2011 nr 1
-
Upload
jan-jacobs -
Category
Documents
-
view
220 -
download
2
description
Transcript of 2011 nr 1
• Jolanda Buwalda, Anne van Popta en Olga Haveman in debatBestuurders en professionals: communicerende vaten
• De preventieparadox en het preventiemodel
• Wat beweegt een zorgverzekeraar?Evolutie in Evolutie in inkoopstrategie
• Deirdre Beneken genaamd Kolmer:‘Durf als huisarts ook een beetje filosoof te zijn!’
Jaargang 3 • editie 1 • februari 2011
De eerstelijnsMagazine voor de samenwerkende zorgverlener
• Jolanda Buwalda, Anne van Popta en Olga Haveman in debatBestuurders en professionals: communicerende vaten
• De preventieparadox en het preventiemodel
• Wat beweegt een zorgverzekeraar?Evolutie in Evolutie in inkoopstrategie
• Deirdre Beneken genaamd Kolmer:‘Durf als huisarts ook een beetje filosoof te zijn!’
JAN VAN ES INSTITUUT
JAN VAN ES INSTITUUT
nu in elk nummer van
De eerstelijns
EXECUTIVE MASTERCL ASS EERSTELI JNS BESTUURDERSDe eerstelijns gezondheidszorg is een dynamisch werkveld. Er komen nieuwe organisaties op, er is behoefte aan onder-nemerschap en aan bestuurders die inzicht hebben in geavanceerde bedrijfsvoering, zoals met zorggroepen en facilitaire organisaties. De nieuwe marktregels en het politieke krachtenveld vragen om strategisch inzicht. Patiëntenparticipatie, zelfmanagement en klanttevredenheid zijn vernieuwende elementen in het zorgproces. Er is behoefte aan een op de praktijkgerichte leergang die de snelle veranderingen kan duiden en een handvat biedt om goed te besturen: de Executive Masterclass Eerstelijns Bestuurders.
VO O R B E S T U U R D E R S VA N E E R S T E L I J N S O R G A N I S AT I E SDe Masterclass wordt gegeven voor bestuurders van eerstelijns organisaties die strategisch leiding geven aan gezondheidscentra, thuiszorg-organisaties, zorggroepen, huisartsenlaboratoria, regionale ondersteuningsorganisaties voor eerstelijnszorg, huisartsenposten, GGD, directies van koepel-, branche- of patiëntenorganisaties en commerciële eerstelijns organisaties. Accreditatie voor professionals wordt aangevraagd.
A C T U E L E O N T W I K K E L I N G I N P E R S P E C T I E F VA N E E R S T E L I J NIn de Executive Masterclass presenteren topdocenten en ervaringsdeskundigen de actuele ontwikkelingen in het perspectief van de eerstelijns zorg. De vier aandachtsterreinen in het programma zijn: - Organisatiestrategie [positionering, onderscheidend vermogen, marketing, samenwerken of concurreren, macro-economische ontwikkelingen, patiëntenperspectief] - Bedrijfsprocessen [ketenzorg, shared service centers, communicatie & connectivity, ICT, sturen op resultaat, kennis- en veranderingsmanagement] - Financiering [ketenfi nanciering, substitutie, fi nanciering door banken, bouwen/gebouwbeheer] - Juridische zaken [private public samenwerking, rol van toezichthouders NMa en NZa, juridische constructies, wetgeving, ethisch ondernemen]
A C H T B I J E E N KO M S T E N VA N T W E E DAG E NDe Masterclass omvat acht bijeenkomsten van twee aaneengesloten dagen met overnachting in een vergaderhotel in het centrum van het land (totaal 40 dagdelen).Data 2011: 15 – 16 september, 13 – 14 oktober, 17 – 18 november 2011Data 2012: 12 – 13 januari, 16 – 17 februari, 15 – 16 maart, 12 – 13 april, 24 – 25 mei 2012.Gekozen is voor een kortdurend programma met beperkte overhead, conform de cultuur van de eerste lijn. De kosten per deelnemer bedragen € 9100 (betaling in twee termijnen mogelijk); exclusief kosten van overnachting.
O R G A N I S AT I EDe Executive Masterclass voor Eerstelijns Bestuurders wordt georganiseerd door TRANZO, Wetenschappelijk centrum voor transformatie in zorg en welzijn van Tilburg University. Er is accreditatie verleend voor huisartsen, verloskundigen, eerstelijns psychologen en apothekers. Accreditatie voor andere 1e lijn disciplines is aangevraagd. Programmaleiding: Prof. dr. Dinny de Bakker en Jan Erik de Wildt MHA. Meer informatie of voor aanmelding: Jan Erik de Wildt [email protected] 06 – 51821078 of Emely Scharbaai [email protected] 013 – 4663637
De Masterclass zet actuele ontwikkelingen in een theoretisch kader
Interactie tussen wetenschap, praktijk en zorgvraagInteractie tussen wetenschap, praktijk en zorgvraag
Redactioneel
We gaan er niet over praten, We gaan het geWoon Doen!
Met deze uitspraak sloot een huisarts laatst een discussiemiddag over het verbeteren van de
samenwerking af. Het klonk mij als muziek in de oren en het is een prachtig thema voor 2011.
Gewoon doen!
Stel u voor, u zit in zo’n overleg waar iedereen weer zijn eigen belang en gelijk zit te verde
digen. Moedeloos constateert u dat alle argumenten niets met de inhoud of de vernieuwing
hiervan van doen hebben. Er wordt geen klant beter van, we draaien om de hete brei heen
en inspiratie verandert in transpiratie. Sla eens lekker met de vuist op tafel en zeg ‘we gaan
er niet meer over praten, we gaan gewoon samenwerken in het belang van de klant. Aan de
slag!’ Probeer het gewoon en ik hoor graag uw ervaringen.
Voor dit nummer sprak ik met drie sterke vrouwen in de eerstelijnsgezondheidszorg die er niet
alleen over praten maar het ook echt realiseren. Ze geven leiding aan zorgorganisaties, die
professionals in staat stellen geïntegreerde zorg te leveren. Wat mij opviel was de grote mate
van dienstbaarheid aan de organisaties waar ze voor staan. Niet aan iets bouwen om het gro
ter en belangrijker te maken maar om het beter te maken. Aanspreekbare organisaties die in
wijken, buurten of voor de regio het verschil maken.
Maar ook in dit nummer de voorzitter van de vereniging van Verpleegkundigen & Ver zorgen
den Nederland. Zij rekent af met het onderscheid tussen het medische en het verpleegkun
dige domein. Er is maar één domein en dat is het patiëntendomein. Heerlijk, in 2011 wordt
het eindelijk overzichtelijk, we schaffen de domeinen af en we gaan gewoon aan de slag.
Oja, het klassieke goede voornemen. Op de ledensite van de LVG vindt u een model zorg
programma Stoppen met roken ondersteuning (inclusief rekenmodel). Niet te veel over pra
ten, gewoon organiseren en contracteren.
Veel leesplezier. •
Wilt u reageren? Stuur een email naar [email protected].
Leo Kliphuis MPH
is directeur van de Landelijke
Vereniging Georganiseerde eerste
lijn en is lid van de redactieraad
van de De Eerstelijns.
3 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Obstructieve SlaapapneusyndroomHerken het op tijd in de praktijk!
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
Heeft uw patient last van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag? Is er sprake van onderstaande volgende symptomen:
Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een beroerte, een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes
Bespreek het tijdig met uw patiënt!
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
PR_huisarts_ad.indd 1 14-01-11 16:24
41
10
24
18
40
06
in Dit nummer Redactioneel 03
De vierDe partnerDe eerstelijns notaris 06
eerstelijntjes 07
in DeBatPowervrouwen die weten wat ze willen:
een goed bestuurder zijn! 10
slimmer organiseren de patiënt centraal? 15
programma ZonmW Wijkverpleegkundigen Rotterdam:
‘Schakelen tussen bewoners en hulpverleners’ 16
De verBorgen ZiekteSlaapapneu
Jan Stinissen: ‘De huisarts moet er alert op zijn’ 18
preventie Panacee of Paradox?
Persoonsgerichte preventie….omdat voorkomen beter is 20
koepelorganisatiesV & VN ‘We verspillen competenties van verpleegkundigen’ 24
Geneeskunde student valt in als praktijkassistent 27
serie patiËntenorganisatiesZorgbelang Nederland: ‘Dé patiënt bestaat niet’ 28
Wat beweegt een zorgverzekeraar? De evolutie van zorginkoopstrategieën 30
Zorggroep Katwijk content met ICTondersteuning 34
Column jan erik De WilDtSolo is uit! 37
jan van es instituutTheoretisch model geïntegreerde eerstelijnszorg 38
SAG schoolt in ondernemend leidinggeven 40
onDer proFessorenDeidre Beneken genaamd Kolmer
‘De zorgvrager staat niet centraal, maar de zorgsituatie’ 41
het eerstelijns transparantieCongresZicht op kwaliteit in de eerste lijn 45
De eerstelijns agenDa 46
34
5 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Cover: V.l.n.r.
Jolanda Buwalda,
Anne van Popta en
Olga Haveman,;
zie pagina 10
Foto: Marjon
Zijlstra
6de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
specialisten in ondernemingsrecht
De eerstelijns notaris
Oskar Gietema tekent met zijn notariskantoor Gietema Legal voor De Eerstelijns
Notaris. Hij was jaren geleden al betrokken bij de vorming van de eerste zorg
groepen door huisartsen. Het kantoor is nu de vaste notaris voor diverse zorg
groepen en faciliterende organisaties. Ook is het kantoor werkzaam voor
gezondheids centra, huisartsenposten, medisch specialisten, apothekers, huisart
senlaboratoria en ZBC’s.
Gietema Legal is een notariskantoor met één notaris en
drie ervaren kandidaatnotarissen. ‘Ik ben het kantoor
begin 2008 gestart, na tien jaar De Brauw Blackstone
Westbroek in de Randstad en vijf jaar bij Nysingh in
Apeldoorn. Bij Nysingh was ik de laatste jaren part
ner. Vanwege de toenemende marktwerking in de zorg
kunnen wij de kennis die wij voor bedrijven hebben
opgedaan, toepassen in de zorg. Zaken als flexibiliteit,
maximale mogelijkheden in de juridische structuur om
samenwerking aan te gaan en het onderbrengen van
meer risicovolle activiteiten in afzonderlijke rechtsper
sonen, zijn veel geuite wensen als het gaat om de keuze
voor de juiste structuur.’
Werkwijze
De werkwijze typeert Oskar Gietema als: professioneel,
degelijk, snel, proactief, meedenkend, altijd bereikbaar
en een redelijk tarief. ‘Vertrouwen is erg belangrijk:
het dossier moet de juiste aandacht krijgen, het werk
moet op niveau zijn en de kosten moeten in een juiste
verhouding staan ten opzichte van het geleverde werk.
Zonder dat goede gevoel bij de cliënt is de kans op een
lange termijn relatie kleiner.’
actuele dossiers
Gezamenlijke rechtspersonen door• apothekers en
andere beroepsbeoefenaren dan huisartsen in de
eerste lijn. Er bestaat behoefte aan een notaris die
niet alleen in staat is een rechtspersoon op te rich
ten maar ook partijen in het voortraject adviseert
met kennis over financiering en regelgeving in de
eerste lijn.
De vorming van multidisciplinaire zorggroepen.•
De wens van huisartsen om de regionale verban•
den (RHV, zorggroep, HAP) te combineren in één
organisatie en de vorming van organisaties die
actief zijn tussen de tweede en de eerste lijn. •
Gietema Legal is gevestigd aan de Jansbuitensingel 30,
6811 AE Arnhem. Telefoon: 026 384 27 00. Meer
infor matie: www.gietemalegal.nl
Oskar Gietema: ‘Na
afloop van lezingen
en presentaties krijg ik
vaak leuke reacties van
mensen die tevergeefs
op zoek zijn geweest
naar een notaris die
juist ervaring heeft in
de eerste lijn.’
DE ViErDE
partNEr
Samen met De Eerstelijns Advocaat
Door de aansluiting bij De Eerstelijns verwacht
het kantoor zich nog beter in dit marktsegment te
positioneren. Veel zaken kunnen gecombineerd wor
den met Kien Legal, het advocatenkantoor dat zich
eerder aansloot bij De Eerstelijns. De beide kantoren
vullen elkaar goed aan met een landelijk dekking
voor alle kwesties van juridische aard.
7 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
eerstelijntjes
kamer voor eerstelijns
Diagnostiek bij lvg
De LVG heeft haar vereniging in
kamers ingericht. Er zijn kamers
voor Samenwerkingsverbanden/
Ge zond heidscentra, voor Regionale
Ondersteuningsstructuren en voor
Zorggroepen. Nieuw is de kamer voor
Eerstelijns Diagnostiek. De leden van
deze kamer vertegenwoordigen circa
50 procent van alle eerstelijns diagnos
tiek in Nederland. De leden zijn: SHO
in Velp, SHL in EttenLeur, D4U
in Eindhoven, STAR in Rotterdam,
LabNoord in Groningen, ATAL in
Amsterdam, Saltro in Utrecht, Stalt
in Koog aan de Zaan (2011). Zij heb
ben de LVG als formele vertegen
woordiger gekozen op het gebied van
eerstelijns diagnostiek. Hiernaast zijn
de meeste organisaties ook lid van
de SAN voor collectieve belangen op
gebied van kwaliteit, referentiewaar
den en afstemming eerste en tweede
lijn. De LVG zal zich in voorkomende
gevallen laten vertegenwoordigen
door de voorzitter van de kamer voor
Eerstelijns Diagnostiek, de heer A. van
Erven (bestuurder SHO, Velp) of Leo
Kliphuis, directeur van de LVG. •
Kamer voor eerstelijns diagnostiek
vertegenwoordigt 50% van de diagnostiek voor de
eerste lijn.
Na het vonnis van de voorzieningenrech
ter van de rechtbank Utrecht in de zaak
die zorggroep Meditta had aangespannen
tegen zorgverzekeraar Achmea, beant
woordde minister Edith Schippers vra
gen van de Tweede Kamerleden Kuiken
en Van der Veen (beiden PvdA). Op de
vraag of het vonnis effect heeft op de
voortgang van ketenzorg reageerde zij:
‘Dit vonnis doet niets af aan het huidige
beleid en ik verwacht ook niet dat het een
structureel negatief effect op de ontwik
keling van ketenzorg zal hebben. Ik hoop
dat het vonnis de nodige duidelijkheid
geeft op basis waarvan zorgaanbieders
en verzekeraars in de nabije toekomst tot
overeenstemming kunnen komen over
de bekostiging van integrale zorg.’ Zij
vervolgt: ‘Het vonnis is er duidelijk over
dat Achmea niet in strijd handelt met de
beleidsregel “Prestatiebekostiging multi
disciplinaire zorgverlening chronisch zie
ken”. Deze bepaling sluit de bekostiging
van afzonderlijke prestaties in plaats van
integrale bekostiging niet uit. Als partijen
in de onderhandelingen niet tot afspraken
over integrale bekostiging kunnen komen,
blijft het alternatief van bekostiging via
afzonderlijke deelprestaties beschikbaar,
al dan niet gecombineerd met een zoge
naamd koptarief.’
De minister ziet ketenzorg en integrale
bekostiging als een groeimodel. ‘Integrale
bekostiging is geen doel op zich, maar
een middel om te komen tot meer en
betere integrale zorg voor chronisch zie
ken. Momenteel stagneert de ontwikke
ling van enkele nieuwe zorgstandaarden.
Wij proberen op ambtelijk niveau te ach
terhalen welke bezwaren bij sommige
beroepsgroepen leven.’
Zij verwacht dat de eerste rapportage van de
Evaluatiecommissie Integrale Bekostiging
begin 2011 beschikbaar komt. •
‘vonnis heeft geen invloed op beleid’
Minister edith Schippers (VWS): ‘Ketenzorg en
integrale bekostiging ervan moeten gezien worden als
een groeimodel.’
Op 16 februari 2011 vindt in het Fries
Congrescentrum in Drachten voor de
tweede keer de Noordelijke Eerstelijnsdag
plaats. Een vakdag voor de eerstelijns
zorgverlener, met meer dan 150 stand
houders en een programma van bijna
80 workshops. Veel landelijke eerstelijns
beroepsverenigingen nemen deel aan dit
evenement en leveren een bijdrage aan
een indrukwekkend programma rondom
de thema’s: Zorg op weg naar 2020, de brug
naar de 0e en 2e lijn, denken in oplossingen en
mogelijkheden, Zelfmanagement en Met zorg de
wijk in. >>>
‘Zorg op weg naar 2020’ op de noordelijke eerstelijnsdag
8de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
>>>
Op het beursdeel bevindt zich onder
andere een Diagnostiekplein, waar diverse
diagnostische centra zich presenteren.
Bezoekers kunnen hier de nieuwste ont
wikkelingen volgen, bijvoorbeeld op het
gebied van groepsconsulten. Daarnaast
liggen een zorgterras en de ‘kleinste huis
artsenpraktijk’; het ontwerp van deze
praktijk is een voorbeeld van een goed
geoutilleerde solopraktijk. Onder de stand
houders bevinden zich ICTbedrijven,
leveranciers van instrumenten en prak
tijkbenodigdheden, beroepsverenigingen,
financiële instellingen, farmaceuten, uitge
verijen en vele andere aanbieders.
Voor alle disciplines is accreditatie aan
gevraagd voor een bezoek aan het beurs
deel in combinatie met het volgen van vier
workshops.
De Noordelijke Eerstelijnsdag is geopend
tussen 11.00 en 19.00 uur en is gratis te
bezoeken. Alle eerstelijns zorgverleners en
managers of vertegenwoordigers van eer
ste en tweedelijns (zorg)instellingen zijn
van harte welkom. Het dagprogramma is
te vinden op www.eerstelijnsdag.nl. •
Het bezoek is gratis na accreditatie en inschrijving via
www.eerstelijnsdag.nl.
Het Meldpunt Contractering is in een
nieuwe ronde opengesteld voor het mel
den van klachten bij het onderhandelen
over zorgprogramma’s. In het eerste half
jaar van 2010 kwamen 47 meldingen bin
nen die voor 91% betrekking hadden op
de onderhandelingen tussen zorgverzeke
raars en hoofdcontractanten.
Op het Meldpunt Contractering kunnen
zorgaanbieders in de eerste lijn terecht
met klachten over onderhandelen en
contracteren van integrale bekostiging
van Diabetes CVRM, Astma/COPD of
geïntegreerde zorg. Dit meldpunt is een
initiatief van de LVG en de Adviesgroep
Ketenzorg.
