2011 nr 1

48
Jolanda Buwalda, Anne van Popta en Olga Haveman in debat Bestuurders en professionals: communicerende vaten De preventieparadox en het preventiemodel Wat beweegt een zorgverzekeraar? Evolutie in Evolutie in inkoopstrategie Deirdre Beneken genaamd Kolmer: ‘Durf als huisarts ook een beetje filosoof te zijn!’ Jaargang 3 editie 1 februari 2011 DE EERSTELIJNS Magazine voor de samenwerkende zorgverlener Jolanda Buwalda, Anne van Popta en Olga Haveman in debat Bestuurders en professionals: communicerende vaten De preventieparadox en het preventiemodel Wat beweegt een zorgverzekeraar? Evolutie in Evolutie in inkoopstrategie Deirdre Beneken genaamd Kolmer: ‘Durf als huisarts ook een beetje filosoof te zijn!’ JAN VAN ES INSTITUUT NU IN ELK NUMMER VAN DE EERSTELIJNS

description

de eerstelijns 2011 nr 1

Transcript of 2011 nr 1

Page 1: 2011 nr 1

• Jolanda Buwalda, Anne van Popta en Olga Haveman in debatBestuurders en professionals: communicerende vaten

• De preventieparadox en het preventiemodel

• Wat beweegt een zorgverzekeraar?Evolutie in Evolutie in inkoopstrategie

• Deirdre Beneken genaamd Kolmer:‘Durf als huisarts ook een beetje filosoof te zijn!’

Jaargang 3 • editie 1 • februari 2011

De eerstelijnsMagazine voor de samenwerkende zorgverlener

• Jolanda Buwalda, Anne van Popta en Olga Haveman in debatBestuurders en professionals: communicerende vaten

• De preventieparadox en het preventiemodel

• Wat beweegt een zorgverzekeraar?Evolutie in Evolutie in inkoopstrategie

• Deirdre Beneken genaamd Kolmer:‘Durf als huisarts ook een beetje filosoof te zijn!’

JAN VAN ES INSTITUUT

JAN VAN ES INSTITUUT

nu in elk nummer van

De eerstelijns

Page 2: 2011 nr 1

EXECUTIVE MASTERCL ASS EERSTELI JNS BESTUURDERSDe eerstelijns gezondheidszorg is een dynamisch werkveld. Er komen nieuwe organisaties op, er is behoefte aan onder-nemerschap en aan bestuurders die inzicht hebben in geavanceerde bedrijfsvoering, zoals met zorggroepen en facilitaire organisaties. De nieuwe marktregels en het politieke krachtenveld vragen om strategisch inzicht. Patiëntenparticipatie, zelfmanagement en klanttevredenheid zijn vernieuwende elementen in het zorgproces. Er is behoefte aan een op de praktijkgerichte leergang die de snelle veranderingen kan duiden en een handvat biedt om goed te besturen: de Executive Masterclass Eerstelijns Bestuurders.

VO O R B E S T U U R D E R S VA N E E R S T E L I J N S O R G A N I S AT I E SDe Masterclass wordt gegeven voor bestuurders van eerstelijns organisaties die strategisch leiding geven aan gezondheidscentra, thuiszorg-organisaties, zorggroepen, huisartsenlaboratoria, regionale ondersteuningsorganisaties voor eerstelijnszorg, huisartsenposten, GGD, directies van koepel-, branche- of patiëntenorganisaties en commerciële eerstelijns organisaties. Accreditatie voor professionals wordt aangevraagd.

A C T U E L E O N T W I K K E L I N G I N P E R S P E C T I E F VA N E E R S T E L I J NIn de Executive Masterclass presenteren topdocenten en ervaringsdeskundigen de actuele ontwikkelingen in het perspectief van de eerstelijns zorg. De vier aandachtsterreinen in het programma zijn: - Organisatiestrategie [positionering, onderscheidend vermogen, marketing, samenwerken of concurreren, macro-economische ontwikkelingen, patiëntenperspectief] - Bedrijfsprocessen [ketenzorg, shared service centers, communicatie & connectivity, ICT, sturen op resultaat, kennis- en veranderingsmanagement] - Financiering [ketenfi nanciering, substitutie, fi nanciering door banken, bouwen/gebouwbeheer] - Juridische zaken [private public samenwerking, rol van toezichthouders NMa en NZa, juridische constructies, wetgeving, ethisch ondernemen]

A C H T B I J E E N KO M S T E N VA N T W E E DAG E NDe Masterclass omvat acht bijeenkomsten van twee aaneengesloten dagen met overnachting in een vergaderhotel in het centrum van het land (totaal 40 dagdelen).Data 2011: 15 – 16 september, 13 – 14 oktober, 17 – 18 november 2011Data 2012: 12 – 13 januari, 16 – 17 februari, 15 – 16 maart, 12 – 13 april, 24 – 25 mei 2012.Gekozen is voor een kortdurend programma met beperkte overhead, conform de cultuur van de eerste lijn. De kosten per deelnemer bedragen € 9100 (betaling in twee termijnen mogelijk); exclusief kosten van overnachting.

O R G A N I S AT I EDe Executive Masterclass voor Eerstelijns Bestuurders wordt georganiseerd door TRANZO, Wetenschappelijk centrum voor transformatie in zorg en welzijn van Tilburg University. Er is accreditatie verleend voor huisartsen, verloskundigen, eerstelijns psychologen en apothekers. Accreditatie voor andere 1e lijn disciplines is aangevraagd. Programmaleiding: Prof. dr. Dinny de Bakker en Jan Erik de Wildt MHA. Meer informatie of voor aanmelding: Jan Erik de Wildt [email protected] 06 – 51821078 of Emely Scharbaai [email protected] 013 – 4663637

De Masterclass zet actuele ontwikkelingen in een theoretisch kader

Interactie tussen wetenschap, praktijk en zorgvraagInteractie tussen wetenschap, praktijk en zorgvraag

Page 3: 2011 nr 1

Redactioneel

We gaan er niet over praten, We gaan het geWoon Doen!

Met deze uitspraak sloot een huisarts laatst een discussiemiddag over het verbeteren van de

samenwerking af. Het klonk mij als muziek in de oren en het is een prachtig thema voor 2011.

Gewoon doen!

Stel u voor, u zit in zo’n overleg waar iedereen weer zijn eigen belang en gelijk zit te verde­

digen. Moedeloos constateert u dat alle argumenten niets met de inhoud of de vernieuwing

hiervan van doen hebben. Er wordt geen klant beter van, we draaien om de hete brei heen

en inspiratie verandert in transpiratie. Sla eens lekker met de vuist op tafel en zeg ‘we gaan

er niet meer over praten, we gaan gewoon samenwerken in het belang van de klant. Aan de

slag!’ Probeer het gewoon en ik hoor graag uw ervaringen.

Voor dit nummer sprak ik met drie sterke vrouwen in de eerstelijnsgezondheidszorg die er niet

alleen over praten maar het ook echt realiseren. Ze geven leiding aan zorgorganisaties, die

professionals in staat stellen geïntegreerde zorg te leveren. Wat mij opviel was de grote mate

van dienstbaarheid aan de organisaties waar ze voor staan. Niet aan iets bouwen om het gro­

ter en belangrijker te maken maar om het beter te maken. Aanspreekbare organisaties die in

wijken, buurten of voor de regio het verschil maken.

Maar ook in dit nummer de voorzitter van de vereniging van Verpleegkundigen & Ver zorgen­

den Nederland. Zij rekent af met het onderscheid tussen het medische en het verpleegkun­

dige domein. Er is maar één domein en dat is het patiëntendomein. Heerlijk, in 2011 wordt

het eindelijk overzichtelijk, we schaffen de domeinen af en we gaan gewoon aan de slag.

Oja, het klassieke goede voornemen. Op de ledensite van de LVG vindt u een model zorg­

programma Stoppen met roken ondersteuning (inclusief rekenmodel). Niet te veel over pra­

ten, gewoon organiseren en contracteren.

Veel leesplezier. •

Wilt u reageren? Stuur een email naar [email protected].

Leo Kliphuis MPH

is directeur van de Landelijke

Vereniging Georganiseerde eerste

lijn en is lid van de redactieraad

van de De Eerstelijns.

3 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 4: 2011 nr 1

Obstructieve SlaapapneusyndroomHerken het op tijd in de praktijk!

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

Heeft uw patient last van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag? Is er sprake van onderstaande volgende symptomen:

Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een beroerte, een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes

Bespreek het tijdig met uw patiënt!

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

PR_huisarts_ad.indd 1 14-01-11 16:24

Page 5: 2011 nr 1

41

10

24

18

40

06

in Dit nummer Redactioneel 03

De vierDe partnerDe eerstelijns notaris 06

eerstelijntjes 07

in DeBatPowervrouwen die weten wat ze willen:

een goed bestuurder zijn! 10

slimmer organiseren de patiënt centraal? 15

programma ZonmW Wijkverpleegkundigen Rotterdam:

‘Schakelen tussen bewoners en hulpverleners’ 16

De verBorgen ZiekteSlaapapneu

Jan Stinissen: ‘De huisarts moet er alert op zijn’ 18

preventie Panacee of Paradox?

Persoonsgerichte preventie….omdat voorkomen beter is 20

koepelorganisatiesV & VN ‘We verspillen competenties van verpleegkundigen’ 24

Geneeskunde student valt in als praktijkassistent 27

serie patiËntenorganisatiesZorgbelang Nederland: ‘Dé patiënt bestaat niet’ 28

Wat beweegt een zorgverzekeraar? De evolutie van zorginkoopstrategieën 30

Zorggroep Katwijk content met ICT­ondersteuning 34

Column jan erik De WilDtSolo is uit! 37

jan van es instituutTheoretisch model geïntegreerde eerstelijnszorg 38

SAG schoolt in ondernemend leidinggeven 40

onDer proFessorenDeidre Beneken genaamd Kolmer

‘De zorgvrager staat niet centraal, maar de zorgsituatie’ 41

het eerstelijns transparantieCongresZicht op kwaliteit in de eerste lijn 45

De eerstelijns agenDa 46

34

5 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Cover: V.l.n.r.

Jolanda Buwalda,

Anne van Popta en

Olga Haveman,;

zie pagina 10

Foto: Marjon

Zijlstra

Page 6: 2011 nr 1

6de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

specialisten in ondernemingsrecht

De eerstelijns notaris

Oskar Gietema tekent met zijn notariskantoor Gietema Legal voor De Eerstelijns

Notaris. Hij was jaren geleden al betrokken bij de vorming van de eerste zorg­

groepen door huisartsen. Het kantoor is nu de vaste notaris voor diverse zorg­

groepen en faciliterende organisaties. Ook is het kantoor werkzaam voor

gezondheids centra, huisartsenposten, medisch specialisten, apothekers, huisart­

senlaboratoria en ZBC’s.

Gietema Legal is een notariskantoor met één notaris en

drie ervaren kandidaat­notarissen. ‘Ik ben het kantoor

begin 2008 gestart, na tien jaar De Brauw Blackstone

Westbroek in de Randstad en vijf jaar bij Nysingh in

Apeldoorn. Bij Nysingh was ik de laatste jaren part­

ner. Vanwege de toenemende marktwerking in de zorg

kunnen wij de kennis die wij voor bedrijven hebben

opgedaan, toepassen in de zorg. Zaken als flexibiliteit,

maximale mogelijkheden in de juridische structuur om

samenwerking aan te gaan en het onderbrengen van

meer risicovolle activiteiten in afzonderlijke rechtsper­

sonen, zijn veel geuite wensen als het gaat om de keuze

voor de juiste structuur.’

Werkwijze

De werkwijze typeert Oskar Gietema als: professioneel,

degelijk, snel, proactief, meedenkend, altijd bereikbaar

en een redelijk tarief. ‘Vertrouwen is erg belangrijk:

het dossier moet de juiste aandacht krijgen, het werk

moet op niveau zijn en de kosten moeten in een juiste

verhouding staan ten opzichte van het geleverde werk.

Zonder dat goede gevoel bij de cliënt is de kans op een

lange termijn relatie kleiner.’

actuele dossiers

Gezamenlijke rechtspersonen door• apothekers en

andere beroepsbeoefenaren dan huisartsen in de

eerste lijn. Er bestaat behoefte aan een notaris die

niet alleen in staat is een rechtspersoon op te rich­

ten maar ook partijen in het voortraject adviseert

met kennis over financiering en regelgeving in de

eerste lijn.

De vorming van multidisciplinaire zorggroepen.•

De wens van huisartsen om de regionale verban­•

den (RHV, zorggroep, HAP) te combineren in één

organisatie en de vorming van organisaties die

actief zijn tussen de tweede en de eerste lijn. •

Gietema Legal is gevestigd aan de Jansbuitensingel 30,

6811 AE Arnhem. Telefoon: 026 384 27 00. Meer

infor matie: www.gietemalegal.nl

Oskar Gietema: ‘Na

afloop van lezingen

en presentaties krijg ik

vaak leuke reacties van

mensen die tevergeefs

op zoek zijn geweest

naar een notaris die

juist ervaring heeft in

de eerste lijn.’

DE ViErDE

partNEr

Samen met De Eerstelijns Advocaat

Door de aansluiting bij De Eerstelijns verwacht

het kantoor zich nog beter in dit marktsegment te

positioneren. Veel zaken kunnen gecombineerd wor­

den met Kien Legal, het advocatenkantoor dat zich

eerder aansloot bij De Eerstelijns. De beide kantoren

vullen elkaar goed aan met een landelijk dekking

voor alle kwesties van juridische aard.

Page 7: 2011 nr 1

7 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

eerstelijntjes

kamer voor eerstelijns

Diagnostiek bij lvg

De LVG heeft haar vereniging in

kamers ingericht. Er zijn kamers

voor Samenwerkingsverbanden/

Ge zond heidscentra, voor Regionale

Ondersteuningsstructuren en voor

Zorggroepen. Nieuw is de kamer voor

Eerstelijns Diagnostiek. De leden van

deze kamer vertegenwoordigen circa

50 procent van alle eerstelijns diagnos­

tiek in Nederland. De leden zijn: SHO

in Velp, SHL in Etten­Leur, D4U

in Eindhoven, STAR in Rotterdam,

LabNoord in Groningen, ATAL in

Amsterdam, Saltro in Utrecht, Stalt

in Koog aan de Zaan (2011). Zij heb­

ben de LVG als formele vertegen­

woordiger gekozen op het gebied van

eerstelijns diagnostiek. Hiernaast zijn

de meeste organisaties ook lid van

de SAN voor collectieve belangen op

gebied van kwaliteit, referentiewaar­

den en afstemming eerste en tweede

lijn. De LVG zal zich in voorkomende

gevallen laten vertegenwoordigen

door de voorzitter van de kamer voor

Eerstelijns Diagnostiek, de heer A. van

Erven (bestuurder SHO, Velp) of Leo

Kliphuis, directeur van de LVG. •

Kamer voor eerstelijns diagnostiek

vertegenwoordigt 50% van de diagnostiek voor de

eerste lijn.

Na het vonnis van de voorzieningenrech­

ter van de rechtbank Utrecht in de zaak

die zorggroep Meditta had aangespannen

tegen zorgverzekeraar Achmea, beant­

woordde minister Edith Schippers vra­

gen van de Tweede Kamerleden Kuiken

en Van der Veen (beiden PvdA). Op de

vraag of het vonnis effect heeft op de

voortgang van ketenzorg reageerde zij:

‘Dit vonnis doet niets af aan het huidige

beleid en ik verwacht ook niet dat het een

structureel negatief effect op de ontwik­

keling van ketenzorg zal hebben. Ik hoop

dat het vonnis de nodige duidelijkheid

geeft op basis waarvan zorgaanbieders

en verzekeraars in de nabije toekomst tot

overeenstemming kunnen komen over

de bekostiging van integrale zorg.’ Zij

vervolgt: ‘Het vonnis is er duidelijk over

dat Achmea niet in strijd handelt met de

beleidsregel “Prestatiebekostiging multi­

disciplinaire zorgverlening chronisch zie­

ken”. Deze bepaling sluit de bekostiging

van afzonderlijke prestaties in plaats van

integrale bekostiging niet uit. Als partijen

in de onderhandelingen niet tot afspraken

over integrale bekostiging kunnen komen,

blijft het alternatief van bekostiging via

afzonderlijke deelprestaties beschikbaar,

al dan niet gecombineerd met een zoge­

naamd koptarief.’

De minister ziet ketenzorg en integrale

bekostiging als een groeimodel. ‘Integrale

bekostiging is geen doel op zich, maar

een middel om te komen tot meer en

betere integrale zorg voor chronisch zie­

ken. Momenteel stagneert de ontwikke­

ling van enkele nieuwe zorgstandaarden.

Wij proberen op ambtelijk niveau te ach­

terhalen welke bezwaren bij sommige

beroepsgroepen leven.’

Zij verwacht dat de eerste rapportage van de

Evaluatiecommissie Integrale Bekostiging

begin 2011 beschikbaar komt. •

‘vonnis heeft geen invloed op beleid’

Minister edith Schippers (VWS): ‘Ketenzorg en

integrale bekostiging ervan moeten gezien worden als

een groeimodel.’

Op 16 februari 2011 vindt in het Fries

Congrescentrum in Drachten voor de

tweede keer de Noordelijke Eerstelijnsdag

plaats. Een vakdag voor de eerstelijns

zorgverlener, met meer dan 150 stand­

houders en een programma van bijna

80 workshops. Veel landelijke eerstelijns

beroepsverenigingen nemen deel aan dit

evenement en leveren een bijdrage aan

een indrukwekkend programma rondom

de thema’s: Zorg op weg naar 2020, de brug

naar de 0e en 2e lijn, denken in oplossingen en

mogelijkheden, Zelfmanagement en Met zorg de

wijk in. >>>

‘Zorg op weg naar 2020’ op de noordelijke eerstelijnsdag

Page 8: 2011 nr 1

8de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

>>>

Op het beursdeel bevindt zich onder

andere een Diagnostiekplein, waar diverse

diagnostische centra zich presenteren.

Bezoekers kunnen hier de nieuwste ont­

wikkelingen volgen, bijvoorbeeld op het

gebied van groepsconsulten. Daarnaast

liggen een zorgterras en de ‘kleinste huis­

artsenpraktijk’; het ontwerp van deze

praktijk is een voorbeeld van een goed

geoutilleerde solopraktijk. Onder de stand­

houders bevinden zich ICT­bedrijven,

leveranciers van instrumenten en prak­

tijkbenodigdheden, beroepsverenigingen,

financiële instellingen, farmaceuten, uitge­

verijen en vele andere aanbieders.

Voor alle disciplines is accreditatie aan­

gevraagd voor een bezoek aan het beurs­

deel in combinatie met het volgen van vier

workshops.

De Noordelijke Eerstelijnsdag is geopend

tussen 11.00 en 19.00 uur en is gratis te

bezoeken. Alle eerstelijns zorgverleners en

managers of vertegenwoordigers van eer­

ste­ en tweedelijns (zorg)instellingen zijn

van harte welkom. Het dagprogramma is

te vinden op www.eerstelijnsdag.nl. •

Het bezoek is gratis na accreditatie en inschrijving via

www.eerstelijnsdag.nl.

