereldverovering. Maar niet elke moslim is een islamist, meent hij, net zoals Breivik die in Noorwegen in 2011 een massamoord pleegde nog een christen te noemen is. Hij was gewoonweg een extremist. Het probleem is niet zo zeer de godsdienst, dan wel de ideologisering er van. Vergeten wij niet dat voor enkele honderden jaren katholieken meenden dat het onmogelijk was in één staat samen te leven met protestanten, met bloedige oorlogen tot gevolg. In de westerse cultuur loopt bovendien ook een traditie van antisemitisme, met alle fatale gevolgen van dien.Wat is de Westerse beschaving? Zoveel groots, voorzeker, van Erasmus en Kant over de Sixtijnse kapel tot Mozart en Tolstoij. Maar hoeveel bloed heeft dat niet doen vloeien voor we dat bereikten? Van de Zevenjarige Oorlog tot twee wereldoorlogen met miljoenen doden: al die onschuldige burgerslachtoffers in Warschau, Coventry, Londen, Dresden, Keulen, Nagasaki, Hiroshima… Het gevolg van totalitaire ideologieën. Een zelfreflectie is noodzakelijk. Want een spirituele Renaissance van Europa dringt zich op. Waar zijn onze mooie westerse waarden, waar we zo prat op gaan? Christelijke naastenliefde, barmhartigheid, eerbied voor de medemens? Waar is onze deemoed, onze hoffelijkheid, onze trouw? Onze gezinsstructuren worden meer en meer uiteengerafeld, eerbiedwaardige instellingen zoals de Kerk en de Monarchie wankelen, overal (TV, film, pers…) zien wij morele ontaarding. Tegenover het wapengeweld van IS stellen wij slechts economie en monetaire macht. En het is normaal, denken wij, dat vele moslims zich inderdaad aan dàt maatschappijmodel niet willen aanpassen.De multiculturele samenleving dient bijgevolg omgezet in een interculturele samenleving. Een westerse samenleving die denkt een eiland te zijn, een afgesloten “fort Europa”, begoochelt zichzelf. Sterke beschavingen putten geen kracht uit het verjagen van anderen, neen, zij kunnen ze in hun midden opnemen en deelachtig maken aan hun waarden. Het westen moet zich in de eerste plaats zélf spiritueel en moreel herbronnen i.p.v. de focus te richten op vijandbeelden.

En om te sluiten, uit het “Katholiek Nieuwsblad” volgende opmerking:Charlie Hebdo heeft niets met satire te maken. Het is puur puberaal nihilisme. Dat vindt de Amerikaanse katholieke commentator George Weigel in “First Things”. Dat Europa dit blad uitkiest als vermoorde onschuld in de strijd voor de vrijheid van mening, bevestigt volgens hem alleen maar hoezeer men in dit werelddeel van het padje is. Te meer daar die vrijheid al lang vervangen is door wegkijkende politieke correctheid, die de opkomst van het jihadisme in Europa juist heeft mogelijk gemaakt (…) Europa reageert daarop door te demonstreren onder de leus “Ik ben Charlie”, wat eigenlijk wil zeggen “wij zijn allemaal nihilisten”.Tot daar enkele reacties van lezers.Stof genoeg om er eens ernstig over na te denken, menen wij!

NOCH LINKS, NOCH RECHTS – RECHTDOOR, RECHTAAN

Page 5: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

5

Feiten en Beschouwingen (II)Transfers zijn geen probleem

In een bijdrage in het weekblad Knack van 5 januari 2015, klaagt Jean-Marie Dedecker de transfers tussen Vlaanderen en Wallonië aan. Volgens hem zijn die niet te rechtvaardigen, temeer daar het zuiden van het land nooit solidair geweest zou zijn met het noorden.

Om dat laatste argument te staven, verwijst de auteur naar een studie van professor Hannes. Naar die econoom berekende, betaalde een gemiddeld Vlaams gezin tussen 1832 en 1912 16,7% meer persoonsbelasting dan een Waals gezin. Voor de schrijver is de causaliteit simpel: “De belastingwetten werden toen geschreven door een francofone nomenclatura”. Deze stelling is onhoudbaar, wetende dat de burgerij in héél België (dus ook in Vlaanderen) Franstalig was. Wou die zichzelf dan extra belasten? Zoals Hannes zelve stelt was “de bril van de ambtenaren niet communautair misvormd”. In zijn studie worden de termen “Vlaanderen” en “Wallonië” overigens oneigenlijk gebruikt. De provincie Brabant immers, wordt bij geen enkele van deze twee entiteiten ingedeeld. De vorige auteur noteert dit middels een citaat, maar vindt het, merkwaardig genoeg, niet problematisch dat de Brabanders 65% (!) meer betaalden dan de inkomsten van de vier Vlaamse provincies samen. Dat past wellicht niet binnen de binaire beeldvorming. De opbouw van de sociale zekerheid, en dus in grote mate het bestaan van transfers, dateert pas van 1944. Het geld vloeide voordien naar de centrale staat. Van daaruit werden investeringen gedaan, uiteraard ook in het noorden (havens, luchthavens, steenkoolmijnen, petrochemische nijverheid...). De welvaart van het huidige Vlaams gewest is te danken aan de investeringen van het unitaire België. Dat het Zuiden relatief minder tot de Belgische schatkist bijdroeg, was te wijten aan een wetgeving die de zware nijverheid niet zwaar belastte. Dit had echter niets met een Vlaams-Waalse dualiteit, nog minder met de Belgische inwoners te maken, maar alles met het zeer liberale karakter van de Belgische staat. Bovendien is het niet omdat vroeger iets zo was dat men daar vandaag politiek op bouwen moet. Het schijnt ons twijfelachtig toe om, zoals de Heer Dedecker, historische gebeurtenissen te willen duiden op basis van geschriften als de brochure Waarom?. Volgens hem gaat het om “een verhelderend tijdsdocument” opgesteld door “vooraanstaande Vlaamse activisten”. Het activisme was een Vlaamsgezinde collaboratiebeweging die door de Duitse “Flamenpolitik” tijdens de Eerste Wereldoorlog in het leven geroepen was. Doel van die politiek was de politieke vernietiging van België. De activisten spraken uiteraard niet in naam van de Vlamingen, zelfs niet in naam van de Vlaamse beweging, waar ze maar een kleine fractie van uitmaakten. In dat licht is het onduidelijk waarom de schrijver iemand als Domela Nieuwenhuis Nyegaard, die de brochure mee ondertekende een “academicus” en een “vooraanstaande Vlaamse activist” noemt. Laatsgenoemde was immers een Nederlandse pastor die tijdens het conflict Vlaanderen het twijfelachtige statuut van Reichsland binnen het Keizerrijk wou toebedelen. De enige bedoeling van dit pamflet was het voeren van oorlogspropaganda en dus overal en zonder de minste bronvermelding cijfers over de vermeende schandalige bevoordeling van “de Walen” te verspreiden. Het waarheidsgehalte van deze op geen enkele bron gesteunde “feiten”, is dan ook nihil. Tenzij men de Duitse propaganda als zou het neutrale België vóór de oorlog met Frankrijk militaire akkoorden afgesloten hebben, ook naïefweg voor waarheid aanneemt. Dat staat immers ook in die brochure. Nochtans beziet de auteur al deze zogezegd historische feiten in een continuüm met de “transfers” van vandaag. In 2005 ontving Wallonië, zo leren we, de som van 6,1 miljard euro aan intergewestelijke overdrachten. Dat geld komt echter niet louter uit Vlaanderen, maar ook uit het Brussels gewest. Indien men de sociale zekerheid communautariseert, wat zal dan de Brusselse Franstaligen of de Franstaligen die in Brussel werken tegenhouden om aan te sluiten bij de sociale zekerheid van het rijkere Noorden?

Deze tekst is een reactie op een opiniestuk van Jean-Marie Dedecker dat in Knack verscheen (in extenso onderaan bijgevoegd).