Enkele voorbeelden:
wel een contract met de hoofdverzeke•
raar, maar geen contract met de verre
ZV;
alleen onderhandelen middels een •
opgelegd format;
niet willen onderhandelen over •
bepaalde zorgprogramma’s;
midden in onderhandelingen het pro•
ces stilleggen om het beleid te herzien;
helemaal niet willen onderhandelen;•
alleen bij volledige transparantie over •
de financiën (tot achter de komma)
willen onderhandelen;
uitsluiting van bepaalde zorg •
aanbieders.
Het gaat niet alleen om het melden van
problemen die zich voordoen in de con
tractering tussen zorgverzekeraars en
hoofdcontractanten. Ook problemen tus
sen hoofdcontractanten en onderaanne
mers kunnen worden gemeld. De LVG
en Adviesgroep Ketenzorg willen graag
goed inzicht krijgen in de onderhande
lingsproblematiek waar zorgaanbieders
in de dagelijkse praktijk mee te maken
hebben. Alle meldingen worden geano
nimiseerd verwerkt en op geaggregeerd
niveau aangeboden aan VWS, NZa en
Zorgverzekeraars Nederland. •
opnieuw melden van klachten bij contracteren mogelijk
Klacht melden?
Ga naar: www.meldpuntcontractering.nl
De eerstelijns
9 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
1INZORG nodigt in samenwerking met
de LVG bestuurders, ICTdeskundigen
en professionals met affiniteit voor ICT
in de eerstelijnszorgsector uit, om de
ICT Conferentie op 15 februari bij te
wonen. Ook zorgverzekeraars en branche
organisaties zijn welkom. 1INZORG
heeft voor deze dag haar visie op ICT
vertaald naar een innovatief wensen en
eisenprogramma waaraan software moet
voldoen. Tijdens de conferentie presente
ren enkele ICTbedrijven hun antwoord.
Dagvoorzitter is Chiel Bos: onder zijn
leiding wordt getracht helderheid te ver
schaffen over de mogelijkheden en per
spectieven die softwaresystemen kunnen
bieden.
1INZORG is een kwalitatief samenwer
kingsverband van de SHG (Den Haag/
Rijswijk), SG Eindhoven, SG Enschede,
SAG (Amsterdam), GAZO (Amsterdam),
STEL (Lelystad), st. Boog (Rotterdam e.o.),
st. Gezondheidscentra Haarlemmermeer
en st. Rijncoepel (Leiden/Noordwijk). Voor
ICT sluiten hierbij de Zorggroep Almere en
de st. Gezondheidscentra Zoetermeer aan.
iCt ConFerentie van 1-in-Zorg
het patiëntveiligheidsprogramma
voor de samenwerkende eerste lijn
‘Zorg voor veilig’ organiseert op 10
februari de landelijke Conferentie
patiëntveiligheid.
Op het programma in De Werelt in
Lunteren staan de uitkomsten van de
Meldweek 2010 incidenten in de eerste
lijn en de uitkomsten van de Meldactie
door patiënten. Pioniers van het eerste
uur vertellen wat hen heeft bewogen bezig
te zijn met patiëntveiligheid. Zorg voor
Veilig wil deelnemers aan het denken zet
ten en inspireren om patiëntveiligheid in
de eerste lijn op de kaart te zetten. Maar
ook aan het werk zetten met de Zorg voor
Veilig tools.
Aan het eind van de dag zien de deelne
mers een unieke voorstelling die helpt om
van ‘weten’ naar ‘willen’ en naar ‘doen’ te
gaan. Deze spraakmakende voorstelling
‘Oog in oog’ van Theatergroep Plezant,
wordt gevolgd door uitwisseling van de
reacties die de voorstelling oproept. Meer
informatie: www.zorgvoorveilig.nl. •
Conferentie patiëntveiligheid eerste lijn
eerstelijntjes
het mama diner Kraamverzorgsters kunnen van één dag
in de kraamweek een bijzondere verwen
dag voor de moeder en het gezin maken.
Met het MAMA diner koken zij een
feestelijk 3gangenmenu dat is samenge
steld door topkoks. Tegelijk worden een
moeder en kind in Afrika geholpen via
Orange Babies.
Vanaf 1 februari is het MAMA diner via
Kraamzorg Rotterdam beschikbaar voor
alle moeders in Rotterdam en omgeving.
De Rotterdamse koks Herman den Blijker
en Francois Geurds (restaurant Ivy) teke
nen hier voor de gerechten. Later in 2011
wordt het MAMA diner gelanceerd in
alle andere delen van Nederland. Voor
elke regio stelt een andere bekende top
kok het menu samen. Het MAMA diner
is ontwikkeld door Marieke Sprietsma.
Na 20 jaar ervaring in diverse manage
mentfuncties in de zorgsector besloot zij
het MAMA diner als zelfstandig onder
nemer vorm te geven.
Meer informatie over het MAMA op
www.mamadiner.nl. •
Het College voor Zorgverzekeringen vindt
dat de wijkverpleegkundige een belang
rijke plek moet krijgen in de regelgeving.
In het rapport “Verpleging in de wijk: van
samenhang verzekerd” wordt gepleit voor
een sterkere positie van de verpleegkun
dige die werkt in de omgeving van de pati
ënt. Een van de belangrijkste pijnpunten
is de financiering. Verpleegkundige zorg
in de huisartsenpraktijk of in het zieken
huis valt onder de Zorgverzekeringswet,
terwijl de verpleegkundige die op huisbe
zoek gaat uit de AWBZ wordt betaald. In
het voorjaar kan duidelijk worden of deze
zorg aan huis inderdaad onder de Zvw
gaat vallen als staatssecretaris Veldhuizen
van Zanten haar visie op de langdurige
zorg presenteert. •
verpleging in de wijk: van samenhang verzekerd
10de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Power-vrouwen die weten wat ze willen: een goed bestuurder zijn!
BestuurDers en proFessionals: CommuniCerenDe vaten
Drie verschillende bestuurders van drie ver
schillende organisaties in drie verschillende
regio’s. Met één overeenkomst: gedrevenheid.
Dat is precies de insteek van De Eerstelijns.
Waar halen eerstelijnsbestuurders hun moti
vatie vandaan? Daarom hebben we een gesprek
georganiseerd met drie bestuurders: Olga
Haveman, bestuurder huisartsenposten en
Meditta (een brede huisartsenorganisatie in
Limburg); anne van popta, Stichting Haagse
Gezondheidscentra (SHG) en Jolanda Buwalda,
Stichting amsterdamse Gezondheidscentra
(SaG). Leo Kliphuis leidt het gesprek.
Een goed lezer heeft het al opgemerkt: er is nóg een
overeenkomst. Het betreft drie vrouwelijke bestuur
ders. Dat vinden zij zelf echter geen gespreksonder
werp. ‘Goed besturen hangt af van de persoon. Je
hebt zowel goede als foute mannelijke bestuurders
en dat geldt ook voor vrouwen.’ Daarmee is dit item
afgedaan. Geen geklaag over glazen plafonds, combi
natie gezin/verantwoordelijke baan of de opmerking
dat dat laatste nooit wordt gevraagd aan mannen. Dit
zijn powervrouwen die weten wat ze willen: een goed
bestuurder zijn!
visie, passie en actie
De rol van een bestuurder is cruciaal voor het succes
van een organisatie. Hoe vullen deze dames deze rol
in? ‘Het gaat om de interactie die je teweeg brengt
tussen mensen’, is de overtuiging van Anne van Popta.
‘Er moet een goede fit zijn tussen bestuurder en
medewerkers, alleen dan komen de juiste dingen tot
stand. Ik ben degene die alles heeft geordend, die de
richting aanwijst, die voorop gaat, maar dat betekent
niet dat alles zonder inspraak gaat. Soms moeten er
minder prettige beslissingen worden genomen, maar
die keuze moet je zoveel mogelijk met elkaar maken.’
Jolanda Buwalda valt haar bij: ‘Het gaat inderdaad
om de koers neerzetten, mensen empoweren, hen
mee krijgen. Dat vereist visie, passie en actie. Dat zijn
in mijn optiek de drie sleutelwoorden. Geef mij een
inspirerende klus en ik ga ervoor. Als bestuurder moet
Anne van Popta:
‘Managers zijn er
voor de mensen die
het vak uitoefenen,
zodat de zorg beter
wordt.’
iN DEBat
‘De koers uitzetten,
mensen empoweren,
hen mee krijgen’
11 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Power-vrouwen die weten wat ze willen: een goed bestuurder zijn!
BestuurDers en proFessionals: CommuniCerenDe vaten
Drie verschillende bestuurders van drie ver
schillende organisaties in drie verschillende
regio’s. Met één overeenkomst: gedrevenheid.
Dat is precies de insteek van De Eerstelijns.
Waar halen eerstelijnsbestuurders hun moti
vatie vandaan? Daarom hebben we een gesprek
georganiseerd met drie bestuurders: Olga
Haveman, bestuurder huisartsenposten en
Meditta (een brede huisartsenorganisatie in
Limburg); anne van popta, Stichting Haagse
Gezondheidscentra (SHG) en Jolanda Buwalda,
Stichting amsterdamse Gezondheidscentra
(SaG). Leo Kliphuis leidt het gesprek.
je werelden met elkaar verbinden.’ Olga Haveman
vult aan: ‘Het gaat ook om het creatieve proces.
Vorm geven aan nieuwe ontwikkelingen, het zoeken
welke kant je op gaat en op welke wijze je anderen
kunt overtuigen om daarin mee te gaan.’
Financiële krapte
Maakt het uit dat het gaat om een eerstelijnsorgani
satie? ‘Absoluut’, zeggen de dames volmondig. En dat
heeft dan voornamelijk te maken met het gebrek aan
financiële armslag. Anne: ‘De marges in eerstelijnszorg
zijn minimaal. Je kunt het geld slechts mondjesmaat
uitgeven. We kunnen mensen niet een half jaar vrij
stellen om te promoveren of te participeren in weten
schappelijk onderzoek. In ziekenhuizen is die ruimte er
wel. Wij geven medewerkers “uurtjes”. Alle uitgaven
moet je tegen het licht houden.’ Jolanda: ‘De bekosti
ging is dermate krap dat je niet aan research and deve
lopment kunt doen. Je kunt de organisatie niet goed
inrichten op de maatschappelijke opdracht. Dat is jam
mer, want we bieden publieke dienstverlening. Onze
inzet is om een goede zorginfrastructuur in Amsterdam
mede te helpen ontwikkelen. Winstmaximalisatie staat
niet bovenaan, beslist niet. Maar er moet wel enige
financiële ruimte zijn en daar ontbreekt het aan.’ ‘Juist
die maatschappelijke opdracht is de legitimiteit van ons
bestaan’, valt Olga haar bij. ‘Daarbij heb je echt last
van het feit dat er onvoldoende financiën beschikbaar
zijn. We proberen dat in Limburg te ondervangen met
samenwerking tussen de zorggroepen. De organisatie
kan alleen niet fatsoenlijk een eigen zorgprogramma
opzetten, onderbouwen en evalueren. Daarom werken
we met vijf bestuurders uit de subregio’s gezamenlijk
aan kwaliteitsprojecten e.d. Dat volume op provinciaal
niveau maakt ons krachtiger.’
professionals ondersteunen
Op de vraag of het lastig is om bestuurder te zijn in
een organisatie van professionals, glimlacht Olga veel
zeggend. ‘Managen is een beladen woord. Ik probeer
een modus te vinden om professionals te ondersteu
nen, zonder dat er sprake is van die negatieve bij
klank.’ Ter toelichting: ‘Bij ons is er geen sprake van
een werkgevers/werknemersrelatie. In onze regio zijn
er nauwelijks gezondheidscentra en er bestond vanuit
het verleden weinig ervaring met samenwerking. Dat
is pas ontstaan bij de komst van de huisartsenpost. Dat
betekent fasegewijs verder komen. Met afspraken over
kwaliteit kun je stappen zetten. Professionals staan ach
ter die ontwikkeling, maar toch zien veel huisartsen de
organisatie eigenlijk als een verlengstuk van hun eigen
praktijk, met eigen ideeën hoe dat gerund moet wor
den. Het is zoeken naar het goede evenwicht tussen
eigen inbreng en standaardisering. Tegelijk zie je dat
Olga Haveman
(l.): ‘We hebben
echt last van het feit
dat we in de eerste
lijn onvoldoende
financiën
beschikbaar hebben.’
Jolanda Buwalda
(r.): ‘Als bestuurder
moet je werelden met
elkaar verbinden’
16 februari 2011congrescentrum drachten
Dé vakdag voor de Noordelijke eerste lijn
• contacten leggen, kennis opdoen en netwerken• Beursdeel met meer dan 150 standhouders.• ruim 60 workshops over actuele onderwerpen en voor alle beroepsgroepen binnen de eerste lijn.• accreditatie is aangevraagd.• een bezoek is kosteloos.
Schrijf u nu in op www.eerstelijnsdag.nl
Volg ons op: Het Noordelijke Eerstelijns Netwerk @eerstelijnsdag Twitter mee:
#NED2011
samenwerking de zorg verder brengt. Mensen trekken
samen op, en niemand wil achterblijven bij de ande
ren.’
gaat om kruisbestuiving
Jolanda merkt op dat het eigenlijk zou moeten
gaan over het leidinggeven aan professionals, waar
over M. Weggeman ooit heeft gezegd: ‘Niet doen!”.
Glimlachend: ‘Maar toch doen we het. De professio
nal is een meester in zijn vak. Hij gaat over het wát.
Een bestuurder gaat over het hóe. Je moet een pact
kunnen sluiten met de professionals. Hij is in the lead
wat betreft de content van het vak. Een bestuurder
werkt daaraan complementair. Ik ga over de strategie
en organisatieontwikkeling, het tempo, het kritisch
volume, de koers. Met elkaar gaan we voor de beste
zorg voor onze patiënten. Die beide domeinen moe
ten werken als communicerende vaten. Als dat lukt,
wordt de organisatie een bedrijf waar mensen graag
werken en trots op zijn.’ Eerlijk: ‘Dat is geen sinecure.
12de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
13 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Het bedrijfseconomische aspect moet passend zijn op
de inhoud die we leveren.’ Bij de SAG is er geen dis
cussie over de positie van de professionals. ‘Ik ben niet
medisch verantwoordelijk en wil dat ook niet zijn’, zegt
Anne stellig. ‘De bedrijfseconomische structuur moet
in orde zijn, dat is het vak van een bestuurder. Zet pro
fessionals bij elkaar en ze praten direct over het vak.
Dan ontstaan sprankelende ideeën. Die ideeën moeten
we faciliteren. Het gaat om de kruisbestuiving in en
tussen de disciplines.’
iCt als achilleshiel
De bestuurders zijn het eens over het grote belang
van transparantie. Anne: ‘Er bestaat bij ons een grote
eagerness om te laten zien wat we kunnen. We zijn
goed en willen dat laten zien. Uiteindelijk worden we
gefinancierd op de inhoud.’ Jolanda bevestigt dat de
ICT de achilleshiel is op dit moment. ‘Artsen werken
met eigen applicaties en kernsystemen. Deze moe
ten zodanig worden geadapteerd dat we goede data
analyses kunnen opstellen. Mensen moeten daarvan
de urgentie inzien, willen meedoen in investeringen,
scholing willen volgen. Dat is echt cruciaal.’ Ook bij
Meditta zijn er op ICTgebied de nodige problemen te
overwinnen. ‘Wij hebben nog te maken met acht ver
schillende HIS’en. Voor een goede bedrijfsvoering is
het essentieel om systemen meer op één lijn te krijgen.’
substitutie
Op de vraag waar ze over drie jaar willen staan, gaan
de dames rechtop zitten. Er staat veel op hun verlang
lijstje. Olga Haveman noemt met name de opvang van
de substitutie. ‘En dan in brede zin, dus ook de diag
nostiek en de ggz. We willen daarbij de patiënt veel
meer betrekken bij de gehele zorg, dus niet alleen de
chronische. Daarvoor werken we nauw samen met het
Huis van de Zorg, de cliëntenorganisatie in Limburg.’
Ook Jolanda Buwalda noemt verdieping van de cure
vanuit de substitutie. ‘En ik wil ook generiek een aantal
aandoeningen programmatisch aanpakken. Daarnaast
zitten we bovenop de verschuivingen in de zorg. Zoals
de gepersonaliseerde zorg. Thuiszorg zal een kern
participant worden. Ook de verbinding van de public
health is van groot belang.’ Anne van Popta noemt
zonder aarzeling als eerste de ICT. ‘Deze moet over
drie jaar op orde zijn, dat is echt mijn hartenwens. Met
harde outcomegegevens kunnen we echt laten zien hoe
goed we zijn.’ Ze plaatst nog wel een kritische kantte
kening. ‘De toekomst hebben we niet helemaal in eigen
hand. Ontwikkelingen gaan snel en ziekenhuizen zien
hun inkomsten teruglopen. Als ziekenhuizen bijvoor
beeld gaan werken met zorgstraatbussen voor chroni
sche zorg, zoals dat in Rotterdam al gebeurt, dan zal
de gewenste substitutie naar de eerste lijn niet plaats
vinden en blijft de zorg in de tweede lijn. Daarom is
het ook van zo’n groot belang om als eerste lijn te laten
zien welke kwaliteit we leveren!’ •
Tekst: Gerda van Beek/Fotografie: Marjon Zijlstra
‘iCt is op dit moment
de achilleshiel’
‘Van groot belang om
als eerste lijn te laten
zien welke kwaliteit
we leveren’
Accu-Chek® MobileHet eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren.
Ontdek wat mogelijk is.
Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.
ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere
Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager.
* Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar.
005155_AM_adv_210x270fc.indd 1 17-09-10 16:39
Accu-Chek® MobileHet eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren.
Ontdek wat mogelijk is.
Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.
ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere
Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager.
* Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar.
005155_AM_adv_210x270fc.indd 1 17-09-10 16:39
15 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Jeroen Cornelissen
is eigenaar van iC25 en lid
van NZE.
Het lijkt wel een hype: geen beleidsstuk meer zonder dat de
patiënt centraal gesteld wordt. ‘De patiënt is uitgangspunt van
ons handelen’, en dat soort fraaie teksten. Maar wil je dat wel,
en hoe doe je dat dan? En is dat wel mogelijk? Ja, misschien in
een ziekenhuis of verpleeghuis, maar toch niet in de eerste lijn!