Het Meldpunt Contractering is in een

nieuwe ronde opengesteld voor het mel­

den van klachten bij het onderhandelen

over zorgprogramma’s. In het eerste half

jaar van 2010 kwamen 47 meldingen bin­

nen die voor 91% betrekking hadden op

de onderhandelingen tussen zorgverzeke­

raars en hoofdcontractanten.

Op het Meldpunt Contractering kunnen

zorgaanbieders in de eerste lijn terecht

met klachten over onderhandelen en

contracteren van integrale bekostiging

van Diabetes CVRM, Astma/COPD of

geïntegreerde zorg. Dit meldpunt is een

initiatief van de LVG en de Adviesgroep

Ketenzorg.

Enkele voorbeelden:

wel een contract met de hoofdverzeke­•

raar, maar geen contract met de verre

ZV;

alleen onderhandelen middels een •

opgelegd format;

niet willen onderhandelen over •

bepaalde zorgprogramma’s;

midden in onderhandelingen het pro­•

ces stilleggen om het beleid te herzien;

helemaal niet willen onderhandelen;•

alleen bij volledige transparantie over •

de financiën (tot achter de komma)

willen onderhandelen;

uitsluiting van bepaalde zorg ­ •

aanbieders.

Het gaat niet alleen om het melden van

problemen die zich voordoen in de con­

tractering tussen zorgverzekeraars en

hoofdcontractanten. Ook problemen tus­

sen hoofdcontractanten en onderaanne­

mers kunnen worden gemeld. De LVG

en Adviesgroep Ketenzorg willen graag

goed inzicht krijgen in de onderhande­

lingsproblematiek waar zorgaanbieders

in de dagelijkse praktijk mee te maken

hebben. Alle meldingen worden geano­

nimiseerd verwerkt en op geaggregeerd

niveau aangeboden aan VWS, NZa en

Zorgverzekeraars Nederland. •

opnieuw melden van klachten bij contracteren mogelijk

Klacht melden?

Ga naar: www.meldpuntcontractering.nl

De eerstelijns

Page 9: 2011 nr 1

9 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

1­IN­ZORG nodigt in samenwerking met

de LVG bestuurders, ICT­deskundigen

en professionals met affiniteit voor ICT

in de eerstelijnszorgsector uit, om de

ICT Conferentie op 15 februari bij te

wonen. Ook zorgverzekeraars en branche­

organisaties zijn welkom. 1­IN­ZORG

heeft voor deze dag haar visie op ICT

vertaald naar een innovatief wensen­ en

eisenprogramma waaraan software moet

voldoen. Tijdens de conferentie presente­

ren enkele ICT­bedrijven hun antwoord.

Dagvoorzitter is Chiel Bos: onder zijn

leiding wordt getracht helderheid te ver­

schaffen over de mogelijkheden en per­

spectieven die softwaresystemen kunnen

bieden.

1­IN­ZORG is een kwalitatief samenwer­

kingsverband van de SHG (Den Haag/

Rijswijk), SG Eindhoven, SG Enschede,

SAG (Amsterdam), GAZO (Amsterdam),

STEL (Lelystad), st. Boog (Rotterdam e.o.),

st. Gezondheidscentra Haarlemmermeer

en st. Rijncoepel (Leiden/Noordwijk). Voor

ICT sluiten hierbij de Zorggroep Almere en

de st. Gezondheidscentra Zoetermeer aan.

iCt ConFerentie van 1-in-Zorg

het patiëntveiligheidsprogramma

voor de samenwerkende eerste lijn

‘Zorg voor veilig’ organiseert op 10

februari de landelijke Conferentie

patiëntveiligheid.

Op het programma in De Werelt in

Lunteren staan de uitkomsten van de

Meldweek 2010 incidenten in de eerste

lijn en de uitkomsten van de Meldactie

door patiënten. Pioniers van het eerste

uur vertellen wat hen heeft bewogen bezig

te zijn met patiëntveiligheid. Zorg voor

Veilig wil deelnemers aan het denken zet­

ten en inspireren om patiëntveiligheid in

de eerste lijn op de kaart te zetten. Maar

ook aan het werk zetten met de Zorg voor

Veilig tools.

Aan het eind van de dag zien de deelne­

mers een unieke voorstelling die helpt om

van ‘weten’ naar ‘willen’ en naar ‘doen’ te

gaan. Deze spraakmakende voorstelling

‘Oog in oog’ van Theatergroep Plezant,

wordt gevolgd door uitwisseling van de

reacties die de voorstelling oproept. Meer

informatie: www.zorgvoorveilig.nl. •

Conferentie patiëntveiligheid eerste lijn

eerstelijntjes

het mama diner Kraamverzorgsters kunnen van één dag

in de kraamweek een bijzondere verwen­

dag voor de moeder en het gezin maken.

Met het MAMA diner koken zij een

feestelijk 3­gangenmenu dat is samenge­

steld door topkoks. Tegelijk worden een

moeder en kind in Afrika geholpen via

Orange Babies.

Vanaf 1 februari is het MAMA diner via

Kraamzorg Rotterdam beschikbaar voor

alle moeders in Rotterdam en omgeving.

De Rotterdamse koks Herman den Blijker

en Francois Geurds (restaurant Ivy) teke­

nen hier voor de gerechten. Later in 2011

wordt het MAMA diner gelanceerd in

alle andere delen van Nederland. Voor

elke regio stelt een andere bekende top­

kok het menu samen. Het MAMA diner

is ontwikkeld door Marieke Sprietsma.

Na 20 jaar ervaring in diverse manage­

mentfuncties in de zorgsector besloot zij

het MAMA diner als zelfstandig onder­

nemer vorm te geven.

Meer informatie over het MAMA op

www.mamadiner.nl. •

Het College voor Zorgverzekeringen vindt

dat de wijkverpleegkundige een belang­

rijke plek moet krijgen in de regelgeving.

In het rapport “Verpleging in de wijk: van

samenhang verzekerd” wordt gepleit voor

een sterkere positie van de verpleegkun­

dige die werkt in de omgeving van de pati­

ënt. Een van de belangrijkste pijnpunten

is de financiering. Verpleegkundige zorg

in de huisartsenpraktijk of in het zieken­

huis valt onder de Zorgverzekeringswet,

terwijl de verpleegkundige die op huisbe­

zoek gaat uit de AWBZ wordt betaald. In

het voorjaar kan duidelijk worden of deze

zorg aan huis inderdaad onder de Zvw

gaat vallen als staatssecretaris Veldhuizen

van Zanten haar visie op de langdurige

zorg presenteert. •

verpleging in de wijk: van samenhang verzekerd

Page 10: 2011 nr 1

10de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Power-vrouwen die weten wat ze willen: een goed bestuurder zijn!

BestuurDers en proFessionals: CommuniCerenDe vaten

Drie verschillende bestuurders van drie ver­

schillende organisaties in drie verschillende

regio’s. Met één overeenkomst: gedrevenheid.

Dat is precies de insteek van De Eerstelijns.

Waar halen eerstelijnsbestuurders hun moti­

vatie vandaan? Daarom hebben we een gesprek

georganiseerd met drie bestuurders: Olga

Haveman, bestuurder huisartsenposten en

Meditta (een brede huisartsenorganisatie in

Limburg); anne van popta, Stichting Haagse

Gezondheidscentra (SHG) en Jolanda Buwalda,

Stichting amsterdamse Gezondheidscentra

(SaG). Leo Kliphuis leidt het gesprek.

Een goed lezer heeft het al opgemerkt: er is nóg een

overeenkomst. Het betreft drie vrouwelijke bestuur­

ders. Dat vinden zij zelf echter geen gespreksonder­

werp. ‘Goed besturen hangt af van de persoon. Je

hebt zowel goede als foute mannelijke bestuurders

en dat geldt ook voor vrouwen.’ Daarmee is dit item

afgedaan. Geen geklaag over glazen plafonds, combi­

natie gezin/verantwoordelijke baan of de opmerking

dat dat laatste nooit wordt gevraagd aan mannen. Dit

zijn power­vrouwen die weten wat ze willen: een goed

bestuurder zijn!

visie, passie en actie

De rol van een bestuurder is cruciaal voor het succes

van een organisatie. Hoe vullen deze dames deze rol

in? ‘Het gaat om de interactie die je teweeg brengt

tussen mensen’, is de overtuiging van Anne van Popta.

‘Er moet een goede fit zijn tussen bestuurder en

medewerkers, alleen dan komen de juiste dingen tot

stand. Ik ben degene die alles heeft geordend, die de

richting aanwijst, die voorop gaat, maar dat betekent

niet dat alles zonder inspraak gaat. Soms moeten er

minder prettige beslissingen worden genomen, maar

die keuze moet je zoveel mogelijk met elkaar maken.’

Jolanda Buwalda valt haar bij: ‘Het gaat inderdaad

om de koers neerzetten, mensen empoweren, hen

mee krijgen. Dat vereist visie, passie en actie. Dat zijn

in mijn optiek de drie sleutelwoorden. Geef mij een

inspirerende klus en ik ga ervoor. Als bestuurder moet

Anne van Popta:

‘Managers zijn er

voor de mensen die

het vak uitoefenen,

zodat de zorg beter

wordt.’

iN DEBat

‘De koers uitzetten,

mensen empoweren,

hen mee krijgen’

Page 11: 2011 nr 1

11 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Power-vrouwen die weten wat ze willen: een goed bestuurder zijn!

BestuurDers en proFessionals: CommuniCerenDe vaten

Drie verschillende bestuurders van drie ver­

schillende organisaties in drie verschillende

regio’s. Met één overeenkomst: gedrevenheid.

Dat is precies de insteek van De Eerstelijns.

Waar halen eerstelijnsbestuurders hun moti­

vatie vandaan? Daarom hebben we een gesprek

georganiseerd met drie bestuurders: Olga

Haveman, bestuurder huisartsenposten en

Meditta (een brede huisartsenorganisatie in

Limburg); anne van popta, Stichting Haagse

Gezondheidscentra (SHG) en Jolanda Buwalda,

Stichting amsterdamse Gezondheidscentra

(SaG). Leo Kliphuis leidt het gesprek.

je werelden met elkaar verbinden.’ Olga Haveman

vult aan: ‘Het gaat ook om het creatieve proces.

Vorm geven aan nieuwe ontwikkelingen, het zoeken

welke kant je op gaat en op welke wijze je anderen

kunt overtuigen om daarin mee te gaan.’

Financiële krapte

Maakt het uit dat het gaat om een eerstelijnsorgani­

satie? ‘Absoluut’, zeggen de dames volmondig. En dat

heeft dan voornamelijk te maken met het gebrek aan

financiële armslag. Anne: ‘De marges in eerstelijnszorg

zijn minimaal. Je kunt het geld slechts mondjesmaat

uitgeven. We kunnen mensen niet een half jaar vrij­

stellen om te promoveren of te participeren in weten­

schappelijk onderzoek. In ziekenhuizen is die ruimte er

wel. Wij geven medewerkers “uurtjes”. Alle uitgaven

moet je tegen het licht houden.’ Jolanda: ‘De bekosti­

ging is dermate krap dat je niet aan research and deve­

lopment kunt doen. Je kunt de organisatie niet goed

inrichten op de maatschappelijke opdracht. Dat is jam­

mer, want we bieden publieke dienstverlening. Onze

inzet is om een goede zorginfrastructuur in Amsterdam

mede te helpen ontwikkelen. Winstmaximalisatie staat

niet bovenaan, beslist niet. Maar er moet wel enige

financiële ruimte zijn en daar ontbreekt het aan.’ ‘Juist

die maatschappelijke opdracht is de legitimiteit van ons

bestaan’, valt Olga haar bij. ‘Daarbij heb je echt last

van het feit dat er onvoldoende financiën beschikbaar

zijn. We proberen dat in Limburg te ondervangen met

samenwerking tussen de zorggroepen. De organisatie

kan alleen niet fatsoenlijk een eigen zorgprogramma

opzetten, onderbouwen en evalueren. Daarom werken

we met vijf bestuurders uit de subregio’s gezamenlijk

aan kwaliteitsprojecten e.d. Dat volume op provinciaal

niveau maakt ons krachtiger.’

professionals ondersteunen

Op de vraag of het lastig is om bestuurder te zijn in

een organisatie van professionals, glimlacht Olga veel­

zeggend. ‘Managen is een beladen woord. Ik probeer

een modus te vinden om professionals te ondersteu­

nen, zonder dat er sprake is van die negatieve bij­

klank.’ Ter toelichting: ‘Bij ons is er geen sprake van

een werkgevers/werknemersrelatie. In onze regio zijn

er nauwelijks gezondheidscentra en er bestond vanuit

het verleden weinig ervaring met samenwerking. Dat

is pas ontstaan bij de komst van de huisartsenpost. Dat

betekent fasegewijs verder komen. Met afspraken over

kwaliteit kun je stappen zetten. Professionals staan ach­

ter die ontwikkeling, maar toch zien veel huisartsen de

organisatie eigenlijk als een verlengstuk van hun eigen

praktijk, met eigen ideeën hoe dat gerund moet wor­

den. Het is zoeken naar het goede evenwicht tussen

eigen inbreng en standaardisering. Tegelijk zie je dat

Olga Haveman

(l.): ‘We hebben

echt last van het feit

dat we in de eerste

lijn onvoldoende

financiën

beschikbaar hebben.’

Jolanda Buwalda

(r.): ‘Als bestuurder

moet je werelden met

elkaar verbinden’

Page 12: 2011 nr 1

16 februari 2011congrescentrum drachten

Dé vakdag voor de Noordelijke eerste lijn

• contacten leggen, kennis opdoen en netwerken• Beursdeel met meer dan 150 standhouders.• ruim 60 workshops over actuele onderwerpen en voor alle beroepsgroepen binnen de eerste lijn.• accreditatie is aangevraagd.• een bezoek is kosteloos.

Schrijf u nu in op www.eerstelijnsdag.nl

Volg ons op: Het Noordelijke Eerstelijns Netwerk @eerstelijnsdag Twitter mee:

#NED2011

samenwerking de zorg verder brengt. Mensen trekken

samen op, en niemand wil achterblijven bij de ande­

ren.’

gaat om kruisbestuiving

Jolanda merkt op dat het eigenlijk zou moeten

gaan over het leidinggeven aan professionals, waar­

over M. Weggeman ooit heeft gezegd: ‘Niet doen!”.

Glimlachend: ‘Maar toch doen we het. De professio­

nal is een meester in zijn vak. Hij gaat over het wát.

Een bestuurder gaat over het hóe. Je moet een pact

kunnen sluiten met de professionals. Hij is in the lead

wat betreft de content van het vak. Een bestuurder

werkt daaraan complementair. Ik ga over de strategie

en organisatieontwikkeling, het tempo, het kritisch

volume, de koers. Met elkaar gaan we voor de beste

zorg voor onze patiënten. Die beide domeinen moe­

ten werken als communicerende vaten. Als dat lukt,

wordt de organisatie een bedrijf waar mensen graag

werken en trots op zijn.’ Eerlijk: ‘Dat is geen sinecure.

12de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 13: 2011 nr 1

13 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Het bedrijfseconomische aspect moet passend zijn op

de inhoud die we leveren.’ Bij de SAG is er geen dis­

cussie over de positie van de professionals. ‘Ik ben niet

medisch verantwoordelijk en wil dat ook niet zijn’, zegt

Anne stellig. ‘De bedrijfseconomische structuur moet

in orde zijn, dat is het vak van een bestuurder. Zet pro­

fessionals bij elkaar en ze praten direct over het vak.

Dan ontstaan sprankelende ideeën. Die ideeën moeten

we faciliteren. Het gaat om de kruisbestuiving in en

tussen de disciplines.’

iCt als achilleshiel

De bestuurders zijn het eens over het grote belang

van transparantie. Anne: ‘Er bestaat bij ons een grote

eagerness om te laten zien wat we kunnen. We zijn

goed en willen dat laten zien. Uiteindelijk worden we

gefinancierd op de inhoud.’ Jolanda bevestigt dat de

ICT de achilleshiel is op dit moment. ‘Artsen werken

met eigen applicaties en kernsystemen. Deze moe­

ten zodanig worden geadapteerd dat we goede data­

analyses kunnen opstellen. Mensen moeten daarvan

de urgentie inzien, willen meedoen in investeringen,

scholing willen volgen. Dat is echt cruciaal.’ Ook bij

Meditta zijn er op ICT­gebied de nodige problemen te

overwinnen. ‘Wij hebben nog te maken met acht ver­

schillende HIS’en. Voor een goede bedrijfsvoering is

het essentieel om systemen meer op één lijn te krijgen.’

substitutie

Op de vraag waar ze over drie jaar willen staan, gaan

de dames rechtop zitten. Er staat veel op hun verlang­

lijstje. Olga Haveman noemt met name de opvang van

de substitutie. ‘En dan in brede zin, dus ook de diag­

nostiek en de ggz. We willen daarbij de patiënt veel

meer betrekken bij de gehele zorg, dus niet alleen de

chronische. Daarvoor werken we nauw samen met het

Huis van de Zorg, de cliëntenorganisatie in Limburg.’

Ook Jolanda Buwalda noemt verdieping van de cure

vanuit de substitutie. ‘En ik wil ook generiek een aantal

aandoeningen programmatisch aanpakken. Daarnaast

zitten we bovenop de verschuivingen in de zorg. Zoals

de gepersonaliseerde zorg. Thuiszorg zal een kern­

participant worden. Ook de verbinding van de public

health is van groot belang.’ Anne van Popta noemt

zonder aarzeling als eerste de ICT. ‘Deze moet over

drie jaar op orde zijn, dat is echt mijn hartenwens. Met

harde outcomegegevens kunnen we echt laten zien hoe

goed we zijn.’ Ze plaatst nog wel een kritische kantte­

kening. ‘De toekomst hebben we niet helemaal in eigen

hand. Ontwikkelingen gaan snel en ziekenhuizen zien

hun inkomsten teruglopen. Als ziekenhuizen bijvoor­

beeld gaan werken met zorgstraatbussen voor chroni­

sche zorg, zoals dat in Rotterdam al gebeurt, dan zal

de gewenste substitutie naar de eerste lijn niet plaats­

vinden en blijft de zorg in de tweede lijn. Daarom is

het ook van zo’n groot belang om als eerste lijn te laten

zien welke kwaliteit we leveren!’ •

Tekst: Gerda van Beek/Fotografie: Marjon Zijlstra

‘iCt is op dit moment

de achilleshiel’

‘Van groot belang om

als eerste lijn te laten

zien welke kwaliteit

we leveren’

Page 14: 2011 nr 1

Accu-Chek® MobileHet eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren.

Ontdek wat mogelijk is.

Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.

ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere

Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager.

* Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar.

