Schakel in succes nr. 1 - januari 2011
description
Transcript of Schakel in succes nr. 1 - januari 2011
Sector pakt fosfaatoverschot aan pagina 6-9
januari 2011
0 1
Akkerbouwtak voorziet vleeskuikens van voer pagina 13
Bewaren van aardappelen: een vak apart pagina 18
Theo Hendriks:
“ air Line® [2.0]maakt een groot verschil”
schakelin succesvoor ondernemers in de tuinbouw,
akkerbouw en veehouderij
De strategie voor de komende jaren is
gericht op vier pijlers: one firm Agrifirm,
innovatie, samenwerking (met klanten,
toeleveranciers) en groei. One firm
agrifirm draait om synergie: de agrifirm
bedrijven staan samen sterker. innova-
tie en duurzaamheid zijn belangrijke
thema’s in alle bedrijven binnen de
agrifirm group. Onderzoek en ontwik-
keling (R&D) zijn daarom voor de hele
group ondergebracht in het agrifirm
innovation Center.
Voor onderzoek is jaarlijks een budget van
7 miljoen euro beschikbaar. Belangrijke
onderzoeksgebieden in veehouderij zijn
voedingsstrategieën en technologieën
voor betere prestaties van de dieren.
Hier zijn al verschillende aantrekkelijke
concepten uit voortgekomen, zoals het
air Line® concept in de varkenshouderij
en het kernvoederconcept in de pluim-
veehouderij. Daarnaast ligt de focus op
het zoeken naar nieuwe grondstoffen
en naar nieuwe nutritionele waarden
In de laatste maanden van 2010 is binnen Agrifirm Group een
lange termijn visie ontwikkeld. Deze is eind december besproken
en goedgekeurd door de Ledenraad. De visie is één van de
onderwerpen die tijdens de districtsbijeenkomsten van
28 februari tot en met 17 maart op de agenda staan.
van bestaande grondstoffen. Ook in
de plantaardige sector lopen diverse
onder zoeken, waarbij teeltoptimalisatie
centraal staat.
Duurzaamheid krijgt in alle agrifirm-
bedrijven aandacht. De focus ligt daarbij
op efficiëntie. Doelmatig inzetten van
grondstoffen, meststoffen, logistiek,
mensen enz. blijkt de beste manier
om snel winst te boeken in duurzaam
produceren. agrifirm ontwikkelt daarom
duurzaamheidsindicatoren als bijvoor-
beeld landgebruik, feed miles en het
gebruik van co-producten. Daarnaast
is aandacht voor en opleiding van
medewerkers op dit vlak erg belangrijk,
evenals aandacht voor lokale en regio-
nale sociale activiteiten. Duurzaamheid
is voor agrifirm geen apart ontwikke-
lingsgebied, het speelt in alle trajecten
een rol.
groei kan voortkomen uit autonome
marktgroei maar tevens uit nieuwe
acquisities. Met de Ledenraad zijn,
naast nederland, de landen benoemd
waar agrifirm toekomstperspectieven
ziet voor mogelijke acquisities. Daarbij is
het uitgangspunt dat leden profiteren
van de investeringen uit het vermogen
van hun coöperatie.
BLIk op AGrIfIrm
agrifirm group opereert als een holding
met zelfstandige internationaal opere-
rende bedrijven in land- en tuinbouw.
in de markt profileren we ons als een
innovatief, betrokken, resultaatgericht
en duurzaam bedrijf. Onze ambitie is
het verwezenlijken van een sterkere
marktpositie binnen en buiten nederland
door rendabele groei. alleen door groei
is het mogelijk om ook op de langere
termijn uw belang als beste te blijven
invullen.
De missie van agrifirm is waarde creëren
voor klanten en leden door middel van
het aanbieden van duurzame rendabele
concepten waarmee de klanten het
beste resultaat kunnen behalen. De
onderneming is daarbij 100% boeren-
eigendom, waarbij de bedrijven wel
winstdoelstellingen hebben voor de
continuïteit van het bedrijf. Eventuele
hogere winsten worden terugbetaald
aan klanten en/of leden.
Strategisch plan 2011-2013 agrifirm group goedgekeurd
Agrifirm gaat voor groei en innovatie
2 schakel in succes januari 2011
schakel in succes januari 20113
Het beste bereiken
Alstublieft. Dit is de eerste uitgave van het
klanten blad van Agrifirm. Hiermee brengen
we u als klant nieuws en achtergronden die
aansluiten op uw bedrijfsvoering. Want dat is
wat Agrifirm wil, dat is waar we voor staan:
een schakel in uw succes.
Door veevoer te leveren aan veehouders, maar
ook advies en deskundige dienstverlening bij
uw bedrijfsontwikkeling. Door onder andere
kunstmest en gewasbeschermings middelen te
leveren aan akkerbouwers en tuinders. Maar
vooral: door u bij te staan met kennis en
kunde over de teelt van diverse gewassen.
“Kort bij de boer blijven” antwoordde onlangs
een van onze klanten op mijn vraag wat volgens
hem het belangrijkste is voor onze onderneming.
Dat is precies wat we voor ogen hebben met
dit nieuwe klantenblad. Door aandacht te
besteden aan brede ontwikkelingen die voor u
als klant belangrijk zijn, zoals in dit nummer het
artikel over fosfaat op pagina 6. Daar koppelen
we dan meteen concrete oplossingen aan,
zodat u niet alleen kunt lezen wat er speelt,
maar ook direct actie kunt ondernemen.
Verder laten we in Schakel in Succes zien hoe
onze klanten op hun bedrijf kennis toepassen
waarmee ze hun bedrijfsresultaat verbeteren.
Zodat collega’s daar mee verder kunnen. En u
zult het ons niet kwalijk nemen dat daarin ook
de oplossingen van Agrifirm voor het voetlicht
worden gebracht.
Want uiteindelijk is dat onze opdracht: voor onze
klanten het beste bereiken en een bloeiende
onderneming Agrifirm tot stand brengen.