Wat is dat, ‘de patiënt centraal stellen’? Als daarmee bedoeld wordt dat patiënten regisseurs
worden, dat wat zij zeggen moet worden uitgevoerd, dan lijkt me dat niet zinnig en geen haal
bare kaart. De gezondheidszorg is geen supermarkt waarin de grootte van de winkelwagen de
grens van de inkoop aangeeft. De patient/klant betaalt immers niet en diezelfde patient/klant
bepaalt ook niet wat er in het wagentje komt.
In nood of bij een onbekende situatie willen patiënten van een deskundige horen wat er
gedaan moet worden: operatie? Revalidatie? Dieet, en welk dan? Meer of juist anders of toch
juist minder bewegen? Onzekerheid is troef en goede raad is dan duur.
Bij chronisch zieken ligt dat iets anders: per jaar heeft een chronisch zieke patiënt misschien
4 tot 10 van de 8.760 uren contact met iemand uit de eerste lijn (0,1%). Daarnaast wordt
Dr. Google om raad gevraagd en worden ervaringen gedeeld met lotgenoten via specifieke
websites van communities, Facebook en Twitter. Zo ontwikkelt een chronisch zieke zich tot
expert op het gebied van ‘omgaan met [naam ziekte]’.
Is dit een slechte ontwikkeling? Moet patiënten dit worden ontraden? Op internet circuleert
immers veel onzin over preventie, ziekten en behandelingen.
Uiteraard kan dit niet worden voorkomen. Wel kunnen professionals in de eerste lijn zelf
tegenwicht bieden door patiënten informatie van de beroepsgroep ter beschikking te stel
len, of door op een eigen website correcte informatie te verzamelen en aan te bieden, indien
mogelijk in twee kolommen: wat zegt ‘men’ en wat is wetenschappelijk aangetoond? Daarbij
kan ook worden gewezen op de Twitter dokter die via Twitter algemene vragen beantwoord:
openheid is het devies. Deze dokters zijn heuse huisartsen en te bereiken via http://twitter.
com/tweetspreekuur.
Een volgende stap is het betrekken (Van Dale: ‘er deel van uitmaken’) van patiënten in het
zorgproces. Voor het UMC St. Radboud in Nijmegen staat vast: betrokken patiënten zijn
meer tevreden met de zorgverlening, zijn gelukkiger, houden zich veel beter aan de therapie
en medicatie en kosten het zorgstelsel uiteindelijk beduidend minder geld. Wetenschappelijk
onderzoek bevestigt deze aanpak en het Engelse ministerie van gezondheid gaat haar beleid
hierop baseren.
Hopelijk blijkt het geen hype om de patiënt centraal te stellen, om hem deelgenoot te maken
van de voor hem ingerichte zorgverlening. Laten we er de tijd voor nemen.. •
Column Jeroen Cornelissen
De patiËnt Centraal? Daar heB ik toCh geen tijD voor
SLiMMEr OrGaNiSErEN
16de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Wijkverpleegkundigen in Rotterdam
‘sChakelen tussen BeWoners en hulpverleners’
‘Mensen weten vaak niet meer hoe ze uit de problemen moeten komen. Ze weten
de weg niet, hebben het overzicht verloren. Het sociale netwerk wordt steeds klei
ner. Ze gaan zorg mijden. Dan is het mijn taak om te gaan praten en vertrouwen
te wekken. Vanuit een warme band kun je de luikjes openen, dan komt er ruimte
voor professionele hulp of ondersteuning van vrijwilligers in de wijk.’
Désirée Buné is een van de 45 Zichtbare schakels in
Rotterdam. Ze werkt in de wijken Oude Westen en
Middelland, duidelijk twee aandachtswijken met veel
nationaliteiten en veel problemen achter de voordeu
ren. ‘Ons team is een afspiegeling van de maatschappij,
in herkomst en achtergrond. We kunnen van elkaars
kwaliteiten gebruik maken. We zijn er voor mensen die
de weg niet kennen in het versnipperde land van zorg,
wonen en welzijn. Of die zichzelf onvoldoende kun
nen redden of verzorgen. Of wanneer de familie niet
meer alle zorg op zich kan nemen. Zoals een mevrouw
met kinderverlamming, die de oorlog heeft meege
maakt. Haar vier kinderen hebben altijd alles voor
haar moeten doen, hulp van buiten was niet gewenst
en zorgverleners kwamen niet verder dan de hal. Nu
zijn de kinderen niet meer in staat om hun moeder
voortdurend bij te staan. Zorg wordt door haar verme
den en er is nooit een indicatie aangevraagd.’
‘We zetten de
luikjes open’
sociale kaart kennen
‘Als Zichtbare schakel hebben we de tijd om ook met
mensen zonder indicatie voor zorg hun situatie te
bespreken en te zoeken naar een passende oplossing.
Dat is in de reguliere thuiszorg nauwelijks mogelijk.
Wij kunnen voor mensen een schakel zijn naar andere
professionals en voorzieningen in de wijk, zoals het
ouderenwerk, gemeentelijke voorzieningen, sociale
activiteiten of ondersteuning van vrijwilligers. Bij
allochtonen neem ik tijdens het eerste gesprek soms
een tolk mee, zodat we de problematiek goed in kaart
krijgen. Dat vreet natuurlijk tijd, maar dat betaalt zich
dubbel en dwars terug in het zorgproces. Daarna kun
je stapsgewijs schakelen met zorgverleners en hulpin
stanties in de wijk. Hiervoor moet je de sociale kaart
goed kennen. Niet alleen op papier maar in persoon.
Zo investeren we tijd en energie om persoonlijke con
tacten met andere professionals aan te gaan en te
onderhouden. De samenwerking met huisartsen is bij
voorbeeld erg belangrijk.’
désirée Buné: ‘Je bent
vaak het startpunt voor
zorg in de wijk.’
prOGraMMa
ZONMW
17 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
persoonlijk en bereikbaar
De ervaring van Désirée Buné met huisartsen is dat je
als nieuwe wijkverpleegkundige wel een succesje kunt
gebruiken voordat ze jou vragen om eens een kijkje
achter de voordeur te nemen bij een van hun patiën
ten. Daarna komt de samenwerking goed op gang.
Dit beamen huisartsen in diverse gezondheidscentra
in Rotterdam. ‘Wij hebben nu één aanspreekpunt in
plaats van een centraal nummer van een thuiszorg
organisatie. Neem een diabetespatiënt met ook gees
telijke problemen, die onvoldoende participeert in de
diabeteszorg van de praktijk. De Zichtbare schakel
brengt op verzoek van de huisarts of de praktijkonder
steuner de situatie thuis verder in beeld, zoekt oplos
singen voor ervaren knelpunten, brengt zodoende sta
biliteit, draagt bij aan het volgen van de adviezen uit
geboden diabetes zorg en stimuleert zelfredzaamheid.
De wijkverpleging heeft weer een gezicht en wij kun
nen gemakkelijk afspraken maken. De gezondheids
centra staan voor de Zichtbare schakels open, ze kun
nen er elke dag binnenlopen voor overleg.’
vak in een nieuw jasje
Voor de Stichting OSER, die Zichtbare schakels
Rotterdam uitvoert, leidt Marjan Hoeijmakers sinds
1 oktober het project. ‘Ik heb vroeger als wijkver
pleegkundige gewerkt, maar de tijd is nu heel anders.
We geven een nieuwe inhoud aan het vak, maken het
weer compleet. In dat nieuwe jasje past de psychoso
ciale kant van de zorgverlening en de verbinding met
preventie, wonen en welzijn. De wijkverpleegkundige
heeft een belangrijke rol in een integrale wijkgerichte
aanpak. Die rol vinden we natuurlijk niet opnieuw
uit maar geven er al werkende een eigentijdse invul
ling aan. Het bijzondere van het Rotterdamse project
is de samenwerking tussen zes thuiszorgorganisaties en
de eerstelijnszorg. Daarmee hebben we een goede kans
om de wijkverpleegkundige functie in de hele stad in te
vullen. Het blijkt overigens niet eenvoudig om wijkver
pleegkundigen aan te trekken. De vijver waarin we met
z’n allen vissen, is klein.’
aan iedereen aan te bevelen
Désirée Buné combineert 50% “gewone” thuiszorg
taken met 50% detachering bij OSER voor Zichtbare
schakel. Zij ervaart de krapte op de arbeidsmarkt. ‘Het
vak is in het HBO niet populair. Je moet het maar dur
ven om met de families en de huisartsen te gaan pra
ten. Je moet je willen verdiepen in culturen en gewoon
tes, er wordt een flexibele instelling gevraagd en je hebt
een grote zelfstandige verantwoordelijkheid. Ik kan het
vak iedereen aanbevelen. Hoe bekender je in de wijk
wordt, hoe meer je wordt ingezet. Soms vraagt zelfs
een collega uit het thuiszorgteam of ik eens bij een van
haar cliënten wil gaan praten, want er lijkt meer aan
de hand. Zo groei je naar de positie van vertrouwens
persoon, dat is ook een functie van een Zichtbare scha
kel.’ •
Tekst: Kees Kommer/Foto: Stichting OSeR
De wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt
In 2009 startte in opdracht en met financiering van de ministeries van
VWS en WWi het ZonMwprogramma Zichtbare schakel. De wijk
verpleegkundige voor een gezonde buurt. inmiddels zijn op 50 locaties
wijkverpleegkundigen aan de slag gegaan in wijken met sociaalecono
mische en gezondheidsachterstanden. Het programma groeit in 2011
uit naar ruim 90 locaties en loopt tot en met 2012. Naast financiering
biedt ZonMw ook ondersteuning bij de projectuitvoering. Het belang
rijkste doel hiervan is de verworvenheden van de projecten voor de
toekomst te verankeren en borgen. in rotterdam is het project actief
in 26 aandachtswijken. Zie ook: www.zichtbareschakelsrotterdam.nl.
signalering en diagnose van slaapapneu
jan stinissen: ‘De huisarts moet er alert op Zijn’
‘Er komen dagelijks mensen in mijn praktijk met vage klachten. Daarbij denk ik echt niet als
eerste aan slaapapneu. Er zijn zo veel oorzaken waardoor mensen prikkelbaar zijn, een kort
lontje hebben, het met weinig energie moeten doen en zich chronisch vermoeid voelen. toch moet
je de patiënt bij wie mogelijk slaapapneu optreedt, op tijd kunnen identificeren, want de
ziektelast vind ik erg groot.’
De meeste mensen met apneu zijn stevige snurkers.
Zij hebben meestal geen last van hun eigen gesnurk
en komen daarom zelden in actie. Ook omdat ze den
ken dat er weinig aan te doen is. Maar het is wel heel
belangrijk om te weten of er bij dat gesnurk sprake is
van apneu, van ademstilstand. Want dat is funest. Bij
zwaar snurken is contact met een huisarts altijd aan
te raden. ‘Jongere artsen hebben in hun opleiding
de slaapapneu meegekregen,’ legt Jan Stinissen uit.
‘Oudere huisartsen missen dit vaak in hun opleiding.
Jonge artsen weten dus dat ademstilstanden tijdens
de slaap bij veel mensen af en toe voor komen. Het
lichaam krijgt dan te weinig lucht binnen en reageert
met omdraaien. Bij anderen komen ademstilstanden
vaak voor, tot soms zestig keer per uur. Een ademstil
stand die langer dan tien seconden duurt, heet apneu.
Letterlijk: geen lucht. Het is verraderlijk dat een pati
ënt na een apneu niet merkt wakker te worden en niet
aan een stoornis denkt.’
er zijn twee soorten slaapapneu.
Als de ademstilte wordt veroorzaakt doordat tijdens
de slaap de keel afsluit, spreekt men over obstructief
slaapapneu, afgekort osa. Een ademstilstand kan ook
optreden doordat de hersenen te weinig prikkels geven
om te ademen: dat heet centraal slaapapneu, afgekort
csa. Deze laatste apneu komt minder voor. ‘Tot zo ver
de theorie,’ zegt Jan Stinissen. ‘Want het is toch vrij
lastig om slaapapneu te herkennen. Wat doe je met
mensen die geen partner hebben, die signaleert dat
er sprake is van ademstops? Niet alleen dikke mensen
maar ook slanke personen kunnen slaapapneu heb
ben. Hoe weet je of iemand door ademstilstand nooit
in een diepe slaap komt, waardoor het herstel van het
lichaam onvoldoende plaatsvindt en er slaaptekort ont
staat. Mensen krijgen minder energie, worden sneller
prikkelbaar, vallen op de gekste momenten in slaap.
Het lijkt een beetje op een burnout of een depressie.’
terug naar het herkennen van slaapapneu.
‘De verschijnselen lopen per persoon nogal uiteen. Dat
maakt het zo moeilijk de ziekte te herkennen. Klachten
als slaperigheid, hartritmestoornissen, woedeaanval
len sluipen erin en worden langzaam erger. De pati
ënt gaat er vaak niet mee naar de huisarts. Hij denkt
ook niet dat de klachten te maken kunnen hebben met
snurken, dus vertelt hij er niets over als hij de huisarts
wel bezoekt. Veel klachten kunnen allerlei oorzaken
Onderdiagnose?
De cijfers zijn gedateerd (1993), maar naar schatting komt slaapapneu
voor bij 4% van de mannen en 2% van de vrouwen. in Nederland gaat
het dan om 315.000 patiënten, waarvan er in 2009 55.000 daadwerkelijk
werden behandeld. De verwachting is dat de cijfers door een hoger
gemiddeld gewicht, hogere leeftijden en alcoholgebruik, inmiddels
hoger liggen
niet alleen dikke
mensen maar ook
slanke personen kunnen
slaapapneu hebben.
18de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
DE VErBOrGEN
ZiEKtE
hebben. Om het nog ingewikkelder te maken: er is een
aantal aandoeningen dat samenhangt met apneu, zoals
diabetes, hoge bloeddruk, obesitas of pijn op de borst.
Die klachten trekken gemakkelijk de aandacht en zo
blijft slaapapneu onbehandeld.’
Wat kun je als huisarts doen om
slaapapneu te herkennen.
Jan Stinissen: ‘Eigenlijk hetzelfde als je bij alle pati
ënten die je ziet: goed doorvragen, je inleven in het
leefpatroon. Alert erop zijn dat slaapapneu een van de
oorzaken van de vage klachten is waarmee een patiënt
zich meldt. Zeker bij obesitas en hypertensie moet je
slaapapneu niet uitsluiten. Je moet 100 procent aan
dacht voor het ziektebeeld hebben. De eerste herken
ning hoort echt op het bordje van de huisarts te liggen.
Het is tegelijk niet verstandig om iemand te snel voor
slaaponderzoek door te verwijzen. Dat zijn ingrijpende
onderzoeken waarvoor de wachtlijst in Amsterdam tot
meer dan een half jaar is opgelopen. Intussen mod
deren die mensen in onzekerheid verder en gaat hun
situatie achteruit. Misschien bieden gespecialiseerde
slaapcentra uitkomst; minstens zo belangrijk vind ik de
tijdige herkenning door een huisarts.’
naar wie verwijst jan stinissen
bij verdenking van slaapapneu?
‘Hij heeft goede ervaring met specialisten van de
slaappoli’s in de ziekenhuizen in Amsterdam. Het
is een ingewikkelde materie; bij het onderzoek zijn
KNOartsen, longartsen, neurologen en kaakchirur
gen betrokken. Ik vind het fijn dat de specialist alles
uitzoekt en de verpleegkundige de begeleiding doet.
Want het is toch een apart vakgebied. Als huisarts kun
je natuurlijk meerder hobby’s hebben, maar dit staat
niet in ons raamplan. Herkennen en doorsturen, daar
gaat het om en daar houdt het ook mee op.’
slaapapneu is op twee manier te behandelen.
‘Ik moet zeggen dat ik er weinig ervaring mee heb,
want ik heb in mijn jonge patiëntenpopulatie drie pati
ënten waarbij slaapapneu is vastgesteld. Toch moet je
goed op de hoogte zijn. De meest toegepaste behan
deling bij osas is in principe eenvoudig. Met lucht
onder overdruk worden de luchtwegen opengehouden.
Het daarvoor gebruikte apparaat heet een cpap. Dat
geeft continu een luchtdruk. Natuurlijk moet de pati
ënten wennen aan het masker; één van mijn patiën
ten gebruikt de cpap en heeft er baat bij. Bij lichte tot
matige slaapapneu wordt ook een soort beugel toege
past. Deze MRA wordt ’s nachts gedragen en zorgt dat
de onderkaak iets naar voren uitsteekt, waardoor de
keelholte openblijft.’ •
Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Marjon Zijlstra
‘Een aantal aandoeningen hangt samen met
slaapapneu; die trekken de aandacht terwijl
slaapapneu onbehandeld blijft.’
Jan Stinissen is ‘Huisarts aan de Herengracht’; hij heeft een middelgrote
praktijk in hartje Amsterdam in een fraai grachtenpand. de mensen in
zijn praktijk variëren in leeftijd voornamelijk tussen 20 en 30 jaar.
19 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
panaCee oF paraDox? over De (on)Zin van preventie
preventie is een toverwoord! Voorkomen is beter dan genezen. Kom daar maar eens aan. De ‘case’
voor preventie is zo sterk, dat preventie eigenlijk ook wel goedkoper moet zijn dan genezen. Soms
hoor je zelfs dat preventie een panacee is voor de stijgende zorguitgaven in heel Nederland en dat
alle problemen van de kosten in de zorg op te lossen zijn met preventie. Niets is minder waar.
De directe uitgaven voor preventie leiden tot hogere
premies, meer belastingen of extra particuliere beste
dingen, en maken de zorg dus duurder. Dat heeft zeker
effect en we zullen dan ook langer leven. Maar dat
langer leven levert uiteindelijk ook hogere kosten op
de langere termijn op. Dat heet de preventieparadox
en qua kosten schieten we er dus niets mee op. Geen
panacee, maar een paradox!
Wie profiteert?
Dan moeten we dat niet doen, hoor ik u denken. Of
ligt het toch genuanceerder? Leven we langer in een
goede gezondheid of met minder beperkingen van
een chronische ziekte? Dan is het dus een toename
van kwaliteit en dat wil toch iedereen? Maar dan zou
je denken, dat moet dan iedereen maar zelf investe
ren toch? Of niet? Want in Nederland leven men
sen met een lagere sociaal economische status (SES)
gemiddeld 7 jaar korter en zij hebben ten opzichte
van hoog opgeleiden 14 jaar langer last van lichame
lijke beperkingen. Dat is maatschappelijk nauwelijks
acceptabel, maar het gat wordt nog steeds niet klei
ner. Sterker nog, de gezondheidsverschillen lopen op.