005155_AM_adv_210x270fc.indd 1 17-09-10 16:39

Page 15: 2011 nr 1

Accu-Chek® MobileHet eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren.

Ontdek wat mogelijk is.

Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.

ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere

Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager.

* Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar.

005155_AM_adv_210x270fc.indd 1 17-09-10 16:39

15 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Jeroen Cornelissen

is eigenaar van iC25 en lid

van NZE.

Het lijkt wel een hype: geen beleidsstuk meer zonder dat de

patiënt centraal gesteld wordt. ‘De patiënt is uitgangspunt van

ons handelen’, en dat soort fraaie teksten. Maar wil je dat wel,

en hoe doe je dat dan? En is dat wel mogelijk? Ja, misschien in

een ziekenhuis of verpleeghuis, maar toch niet in de eerste lijn!

Wat is dat, ‘de patiënt centraal stellen’? Als daarmee bedoeld wordt dat patiënten regisseurs

worden, dat wat zij zeggen moet worden uitgevoerd, dan lijkt me dat niet zinnig en geen haal­

bare kaart. De gezondheidszorg is geen supermarkt waarin de grootte van de winkelwagen de

grens van de inkoop aangeeft. De patient/klant betaalt immers niet en diezelfde patient/klant

bepaalt ook niet wat er in het wagentje komt.

In nood of bij een onbekende situatie willen patiënten van een deskundige horen wat er

gedaan moet worden: operatie? Revalidatie? Dieet, en welk dan? Meer of juist anders of toch

juist minder bewegen? Onzekerheid is troef en goede raad is dan duur.

Bij chronisch zieken ligt dat iets anders: per jaar heeft een chronisch zieke patiënt misschien

4 tot 10 van de 8.760 uren contact met iemand uit de eerste lijn (0,1%). Daarnaast wordt

Dr. Google om raad gevraagd en worden ervaringen gedeeld met lotgenoten via specifieke

websites van communities, Facebook en Twitter. Zo ontwikkelt een chronisch zieke zich tot

expert op het gebied van ‘omgaan met [naam ziekte]’.

Is dit een slechte ontwikkeling? Moet patiënten dit worden ontraden? Op internet circuleert

immers veel onzin over preventie, ziekten en behandelingen.

Uiteraard kan dit niet worden voorkomen. Wel kunnen professionals in de eerste lijn zelf

tegenwicht bieden door patiënten informatie van de beroepsgroep ter beschikking te stel­

len, of door op een eigen website correcte informatie te verzamelen en aan te bieden, indien

mogelijk in twee kolommen: wat zegt ‘men’ en wat is wetenschappelijk aangetoond? Daarbij

kan ook worden gewezen op de Twitter dokter die via Twitter algemene vragen beantwoord:

openheid is het devies. Deze dokters zijn heuse huisartsen en te bereiken via http://twitter.

com/tweetspreekuur.

Een volgende stap is het betrekken (Van Dale: ‘er deel van uitmaken’) van patiënten in het

zorgproces. Voor het UMC St. Radboud in Nijmegen staat vast: betrokken patiënten zijn

meer tevreden met de zorgverlening, zijn gelukkiger, houden zich veel beter aan de therapie

en medicatie en kosten het zorgstelsel uiteindelijk beduidend minder geld. Wetenschappelijk

onderzoek bevestigt deze aanpak en het Engelse ministerie van gezondheid gaat haar beleid

hierop baseren.

Hopelijk blijkt het geen hype om de patiënt centraal te stellen, om hem deelgenoot te maken

van de voor hem ingerichte zorgverlening. Laten we er de tijd voor nemen.. •

Column Jeroen Cornelissen

De patiËnt Centraal? Daar heB ik toCh geen tijD voor

SLiMMEr OrGaNiSErEN

Page 16: 2011 nr 1

16de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Wijkverpleegkundigen in Rotterdam

‘sChakelen tussen BeWoners en hulpverleners’

‘Mensen weten vaak niet meer hoe ze uit de problemen moeten komen. Ze weten

de weg niet, hebben het overzicht verloren. Het sociale netwerk wordt steeds klei­

ner. Ze gaan zorg mijden. Dan is het mijn taak om te gaan praten en vertrouwen

te wekken. Vanuit een warme band kun je de luikjes openen, dan komt er ruimte

voor professionele hulp of ondersteuning van vrijwilligers in de wijk.’

Désirée Buné is een van de 45 Zichtbare schakels in

Rotterdam. Ze werkt in de wijken Oude Westen en

Middelland, duidelijk twee aandachtswijken met veel

nationaliteiten en veel problemen achter de voordeu­

ren. ‘Ons team is een afspiegeling van de maatschappij,

in herkomst en achtergrond. We kunnen van elkaars

kwaliteiten gebruik maken. We zijn er voor mensen die

de weg niet kennen in het versnipperde land van zorg,

wonen en welzijn. Of die zichzelf onvoldoende kun­

nen redden of verzorgen. Of wanneer de familie niet

meer alle zorg op zich kan nemen. Zoals een mevrouw

met kinderverlamming, die de oorlog heeft meege­

maakt. Haar vier kinderen hebben altijd alles voor

haar moeten doen, hulp van buiten was niet gewenst

en zorgverleners kwamen niet verder dan de hal. Nu

zijn de kinderen niet meer in staat om hun moeder

voortdurend bij te staan. Zorg wordt door haar verme­

den en er is nooit een indicatie aangevraagd.’

‘We zetten de

luikjes open’

sociale kaart kennen

‘Als Zichtbare schakel hebben we de tijd om ook met

mensen zonder indicatie voor zorg hun situatie te

bespreken en te zoeken naar een passende oplossing.

Dat is in de reguliere thuiszorg nauwelijks mogelijk.

Wij kunnen voor mensen een schakel zijn naar andere

professionals en voorzieningen in de wijk, zoals het

ouderenwerk, gemeentelijke voorzieningen, sociale

activiteiten of ondersteuning van vrijwilligers. Bij

allochtonen neem ik tijdens het eerste gesprek soms

een tolk mee, zodat we de problematiek goed in kaart

krijgen. Dat vreet natuurlijk tijd, maar dat betaalt zich

dubbel en dwars terug in het zorgproces. Daarna kun

je stapsgewijs schakelen met zorgverleners en hulpin­

stanties in de wijk. Hiervoor moet je de sociale kaart

goed kennen. Niet alleen op papier maar in persoon.

Zo investeren we tijd en energie om persoonlijke con­

tacten met andere professionals aan te gaan en te

onderhouden. De samenwerking met huisartsen is bij­

voorbeeld erg belangrijk.’

désirée Buné: ‘Je bent

vaak het startpunt voor

zorg in de wijk.’

prOGraMMa

ZONMW

Page 17: 2011 nr 1

17 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

persoonlijk en bereikbaar

De ervaring van Désirée Buné met huisartsen is dat je

als nieuwe wijkverpleegkundige wel een succesje kunt

gebruiken voordat ze jou vragen om eens een kijkje

achter de voordeur te nemen bij een van hun patiën­

ten. Daarna komt de samenwerking goed op gang.

Dit beamen huisartsen in diverse gezondheidscentra

in Rotterdam. ‘Wij hebben nu één aanspreekpunt in

plaats van een centraal nummer van een thuiszorg­

organisatie. Neem een diabetespatiënt met ook gees­

telijke problemen, die onvoldoende participeert in de

diabeteszorg van de praktijk. De Zichtbare schakel

brengt op verzoek van de huisarts of de praktijkonder­

steuner de situatie thuis verder in beeld, zoekt oplos­

singen voor ervaren knelpunten, brengt zodoende sta­

biliteit, draagt bij aan het volgen van de adviezen uit

geboden diabetes zorg en stimuleert zelfredzaamheid.

De wijkverpleging heeft weer een gezicht en wij kun­

nen gemakkelijk afspraken maken. De gezondheids­

centra staan voor de Zichtbare schakels open, ze kun­

nen er elke dag binnenlopen voor overleg.’

vak in een nieuw jasje

Voor de Stichting OSER, die Zichtbare schakels

Rotterdam uitvoert, leidt Marjan Hoeijmakers sinds

1 oktober het project. ‘Ik heb vroeger als wijkver­

pleegkundige gewerkt, maar de tijd is nu heel anders.

We geven een nieuwe inhoud aan het vak, maken het

weer compleet. In dat nieuwe jasje past de psychoso­

ciale kant van de zorgverlening en de verbinding met

preventie, wonen en welzijn. De wijkverpleegkundige

heeft een belangrijke rol in een integrale wijkgerichte

aanpak. Die rol vinden we natuurlijk niet opnieuw

uit maar geven er al werkende een eigentijdse invul­

ling aan. Het bijzondere van het Rotterdamse project

is de samenwerking tussen zes thuiszorgorganisaties en

de eerstelijnszorg. Daarmee hebben we een goede kans

om de wijkverpleegkundige functie in de hele stad in te

vullen. Het blijkt overigens niet eenvoudig om wijkver­

pleegkundigen aan te trekken. De vijver waarin we met

z’n allen vissen, is klein.’

aan iedereen aan te bevelen

Désirée Buné combineert 50% “gewone” thuiszorg­

taken met 50% detachering bij OSER voor Zichtbare

schakel. Zij ervaart de krapte op de arbeidsmarkt. ‘Het

vak is in het HBO niet populair. Je moet het maar dur­

ven om met de families en de huisartsen te gaan pra­

ten. Je moet je willen verdiepen in culturen en gewoon­

tes, er wordt een flexibele instelling gevraagd en je hebt

een grote zelfstandige verantwoordelijkheid. Ik kan het

vak iedereen aanbevelen. Hoe bekender je in de wijk

wordt, hoe meer je wordt ingezet. Soms vraagt zelfs

een collega uit het thuiszorgteam of ik eens bij een van

haar cliënten wil gaan praten, want er lijkt meer aan

de hand. Zo groei je naar de positie van vertrouwens­

persoon, dat is ook een functie van een Zichtbare scha­

kel.’ •

Tekst: Kees Kommer/Foto: Stichting OSeR

De wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt

In 2009 startte in opdracht en met financiering van de ministeries van

VWS en WWi het ZonMw­programma Zichtbare schakel. De wijk­

verpleegkundige voor een gezonde buurt. inmiddels zijn op 50 locaties

wijkverpleegkundigen aan de slag gegaan in wijken met sociaalecono­

mische en gezondheidsachterstanden. Het programma groeit in 2011

uit naar ruim 90 locaties en loopt tot en met 2012. Naast financiering

biedt ZonMw ook ondersteuning bij de projectuitvoering. Het belang­

rijkste doel hiervan is de verworvenheden van de projecten voor de

toekomst te verankeren en borgen. in rotterdam is het project actief

in 26 aandachtswijken. Zie ook: www.zichtbareschakelsrotterdam.nl.

Page 18: 2011 nr 1

signalering en diagnose van slaapapneu

jan stinissen: ‘De huisarts moet er alert op Zijn’

‘Er komen dagelijks mensen in mijn praktijk met vage klachten. Daarbij denk ik echt niet als

eerste aan slaapapneu. Er zijn zo veel oorzaken waardoor mensen prikkelbaar zijn, een kort

lontje hebben, het met weinig energie moeten doen en zich chronisch vermoeid voelen. toch moet

je de patiënt bij wie mogelijk slaapapneu optreedt, op tijd kunnen identificeren, want de

ziektelast vind ik erg groot.’

De meeste mensen met apneu zijn stevige snurkers.

Zij hebben meestal geen last van hun eigen gesnurk

en komen daarom zelden in actie. Ook omdat ze den­

ken dat er weinig aan te doen is. Maar het is wel heel

belangrijk om te weten of er bij dat gesnurk sprake is

van apneu, van ademstilstand. Want dat is funest. Bij

zwaar snurken is contact met een huisarts altijd aan

te raden. ‘Jongere artsen hebben in hun opleiding

de slaapapneu meegekregen,’ legt Jan Stinissen uit.

‘Oudere huisartsen missen dit vaak in hun opleiding.

Jonge artsen weten dus dat ademstilstanden tijdens

de slaap bij veel mensen af en toe voor komen. Het

lichaam krijgt dan te weinig lucht binnen en reageert

met omdraaien. Bij anderen komen ademstilstanden

vaak voor, tot soms zestig keer per uur. Een ademstil­

stand die langer dan tien seconden duurt, heet apneu.

Letterlijk: geen lucht. Het is verraderlijk dat een pati­

ënt na een apneu niet merkt wakker te worden en niet

aan een stoornis denkt.’

er zijn twee soorten slaapapneu.

Als de ademstilte wordt veroorzaakt doordat tijdens

de slaap de keel afsluit, spreekt men over obstructief

slaapapneu, afgekort osa. Een ademstilstand kan ook

optreden doordat de hersenen te weinig prikkels geven

om te ademen: dat heet centraal slaapapneu, afgekort

csa. Deze laatste apneu komt minder voor. ‘Tot zo ver

de theorie,’ zegt Jan Stinissen. ‘Want het is toch vrij

lastig om slaapapneu te herkennen. Wat doe je met

mensen die geen partner hebben, die signaleert dat

er sprake is van ademstops? Niet alleen dikke mensen

maar ook slanke personen kunnen slaapapneu heb­

ben. Hoe weet je of iemand door ademstilstand nooit

in een diepe slaap komt, waardoor het herstel van het

lichaam onvoldoende plaatsvindt en er slaaptekort ont­

staat. Mensen krijgen minder energie, worden sneller

prikkelbaar, vallen op de gekste momenten in slaap.

Het lijkt een beetje op een burn­out of een depressie.’

terug naar het herkennen van slaapapneu.

‘De verschijnselen lopen per persoon nogal uiteen. Dat

maakt het zo moeilijk de ziekte te herkennen. Klachten

als slaperigheid, hartritmestoornissen, woedeaanval­

len sluipen erin en worden langzaam erger. De pati­

ënt gaat er vaak niet mee naar de huisarts. Hij denkt

ook niet dat de klachten te maken kunnen hebben met

snurken, dus vertelt hij er niets over als hij de huisarts

wel bezoekt. Veel klachten kunnen allerlei oorzaken

Onderdiagnose?

De cijfers zijn gedateerd (1993), maar naar schatting komt slaapapneu

voor bij 4% van de mannen en 2% van de vrouwen. in Nederland gaat

het dan om 315.000 patiënten, waarvan er in 2009 55.000 daadwerkelijk

werden behandeld. De verwachting is dat de cijfers door een hoger

gemiddeld gewicht, hogere leeftijden en alcoholgebruik, inmiddels

hoger liggen

niet alleen dikke

mensen maar ook

slanke personen kunnen

slaapapneu hebben.

18de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

DE VErBOrGEN

ZiEKtE

Page 19: 2011 nr 1

hebben. Om het nog ingewikkelder te maken: er is een

aantal aandoeningen dat samenhangt met apneu, zoals

diabetes, hoge bloeddruk, obesitas of pijn op de borst.

Die klachten trekken gemakkelijk de aandacht en zo

blijft slaapapneu onbehandeld.’

Wat kun je als huisarts doen om

slaapapneu te herkennen.

Jan Stinissen: ‘Eigenlijk hetzelfde als je bij alle pati­

ënten die je ziet: goed doorvragen, je inleven in het

leefpatroon. Alert erop zijn dat slaapapneu een van de

oorzaken van de vage klachten is waarmee een patiënt

zich meldt. Zeker bij obesitas en hypertensie moet je

slaapapneu niet uitsluiten. Je moet 100 procent aan­

dacht voor het ziektebeeld hebben. De eerste herken­

ning hoort echt op het bordje van de huisarts te liggen.

Het is tegelijk niet verstandig om iemand te snel voor

slaaponderzoek door te verwijzen. Dat zijn ingrijpende

onderzoeken waarvoor de wachtlijst in Amsterdam tot

meer dan een half jaar is opgelopen. Intussen mod­

deren die mensen in onzekerheid verder en gaat hun

situatie achteruit. Misschien bieden gespecialiseerde

slaapcentra uitkomst; minstens zo belangrijk vind ik de

tijdige herkenning door een huisarts.’

naar wie verwijst jan stinissen

bij verdenking van slaapapneu?

‘Hij heeft goede ervaring met specialisten van de

slaappoli’s in de ziekenhuizen in Amsterdam. Het

is een ingewikkelde materie; bij het onderzoek zijn

KNO­artsen, longartsen, neurologen en kaakchirur­

gen betrokken. Ik vind het fijn dat de specialist alles

uitzoekt en de verpleegkundige de begeleiding doet.

Want het is toch een apart vakgebied. Als huisarts kun

je natuurlijk meerder hobby’s hebben, maar dit staat

niet in ons raamplan. Herkennen en doorsturen, daar

gaat het om en daar houdt het ook mee op.’

slaapapneu is op twee manier te behandelen.

‘Ik moet zeggen dat ik er weinig ervaring mee heb,

want ik heb in mijn jonge patiëntenpopulatie drie pati­

ënten waarbij slaapapneu is vastgesteld. Toch moet je

goed op de hoogte zijn. De meest toegepaste behan­

deling bij osas is in principe eenvoudig. Met lucht

onder overdruk worden de luchtwegen opengehouden.

Het daarvoor gebruikte apparaat heet een cpap. Dat

geeft continu een luchtdruk. Natuurlijk moet de pati­

ënten wennen aan het masker; één van mijn patiën­

ten gebruikt de cpap en heeft er baat bij. Bij lichte tot

matige slaapapneu wordt ook een soort beugel toege­

past. Deze MRA wordt ’s nachts gedragen en zorgt dat

de onderkaak iets naar voren uitsteekt, waardoor de

keelholte openblijft.’ •

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Marjon Zijlstra

‘Een aantal aandoeningen hangt samen met

slaapapneu; die trekken de aandacht terwijl

slaapapneu onbehandeld blijft.’

Jan Stinissen is ‘Huisarts aan de Herengracht’; hij heeft een middelgrote

praktijk in hartje Amsterdam in een fraai grachtenpand. de mensen in

zijn praktijk variëren in leeftijd voornamelijk tussen 20 en 30 jaar.

19 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 20: 2011 nr 1

panaCee oF paraDox? over De (on)Zin van preventie

preventie is een toverwoord! Voorkomen is beter dan genezen. Kom daar maar eens aan. De ‘case’

voor preventie is zo sterk, dat preventie eigenlijk ook wel goedkoper moet zijn dan genezen. Soms

hoor je zelfs dat preventie een panacee is voor de stijgende zorguitgaven in heel Nederland en dat

alle problemen van de kosten in de zorg op te lossen zijn met preventie. Niets is minder waar.

De directe uitgaven voor preventie leiden tot hogere

premies, meer belastingen of extra particuliere beste­

dingen, en maken de zorg dus duurder. Dat heeft zeker

effect en we zullen dan ook langer leven. Maar dat

langer leven levert uiteindelijk ook hogere kosten op

de langere termijn op. Dat heet de preventieparadox

en qua kosten schieten we er dus niets mee op. Geen

panacee, maar een paradox!

Wie profiteert?