Op 15 januari heeft Knack die reactie geweigerd.Op 19 januari 2015 werd het naar Dedecker zelf opgestuurd. Helaas bleef een reactie uit. De voetnoten zijn achteraf toegevoegd.

Page 6: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

6

Zou dit de transfers dan niet versterken? Wil men een stedelijke subnationaliteit invoeren in een E.U., die enkel staten erkent? In de tekst van Dedecker lezen we voorts: “Elke Vlaamse inwoner betaalde [in 2005] 967 euro en elke Waal ontving 1.783 euro”. Volgens de oud-Senator geeft een Vlaming die onder de armoedegrens leeft jaarlijks dus bijna 2.000 euro aan Waalse bedrijfsleiders. Vergeet de auteur niet dat bijdragen gaan naar werklozen, zieken, gehandicapten, gehospitaliseerden en dat men derhalve een totaalsom niet zomaar per inwoner kan opdelen? Of is hij de mening toegedaan dat er zich bezuiden de taalgrens een fiscaal paradijs bevindt? Zou Dedecker trouwens een voorstander zijn van de Belgische eenheid indien de transfers onbestaand waren of omgekeerd liepen? Zouden de huidige transfers wel “gerechtvaardigd” zijn indien iedere Waal het Nederlands als moedertaal had? In alle transferberekeningen, valt de slordige methodiek op. Zo wordt, als het goed uitkomt, gesproken van een transfer van 6 of zelfs 12 miljard euro naar “Wallonië”, waarbij men gemakshalve Brussel (in een andere context steevast “de Vlaamse hoofdstad”) en het Waals gewest als een geheel beschouwt. Voorts wordt geen rekening gehouden met het terugverdieneffect: er zijn ook Franstalige uitgaven in het noorden en een sterke zuidelijke economie komt heel België ten goede. Omwille van de risicospreiding bestrijkt de sociale zekerheid trouwens best een zo groot mogelijk gebied. Het loont voorts de moeite om te wijzen op de intraregionale transfers binnen het Vlaams gewest: tussen mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, werkenden en werklozen, kapitaalkrachtigen en arbeiders. Bovendien bestaan er belangrijke geldoverdrachten tussen steden, arrondissementen en provincies. De Vlaams-Brabanders hebben bv. een inkomen dat fors hoger ligt dan dat van de Limburgers. Een ULB-studie (La Libre Belgique, 25.04.07) nuanceert de cijfers op subregionaal niveau. In realiteit zijn bij de Belgische interregionale Noord-Zuid transfers maar enkele subregio’s betrokken. Het gaat maar over 6 van de 43 arrondissementen: de drie rijkste en de drie armste en de transferten zijn er in beide richtingen.

Men kan betogen dat het verschil tussen de Vlaamse provincies onderling minder groot is dan tussen een Vlaamse en een Waalse provincie. Nochtans is Waals-Brabant de rijkste provincie van België. Luxemburg telt dan weer bijna drie maal minder werklozen dan Henegouwen. Volgens het rapport van de Nationale Bank uit 2008, waarop ook de vorige schrijver zich beroept, is het opvallend dat intergewestelijke verschillen in beroepsziekten kunnen worden toegeschreven aan de uitkeringen in de drie provincies, namelijk Henegouwen, Luik en Limburg. In die provincies zijn die uitkeringen per inwoner immers bijzonder hoog, terwijl, met uitzondering van Namen, deze uitkeringen per inwoner in alle overige provincies onder het nationale gemiddelde liggen. Anders gezegd, het gewestelijk gemiddelde geeft geen voldoende genuanceerd beeld.

Het is niet omdat de transfers hoog liggen dat we niet meer solidair moeten zijn, noch moeten we solidair zijn als ze laag zijn. Als er veel achteruitstelling, onveiligheid en sociale ongelijkheid in een streek is, dienen andere en rijkere streken, zelfs in hun eigen belang, integendeel nog méér solidariteit te betonen teneinde de sociaal-economische verschillen weg te werken. Die solidariteit moet niet enkel interpersoneel zijn, maar ook structureel en doelgericht. Dat laatste is door het federaliseringsproces en met name door de bevoegdheidsversnippering in de economie moeilijk geworden. De Belgische staatsstructuur schept ook een dynamiek binnen de instellingen. Een versnippering van de sociaal-economische bevoegdheden zorgt ervoor dat de gewestelijke of gemeenschapsoverheid die bevoegdheden krijgt, er steeds meer zal vragen. De werkelijke oplossing voor de huidige divergenties op economisch vlak ligt niet binnen het huidige institutionele kader, maar wel binnen een (gedecentraliseerde) eenheidsstaat. Volgens de studie van de Nationale Bank zijn de cijfers van de interregionale transfers in België niet buitensporig hoog in vergelijking met andere Europese landen. Eén van de fundamentele doelstellingen

Page 7: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

7

van de Europese Unie is trouwens de wegwerking van de sociaal-economische verschillen tussen de Europeanen. Wat tussen lidstaten geldt, geldt uiteraard a fortiori binnen E.U.-lidstaten. Het zou dan ook tegenstrijdig zijn dit principe binnen een lidstaat zelf onderuit te halen. Het zuiden van ons land is de klap toegediend aan de Waalse steenkoolnijverheid aan het eind van de jaren 60 van de 20ste eeuw, nog steeds niet te boven gekomen. De de-industrialisatie die zich in het Waals gewest voordeed, trof ook andere Europese regio’s. Het verschil is dat daar geen taalkundige lijnen lopen en nationalistische exploitatie van een economisch probleem bijgevolg onmogelijk is. Dat is ook de reden dat er in Duitsland geen enkele politieke partij is die pleit voor een afscheiding van Oost-Duitsland. Nochtans is de werkloosheid daar het dubbele van die in West-Duitsland en liggen de lonen er 25 procentpunten lager. Het nastreven van “goede rekeningen” tussen twee taalgroepen is bij voorbaat tot falen gedoemd. De rekeningen zullen steeds aanvechtbaar zijn, altijd zal wel één van de twee spelers zich benadeeld voelen. Steeds zullen er verschillen zijn, een weg teveel in het Waals Gewest, een spoorlijn te weinig in het Vlaams gewest. Duale transferberekeningen dienen geen economisch, maar een politiek doel. Ze sporen de lezer aan de werkelijkheid door een nationalistische bril te bezien. De Heer Dedecker gebruikt onaangename en scherpe termen om het anderstalige landsgedeelte te beschrijven (infuus, baxtereconomie ...). Dat is zijn goed recht 1 . Maar indien men zelfs maar suggereert dat Walen profiteren van Vlamingen, dan kan men met evenveel rede datzelfde beweren van vreemdelingen of werklozen. Immers, men veralgemeent de situatie zo sterk zodat wat er fout loopt bij een deel van de groep uitgebreid wordt naar alle leden van die groep.

Solidariteit met het “eigen volk” is blijkbaar onvoorwaardelijk 2 . Als het om een “ander volk” gaat, zijn nationalisten voorstander van een “solidariteit” die voorwaardelijk, in tijd beperkt en onderhandeld is. Tussen-staatse of inter-deelstatelijke transfers, zonder controle van een centraal parlement zijn echter ondemocratisch wegens geregeld in niet-gekozen overlegcomités die aan elke parlementaire controle ontsnappen. Het confederalisme (een statenbond, hetgeen uiteraard het einde van België impliceert) en zelfs het huidige federalisme (zonder normenhiërarchie) werken ondoorzichtige transfers en misbruiken in de hand. Indien de huidige, interpersonele Belgische solidariteit vervangen wordt door een “solidariteit” tussen deelstaten, dan kan een rijkere regio steeds financiële chantage plegen om iets te bekomen van een andere.

Natuurlijk kan het huidige systeem verbeterd worden. Te vrezen valt echter dat de bekommernis van de vorige schrijver niet zozeer uitgaat naar een meer ethische, gelijke, of performante sociale zekerheid, dan wel naar een gesplitste.