Preventieprojecten werken zeker wel, maar vaak zijn
het juist de hoger opgeleiden die er als eerste van pro
fiteren. De echte lage SES groepen worden moeilijk
bereikt. Aangezien de overheid als taak heeft om de
solidariteit en de gezondheid van allen te bevorderen
en er mooie doelstellingen zijn om de gezondheidsver
schillen kleiner te maken, zullen we ons dus veel meer
concentreren op effectieve interventies bij lage SES.
Of niet?
inzet op arbeidsmarkt?
Zeker wel! Maar er is nog een ander perspectief. De
groeiende zorgvraag doet een enorm beroep op de
arbeidsmarkt en dat gaat in Nederland zeker voor forse
problemen zorgen. Preventie kan ook vanuit dat per
spectief worden bezien. Preventie gericht op behoud
van arbeidsproductiviteit. Wellicht kunnen bepaalde
categorieën chronisch zieken zodanig om leren gaan
met beperkingen dat ze inzetbaar zijn voor onder
steuning van andere chronisch zieken. Bijvoorbeeld in
begeleidingstaken.
paternalistische overheid?
Of moeten we preventie nog anders benaderen? Moet
de overheid paternalistischer worden? Door veilig
heidsgordels in auto’s is al veel leed voorkomen. Wel
weer een probleem voor de donoren trouwens, want
de verkeersslachtoffers waren vaak jonge gezonde
mensen. Zo creëert elke oplossing weer een nieuw
probleem. Maar moeten fietshelmen niet verplicht
worden of de verkoop van rookartikelen categorisch
verboden? Tot hoever gaat het collectief belang boven
het individueel recht op vrije keuzes? We willen vrij
zijn om eigen keuzes te maken, maar we willen ook
gezond zijn en de kosten van gezondheid solidair ver
delen. Behalve een verbod is ook een verhoging van
de accijns effectief. Zelfs om de staatskas te spekken!
is de eerste lijn de
meest geschikte partij
voor preventie?
de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011 20
OpiNiE
De inkomsten zouden dan overigens wel wat meer aan
preventie besteedt kunnen worden, want van alle pre
ventieuitgaven betaalt de overheid hooguit 20%.
Wat kan eerste lijn betekenen?
Alle preventieparadoxen ten spijt, geven de zorgverze
keraars veel meer uit aan preventie dan de overheid.
Althans van de collectieve uitgaven, want de individu
ele sporter of gezonde eter levert natuurlijk zijn eigen
bijdrage aan individuele preventie.
De eerstelijnszorg is nog niet aan bod geweest. Maar
ook daar ligt een dilemma. Is de eerstelijnszorg die
gekenmerkt wordt door een reactieve en curatieve
benadering wel geschikt om proactief preventie te
leveren? Is de eerstelijnszorg wel in staat om er nog een
taak bij te krijgen? Is de eerstelijnszorg wel de meest
geschikte partij om de preventie te leveren of zijn
scholen en bedrijven daar beter in? Stoppen met roken
komt in het basispakket. Bewegen ook, als het aan het
CVZ ligt. Maar hoe bereiken we de juiste doelgroep?
Hoe organiseren we ‘compliance’? En wat kan de
eerste lijn betekenen? Een nieuwe preventieparadox?
Of dit keer wel een panacee? Daarover een volgende
keer… •
Prof. dr. J.J. Polder TRANZO en J.e. de Wildt MHA
Commonsense/Cartoon: Thijs Wessels
SMR is basispakket
Stoppen Met roken zit sinds januari van dit jaar in
het basispakket. De LVG heeft een modulair pro
gramma ontwikkeld inclusief berekeningssystema
tiek. De rekenmodule SMr staat op www.lvg.org.
21 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
‘Bijtijdse investering voorkomt veenbrand’
persoonsgeriChte preventie... omDat voorkomen Beter is
Voorkomen is beter dan genezen. toch is er in de gezondheidszorg veel minder aandacht voor
preventie dan voor cure. terwijl het effect wel eens veel groter kan zijn. Niet wachten op een
aandoening, maar ervoor zorgen dat het niet zo ver komt. Het nut van collectieve preventie heeft
zich volop bewezen. Nu moet de slag worden gemaakt naar gepersonaliseerde preventie.
preventie die is toegespitst op het individu.
Individuele preventie vraagt om een individuele bena
dering. Met ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid
van de burger. Waar nodig ondersteund door de zorg
verlener en met slimme inzet van ICT. Mooie inten
ties, maar hoe breng je dat tot stand? Die vraag stond
centraal op het congres Prevent.
Enkele gegevens: 30% van de bevolking rookt, 90%
eet te vet, 50% beweegt te weinig. Jaarlijks komen er
70.000 diabetespatiënten bij. Iedereen snapt dat beïn
vloeding van de leefstijl leidt tot reductie van aandoe
ningen. Maar geen partij kan dat alleen. Zorgverleners,
zorgverzekeraars, gemeenten, werkgevers en marktpar
tijen zullen zich daarvoor gezamenlijk moeten inspan
nen, en vooral: de burger zelf. Maar dat gebeurt alleen
met geïnformeerde en gemotiveerd burgers, die onder
steuning krijgen als het nodig is.
preventmodel voor
persoonsgerichte preventie
De stuurgroep Platform Personalized Prevention heeft
het “Preventmodel voor persoonsgerichte preventie”
ontwikkeld. Daarin staan de stappen vermeld en de
middelen/mogelijkheden die daarbij van belang zijn.
De stappen zijn:
doelgroepformulering: om wie gaat het? •
interventieprofilering: welk interventieaanbod is •
nodig?
individuele risicoprofilering: advies op maat.•
ijking: is er daadwerkelijk een match?•
Ook de voorwaarden zijn benoemd: •
doelmatigheid optimaliseren: iedereen doet waar •
hij goed in is.
maatschappelijke betrokkenheid creëren: what’s in •
it for me?
financiële incentives creëren: investering kan de •
beste bezuiniging zijn.
Met dit model hebben de betrokkenen een checklist.
Het biedt inzicht in de bestaande kennis. Bovendien is
het zeer zinvol om landelijk te werken vanuit hetzelfde
kader.
Het Preventmodel
voor persoonsgerichte
preventie.
22de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
prEVENtiE
organisatie van zorg
Ella Vogelaar, voorzitter LVG, wijst op het belang
van de omslag van ZZ naar GG (ziekte & zorg naar
gezondheid & gedrag). Dat vergt veel van de organisa
tie van zorg. Ze onderscheidt daarbij vijf kernbegrip
pen:
Zorg in de buurt1. Met lokale samenhang tussen zorg,
welzijn en wonen.
Veel meer aandacht voor preventie 2. Samenhang tussen
algemene en zorggebonden preventie en tussen
zorg en sport/bewegen.
een programmatische aanpak 3. Voor chronisch ziekten
zijn een aantal programma’s. Voor preventie moet
ook een programma komen.
Bevordering van de verantwoordelijkheid van de patiënt4. Met
aandacht voor zwakke groepen.
Substitutie 5. Van de tweede naar de eerste lijn, maar
ook van de eerste lijn naar de patiënt.
geen ingrijpende stelselwijziging
Marktwerking kan daarin belemmerend werken. ‘Er
moet geen concurrentie zijn tussen zorgaanbieders
in hetzelfde gebied.’ Ook het huidige stelstel kan een
belemmering vormen. Vogelaar wil liever geen ingrij
pende stelselwijziging. ‘Dat brengt veel negatieve
energie met zich mee. Ik ben voorstander van een
pragmatische aanpak, met positieve incentives tussen
schotten. Er zijn goed opgeleide professionals nodig,
die samenwerking op het netvlies hebben, evenals een
oriëntatie op gezondheid en gedrag. Zij moeten hun
werk kunnen doen vanuit professionele organisaties.
Dat levert veel werkplezier op. Zeker als ze de effec
ten zien van langer gezond zijn in de eigen omgeving.
Professionals zijn op zoek naar zingeving en je wint
juist aan zingeving met geïntegreerde populatiege
richte gezondheidszorg!’
health 2.0 en cijferwerk
Lucien Engelen, Zorg2.0, wijst op het belang van soci
ale digitale netwerken. ‘De zorgprofessional gebruikt
deze niet in zijn vak. Terwijl patiënten schrijven over
hun ervaringen in de zorg. Wees ervan op de hoogte,
het is een vorm van gratis advies. Health 2.0 eist een
andere houding. We moeten de patiënt aan de voor
kant van het proces betrekken. Het gaat echt om een
nieuwe revolutie.’
PwC Nederland heeft de opbrengsten becijferd van
investeringen in preventie op het gebied van roken,
overmatig alcoholgebruik en obesitas. Daar zijn grote
winsten te behalen. Zo’n 10% van de zorgkosten is
gerelateerd aan ongezond gedrag, dat is € 6 miljard.
Een investering van € 1 in het stoppen met roken leidt
tot € 2,80 aan netto baten. Het rendement van inter
venties bij alcoholgebruik is 60% bij een beperkte inzet
tot ruim 200% bij bredere interventies. Als het percen
tage mensen met obesitas daalt met 1%, is het rende
ment circa € 240 miljoen. Dat zijn interessante bespa
ringen in een tijd waarin het begrotingstekort zo groot
is. Maar het vergt wel visie en lef.
van nut naar aanpak
‘Investeren we bijtijds of wachten we op een veen
brand?’, vraagt professor Pim Assendelft zich af. Hij
is voorzitter van de regiegroep PreventieConsult. Een
initiatief dat uitgaat van getrapte screening voor car
diometabool. Evenals voor ggz en kanker, maar deze
modules zijn nog in de maak. In 16 praktijken is als
pilot gewerkt met de module voor cardiometabool. De
huisarts nodigt mensen met een verhoogd risico uit. Er
wordt gekeken of de patiënt in een richtlijn valt of dat
een event nodig is. Het is een simpel model, dat goed
blijkt te werken. De afstemming tussen de indicatiestel
ling en het leefstijladvies blijkt overigens nog wel lastig.
Evenals de vraag waar de scheidslijn ligt tussen geïndi
ceerde preventie, betaald door de zorgverzekeraar en
selectieve preventie dat niet in de basisverzekering zit.
•
Tekst: Gerda van Beek
Platform Personalized Prevention
Het platform personalized prevention beoogt de
gepersoniseerde preventie te bevorderen. Dat
gebeurt via een digitaal platform. Daar is ruimte
voor de dialoog over preventie, evenals het delen van
kennis en ervaring op dit gebied. Neem een kijkje
op www.preventweb.nl.
23 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Marjan Kaljouw, voorzitter Verpleegkundigen & Verzorgenden nederland
‘We verspillen Competenties van verpleegkunDigen’
Het is vers van de pers: het visiedocument van V & VN, getiteld: ‘Op één lijn komen’. Hierin geeft
de beroepsvereniging haar kijk op de rol van verpleegkundigen in de eerstelijnszorg. De bood
schap is helder; laat verpleegkundigen doen waar ze goed in zijn. Voorzitter Marian Kaljouw stelt
dat ze een bijzondere professie hebben. ‘als enige professionals kijken verpleegkundigen naar de
totale patiënt, over de zorg heen ook naar diens dagelijks leven en welzijn.’
Volgend jaar viert V & VN haar eerste lustrum.
Recent heeft een fusie plaatsgevonden met het
Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging
en de beroepsvereniging Sting (helpenden en verzor
genden). ‘We schrijven geschiedenis. We zijn in korte
tijd uitgegroeid tot een beroepsvereniging die er toe
doet, ze luisteren echt serieus naar ons. We zijn een
aanspreekpunt voor stakeholders, VWS en zorgverze
keraars’, zegt Marian Kaljouw. In het gesprek steekt
ze regelmatig de loftrompet over verpleegkundigen.
Want waarom zijn ze onmisbaar in de eerste lijn? ‘Niet
alleen daar maar in de hele zorg’, corrigeert ze direct.
‘Verpleegkundigen hebben een bijzondere professie.
Ze zijn de enige professionals die naar de totale pati
ënt kijken, in relatie tot zijn omgeving, met aandacht
voor zorg en welzijn. Dat een huisarts dat ook doet,
bestrijd ik met klem. Een huisarts heeft zijn eigen rol:
hij is een medisch generalist, weet van alles een beetje
en dat is wezenlijk iets anders dan de patiënt in zijn
totale context beschouwen. Hij blijft kwaalgericht den
ken en behandelen.’
Zij kijkt verder
Ze noemt een voorbeeld uit de praktijk van de ver
pleegkundig specialist, sinds vorig jaar een nieuwe
zorgprofessional. Dit is een verpleegkundige met een
masteropleiding, die bijvoorbeeld in de intensieve of
chronische zorg werkt, zoals in oncologie of hartfalen.
‘Zij kijkt verder dan alleen het hart en gaat ook na hoe
het met de nieren staat en de sociale omgeving van de
Investeer in deze beroepsgroep
Kaljouw doet een dringend beroep op werkgevers. ‘investeren in deze
beroepsgroep moet je altijd doen. ik vind echt dat we zuinig moe
ten zijn op deze hoogopgeleide zorgprofessionals. We moeten beleid
maken. Laat hen niet door de achterdeur verdwijnen, maar biedt moge
lijkheden voor persoonlijke ontwikkeling en laat hen meepraten over
het beleid. in zo’n organisatie willen verpleegkundigen graag werken.’
24de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
KOEpEL
OrGaNiSatiES
Koepelorganisaties, brancheverenigingen, beroepsverenigingen: er zijn er talloze,
meestal met een afkorting: NVDa, LHV, KNGF, SaN, LVE enz. iedereen heeft er
een beeld bij. Maar klopt dat nog, anno 2011? Zij hebben de vensters wijd open en
lopen voorop in ontwikkelingen. Hoog tijd om ze in aan het woord te laten.
De koepel aan het woord
patiënt, et cetera. Dat is kenmerkend voor verpleeg
kundigen.’
Daarnaast zijn verpleegkundigen laagdrempelig en
gemakkelijk te benaderen. Ze kunnen prima voorlich
ting en instructie geven, dé basis voor preventie. ‘Ze
zijn in staat om mensen te motiveren en hun gedrag
te veranderen. Niet alleen omdat ze dat geleerd heb
ben, maar ook omdat het in de genen zit van degenen
die kiezen voor het vak verpleegkunde. Ze hebben een
liefde voor zorg en zijn betrokken. Met hun competen
ties en hart, vanuit die combinatie willen ze helpen.
Dat is iets anders dan willen behandelen en genezen.’
patiëntendomein is enige domein
Verpleegkundigen denken niet in domeinen. Ze bewe
gen zich 24 uur rond de patiënt, waar die zich ook
bevindt, stelt Kaljouw. Ze wil ook niets horen van het
medische en het verpleegkundige domein. ‘Er is maar
één domein en dat is het patiëntendomein. Wij krijgen
het vertrouwen van mensen om dat domein binnen te
mogen treden. Ik herinner me hoe ik op werkbezoek
ging bij een wijkverpleegkundige. We kwamen aan
bij het huis van een mevrouw, bij wie de achterdeur
open stond omdat ze met een rollator liep en dus niet
gemakkelijk de voordeur kon openen. We kwamen
eerst in de keuken, daarna de woonkamer, we zagen
familiefoto’s en post op tafel liggen. Bij het patiënten
domein past ons respect en bescheidenheid.’
Als we echt de belangen van patiënten centraal stel
len, boven onze eigen belangen als macht en geld, dan
komt het goed, meent ze. ‘Maar er zitten fouten in het
systeem, het is te fragmentarisch en de schotten moe
ten weg. Er zijn perverse prikkels. Mijn streven is om
vanuit de inhoud tot oplossingen te komen. Wat ons
allemaal drijft, is de patiënt die beter is geworden of
zichzelf kan redden, en die tevreden is. Daar doen we
het voor.’
Wie kan welke patiënt het best bedienen?
Het visiedocument heet dan ook niet voor niets: Op
één lijn komen, met daarin tien actiepunten. In een
actiepunt staat het verwoord: Laat verpleegkundigen,
huisartsen en andere eerstelijnsprofessionals zo dicht
mogelijk bij de patiënt goede basiszorg leveren (buurt
gericht en kleinschalig). Als het aan Kaljouw ligt, komt
er een convenant waarin betrokken partijen afspraken
maken over wie welke patiëntengroepen het best kan
bedienen en hoe dat moet. Volgens Kaljouw verspil
len we een deel van de competenties van verpleeg
kundigen. ‘Terwijl de vraag moet zijn: wie kan deze
patiënt of cliënt het beste helpen? Is dat een hoog
opgeleide professional of iemand anders die het ook
goed kan? Misschien de patiënt zelf of een mantelzor
ger?’ Ze benadrukt dat zolang we in domeinen blijven
denken er niets terecht komt van goede ketenzorg.
Zorggroepen zijn soms nog te monodisciplinair of te
fragmentarisch. ‘Verpleegkundigen kunnen zelf ook
zorggroepen starten en de artsen en andere zorgverle
ners inhuren, dat komt nog wel’, zegt ze.
De samenwerking in de eerste lijn kan beter, vindt
Kaljouw. Zorg moet naadloos op elkaar worden afge
stemd. Huisartsen hebben al duidelijk laten weten
dat de wijkverpleegkundige terug moet keren. ‘Dat is
goed om te horen, maar laat het niet bij roepen alleen,
maak het ook mogelijk’, reageert Kaljouw. ‘Een goed
voorbeeld vind ik Buurtzorg, die hebben het echt voor
elkaar gekregen dat het vak van de wijkverpleegkun
dige weer tot haar recht komt.’ Indicatie en uitvoering
horen volgens V & VN in één hand. >>>
Tien actiepunten voor een sterke eerste lijn
investeer in verpleegkundigen;•
regel hun toegankelijkheid door passende bekostiging; •
laat eerstelijnsprofessionals zo dicht mogelijk bij de patiënt goede •
basiszorg leveren;
realiseer een bereikbare eerste lijn;•
investeer in een generalistische functie in de eerstelijnszorg;•
laat verpleegkundigen de zorg coördineren;•
stimuleer preventie, zelfmanagement en zelfredzaamheid; •
zet in op taakherschikking;•
laat verpleegkundigen de indicatie stellen;•
treed buiten de lijnen.•
25 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
laat verpleegkundigen zorg coördineren
Laat verpleegkundigen doen waar ze goed in zijn, dat
is een belangrijke boodschap. Het is bekend: er is een
toename van het aantal chronisch zieken en kwetsbare
ouderen. Daarnaast willen mensen zo lang mogelijk
gezond blijven en zelfstandig blijven wonen. Ze willen
en moeten ook meer verantwoordelijkheid nemen voor
hun eigen gezondheid. Ze komen met vragen daarover
en kunnen informatie en ondersteuning gebruiken.