Zodat u als klant en als lid van de coöperatie
de vruchten kunt blijven plukken van ons
gezamenlijke succes.
Ik wens u veel leesplezier.
Kees Sijssens,
CEO Agrifirm Group
BreDere ToepASSInG InnovATIeS
Vaak hebben ondernemers bijzondere
verbeteringen op hun bedrijf ontwikkeld,
zonder dat zij de mogelijkheden hebben
deze verder uit te dragen en/of te
professionaliseren. Daarnaast hebben
sommige innovaties mogelijkheden voor
bredere toepassing in de sector. Het WLiF
wil dergelijke initiatieven stimuleren.
in 2010 zijn drie innovaties beloond
met een financiële ondersteuning.
nIeuw proDucTIeSySTeem mInIknoLLen
Op het erf van het akkerbouwbedrijf van
familie Bos is een folietunnel geplaatst
om daarin zelf miniknollen te produceren.
Het meest bijzondere aan dit proces is
dat de aardappelplanten niet in een
substraat geteeld worden, maar als het
ware in de lucht hangen waarbij de
plantenwortels gevoed worden via
een nevel die voorzien is van de juiste
nutriënten. Een zeer innovatief project.
Jaarlijks is in het WLiF 50.000 euro beschikbaar. Enkele ondernemers hebben
al een financiële ondersteuning ontvangen voor hun innovatie. U kunt met
uw innovatie daar ook voor in aanmerking komen. Meld u daarvoor aan via
www.wlif.nl. Het geld is toegezegd door meerdere bedrijven die actief zijn in
akker- en tuinbouwsector. agrifirm plant
coördineert de activiteiten rond het
fonds en levert de ondersteuning voor
het bestuur.
De deelnemende bedrijven aan het WLiF
zijn: agrico, agrifirm plant, BaSF, Bayer,
Certis, CZaV, DSM agro, HZpC, Kali,
Limagrain, nedato, Syngenta, ppO,
Wageningen UR en Yara.
Innovatie is de drijvende kracht in de nederlandse landbouw. Daarmee is er al
jarenlang een voorsprong op de concurrentie. Het wim Luijkx Innovatiefonds (wLIf)
heeft als doelstelling ondernemers te stimuleren in innovaties op hun bedrijf.
GAnzen weren meT BeweGenD DrAAD
ganzenschade is aanzienlijk voor boeren
nabij waterrijke gebieden en neemt
hand over hand toe. Om de ganzen op
een effectieve wijze te kunnen weren,
heeft Diederik van Liere een prototype
van een bewegend anti-ganzendraad
ontwikkeld. Om dit product verder te
kunnen ontwikkelen heeft hij een
financiële ondersteuning van het WLiF
gekregen.
STImuLAnS voor pooTGoeDBeDrIjf
Op de grond van het pootgoedbedrijf
van Frank de Schutter in Vierhuizen
is het aaltjesprobleem groot. Om dit te
bestrijden gaat De Schutter inunderen.
Doel is hiermee meerdere ziekten
tegelijk aan te pakken en de teelt van
hoog salderende pootgoedrassen
weer enkele teeltrondes mogelijk
te maken.
Wim Luijkx innovatiefonds stimuleert innovatie
3
rubriek
schakel in succes januari 2011
* Ten opzichte van de vorige planning is een aantal bijeenkomsten gewijzigd.** Leden uit district 15 hebben de keuze uit een bijeenkomst in Wijchen of Markelo.
Zoals u weet was 2010 het jaar waarin
de coöperaties Cehave Landbouwbelang
en agrifirm besloten om te fuseren. na
de instemming van de nederlandse
Mededingingsautoriteit en de goed-
keuring door de Ledenraden van de beide
coöperaties was de fusie op 1 juni een
feit. Daarna is de integratie met grote
voortvarendheid opgepakt. Het uitgangs-
punt was dat de overgangsperiode voor
u als klant zo kort mogelijk moest zijn
en gepaard moest gaan met zo weinig
mogelijk overlast. Vanaf 1 januari 2011
zijn alle activiteiten in de nieuwe
‘holding’ structuur georganiseerd,
waarbij agrifirm group BV het over-
koepelende bedrijf is waarin binnen-
en buitenlandse dochterbedrijven
zelfstandig opereren. Directies en
raad van commissarissen zijn benieuwd
naar uw ervaringen.
vanaf maandag 28 februari tot en met donderdag 17 maart* organiseert coöperatie
Agrifirm haar ledenbijeenkomsten. Deze worden gehouden op 29 plaatsen in het
land. Tijdens de bijeenkomsten wordt u bijgepraat over de resultaten in 2010 en de
ontwikkelingen in 2011. Bestuur en hoofddirectie nodigen u van harte uit om
kennis te komen nemen van de ontwikkelingen binnen uw coöperatie.
Tevens zal de hoofddirectie uitvoerig
ingaan op de nieuwe bedrijfsstructuur,
de dochterondernemingen, de deel-
nemingen en de strategie die bij deze
bedrijven gevolgd wordt. Daarvoor is
het Lange Termijn plan 2011-2013 een
leidraad. Deze strategie is in december
door de Ledenraad besproken en goed-
gekeurd. Het maakt onder andere duide-
lijk waar en op welke manier agrifirm
de komende jaren, in uw belang, zal
investeren. Op pag. 2 is de strategie
verder toegelicht.
Op de kaart vindt u de districtsindeling.
per district zal veelal één bijeenkomst
worden georganiseerd, u bent echter
van harte welkom op de bijeenkomst in
een ander district. De gegevens staan
in de tabel. Data en de locaties zijn vast-
gelegd, maar zouden door onvoorziene
omstandigheden kunnen veranderen.
U ontvangt in februari een persoonlijke
uitnodiging met de definitieve gegevens.
Bij die uitnodiging ontvangt u ook die
gegevens die specifiek voor uw district
gelden, zoals de mogelijke verkiezing
van ledenraadsleden.
Bestuur en hoofddirectie hopen u
persoonlijk te kunnen begroeten
tijdens één van de bijeenkomsten.