Bruno Yammine

1 Maar dat neemt niet weg dat zulke collectieve stigmatisering een teken is van intellectuele zwakheid en zelfs een verdoken vorm van racisme.

2 Inderdaad “blijkbaar”. Ze zal inderdaad geen onderhandeld karakter vertonen, omdat ze tussen burgers van één (deel)staat verloopt. Maar ze zal al evenzeer asociaal zijn omdat deze voorgewende “solidariteit” in werkelijkheid niets anders is als een vrijblijvende vorm van neo-”liberale” overheidssteun. De separatisten minachten zelfs het “eigen volk”, al zullen ze dat natuurlijk nooit in die termen toegeven. Om een antisociaal beleid te verkopen, is er steeds nood aan een vijandbeeld dat het “volk” verenigt: de “Walen”, de vakbonden, de vreemdelingen enz. Hoe meer mensen in angst leven, des te meer men ze kan manipuleren.

EEN KETTING IS ZO STERK ALS HAAR ZWAKSTE SCHAKEL

Page 8: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

8

Oorspronkelijk stukTransfers: 185 jaar eenrichtingsverkeer van Vlaanderen naar Wallonië’

Knack, 11 januari 2015

Het is precies tien jaar geleden dat de N-VA met een symbolische lading nepbankbiljetten naar de scheepslift van Strépy trok om de miljardenstroom aan transfers van Vlaanderen naar Wallonië aan te klagen. Vandaag zijn de transfers van noord naar zuid nog toegenomen en de stroom zal nog vergroten door de uitwerking van de zesde staatshervorming die door de N-VA slaafs wordt uitgevoerd. De Vlaams-nationalisten hebben hun communautaire agenda in de koelkast gestopt, en aanbidden vandaag wat ze gisteren hebben verketterd. Ze hebben ons geld en hun principes in het Canal du Centre gegooid en wachten nu in Antwerpen tot het weer boven komt. Het wordt wachten op Godot.

Als we over belastingen praten, valt altijd het woord solidariteit, zeker om de transfers van noord naar zuid te verrechtvaardigen. Dan gaat het altijd over emotionele argumenten en nooit over rationele, om de Vlamingen met een schuldgevoel op te zadelen als ze aan deze vorm van hulpverslaving een einde willen maken. Solidariteit vereist echter wederkerigheid anders is het verlicht egoïsme.

Volgens professor economische geschiedenis Juul Hannes is er zelfs nooit een omgekeerde steun geweest, t.t.z. van het zuiden van het land naar het noorden. Ook niet in de hoogdagen van de Waalse metallurgie. Anders was ons land al lang gesplitst. In de negentiende eeuw, tussen 1832 en 1912, betaalde een gemiddeld Vlaams gezin 16,7% meer ‘personele’ belasting en 25,4% meer erfenisrechten dan een Waals gezin. Wallonië was toen de derde rijkste regio van de wereld en Vlaanderen lag onder de armoedegrens. Vandaag praat men over een vermogens(winst)belasting, en weerom dreigt de Vlaamse middenklasse het gelag te betalen.

We herdenken WO I in 1914 maar gaan achteloos voorbij aan de sociale situatie van deze periode. Wie zijn geschiedenis niet kent ,begrijpt het heden niet. De belastingwetten werden toen geschreven door een francofone nomenclatura.

Zo ontdekte Hannes dat er in 1914 op een reusachtige hoogoven 84,8 frank bedrijfsbelasting moest betaald worden, evenveel als op een bakkersoventje in 1819. De fiscus belastte het aantal ramen en deuren en achtervolgde straatventers, marktkramers en scharenslijpers. Industriële NV’s maakten in 1910 al 452 miljoen goudfrank winst en betaalden daar ocharme twee procent belasting op. ‘LuxLeaks avant la lettre’.

Arm ruraal Vlaanderen, dat in de negentiende eeuw nog met hongersnood had af te rekenen, betaalde meer aan de Belgische schatkist dan de opkomende Waalse staal- en kolenindustrie. Leven en dood in de ast, een Vlaams fenomeen. Het is echter nooit anders geweest. Vlaanderen houdt als een gulle schenker de collectivistische Waalse verzorgingsstaat op gang met het emotionele maar oneerlijke argument van de nationale solidariteit.

Het Pamflet ‘Waarom? - Claudius Severus’ van ‘Den Vlaamschen Landsbond’ en van ‘Vrij & Jong Vlaanderen’, opgesteld door vooraanstaande Vlaamse activisten in 1918 is een verhelderend tijdsdocument . Onder de ondertekenaars bevonden zich heel wat academici zoals Dr. Eugène van Oye, Karel Borms, Dr. Prof. Pieter Tack, Domela Nieuwenhuis Nyegaard en zelfs ene Dr. Prof . Jozue De Decker (what’s in name!). Voor het eerst in de

geschiedenis werd toentertijd gepleit voor de splitsing van België wegens de sociale onrechtvaardigheid tegenover Vlaanderen. Ze betoogden dat tussen 1830 en 1918 Vlaanderen 18 miljard in de staatskas stortte, en Wallonië 12. De Walen haalden wel 24 miljard uit de schatkist en de Vlamingen 6. Van wafelijzerpolitiek was geen sprake, zoals bij de scheepslift van Strépy, enkel van eenrichtingsverkeer.

“De provincie Namen met zijne 360.000 inwoners kreeg 566 kilometer ijzerwegen. De provincie Antwerpen met 1.000.000 zielen, 321 kilometer. Namen had 1.216 kilometer steenwegen door den Belgischen Staat aangelegd, Luxemburg 1.175 en Luik 1.127, Oost-Vlaanderen daarentegen 763 en Antwerpen 679”.

De paritaire wanverhoudingen die vandaag nog meespelen in de NMBS hebben historische gronden, net zoals bij De Post : “Het arrondissement Aalst heeft 100.000 inwoners meer dan het arrondissement Dinant, maar toch 15 postontvangerijen minder. En zoo is het heel het land door. West-Vlaanderen met zijn 900.000 inwoners heeft 15 postburelen minder dan de provincie Namen. Voor het bouwen van arbeiderswoningen kregen 4.500.000 Vlamingen 16.800.000 frank en 3.000.000 Walen 113.000.000 frank. Tot het bouwen van arbeiderswoningen werden voorschotten verleend : aan Gent 2.391.031 frank en aan Charleroi 21.290.947 frank”. “In den vorm van landbouwkredieten kreeg het Waalsche Genappe 10.926.000 franken, Gembloux 3.257.000 frank, Gent en Brugge, 183.000 en 40.700 frank. Van Antwerpen of Limburg is er geen spraak : die kunnen zichzelve maar behelpen, als zij het land willen bewerken”. “In 1910 had het Waalsch gedeelte van het land 580 gemeenten die eene waterleiding hadden. De Vlaamsche provincies slechts 20 in ‘t geheel. En zoo laat de Belgische Staat het manna over onze Waalsche gouwen vloeien. Voor het uitvoeren van gezondheidswerken, zoals aanleggen of vergrooten van kerkhoven, afvoer van waters, riolen, mestputten, enz heeft de Staat hulpgelden verstrekt in 1910, 1911, 1912, aan Antwerpen 162.764 frank, aan Oost-Vlaanderen 42.265 frank, aan Namen 637.014 frank en aan Luik 855.590 frank”.

Ook op onderwijsniveau werd er gediscrimineerd.“De provincie Namen heeft 1.513 lagere scholen voor 70.064 kinderen, de provincie Antwerpen 1.256 voor 198.762 kinderen. De provincie Henegouwen heeft 46 nijverheidsscholen, Oost-Vlaanderen 6 en de provincie Antwerpen 4. dan is het ook niet te verwonderen dat er in Vlaanderen tienmaal meer ongeletterde rekruten zijn dan in Luxemburg”.