Dat doet allemaal een appèl op de competenties, kwa
liteiten en deskundigheid van verpleegkundigen. Zij
kunnen het verschil maken.
Ze zijn ook goed in staat om de zorg te coördineren
en de regie te nemen. Ze staan dicht bij de patiënt
en vormen een prima schakel tussen arts en patiënt.
‘We moeten toch echt bij verpleegkundigen zijn, ze
zijn nodig om nieuwe zorgvragen op een eigentijdse
manier te beantwoorden’, verklaart Kaljouw
stellig. Ze hebben bovendien een
eigen beroepsverantwoordelijk
heid van waaruit ze zelfstandig
taken kunnen uitvoeren.
keur van verpleegkundigen
Er werkt overigens een keur aan verpleegkundigen
in de eerste lijn: niet alleen wijkverpleegkundigen en
praktijkverpleegkundigen, maar ook jeugdverpleeg
kundigen, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen en
sociaal verpleegkundigen. V & VN pleit voor een pro
minente plaats van al deze groepen in de eerste lijn.
Praktijkverpleegkundigen zijn niet meer weg te denken
uit de huisartsenpraktijk. Dit beroep differentieert zich
steeds meer. Zelfstandig werkende verpleegkundigen
zijn in opkomst. Kaljouw ziet geen bezwaren, maar
hamert erop dat we ook aan hen allerlei kwaliteitseisen
kunnen stellen en dat we van hen mogen verwachten
dat ze hun vak goed bijhouden. V & VN is voorstan
der van inschrijven in het Kwaliteitsregister en het
ontwikkelen van een keurmerk. Een groeiende groep
zelfstandigen heeft zich al aangesloten bij de beroeps
vereniging, in het platform V & VN Zelfstandigen.
Taakherschikking en ict inzetten
In 2025 dreigt er een tekort van ruim 450.000 werk
nemers in alle sectoren van de zorg. ‘Bij ongewij
zigd beleid, zeg ik er altijd bij. Die nieuwe aanwas
is er dus gewoon niet. We kunnen geen mensen klo
nen, dus het moet anders in de zorg. We moeten nog
meer werk maken van taakherschikking. Niet als doel,
maar als middel en oplossing voor de huidige zorg
vraag die groeit en verandert. Een andere verdeling
van taken houdt de zorg toegankelijk en betaalbaar.
Verpleegkundigen kunnen prima taken overnemen
van artsen die zich dan meer kunnen richten op com
plexe zorg. Dat gebeurt natuurlijk al volop in de eerste
lijn. Ook moeten we allerlei icttoepassingen op een
slimme manier inzetten. Ik ben ervan overtuigd dat we
dan twee keer zo veel mensen kunnen helpen.’ •
Tekst: Corina de Feijter/Foto’s: V & VN
taakherschikking houdt zorg
toegankelijk en betaalbaar
Marjan
Kaljouw: ‘Zo
lang we in domeinen
denken, komt er
niets terecht
van
goede
ketenzorg.’
>>>
26de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
geneeskunDe stuDent valt in als praktijkassistent
auxilio groeit. De uitzendservice van geneeskunde studenten als doktersassistent van een
huisarts, is van Utrecht uitgebreid naar de regio’s amsterdam, Den Haag, Leiden, rotterdam,
Nijmegen, arnhem en Maastricht. De ervaringen zijn positief. Zo ook bij Frank Nieuwesteeg,
huisarts in Utrecht.
Zijn kleine, gezellige praktijk in de wijk Lunetten, waar
patiënten, huisarts en praktijkmedewerkers elkaar
goed kennen, begint uniek te worden voor de grote
stad. Frank Nieuwesteeg biedt er veel: forenzenspreek
uur, reizigersvaccinatie, kleine chirurgie en het spreek
uur van een gespecialiseerde diabetesverpleegkundige.
‘Onze praktijkassistente stopte en haar opvolgster
had een opzegtermijn. Om die periode te overbrug
gen hebben we een beroep op een uitzendkracht van
Auxilio gedaan. Ik ken deze service via de Utrechtse
Huisartsen Vereniging. Het spreekt mij aan dat genees
kunde studenten als bijbaan verpleegkundige hulp
verlenen of een huisarts assisteren. Dat heb ik tijdens
mijn opleiding ook gedaan. Via een uitzendbaan bin
nen een eigen vakgebied kan een student zich uitste
kend op zijn toekomst oriënteren.’
uitstekend te doen
Charlotte de Wit heeft in september vijf weken met
plezier in de praktijk Nieuwesteeg gewerkt. ‘Ik kende
het HIS en werd snel ingewerkt door de doktersassis
tente. Je zit aan de telefoon, maakt afspraken, geeft uit
slagen van laboratoriumonderzoeken en herhaalrecep
ten door. Er is contact met de apotheker en uiteraard
doe je veel administratie. Er is ruimte voor medisch
technische taken als het maken van een uitstrijkje
of het uitspuiten van oren. Met onze kwalificatie als
geneeskunde student zijn deze taken uitstekend te ver
vullen. Ik voelde me snel thuis in de praktijk en ik heb
het als een zeer leerzame periode ervaren.’
praktisch ingesteld
Toch kiest Charlotte niet voor het beroep van huisarts;
ze wil graag gynaecoloog worden en zit nu in het zesde
studiejaar. Auxilio zendt studenten uit vanaf het vierde
jaar geneeskunde. ‘Voor mij is het
een belangrijke eis dat de uitzend
kracht praktisch is ingesteld, dat
is nodig in een huisartsenprak
tijk,’ vervolgt Frank Nieuwesteeg.
‘Daarin ben ik bepaald niet
teleurgesteld. Uiteraard zijn uit
gezonden geneeskunde studen
ten goed opgeleid en slim. Maar
ik heb ervaren dat het ook met
de contactuele eigenschappen
prima in orde is. Het tarief dat
Auxilio hanteert is gunstig, al is
het een nadeel dat wij de geheven
BTW – die geldt bij niet BIG
geregistreerde functies – niet kun
nen verrekenen. Toch pakt deze
constructie voordeliger uit dan
zelf iemand voor een korte peri
ode in dienst nemen.’ •
Frank Nieuwesteeg: ‘Het spreekt mij aan dat geneeskundestudenten als uitzendkracht in de
huisartsenpraktijk ervaring opdoen.’ (Foto: Rob ter Bekke; met dank aan de VvAA)
Auxilio
Bo Jan Noordman en Mark Schneijderberg richtten
in 2009 auxilio Medisch Uitzendbureau op. Het bureau richt zich speci
fiek op het uitzenden van ouderejaars geneeskunde studenten als inval-
huisartsassistent. Het is een oplossing voor het groeiend tekort aan
doktersassistentes. De studenten die auxilio uitzendt, zijn getraind in
de omgang met een HiS en het afnemen van een triage volgens NHG
richtlijnen. Meer informatie op www.auxiliomed.nl, een email naar
[email protected] of tel. 030 3040022.
27 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
arBEiDSMarKt
De Eerstelijns spreekt met Peter van der Loo. Zes
jaar geleden werd hij als directeur aangesteld bij
Zorgbelang Nederland. Zijn drijfveer: ‘Het is fijn te
werken in een maatschappelijke organisatie waar het
over meer gaat dan geld alleen.’ Zorgbelang Nederland
is de brancheorganisatie van dertien regionale zorgbe
langorganisaties, vroeger de regionale consumenten
platforms. Van der Loo: ‘Vanaf 1994 worden de plat
forms gefinancierd door de provincies. In de loop van
de tijd heeft daarom opschaling plaatsgevonden in de
organisatie, van 28 autonome organisaties naar dertien
organisaties op provinciaal niveau (red. de twaalf pro
vincies en Amsterdam). Deze regionale zorgbelangor
ganisaties hebben vervolgens een landelijke organisatie
– Zorgbelang Nederland – in het leven geroepen.’
Complexiteit
Dat een brancheorganisatie als Zorgbelang Nederland
nodig is, komt onder andere omdat de zorgwereld
complex is. Peter van de Loo: ‘Destijds waren de regi
onale consumentenplatforms lid van de Nederlandse
Patiënten Consumenten Federatie (NPCF). Toen de
NPCF een koepel werd voor alle landelijke patiën
tenorganisaties, kwam Zorgbelang Nederland om de
hoek kijken als bundeling van de regionale zorgbelang
organisaties. Zorgbelang Nederland praat dus niet,
zoals de NPCF wel doet, structureel met bijvoorbeeld
de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) over de
inhoud van de zorg.’ Zitten de regionale organisaties
dicht tegen het werk van de NPCF aan? ‘Dat klopt’,
vervolgt Van der Loo. ‘Regio’s behandelen veelal
dezelfde thema’s als de NPCF. Daarom proberen wij
steeds meer en beter aan te sluiten bij de NPCF. Aan
Peter van der loo, directeur Zorgbelang nederland
‘Dé patiËnt Bestaat niet’
‘Eerstelijnszorg is gedreven zorg. Dat gaat goed in Nederland. Maar de maatschappij ontwikkelt
zich en de mondigheid van de patiënt wordt steeds groter. De rol van de eerstelijn verandert
hierdoor, alsook de wijze waarop de zorg moet worden aangeboden. Goed nadenken en vooral
niet conservatief zijn, daar gaat het om.’
Peter van der Loo: ‘Bereikbaarheid lijkt zo vanzelfsprekend, maar een
huisarts begrijpt dit soms pas echt als hij met het oordeel van de patiënt
wordt geconfronteerd.’
Serie patiëntenorganisaties
De Eerstelijns maakt in samenwerking met de Nederlandse patiënten
en Consumenten Federatie (NpCF) een serie over patiëntenorganisa
ties. Het gaat over patiënten met een diversiteit aan aandoeningen die
geregeld op het spreekuur komen of in behandeling zijn bij een eerste
lijnszorgverlener. Na de DVN, de CCUVN, het astmafonds, de NVVS,
De Hart & Vaatgroep, Brandwondenvereniging, NCV, antroposana nu
Zorgbelang Nederland. Meer informatie: www.zorgbelangnederland.nl.
28de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
de andere kant zijn de dertien zorgbelangorganisaties
autonome organisaties die hun eigen beleid maken.
Vragen in de regio Groningen zijn anders dan vragen
in heel Nederland. Die regionale insteek is steeds meer
van belang. Natuurlijk sluiten wij wel aan bij de rich
ting die de NPCF heeft neergezet over bijvoorbeeld
het beleid in de eerste lijn.’
kwaliteit van zorg
Bij elke regionale zorgbelangorganisatie zijn gemid
deld 80 tot 400 patiënten en consumentenorganisaties
aangesloten. Met deze organisaties wordt een intensief
contact onderhouden, wat noodzakelijk is om actief te
kunnen werken aan het verbeteren van de kwaliteit van
de zorg vanuit het perspectief van de cliënt in de regio.
Maar zorgbelangorganisaties willen optreden voor
iedere burger in hun werkgebied. Van der Loo: ‘De
organisaties signaleren hoe het staat met de zorg in de
regio. Dit doen zij door middel van bijvoorbeeld klach
tenopvang en panelonderzoeken. Verder heeft elke
zorgbelangorganisatie een relatie met de “dominante”
zorgverzekeraar in de regio. Gepraat wordt over de
criteria bij de zorginkoopcyclus vanuit het perspec
tief van de cliënt. Concreet gezien naar de eerste lijn,
mengen onze regionale zorgorganisaties zich in veran
der en kwaliteitstrajecten en nemen deel in eerstelijns
netwerken. Sommige regionale zorgbelangorganisaties
zijn betrokken bij de bouw van gezondheidscentra. We
hebben contacten met huisartsen naar aanleiding van
klachten. Soms dragen we bij aan bijscholing van huis
artsen.’
verbeterpunten
Wat kan volgens Zorgbelang Nederland en de regio
nale zorgbelangorganisaties verbeterd worden aan de
eerstelijnszorg? ‘In de visie van de NPCF staan een
aantal uitgangspunten, die leiden tot het organisa
tiemodel gezondheidscentrum. Vanuit de optiek van
sommige zorgbelangorganisaties die voornamelijk
opereren vanuit het platteland, is inderdaad een goede
samenwerking tussen de verschillende disciplines in de
eerste lijn noodzakelijk, maar hoeft dit niet altijd van
uit genoemd organisatiemodel te zijn. Feit is wel dat de
samenwerking en afstemming een stuk verbeterd kan
worden. Denk bijvoorbeeld concreet aan de verdeling
van verantwoordelijkheid tussen huisarts en apotheker.
Wie doet wat? Algemeen gezien, ook in de telefonische
bereikbaarheid van huisartsen na kantoortijd, zien
wij graag verbetering.’ De regionale zorgbelangorga
nisaties zitten regelmatig aan tafel met de eerste lijn,
vernemen we van Van der Loo, om te praten hoe de
kwaliteit van zorg voor de patiënt verbeterd kan wor
den. ‘Daar waar patiëntorganisaties en eerstelijnszorg
landelijk regelmatig tegenover elkaar staan, kijken we
in de regio praktisch naar wat we met elkaar kunnen
doen voor de patiënt.’
’Veel kansen met goed
georganiseerde zorg,
dicht bij de patiënt’
eenpitters
Heeft de eerste lijn oor voor wat de regionale zorg
belangorganisaties roepen? ‘Dat is wisselend’, vertelt
Van der Loo. ‘Alhoewel veel huisartsen samenwerken
in gezondheidscentra, is er nog steeds een grote groep
ouderwetse eenpitters. Zij vinden het moeilijk de zorg
voor de patiënt in gezamenlijkheid te organiseren.
Staan zij open hun werkwijze te veranderen, dan is er
een wereld te winnen. Wij proberen hieraan een bij
drage te leveren. Bereikbaarheid bijvoorbeeld lijkt vaak
vanzelfsprekend, maar door met het oordeel van de
patiënt geconfronteerd te worden, begrijpen deze huis
artsen pas echt wat de patiënt bedoelt. In het manage
ment van dit proces zijn onze lidorganisaties goed. We
willen de eerste lijn, vooral de huisartsen, duidelijk
maken dat er veel kansen liggen in een goed georga
niseerde zorg dichtbij de patiënt. Zaak is dan wel dat
zij hun werk op een andere wijze organiseren en echt
luisteren naar elke patiënt. Dé patiënt bestaat niet, er
is een grote differentiatie in patiënten.’ •
Tekst: Betty Rombout/Fotografie: Paul van der Klei
Deeljezorg.nl
Deeljezorg.nl is een sociaal netwerk voor iedereen die zijn ervaringen,
wensen en ideeën over zorg en welzijn wil delen, of op zoek is naar die
van anderen. Deeljezorg is een initiatief van Zorgbelang Nederland.
29 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Wat beweegt een zorgverzekeraar?
De evolutie van ZorginkoopstrategieËn
Ook zorgverzekeraars begeven zich langzaam maar zeker op het dunne ijs van kwaliteit van
zorg. Waarom doen verzekeraars dit en hoe doen ze dit? terwijl de legitimiteit om zich uit te
spreken over kwaliteit van zorg nog niet ruimhartig aan hen wordt gegund. De reclamespotjes
op radio en tv over allerhande exclusieve polissen met de laagste premies ondergraven het
geloof van veel zorgverleners in de goede bedoelingen van de verzekeraar. Het afsluiten van een
Vegapolis met een tegoedbon van € 100 bij de vegetarische slager is natuurlijk een heftige
marketinguiting die weinig met de zorg te maken heeft. Uiteindelijk gaat het dus om het om
geld, hoor je iedereen denken. Of gaat het toch om kwaliteit? aldien poll belicht de
inkoopstrategie van zorgverzekeraars.
Zorgverzekeraars richten zich met hun inkoop steeds
nadrukkelijker op kwaliteit, naast kosten en volumes.
Zoals het er nu naar uitziet, betreft het vooral zie
kenhuiszorg; concentratie van volumes van complexe
operaties en planbare operaties voeren prominent de
kwaliteitsagenda aan. De immense hoeveelheid infor
matie die verzekeraars over het zorggebruik van ver
zekerden hebben is waardevol voor de zorginkoop,
maar kan niet door verzekeraars alleen geïnterpreteerd
worden. Daar is kennis over zorg voor nodig, over de
organisatie van de zorg, over de wijze van zorgverle
ning, over patiënten en over de wijk en omgevingsa
specten. Verzekeraars hebben die kennis onvoldoende
in huis. Al die informatie wordt pas goed gebruikt bij
de zorginkoop wanneer zorgverleners hun licht daar
over laten schijnen. Kennis en informatie van verze
keraar en zorgverleners samen verbeteren de zorgin
koop, maar vragen om een relatie waarin respect voor
elkaars rollen het uitgangspunt is.
Wat beweegt de zorgverzekeraar?
De zorgverzekeraar opereert op de verzekerdenmarkt
en de zorginkoopmarkt. Op de eerste markt probeert
de zorgverzekeraar zoveel mogelijk verzekeringen te
verkopen. Verzekeringen zijn een volumeproduct: hoe
meer verzekeringen hoe beter. (Gezonde) verzekerden
willen een zo laag mogelijke premie betalen. Op de
zorginkoopmarkt worden voor al die verzekerden con
tracten gesloten met zorgaanbieders. Voor de meeste
zorg zijn er NZatarieven die de markt sterk beperken.
In het contract staan kwaliteitsbepalingen die meestal
collectief geformuleerd zijn en een minimum kwaliteit
moeten garanderen. Daarmee worden de diensten aan
patiënten geleverd. De verzekeraar is verplicht voor al
zijn verzekerden zorg in te kopen.
Aldien Poll: ‘de eerste lijn moet zich niet beperken tot onderhandelen
over prijzen en volume. Nodig zorgverzekeraars uit om over kwaliteit van
zorg en risicomanagement te praten.’
30de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
KWaLitEit
VaN ZOrG
trends en inzichten bij verzekeraars
Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen
groeien zorgverzekeraars van financiële organisaties
die het risico op zorgkosten dekken, naar organisaties
die zich verantwoordelijk voelen voor de toegang tot
de zorg en voor de juiste zorg op de juiste plaats tegen
een betaalbare prijs. Enkele verzekeraars hebben zelfs
hun missie al veranderd in het streven naar ‘verant
woordelijkheid voor de gezondheid van verzekerden’.