Kom terugblikken en vooruitkijken met Agrifirm
DATum TIjD DISTrIcT LocATIe (onder voorbehoud van wijzigingen)
maandag 20.00 uur 15 (z)** Zaal Verploegen, Woeziksestraat 100, Wijchen28 februari 20.00 uur 19 Café Rest. de Hooikar, alphenseweg 14a, gilze
20.00 uur 25 Hotel nobis asten, nobisweg 1, asten20.00 uur 27 Baexheimerhof, Kerkstraat 1a, Baexem
Dinsdag 20.00 uur 18 ’t Turfschip, L. Brugstraat 63, Etten Leur1 maart 20.00 uur 20 Kerkzicht, Molenhoeven 43, Loosbroek
20.00 uur 24 D’n Tref, alexanderhof 7, Hapertwoensdag 20.00 uur 17 De afspanning, Herelsestraat 97, Heerle2 maart 20.00 uur 21 De Stapperij, Spoordonkseweg 80, Oirschot
20.00 uur 23 ’t Wapen van Wanroy, Kwikstraat 6, Wanroij20.00 uur 26 Hotel asteria, Maasheseweg 80a, Venray
Donderdag 20.00 uur 10 aZ-Stadion, Stadionweg 1, alkmaar3 maart 20.00 uur 16 Mauritshof, Mauritsweg 5, iJzendijke
20.00 uur 22 nia Domo, St. agathaplein 2, Boekel20.00 uur 28 Van der Valk Hotel, Mauritslaan 65, Urmond
maandag 20.00 uur 1 Ons Huis, Beuckelaarstraat 2, Sint annaparochie7 maart 10.00 uur 7 Het Wapen van Ens, Baan 1a, Ens
20.00 uur 9 Eden Hotel, Van Schaikweg 55, EmmenDinsdag 20.00 uur 3 Rest. Van der Valk, Burg. Omtaweg 4, Zuidbroek8 maart 20.00 uur 12 Het Roode Hert, Hessenweg 41, DalfsenDonderdag 20.00 uur 4 Restaurant ’t Haske, Vegelinsweg 20, Joure10 maart 20.00 uur 6 Van der Valk Hotel, Balkenweg 1, assen
20.00 uur 8 De Toekomst, Steenwijkerstraatweg 10, Meppel20.00 uur 14 Hotel amersfoort a1, Ruimtevaart 22, Leusden
maandag 20.00 uur 2 Restaurant Balk, De gast 39, Zuidhorn14 maart 20.00 uur 5 Van der Valk Hotel, Zonnedauw 1, Drachten
20.00 uur 11 De Meeuwenhoeve, Meeuwenweg 18, Lelystad20.00 uur 13 aC Restaurant, Meerndijk 59, De Meern
Donderdag 20.00 uur 15 (n)** Zalencentrum de poppe, Holterweg 23, Markelo17 maart
schakel in succes januari 20114
In overleg met de Ledenraad van
Agrifirm is het Ledenvoordeel
2010 op één procent vastgesteld.
Het gaat daarbij om omzet die
leden van coöperatie Agrifirm
in 2011 doen bij Agrifirm feed,
Agrifirm plant en/of Bonda
(producten voor de varkens
houderij).
Varkenshouders die bijproducten
bestellen via Bonda en lid zijn
van agrifirm krijgen daarover dus
ook Ledenvoordeel uitgekeerd,
rundveehouders bestellen hun
mengvoer en bijproducten via
agrifirm Feed.
De Ledenraad van agrifirm toonde
haar tevredenheid met de regeling,
die naast klantentrouw ook nieuwe
leden oplevert. De agrifirm-leden
zullen het geld in januari 2012 op
hun rekening uitgekeerd krijgen.
Daarbij geldt een ondergrens van
minimaal 2.500 euro omzet.
Op basis van de te verwachten
omzet en prijsniveau, zal via het
Ledenvoordeel ruim elf miljoen
euro aan de leden worden uit-
gekeerd. agrifirm wil met het
Ledenvoordeel trouwe afnemers
van producten en diensten
belonen en hen mee laten delen
in het resultaat van
agrifirm group.
Tijdens de Agrar unternehmertage
in münster presenteert Agrifirm
Deutschland zich voor het eerst.
In 2011 zal deze onderneming zich
nadrukkelijk manifesteren op de
Duitse markt.
na de fusie had agrifirm twee dochter-
ondernemingen, namelijk KOFU in
neuss en Strahmann in Drenthwede,
die actief waren op de Duitse markt.
Hoewel de beide werkgebieden vrij
goed op elkaar aansluiten en er dus
nauwelijks sprake is van overlap, is
het voor de synergie en een duidelijke
marktpositionering beter om één bedrijf
te vormen. Vanaf de tweede helft van
2011 is agrifirm Deutschland daarom
de bedrijfsnaam van de activiteiten bij
onze oosterburen.
Tijdens de agrar Unternehmertage in
Münster (8,9 en 10 februari) wordt deze
nieuwe positionering voor het eerst
duidelijk zichtbaar gemaakt. KOFU en
Strahmann zijn verbonden tot agrifirm
Deutschland.