De discriminatie was zelfs doorgedrongen tot in het pensioenstelsel. “In december 1913 werd aan de Waalsche metaal- en mijnwerkers een pensioen toegekend van 360 frank ‘s jaars op vijftigjarigen ouderdom, onze Vlaamsche werklieden en visschers bekomen slechts het ouderdomspensioen van 65 frank ‘s jaars als ze 65 jaar oud zijn. En zoo komt het dat er in de provincie Namen tweemaal zooveel spaarders zijn als in Limburg, en dat elke inwoner van het arrondissement Virton 276 frank op de Nationale Bank heeft staan, en elke inwoner der provincie Antwerpen er 87 frank heeft”.

Bovenstaande cijfers zijn geen folklore en bevestigen de theorie van Prof. Em. Dr. Juul Hannes in zijn boek ‘De Mythe van de omgekeerde transfers’

Page 9: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

9

dat er nooit sprake is geweest van transfers van Zuid naar Noord : “In totaal werd bijna 12 miljard goudfrank door de overheid geïnd in de periode 1832-1912. Vlaanderen bracht daarvan 44 % op en Wallonië 30,4 %. Het aandeel van Brabant, 25,6 % kan niet zomaar worden opgesplitst in een Vlaamse en een Waals deel”.

Wie Vlaanderen gebrek aan solidariteit verwijt kent zijn geschiedenis niet. Toen het in 1845 hulp vroeg aan Brussel “omdat het geteisterd was door eene aardappelziekte die hongersnood en ellende in ‘t land bracht, en dezen werden gevolgd van tyfus - en ander ziekten die ons volk om zoo te zeggen wagmaaiden” antwoordde Charles Rogier :”Dat de Vlamingen Fransch leeren, dan kunnen ze in Wallonië kun kost verdienen als knecht en meid, zolang zij geen Fransch kennen geven wij geen frank”.

Vlamingen waren gastarbeiders in hun eigen vaderland. Behalve de openlijke racistische arrogantie van de Waalse politici is er op het transferbeleid in 185 jaar niets veranderd. Het rapport over ‘Het totaalbeeld van de intergewestelijke overdrachten’ in het Economisch Tijdschrift van de Nationale Bank van België dateert van 18 september 2008 en behandelde de toestand in 2005, dus ten tijde van het legendarische bezoek van Bart De Wever aan Strépy. Dat eerbiedwaardig Koninklijk Instituut, dat bezwaarlijk van enige Vlaamse separatistische sympathie kan verdacht worden, kwam tot de conclusie dat het Waalse Gewest in 2005 de som van 6,1 miljard euro aan intergewestelijke overdrachten ontving. Elke Vlaamse inwoner

betaalde 967 euro en elke Waal ontving 1.783 euro. Het staat er zwart op wit. Tien jaar later en een zware economische crisis verder is er weinig veranderd, behalve de Pontius-Pilatushouding van de N-VA. Volgens het Leuvense instituut Vives is het jaarlijkse transferbedrag opgelopen tot 6,4 miljard euro. Dan heeft men nog geen rekening gehouden met de rente op de staatsschuld, want dan loopt de factuur van noord naar zuid op tot 12 miljard euro ! Het is tijd dat men de (Charles) Rogierlaan omdoopt in de Vlaamse Solidariteitslaan.

Meer dan de helft van de Walen wil een aansluiting met Frankrijk als België zou ophouden te bestaan, schrijft Han Renard in Knack (7 januari 2015). Voor ons niet gelaten.. Ze mogen zich laven aan de borst van Marianne en de Marseillaise zingen. Fiscaal zijn ze daar wel beter af. Bij onze Zuiderburen beland je pas in een belastingschijf van 40 % vanaf een inkomen van zo’n 70.000 euro, het dubbele van Belgenland. Er is wel een progressieve vermogensbelasting maar enkel op grote vermogens. Behalve kaviaarsocialisten en kapitalistische baronieën zullen weinig mensen in de Borinage van deze fortuinbelasting last hebben.

Als we scheiden, Waalse vrienden, vrees ik echter dat Frankrijk het onderhoudsgeld zal weigeren te betalen. Wees echter niet ongerust. Bart zal het infuus van de Waalse baxter-economie niet uittrekken. De Vlaming betaalt toch de doktersrekening.

Page 10: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

10

Europeaan tegen wil en dank

Jongens van bij ons….

Een van de zegeningen van de Franse bezetting die volgde op de Franse machtsovername over de Oostenrijkse (de Zuidelijke) Nederlanden was zoals geweten, naast de uitplundering van onze bevolking en de verdrukking van de katholieke godsdienst, ook de z.g. “conscriptie”.Talrijke jongens van bij ons moesten onder dwang dienst nemen in de legers van Napoleon, zijn z.g. “Grande Armée”. Ten minste de boeren-en arbeidersjongens, want de telgen uit de burgerij konden zich meestal wel vrijkopen. Reeds heel wat jaren terug (1977) heeft de toenmalige stadsarchivaris van Antwerpen en bekende heemkundige Dr. K.C. Peeters daarover het boek “Soldaten van Napoleon” geschreven. Voor dit werk steunde hij zich hoofdzakelijk, zo niet uitsluitend, op de nagelaten dagboeken van een jongen uit onze Kempen, namelijk het kleine dorp Loenhout nabij Brecht, Wilhelmus Kenis, die diende bij het “3de Regiment Jagers te paard”, het vroegere “Chasseurs de Flandre”, dat de “eer” had als eerste in 1812 Rusland binnen te vallen en de Dnjper over te steken.

Van de 296 “conscrits” die in 1806 vanuit hun geboortestreek (meestal de Kempen, Oost-Vlaanderen en Henegouwen) naar dat regiment werden gestuurd, dat toen in Padua (Italië) gelegerd was, zijn er na de val van Napoleon slechts 16 (!) op normale wijze naar huis gestuurd. Al de anderen waren gesneuveld, gecrepeerd in een of ander hospitaal (of iets dat er voor moest doorgaan), achtergebleven als krijgsgevangene (zoals Kenis, die een tijd lang als huisleraar bij een Russische adellijke familie heeft verbleven), gedeserteerd of voor altijd verdwenen of vermist. Tussen 1806 en 1815 liggen 9 jaren van onnoemelijk lijden, bloedvergieten en miserie.

En nu hebben we andermaal met een boek te doen over datzelfde onderwerp. Het gaat om de geschriften van de 21-jarige August Lamberts, een voorvader van de auteur, em. hoogleraar aan de KU Leuven, Emiel Lamberts.August was een boerenzoon uit Londerzeel die gedwongen werd dienst te nemen in de Grande Armée. Het boek begint met een uitvoerige uiteenzetting van wat de Franse Revolutie en de bezetting van onze gewesten die daarop volgde voor Europa en voor ons volk betekende. Jaarlijks zouden voortaan ingevolge de conscriptiewet van 29 december 1804, enkele duizenden jongens van bij ons dienst moeten nemen, slechts weinigen zouden het overleven.

August Lamberts was zich blijkbaar wel bewust dat hij ongewild getuige was van een historische gebeuren, want al vanaf de eerste dag nam hij de gewoonte aan de route te noteren die hij volgde. Hij deed dit wel zéér nauwkeurig, want de auteur heeft zijn schriftje kunnen vergelijken met de archieven van het Franse leger in het kasteel van Vincennes nabij Parijs en letterlijk alles klopt tot op de dag. Lamberts vermeldt enkel de plaatsaanduidingen, met vermelding van de datum en de eventuele duur van het oponthoud. Persoonlijke belevenissen vermeldt hij evenwel niet, maar ook hier heeft de auteur, aansluitend, dankbaar gebruik kunnen maken van hetzelfde dagboek dat W. Kenis uit Loenhout ons heeft nagelaten. Beiden sluiten haast naadloos op elkaar aan. Als wij het beeldrijk mogen uitdrukken: Lamberts levert ons het geraamte van het lichaam, Kenis omkleed het met het vlees. En waar op een bepaald moment Kenis een andere route diende te volgen, kon de auteur dan weer terugvallen op de gedenkschriften van Jozef Abbeel uit Vrasene. Zo krijgen we dan toch een heel erg samenhangend verhaal.Een verhaal dat mooi kadert in de diplomatieke en militaire geschiedenis van die troebele jaren, maar dat ons vooral een kijk geeft op het leven van de gewone dienstplichtigen, die naar de woorden van Alphonse de Lamartine slechts “bedrijfsafval waren bij het smeden van Napoleons glorie”.