De klant staat centraal, waarbij het centraal zetten
van de verzekerde de meeste verzekeraars makkelijker
afgaat dan het centraal zetten van de patiënt, de zorg
gebruiker. Daar is simpelweg nog te weinig expertise
voor in huis. Hoewel patiëntenorganisaties die rol zou
den kunnen helpen versterken, wordt er nog mondjes
maat mee samengewerkt.
ontwikkeling van inkoopstrategieën
Op basis van analyses van het zorggebruik (honderd
duizenden declaraties), op basis van de uitkomsten
van indicatoren over de zorg (Zichtbare Zorg) en
op basis van klantervaringen (CQ index) verzamelt
de verzekeraar steeds meer informatie over de zorg.
Met deze informatie ontwikkelt de zorgverzekeraar
inkoopstrategieën. Deze strategieën staan nog in de
kinderschoenen en kunnen alleen in samenwerking
met zorgverleners leiden tot daadwerkelijke ver
beteringen voor de patiënt. Het schema in figuur 1
beschrijft de ratio rond de inkoopstrategieën. Het
gaat om een ontwikkeling van kostenmanagement op
basis van tarieven en volumes naar inkoop op basis
van gezondheidsvraagstukken van verzekerden. Dit is
het feedbackmanagement.
Zorguitgaven zijn gerelateerd aan zorgvraag
Om met een lage premie op de verzekeringenmarkt de
verzekerden te kunnen behouden, is het van belang dat
de zorguitgaven niet te veel stijgen. Die zorguitgaven
zijn gerelateerd aan de zorgvraag van de verzekerden
die verzekerd zijn. De verzekeraars zullen dus in toe
nemende mate de verzekerden als uitgangspunt nemen
bij hun inkoop. Figuur 1 laat zien hoe dat in zijn werk
kan gaan. Het leidend principe is als volgt: verzeker
den hebben gezondheidsrisico’s en deze risico’s kun
nen zich ontwikkelen tot gezondheidsklachten. Met de
klachten gaan mensen naar een zorgverlener die een
diagnose stelt en behandelt. Na de behandeling volgt
een declaratie naar de verzekeraar die aan het einde
van het jaar alle declaraties optelt en de totale kosten
deelt door het aantal verzekerden. Daar komt de pre
mie uit voort. In dit artikel worden de effecten van risi
coverevening buiten beschouwing gelaten. >>>
Figuur 1. de inkoopstrategieën van een zorgverzekeraar. dit schema is
overgenomen uit de inkoopstrategie van Agis.
Kwaliteitsagenda van eerste lijn
De kwaliteitsdiscussie is erg gericht op het aanbod van ziekenhuizen.
Dit wordt veroorzaakt door het aandeel van de ziekenhuiskosten in de
totale kosten van de zorg; driekwart betreft immers ziekenhuiszorg.
De eerste lijn blijft daardoor in alle opzichten onderbelicht. Dat is mijn
inziens onterecht en een valkuil voor de verdere professionalisering
van de eerste lijn. De kostenontwikkelingen in de zorg zijn immers niet
gerelateerd aan de kwaliteit van ziekenhuizen, maar aan het groeiend
aantal mensen met klachten ten gevolge van ouderdom of chronische
aandoeningen. al deze mensen zijn vóóral onder behandeling in de eer
ste lijn. De hoeveelheid zorg die in de eerste lijn geboden wordt, is vele
malen groter dan in de ziekenhuizen. als er dus ergens een uitdaging is
om kwaliteit en kosten transparant te maken en waar nodig te verbe
teren, dan is het wel in de zorg aan de populatie die vooral in de eerste
lijn begeleid wordt. Het is aan de zorgverleners in de eerste lijn om die
kwaliteitsagenda op te stellen en in overleg met verzekeraars afspra
ken te maken voor deze grote groepen verzekerden. Vooralsnog zal de
zorgverlener er de aanzet toe moeten geven en verzekeraars moeten
uitnodigen om over de kwaliteit van de zorg en de begeleiding aan de
hele populatie te spreken, in plaats van te onderhandelen over prijzen
en volume van verrichtingen.
31 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
kostenmanagement: prijs en volume
van één verstrekking
Om de hoogte van de zorgkosten te managen kan de
verzekeraar inzetten op het beheersen van de hoogte
van de tarieven of op het volume van het aantal decla
raties. Dit principe wordt aangeduid met kostenma
nagement. De huidige onderhandelingen tussen zorg
verzekeraar en zorgverlener hebben veel weg van deze
inkoopstrategie. Het is een ingewikkeld spel waarin
uitgaven van verzekeraars en inkomsten van zorgver
leners om voorrang strijden. Kostenmanagement bete
kent onderhandelen over de prijs en het volume van
een enkele handeling van een zorgverlener, niet over
de afname of groei van de totale zorgkosten. Het gaat
om één verstrekking, bijvoorbeeld huisartsenzorg, niet
om de totale jaarlijkse uitgaven aan een verzekerde
met een klacht. De kosten van een consult kunnen op
€ 7 euro uitonderhandeld worden, interessanter zijn
de kosten van ‘acute opname met zuurstofgebrek van
een copd patiënt’ (€ 6000). De inspanningen om deze
patiënt uit het ziekenhuis te houden, lonen vele malen
sterker dan de beheersing van het consulttarief.
Maar ook de zorgverlener handelt in dit scenario van
uit het kostenperspectief. Zijn begroting geldt als uit
gangspunt en via onderhandelingen met de verzeke
raar streeft de zorgverlener naar een optimale dekking.
Steeds vaker wordt echter ingezien dat een zorghan
deling van één zorgverlener en de daarmee samen
hangende financieringssystematiek van invloed is op
het totale zorggebruik van een verzekerde. De onder
handelingen volgens dit model hebben dan ook geen
enkele invloed op de totale kosten in de zorg, laat staan
op de betaalbaarheid daarvan.
procesmanagement: groep verzekerden
met dezelfde aandoening
Bij procesmanagement als inkoopstrategie neemt de
verzekeraar niet de beheersing van kosten van één
verstrekking als uitgangspunt, maar de kosten die een
groep verzekerden met eenzelfde aandoening maakt.
De zorg staat beschreven in een zorgstandaard en door
overleg met alle zorgverleners die bijvoorbeeld mensen
Figuur 2. Verzekeraars vragen via de Stichting Miletus naar ervaringen
van patiënten met verleende zorg. Bij diabeteszorg ervaart 15% dat er
onvoldoende afspraken gemaakt worden tussen zorgverleners en 24%
merkt op dat zorgverleners niet op de hoogte zijn van elkaars afspraken.
Figuur 3. Als de ervaren samenwerking tussen zorgverleners wordt
uitgesplitst naar zorggroepen met een diabetesprogramma, varieert het
verbeterpotentieel tussen 10 en 30%.
Ervaren samenwerking zorgverleners
Hoe vaak in de afgelopen 12 maanden
maakten uw diabeteszorgverleners
goede afspraken met elkaar?
Hoe vaak in de afgelopen 12 maanden
waren uwdiabeteszorgverleners
op de hoogte vanafspraken met andere diabeteszorgverleners?
0% 20% 40% 60% 80% 100%
15% 25% 60%
24% 23% 53%
nooit/soms meestal altijd
© De Eerstelijns Bron: Stichting Miletus
181614082110131122022407040323090619011520170512
0% 20% 40% 60% 80% 100%
nooit/soms meestal altijd
Ervaren samenwerking bij diabetes programma
© De Eerstelijns Bron: Stichting Miletus
>>>
32de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
met diabetes begeleiden, kunnen afspraken gemaakt
worden over de beste zorg. Door het maken van afspra
ken over diagnostiek, verwijzing, terugverwijzing, scho
ling, ehealth etc. in een regio of wijk kunnen de totale
uitgaven voor een groep verzekerden met dezelfde
aandoening beter beheerst worden dan wanneer alleen
over de prijs van de behandeling gesproken wordt. De
invoering van integrale bekostiging is een uitkomst van
dit procesdenken. Onderhandelen over een integraal
tarief alléén, staat echter dicht bij kostenmanagement
als niet óók over het proces van zorgverlening wordt
gesproken. Gezondheidsuitkomsten en het voorkómen
van onnodige kosten moeten dan ook onderdeel zijn
van de onderhandelingen over een integraal tarief.
Goed georganiseerde zorg aan mensen met hartfalen
laat significant minder acute opnamen zien in het zie
kenhuis. Zorgverleners in de eerste lijn zullen zich in
de onderhandelingen veel meer moeten richten op de
effecten van hun handelen op deze totale kosten van
een groep verzekerden in plaats van op de tarieven van
verrichtingen.
risicomanagement: klachten voorkomen
Risicomanagement heeft als doel om te voorkómen dat
gezondheidsrisico’s zich omzetten in klachten. Integrale
zorg en preventie voorkomen onnodig leed en onnodige
opnames in ziekenhuizen. Omdat de zorg aan mensen
met een chronische aandoening een groot aandeel van
de zorgkosten bepaalt, is het voor verzekeraars interes
sant om integrale zorg én preventie in te kopen. Dit
gebeurt mondjesmaat. Uitgaven worden snel gezien als
extra kosten. Hier ligt een belangrijke taak voor zorg
verleners in de eerste lijn: het zichtbaar maken van de
effecten van integrale zorg en preventie op het zorg
gebruik in de keten. Natuurlijk is er ook en misschien
vooral voor patiënten een taak om klachten te voorko
men. Een betere awareness bij verzekeraar, zorgverle
ner en patiënt hoe klachten zijn te voorkomen, zou dan
ook een belangrijke rol moeten gaan spelen in de zor
ginkoop, waarbij informatie over gezondheid en totale
kosten steeds prominenter op de agenda komt te staan.
Laat in de eerste lijn maar zien welke effecten risicoma
nagement heeft. De verzekeraar kan een overzicht van
het totale zorggebruik tonen van de patiënten met chro
nische aandoeningen, dus ook alle ziekenhuis DBC’s.
De gesprekken gaan dan al snel óók over gezondheid
en effectiviteit, niet alleen over kosten.
Feedbackmanagement:
informatie op tafel
De vraag is dan hoe die informatie
tot stand komt en verzameld wordt.
Wanneer zorgverleners in plaats van
onderhandelingen over de kosten per
verstrekking een inkooprelatie willen
opbouwen over gezondheids en kosten
effecten van hun behandelingen, hoe komt
die informatie dan ter tafel? Veel informatie is te ver
krijgen bij de verzekeraar. Over het zorggebruik, over
groepen verzekerden die zwerven door het zorgstelsel,
over verschillen tussen regio’s en wijken, maar ook over
complicaties. Ziekenhuisopnamens ten gevolge van
zuurstof gebrek, CVA’s, amputaties etc. zijn allemaal
zichtbaar in de administratie van een verzekeraar.
Maar ook klantervaringen over de zorg zijn in grote
hoeveelheid beschikbaar. Informatie uit de indicato
ren van Zichtbare Zorg is nog fragiel, maar biedt zeker
perspectief voor de gesprekken tussen zorgverleners en
zorginkopers.
er ontstaat een informatiemarkt
Zorgverleners in de eerste lijn zijn samen met verze
kerden in staat om de groei in zorgkosten te beteugelen
en gezondheid niet onnodig te laten verslechteren. Het
vergt partnerschap en het stellen van gemeenschap
pelijke doelen op basis van alle beschikbare informa
tie over gezondheid en zorggebruik. Daar wordt mijn
inziens nog te weinig gebruik van gemaakt. Het is aan
de zorgverleners in de eerste lijn om de verzekeraars
daarbij te helpen. Het is aan verzekeraars om infor
matie over zorggebruik te ontwikkelen en beschikbaar
te stellen in het onderhandelingsproces. Het is aan de
zorgverleners, patiëntenorganisaties en overheid om
hetzelfde te doen: informatie ontwikkelen en beschik
baar stellen. Zo zal er naast de verzekeringenmarkt en
inkoopmarkt een informatiemarkt ontstaan, waarop
belanghebbenden informatie brengen en halen voor
een optimale gezondheidszorg. •
Aldien Poll
Strategisch Adviseur bij Aldien.nl met jarenlange
ervaring als zorgverlener. Bij de zorgverzekeraars Agis en
de Friesland is zij adviseur zorginkoop.
Fotografie: Marjon Zijlstra
Respect voor elkaars
rollen moet voor
verzekeraars en
zorgverleners het
uitgangspunt zijn
bij verbeteren van de
zorginkoop
33 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Zorggroep katWijk Content met iCt-onDersteuning
‘als je de kwaliteit wilt verbeteren, moet je samenwerken’, stelt huisarts Huug van Duijn. En dat
gaan ze doen in Katwijk. Sinds 1 januari is de chronische zorg voor bijna alle 60.000 inwoners van
de gemeente ondergebracht in één zorggroep.
‘Door in de zorggroep met 22 huisartsen de uitgangs
punten voor chronische zorg te bepalen, voorkomen
we dat de ene buurvrouw andere zorg krijgt dan de
andere. Het gaat ons niet om het verdienmodel, we
willen kwaliteit leveren en samen goede partners zoe
ken om dat mee te realiseren.’ Van Duijn is penning
meester van de nieuwe zorggroep. Samenwerking
op het gebied van chronische zorg is
hem niet vreemd. ‘Er is al langer een
Zorgcoöperatie Katwijk langs de Rijn,
een kleinere samenwerking van zes
huisartspraktijken. Een deel van de pro
gramma’s van de coöperatie wordt over
genomen door de nieuwe zorggroep.
‘Het gaat om cardiovasculair risicoma
nagement (CVRM), COPD, diabetes,
hartfalen een POH GGZ. Verder willen
we de ouderenzorg met de zorggroep
oppakken.’
Diabeteszorg
Voor diabeteszorg werkt de Zorggroep Katwijk samen
met de Stichting Eerstelijns Regionale Ketenzorg
(STERK) in Leiden. Van Duijn: ‘Dat is een facilitair
orgaan. Aangesloten praktijken kunnen per inge
schreven patiënt de diabetesmodule declareren. Een
deel daarvan wordt aan STERK betaald. Daarvoor
bieden ze ondersteuning op het gebied van kennis en
kwaliteit en genereren ze data voor verantwoording
en sturing met behulp van het Centraal Management
Informatiesysteem Zorggroepen (CMIZ). De zorg
groep geeft de diabeteszorg handen en voeten. Wij
bekijken hoe we de werkwijzen van verschillende groe
pen artsen in elkaar kunnen schuiven en wat er beter
kan.’
uitrollen
Voor CVRM heeft de kleine zorgcoöperatie een goed
uitgewerkt programma. ‘Dat is een kwestie van aan
gepast uitrollen naar de andere praktijken van de
zorggroep. Hetzelfde geldt voor COPD, hartfalen en
GGZ. Het programma voor ouderenzorg moet nog
ontwikkeld worden.’ De artsen hebben bij elkaar 18
praktijkondersteuners somatiek in dienst, waarmee
ze invulling geven aan de zorg voor chronisch zieken.
Daarnaast zijn binnen de zorggroep nog vier prak
tijkondersteuners GGZ en een hartfalenverpleegkun
dige werkzaam.
iCt
De nieuwe Zorggroep Katwijk heeft besloten in deze
fase alleen in het huisartsinformatiesysteem (HIS)
Medicom te registreren. ‘Daarmee kunnen we alles
doen wat we nu willen. We brengen de zaken eerst
monodisciplinair op orde. De vraag wat de handigste
manier van communicatie met andere disciplines is,
Samenwerken op basis van OZIS-Ketenzorg
Drie andere huisartsengroepen zijn bezig met de implementatie van
de ketenzorgondersteuning die Medicom in samenwerking met het
keteninformatiesysteem (KiS) van VitalHealth biedt. De huisartsen
werken uitsluitend in Medicom. relevante mutaties in het KiS worden
automatisch doorgegeven naar het HiS en geïntegreerd in het dossier
van de huisarts. Het huisartsdossier blijft dus compleet.
De praktijkondersteuner (pOH) en ketenpartners zoals de diëtist,
podotherapeut, fysiotherapeut, medisch specialist of verpleegkundige
kunnen in het KiS van VitalHealth Software werken. relevante infor
matie uit het huisartsinformatiesysteem komt via OZiSKetenzorg
beschikbaar in het KiS en vice versa.
Huisarts Huug van Duijn: ‘De ICT van de zorggroep is flexibel waar het moet, niemand hoeft
dubbel te registreren en er worden alleen noodzakelijke gegevens gedeeld.’
34de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
CHrONiSCHE
ZOrG
komt later aan de orde.’ Over die vraag is wel al nage
dacht. ‘We willen in de toekomst alleen noodzakelijke
gegevens uitwisselen met andere disciplines.’
handige functionaliteit
Vier huisartspraktijken die nog op andere HISsen
werkten, zijn inmiddels overgestapt op Medicom. ‘De
protocollen die we nodig hebben zitten daarin, dus we
hoeven geen dubbele registratie bij te houden.’ Een
andere pre van het systeem is, dat alle agenda’s van
de bij de zorggroep aangesloten praktijken gekoppeld
kunnen worden. ‘De POHers GGZ en de hartfalen
verpleegkundige werken voor alle praktijken. Door
die gekoppelde agenda’s kun je vanuit iedere huisarts
praktijk een afspraak met ze boeken. Dat is efficiënt en
klantvriendelijk.’
Ook belangrijk is de zogenaamde gezondheidscentrum
constructie die gehanteerd kan worden. ‘Medewerkers
die voor meer praktijken werken, kunnen daardoor
vanaf hun eigen werkplek toegang krijgen tot alle
praktijken.’
Cijfers op praktijk- en zorggroepniveau
Voor het genereren van cijfers op praktijkniveau wordt
de selectiemodule in het HIS gebruikt. ‘Dat gaat heel
mooi. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met een 0meting
voor CVRM. Daarvoor maken we onder meer selec
ties van het aantal patiënten dat in de primaire en
secundaire preventie zit en het aantal behandelde
patiënten.’ Voor diabeteszorg levert STERK al zorg
groepbreed cijfers. ‘dat gaan ze ook doen voor COPD.
Daarnaast zijn we in overleg met hen over het leveren
van cijfers over de andere zorgprogramma’s. Daarvoor
hoeven we zelf CMIZ niet aan te schaffen en STERK
heeft een gespecialiseerde medewerker in dienst om de
CMIZrapportages te maken.’
Declaratiemodule
De Zorggroep Katwijk heeft voor het declareren op
zorggroepniveau de HISmodule COZ aangeschaft.