Dan moeten we dat niet doen, hoor ik u denken. Of

ligt het toch genuanceerder? Leven we langer in een

goede gezondheid of met minder beperkingen van

een chronische ziekte? Dan is het dus een toename

van kwaliteit en dat wil toch iedereen? Maar dan zou

je denken, dat moet dan iedereen maar zelf investe­

ren toch? Of niet? Want in Nederland leven men­

sen met een lagere sociaal economische status (SES)

gemiddeld 7 jaar korter en zij hebben ten opzichte

van hoog opgeleiden 14 jaar langer last van lichame­

lijke beperkingen. Dat is maatschappelijk nauwelijks

acceptabel, maar het gat wordt nog steeds niet klei­

ner. Sterker nog, de gezondheidsverschillen lopen op.

Preventieprojecten werken zeker wel, maar vaak zijn

het juist de hoger opgeleiden die er als eerste van pro­

fiteren. De echte lage SES groepen worden moeilijk

bereikt. Aangezien de overheid als taak heeft om de

solidariteit en de gezondheid van allen te bevorderen

en er mooie doelstellingen zijn om de gezondheidsver­

schillen kleiner te maken, zullen we ons dus veel meer

concentreren op effectieve interventies bij lage SES.

Of niet?

inzet op arbeidsmarkt?

Zeker wel! Maar er is nog een ander perspectief. De

groeiende zorgvraag doet een enorm beroep op de

arbeidsmarkt en dat gaat in Nederland zeker voor forse

problemen zorgen. Preventie kan ook vanuit dat per­

spectief worden bezien. Preventie gericht op behoud

van arbeidsproductiviteit. Wellicht kunnen bepaalde

categorieën chronisch zieken zodanig om leren gaan

met beperkingen dat ze inzetbaar zijn voor onder­

steuning van andere chronisch zieken. Bijvoorbeeld in

begeleidingstaken.

paternalistische overheid?

Of moeten we preventie nog anders benaderen? Moet

de overheid paternalistischer worden? Door veilig­

heidsgordels in auto’s is al veel leed voorkomen. Wel

weer een probleem voor de donoren trouwens, want

de verkeersslachtoffers waren vaak jonge gezonde

mensen. Zo creëert elke oplossing weer een nieuw

probleem. Maar moeten fietshelmen niet verplicht

worden of de verkoop van rookartikelen categorisch

verboden? Tot hoever gaat het collectief belang boven

het individueel recht op vrije keuzes? We willen vrij

zijn om eigen keuzes te maken, maar we willen ook

gezond zijn en de kosten van gezondheid solidair ver­

delen. Behalve een verbod is ook een verhoging van

de accijns effectief. Zelfs om de staatskas te spekken!

is de eerste lijn de

meest geschikte partij

voor preventie?

de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011 20

OpiNiE

Page 21: 2011 nr 1

De inkomsten zouden dan overigens wel wat meer aan

preventie besteedt kunnen worden, want van alle pre­

ventieuitgaven betaalt de overheid hooguit 20%.

Wat kan eerste lijn betekenen?

Alle preventieparadoxen ten spijt, geven de zorgverze­

keraars veel meer uit aan preventie dan de overheid.

Althans van de collectieve uitgaven, want de individu­

ele sporter of gezonde eter levert natuurlijk zijn eigen

bijdrage aan individuele preventie.

De eerstelijnszorg is nog niet aan bod geweest. Maar

ook daar ligt een dilemma. Is de eerstelijnszorg die

gekenmerkt wordt door een reactieve en curatieve

benadering wel geschikt om proactief preventie te

leveren? Is de eerstelijnszorg wel in staat om er nog een

taak bij te krijgen? Is de eerstelijnszorg wel de meest

geschikte partij om de preventie te leveren of zijn

scholen en bedrijven daar beter in? Stoppen met roken

komt in het basispakket. Bewegen ook, als het aan het

CVZ ligt. Maar hoe bereiken we de juiste doelgroep?

Hoe organiseren we ‘compliance’? En wat kan de

eerste lijn betekenen? Een nieuwe preventieparadox?

Of dit keer wel een panacee? Daarover een volgende

keer… •

Prof. dr. J.J. Polder TRANZO en J.e. de Wildt MHA

Commonsense/Cartoon: Thijs Wessels

SMR is basispakket

Stoppen Met roken zit sinds januari van dit jaar in

het basispakket. De LVG heeft een modulair pro­

gramma ontwikkeld inclusief berekeningssystema­

tiek. De rekenmodule SMr staat op www.lvg.org.

21 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 22: 2011 nr 1

‘Bijtijdse investering voorkomt veenbrand’

persoonsgeriChte preventie... omDat voorkomen Beter is

Voorkomen is beter dan genezen. toch is er in de gezondheidszorg veel minder aandacht voor

preventie dan voor cure. terwijl het effect wel eens veel groter kan zijn. Niet wachten op een

aandoening, maar ervoor zorgen dat het niet zo ver komt. Het nut van collectieve preventie heeft

zich volop bewezen. Nu moet de slag worden gemaakt naar gepersonaliseerde preventie.

preventie die is toegespitst op het individu.

Individuele preventie vraagt om een individuele bena­

dering. Met ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid

van de burger. Waar nodig ondersteund door de zorg­

verlener en met slimme inzet van ICT. Mooie inten­

ties, maar hoe breng je dat tot stand? Die vraag stond

centraal op het congres Prevent.

Enkele gegevens: 30% van de bevolking rookt, 90%

eet te vet, 50% beweegt te weinig. Jaarlijks komen er

70.000 diabetespatiënten bij. Iedereen snapt dat beïn­

vloeding van de leefstijl leidt tot reductie van aandoe­

ningen. Maar geen partij kan dat alleen. Zorgverleners,

zorgverzekeraars, gemeenten, werkgevers en marktpar­

tijen zullen zich daarvoor gezamenlijk moeten inspan­

nen, en vooral: de burger zelf. Maar dat gebeurt alleen

met geïnformeerde en gemotiveerd burgers, die onder­

steuning krijgen als het nodig is.

preventmodel voor

persoonsgerichte preventie

De stuurgroep Platform Personalized Prevention heeft

het “Preventmodel voor persoonsgerichte preventie”

ontwikkeld. Daarin staan de stappen vermeld en de

middelen/mogelijkheden die daarbij van belang zijn.

De stappen zijn:

doelgroepformulering: om wie gaat het? •

interventieprofilering: welk interventieaanbod is •

nodig?

individuele risicoprofilering: advies op maat.•

ijking: is er daadwerkelijk een match?•

Ook de voorwaarden zijn benoemd: •

doelmatigheid optimaliseren: iedereen doet waar •

hij goed in is.

maatschappelijke betrokkenheid creëren: what’s in •

it for me?

financiële incentives creëren: investering kan de •

beste bezuiniging zijn.

Met dit model hebben de betrokkenen een checklist.

Het biedt inzicht in de bestaande kennis. Bovendien is

het zeer zinvol om landelijk te werken vanuit hetzelfde

kader.

Het Preventmodel

voor persoonsgerichte

preventie.

22de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

prEVENtiE

Page 23: 2011 nr 1

organisatie van zorg

Ella Vogelaar, voorzitter LVG, wijst op het belang

van de omslag van ZZ naar GG (ziekte & zorg naar

gezondheid & gedrag). Dat vergt veel van de organisa­

tie van zorg. Ze onderscheidt daarbij vijf kernbegrip­

pen:

Zorg in de buurt1. Met lokale samenhang tussen zorg,

welzijn en wonen.

Veel meer aandacht voor preventie 2. Samenhang tussen

algemene en zorggebonden preventie en tussen

zorg en sport/bewegen.

een programmatische aanpak 3. Voor chronisch ziekten

zijn een aantal programma’s. Voor preventie moet

ook een programma komen.

Bevordering van de verantwoordelijkheid van de patiënt4. Met

aandacht voor zwakke groepen.

Substitutie 5. Van de tweede naar de eerste lijn, maar

ook van de eerste lijn naar de patiënt.

geen ingrijpende stelselwijziging

Marktwerking kan daarin belemmerend werken. ‘Er

moet geen concurrentie zijn tussen zorgaanbieders

in hetzelfde gebied.’ Ook het huidige stelstel kan een

belemmering vormen. Vogelaar wil liever geen ingrij­

pende stelselwijziging. ‘Dat brengt veel negatieve

energie met zich mee. Ik ben voorstander van een

pragmatische aanpak, met positieve incentives tussen

schotten. Er zijn goed opgeleide professionals nodig,

die samenwerking op het netvlies hebben, evenals een

oriëntatie op gezondheid en gedrag. Zij moeten hun

werk kunnen doen vanuit professionele organisaties.

Dat levert veel werkplezier op. Zeker als ze de effec­

ten zien van langer gezond zijn in de eigen omgeving.

Professionals zijn op zoek naar zingeving en je wint

juist aan zingeving met geïntegreerde populatiege­

richte gezondheidszorg!’

health 2.0 en cijferwerk

Lucien Engelen, Zorg2.0, wijst op het belang van soci­

ale digitale netwerken. ‘De zorgprofessional gebruikt

deze niet in zijn vak. Terwijl patiënten schrijven over

hun ervaringen in de zorg. Wees ervan op de hoogte,

het is een vorm van gratis advies. Health 2.0 eist een

andere houding. We moeten de patiënt aan de voor­

kant van het proces betrekken. Het gaat echt om een

nieuwe revolutie.’

PwC Nederland heeft de opbrengsten becijferd van

investeringen in preventie op het gebied van roken,

overmatig alcoholgebruik en obesitas. Daar zijn grote

winsten te behalen. Zo’n 10% van de zorgkosten is

gerelateerd aan ongezond gedrag, dat is € 6 miljard.

Een investering van € 1 in het stoppen met roken leidt

tot € 2,80 aan netto baten. Het rendement van inter­

venties bij alcoholgebruik is 60% bij een beperkte inzet

tot ruim 200% bij bredere interventies. Als het percen­

tage mensen met obesitas daalt met 1%, is het rende­

ment circa € 240 miljoen. Dat zijn interessante bespa­

ringen in een tijd waarin het begrotingstekort zo groot

is. Maar het vergt wel visie en lef.

van nut naar aanpak

‘Investeren we bijtijds of wachten we op een veen­

brand?’, vraagt professor Pim Assendelft zich af. Hij

is voorzitter van de regiegroep PreventieConsult. Een

initiatief dat uitgaat van getrapte screening voor car­

diometabool. Evenals voor ggz en kanker, maar deze

modules zijn nog in de maak. In 16 praktijken is als

pilot gewerkt met de module voor cardiometabool. De

huisarts nodigt mensen met een verhoogd risico uit. Er

wordt gekeken of de patiënt in een richtlijn valt of dat

een event nodig is. Het is een simpel model, dat goed

blijkt te werken. De afstemming tussen de indicatiestel­

ling en het leefstijladvies blijkt overigens nog wel lastig.

Evenals de vraag waar de scheidslijn ligt tussen geïndi­

ceerde preventie, betaald door de zorgverzekeraar en

selectieve preventie dat niet in de basisverzekering zit.

Tekst: Gerda van Beek

Platform Personalized Prevention

Het platform personalized prevention beoogt de

gepersoniseerde preventie te bevorderen. Dat

gebeurt via een digitaal platform. Daar is ruimte

voor de dialoog over preventie, evenals het delen van

kennis en ervaring op dit gebied. Neem een kijkje

op www.preventweb.nl.

23 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 24: 2011 nr 1

Marjan Kaljouw, voorzitter Verpleegkundigen & Verzorgenden nederland

‘We verspillen Competenties van verpleegkunDigen’

Het is vers van de pers: het visiedocument van V & VN, getiteld: ‘Op één lijn komen’. Hierin geeft

de beroepsvereniging haar kijk op de rol van verpleegkundigen in de eerstelijnszorg. De bood­

schap is helder; laat verpleegkundigen doen waar ze goed in zijn. Voorzitter Marian Kaljouw stelt

dat ze een bijzondere professie hebben. ‘als enige professionals kijken verpleegkundigen naar de

totale patiënt, over de zorg heen ook naar diens dagelijks leven en welzijn.’

Volgend jaar viert V & VN haar eerste lustrum.

Recent heeft een fusie plaatsgevonden met het

Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging

en de beroepsvereniging Sting (helpenden en verzor­

genden). ‘We schrijven geschiedenis. We zijn in korte

tijd uitgegroeid tot een beroepsvereniging die er toe

doet, ze luisteren echt serieus naar ons. We zijn een

aanspreekpunt voor stakeholders, VWS en zorgverze­

keraars’, zegt Marian Kaljouw. In het gesprek steekt

ze regelmatig de loftrompet over verpleegkundigen.

Want waarom zijn ze onmisbaar in de eerste lijn? ‘Niet

alleen daar maar in de hele zorg’, corrigeert ze direct.

‘Verpleegkundigen hebben een bijzondere professie.

Ze zijn de enige professionals die naar de totale pati­

ënt kijken, in relatie tot zijn omgeving, met aandacht

voor zorg en welzijn. Dat een huisarts dat ook doet,

bestrijd ik met klem. Een huisarts heeft zijn eigen rol:

hij is een medisch generalist, weet van alles een beetje

en dat is wezenlijk iets anders dan de patiënt in zijn

totale context beschouwen. Hij blijft kwaalgericht den­

ken en behandelen.’

Zij kijkt verder

Ze noemt een voorbeeld uit de praktijk van de ver­

pleegkundig specialist, sinds vorig jaar een nieuwe

zorgprofessional. Dit is een verpleegkundige met een

masteropleiding, die bijvoorbeeld in de intensieve of

chronische zorg werkt, zoals in oncologie of hartfalen.

‘Zij kijkt verder dan alleen het hart en gaat ook na hoe

het met de nieren staat en de sociale omgeving van de

Investeer in deze beroepsgroep

Kaljouw doet een dringend beroep op werkgevers. ‘investeren in deze

beroepsgroep moet je altijd doen. ik vind echt dat we zuinig moe­

ten zijn op deze hoogopgeleide zorgprofessionals. We moeten beleid

maken. Laat hen niet door de achterdeur verdwijnen, maar biedt moge­

lijkheden voor persoonlijke ontwikkeling en laat hen meepraten over

het beleid. in zo’n organisatie willen verpleegkundigen graag werken.’

24de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

KOEpEL­

OrGaNiSatiES

Koepelorganisaties, brancheverenigingen, beroepsverenigingen: er zijn er talloze,

meestal met een afkorting: NVDa, LHV, KNGF, SaN, LVE enz. iedereen heeft er

een beeld bij. Maar klopt dat nog, anno 2011? Zij hebben de vensters wijd open en

lopen voorop in ontwikkelingen. Hoog tijd om ze in aan het woord te laten.

De koepel aan het woord

Page 25: 2011 nr 1

patiënt, et cetera. Dat is kenmerkend voor verpleeg­

kundigen.’

Daarnaast zijn verpleegkundigen laagdrempelig en

gemakkelijk te benaderen. Ze kunnen prima voorlich­

ting en instructie geven, dé basis voor preventie. ‘Ze

zijn in staat om mensen te motiveren en hun gedrag

te veranderen. Niet alleen omdat ze dat geleerd heb­

ben, maar ook omdat het in de genen zit van degenen

die kiezen voor het vak verpleegkunde. Ze hebben een

liefde voor zorg en zijn betrokken. Met hun competen­

ties en hart, vanuit die combinatie willen ze helpen.

Dat is iets anders dan willen behandelen en genezen.’

patiëntendomein is enige domein

Verpleegkundigen denken niet in domeinen. Ze bewe­

gen zich 24 uur rond de patiënt, waar die zich ook

bevindt, stelt Kaljouw. Ze wil ook niets horen van het

medische en het verpleegkundige domein. ‘Er is maar

één domein en dat is het patiëntendomein. Wij krijgen

het vertrouwen van mensen om dat domein binnen te

mogen treden. Ik herinner me hoe ik op werkbezoek

ging bij een wijkverpleegkundige. We kwamen aan

bij het huis van een mevrouw, bij wie de achterdeur

open stond omdat ze met een rollator liep en dus niet

gemakkelijk de voordeur kon openen. We kwamen

eerst in de keuken, daarna de woonkamer, we zagen

familiefoto’s en post op tafel liggen. Bij het patiënten­

domein past ons respect en bescheidenheid.’

Als we echt de belangen van patiënten centraal stel­

len, boven onze eigen belangen als macht en geld, dan

komt het goed, meent ze. ‘Maar er zitten fouten in het

systeem, het is te fragmentarisch en de schotten moe­

ten weg. Er zijn perverse prikkels. Mijn streven is om

vanuit de inhoud tot oplossingen te komen. Wat ons

allemaal drijft, is de patiënt die beter is geworden of

zichzelf kan redden, en die tevreden is. Daar doen we

het voor.’

Wie kan welke patiënt het best bedienen?

Het visiedocument heet dan ook niet voor niets: Op

één lijn komen, met daarin tien actiepunten. In een

actiepunt staat het verwoord: Laat verpleegkundigen,

huisartsen en andere eerstelijnsprofessionals zo dicht

mogelijk bij de patiënt goede basiszorg leveren (buurt­

gericht en kleinschalig). Als het aan Kaljouw ligt, komt

er een convenant waarin betrokken partijen afspraken

maken over wie welke patiëntengroepen het best kan

bedienen en hoe dat moet. Volgens Kaljouw verspil­

len we een deel van de competenties van verpleeg­

kundigen. ‘Terwijl de vraag moet zijn: wie kan deze

patiënt of cliënt het beste helpen? Is dat een hoog­

opgeleide professional of iemand anders die het ook

goed kan? Misschien de patiënt zelf of een mantelzor­

ger?’ Ze benadrukt dat zolang we in domeinen blijven

denken er niets terecht komt van goede ketenzorg.

Zorggroepen zijn soms nog te monodisciplinair of te

fragmentarisch. ‘Verpleegkundigen kunnen zelf ook

zorggroepen starten en de artsen en andere zorgverle­

ners inhuren, dat komt nog wel’, zegt ze.

De samenwerking in de eerste lijn kan beter, vindt

Kaljouw. Zorg moet naadloos op elkaar worden afge­

stemd. Huisartsen hebben al duidelijk laten weten

dat de wijkverpleegkundige terug moet keren. ‘Dat is

goed om te horen, maar laat het niet bij roepen alleen,

maak het ook mogelijk’, reageert Kaljouw. ‘Een goed

voorbeeld vind ik Buurtzorg, die hebben het echt voor

elkaar gekregen dat het vak van de wijkverpleegkun­

dige weer tot haar recht komt.’ Indicatie en uitvoering

horen volgens V & VN in één hand. >>>

Tien actiepunten voor een sterke eerste lijn

investeer in verpleegkundigen;•

regel hun toegankelijkheid door passende bekostiging; •

laat eerstelijnsprofessionals zo dicht mogelijk bij de patiënt goede •

basiszorg leveren;

realiseer een bereikbare eerste lijn;•

investeer in een generalistische functie in de eerstelijnszorg;•

laat verpleegkundigen de zorg coördineren;•

stimuleer preventie, zelfmanagement en zelfredzaamheid; •

zet in op taakherschikking;•

laat verpleegkundigen de indicatie stellen;•

treed buiten de lijnen.•

25 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 26: 2011 nr 1

laat verpleegkundigen zorg coördineren

Laat verpleegkundigen doen waar ze goed in zijn, dat

is een belangrijke boodschap. Het is bekend: er is een

toename van het aantal chronisch zieken en kwetsbare

ouderen. Daarnaast willen mensen zo lang mogelijk

gezond blijven en zelfstandig blijven wonen. Ze willen

en moeten ook meer verantwoordelijkheid nemen voor

hun eigen gezondheid. Ze komen met vragen daarover

en kunnen informatie en ondersteuning gebruiken.