Die Librije

N.a.v.Europeaan tegen wil en dank. In de voorhoede van Napoleons Grande ArméeEmiel Lamberts, Davidsfonds, Leuven, 2014.ISBN 978-90-5826-966-9

Page 11: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

11

Het 3de Regiment Jagers te Paard nam telkens deel in de voorhoede van de grote veldtochten tegen Pruisen, Oostenrijk en Rusland. Tussendoor werd het ook ingezet voor observatie- en bewakingsopdrachten in Polen, Noord-Duitsland en Nederland (de continentale blokkade!). Het regiment doorkruiste daarbij zowat Europa in alle richtingen en kende nauwelijks rust. Lamberts maakte de slag mee om Borodino (de Fransen hebben het liever over “La Moskowa”), die zowat het keerpunt werd in een geschiedenis die Europa van aanschijn deed veranderen. Van de glorierijke Grande Armée bleef nadien niet veel meer over dan een schaduw. De besten waren toen al gesneuveld. In deze slag werd Lamberts gekwetst en gerepatrieerd naar Köningsbergen. Zijn laatste notities werden genomen op 13 februari 1812 in de omgeving van Kassel, waar alles bruusk ophoudt. Vertellen wij nog dat Napoleon op 6 juli 1809 zijn laatste grote overwinning behaalde in een slag tegen de Oostenrijkers in de vlakte van het Marschfeld, tussen Wenen en Wagram. Een getuige heeft het hierbij over “een theater van menselijke razernij”. Hier vielen ongeveer 50.000 doden, voorlopig – helaas – de grootste veldslag in de Europese geschiedenis. Ja, Napoleon kende er ook wel wat van!Deze slag was de énige waarover Lamberts in zijn geschrift een inhoudelijke bemerking maakte.

Voegen wij er tenslotte nog aan toe dat Willem Kenis na zijn terugkeer schoolmeester werd te Wuustwezel, Jozef Abbeel uit Vrasene, die we ook al vernoemden, werd onderwijzer te Kaster, nadien te Anzegem en August Lamberts bleef zijn leven lang de ouderlijke hoeve uitbaten. Opvallend detail: alle drie bereikten zij een gezegende leeftijd. Blijkbaar zegt de auteur waren zij naar huis gekeerd “met een ticket voor een lang leven op zak”.

Wij vragen ons af of de genoemde gemeenten al een straat naar hen hebben genoemd?

Ons rest nog één ding: u dit boek van harte aan te bevelen.

V.E.

N.a.v. De onderdanen van de Keizer, 35 uitzonderlijke verhalen van unieke mensenProf. Robert Nouwen, Davidsfonds, Leuven, 2014.235 pag.ISBN 978-90-5826-958-4

De onderdanen van de Keizer

Op zoek naar onze wortels…

Als wij over het Romeinse Rijk spreken dan komen daarbij in eerste instantie de “grote” namen van politici, veldheren, filosofen en schrijvers ter sprake. Maar wij mogen niet vergeten dat daarbuiten ook nog duizenden gewone stervelingen leefden, de “onderdanen” van dat Rijk, het zij als ambachtsman, soldaat, vrije man of slaaf. En die duizenden leefden niet allemaal in Rome of wat nu Italië is. Zij leefden in een Rijk dat zich uitstrekte van Mesopotamië tot aan de Atlantische Oceaan, van Rijn en Donau tot in Noord-Afrika.

In het boek dat wij hier aanbevelen gaat het over 35 “Romeinen” (we zette het tussen haakjes) geboortig uit of actief in onze gewesten, meestal uit de streek rondom Tongeren, dat niet voor niets de oudste Romeinse stad van onze landen is, samen met Bavay, Aarlen en Trier zowat het centrum. Het zijn dus meestal “Tungri”. En wat wordt verteld wordt is steeds afgeleid uit gevonden grafstenen, monumenten, tumuli (dat wij er hadden wisten wij, maar zo veel?), munten, enz…. Onnodig er bij te voegen waarschijnlijk dat bij het hele verhaal dan ook ontelbare keren de uitdrukking “wellicht”, “denkelijk”, “waarschijnlijk” gebruikt wordt. Toch is het opvallend, haast ongelooflijk, hoeveel nog, na zoveel eeuwen, uit deze summiere overblijfselen achterhaald kon worden door wetenschapsmensen en archeologen.

Zo komen in het boek o.a. aan de beurt Gracileius Similis, het hoofd van de openbare orde in Tongeren, de familie Victorius Victorinus uit Namen, Julia Pieris, een Griekse vroedvrouw in Trier, Pallas en Blandus,

Page 12: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

12

slaven aan de Rijn, Caius Aiacius, een Romeins slavenhandelaar in Keulen (slavenhandelaars waren echte kapitalisten, maar… niet geacht door de overige Romeinen!), Probius Burrus, een grootgrondbezitter in het land van de Tungri, Liberius Victor, een graanhandelaar in het land van de Nervii, Reburrus, een Tongenaar aan het Rijnfront, Tausius, de Tongerenaar die keizer P. Helvetius Pertinax vermoordde…. En talrijke anderen nog, de een al interessanter dan de andere.

Uit al deze levensverhalen, de een al meer volledig dan de andere, kunnen we enkele hoofdzaken afleiden. De eerste: dat het leven in onze streken drukker was dan men op eerste zicht zou denken. Er waren immers ook duizenden soldaten te verzorgen, het was dus een gaan en een komen van legers, maar ook van kooplieden, mannen uit de administratie en… belastingontvangers. Een tweede opvallend feit is dat onze voorouders heel vlug de Romeinse zeden en gewoonten overnamen, zij ”verromeinsten” in snelle vaart. Ook toen gold: omwille van de smeer en wilde men een trapje hoger stijgen op de maatschappelijke ladder, dan…. (toen al!) moest men wel met de stroom meedrijven. Wij hebben ook meestal een verkeerde indruk over die “Rijngrens”, de fameuze “limes” uit onze geschiedenisboeken. Enerzijds was dit inderdaad een streng bewaakte grens, want de Romeinen hadden voortdurend te maken met plundertochten en moorddadige invallen van allerhande Germaanse stammen. Maar anderzijds werd er over de grens heen druk met elkaar handel gevoerd en traden de Germanen meermaals op als leveranciers aan de Romeinse legioenen. Dit alles brengt mee dat ons volk waarschijnlijk ook meer Romeins bloed in zijn aderen heeft, dan wij wellicht denken.

Een aanbevolen stukje geschiedenis in elk geval. Deze 35 verhalen van “unieke mensen” zijn beslist het lezen waard.

V.E.

De saga van Lodewijk

Iemand van betekenis uit de zuidelijkste Nederlanden

Op 16 april 2014 herdachten wij de ondertussen 200ste verjaardag van de geboorte van de Frans-Vlaamse voorman Lodewijk de Baecker (1814-1896), een rechter die vooral bekend gebleven is als filoloog en fervent verdediger van de Nederlandse taal en cultuur in Frankrijk.

Om dit te gedenken heeft Wido Bourel over hem een klein, maar beslist lezenswaardig boekje uitgegeven dat wij onze lezers gerust kunnen aanbevelen.

Het belangrijkste boek van De Baecker draagt de titel “Les Flamands de France. Etudes sur leur langue, leur littérature et leurs monuments”, uitgegeven in 1850, werd een mijlpaal in de heropleving van de Nederlandse gedachte in Frankrijk en leidde tot de oprichting van het “Comité Flamand de France” (CFF), de eerste Vlaamsgezinde vereniging in Frans-Vlaanderen. De Baecker keerde het CFF evenwel in 1866 de rug toe omdat het zich volgens hem te veel liet inpalmen en beïnvloeden door de Franse autoriteiten. Hij, van zijn kant, ageerde zeer efficiënt voor de verdediging en het onderwijs van het Nederlands in Frankrijk. Zo was hij bijvoorbeeld één van die Vlamingen die altijd over het Nederlands sprak i.p.v. over het Vlaams.