Wilt u de beurs bezoeken, kijk dan op
www.agrarunternehmertage.de.
in 2011 één procent Ledenvoordeel op omzet
agrifirm presenteert zich in Duitsland
Agrifirm presenteert zich in Duitsland
Hoofddirectielid Ad Hectors heeft per 1 januari 2011 afscheid genomen in verband
met zijn pensionering. er is veel waardering voor zijn manier van werken tijdens de
32 dienstjaren bij cehave Landbouwbelang/Agrifirm, zo bleek tijdens het afscheid in
het bedrijf, in de Ledenraad en van de branchegenoten.
agrifirm voorzitter Theo Koekkoek roemde namens de Ledenraad het behoud van de
praktische inslag tijdens de hele carrière van ad Hectors. als man die vanuit de bui-
tendienst zijn carrière opbouwde, zocht Hectors niet de confrontatie. Hij probeerde
altijd een oplossing te vinden waarmee alle partijen verder konden.
ad Hectors, die voorlopig zijn rol als voorzitter van de nevedi blijft vervullen, dankt
iedereen voor de vele inspirerende en waardevolle contacten.
afscheid van directeur ad Hectors
Kom terugblikken en vooruitkijken met Agrifirm
Een impressie van de beursstand van Agrifirm Deutschland
schakel in succes januari 2011 5
De nederlandse veehouderij produceert te veel fosfaat. Dat is
de kern van het fosfaatprobleem. De hoeveelheid fosfaat in
dierlijke mest is groter dan de plaatsingsruimte, waardoor een
overschot ontstaat. Dat overschot neemt de komende jaren toe.
niet omdat de productie stijgt, maar omdat de normen worden
aangescherpt. veranderingen in de mestwetgeving zorgen voor
een verwacht overschot in 2015 van 50 miljoen kilo.
uITDAGInG
Dit betekent een uitdaging voor de
nederlandse veehouderij. De overheid
verwacht namelijk actie van de sector.
Het overschot moet omlaag; als dat niet
lukt grijpt de overheid in. Voor staats-
secretaris Henk Bleker is het afromen van
dierrechten dan een optie. Werk aan de
winkel dus.
Er zijn drie sporen om het fosfaatover-
schot te verminderen, stelt directeur
Toon van der putten van agrifirm advies-
dochter Exlan. “Met betere plaatsing
van mest kan 10 miljoen kilo worden
gewonnen. Verwerking en export
van mest moet voor een reductie van
20 miljoen kunnen zorgen en voor de
overige 20 miljoen kilo wordt ingezet
op het voerspoor: dat is het verlagen
van de aanvoer van fosfor in dier-
voeders.” Wat er niet in gaat, komt
er ook niet uit.
voerSpoor
Het voerspoor zorgt voor het snelste
resultaat. Het lijkt simpel: als voer-
producenten minder fosfor in het voer
stoppen, komt er minder fosfaat in de
mest. “Toch ligt het iets ingewikkelder”,
Voerspoor draagt bij aan reductie fosfaatoverschot
Wat er niet in gaat, komt er ook niet uit
schakel in succes januari 20116
feed
legt Van der putten uit. “Fosfaat is niet
alleen een probleem, het is ook een
waardevol mineraal dat onmisbaar is
voor gezonde en productieve dieren.
Verlaging van de fosforgehaltes in het
voer mag er niet toe leiden dat dieren
minder fosfaat opnemen.” Het voer-
spoor gaat dan ook niet om het simpel-
weg verlagen van de fosforgehaltes,
maar ook om het verbeteren van de
efficiëntie.
Een betere benutting van fosfaat uit
voer moet de beschikbare hoeveelheid
voor het dier op peil houden bij een
lager totaal fosfaatgehalte. Dat bete-
kent dat fabrikanten scherpere eisen
aan de grondstoffen voor veevoeders
moeten stellen. Technisch is dat moge-
lijk, het kan er wel toe leiden dat het
voer iets duurder wordt.
AkkoorD
Eind vorig jaar sloten LTO nederland en
de nederlandse Vereniging Diervoeder-
industrie (nevedi) een akkoord om dit
in de praktijk te brengen. Het doel is om
de fosfaatproductie via het voerspoor in
2011 met 10 miljoen kilo te verminderen.
Volgend jaar willen de partijen nog eens
10 miljoen kilo reductie realiseren,
waardoor het overschot met 20 miljoen
kilo afneemt. ambitieus, maar wel
realistisch, aldus LTO-bestuurder peter
Brouwers. “We zijn ervan overtuigd dat
het mogelijk is. aan die 20 miljoen zijn
gedegen berekeningen en onderzoek
vooraf gegaan.”
Een groot voordeel van het voerspoor
is dat het op korte termijn resultaat op
kan leveren, denkt nevedi-directeur
Henk Flipsen. “Dit is de kortste klap.
als je via het voer minder fosfaat aan-
voert, hoef je ook minder af te voeren.
We moeten er met zijn allen voor zorgen
dat er in 2015 evenwicht op de mest-
markt is. Dat is onze maatschappelijke
plicht, bovendien is het in het belang
van zowel de veehouderij als de voer-
industrie om overheidsingrijpen te
voorkomen.”
Het akkoord is vooral belangrijk voor de
rundvee- en de varkenssector. Beide
sectoren moeten in 2011 vijf miljoen
kilo fosfaat voor hun rekening nemen.
De pluimvee- en overige sectoren blijven
voorlopig buiten schot. Van deze sectoren
wordt verwacht dat ze op vrijwillige
basis een fosfaatreductie kunnen
realiseren, waarbij de verbrandings-
centrale voor pluimveemest in Moerdijk
een grote rol speelt.
foSfAATeffIcIënTIe
Centraal in het akkoord staat de benut-
ting van fosfaat, de fosfaatefficiëntie.
LTO en nevedi werken daarom aan een
kengetal dat inzicht geeft in de mate
van fosfaatbenutting. aan de hand van
het kengetal kan bekeken worden of
een bedrijf voldoet aan een nog te
bepalen norm.
“Het kengetal kan bepaald worden met
de gegevens die elke veehouder nu al
bijhoudt en registreert voor zijn mest-
boekhouding. Er is dus geen extra
administratie voor nodig. Wel kan het
kengetal in de toekomst consequenties
voor een veehouder hebben”, legt
Van der putten uit. Het doel is namelijk
om in de loop van 2011 een verordening
in te stellen, waarbij veehouders
beloond worden als ze een gunstige
fosfaat efficiëntie hebben. “Op dit
moment ontbreekt het aan een eco-
nomische of juridische prikkel om echt
te sturen op fosfaat. De verordening
zorgt voor zo’n prikkel, waarbij onder-
nemers zelf kunnen bepalen of ze de
norm willen halen met het voerspoor
of met andere maatregelen”, licht
LTO-er Brouwers toe.