‘Ook die gebruikten we al naar tevredenheid in de
kleine coöperatie. COZ is als het ware een aparte
praktijk, met een apart scherm waarin de definities
voor declaraties worden aangemaakt. Op basis van die
definities worden alle bij COZ aangesloten praktijksys
temen doorzocht en vervolgens worden de declaraties
klaargezet.’ COZ wordt onder meer gebruikt voor het
declareren van de zorg voor hartfalenpatiënten. ‘Er
wordt een bedrag per hartfalenpatiënt uitgekeerd. In
de praktijk ruiteren we die patiënten, zodat ze te vin
den zijn in het systeem.’
Van Duijn is content met de ICTondersteuning van de
zorggroep. ‘Het is flexibel waar het moet, biedt goede
oplossingen voor medewerkers die voor meer praktij
ken actief zijn, niemand hoeft dubbel te registreren en
er worden alleen noodzakelijke gegevens gedeeld.’ •
Tekst: Margriet van Lingen
Meer mogelijkheden
Vervolgstappen in de ondersteuning van ketenzorg vanuit Medicom
zijn de implementatie van uitgebreidere ondersteuning van de diverse
rollen in de keten op basis van het HiSKiS convenant, de ondersteu
ning van zelfmanagement door de patiënt via patiëntportalen en de
realisatie van een gezamenlijk datawarehouse voor aansturing van de
zorg(groep) op basis van management en verantwoordingsinformatie
(o.a. het genereren van prestatieindicatoren). Meer informatie: www.
pharmapartners.nl/zorggroepen.
Zorggroepbestuurders/huisartsen Ruud Rietbroek (l.), Jan Arend
Lodder (2e r.) en Huug van duijn (r.) heffen met PharmaPartners
accountmanager Hans Vermeiden (2e l.) het glas op de samenwerking.
35 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Meer informatie: 0182 - 55 77 55 of solutions.nl@sanofi -aventis.com N
L.S
AN
.10.
09.0
1
Bright ideas for healthcare
• care companion Betere zorg voor oncologische patiënten en zorgverleners door inzicht en overzicht.
• Grip op Bloeddruk Gezondheidswinst voor hypertensiepatiënten.
• Handboek ‘Van zorggroep naar ketenzorg’ Van monodisciplinaire zorgverlener naar multidisciplinaire zorg.
• mijnbloeddrukcoach.nl Coaching-programma voor patiënten die zelf aan de slag willen met hun gezondheid.
Enkele programma’s van sanofi -aventis Solutions:Sanofi -aventis Solutions wil, samen met andere partners in de zorg, door middel van innovatieve tools en programma’s:
• Bijdragen aan het effi ciënter inrichten van
complexe zorg
• Bijdragen aan betere communicatie in de zorg
• De patiënt betrekken bij de eigen behandeling
• Zorg op afstand mogelijk maken
37 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Jan Erik de Wildt
is eigenaar van Commonsense BV
en houdt zich bezig met redesign
van de eerste lijn
Wilt u reageren? Stuur een mail
naar je.dewildt@deeerstelijns.nl.
De eerstelijnszorg is traditioneel het MKB van de gezondheids
zorg. Veel zorgaanbieders werken solo. Alleen werken is het top
punt van effectiviteit. Alleen enkele pathologische twijfelaars
werken alleen minder effectief dan in een team. Waar afstem
ming en problemen energie en tijdvreters zijn. Toch is solo uit.
De eerstelijnszorgaanbieder heeft enorm veel contacten. Elke vraag is
anders en elke patiënt uniek. Alleen in de zorgprogramma’s is gestandaar
diseerde zorg geïndiceerd. Maar met het CVRMzorgprogramma wordt nu
een individueel zorgplan ingevoerd om de patiënt centraal te zetten en dat
is natuurlijk prima. Kortom weer iedereen uniek. De eerstelijns zorgaanbie
der heeft daarom veel contacten nodig. Prof. dr. Dinny de Bakker bracht tij
dens zijn inaugurele rede in november 2009 bij de Universiteit van Tilburg
(Tranzo) met een plaatje alle (para)medische verwijzingen (één richting) van
een huisarts in kaart.
Daarnaast heeft de eerstelijnszorgaanbieder ook nog contacten met
gemeente, welzijn, thuiszorg, arbocuratieve zorg en verzekeringen. Door
de snelheid van veranderingen in zorginhoudelijke behandelingen, ICT,
financiering en wet/regelgeving kan de eerstelijnsprofessional het niet meer
bijbenen. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren met zorgstandaarden,
Landelijk Schakelpunt, preferentiebeleid, zorginkoop/contracteerbeleid, lig
duurverkorting, mededingingswet, richtsnoeren voor de zorg, extramuralisering, functiedifferen
tiatie, beleidsregels, telemedicine etc zijn te omvangrijk voor een gemiddelde (goed geschoolde)
eerstelijnszorgprofessional. Voeg daar nog bij de overheveling van de AWBZ, de aanpassingen
in de WMO, gewenste service en openingstijden, substitutie van zorg, bezuinigingen en maat
schappelijk gewenste transparantie. Dat trekt een solist niet langer. De landelijke koepelorganisa
ties kunnen de workload moeilijk aan. Ook omdat de achterban kritischer wordt, zich dreigt af
te scheiden en altijd mort over de te hoge contributie (zeker in tijden van bezuinigingen).
Daarnaast zijn er maatschappelijke tendensen die invloed hebben op de traditioneel solo geor
ganiseerde eerstelijnszorg. Feminisering en deeltijd werken, arbeidsmarktkrapte, onveiligheid in
achterstandswijken, tweeverdieners (afname vrijwilligerswerk voor de beroepsgroep), patiënten
emancipatie, respecterosie en versmalling van de informatieasymmetrie (bij hoger opgeleiden)
tussen patiënt en zorgaanbieder. Dit trekt een solist niet langer. Dus solo is uit!
De weerstand tegen het veranderingsproces van solo naar organisatie is groot. Op basis van cul
turele, maatschappelijke en persoonlijke waarden. De criticasters verwijzen naar mislukte schaal
vergroting in andere marktsegmenten. Maar het is een onomkeerbaar proces. Om in medische
termen te blijven: irreversibel. Tijdrekken is het hoogst haalbare, struisvogelen kan een tijdje hel
pen. Maar er zijn (vaak tot onze spijt) ook geen kruideniers meer, nauwelijks slagers en een hand
vol warme bakkers. Retro liefhebbers, diehards en systeemfetisjisten zullen zich als nichespelers
nog een tijdje kunnen redden en de ontwikkeling zal in de stedelijke en substantiële krimpgebie
den harder gaan dan in het verstedelijkte platteland. Maar een ding is zeker; solo is uit. •
Column Jan Erik De Wildt
solo is uit!
Het vervolg op deze column gaat over
geïntegreerde eerstelijnszorg en staat in
de eerstelijns nr. 2
GGZ
logopedieoefentherapie
fysiotherapie
reval.geneeskundepsychiatrie
neurologie
KNO
oogheelkunde
kaakchirurgie
gynaecologie
plastische chirurgie
urologie
orthopaedie
chirurgie
dermatologie
pediatriereumatologiecardiologielongziekteninternegastro-enterologie
verwijzinggeen
verwijzing
Bron: LINH, 2007
Naar een sterke eerste lijn: specialisatie in generalistenland. Dinny de Bakker
‘Comprehensiveness’ van de eerste lijn is een volgend belangrijk onderschei-
dend kenmerk. Daaronder wordt verstaan dat je voor de hele range aan preven-
tieve en curatieve voorzieningen in de eerste lijn terecht kan. Daar voldoet de
eerste lijn in Nederland in grote mate aan. Bij de huisarts kun je terecht voor
in principe het hele palet van gezondheidsklachten. Ook de wijkverpleging, de
apotheek en het algemeen maatschappelijk werk zijn in principe generalistisch.
Daarnaast zijn er ook specialisten op deelgebieden. Verloskundige voor de zorg
rond geboorte en bevalling, fysiotherapeut en oefentherapeuten als ‘specialis-
ten in beweging’, diëtetiek voor voedingsvoorlichting en eerstelijnspsychologen
voor kortdurende hulp bij psychische problemen.
Figuur 3: Verwijzingen als percentage van het aantal consulten vervolgens
uitgesplitst naar verwijsbestemming
14
theoretisCh moDel geïntegreerDe eerstelijnsZorg
Multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van georganiseerde eerstelijns
zorg staat in de kinderschoenen. Het Jan van Es instituut wil onderzoek naar de waarde van
geïntegreerde eerstelijnszorg stimuleren, initiëren en begeleiden. Om onderzoek vorm te kunnen
geven is een theoretisch model ontwikkeld dat in dit artikel wordt beschreven.
Waarom een theoretisch model?
De grote belangstelling voor de georganiseerde eerste
lijn heeft geleid tot een veelheid aan verschijnings
vormen (‘duizend bloemen’) waarvan de effecten op
gezondheid, kosten, kwaliteit en tevredenheid voor
de patiënten niet altijd transparant zijn. Ondanks
goede bedoelingen, ideeën en enthousiaste inzet van
werkers in de eerstelijnsgezondheidszorg, mist men in
veel gevallen een wetenschappelijke basis en evaluatie
voor gehanteerde werkwijzen. Voor zover er al onder
zoek beschikbaar is, betreft dat vaak monodisciplinair
onderzoek naar de werkwijze van de hulpverleners.
Multidisciplinair onderzoek naar de effecten van de
georganiseerde eerste lijn op uitkomsten van zorg zijn
nog nauwelijks voorhanden of staan nog in de kinder
schoenen.
Waarom een eigen model?
Om beschikbare en nieuw te verzamelen kennis over
de waarde van geïntegreerde eerstelijnszorg te kun
nen plaatsen, is door het Jan van Es Instituut aller
eerst gezocht naar een model dat hierbij kan worden
gebruikt. Dit blijkt niet te bestaan, ook niet interna
tionaal. Daarom hebben we, als eerste activiteit, zelf
een theoretisch model ontwikkeld. Op deze wijze kan
namelijk ‘stapeling’ van bewijs worden geleverd door
(toekomstig) onderzoek in, naar of over de geïnte
greerde eerstelijnszorg op basis van dezelfde ingrediën
ten uit te voeren. Zonder model is het overzicht zoek.
Dit model is niet statisch: op basis van nieuwe inzich
ten zal het model worden aangepast. Factoren die een
rol spelen bij geïntegreerde eerstelijnszorg zijn zo veel
omvattend, dat mogelijk niet álle aspecten zijn opge
nomen in het model.
hoe is dit model tot standgekomen?
Tijdens een miniinvitational conference, waarvoor
bestuurders van een aantal gezondheidscentra in
Nederland zijn uitgenodigd, is geïnventariseerd welke
elementen volgens hen van belang zijn bij geïnte
greerde eerstelijnszorg. Hierbij is getracht onderscheid
te maken tussen essentiële ingrediënten van geïnte
greerde eerstelijnszorg en factoren die het effect van
geïntegreerd werken kunnen beïnvloeden. Essentiële
ingrediënten van geïntegreerde eerstelijnszorg worden
hierbij gezien als de ‘werkzame stoffen’ in de ‘pil’ geïn
tegreerde eerstelijnszorg, zoals Prof. Dinny de Bakker
dat verwoordde tijdens de startbijeenkomst van het Jan
van Es Instituut op 19 maart 2010. Het is een uitda
ging om meer bewijs voor de bijdrage van deze ingre
diënten te vinden, omdat dit mogelijk de kern is waar
het bij geïntegreerd werken om draait.
Welke uitkomsten geeft het model?
Factoren die het effect van deze ingrediënten op de
geïntegreerde eerstelijnszorg beïnvloeden zijn eigenlijk
meer randvoorwaarden. Deze beïnvloedende factoren
hebben een bijdrage in het versterken of verzwakken
van de effecten van de ingrediënten en kunnen worden
beschouwd als effect modificatoren.
38de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
JaN VaN ES
iNStitUUt
Het theoretisch model
van geïntegreerde
eerstelijnszorg met
de drie componenten:
‘elementen van
geïntegreerd werken’, de
‘beïnvloedende factoren’
en de ‘uitkomsten’.
In het bewijs naar de waarde van de geïntegreerde eer
ste lijn is het van belang te duiden welke verschillende
soorten uitkomsten kunnen worden onderscheiden. In
het model worden verschillende mogelijke uitkomsten
genoemd, die alle weer onderhevig zijn aan de invloed
van de randvoorwaarden (beïnvloedende factoren).
Op basis van de uitkomsten van de bijeenkomst met
experts is een eerste versie van het model opgesteld,
waarin de componenten ‘elementen van geïntegreerd
werken’, ‘beïnvloedende factoren’ en ‘uitkomsten’ zijn
opgenomen. Vervolgens is het model ingevuld, door
de verschillende componenten verder uit te werken.
Hierbij is gebruik gemaakt van de uitkomsten van de
bijeenkomst en beschikbare literatuur. •
agenDa expertbijeenkomst verloskunde
7 maart 2011, Almere, 16.00 – 20.00 uur
Om invulling te geven aan de opzet van
(wetenschappelijk) onderzoek naar de organisatie
van geïntegreerde geboortezorg in Nederland.
Gezien de recente publicaties en alle media
aandacht, is het van belang dat de eerstelijns
verloskunde onderzoek naar samenwerking in de
geboortezorg initieert. Meer informatie en
mogelijkheden om mee te denken zijn te vinden
op de website.
Denk mee, vul aan
Heeft u aanvullingen, suggesties of commentaar op het model, laat het weten aan inge Boesveld (i.boesveld@
jvei.nl). Er is discussie nodig om factoren die een rol spelen bij een geïntegreerde eerste lijn, verder in beeld
te brengen. Meer informatie over het theoretisch model en het Jan van Es instituut is te vinden op de website
www.jvei.nl.
deze pagina’s komen in
nauwe samenwerking
met het JVeI tot stand.
39 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
sag sChoolt in onDernemenD leiDinggeven
De Stichting amsterdamse Gezondheidszorg is op 25 november gestart met een intensief opleidingsprogramma voor
de nieuwe leiding van haar dertien gezondheidscentra in de hoofdstad. Voor elke locatie is een huisarts benoemd tot
eindverantwoordelijk bestuurder, met een centrummanager voor de dagelijkse organisatiezaken. De opleiding wordt
verzorgd vanuit inholland academy.
Jolanda Buwalda en Cees Pel van de Raad
van Bestuur van de SAG willen met deze
opleiding het aanbod van goede geïnte
greerde eerstelijnszorg in de Amsterdamse
wijken versterken. Cees Pel: ‘Wij willen
meer ruime voor zelfstandig ondernemer
schap van de centra en van daaruit meer
gezamenlijke kracht van onze koepel. Om
de gebiedsgerichte zorgontwikkeling te ver
sterken zet de SAG in op verruiming van
de slagkracht en verantwoordelijkheid van
de gezondheidscentra. Jolanda Buwalda:
‘Het is een volgende stap naar “klein bin
nen groot”. SAG als geheel kan een goede
partij zijn voor verzekeraars en overheden;
maar tegelijk is binnen de centra krachtig
ondernemerschap nodig.’
Beleidscyclus als rode draad
Er is een pittig opleidingstraject opgezet
om de leidinggevenden te ondersteunen
bij hun nieuwe taken. Rode draad is de
beleidscyclus van de SAG: opstellen van
jaarplannen en begrotingen voor 2011;
vanaf het nieuwe jaar daarmee in praktijk
gaan werken; per kwartaal bewaken van
de voortgang van de uitvoering en exploi
tatie; in de tweede helft van het jaar opstel
len van een jaarevaluatie en weer inzetten
naar het nieuwe plan en begrotingsjaar
2012. Gekoppeld aan de opleidingsmo
menten die op deze manier ontstaan wor
den de belangrijkste basisthema’s van het
leidinggeven behandeld zoals:
Praktisch leidinggeven aan professio•
nals in de eerste lijn
Werken met jaarplannen en prestatie•
afspraken
Omgevingsanalyse en visie/missie/stra•
tegiebepaling
Effectief overleggen, communiceren •
en vergaderen
Essenties van personeels management •
in de SAGcontext
Essenties van financieel management •
in de SAGcontext
Sturen van werkprocessen, ICT en •
kwaliteitsbeleid
Marketing, PR en communicatie•
Zakelijk innoveren en opstellen van •
businessplannen
Projectmatig werken en verbeteren•
Per kwartaal vinden groepscoachings/•
intervisiebijeenkomsten plaats.
Het opleidingstraject wordt uitgevoerd
met de kerndocenten Berthe van Engen
en Mart Stel van de posthbo opleiding
Praktijkmanagement eerstelijns en keten
zorg. Het diploma hiervan is landelijk
erkend. Berthe van Engen heeft een rijke
ervaring als voormalig directeur van een
gezondheidscentrum en is al 12 jaar advi
seur in de eerste lijn. Mart Stel heeft 25
jaar ervaring als managementtrainer en
als leidinggevende in de eerste lijn. Hij
werkt nu als projectmanager in de eerste
lijn. Deze posthbo opleiding start jaar
lijks in februari op dinsdagavonden in
Amsterdam en in september op donder
dagavonden in Rotterdam. De opleiding
duurt 1 jaar en omvat 35 bijeenkomsten.
De opleiding is geaccrediteerd voor huis
artsen. Voor fysiotherapeuten, verlos
kundigen en andere beroepsbeoefenaren
kunnen accreditatiepunten worden aan
gevraagd.•
Meer informatie bij Frank Wachters,
tel.nr.: 0646002988 of via
www.InhollandAcademy.nl.
iNHOLLaND
aCaDEMY
de groep leiding
gevenden van SAG die
de posthbo opleiding
Praktijk management
eerstelijns en
ketenzorg volgt. (Foto:
Marjon Zijlstra)
40de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Opvoedingsfilosoof Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer:
‘De Zorgvrager staat niet Centraal, maar De Zorgsituatie’
als kind werd er thuis aan de keukentafel al veel gediscussieerd. Waarom doe je zoals je doet?
Wat is de grondslag van je handelen? Vragen die ze meenam als jonge hulpverlener in india.
Vanuit die vraagstelling kwam ze er snel achter dat het niet alleen ging om het werken met kin
deren met polio. Juist het betrekken van de ouders is van groot belang. Ouders en kind moe
ten samen verder. ‘Hulpverleners zijn een middel om de ontmoeting tussen de familieleden, die
door ziekte, depressie of een ongeluk in de war is geraakt, enigszins te herstellen. Dáár ligt een
belangrijke rol voor de eerste lijn.’