Dat doet allemaal een appèl op de competenties, kwa­

liteiten en deskundigheid van verpleegkundigen. Zij

kunnen het verschil maken.

Ze zijn ook goed in staat om de zorg te coördineren

en de regie te nemen. Ze staan dicht bij de patiënt

en vormen een prima schakel tussen arts en patiënt.

‘We moeten toch echt bij verpleegkundigen zijn, ze

zijn nodig om nieuwe zorgvragen op een eigentijdse

manier te beantwoorden’, verklaart Kaljouw

stellig. Ze hebben bovendien een

eigen beroepsverantwoordelijk­

heid van waaruit ze zelfstandig

taken kunnen uitvoeren.

keur van verpleegkundigen

Er werkt overigens een keur aan verpleegkundigen

in de eerste lijn: niet alleen wijkverpleegkundigen en

praktijkverpleegkundigen, maar ook jeugdverpleeg­

kundigen, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen en

sociaal verpleegkundigen. V & VN pleit voor een pro­

minente plaats van al deze groepen in de eerste lijn.

Praktijkverpleegkundigen zijn niet meer weg te denken

uit de huisartsenpraktijk. Dit beroep differentieert zich

steeds meer. Zelfstandig werkende verpleegkundigen

zijn in opkomst. Kaljouw ziet geen bezwaren, maar

hamert erop dat we ook aan hen allerlei kwaliteitseisen

kunnen stellen en dat we van hen mogen verwachten

dat ze hun vak goed bijhouden. V & VN is voorstan­

der van inschrijven in het Kwaliteitsregister en het

ontwikkelen van een keurmerk. Een groeiende groep

zelfstandigen heeft zich al aangesloten bij de beroeps­

vereniging, in het platform V & VN Zelfstandigen.

Taakherschikking en ict inzetten

In 2025 dreigt er een tekort van ruim 450.000 werk­

nemers in alle sectoren van de zorg. ‘Bij ongewij­

zigd beleid, zeg ik er altijd bij. Die nieuwe aanwas

is er dus gewoon niet. We kunnen geen mensen klo­

nen, dus het moet anders in de zorg. We moeten nog

meer werk maken van taakherschikking. Niet als doel,

maar als middel en oplossing voor de huidige zorg­

vraag die groeit en verandert. Een andere verdeling

van taken houdt de zorg toegankelijk en betaalbaar.

Verpleegkundigen kunnen prima taken overnemen

van artsen die zich dan meer kunnen richten op com­

plexe zorg. Dat gebeurt natuurlijk al volop in de eerste

lijn. Ook moeten we allerlei ict­toepassingen op een

slimme manier inzetten. Ik ben ervan overtuigd dat we

dan twee keer zo veel mensen kunnen helpen.’ •

Tekst: Corina de Feijter/Foto’s: V & VN

taakherschikking houdt zorg

toegankelijk en betaalbaar

Marjan

Kaljouw: ‘Zo

lang we in domeinen

denken, komt er

niets terecht

van

goede

ketenzorg.’

>>>

26de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 27: 2011 nr 1

geneeskunDe stuDent valt in als praktijkassistent

auxilio groeit. De uitzendservice van geneeskunde studenten als doktersassistent van een

huisarts, is van Utrecht uitgebreid naar de regio’s amsterdam, Den Haag, Leiden, rotterdam,

Nijmegen, arnhem en Maastricht. De ervaringen zijn positief. Zo ook bij Frank Nieuwesteeg,

huisarts in Utrecht.

Zijn kleine, gezellige praktijk in de wijk Lunetten, waar

patiënten, huisarts en praktijkmedewerkers elkaar

goed kennen, begint uniek te worden voor de grote

stad. Frank Nieuwesteeg biedt er veel: forenzenspreek­

uur, reizigersvaccinatie, kleine chirurgie en het spreek­

uur van een gespecialiseerde diabetesverpleegkundige.

‘Onze praktijkassistente stopte en haar opvolgster

had een opzegtermijn. Om die periode te overbrug­

gen hebben we een beroep op een uitzendkracht van

Auxilio gedaan. Ik ken deze service via de Utrechtse

Huisartsen Vereniging. Het spreekt mij aan dat genees­

kunde studenten als bijbaan verpleegkundige hulp

verlenen of een huisarts assisteren. Dat heb ik tijdens

mijn opleiding ook gedaan. Via een uitzendbaan bin­

nen een eigen vakgebied kan een student zich uitste­

kend op zijn toekomst oriënteren.’

uitstekend te doen

Charlotte de Wit heeft in september vijf weken met

plezier in de praktijk Nieuwesteeg gewerkt. ‘Ik kende

het HIS en werd snel ingewerkt door de doktersassis­

tente. Je zit aan de telefoon, maakt afspraken, geeft uit­

slagen van laboratoriumonderzoeken en herhaalrecep­

ten door. Er is contact met de apotheker en uiteraard

doe je veel administratie. Er is ruimte voor medisch

technische taken als het maken van een uitstrijkje

of het uitspuiten van oren. Met onze kwalificatie als

geneeskunde student zijn deze taken uitstekend te ver­

vullen. Ik voelde me snel thuis in de praktijk en ik heb

het als een zeer leerzame periode ervaren.’

praktisch ingesteld

Toch kiest Charlotte niet voor het beroep van huisarts;

ze wil graag gynaecoloog worden en zit nu in het zesde

studiejaar. Auxilio zendt studenten uit vanaf het vierde

jaar geneeskunde. ‘Voor mij is het

een belangrijke eis dat de uitzend­

kracht praktisch is ingesteld, dat

is nodig in een huisartsenprak­

tijk,’ vervolgt Frank Nieuwesteeg.

‘Daarin ben ik bepaald niet

teleurgesteld. Uiteraard zijn uit­

gezonden geneeskunde studen­

ten goed opgeleid en slim. Maar

ik heb ervaren dat het ook met

de contactuele eigenschappen

prima in orde is. Het tarief dat

Auxilio hanteert is gunstig, al is

het een nadeel dat wij de geheven

BTW – die geldt bij niet BIG­

geregistreerde functies – niet kun­

nen verrekenen. Toch pakt deze

constructie voordeliger uit dan

zelf iemand voor een korte peri­

ode in dienst nemen.’ •

Frank Nieuwesteeg: ‘Het spreekt mij aan dat geneeskundestudenten als uitzendkracht in de

huisartsenpraktijk ervaring opdoen.’ (Foto: Rob ter Bekke; met dank aan de VvAA)

Auxilio

Bo Jan Noordman en Mark Schneijderberg richtten

in 2009 auxilio Medisch Uitzendbureau op. Het bureau richt zich speci­

fiek op het uitzenden van ouderejaars geneeskunde studenten als inval-

huisartsassistent. Het is een oplossing voor het groeiend tekort aan

doktersassistentes. De studenten die auxilio uitzendt, zijn getraind in

de omgang met een HiS en het afnemen van een triage volgens NHG­

richtlijnen. Meer informatie op www.auxiliomed.nl, een email naar

[email protected] of tel. 030 3040022.

27 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

arBEiDSMarKt

Page 28: 2011 nr 1

De Eerstelijns spreekt met Peter van der Loo. Zes

jaar geleden werd hij als directeur aangesteld bij

Zorgbelang Nederland. Zijn drijfveer: ‘Het is fijn te

werken in een maatschappelijke organisatie waar het

over meer gaat dan geld alleen.’ Zorgbelang Nederland

is de brancheorganisatie van dertien regionale zorgbe­

langorganisaties, vroeger de regionale consumenten­

platforms. Van der Loo: ‘Vanaf 1994 worden de plat­

forms gefinancierd door de provincies. In de loop van

de tijd heeft daarom opschaling plaatsgevonden in de

organisatie, van 28 autonome organisaties naar dertien

organisaties op provinciaal niveau (red. de twaalf pro­

vincies en Amsterdam). Deze regionale zorgbelangor­

ganisaties hebben vervolgens een landelijke organisatie

– Zorgbelang Nederland – in het leven geroepen.’

Complexiteit

Dat een brancheorganisatie als Zorgbelang Nederland

nodig is, komt onder andere omdat de zorgwereld

complex is. Peter van de Loo: ‘Destijds waren de regi­

onale consumentenplatforms lid van de Nederlandse

Patiënten Consumenten Federatie (NPCF). Toen de

NPCF een koepel werd voor alle landelijke patiën­

tenorganisaties, kwam Zorgbelang Nederland om de

hoek kijken als bundeling van de regionale zorgbelang­

organisaties. Zorgbelang Nederland praat dus niet,

zoals de NPCF wel doet, structureel met bijvoorbeeld

de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) over de

inhoud van de zorg.’ Zitten de regionale organisaties

dicht tegen het werk van de NPCF aan? ‘Dat klopt’,

vervolgt Van der Loo. ‘Regio’s behandelen veelal

dezelfde thema’s als de NPCF. Daarom proberen wij

steeds meer en beter aan te sluiten bij de NPCF. Aan

Peter van der loo, directeur Zorgbelang nederland

‘Dé patiËnt Bestaat niet’

‘Eerstelijnszorg is gedreven zorg. Dat gaat goed in Nederland. Maar de maatschappij ontwikkelt

zich en de mondigheid van de patiënt wordt steeds groter. De rol van de eerstelijn verandert

hierdoor, alsook de wijze waarop de zorg moet worden aangeboden. Goed nadenken en vooral

niet conservatief zijn, daar gaat het om.’

Peter van der Loo: ‘Bereikbaarheid lijkt zo vanzelfsprekend, maar een

huisarts begrijpt dit soms pas echt als hij met het oordeel van de patiënt

wordt geconfronteerd.’

Serie patiëntenorganisaties

De Eerstelijns maakt in samenwerking met de Nederlandse patiënten

en Consumenten Federatie (NpCF) een serie over patiëntenorganisa­

ties. Het gaat over patiënten met een diversiteit aan aandoeningen die

geregeld op het spreekuur komen of in behandeling zijn bij een eerste­

lijnszorgverlener. Na de DVN, de CCUVN, het astmafonds, de NVVS,

De Hart & Vaatgroep, Brandwondenvereniging, NCV, antroposana nu

Zorgbelang Nederland. Meer informatie: www.zorgbelang­nederland.nl.

28de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 29: 2011 nr 1

de andere kant zijn de dertien zorgbelangorganisaties

autonome organisaties die hun eigen beleid maken.

Vragen in de regio Groningen zijn anders dan vragen

in heel Nederland. Die regionale insteek is steeds meer

van belang. Natuurlijk sluiten wij wel aan bij de rich­

ting die de NPCF heeft neergezet over bijvoorbeeld

het beleid in de eerste lijn.’

kwaliteit van zorg

Bij elke regionale zorgbelangorganisatie zijn gemid­

deld 80 tot 400 patiënten­ en consumentenorganisaties

aangesloten. Met deze organisaties wordt een intensief

contact onderhouden, wat noodzakelijk is om actief te

kunnen werken aan het verbeteren van de kwaliteit van

de zorg vanuit het perspectief van de cliënt in de regio.

Maar zorgbelangorganisaties willen optreden voor

iedere burger in hun werkgebied. Van der Loo: ‘De

organisaties signaleren hoe het staat met de zorg in de

regio. Dit doen zij door middel van bijvoorbeeld klach­

tenopvang en panelonderzoeken. Verder heeft elke

zorgbelangorganisatie een relatie met de “dominante”

zorgverzekeraar in de regio. Gepraat wordt over de

criteria bij de zorginkoopcyclus vanuit het perspec­

tief van de cliënt. Concreet gezien naar de eerste lijn,

mengen onze regionale zorgorganisaties zich in veran­

der­ en kwaliteitstrajecten en nemen deel in eerstelijns­

netwerken. Sommige regionale zorgbelangorganisaties

zijn betrokken bij de bouw van gezondheidscentra. We

hebben contacten met huisartsen naar aanleiding van

klachten. Soms dragen we bij aan bijscholing van huis­

artsen.’

verbeterpunten

Wat kan volgens Zorgbelang Nederland en de regio­

nale zorgbelangorganisaties verbeterd worden aan de

eerstelijnszorg? ‘In de visie van de NPCF staan een

aantal uitgangspunten, die leiden tot het organisa­

tiemodel gezondheidscentrum. Vanuit de optiek van

sommige zorgbelangorganisaties die voornamelijk

opereren vanuit het platteland, is inderdaad een goede

samenwerking tussen de verschillende disciplines in de

eerste lijn noodzakelijk, maar hoeft dit niet altijd van­

uit genoemd organisatiemodel te zijn. Feit is wel dat de

samenwerking en afstemming een stuk verbeterd kan

worden. Denk bijvoorbeeld concreet aan de verdeling

van verantwoordelijkheid tussen huisarts en apotheker.

Wie doet wat? Algemeen gezien, ook in de telefonische

bereikbaarheid van huisartsen na kantoortijd, zien

wij graag verbetering.’ De regionale zorgbelangorga­

nisaties zitten regelmatig aan tafel met de eerste lijn,

vernemen we van Van der Loo, om te praten hoe de

kwaliteit van zorg voor de patiënt verbeterd kan wor­

den. ‘Daar waar patiëntorganisaties en eerstelijnszorg

landelijk regelmatig tegenover elkaar staan, kijken we

in de regio praktisch naar wat we met elkaar kunnen

doen voor de patiënt.’

’Veel kansen met goed

georganiseerde zorg,

dicht bij de patiënt’

eenpitters

Heeft de eerste lijn oor voor wat de regionale zorg­

belangorganisaties roepen? ‘Dat is wisselend’, vertelt

Van der Loo. ‘Alhoewel veel huisartsen samenwerken

in gezondheidscentra, is er nog steeds een grote groep

ouderwetse eenpitters. Zij vinden het moeilijk de zorg

voor de patiënt in gezamenlijkheid te organiseren.

Staan zij open hun werkwijze te veranderen, dan is er

een wereld te winnen. Wij proberen hieraan een bij­

drage te leveren. Bereikbaarheid bijvoorbeeld lijkt vaak

vanzelfsprekend, maar door met het oordeel van de

patiënt geconfronteerd te worden, begrijpen deze huis­

artsen pas echt wat de patiënt bedoelt. In het manage­

ment van dit proces zijn onze lidorganisaties goed. We

willen de eerste lijn, vooral de huisartsen, duidelijk

maken dat er veel kansen liggen in een goed georga­

niseerde zorg dichtbij de patiënt. Zaak is dan wel dat

zij hun werk op een andere wijze organiseren en echt

luisteren naar elke patiënt. Dé patiënt bestaat niet, er

is een grote differentiatie in patiënten.’ •

Tekst: Betty Rombout/Fotografie: Paul van der Klei

Deeljezorg.nl

Deeljezorg.nl is een sociaal netwerk voor iedereen die zijn ervaringen,

wensen en ideeën over zorg en welzijn wil delen, of op zoek is naar die

van anderen. Deeljezorg is een initiatief van Zorgbelang Nederland.

29 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 30: 2011 nr 1

Wat beweegt een zorgverzekeraar?

De evolutie van ZorginkoopstrategieËn

Ook zorgverzekeraars begeven zich langzaam maar zeker op het dunne ijs van kwaliteit van

zorg. Waarom doen verzekeraars dit en hoe doen ze dit? terwijl de legitimiteit om zich uit te

spreken over kwaliteit van zorg nog niet ruimhartig aan hen wordt gegund. De reclamespotjes

op radio en tv over allerhande exclusieve polissen met de laagste premies ondergraven het

geloof van veel zorgverleners in de goede bedoelingen van de verzekeraar. Het afsluiten van een

Vegapolis met een tegoedbon van € 100 bij de vegetarische slager is natuurlijk een heftige

marketinguiting die weinig met de zorg te maken heeft. Uiteindelijk gaat het dus om het om

geld, hoor je iedereen denken. Of gaat het toch om kwaliteit? aldien poll belicht de

inkoopstrategie van zorgverzekeraars.

Zorgverzekeraars richten zich met hun inkoop steeds

nadrukkelijker op kwaliteit, naast kosten en volumes.

Zoals het er nu naar uitziet, betreft het vooral zie­

kenhuiszorg; concentratie van volumes van complexe

operaties en planbare operaties voeren prominent de

kwaliteitsagenda aan. De immense hoeveelheid infor­

matie die verzekeraars over het zorggebruik van ver­

zekerden hebben is waardevol voor de zorginkoop,

maar kan niet door verzekeraars alleen geïnterpreteerd

worden. Daar is kennis over zorg voor nodig, over de

organisatie van de zorg, over de wijze van zorgverle­

ning, over patiënten en over de wijk­ en omgevingsa­

specten. Verzekeraars hebben die kennis onvoldoende

in huis. Al die informatie wordt pas goed gebruikt bij

de zorginkoop wanneer zorgverleners hun licht daar­

over laten schijnen. Kennis en informatie van verze­

keraar en zorgverleners samen verbeteren de zorgin­

koop, maar vragen om een relatie waarin respect voor

elkaars rollen het uitgangspunt is.

Wat beweegt de zorgverzekeraar?

De zorgverzekeraar opereert op de verzekerdenmarkt

en de zorginkoopmarkt. Op de eerste markt probeert

de zorgverzekeraar zoveel mogelijk verzekeringen te

verkopen. Verzekeringen zijn een volumeproduct: hoe

meer verzekeringen hoe beter. (Gezonde) verzekerden

willen een zo laag mogelijke premie betalen. Op de

zorginkoopmarkt worden voor al die verzekerden con­

tracten gesloten met zorgaanbieders. Voor de meeste

zorg zijn er NZa­tarieven die de markt sterk beperken.

In het contract staan kwaliteitsbepalingen die meestal

collectief geformuleerd zijn en een minimum kwaliteit

moeten garanderen. Daarmee worden de diensten aan

patiënten geleverd. De verzekeraar is verplicht voor al

zijn verzekerden zorg in te kopen.

Aldien Poll: ‘de eerste lijn moet zich niet beperken tot onderhandelen

over prijzen en volume. Nodig zorgverzekeraars uit om over kwaliteit van

zorg en risicomanagement te praten.’

30de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

KWaLitEit

VaN ZOrG

Page 31: 2011 nr 1

trends en inzichten bij verzekeraars

Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen

groeien zorgverzekeraars van financiële organisaties

die het risico op zorgkosten dekken, naar organisaties

die zich verantwoordelijk voelen voor de toegang tot

de zorg en voor de juiste zorg op de juiste plaats tegen

een betaalbare prijs. Enkele verzekeraars hebben zelfs

hun missie al veranderd in het streven naar ‘verant­

woordelijkheid voor de gezondheid van verzekerden’.