AAnGepASTe voeDerS
Wat in ieder geval geen belemmering is
voor het slagen van het akkoord is de
beschikbaarheid van voeders met een
laag fosforgehalte. “Elke leverancier heeft
zo’n voer”, stelt Van der putten. “Dat is
echter iets duurder, omdat je strengere
eisen aan de grondstoffen moet stellen.
De meeste van die voeders worden
daardoor nog relatief weinig verkocht.”
Toch zit hier duidelijk beweging in. >
“ Als je via het voer minder fosfaat aanvoert, hoef je ook minder af te voeren.” Henk flipsen, nevedi-directeur
schakel in succes januari 2011 7
feed
schakel in succes januari 20118
Behalve door de hernieuwde aandacht
van overheid en sector voor fosfaat
komt dat ook door de ontwikkeling van
nieuwe voersoorten. Het varkensvoer
air Line® [2.0] is hier een goed voorbeeld
van. “Het grote voordeel van dit voer, in
tegenstelling tot de andere voeders
met een goede fosfaatefficiëntie, is dat
het geen effect op de voerkosten heeft”,
aldus Bert Fierkens, sectormanager
Varkens bij agrifirm Feed. Hij verwacht
dat de populariteit van air Line® [2.0]
verder zal groeien door het voerspoor.
Toch ziet Fierkens dit voer niet als de
enige oplossing voor alle varkens-
houders. “Het is per bedrijf een reken-
som wat het gunstigst is. Soms is dat
om gedurende het hele groeitraject van
vleesvarkens air Line® [2.0] te voeren, in
andere gevallen is het voordeliger om
voor een combinatie met regulier geperst
voer te kiezen. Juist de combinatie van
air Line® [2.0] en regulier geperst voer
foSfAATeffIcIënTIe
De parameter fosfaatefficiëntie speelt een belangrijke rol in het
voerspoor. in de rundveehouderij wordt via de BEX-systematiek
al met dit getal gewerkt, voor de varkenssector is het nieuw.
De fosfaatefficiëntie wordt als volgt berekend:
afgevoerde hoeveelheid bruto fosfaat
aangevoerde hoeveelheid bruto fosfaat
-/- het voorraad verschil
De norm voor fosfaatefficiëntie is nog niet bekend, maar stel
dat die 45 procent wordt. Dan is er daarboven niets aan de hand,
daaronder zijn maatregelen nodig. Dat kan een aanpassing
van de voersamenstelling zijn. De volgende rekenvoorbeelden
laten verschillende mogelijkheden zien.
reguliervoer
laag fosfaatvoer
Air Line® [2.0]
aanvoer (kg voer) 259 226 180
gram fosfaat 2811 2086 1589
reductie (%) 26 44
groei varken (kg) 90 90 90
gram fosfaat 1107 1107 1107
mest (gram fosfaat) 1704 979 482
reductie (%) 43 72
fosfaatefficiëntie % 39 53 70
met laag fosfor zien we in de praktijk
steeds meer ingezet worden.”
als alleen naar de fosfaatreductie wordt
gekeken is air Line® [2.0] wel het meest
effectief. Varkenshouders die alleen
air Line® [2.0] voeren kunnen een reductie
van 60 procent realiseren, bij een laag-
fosfaat geperst voer is dat ongeveer
10 procent en met een combinatie is een
reductie van 30 tot 40 procent haalbaar.
runDvee
Ook voor de rundveesector bestaan
speciale laag-fosfor voeders. Bij agrifirm
is dit de np-lijn, waarbij np staat voor
netto fosfor. Van diverse producten
bestaat een np-variant, die een fosfaat-
reductie van ongeveer 25 tot 30 procent
realiseert. “We hebben deze voeders al
eerder ontwikkeld. Destijds in verband
met het MinaS-systeem en we merken
dat de populariteit nu weer toeneemt”,
zegt Toine Heijmans, hoofd product-
management Rundvee bij agrifirm Feed.
Speciaal aandachtspunt in de rundvee-
sector is het totale rantsoen.
in tegenstelling tot de intensieve sectoren
is krachtvoer immers maar een deel van
het rantsoen. Heijmans: “De np-producten
zitten ongeveer 30 procent lager in
fosfor, maar dat wil niet zeggen dat het
fosforgehalte in het totale rantsoen zo
sterk daalt. Er blijken grote verschillen te
zijn in de benutting van fosfor uit gras-
kuilen. Bij wat ouder, langer gras is de
benutbaarheid vaak lager. Daar houden
we rekening mee, het gaat om het
totaalplaatje.” afhankelijk van de inzet
van np-voeders wordt in de praktijk een
gemiddelde reductie van 10 tot 15 procent
gerealiseerd. Ook voor de rundveevoeders
geldt dat de laag-fosfaat voeders iets
duurder zijn dan de reguliere voeders.
“Het is een rekensom die elke vee-
houder, samen met onze specialist
Rundveehouderij, zelf moet maken.”
100 %
>
feed
Minder fosfaat en een hoger saldo
Het verlagen van de fosfaatproductie is niet alleen noodzakelijk, het kan ook flinke
financiële voordelen hebben. Varkenshouder Theo Hendriks uit het Brabantse Schaijk
weet daar alles van. Begin 2009 schakelde hij over naar air Line® [2.0]. “ik wilde de
fosfaatproductie met 60 procent verlagen, waardoor ik geen mest meer zou
hoeven afvoeren”, vertelt Hendriks.
Die doelstelling is behaald. De fosfaat- en stikstofproductie is zelfs zo ver teruggelopen
dat Hendriks nu ruimte heeft om mest aan te voeren op zijn grond. per saldo scheelt
dit 12,00 euro per varkensplaats. Bovendien zijn de technische resultaten goed.
“De uitval was in 2010 met 1,1 procent lager dan ooit en ook de groei is prima.
Met air Line® [2.0] daalt niet alleen de fosfaatproductie, het helpt me ook om een
goed saldo te halen. En daar gaat het om.”