Als germanist en volkskundige liet hij een omvangrijk oeuvre na. Niet minder dan vijftig boeken over zijn geboortestreek en over de grote Germaanse epossen als de Nibelungen, Gudrun en het Roelandslied. Bekend werd ook zijn “De la religion dans le Nord de la France avant le christianisme”, waarbij hij de Germaanse mythologie beschrijft evenals de heidense overlevering in de cultuur en tradities van de Zuidelijkste Nederlanden.

N.a.v. De saga van Lodewijk. Over Lodewijk de Baecker, de voorvechter van de Nederlandse gedachte in Frankrijk Wido BourelISBN 978-90-8182-493-454 blz. met 17 illustraties, formaat: 20 x 12,4 cm

Page 13: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

13

Baecker beschikte over een invloedrijk netwerk in de Franse politiek. Hij was ook bevriend met grote taalkundigen uit zijn tijd waaronder Ferdinand Snellaert ten onzent, Alberdingk Thijm in het Noorden, Jacob Grimm en Hoffmann von Fallersleben in Duitsland. De naam van deze laatste duikt overigens herhaaldelijk op in zijn werk

Deze pionier van de Nederlandse gedachte overleed op 4 februari 1896 te Parijs op 81-jarige leeftijd en werd begraven in het Frans-Vlaamse dorpje Noordpene, waar hij overigens een kasteeltje bezat.

Maurits Cailliau

Gustave Thibon, la leçon du silence

Et si seule restait la solution de l’exil intérieur, en attendant que tout soit consommé et que sur un lit de cendres un nouvel avenir puisse se construire ?

Quel avenir ?

Quel avenir pour l’Occident ? Sur les ruines de sa prospérité (écornons au passage la dialectique absurde du « pouvoir d’achat » comme droit naturel quand il n’est que le fruit des efforts renouvelés d’un peuple), parmi les monuments effondrés de sa civilisation et de ses langues, loin de toute spiritualité, l’Occident attend la guerre et la barbarie. Après avoir perdu son combat intérieur, il lui reste la grande épreuve de la fracture et du choc entre barbarie matérialiste et barbarie islamiste. Les derniers flambeaux de l’antique civilisation humaniste chrétienne s’éteignent un à un. Et si seule restait la solution de l’exil intérieur, en attendant que tout soit consommé et que sur un lit de cendres un nouvel avenir puisse se construire ?C’est les yeux grands ouverts qu’il faut contempler les ruines du monde d’hier. Les temples sont jetés à bas. Colonnes brisées et dômes éventrés ne doivent pas figer l’attention ; déjà un monde neuf s’est levé que “l’homme noble” si souvent interpellé par Thibon se doit de dominer. Dans sa course folle, la modernité n’est qu’une poursuite de l’histoire. Rome est bien tombée. Les Etats-nations d’Europe occidentale ont sombré. Pourtant, le mythe de leur existence persiste, néfaste, les solutions et discours prononcés s’appliquant à une structure morte. Il n’est pas temps de les pleurer. Le monde continue de tourner, les hommes de vivre et de s’agiter. L’homme noble moderne doit saisir son époque à bras-le-corps et la dominer. Ni nostalgiques narcissiques accrochés à l’histoire comme la moule à son rocher, ni feuille au vent.Retrouver la noblesse en l’homme avant toute chose. La crise de l’Occident est d’abord une crise intellectuelle. L’homme de l’Ouest n’a plus d’idées, il est un ventre. Elle est ensuite une crise de la dignité.L’avenir appartient aux bâtisseurs d’empire, ceux qui sauront jeter les fondations d’une société nouvelle pour enraciner l’homme et le pousser vers les cieux. Pour cela, il faudra se souvenir avant toute chose que : “La sagesse est une victoire sur soi et non sur les choses” (Gustave Thibon, in “Au soir de ma vie “ p.88).

Jean-Pierre Destrebecq

N.a.v. Gustave Thibon, la leçon du silence Raphaël Debailiac

Page 14: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

14

Die Verwandlung der Welt

Een caleidoscoop van het wereldgebeuren in de 19de eeuw

Een kanjer van een boek: 1568 pagina’s, waarvan niet minder dan 1301 zuivere tekst. En bijgevolg een werk dat eenvoudig niet te recenseren valt. Een echte recensie zou wellicht een ganse “Brief” in beslag nemen. Dit is de geschiedenis van de 19de eeuw, maar dan wel een geschiedenis, niet alleen van Europa of het Westen, maar van de ganse wereld en niet alleen politiek, diplomatiek en militair, of louter het culturele –en geestesleven omvattende, maar ook over de meest eenvoudige ontwikkelingen die zich in deze tijd hebben voorgedaan, bijvoorbeeld op het vlak van techniek en hun praktische toepassingen. De auteur houdt er ook rekening mee dat de tijdsindeling die wij maken niet voor alle continenten hetzelfde is, voor China of Japan ligt dat bijvoorbeeld gans anders dan voor Europa. Andreas Fahrmeir noemt het boek in de Frankfurter Allgemeine Zeitung “Nicht nur ein intellektuelles Feuerwerk, sondern auch grosses Lesevergnügen”. Dat eerste is ongetwijfeld waar, het tweede ook, maar er moet dan wel aan toegevoegd worden dat het uitermate vermoeiend is. Zelf heb ik er meerdere weken over gedaan.

Auteur Jürgen Osterhammel was beurtelings verbonden aan de universiteiten van Freiburg, Hagen, Genève en Konstanz en in Nederland is hij verbonden aan het Netherlands Institute for Advanced Study on the Humanities and Social Sciences (onze broeders uit het Noorden zeggen het graag in het Engels). Hij is ook corresponderend lid van de British Academy. Bij het lezen heb ik mij meermaals de vraag gesteld hoe het mogelijk was dat één menselijke geest dergelijk reuzenwerk aan kon. Volgens hem is de 19de eeuw slechts de aanloop naar de echte moderne tijd van onze dagen en de wereld waarin wij thans leven. Het was een eeuw van grote politieke en sociale ideologieën en van de “verwetenschappelijking“ van ons bestaan met o.a. de opkomst van de spoorwegen, de eerste industriële revolutie, de migraties van grote mensenmassa’s (migratie is geen woord van onze dagen!) over de ganse aardbol en – toen al – de eerste golf van wetenschappelijke en communicatieve (telefoon, telegraaf…) globalisering, alsmede de opkomst van het nationalisme en vooral der imperiale overheersing van Europa over alle delen van de aarde. In vergelijking met de huidige tijd is de 19de eeuw voor ons vreemd en dikwijls onbegrijpelijk geworden. Toch is zij een fascinerende eeuw, al ware het maar omwille van de grote en jammer genoeg meestal dramatische breuken die zich in die eeuw hebben voorgedaan, niet alleen in Europa, maar ook in Azië, Amerika en Afrika. Een eeuw waarin wij stilaan maar onweerstaanbar een tijd van globalisatie zien ontstaan.

Beste lezer, ik besef maar al te goed dat ik u op het vlak van een echte, diepgravende recensie op uw honger laat zitten. Maar ja… begin er maar eens aan: méér dan 1000 bladzijden! Ik zou zeggen: lezen!

V.E.

N.a.v. Jürgen Osterhammel, Die Verwandlung der Welt, eine Geschichte des 19. Jahrhunderts Verlag C.H. Beck in opdracht van de Gerda Henkel Stiftung, München, 2010ISBN 978 3 406 61481 1

Jamais le diagnostic de Simone Weil n’a été aussi vrai : les partis sont devenus des organismes publiquement, officiellement constitués de manière à tuer dans

les âmes le sens de la vérité et de la justice. Car, dans un parti, il n’y a pas de vérité universelle, il n’y a que sa vérité.