De klant staat centraal, waarbij het centraal zetten

van de verzekerde de meeste verzekeraars makkelijker

afgaat dan het centraal zetten van de patiënt, de zorg­

gebruiker. Daar is simpelweg nog te weinig expertise

voor in huis. Hoewel patiëntenorganisaties die rol zou­

den kunnen helpen versterken, wordt er nog mondjes­

maat mee samengewerkt.

ontwikkeling van inkoopstrategieën

Op basis van analyses van het zorggebruik (honderd­

duizenden declaraties), op basis van de uitkomsten

van indicatoren over de zorg (Zichtbare Zorg) en

op basis van klantervaringen (CQ index) verzamelt

de verzekeraar steeds meer informatie over de zorg.

Met deze informatie ontwikkelt de zorgverzekeraar

inkoopstrategieën. Deze strategieën staan nog in de

kinderschoenen en kunnen alleen in samenwerking

met zorgverleners leiden tot daadwerkelijke ver­

beteringen voor de patiënt. Het schema in figuur 1

beschrijft de ratio rond de inkoopstrategieën. Het

gaat om een ontwikkeling van kostenmanagement op

basis van tarieven en volumes naar inkoop op basis

van gezondheidsvraagstukken van verzekerden. Dit is

het feedbackmanagement.

Zorguitgaven zijn gerelateerd aan zorgvraag

Om met een lage premie op de verzekeringenmarkt de

verzekerden te kunnen behouden, is het van belang dat

de zorguitgaven niet te veel stijgen. Die zorguitgaven

zijn gerelateerd aan de zorgvraag van de verzekerden

die verzekerd zijn. De verzekeraars zullen dus in toe­

nemende mate de verzekerden als uitgangspunt nemen

bij hun inkoop. Figuur 1 laat zien hoe dat in zijn werk

kan gaan. Het leidend principe is als volgt: verzeker­

den hebben gezondheidsrisico’s en deze risico’s kun­

nen zich ontwikkelen tot gezondheidsklachten. Met de

klachten gaan mensen naar een zorgverlener die een

diagnose stelt en behandelt. Na de behandeling volgt

een declaratie naar de verzekeraar die aan het einde

van het jaar alle declaraties optelt en de totale kosten

deelt door het aantal verzekerden. Daar komt de pre­

mie uit voort. In dit artikel worden de effecten van risi­

coverevening buiten beschouwing gelaten. >>>

Figuur 1. de inkoopstrategieën van een zorgverzekeraar. dit schema is

overgenomen uit de inkoopstrategie van Agis.

Kwaliteitsagenda van eerste lijn

De kwaliteitsdiscussie is erg gericht op het aanbod van ziekenhuizen.

Dit wordt veroorzaakt door het aandeel van de ziekenhuiskosten in de

totale kosten van de zorg; driekwart betreft immers ziekenhuiszorg.

De eerste lijn blijft daardoor in alle opzichten onderbelicht. Dat is mijn

inziens onterecht en een valkuil voor de verdere professionalisering

van de eerste lijn. De kostenontwikkelingen in de zorg zijn immers niet

gerelateerd aan de kwaliteit van ziekenhuizen, maar aan het groeiend

aantal mensen met klachten ten gevolge van ouderdom of chronische

aandoeningen. al deze mensen zijn vóóral onder behandeling in de eer­

ste lijn. De hoeveelheid zorg die in de eerste lijn geboden wordt, is vele

malen groter dan in de ziekenhuizen. als er dus ergens een uitdaging is

om kwaliteit en kosten transparant te maken en waar nodig te verbe­

teren, dan is het wel in de zorg aan de populatie die vooral in de eerste

lijn begeleid wordt. Het is aan de zorgverleners in de eerste lijn om die

kwaliteitsagenda op te stellen en in overleg met verzekeraars afspra­

ken te maken voor deze grote groepen verzekerden. Vooralsnog zal de

zorgverlener er de aanzet toe moeten geven en verzekeraars moeten

uitnodigen om over de kwaliteit van de zorg en de begeleiding aan de

hele populatie te spreken, in plaats van te onderhandelen over prijzen

en volume van verrichtingen.

31 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 32: 2011 nr 1

kostenmanagement: prijs en volume

van één verstrekking

Om de hoogte van de zorgkosten te managen kan de

verzekeraar inzetten op het beheersen van de hoogte

van de tarieven of op het volume van het aantal decla­

raties. Dit principe wordt aangeduid met kostenma­

nagement. De huidige onderhandelingen tussen zorg­

verzekeraar en zorgverlener hebben veel weg van deze

inkoopstrategie. Het is een ingewikkeld spel waarin

uitgaven van verzekeraars en inkomsten van zorgver­

leners om voorrang strijden. Kostenmanagement bete­

kent onderhandelen over de prijs en het volume van

een enkele handeling van een zorgverlener, niet over

de afname of groei van de totale zorgkosten. Het gaat

om één verstrekking, bijvoorbeeld huisartsenzorg, niet

om de totale jaarlijkse uitgaven aan een verzekerde

met een klacht. De kosten van een consult kunnen op

€ 7 euro uitonderhandeld worden, interessanter zijn

de kosten van ‘acute opname met zuurstofgebrek van

een copd patiënt’ (€ 6000). De inspanningen om deze

patiënt uit het ziekenhuis te houden, lonen vele malen

sterker dan de beheersing van het consulttarief.

Maar ook de zorgverlener handelt in dit scenario van­

uit het kostenperspectief. Zijn begroting geldt als uit­

gangspunt en via onderhandelingen met de verzeke­

raar streeft de zorgverlener naar een optimale dekking.

Steeds vaker wordt echter ingezien dat een zorghan­

deling van één zorgverlener en de daarmee samen­

hangende financieringssystematiek van invloed is op

het totale zorggebruik van een verzekerde. De onder­

handelingen volgens dit model hebben dan ook geen

enkele invloed op de totale kosten in de zorg, laat staan

op de betaalbaarheid daarvan.

procesmanagement: groep verzekerden

met dezelfde aandoening

Bij procesmanagement als inkoopstrategie neemt de

verzekeraar niet de beheersing van kosten van één

verstrekking als uitgangspunt, maar de kosten die een

groep verzekerden met eenzelfde aandoening maakt.

De zorg staat beschreven in een zorgstandaard en door

overleg met alle zorgverleners die bijvoorbeeld mensen

Figuur 2. Verzekeraars vragen via de Stichting Miletus naar ervaringen

van patiënten met verleende zorg. Bij diabeteszorg ervaart 15% dat er

onvoldoende afspraken gemaakt worden tussen zorgverleners en 24%

merkt op dat zorgverleners niet op de hoogte zijn van elkaars afspraken.

Figuur 3. Als de ervaren samenwerking tussen zorgverleners wordt

uitgesplitst naar zorggroepen met een diabetesprogramma, varieert het

verbeterpotentieel tussen 10 en 30%.

Ervaren samenwerking zorgverleners

Hoe vaak in de afgelopen 12 maanden

maakten uw diabeteszorgverleners

goede afspraken met elkaar?

Hoe vaak in de afgelopen 12 maanden

waren uwdiabeteszorgverleners

op de hoogte vanafspraken met andere diabeteszorgverleners?

0% 20% 40% 60% 80% 100%

15% 25% 60%

24% 23% 53%

nooit/soms meestal altijd

© De Eerstelijns Bron: Stichting Miletus

181614082110131122022407040323090619011520170512

0% 20% 40% 60% 80% 100%

nooit/soms meestal altijd

Ervaren samenwerking bij diabetes programma

© De Eerstelijns Bron: Stichting Miletus

>>>

32de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 33: 2011 nr 1

met diabetes begeleiden, kunnen afspraken gemaakt

worden over de beste zorg. Door het maken van afspra­

ken over diagnostiek, verwijzing, terugverwijzing, scho­

ling, e­health etc. in een regio of wijk kunnen de totale

uitgaven voor een groep verzekerden met dezelfde

aandoening beter beheerst worden dan wanneer alleen

over de prijs van de behandeling gesproken wordt. De

invoering van integrale bekostiging is een uitkomst van

dit procesdenken. Onderhandelen over een integraal

tarief alléén, staat echter dicht bij kostenmanagement

als niet óók over het proces van zorgverlening wordt

gesproken. Gezondheidsuitkomsten en het voorkómen

van onnodige kosten moeten dan ook onderdeel zijn

van de onderhandelingen over een integraal tarief.

Goed georganiseerde zorg aan mensen met hartfalen

laat significant minder acute opnamen zien in het zie­

kenhuis. Zorgverleners in de eerste lijn zullen zich in

de onderhandelingen veel meer moeten richten op de

effecten van hun handelen op deze totale kosten van

een groep verzekerden in plaats van op de tarieven van

verrichtingen.

risicomanagement: klachten voorkomen

Risicomanagement heeft als doel om te voorkómen dat

gezondheidsrisico’s zich omzetten in klachten. Integrale

zorg en preventie voorkomen onnodig leed en onnodige

opnames in ziekenhuizen. Omdat de zorg aan mensen

met een chronische aandoening een groot aandeel van

de zorgkosten bepaalt, is het voor verzekeraars interes­

sant om integrale zorg én preventie in te kopen. Dit

gebeurt mondjesmaat. Uitgaven worden snel gezien als

extra kosten. Hier ligt een belangrijke taak voor zorg­

verleners in de eerste lijn: het zichtbaar maken van de

effecten van integrale zorg en preventie op het zorg­

gebruik in de keten. Natuurlijk is er ook en misschien

vooral voor patiënten een taak om klachten te voorko­

men. Een betere awareness bij verzekeraar, zorgverle­

ner en patiënt hoe klachten zijn te voorkomen, zou dan

ook een belangrijke rol moeten gaan spelen in de zor­

ginkoop, waarbij informatie over gezondheid en totale

kosten steeds prominenter op de agenda komt te staan.

Laat in de eerste lijn maar zien welke effecten risicoma­

nagement heeft. De verzekeraar kan een overzicht van

het totale zorggebruik tonen van de patiënten met chro­

nische aandoeningen, dus ook alle ziekenhuis DBC’s.

De gesprekken gaan dan al snel óók over gezondheid

en effectiviteit, niet alleen over kosten.

Feedbackmanagement:

informatie op tafel

De vraag is dan hoe die informatie

tot stand komt en verzameld wordt.

Wanneer zorgverleners in plaats van

onderhandelingen over de kosten per

verstrekking een inkooprelatie willen

opbouwen over gezondheids­ en kosten­

effecten van hun behandelingen, hoe komt

die informatie dan ter tafel? Veel informatie is te ver­

krijgen bij de verzekeraar. Over het zorggebruik, over

groepen verzekerden die zwerven door het zorgstelsel,

over verschillen tussen regio’s en wijken, maar ook over

complicaties. Ziekenhuisopnamens ten gevolge van

zuurstof gebrek, CVA’s, amputaties etc. zijn allemaal

zichtbaar in de administratie van een verzekeraar.

Maar ook klantervaringen over de zorg zijn in grote

hoeveelheid beschikbaar. Informatie uit de indicato­

ren van Zichtbare Zorg is nog fragiel, maar biedt zeker

perspectief voor de gesprekken tussen zorgverleners en

zorginkopers.

er ontstaat een informatiemarkt

Zorgverleners in de eerste lijn zijn samen met verze­

kerden in staat om de groei in zorgkosten te beteugelen

en gezondheid niet onnodig te laten verslechteren. Het

vergt partnerschap en het stellen van gemeenschap­

pelijke doelen op basis van alle beschikbare informa­

tie over gezondheid en zorggebruik. Daar wordt mijn

inziens nog te weinig gebruik van gemaakt. Het is aan

de zorgverleners in de eerste lijn om de verzekeraars

daarbij te helpen. Het is aan verzekeraars om infor­

matie over zorggebruik te ontwikkelen en beschikbaar

te stellen in het onderhandelingsproces. Het is aan de

zorgverleners, patiëntenorganisaties en overheid om

hetzelfde te doen: informatie ontwikkelen en beschik­

baar stellen. Zo zal er naast de verzekeringenmarkt en

inkoopmarkt een informatiemarkt ontstaan, waarop

belanghebbenden informatie brengen en halen voor

een optimale gezondheidszorg. •

Aldien Poll

Strategisch Adviseur bij Aldien.nl met jarenlange

ervaring als zorgverlener. Bij de zorgverzekeraars Agis en

de Friesland is zij adviseur zorginkoop.

Fotografie: Marjon Zijlstra

Respect voor elkaars

rollen moet voor

verzekeraars en

zorgverleners het

uitgangspunt zijn

bij verbeteren van de

zorginkoop

33 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 34: 2011 nr 1

Zorggroep katWijk Content met iCt-onDersteuning

‘als je de kwaliteit wilt verbeteren, moet je samenwerken’, stelt huisarts Huug van Duijn. En dat

gaan ze doen in Katwijk. Sinds 1 januari is de chronische zorg voor bijna alle 60.000 inwoners van

de gemeente ondergebracht in één zorggroep.

‘Door in de zorggroep met 22 huisartsen de uitgangs­

punten voor chronische zorg te bepalen, voorkomen

we dat de ene buurvrouw andere zorg krijgt dan de

andere. Het gaat ons niet om het verdienmodel, we

willen kwaliteit leveren en samen goede partners zoe­

ken om dat mee te realiseren.’ Van Duijn is penning­

meester van de nieuwe zorggroep. Samenwerking

op het gebied van chronische zorg is

hem niet vreemd. ‘Er is al langer een

Zorgcoöperatie Katwijk langs de Rijn,

een kleinere samenwerking van zes

huisartspraktijken. Een deel van de pro­

gramma’s van de coöperatie wordt over­

genomen door de nieuwe zorggroep.

‘Het gaat om cardiovasculair risicoma­

nagement (CVRM), COPD, diabetes,

hartfalen een POH GGZ. Verder willen

we de ouderenzorg met de zorggroep

oppakken.’

Diabeteszorg

Voor diabeteszorg werkt de Zorggroep Katwijk samen

met de Stichting Eerstelijns Regionale Ketenzorg

(STERK) in Leiden. Van Duijn: ‘Dat is een facilitair

orgaan. Aangesloten praktijken kunnen per inge­

schreven patiënt de diabetesmodule declareren. Een

deel daarvan wordt aan STERK betaald. Daarvoor

bieden ze ondersteuning op het gebied van kennis en

kwaliteit en genereren ze data voor verantwoording

en sturing met behulp van het Centraal Management

Informatiesysteem Zorggroepen (CMIZ). De zorg­

groep geeft de diabeteszorg handen en voeten. Wij

bekijken hoe we de werkwijzen van verschillende groe­

pen artsen in elkaar kunnen schuiven en wat er beter

kan.’

uitrollen

Voor CVRM heeft de kleine zorgcoöperatie een goed

uitgewerkt programma. ‘Dat is een kwestie van aan­

gepast uitrollen naar de andere praktijken van de

zorggroep. Hetzelfde geldt voor COPD, hartfalen en

GGZ. Het programma voor ouderenzorg moet nog

ontwikkeld worden.’ De artsen hebben bij elkaar 18

praktijkondersteuners somatiek in dienst, waarmee

ze invulling geven aan de zorg voor chronisch zieken.

Daarnaast zijn binnen de zorggroep nog vier prak­

tijkondersteuners GGZ en een hartfalenverpleegkun­

dige werkzaam.

iCt

De nieuwe Zorggroep Katwijk heeft besloten in deze

fase alleen in het huisartsinformatiesysteem (HIS)

Medicom te registreren. ‘Daarmee kunnen we alles

doen wat we nu willen. We brengen de zaken eerst

monodisciplinair op orde. De vraag wat de handigste

manier van communicatie met andere disciplines is,

Samenwerken op basis van OZIS-Ketenzorg

Drie andere huisartsengroepen zijn bezig met de implementatie van

de ketenzorgondersteuning die Medicom in samenwerking met het

keteninformatiesysteem (KiS) van VitalHealth biedt. De huisartsen

werken uitsluitend in Medicom. relevante mutaties in het KiS worden

automatisch doorgegeven naar het HiS en geïntegreerd in het dossier

van de huisarts. Het huisartsdossier blijft dus compleet.

De praktijkondersteuner (pOH) en ketenpartners zoals de diëtist,

podotherapeut, fysiotherapeut, medisch specialist of verpleegkundige

kunnen in het KiS van VitalHealth Software werken. relevante infor­

matie uit het huisartsinformatiesysteem komt via OZiS­Ketenzorg

beschikbaar in het KiS en vice versa.

Huisarts Huug van Duijn: ‘De ICT van de zorggroep is flexibel waar het moet, niemand hoeft

dubbel te registreren en er worden alleen noodzakelijke gegevens gedeeld.’

34de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

CHrONiSCHE

ZOrG

Page 35: 2011 nr 1

komt later aan de orde.’ Over die vraag is wel al nage­

dacht. ‘We willen in de toekomst alleen noodzakelijke

gegevens uitwisselen met andere disciplines.’

handige functionaliteit

Vier huisartspraktijken die nog op andere HISsen

werkten, zijn inmiddels overgestapt op Medicom. ‘De

protocollen die we nodig hebben zitten daarin, dus we

hoeven geen dubbele registratie bij te houden.’ Een

andere pre van het systeem is, dat alle agenda’s van

de bij de zorggroep aangesloten praktijken gekoppeld

kunnen worden. ‘De POH­ers GGZ en de hartfalen

verpleegkundige werken voor alle praktijken. Door

die gekoppelde agenda’s kun je vanuit iedere huisarts­

praktijk een afspraak met ze boeken. Dat is efficiënt en

klantvriendelijk.’

Ook belangrijk is de zogenaamde gezondheidscentrum­

constructie die gehanteerd kan worden. ‘Medewerkers

die voor meer praktijken werken, kunnen daardoor

vanaf hun eigen werkplek toegang krijgen tot alle

praktijken.’

Cijfers op praktijk- en zorggroepniveau

Voor het genereren van cijfers op praktijkniveau wordt

de selectiemodule in het HIS gebruikt. ‘Dat gaat heel

mooi. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met een 0­meting

voor CVRM. Daarvoor maken we onder meer selec­

ties van het aantal patiënten dat in de primaire en

secundaire preventie zit en het aantal behandelde

patiënten.’ Voor diabeteszorg levert STERK al zorg­

groepbreed cijfers. ‘dat gaan ze ook doen voor COPD.

Daarnaast zijn we in overleg met hen over het leveren

van cijfers over de andere zorgprogramma’s. Daarvoor

hoeven we zelf CMIZ niet aan te schaffen en STERK

heeft een gespecialiseerde medewerker in dienst om de

CMIZ­rapportages te maken.’

Declaratiemodule

De Zorggroep Katwijk heeft voor het declareren op

zorggroepniveau de HIS­module COZ aangeschaft.