Minder mestafvoer dankzij nP-voeders
Melkveehouder Corné Mangelaars uit Roosendaal heeft vorig jaar meegedaan aan
een pilotproject van ZLTO en agrifirm Feed om de fosfaataanvoer op melkveebedrijven
te verminderen. Het project was voor hem aanleiding om de np-voeders van agrifirm
in te zetten. “Het doel was om het fosforgehalte in het krachtvoer met 25 procent te
verlagen en met 10 procent in het totale rantsoen. Met de np-voeders lukte dat op
mijn bedrijf goed.”
Mangelaars vindt het belangrijk om scherp op het fosfaatgehalte te letten. “Wij zitten
altijd op het randje van 85 procent mest op eigen grond, en dus op het randje om de
mest zelf te mogen afvoeren. Het np-voer maakt het verschil waardoor we de mest
niet hoeven te laten wegen en monsteren. Het voer is natuurlijk wel iets duurder,
maar het scheelt weer geld dat je minder mest hoeft af te voeren. ik denk dat het een
rekensom per bedrijf is. Vorig jaar waren de mestafzetprijzen vrij laag, dan kan het
minder snel uit, maar zeker bij hogere mestprijzen kunnen np-voeders een interessante
optie zijn.”
“ Door de fosfaatproductie met 60 procent te verlagen, hoef ik geen mest meer af te voeren.”
“ Zeker bij hogere mestprijzen kunnen nP-voeders een interessante optie zijn.”
schakel in succes januari 2011 9
feed
Voorkom onnodige stress bij spenen biggen
verplaatsen en per toom op te fokken.
Kraamopfokhokken zijn daarom ideaal.
als verplaatsen niet te vermijden is, voor-
komt opfok per toom dat de biggen via
nieuwe hokgenoten met vreemde ziekte-
kiemen in aanraking komen. is opfok per
toom niet mogelijk, dan is het beter om
hele tomen samen te voegen dan om
biggen uit verschillende tomen te men-
gen. Bij uniforme herkomst en gezond-
heid verloopt de overgang voor biggen
gemakkelijker dan in mengtomen. Houd
weekgroepen zoveel mogelijk bij elkaar en
voorkom dat ‘slechte’ biggen overgelegd
worden naar jongere weekgroepen.
Spenen is een ingrijpende gebeurtenis voor een drie of vier weken oude big. zeker
omdat de eigen weerstand nog niet op peil is. Goed management is de sleutel tot
een geruisloze overgang.
Daarnaast is het belangrijk om het risico
van versleping te beperken. Werk in de
biggenopfok met materialen en bedrijfs-
kleding die duidelijk zijn te onderscheiden
van wat in de kraamstal wordt gebruikt.
Met vier kleuren kunt u aan kraam-,
dek-, drachtstal en biggenopfok elk één
vaste kleur toekennen.
wArmTe, verSe LucHT en LIcHT
Zorg ervoor dat de biggen zich prettig
voelen in de opfokstal. Dat begint bij
binnenkomst. De eerste week is het
in de stal 28-30˚C. De trek is minimaal
maar er komt wel ruim voldoende verse
lucht binnen. Met een rookproef en een
CO2-meting kan uw specialist de lucht-
verversing eenvoudig checken. als de
biggen gelijkmatig verspreid over de
dichte (verwarmde) plaat liggen, kunt
u ervan uitgaan dat het stalklimaat
in orde is.
na een week mag de omgevingstempe-
ratuur terug naar 23˚C. in de zomer
mag de temperatuur wat hoger zijn en
ligt de minimumventilatie lager dan in
de andere seizoenen.
Door de eerste dagen het licht aan te
laten maakt u het de biggen gemakke-
lijker om zich te oriënteren in hun nieuwe
verblijf en zullen ze sneller het voer en
water weten te vinden.
voorAf GevuLDe voerBAkken
De voerbakken vult u voordat u de biggen
oplegt. Zo kunnen ze bij hun eerste
ronde door het nieuwe hok gelijk hun
voer vinden en komt de opname snel op
gang. Tegelijkertijd leidt het de biggen
af, wat helpt om vechten te voorkomen.
Spenen betekent op zijn minst een
verandering van voer en vaak ook nog
een nieuw hok, nieuwe hokgenoten en
daarmee nieuwe ziektekiemen. En dat
op het moment dat de afweerstoffen die
de big uit de biest mee kreeg vrijwel geen
bescherming meer bieden en de eigen
immuniteit nog volop in ont wikkeling is.
geen wonder dat de overgang niet altijd
vlekkeloos verloopt. Met gericht mana ge-
ment is gelukkig wel veel te sturen.
zo mIn moGeLIjk menGen
Vanuit gezondheidsoogpunt verdient
het de voorkeur om biggen niet te
schakel in succes januari 201110
feed
prAkTIjkonDerzoek
Sinds de introductie is in de praktijk veel
ervaring opgedaan met Solide index.
Bovendien heeft een stagiaire van HaS
Den Bosch gedurende drie maanden
onderzoek gedaan naar de verschillende
factoren die van invloed kunnen zijn op
de optimale Solide index. Op diverse
bedrijven is een uitgebreide inventari-
satie gemaakt van onder andere de
brijvoerinstallatie, de rantsoenen en
de gehanteerde Solide index.
Uit deze inventarisatie bleek dat bedrij-
ven met een korter brijvoercircuit een
hogere Solide index kunnen hanteren
dan bedrijven met een lang circuit of een
circuit waar veel bochten in zitten. Op
bedrijven met een lang en/of bochtig
circuit was vaak het drogestof per-
centage van de brij lager ingesteld om
storingen te voorkomen.
opTImAAL voeren
naar aanleiding van het onderzoek is op
verschillende bedrijven geadviseerd om
het drogestof percentage te verhogen.