Aan bevlogenheid geen gebrek. Dr. Deirdre Beneken
genaamd Kolmer staat voor haar vak. Ze is coördi
nator van de academische werkplaats ouderenbeleid
en familiezorg (Tranzo, Universiteit van Tilburg) en
opvoedingsfilosoof bij het expertisecentrum familie
zorg. Zij maakt zich hard voor de “sociale component”
in de zorg. Daarmee bedoelt ze: ‘niet alleen kijken
naar de zorgvrager met zijn klacht, maar naar de zorg
situatie, naar de context.’ Ter toelichting: ‘Als iemand
langdurig of ernstig ziek is, dan heeft dat veel invloed
op het hele gezin. Dat gezin verdient ondersteuning.’
Nuchter: ‘Dat is niet nieuw. In het verleden werk
ten wijkverpleegkundigen op die manier. Inmiddels
is de sociale component vervangen door patiëntge
richt werken. Zorgverleners spreken minder met de
familieleden, hebben vaak geen zicht op de situatie.
Terwijl uit onderzoek blijkt dat het juist in langdurige
en chronische zorgsituaties van belang is dat de fami
lieleden open met elkaar communiceren. Open com
municatie leidt tot minder stress en zelfs meer zorg
vreugde. Investeren in de context reduceert het risico
op zorgstress.’
voorkom draaideurklanten
Op mijn vraag wié dan daarin moet investeren, rea
geert Deirdre heel stellig: ‘Iedereen! Het begint bij het
zorgloket. Stel: er komt iemand voor een stoeltjeslift
voor de partner. Overhandig niet gelijk de aanvraag
formulieren, maar informeer wat er aan de hand is,
of er kinderen thuis zijn, hoe de situatie is. Het is van
groot belang dat risico’s bijtijds worden gesignaleerd.
Dat kan door de maatschappelijk werker, huisarts,
nurse practitioner, verpleegkundige, jeugdarts, noem
maar op. Het gaat erom dat zorgverleners niet alleen
kijken naar de klacht, maar naar de totale zorgsituatie.
Dat voorkomt op termijn veel draaideurklanten.’
speel vaker de bal dan de man
Zelf heeft ze onderzoek gedaan naar de motieven van
familieleden om voor een zieke naaste te zorgen en
naar de effecten daarvan op zorgstress en zorgvreugde.
‘Het gaat om de diepste motivatie van zorg voor een
familielid. Heeft dat invloed op het ervaren van stress
of juist van zorgvreugde? Mensen die dat doen vanuit
de ik/jijrelatie (“zij is er voor mij en ik ben er voor
haar’’, “de relatie met mijn familielid is heel belangrijk
in mijn leven”) hebben minder stress dan degenen die
zorgen vanuit plicht. Het is dus van belang dat er een
ONDEr
prOFESSOrEN
deidre Beneken
genaamd Kolmer: ‘Ik
pleit voor een innerlijk
gesprek: waarom doe je
zoals je doet?’
41 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
goede relatie is. Daarin moeten we investeren. Anders
komen we terecht in een geïndividualiseerd zorgsys
teem: iedere persoon zoekt voor zijn eigen probleem
een eigen hulpverlener. Je kent dat wel: voor moeder
komt de thuiszorg, vader loopt bij een psycholoog, het
kind gaat naar bureau jeugdzorg. Ga om de tafel zitten,
haal de huisarts erbij en kijk gezamenlijk wie de zorgsi
tuatie het beste kan begeleiden’. Deirdre komt met een
metafoor. ‘De zorgsituatie is de bal. We moeten vaker
deze bal spelen, in plaats van de man. Zet de zorgsitu
atie centraal, in plaats van de individuen. Speel de bal
met de familieleden en beslis samen wat nodig is!’
goede zorg is keuze
Met nadruk: ‘Goede zorg is een keuze. Een hulpver
lener kan werken aan symptoombestrijding of zoeken
naar een meer structurele oplossing.’ Zelf heeft ze
daar een aardige vergelijking voor. ‘Men kiest tussen
ICT of IDC. Een technische blik of Interpersonal
Direct Contact. Op lezingen stel ik altijd de vraag wat
de grondslag is van de eerstelijnszorg. Waarom ben je
huisarts geworden of jeugdarts? Om iets te bereiken
met ICT, met de patiënt individueel of om de zorgsitu
atie te begeleiden, waarvan de familie deel uitmaakt?
Ik pleit voor een innerlijk gesprek: waarom doe je zoals
je doet? Je kunt als huisarts de massa volgen, conven
tioneel handelen en keurig de richtlijnen uitvoeren.
Maar je kunt ook postconventioneel kijken naar zorg
situaties. Met reflectie. Durf als huisarts ook een beetje
filosoof te zijn!’
Voorkom parentificatie
Extra aandacht vraag Deirdre voor “parentificatie”.
Dat gebeurt als kinderen van zieke ouders de rol van
een ouder dragen. Iedereen kent wel zo’n situatie. De
oudste dochter die gaat moederen en het huishouden
op zich neemt. ‘Schadelijk zijn niet de taken die deze
dochter uitvoert, maar de emotionele verantwoorde
lijkheid. Kinderen die hun ouders troosten en pubers
die zich verantwoordelijk voelen voor het hele gezin,
waardoor hun persoonlijke identiteit een “zorgidenti
teit” wordt. Het is aangetoond dat mensen daardoor
op latere leeftijd vaak problemen krijgen. Denk aan
stress, een burn out, problemen in de relatie, en der
gelijke. Zorgverleners moeten daar alert op zijn. Dat
valt niet in richtlijnen te vangen. Hier ligt met name
bij huisartsen een belangrijke rol. Zij kennen meestal
de gezinssituatie en signaleren als eerste.’
‘Durf als huisarts ook een beetje
filosoof te zijn!’
‘Aandacht voor de zorgsituatie, de zorgvrager en zijn context, de
“familiezorg”, is de schroef die door de hele gezondheidszorg heen loopt.’
42de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
Filosofisch debat
Deirdre wil de verantwoordelijkheid overigens niet
alleen bij de huisarts leggen. Integendeel. ‘Ik besef
maar al te goed dat ze weinig tijd hebben voor “fami
liezorg”. In Zweden hebben huisartsen dertig minuten
voor een consult, hier slechts negen. Huisartsen, jeugd
artsen en verpleegkundigen zijn overvraagd. We zullen
ook in bredere zin het debat moeten aangaan. Willen
we wel dat de zorg zich steeds meer richt op het indi
vidu? Nemen we genoegen met een consult van negen
minuten? Is de invoering van dbc’s in de eerstelijnszorg
een goede ontwikkeling? Deze vragen dragen een meer
filosofische vraag in zich, namelijk: wat is goede zorg?
Wat is moreel verantwoord? Een filosofisch debat in de
eerstelijnszorg zou niet misstaan!’
schroef door de zorg
Naar mijn idee moet een relationele kijk veel meer
in de opleiding worden meegenomen. De Master
Advanced Nursing Practice in Rotterdam heeft daar
voor dit jaar bewust gekozen. Aandacht voor de zorg
situatie, de zorgvrager en zijn context, “de familiezorg”
is de schroef die door de hele gezondheidszorg heen
loopt. Het gaat niet alleen om degene die sterft, maar
ook om degenen die achterblijven.’
Ze wijst op het belang van een goed netwerk.
‘Natuurlijk hoeft de huisarts of verpleegkundige het
niet allemaal zelf te doen. Het is van belang dat hij
weet wie het wel doet. Een zorgverlener moet kunnen
verwijzen naar de juiste personen. Investeer in signa
leren, maar ook in de juiste contacten voor verwijzin
gen.’
innerlijk gesprek
‘We moeten meer tijd besteden aan relationeel werken.’
Peinzend: ‘En dat niet alleen, ook het opvoedingsfiloso
fische aspect hoort daarbij. Voer het innerlijk gesprek.
Laat je als zorgverlener niet misleiden door de ene na
de andere conventie. Kijk naar je grondslag. Waarom
doe je zoals je doet? Beantwoording daarvan brengt je
terug naar de kern van je vak: hoe geef je zorgbehoe
venden en familieleden goede ondersteuning?’ •
Tekst: Gerda van Beek/Foto’s: Tranzo
Tilburg, Nijmegen, Amsterdam, Rotterdam, India
Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer is verbonden aan de Universiteit van tilburg,
tranzo en het Expertisecentrum Familiezorg. Vanuit het expertisecentrum en de acade
mische werkplaats ouderenbeleid en familiezorg probeert zij een brug te slaan tussen
wetenschap, beleid en praktijk. als gastdocente is zij verbonden aan het UMC radboud,
de Hogeschool van amsterdam en de Hogeschool van rotterdam. in voorgaande jaren
heeft zij in de kinder en jeugdpsychiatrie gewerkt en in rehabilitatiecentra in india. als
pedagoge heeft ze zich gespecialiseerd in opvoedingsfilosofie. Zij promoveerde in 2007 op
haar onderzoek “Familycare and care responsibility: the art of meeting each other” en
introduceerde daarmee een relationele benadering in de gezondheidszorg en de bijbeho
rende Methode Familiezorg. Eind december verscheen haar nieuwe boek: “ik zie, ik zie,
wat jij niet ziet” bij uitgeverij Eburon. Meer informatie: www.universiteitvantilburg.nl/
tranzo, www.expertisecentrumfamiliezorg.nl en www.familieacademie.nl.
43 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
het eerstelijns transparantieCongres20 mei 2011
De eerstelijns zorgaanbieders en organisaties verliezen het overzicht en zien door de bomen het bos niet meer. In drie blokken presentaties, inclusief een beurs met kleinschalige sessies, bent u helemaal op de hoogte van de stand van zaken en heeft u een visie op de toekomst!
Beurs Naast sprekers is er ruime aandacht voor alle partijen die op de een of andere manier een bijdrage leveren aan het transparantieproces in de eerstelijnszorg. Zij presenteren zich op het beursplein en in kleinschalige sessies, waarin netwerken en lunchen gecombineerd worden.
organisatie Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) is een initiatief van De Eerstelijns en het Jan van Es instituut.
Doelgroep HETC richt zich op beleidsmakers, bestuurders, onderzoekers, zorgverzekeraars, commerciële aanbieders, kaderartsen en eerstelijns zorgaanbieders.
loCatie World Forum in Den Haag. Programma van 09.00 ontvangst tot en met 17.30 borrel.
insChrijven en kosten Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) kost € 295, per persoon (exclusief BTW). Meerdere personen uit dezelfde organisatie krijgen 15% korting als er tegelijk ingeschreven wordt. U ontvangt een factuur. Inschrijving vindt plaats in volgorde van ontvangst en verplicht tot betaling.
annulering Bij annulering vóór 29 april krijgt u uw inschrijfgeld retour onder aftrek van € 65,00 administratiekosten (excl. BTW). Bij latere annulering bent u het volledige inschrijfgeld verschuldigd. Uiteraard kan iemand in uw plaats deelnemen. aCCreDitatie Voor het congres wordt accreditatie aangevraagd.
inFormatie Voor praktische vragen kunt u terecht bij Elita Zoer Congresmanagement BV, [email protected] of tel. 0183354057. Heeft u inhoudelijke vragen, dan kunt u contact opnemen met Marc Bruijnzeels, te bereiken via email [email protected]. Meer informatie over het programma vindt u op www.de-eerstelijns.nl.
Meer transparantie, verantwoording en onderzoek in de eerstelijnszorg is een wenselijke ontwikkeling. Patiënten en cliënten, zorgaanbieders (onderling), zorgverzekeraars en toezicht houders zijn allemaal bezig met het organiseren van transparantie en verantwoordingsinformatie in de eerstelijnszorg. Daarnaast zijn er (commerciële) aanbieders en ondersteuners als ICT bedrijven, regionale datacenters en landelijke overheid (ZiZo – RIVM – inspectie) actief op het gebied van informatie. De doelstellingen
variëren. Het is keuzeinformatie, het is onderzoeksinformatie, het zijn kwaliteitsindicatoren, het zijn procesindicatoren, het is bedrijfsinformatie, het zijn prestatieindicatoren etc. Er zijn vele initiatieven die lokaal, regionaal ontstaan en door bijvoorbeeld een zorgverzekeraar als good practices worden gezien en getracht om dit tot landelijke benchmark te ontwikkelen. Of nieuwe initiatieven worden ontplooid om de transparantie voor kwaliteitsindicatoren te vergroten.
Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) heeft een aantal toonaangevende sprekers van binnen en buiten de eerstelijnszorg bereid gevonden om hun visie op deze ontwikkeling te geven. Sprekers die hun medewerking al toe hebben gezegd, zijn: niro siriWarDena. Deze Engelse onderzoeker heeft het befaamde Quality Outcome Frame (QOF) onderzocht op functionaliteit en komt tot verrassende conclusies. Wat kan Nederland daar van leren?gert Westert. De nieuwe baas van IQ health care is een vermaard deskundige op het terrein van kwaliteit in de zorg en zet de Nederlandse situatie in Internationaal en nationaal perspectief. guus sChrijvers is een van de bekendste eerstelijns goeroes en presenteert zijn visie op de transparantie chaos die dreigt te ontstaan. marC BruijnZeels, directeur van het Jan van Es instituut voor geïntegreerde eerstelijnszorg, plaatst prestatieindicatoren in het licht van de meerwaarde van de geïntegreerde eerstelijnszorg.alDien poll, zelfstandig adviseur en heeft haar roots in de zorgverzekeraarswereld. Als goed ingevoerde onafhankelijk deskundige geeft zij haar visie op de rol van transparantie in het zorginkoopproces. niCole kien, advocaat, bekijkt de vraag naar transparantie vanuit juridisch perspectief. Want technisch kan er veel, maar mag dat ook? En mogen concurrerende partijen weigeren informatie uit te wisselen? minister sChippers is gevraagd om het congres te openen en de visie van de overheid op transparantie te geven.
De
ee
rst
el
ijn
s
46de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011
inFo DisClaimer
Alle auteurs en/of databankrechten worden uitdrukkelijk
voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit
zonderingen, mag niets uit deze uitgave van De Eerstelijns
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uit
gever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto
matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in eni
gerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie
in deze uitgave van De Eerstelijns kunnen geen rechten
worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het tot
standkomen van deze uitgave van De Eerstelijns de uiter
ste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk) fouten,
onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig heden
niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de
redacteur(en) en de uitgever geen enkele aan sprakelijk heid
voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden,
onvolkomenheden en/of onvolledigheden, noch ook voor
de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de
ontvangers van De Eerstelijns vast voor toezending van de
uitgaven De Eerstelijns, welke zodanige gegevens ook door de
uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te ver
strekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar
daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.
aan Dit nummer Werkten mee: Rob ter Bekke, Jeroen Cornelissen, Corina de Feijter, Paul van der Klei, Leo Kliphuis, Margriet van Lingen, Johan Polder, Aldien Poll, Betty Rombout, Thijs Wessels, Jan Erik de Wildt, Marjon Zijlstra.
aBonnementeninFo:Opgave en vragen over abonnementen:Abonnementenland,Postbus 20, 1910 AA Uitgeestt. 0900ABOLAND of 0900226 52 63
(€ 0,10 per minuut) f. 025131 04 05Site: www.bladenbox.nl voor abonneren
of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen.
Beëindigen abonnement: Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.abonnementskosten: € 66, per jaar, 10 uitgaven. Prijswijzigingen voorbehouden.Collectieve abonnementen: vanaf 10 ex. € 62,, vanaf 30 ex. € 60,,vanaf 70 ex. € 55,; zie de website www.deeerstelijns.nl.
ColoFonDe Eerstelijns is een vakmagazine voor alle samen werkende zorgverleners in de eerste lijn en is een uitgave van de Eerstelijns BV. iSSN: 2210643X
uitgever: Jan Erik de Wildt
reDaCtieraaD:Leo Kliphuis en Jan Erik de Wildt
aDvertenties:Marjon Zijlstra, De Eerstelijns B.V.Postbus 5034, 5201 GA ‘sHertogenboscht. 06 28 84 58 12, e. info@deeerstelijns.nl
reDaCtie: Gerda van Beek, Kees Kommer (hoofdredacteur)
reDaCtieaDres: De Eerstelijns B.V.Postbus 5034, 5201 GA ‘sHertogenboscht. 073 610 46 57 e. redactie@deeerstelijns.nlwww.deeerstelijns.nl
vormgeving: De VormstrateegOpmaak: Knijnenburgproducties.nl
eerstelijns agenDa03-02 Zelfmanagement: it takes two to tango! (reos) Hotel de Beurs, Hoofddorp 13.00 – 20.00 uur www.reos.nl
08-02 agora 2011: gezond=beter? (raedelijn) Stadion Galgewaard, Utrecht Vanaf 15.00 uur www.raedelijn.nl
10-02 landelijke Conferentie patiëntveiligheid eerste lijn Congrescentrum De Werelt, Lunteren 13.00 – 17.30 uur www.zorgvoorveilig.nl
10-02 symposium samenwerken poZoBHigh Tech Campus Eindhoven The Strip16.00 21.30 uurwww.pozob.nl
15-02 iCt Conferentie 1inZorg Den Haag www.lvg.org
16-02 2e noordelijke eerstelijnsdag Congrescentrum Drachten 11.00 – 18.00 uur www.eerstelijnsdag.nl05-04 4e nationaal poh-congres Regardz de Eenhoorn, Amersfoort 9.30 – 16.30 uur www.healthinvestment.nl
6/7-04 nationaal Congres volksgezondheid De Meervaart, Amsterdam www.ncvgz.nl
20-05 het eerstelijns Transparantiecongres 2011 www.deeerstelijns.nl14-09 3e Zorggroepencongres 04-11 Congres eerste lijn Schouwburg Almere www.integratedcare.orgnov. 1e oostelijke eerstelijnsdag Apeldoorn www.eerstelijnsdag.nl
UW VERZEKERINGS-PORTEFEUILLE GEEFT AANLEIDING TOT EEN SECOND OPINION
De ontwikkelingen in de gezondheidszorg volgen elkaar snel op. Dat plaatst uw fi nanciën en het afdekken van zakelijke en privérisico’s in een ander daglicht. ABN AMRO biedt u daarom geheel vrijblijvend aan om uw verzekeringsportefeuille door te lichten, bijvoorbeeld op het vlak van uw arbeidsongeschiktheids-, aansprakelijkheids- en auto verzekering. U krijgt vakkundig advies hoe u het meeste voordeel kunt realiseren met het Medisch Verzekeringspakket van ABN AMRO. Kijk op abnamro.nl/secondopinion
210008747 1971 210x270 VO FC.indd 1 05-11-10 11:27