‘Ook die gebruikten we al naar tevredenheid in de

kleine coöperatie. COZ is als het ware een aparte

praktijk, met een apart scherm waarin de definities

voor declaraties worden aangemaakt. Op basis van die

definities worden alle bij COZ aangesloten praktijksys­

temen doorzocht en vervolgens worden de declaraties

klaargezet.’ COZ wordt onder meer gebruikt voor het

declareren van de zorg voor hartfalenpatiënten. ‘Er

wordt een bedrag per hartfalenpatiënt uitgekeerd. In

de praktijk ruiteren we die patiënten, zodat ze te vin­

den zijn in het systeem.’

Van Duijn is content met de ICT­ondersteuning van de

zorggroep. ‘Het is flexibel waar het moet, biedt goede

oplossingen voor medewerkers die voor meer praktij­

ken actief zijn, niemand hoeft dubbel te registreren en

er worden alleen noodzakelijke gegevens gedeeld.’ •

Tekst: Margriet van Lingen

Meer mogelijkheden

Vervolgstappen in de ondersteuning van ketenzorg vanuit Medicom

zijn de implementatie van uitgebreidere ondersteuning van de diverse

rollen in de keten op basis van het HiS­KiS convenant, de ondersteu­

ning van zelfmanagement door de patiënt via patiëntportalen en de

realisatie van een gezamenlijk datawarehouse voor aansturing van de

zorg(groep) op basis van management­ en verantwoordingsinformatie

(o.a. het genereren van prestatie­indicatoren). Meer informatie: www.

pharmapartners.nl/zorggroepen.

Zorggroepbestuurders/huisartsen Ruud Rietbroek (l.), Jan Arend

Lodder (2e r.) en Huug van duijn (r.) heffen met PharmaPartners

accountmanager Hans Vermeiden (2e l.) het glas op de samenwerking.

35 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 36: 2011 nr 1

Meer informatie: 0182 - 55 77 55 of solutions.nl@sanofi -aventis.com N

L.S

AN

.10.

09.0

1

Bright ideas for healthcare

• care companion Betere zorg voor oncologische patiënten en zorgverleners door inzicht en overzicht.

• Grip op Bloeddruk Gezondheidswinst voor hypertensiepatiënten.

• Handboek ‘Van zorggroep naar ketenzorg’ Van monodisciplinaire zorgverlener naar multidisciplinaire zorg.

• mijnbloeddrukcoach.nl Coaching-programma voor patiënten die zelf aan de slag willen met hun gezondheid.

Enkele programma’s van sanofi -aventis Solutions:Sanofi -aventis Solutions wil, samen met andere partners in de zorg, door middel van innovatieve tools en programma’s:

• Bijdragen aan het effi ciënter inrichten van

complexe zorg

• Bijdragen aan betere communicatie in de zorg

• De patiënt betrekken bij de eigen behandeling

• Zorg op afstand mogelijk maken

Page 37: 2011 nr 1

37 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Jan Erik de Wildt

is eigenaar van Commonsense BV

en houdt zich bezig met redesign

van de eerste lijn

Wilt u reageren? Stuur een mail

naar je.dewildt@de­eerstelijns.nl.

De eerstelijnszorg is traditioneel het MKB van de gezondheids­

zorg. Veel zorgaanbieders werken solo. Alleen werken is het top­

punt van effectiviteit. Alleen enkele pathologische twijfelaars

werken alleen minder effectief dan in een team. Waar afstem­

ming en problemen energie en tijdvreters zijn. Toch is solo uit.

De eerstelijnszorgaanbieder heeft enorm veel contacten. Elke vraag is

anders en elke patiënt uniek. Alleen in de zorgprogramma’s is gestandaar­

diseerde zorg geïndiceerd. Maar met het CVRM­zorgprogramma wordt nu

een individueel zorgplan ingevoerd om de patiënt centraal te zetten en dat

is natuurlijk prima. Kortom weer iedereen uniek. De eerstelijns zorgaanbie­

der heeft daarom veel contacten nodig. Prof. dr. Dinny de Bakker bracht tij­

dens zijn inaugurele rede in november 2009 bij de Universiteit van Tilburg

(Tranzo) met een plaatje alle (para)medische verwijzingen (één richting) van

een huisarts in kaart.

Daarnaast heeft de eerstelijnszorgaanbieder ook nog contacten met

gemeente, welzijn, thuiszorg, arbocuratieve zorg en verzekeringen. Door

de snelheid van veranderingen in zorginhoudelijke behandelingen, ICT,

financiering en wet/regelgeving kan de eerstelijnsprofessional het niet meer

bijbenen. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren met zorgstandaarden,

Landelijk Schakelpunt, preferentiebeleid, zorginkoop/contracteerbeleid, lig­

duurverkorting, mededingingswet, richtsnoeren voor de zorg, extramuralisering, functiedifferen­

tiatie, beleidsregels, telemedicine etc zijn te omvangrijk voor een gemiddelde (goed geschoolde)

eerstelijnszorgprofessional. Voeg daar nog bij de overheveling van de AWBZ, de aanpassingen

in de WMO, gewenste service en openingstijden, substitutie van zorg, bezuinigingen en maat­

schappelijk gewenste transparantie. Dat trekt een solist niet langer. De landelijke koepelorganisa­

ties kunnen de workload moeilijk aan. Ook omdat de achterban kritischer wordt, zich dreigt af

te scheiden en altijd mort over de te hoge contributie (zeker in tijden van bezuinigingen).

Daarnaast zijn er maatschappelijke tendensen die invloed hebben op de traditioneel solo geor­

ganiseerde eerstelijnszorg. Feminisering en deeltijd werken, arbeidsmarktkrapte, onveiligheid in

achterstandswijken, tweeverdieners (afname vrijwilligerswerk voor de beroepsgroep), patiënten­

emancipatie, respect­erosie en versmalling van de informatieasymmetrie (bij hoger opgeleiden)

tussen patiënt en zorgaanbieder. Dit trekt een solist niet langer. Dus solo is uit!

De weerstand tegen het veranderingsproces van solo naar organisatie is groot. Op basis van cul­

turele, maatschappelijke en persoonlijke waarden. De criticasters verwijzen naar mislukte schaal­

vergroting in andere marktsegmenten. Maar het is een onomkeerbaar proces. Om in medische

termen te blijven: irreversibel. Tijdrekken is het hoogst haalbare, struisvogelen kan een tijdje hel­

pen. Maar er zijn (vaak tot onze spijt) ook geen kruideniers meer, nauwelijks slagers en een hand­

vol warme bakkers. Retro liefhebbers, diehards en systeemfetisjisten zullen zich als nichespelers

nog een tijdje kunnen redden en de ontwikkeling zal in de stedelijke en substantiële krimpgebie­

den harder gaan dan in het verstedelijkte platteland. Maar een ding is zeker; solo is uit. •

Column Jan Erik De Wildt

solo is uit!

Het vervolg op deze column gaat over

geïntegreerde eerstelijnszorg en staat in

de eerstelijns nr. 2

GGZ

logopedieoefentherapie

fysiotherapie

reval.geneeskundepsychiatrie

neurologie

KNO

oogheelkunde

kaakchirurgie

gynaecologie

plastische chirurgie

urologie

orthopaedie

chirurgie

dermatologie

pediatriereumatologiecardiologielongziekteninternegastro-enterologie

verwijzinggeen

verwijzing

Bron: LINH, 2007

Naar een sterke eerste lijn: specialisatie in generalistenland. Dinny de Bakker

‘Comprehensiveness’ van de eerste lijn is een volgend belangrijk onderschei-

dend kenmerk. Daaronder wordt verstaan dat je voor de hele range aan preven-

tieve en curatieve voorzieningen in de eerste lijn terecht kan. Daar voldoet de

eerste lijn in Nederland in grote mate aan. Bij de huisarts kun je terecht voor

in principe het hele palet van gezondheidsklachten. Ook de wijkverpleging, de

apotheek en het algemeen maatschappelijk werk zijn in principe generalistisch.

Daarnaast zijn er ook specialisten op deelgebieden. Verloskundige voor de zorg

rond geboorte en bevalling, fysiotherapeut en oefentherapeuten als ‘specialis-

ten in beweging’, diëtetiek voor voedingsvoorlichting en eerstelijnspsychologen

voor kortdurende hulp bij psychische problemen.

Figuur 3: Verwijzingen als percentage van het aantal consulten vervolgens

uitgesplitst naar verwijsbestemming

14

Page 38: 2011 nr 1

theoretisCh moDel geïntegreerDe eerstelijnsZorg

Multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van georganiseerde eerstelijns­

zorg staat in de kinderschoenen. Het Jan van Es instituut wil onderzoek naar de waarde van

geïntegreerde eerstelijnszorg stimuleren, initiëren en begeleiden. Om onderzoek vorm te kunnen

geven is een theoretisch model ontwikkeld dat in dit artikel wordt beschreven.

Waarom een theoretisch model?

De grote belangstelling voor de georganiseerde eerste

lijn heeft geleid tot een veelheid aan verschijnings­

vormen (‘duizend bloemen’) waarvan de effecten op

gezondheid, kosten, kwaliteit en tevredenheid voor

de patiënten niet altijd transparant zijn. Ondanks

goede bedoelingen, ideeën en enthousiaste inzet van

werkers in de eerstelijnsgezondheidszorg, mist men in

veel gevallen een wetenschappelijke basis en evaluatie

voor gehanteerde werkwijzen. Voor zover er al onder­

zoek beschikbaar is, betreft dat vaak monodisciplinair

onderzoek naar de werkwijze van de hulpverleners.

Multidisciplinair onderzoek naar de effecten van de

georganiseerde eerste lijn op uitkomsten van zorg zijn

nog nauwelijks voorhanden of staan nog in de kinder­

schoenen.

Waarom een eigen model?

Om beschikbare en nieuw te verzamelen kennis over

de waarde van geïntegreerde eerstelijnszorg te kun­

nen plaatsen, is door het Jan van Es Instituut aller­

eerst gezocht naar een model dat hierbij kan worden

gebruikt. Dit blijkt niet te bestaan, ook niet interna­

tionaal. Daarom hebben we, als eerste activiteit, zelf

een theoretisch model ontwikkeld. Op deze wijze kan

namelijk ‘stapeling’ van bewijs worden geleverd door

(toekomstig) onderzoek in, naar of over de geïnte­

greerde eerstelijnszorg op basis van dezelfde ingrediën­

ten uit te voeren. Zonder model is het overzicht zoek.

Dit model is niet statisch: op basis van nieuwe inzich­

ten zal het model worden aangepast. Factoren die een

rol spelen bij geïntegreerde eerstelijnszorg zijn zo veel

omvattend, dat mogelijk niet álle aspecten zijn opge­

nomen in het model.

hoe is dit model tot standgekomen?

Tijdens een mini­invitational conference, waarvoor

bestuurders van een aantal gezondheidscentra in

Nederland zijn uitgenodigd, is geïnventariseerd welke

elementen volgens hen van belang zijn bij geïnte­

greerde eerstelijnszorg. Hierbij is getracht onderscheid

te maken tussen essentiële ingrediënten van geïnte­

greerde eerstelijnszorg en factoren die het effect van

geïntegreerd werken kunnen beïnvloeden. Essentiële

ingrediënten van geïntegreerde eerstelijnszorg worden

hierbij gezien als de ‘werkzame stoffen’ in de ‘pil’ geïn­

tegreerde eerstelijnszorg, zoals Prof. Dinny de Bakker

dat verwoordde tijdens de startbijeenkomst van het Jan

van Es Instituut op 19 maart 2010. Het is een uitda­

ging om meer bewijs voor de bijdrage van deze ingre­

diënten te vinden, omdat dit mogelijk de kern is waar

het bij geïntegreerd werken om draait.

Welke uitkomsten geeft het model?

Factoren die het effect van deze ingrediënten op de

geïntegreerde eerstelijnszorg beïnvloeden zijn eigenlijk

meer randvoorwaarden. Deze beïnvloedende factoren

hebben een bijdrage in het versterken of verzwakken

van de effecten van de ingrediënten en kunnen worden

beschouwd als effect modificatoren.

38de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

JaN VaN ES

iNStitUUt

Page 39: 2011 nr 1

Het theoretisch model

van geïntegreerde

eerstelijnszorg met

de drie componenten:

‘elementen van

geïntegreerd werken’, de

‘beïnvloedende factoren’

en de ‘uitkomsten’.

In het bewijs naar de waarde van de geïntegreerde eer­

ste lijn is het van belang te duiden welke verschillende

soorten uitkomsten kunnen worden onderscheiden. In

het model worden verschillende mogelijke uitkomsten

genoemd, die alle weer onderhevig zijn aan de invloed

van de randvoorwaarden (beïnvloedende factoren).

Op basis van de uitkomsten van de bijeenkomst met

experts is een eerste versie van het model opgesteld,

waarin de componenten ‘elementen van geïntegreerd

werken’, ‘beïnvloedende factoren’ en ‘uitkomsten’ zijn

opgenomen. Vervolgens is het model ingevuld, door

de verschillende componenten verder uit te werken.

Hierbij is gebruik gemaakt van de uitkomsten van de

bijeenkomst en beschikbare literatuur. •

agenDa expertbijeenkomst verloskunde

7 maart 2011, Almere, 16.00 – 20.00 uur

Om invulling te geven aan de opzet van

(wetenschappelijk) onderzoek naar de organisatie

van geïntegreerde geboortezorg in Nederland.

Gezien de recente publicaties en alle media

aandacht, is het van belang dat de eerstelijns­

verloskunde onderzoek naar samenwerking in de

geboortezorg initieert. Meer informatie en

mogelijkheden om mee te denken zijn te vinden

op de website.

Denk mee, vul aan

Heeft u aanvullingen, suggesties of commentaar op het model, laat het weten aan inge Boesveld (i.boesveld@

jvei.nl). Er is discussie nodig om factoren die een rol spelen bij een geïntegreerde eerste lijn, verder in beeld

te brengen. Meer informatie over het theoretisch model en het Jan van Es instituut is te vinden op de website

www.jvei.nl.

deze pagina’s komen in

nauwe samenwerking

met het JVeI tot stand.

39 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 40: 2011 nr 1

sag sChoolt in onDernemenD leiDinggeven

De Stichting amsterdamse Gezondheidszorg is op 25 november gestart met een intensief opleidingsprogramma voor

de nieuwe leiding van haar dertien gezondheidscentra in de hoofdstad. Voor elke locatie is een huisarts benoemd tot

eindverantwoordelijk bestuurder, met een centrummanager voor de dagelijkse organisatiezaken. De opleiding wordt

verzorgd vanuit inholland academy.

Jolanda Buwalda en Cees Pel van de Raad

van Bestuur van de SAG willen met deze

opleiding het aanbod van goede geïnte­

greerde eerstelijnszorg in de Amsterdamse

wijken versterken. Cees Pel: ‘Wij willen

meer ruime voor zelfstandig ondernemer­

schap van de centra en van daaruit meer

gezamenlijke kracht van onze koepel. Om

de gebiedsgerichte zorgontwikkeling te ver­

sterken zet de SAG in op verruiming van

de slagkracht en verantwoordelijkheid van

de gezondheidscentra. Jolanda Buwalda:

‘Het is een volgende stap naar “klein bin­

nen groot”. SAG als geheel kan een goede

partij zijn voor verzekeraars en overheden;

maar tegelijk is binnen de centra krachtig

ondernemerschap nodig.’

Beleidscyclus als rode draad

Er is een pittig opleidingstraject opgezet

om de leidinggevenden te ondersteunen

bij hun nieuwe taken. Rode draad is de

beleidscyclus van de SAG: opstellen van

jaarplannen en begrotingen voor 2011;

vanaf het nieuwe jaar daarmee in praktijk

gaan werken; per kwartaal bewaken van

de voortgang van de uitvoering en exploi­

tatie; in de tweede helft van het jaar opstel­

len van een jaarevaluatie en weer inzetten

naar het nieuwe plan­ en begrotingsjaar

2012. Gekoppeld aan de opleidingsmo­

menten die op deze manier ontstaan wor­

den de belangrijkste basisthema’s van het

leidinggeven behandeld zoals:

Praktisch leidinggeven aan professio­•

nals in de eerste lijn

Werken met jaarplannen en prestatie­•

afspraken

Omgevingsanalyse en visie/missie/stra­•

tegie­bepaling

Effectief overleggen, communiceren •

en vergaderen

Essenties van personeels management •

in de SAG­context

Essenties van financieel management •

in de SAG­context

Sturen van werkprocessen, ICT en •

kwaliteitsbeleid

Marketing, PR en communicatie•

Zakelijk innoveren en opstellen van •

businessplannen

Projectmatig werken en verbeteren•

Per kwartaal vinden groepscoachings/•

intervisie­bijeenkomsten plaats.

Het opleidingstraject wordt uitgevoerd

met de kerndocenten Berthe van Engen

en Mart Stel van de post­hbo opleiding

Praktijkmanagement eerstelijns­ en keten­

zorg. Het diploma hiervan is landelijk

erkend. Berthe van Engen heeft een rijke

ervaring als voormalig directeur van een

gezondheidscentrum en is al 12 jaar advi­

seur in de eerste lijn. Mart Stel heeft 25

jaar ervaring als managementtrainer en

als leidinggevende in de eerste lijn. Hij

werkt nu als projectmanager in de eerste

lijn. Deze post­hbo opleiding start jaar­

lijks in februari op dinsdagavonden in

Amsterdam en in september op donder­

dagavonden in Rotterdam. De opleiding

duurt 1 jaar en omvat 35 bijeenkomsten.

De opleiding is geaccrediteerd voor huis­

artsen. Voor fysiotherapeuten, verlos­

kundigen en andere beroepsbeoefenaren

kunnen accreditatiepunten worden aan­

gevraagd.•

Meer informatie bij Frank Wachters,

tel.nr.: 06­46002988 of via

www.InhollandAcademy.nl.

iNHOLLaND

aCaDEMY

de groep leiding­

gevenden van SAG die

de post­hbo opleiding

Praktijk management

eerstelijns­ en

ketenzorg volgt. (Foto:

Marjon Zijlstra)

40de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 41: 2011 nr 1

Opvoedingsfilosoof Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer:

‘De Zorgvrager staat niet Centraal, maar De Zorgsituatie’

als kind werd er thuis aan de keukentafel al veel gediscussieerd. Waarom doe je zoals je doet?

Wat is de grondslag van je handelen? Vragen die ze meenam als jonge hulpverlener in india.

Vanuit die vraagstelling kwam ze er snel achter dat het niet alleen ging om het werken met kin­

deren met polio. Juist het betrekken van de ouders is van groot belang. Ouders en kind moe­

ten samen verder. ‘Hulpverleners zijn een middel om de ontmoeting tussen de familieleden, die

door ziekte, depressie of een ongeluk in de war is geraakt, enigszins te herstellen. Dáár ligt een

belangrijke rol voor de eerste lijn.’