Deze bedrijven werkten nog niet met
een maximale Solide index en door deze
maatregel konden ze minder mestafzet
realiseren. Daarnaast kwamen er uit het
onderzoek verschillende aanpassingen
een half jaar geleden introduceerde Agrifirm feed Solide Index, een methode
om te bepalen in welke mate bijproducten, enkelvoudige grondstoffen en
aanvullende voeders bijdragen aan de stabiliteit en de verpompbaarheid van
brijvoer. Dat is belangrijk voor een uniforme kwaliteit van het brijmengsel en
voor het voorkomen van storing in de installatie.
aan de installatie naar voren waardoor
de brij makkelijker te verpompen is en de
maximale Solide index dus verhoogd kan
worden. Voorbeelden zijn het opsplitsen
van een lang circuit, het positioneren van
de brij met stuurwater in plaats van eind-
brij, het vervangen van oude ventielen
of het aanpassen van de inweektijd. Zo
kan financieel, nutritioneel én technisch
het optimale rantsoen gevoerd worden
en de mestafzet worden verlaagd.
Bij een kort brijvoercircuit is de optimale Solide Index vaak hoger dan bij een lang circuit.
Mochten de biggen onverhoopt toch aan
het vechten slaan, gebruik dan jodium-
spray. Zo krijgen de biggen allemaal
dezelfde geur, eventuele wondjes
worden ontsmet en het herstel van de
beschadigde biggen gaat sneller.
De voeropname net na het spenen zal
variëren. Van invloed zijn het ras, de
gezondheidstoestand, de speenleeftijd
en de opname van vast voer in de kraam-
stal. Het streven is een hoge voeropname,
zonder overbelasting van de dikke darm.
Onze specialisten adviseren tot dag tien
dagelijks de voeropname te meten.
Weeg een emmer met voer aan het
begin en eind van de dag en bereken
hoeveel voer is opgegaan. Zo weet u wat
de biggen werkelijk eten. afwijkende
voeropnames wijzen op problemen met
gezondheid, huisvesting of klimaat. Later
in de opfok volstaat het om eens per
twee weken de voeropname te meten.
U heeft bij agrifirm keus uit verschil-
lende biggenvoerlijnen en daarbinnen
meestal uit meerdere formuleringen.
wAAr STAAT u?
Wilt u de opfok van biggen op uw bedrijf
eens tegen het licht houden? Vraag dan
uw specialist om samen met u de stand
van zaken op te nemen, zonodig gevolgd
door een actieplan. Want gericht
management werkt, beslist!
Solide index
Een half jaar na de introductie
feed
Goed management is de sleutel tot een geruisloze overgang.
schakel in succes januari 2011 11
agrifirm Feed Wanssum
agrifirm Feed produceert in Wanssum
200.000 ton pluimvee- en varkens-
voer. Met de aanleg van de
productielijn stijgt de capaciteit
naar ruim 300.000 ton. De fabriek
is pas in 1995 in gebruik genomen
en is daarmee één van de nieuwste
fabrieken van agrifirm. Mede daar-
om, en vanwege de gunstige locatie
in een belangrijke regio voor de
intensieve veehouderij, ziet agrifirm
de fabriek in Wanssum als een
strategisch belangrijke vestiging.
“De fabriek in Wanssum ligt vanuit dat
oogpunt ook zeer gunstig, midden in een
belangrijk concentratiegebied van de
intensieve veehouderij en ook binnen
bereik van Belgische pluimveehouders.”
agrifirm-oud behaalde met het vlees-
kuikenassortiment in de afgelopen jaren
al steeds meer successen in Zuid-
nederland. “nu we de locatie in Wanssum
erbij krijgen verwacht ik zeker een verdere
groei. De locatie heeft natuurlijk logis-
tieke voordelen voor Zuid-nederland,
bovendien is de regionale binding ook
belangrijk voor veel klanten.”
Patrick van Helden bij de nieuwe productielijn.
wAnSSum
in deze fabriek is begin januari een
nieuwe productielijn in gebruik geno-
men, speciaal voor de productie van
vleespluimveevoeders. in 2010 is veel
tijd en geld geïnvesteerd om ook in
Wanssum vleeskuikenvoeders te kunnen
produceren volgens de oud-agrifirm
systematiek. Behalve in de nieuwe
voerlijn is ook in de automatisering van
de fabriek geïnvesteerd. “De productie
verloopt daardoor nog efficiënter en in
combinatie met de nieuwe voerlijn
neemt de capaciteit van onze fabriek
flink toe”, stelt locatiemanager patrick
van Helden. “We zijn nu aan het op-
schalen en verwachten dat de capaci-
teit zal groeien van 200.000 ton tot
ruim 300.000 ton.”
Het nieuwe vleeskuikenvoer speelt daar
een belangrijke rol in. De eerste tonnen
zijn geleverd aan klanten in noord-
nederland, waar het voer eerst in de
praktijk wordt getest en vergeleken met
de bewezen voeders die in Meppel ge-
produceerd worden. “Het streven is dat
ze minstens zo goed zijn als de be-
staande voeders. We testen de voeders
nu bij een achttal grote klanten, zodat
we snel inzicht in de resultaten hebben.
als die goed zijn gaan we de productie
opschalen en ook pluimveehouders in
Zuid-nederland beleveren”, legt manager
Vleespluimvee Erlend Beltman uit.
Bewezen concepT
Voor die vleespluimveehouders is de
nieuwe productielijn goed nieuws. Het
bewezen voerconcept van agrifirm-oud
wordt daarmee ook in het zuiden van
nederland geproduceerd. De voeders
staan bekend om de goede technische
resultaten die vleeskuikenhouders ermee
behalen. Beltman: “Een zeer goede
voederconversie en mooie droge stal-
len. Het voer heeft een erg goede prijs/
kwaliteitverhouding en het is bewezen
dat het zorgt voor de beste technische
resultaten in nederland.” Beltman heeft
dan ook hoge verwachtingen van de
productie-uitbreiding, zowel voor
bestaande klanten als bij nieuwe klanten.
een mooi voorbeeld van de synergievoordelen van de fusie tussen Agrifirm en
cehave Landbouwbelang is het vleespluimveeassortiment. De succesvolle voeders
die vleespluimveehouders in noordnederland al kenden worden nu ook in
zuidnederland geïntroduceerd. De productielocatie in wanssum, noordLimburg,
speelt hierin een sleutelrol.