L’esprit de parti est d’abord en nous quand on soumet le bien commun à ses ambitions personnelles. Certes, toute ambition est légitime mais croire que l’efficacité politique

dépend d’abord de la conquête du pouvoir est une erreur. Pour le citoyen, c’est une manière de se défausser ; pour le militant, c’est confondre le bien politique avec l’élimination de l’adversaire.

Le pouvoir reçu est un service, le pouvoir voulu exacerbe les passions collectives qui desservent le bien commun et dispersent les énergies.

(Philippe de Saint-Germain, responsable de la rédaction de la revue “Liberté politique”)

Page 15: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

15

Van stroom tot stroom tot aan de zeeHollandOp 14 januari had in Gouda het “Sint-Jansdebat” plaats waarbij het nieuwe boek van Bart Jan Spruyt werd voorgesteld. Het boek bevat o.a. de Plakkaat van Verlatinge, de Blijde Inkomst en verder teksten van Luther, Calvyn en Guido de Bres, gedichten van Valerius, en verder nog: Groen van Prinsterer, A.F. de Savornin Lohman, e.a. De bedoeling van het debat dat er op volgde was aan te tonen dat het liberale discours alsof de democratische rechtstaat dank zij de Verlichting en de Franse Revolutie veroverd werd op het christendom helemaal niet klopt met de realiteit.

Op dezelfde dag had er in het Catshuis in Den Haag een ontmoeting plaats tussen de Nederlandse premier Rutte en de Waalse minister-president Paul Magnette (PS). Premier Rutte stelde achteraf in een mededeling vast dat Nederland en Wallonië steeds belangrijkere partners worden. De verouderde Waalse staalnijverheid wordt langzaam maar zeker vervangen door hoogtechnologische en moderne bedrijven. De samenwerking verloopt vlot op het gebied van logistiek, technologie en innovatie.

AntwerpenZaterdag 24 januari had in de kathedraal van Antwerpen de onthulling plaats van de hernieuwde grafsteen van Charlotte de Bourbon, derde echtgenote van Willem van Oranje. Zij was abdis (op 18-jarige leeftijd) van de abdij van Jouarre nabij Parijs, maar stapte over naar het Calvinisme en huwde drie jaar later in Heidelberg met de Prins. Het gezin verbleef vanaf 1577 in onze stad. Hun kinderen

Catharina Belgica (1578), Charlotte Flandrina (1579), Charlotte Brabantina (1580) en Emilia ll Antwerpiana (1581) werden hier geboren. Het oorspronkelijke graf werd na de val van Antwerpen in 1585 tijdens de Contra-Reformatie vernietigd, tot het A.N.V. bij monde van de heer Theo Lansloot, ere-ambassadeur, het plan opvatte het te hernieuwen als blijk van de verbondenheid der Lage Landen (dank Theo!). De onthulling gebeurde door de bisschop van Antwerpen, Mgr. Johan Bonny, burgemeester Bart De Wever en de vertegenwoordiger van de protestantse kerken van de stad, ds. dr. Dick Wursten. De opkomst was buiten alle verwachtingen groot (ik schat het op minstens 200). Op het einde werd, ofschoon niet voorzien in het programma, spontaan door enkelen de zesde strofe van het Wilhelmus ingezet, binnen enkele seconden door bijna iedereen uit volle borst meegezongen. Alleen: waarom moest het bloemstuk dat namens de stad Antwerpen neergelegd werd een zwart-geel lint dragen? Waren onze geliefde Brabantse kleuren, trouwens de enig juiste, soms niet goed genoeg? Na de inhuldiging volgde “in het Schoon Verdiep” van het Stadhuis een gulle receptie waarop burgemeester Bart De Wever een treffende toespraak hield. Inderdaad: wat als katholieken en protestanten destijds verstandiger waren geweest?

Page 16: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

16

Oost-Vlaanderen Het staat dus vast: er komt een monument ter eer van Koning Willem l in Gent. De stad heeft het bij monde van de Schepen voor Openbare Werken, de h. Filip Watteeuw, officieel aanvaard. Het bronzen beeld (2.40 m. hoog) van beeldhouwer Guy Du Chayne (Wingene) zal geplaatst worden aan de kruising van Reep en Bisdomkaai (project Nederschelde). Het zal klaar zijn in september van dit jaar, maar de plaatsing moet noodgedwongen nog even wachten aangezien daar nog werken voorzien zijn. In elk geval houden wij er aan Prof. Em. Alexander Karel Evrard die het initiatief nam van harte te bedanken. Verdere informatie kan bekomen worden via [email protected] of via de h. Herman De Mulder (0485 846 779)Het grootste onopgeloste probleem dat nog rest is dat van de financiering, die nog ver van rond is. Geldelijke steun wordt dan ook in dank aanvaard en kan gebeuren via rekening BE54 9730 2990 1797 van het “Comité 1815-2015” te 9000 Gent.

Noord-Brabant Wij namen kennis van het overlijden van de heer Prosper J.G.A. Ego, geboren te ’s Gravenhage op 17 juli 1927 en overleden te Breda op 23 januari 2015. Prosper Ego was de oprichter en de bezieler, zeg maar: het trekpaard, van de OSL-Stichtingen (Oud-Strijders Legioen). Tot voor kort was hij actief betrokken bij de verdediging van de belangen van de Oud-Strijders en stond hij onvermoeid op de bres voor de verdediging van de waarden van onze beschaving. Zeker, wij gingen niet altijd voor 100% akkoord met hem, soms ging hij voor ons wel wat ver in zijn pro-Amerikaanse houding. Maar dit belet niet dat wij met overtuiging bevestigen: een groot Nederlander, waaraan wij zulke grote nood hebben, is heengegaan. Wij blijven hem gedenken.

PicardieEindelijk (na 20 jaar!) schijnt er dan toch schot in de zaak te komen in het project “Canal du Nord” dat het Seinebekken moet verbinden met Noordwest-Europa. De voorzitters van 4 noordelijke departementen ondertekenden daarover op 3 februari een financiële overeenkomst. Dit nieuwe kanaal zou zowat 60% vertegenwoordigen van het totale verkeer te water in gans Frankrijk. Het zou schepen tot 4.400 ton toelaten en zorgen voor 12.000 tot 14.000 directe werkgelegenheden, hoofdzakelijk voor Picardië en het Oise-gebied. Ecologisch bezien zou het 500.000 vrachtwagens per jaar vervangen. En nu nog de uitvoering, daar wachten wij al zo lang op!

WaaslandOp zaterdag 21 maart gaat in het Oud Gemeentehuis in Temse een colloquium door over het “Orangisme” na de rampzalige splitsing van 1830. Vijf experten zullen hun licht laten schijnen over dit merkwaardig verschijnsel onder de titel “Il mainiendrait: Willem l en het Koninkrijk der Nederlanden”. Inkom, broodmaaltijd inbegrepen: 15 euro. Nadere informatie te bekomen bij het A.N.V. Mogen wij er bij onze vrienden op aandringen zo talrijk mogelijk aanwezig te zijn?

“La seule chose en notre pouvoir, c’est de ne pas fausser la voix qui résonne en nous” Boris Pasternak in “Sauf-conduit”

Koning Willem l

Page 17: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

17

De boom van goed en kwaadParijs Parijs en nu eens niet over Charlie. Op 14 januari opende in Parijs een gloednieuwe concertzaal, “de Philharmonie”, immens, hypermodern en geschikt vo or 2.500 aanwezigen. De nieuwe zaal ligt in het Parc de la Vilette, aan de rand van de banlieu en moet er voor zorgen dat ook meer mensen uit lagere sociale klassen naar het theater komen. Of dat gaat lukken moet nog blijken. O.i. zal dat ook aan de toegangsprijzen liggen. Af te wachten is ook of de traditionele liefhebbers van klassieke muziek, die gewoon zijn aan de prestigieuze zaal van de “Salles Pleyel” aan de rue du Faubourg Saint-Honoré zich niet zullen laten afschrikken door de perifere ligging. Zal de nieuwe zaal wel rendabel zijn? Om niet in elkaars vaarwater te geraken heeft de Cité de la Musique, de huidige eigenaar van beide zalen, klassieke programmering in de Salle Pleyel… verboden! Le Monde vergeleek dit besluit met het serveren van fast food in een driesterren Michelin-restaurant. Inmiddels is het uitgedraaid op een rechtszaak. Aan de basis van dit gekke besluit “geen klassiek in Pleyel” (stel je voor!) zou een echtscheiding liggen.