Aan bevlogenheid geen gebrek. Dr. Deirdre Beneken

genaamd Kolmer staat voor haar vak. Ze is coördi­

nator van de academische werkplaats ouderenbeleid

en familiezorg (Tranzo, Universiteit van Tilburg) en

opvoedingsfilosoof bij het expertisecentrum familie­

zorg. Zij maakt zich hard voor de “sociale component”

in de zorg. Daarmee bedoelt ze: ‘niet alleen kijken

naar de zorgvrager met zijn klacht, maar naar de zorg­

situatie, naar de context.’ Ter toelichting: ‘Als iemand

langdurig of ernstig ziek is, dan heeft dat veel invloed

op het hele gezin. Dat gezin verdient ondersteuning.’

Nuchter: ‘Dat is niet nieuw. In het verleden werk­

ten wijkverpleegkundigen op die manier. Inmiddels

is de sociale component vervangen door patiëntge­

richt werken. Zorgverleners spreken minder met de

familieleden, hebben vaak geen zicht op de situatie.

Terwijl uit onderzoek blijkt dat het juist in langdurige

en chronische zorgsituaties van belang is dat de fami­

lieleden open met elkaar communiceren. Open com­

municatie leidt tot minder stress en zelfs meer zorg­

vreugde. Investeren in de context reduceert het risico

op zorgstress.’

voorkom draaideurklanten

Op mijn vraag wié dan daarin moet investeren, rea­

geert Deirdre heel stellig: ‘Iedereen! Het begint bij het

zorgloket. Stel: er komt iemand voor een stoeltjeslift

voor de partner. Overhandig niet gelijk de aanvraag­

formulieren, maar informeer wat er aan de hand is,

of er kinderen thuis zijn, hoe de situatie is. Het is van

groot belang dat risico’s bijtijds worden gesignaleerd.

Dat kan door de maatschappelijk werker, huisarts,

nurse practitioner, verpleegkundige, jeugdarts, noem

maar op. Het gaat erom dat zorgverleners niet alleen

kijken naar de klacht, maar naar de totale zorgsituatie.

Dat voorkomt op termijn veel draaideurklanten.’

speel vaker de bal dan de man

Zelf heeft ze onderzoek gedaan naar de motieven van

familieleden om voor een zieke naaste te zorgen en

naar de effecten daarvan op zorgstress en zorgvreugde.

‘Het gaat om de diepste motivatie van zorg voor een

familielid. Heeft dat invloed op het ervaren van stress

of juist van zorgvreugde? Mensen die dat doen vanuit

de ik/jij­relatie (“zij is er voor mij en ik ben er voor

haar’’, “de relatie met mijn familielid is heel belangrijk

in mijn leven”) hebben minder stress dan degenen die

zorgen vanuit plicht. Het is dus van belang dat er een

ONDEr

prOFESSOrEN

deidre Beneken

genaamd Kolmer: ‘Ik

pleit voor een innerlijk

gesprek: waarom doe je

zoals je doet?’

41 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 42: 2011 nr 1

goede relatie is. Daarin moeten we investeren. Anders

komen we terecht in een geïndividualiseerd zorgsys­

teem: iedere persoon zoekt voor zijn eigen probleem

een eigen hulpverlener. Je kent dat wel: voor moeder

komt de thuiszorg, vader loopt bij een psycholoog, het

kind gaat naar bureau jeugdzorg. Ga om de tafel zitten,

haal de huisarts erbij en kijk gezamenlijk wie de zorgsi­

tuatie het beste kan begeleiden’. Deirdre komt met een

metafoor. ‘De zorgsituatie is de bal. We moeten vaker

deze bal spelen, in plaats van de man. Zet de zorgsitu­

atie centraal, in plaats van de individuen. Speel de bal

met de familieleden en beslis samen wat nodig is!’

goede zorg is keuze

Met nadruk: ‘Goede zorg is een keuze. Een hulpver­

lener kan werken aan symptoombestrijding of zoeken

naar een meer structurele oplossing.’ Zelf heeft ze

daar een aardige vergelijking voor. ‘Men kiest tussen

ICT of IDC. Een technische blik of Interpersonal

Direct Contact. Op lezingen stel ik altijd de vraag wat

de grondslag is van de eerstelijnszorg. Waarom ben je

huisarts geworden of jeugdarts? Om iets te bereiken

met ICT, met de patiënt individueel of om de zorgsitu­

atie te begeleiden, waarvan de familie deel uitmaakt?

Ik pleit voor een innerlijk gesprek: waarom doe je zoals

je doet? Je kunt als huisarts de massa volgen, conven­

tioneel handelen en keurig de richtlijnen uitvoeren.

Maar je kunt ook postconventioneel kijken naar zorg­

situaties. Met reflectie. Durf als huisarts ook een beetje

filosoof te zijn!’

Voorkom parentificatie

Extra aandacht vraag Deirdre voor “parentificatie”.

Dat gebeurt als kinderen van zieke ouders de rol van

een ouder dragen. Iedereen kent wel zo’n situatie. De

oudste dochter die gaat moederen en het huishouden

op zich neemt. ‘Schadelijk zijn niet de taken die deze

dochter uitvoert, maar de emotionele verantwoorde­

lijkheid. Kinderen die hun ouders troosten en pubers

die zich verantwoordelijk voelen voor het hele gezin,

waardoor hun persoonlijke identiteit een “zorg­identi­

teit” wordt. Het is aangetoond dat mensen daardoor

op latere leeftijd vaak problemen krijgen. Denk aan

stress, een burn out, problemen in de relatie, en der­

gelijke. Zorgverleners moeten daar alert op zijn. Dat

valt niet in richtlijnen te vangen. Hier ligt met name

bij huisartsen een belangrijke rol. Zij kennen meestal

de gezinssituatie en signaleren als eerste.’

‘Durf als huisarts ook een beetje

filosoof te zijn!’

‘Aandacht voor de zorgsituatie, de zorgvrager en zijn context, de

“familiezorg”, is de schroef die door de hele gezondheidszorg heen loopt.’

42de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 43: 2011 nr 1

Filosofisch debat

Deirdre wil de verantwoordelijkheid overigens niet

alleen bij de huisarts leggen. Integendeel. ‘Ik besef

maar al te goed dat ze weinig tijd hebben voor “fami­

liezorg”. In Zweden hebben huisartsen dertig minuten

voor een consult, hier slechts negen. Huisartsen, jeugd­

artsen en verpleegkundigen zijn overvraagd. We zullen

ook in bredere zin het debat moeten aangaan. Willen

we wel dat de zorg zich steeds meer richt op het indi­

vidu? Nemen we genoegen met een consult van negen

minuten? Is de invoering van dbc’s in de eerstelijnszorg

een goede ontwikkeling? Deze vragen dragen een meer

filosofische vraag in zich, namelijk: wat is goede zorg?

Wat is moreel verantwoord? Een filosofisch debat in de

eerstelijnszorg zou niet misstaan!’

schroef door de zorg

Naar mijn idee moet een relationele kijk veel meer

in de opleiding worden meegenomen. De Master

Advanced Nursing Practice in Rotterdam heeft daar­

voor dit jaar bewust gekozen. Aandacht voor de zorg­

situatie, de zorgvrager en zijn context, “de familiezorg”

is de schroef die door de hele gezondheidszorg heen

loopt. Het gaat niet alleen om degene die sterft, maar

ook om degenen die achterblijven.’

Ze wijst op het belang van een goed netwerk.

‘Natuurlijk hoeft de huisarts of verpleegkundige het

niet allemaal zelf te doen. Het is van belang dat hij

weet wie het wel doet. Een zorgverlener moet kunnen

verwijzen naar de juiste personen. Investeer in signa­

leren, maar ook in de juiste contacten voor verwijzin­

gen.’

innerlijk gesprek

‘We moeten meer tijd besteden aan relationeel werken.’

Peinzend: ‘En dat niet alleen, ook het opvoedingsfiloso­

fische aspect hoort daarbij. Voer het innerlijk gesprek.

Laat je als zorgverlener niet misleiden door de ene na

de andere conventie. Kijk naar je grondslag. Waarom

doe je zoals je doet? Beantwoording daarvan brengt je

terug naar de kern van je vak: hoe geef je zorgbehoe­

venden en familieleden goede ondersteuning?’ •

Tekst: Gerda van Beek/Foto’s: Tranzo

Tilburg, Nijmegen, Amsterdam, Rotterdam, India

Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer is verbonden aan de Universiteit van tilburg,

tranzo en het Expertisecentrum Familiezorg. Vanuit het expertisecentrum en de acade­

mische werkplaats ouderenbeleid en familiezorg probeert zij een brug te slaan tussen

wetenschap, beleid en praktijk. als gastdocente is zij verbonden aan het UMC radboud,

de Hogeschool van amsterdam en de Hogeschool van rotterdam. in voorgaande jaren

heeft zij in de kinder­ en jeugdpsychiatrie gewerkt en in rehabilitatiecentra in india. als

pedagoge heeft ze zich gespecialiseerd in opvoedingsfilosofie. Zij promoveerde in 2007 op

haar onderzoek “Familycare and care responsibility: the art of meeting each other” en

introduceerde daarmee een relationele benadering in de gezondheidszorg en de bijbeho­

rende Methode Familiezorg. Eind december verscheen haar nieuwe boek: “ik zie, ik zie,

wat jij niet ziet” bij uitgeverij Eburon. Meer informatie: www.universiteitvantilburg.nl/

tranzo, www.expertisecentrumfamiliezorg.nl en www.familieacademie.nl.

43 de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

Page 44: 2011 nr 1
Page 45: 2011 nr 1

het eerstelijns transparantieCongres20 mei 2011

De eerstelijns zorgaanbieders en organisaties verliezen het overzicht en zien door de bomen het bos niet meer. In drie blokken presentaties, inclusief een beurs met klein­schalige sessies, bent u hele­maal op de hoogte van de stand van zaken en heeft u een visie op de toekomst!

Beurs Naast sprekers is er ruime aandacht voor alle partijen die op de een of andere manier een bijdrage leveren aan het transparantieproces in de eerstelijnszorg. Zij presenteren zich op het beursplein en in kleinschalige sessies, waarin netwerken en lunchen gecombineerd worden.

organisatie Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) is een initiatief van De Eerstelijns en het Jan van Es instituut.

Doelgroep HETC richt zich op beleidsmakers, bestuurders, onderzoekers, zorg­verzekeraars, commerciële aanbieders, kaderartsen en eerstelijns zorgaanbieders.

loCatie World Forum in Den Haag. Programma van 09.00 ontvangst tot en met 17.30 borrel.

insChrijven en kosten Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) kost € 295,­ per persoon (exclusief BTW). Meerdere personen uit dezelfde organisatie krijgen 15% korting als er tegelijk ingeschreven wordt. U ontvangt een factuur. Inschrijving vindt plaats in volgorde van ontvangst en verplicht tot betaling.

annulering Bij annulering vóór 29 april krijgt u uw inschrijfgeld retour onder aftrek van € 65,00 administratiekosten (excl. BTW). Bij latere annulering bent u het volledige inschrijfgeld verschuldigd. Uiteraard kan iemand in uw plaats deelnemen. aCCreDitatie Voor het congres wordt accreditatie aangevraagd.

inFormatie Voor praktische vragen kunt u terecht bij Elita Zoer Congres­management BV, [email protected] of tel. 0183354057. Heeft u inhoudelijke vragen, dan kunt u contact opnemen met Marc Bruijnzeels, te bereiken via e­mail [email protected]. Meer informatie over het programma vindt u op www.de-eerstelijns.nl.

Meer transparantie, verantwoording en onderzoek in de eerste­lijnszorg is een wenselijke ontwikkeling. Patiënten en cliënten, zorgaanbieders (onderling), zorgverzekeraars en toezicht houders zijn allemaal bezig met het organiseren van transparantie en ver­antwoordingsinformatie in de eerstelijnszorg. Daarnaast zijn er (commerciële) aanbieders en ondersteuners als ICT bedrijven, regionale datacenters en landelijke overheid (ZiZo – RIVM – inspectie) actief op het gebied van informatie. De doelstellingen

variëren. Het is keuze­informatie, het is onderzoeksinformatie, het zijn kwaliteitsindicatoren, het zijn procesindicatoren, het is bedrijfsinformatie, het zijn prestatie­indicatoren etc. Er zijn vele initiatieven die lokaal, regionaal ontstaan en door bijvoor­beeld een zorgverzekeraar als good practices worden gezien en getracht om dit tot landelijke benchmark te ontwikkelen. Of nieuwe initiatieven worden ontplooid om de transparantie voor kwaliteitsindicatoren te vergroten.

Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) heeft een aantal toonaangevende sprekers van binnen en buiten de eerstelijnszorg bereid gevonden om hun visie op deze ontwikkeling te geven. Sprekers die hun medewerking al toe hebben gezegd, zijn: niro siriWarDena. Deze Engelse onder­zoeker heeft het befaamde Quality Outcome Frame (QOF) onderzocht op functionaliteit en komt tot verrassende conclusies. Wat kan Ne­derland daar van leren?gert Westert. De nieuwe baas van IQ health care is een vermaard deskundige op het terrein van kwaliteit in de zorg en zet de Nederlandse situatie in Internationaal en nationaal perspectief. guus sChrijvers is een van de bekendste eerstelijns goeroes en presenteert zijn visie op de transparantie chaos die dreigt te ontstaan. marC BruijnZeels, directeur van het Jan van Es instituut voor geïntegreerde eer­stelijnszorg, plaatst prestatie­indicatoren in het licht van de meerwaarde van de geïnte­greerde eerstelijnszorg.alDien poll, zelfstandig adviseur en heeft haar roots in de zorgverzekeraarswereld. Als goed ingevoerde onafhankelijk deskundige geeft zij haar visie op de rol van transparantie in het zorginkoopproces. niCole kien, advocaat, bekijkt de vraag naar transparantie vanuit juridisch perspec­tief. Want technisch kan er veel, maar mag dat ook? En mogen concurrerende partijen weigeren informatie uit te wisselen? minister sChippers is gevraagd om het congres te openen en de visie van de overheid op transparantie te geven.

De

ee

rst

el

ijn

s

Page 46: 2011 nr 1

46de EERstEliJns nr. 1 ~ februari 2011

inFo DisClaimer

Alle auteurs­ en/of databankrechten worden uitdrukkelijk

voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit­

zonderingen, mag niets uit deze uitgave van De Eerstelijns

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uit­

gever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto­

matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in eni­

gerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie

in deze uitgave van De Eerstelijns kunnen geen rechten

worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het tot­

standkomen van deze uitgave van De Eerstelijns de uiter­

ste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk) fouten,

onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig heden

niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de

redacteur(en) en de uitgever geen enkele aan sprakelijk heid

voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden,

onvolkomen­heden en/of onvolledigheden, noch ook voor

de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de

ontvangers van De Eerstelijns vast voor toezending van de

uitgaven De Eerstelijns, welke zodanige gegevens ook door de

uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te ver­

strekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar

daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.

aan Dit nummer Werkten mee: Rob ter Bekke, Jeroen Cornelissen, Corina de Feijter, Paul van der Klei, Leo Kliphuis, Margriet van Lingen, Johan Polder, Aldien Poll, Betty Rombout, Thijs Wessels, Jan Erik de Wildt, Marjon Zijlstra.

aBonnementeninFo:Opgave en vragen over abonnementen:Abonnementenland,Postbus 20, 1910 AA Uitgeestt. 0900­ABOLAND of 0900­226 52 63

(€ 0,10 per minuut) f. 0251­31 04 05Site: www.bladenbox.nl voor abonneren

of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen.

Beëindigen abonnement: Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.abonnementskosten: € 66,­ per jaar, 10 uitgaven. Prijswijzigingen voorbehouden.Collectieve abonnementen: vanaf 10 ex. € 62,­, vanaf 30 ex. € 60,­,vanaf 70 ex. € 55,­; zie de website www.de­eerstelijns.nl.

ColoFonDe Eerstelijns is een vakmagazine voor alle samen werkende zorgverleners in de eerste lijn en is een uitgave van de Eerstelijns BV. iSSN: 2210­643X

uitgever: Jan Erik de Wildt

reDaCtieraaD:Leo Kliphuis en Jan Erik de Wildt

aDvertenties:Marjon Zijlstra, De Eerstelijns B.V.Postbus 5034, 5201 GA ‘s­Hertogenboscht. 06 28 84 58 12, e. info@de­eerstelijns.nl

reDaCtie: Gerda van Beek, Kees Kommer (hoofdredacteur)

reDaCtieaDres: De Eerstelijns B.V.Postbus 5034, 5201 GA ‘s­Hertogenboscht. 073 610 46 57 e. redactie@de­eerstelijns.nlwww.de­eerstelijns.nl

vormgeving: De VormstrateegOpmaak: Knijnenburgproducties.nl

eerstelijns agenDa03-02 Zelfmanagement: it takes two to tango! (reos) Hotel de Beurs, Hoofddorp 13.00 – 20.00 uur www.reos.nl

08-02 agora 2011: gezond=beter? (raedelijn) Stadion Galgewaard, Utrecht Vanaf 15.00 uur www.raedelijn.nl

10-02 landelijke Conferentie patiëntveiligheid eerste lijn Congrescentrum De Werelt, Lunteren 13.00 – 17.30 uur www.zorgvoorveilig.nl

10-02 symposium samenwerken poZoBHigh Tech Campus Eindhoven ­ The Strip16.00 21.30 uurwww.pozob.nl

15-02 iCt Conferentie 1inZorg Den Haag www.lvg.org

16-02 2e noordelijke eerstelijnsdag Congrescentrum Drachten 11.00 – 18.00 uur www.eerstelijnsdag.nl05-04 4e nationaal poh-congres Regardz de Eenhoorn, Amersfoort 9.30 – 16.30 uur www.healthinvestment.nl

6/7-04 nationaal Congres volksgezondheid De Meervaart, Amsterdam www.ncvgz.nl

20-05 het eerstelijns Transparantiecongres 2011 www.de­eerstelijns.nl14-09 3e Zorggroepencongres 04-11 Congres eerste lijn Schouwburg Almere www.integratedcare.orgnov. 1e oostelijke eerstelijnsdag Apeldoorn www.eerstelijnsdag.nl

Page 47: 2011 nr 1

UW VERZEKERINGS-PORTEFEUILLE GEEFT AANLEIDING TOT EEN SECOND OPINION

De ontwikkelingen in de gezondheidszorg volgen elkaar snel op. Dat plaatst uw fi nanciën en het afdekken van zakelijke en privérisico’s in een ander daglicht. ABN AMRO biedt u daarom geheel vrijblijvend aan om uw verzekeringsportefeuille door te lichten, bijvoorbeeld op het vlak van uw arbeidsongeschiktheids-, aansprakelijkheids- en auto verzekering. U krijgt vakkundig advies hoe u het meeste voordeel kunt realiseren met het Medisch Verzekeringspakket van ABN AMRO. Kijk op abnamro.nl/secondopinion

210008747 1971 210x270 VO FC.indd 1 05-11-10 11:27

Page 48: 2011 nr 1