Mode Mijn ouders en zeker mijn grootouders hebben moeten werken van de morgen tot de avond en toch vonden ze nog de tijd om tussendoor met hun buren en vrienden eens plezier te maken. Mijn vrouw heeft een groot gezin grootgebracht, deed er nog werk op de koop toe bij en toch heb ik ze nooit horen klagen. Zij had nooit een “burn-out”, was nooit “overstresst”. Terwijl de huidige generatie die het in vergelijking daarmee aan niets ontbeert, daar allemaal wél mee te kampen heeft. Zij hebben alles, maar “zien het niet meer zitten”. Wie is nu gek, zij of ik?

Visionair In 1907 schreef Robert Hugh Benson (1871-1914) een roman “Lord of the World”, waarin hij een apocalyptische toekomst voorspelde: de opkomst van het communistisch totalitarisme en later het niet minder totalitaire liberalisme (omgekeerd ware historisch juister geweest), het ontstaan van een Europese superstaat, maar vooral ook: een arrogante globalisering van seculier-humanistische waarden. Jawel in 1907, u leest goed!

Kruistochten Een van de voornaamste argumenten van de moslims zijn de verwijten aan het adres van de christenen van de misdaden die verbonden zijn met de Kruisvaarten. Zij vergeten er dan wel bij te zeggen dat de wegen die de christelijke bedevaarders gebruikten in 632, het jaar dat Mohammed stierf, nog allemaal vrij en open lagen. Binnen de eeuw na zijn dood was het ganse Midden-Oosten en heel Noord-Afrika, toen nog christelijk, evenwel onder de voet gelopen door Arabische ruitervolkeren die de Islam met geweld opdrongen en waren de talrijke kerken in het gebied, op bouwkundig vlak soms ware pareltjes, omgevormd tot moskeeën. Dat er zich onder de kruisvaarders een hoop avonturiers en plunderaars, tuk op buit, gemengd hadden is nogal wiedes, dat ontkennen wij niet. Maar het offensief is wel degelijk van moslimzijde uitgegaan.

Hilvarenbeek Tot mijn verbazing bemerkte ik dat men in de oer-Brabantse Sint-Petruskerk op het Vrijthof aldaar een kaars kan offeren ter ere van Sint-Aldegondis van Maubeuge. Niet bepaald dicht in de buurt zouden wij zeggen en nog maar eens een bewijs van de verbondenheid van Dietse en Romaanse gewesten. Hilvarenbeek, wie herinnert zich nog de rol van dit dorp in de geschiedenis van de Groot-Kempische en Heel-Nederlandse gedachte? Met Brabantia Nostra? Met de rol die Jan Naaijkens, Gerard Knuvelder, Jef de Brouwer, Anton van Duinkerken en zovele anderen daarin hebben gespeeld? Hun glorierijke Groot-Kempische Cultuurdagen met de uitbundige Kempische koffietafels? Toen bestond er tastbaar een zoeken naar een gemeenschappelijke Kempische identiteit. Zou dat nu nog bestaan? Wij betwijfelen het sinds ook de Stichting voor de Kempen ter ziele ging. Wat is onze tijd toch arm!

Wij in het Westen zijn de nietzschiaanse Laatste Mensen, druk bezig met onze stompzinnige dagelijkse pleziertjes

Slavoj Zizek

Page 18: Brief Uit de Rijn Maas Schelde Delta_maart_2015

Brief uit de Rijn -, Maas-, Schelde-delta

Nummer 2 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

18

Ter overwegingOp deze tiende dag van de julimaand van het jaar des Heren 1594 hebben wij de dood van onze geliefde Heer en Meester, de prins van Oranje, herdacht. Vandaag is het tien jaar geleden dat Balthazar Geerard, te Delft, de prins aan de voet van de trap afwachtte en hem, op de onderste trede, neerschoot. Mijn broeders hebben eikenkransen gevlochten en wij hebben ze gehangen rond het portret dat we steeds in ere houden. Het stelt hem voor in zijn onstuimige jeugd. Een zachte schijn van toortsen glimt op het zwart stalen harnas en op de blanke mooie hand die een commandostaf vasthoudt. Een lichte dons baard omkranst zijn magere wangen, en om zijn gesloten mond speelt een betoverende glimlach.Lang zijn we voor de beeltenis blijven staan. De schrijnende pijn van een hopeloos-verloren zaak schroefde ons de keel toe en deed onze lippen trillen. Diep en ongeneeslijk zal onze wonde blijven schroeien en niets zal vermogen ze te helen.-“Tien jaar reeds “heeft vader gemurmeld, en ik zag de tranen in zijn ogen. Door de open deur die uitgeeft op de heetgestoofde tuin, dwarrelde de wind binnen, en sleepte bladeren en strohalmen mee….(…)Toen ik alleen was heb ik de handen gevouwen tot gebed. Ja, ik heb gebeden voor de zielenrust van de Prins. Had Meester Jacques Villiers me zo verrast, zou hij zeker uitgevaren zijn. Het is een afschuwelijk paaps bijgeloof, zegt hij, voor de zielen van de doden te bidden.(…)-“Waarom zou ik zwijgen,” vroeg Meester Villiers honend. “Niet de Prins, maar wel de steden hebben de Verenigde Provinciën groot gemaakt. De halsstarrige, dappere steden, rotsvast in hun geloof. De Prins behoorde tot de lauwen die God uit Zijn licht in de duisternis stoot”.Mijn vader schokschouderde en ging zitten. “We zullen nooit akkoord gaan, meester Villiers. Reeds honderd keer heb ik het u gezegd: de Prins wou geen kleine republiek van enggeestige steden, veilig geborgen achter dijken en brede rivieren, maar wel de Zeventien Provinciën, verenigd, onder eigen bestuur, sterk door eendracht en verdraagzaamheid, en onafhankelijk van de grillen van een fanatieke koning die ons van de eerste dag gehaat heeft. Daarvoor heeft hij gestreden, daaraan is hij ten onder gegaan, daaraan is hij gestorven En daarom heb ik hem in liefde gediend”.-“De Noordelijke Provinciën zijn God trouw gebleven, en daarom heeft Hij ze bevrijd uit de slavernij. Het Zuiden was paaps en diende afgoden. Ze treurden om de vleespotten van Egypte: God heeft zijn gelaat van hen afgewend. De Prins was daar voor niets mee gemoeid. Zijn plan was onzinnig: water en vuur willen verzoenen!”-“De Zuidelijke Nederlanden lagen zonder verdediging open voor de vijand, vruchteloos hebben zij op de hulp gewacht die het Noorden niet geven wilde. Wie dacht er aan, ons te helpen, eens de Prins in zijn graf? U weet het toch, Meester Villiers, Mr. Van Sint-Aldegonde heeft het ons genoeg herhaald. Alleen de Prins hield de Lage Landen vast in zijn hand. Maar hij is gestorven, en dan hebben de steden en eilanden, goed beschermd door rivieren, de moeren en de dijken, er slechts aan gedacht, zich ten onzen koste te verrijken”….Rose Gronon,(pseud. Marthe Bellefroid)Uit de novelle “De late oogst”.

Niet tevreden over onze Brief? U wenst hem niet langer te ontvangen? Dan kunt u ten allen tijde op eenvoudige vraag uw naam laten verwijderen.