Wanssum speelt sleutelrol in voeders vleespluimvee
feed
schakel in succes januari 201112
“in 1991 begon ik met de vleeskuikens.
De verdiensten in de akkerbouw waren
slecht, dus wilde ik een tweede tak”,
kijkt Westerhuis terug. Een sprong in
het diepe. “na een cursus moest ik het
zelf doen. Met begeleiding van mijn
specialist natuurlijk; ook van de studie-
club heb ik veel geleerd.”
in Usquert staat nu een bedrijf om trots
op te zijn. Westerhuis: “Het moet groot
genoeg zijn voor een eventuele opvolger.
En als mijn zoon geen interesse heeft,
moet het bedrijf goed te verkopen zijn.”
alle stallen zijn emissie-arm en sinds
vorig jaar is er een houtkachel. Dat is wel
wat meer werk, maar het bevalt goed.
kernvoer meT TArwe
De akkerbouw is zeker niet uit beeld.
Westerhuis heeft 15 hectare pootgoed
en 25 hectare tarwe. Het akkerbouw-
bedrijf kan daardoor de vleeskuikens
deels van voer voorzien. “ik werk al jaren
met het kernvoerconcept van agrifirm.
ik vind het belangrijk om grond-
stoffen van dichtbij te hebben,
en dichterbij dan je eigen grond
kan niet.” in de beginjaren hoefde
Westerhuis geen tarwe aan te
kopen, inmiddels is het bedrijf
daar te groot voor. “ik voer in ver-
houding vrij veel tarwe omdat dat
gunstig is voor de voerkosten. De
voederconversie is soms wat hoger,
maar het scheelt in de kosten en in
transport.”
zo weInIG moGeLIjk TrAnSporT
Dat laatste past helemaal in het straat-
je van Westerhuis. “als het even kan wil
ik de transportkilometers beperken. ik
koop daarom ook tarwe aan uit de regio
en breng de mest naar onze eigen grond
of grond in de buurt.”
Akkerbouwtak voorziet vleeskuikens van voer
onlangs leverde vleeskuikenhouder Lammert westerhuis in het Groningse
usquert de eerste vleeskuikens uit zijn nieuwe stal. waar twintig jaar geleden
de eerste stal voor 32.000 vleeskuikens werd gebouwd, staat nu een bedrijf
met 110.000 dieren. westerhuis, van huis uit akkerbouwer, heeft zijn draai
gevonden in de vleespluimveehouderij.
feed
Lammert Westerhuis.
“ Transportkilometers beperken door eigen tarwe te voeren.”
De kuikens van Westerhuis doen het
goed. De groei per dag over de afgelopen
6 rondes was 56,5 gram, de voedercon-
versie bij 1.500 gram lag op 1,36 (aflever-
gewicht 2.040 gram). “De mest is goed, de
stallen blijven mooi droog. En de kuikens
zijn heel vitaal. ik ben er content mee.”
Een goede voorziening van sporen-
elementen is voor hoogproductieve leg-
hennen essentieel. Om er zeker van te
zijn dat de voeding voldoende sporen-
elementen bevat, voegen we deze aan
het voer toe. Hiervoor worden anorgani-
sche verbindingen als koper- en zinksul-
faat gebruikt. inmiddels kunnen ook
sporenelementen als organische ver-
binding worden toegevoegd. Sporen-
elementen in anorganische verbinding
hebben een lagere kostprijs, maar een
minder goede benutting. Sporen-
elementen in organische vorm zijn
gebonden aan aminozuren en hoeven
niet in het maagdarmkanaal op te lossen.
Hierdoor wordt het voer beter benut en
de weerstand van het maagdarmkanaal
verhoogd. Dit verbetert de prestaties
van uw leghennen.
Ook in de opfok wordt met goede tech-
nische resultaten voer met OgS ingezet.
informeer bij uw specialist naar legvoer
met OgS op uw bedrijf.
Organisch gebonden Sporenelementen in legvoeders
schakel in succes januari 2011 13
weIDeGAnG
Van der Wal houdt ruim 50 koeien op
36 hectare grond bij Urk. Hij verbouwt
6 hectare maïs en 30 hectare gras,
voldoende om de koeien zomers dag
en nacht buiten te houden. “Zolang de
mestwetgeving dat niet onmogelijk
maakt blijf ik dat ook doen. Het scheelt
in de kosten en in de arbeid, en het is
goed voor de koeien.” 36 hectare grond
is echter maar net voldoende voor
weidegang, voerwinning en mestafzet.
Mede daarom is Van der Wal erg scherp
op de ruwvoerkwaliteit.
LAGe koSTprIjS
“ik wil maximaal rendement uit mijn
grond halen. De kwaliteit van het ruw-
voer is daarbij erg belangrijk. Wij stellen
hoge eisen aan de maïs, maar zeker aan
de graskuil. Daardoor hoeven we minder
krachtvoer aan te kopen en hebben we
een lage kostprijs”, stelt Van der Wal.
’s Winters bestaat het rantsoen vrijwel
helemaal uit maïs en kuilgras, aangevuld
met een klein beetje luzerne en soja-
raapmengsel. ’s Zomers krijgen de koeien
naast het weidegras alleen maïs.
mAxImALe kwALITeIT
Juist omdat hij zo weinig krachtvoer
voert, doet Van der Wal er alles aan om
een zo hoog mogelijke ruwvoerkwaliteit
te behalen. Dat begint al bij de rassen-
keuze. “ik kijk elk jaar welk maïsras het
beste geschikt is, waarbij vooral het
zetmeelgehalte en de verteerbaarheid
belangrijk zijn. Vorig jaar hadden we met
de rassen Lg 30.218 en Lg 30.225 een heel
goede opbrengst.” Voor het grasland kiest
Van der Wal voor de beste mengsels, zoals
DairyGrass Smakelijk.
“Vorig jaar hebben we daarnaast voor
het eerst klaver ingezet, omdat onze
grond een vrij laag stikstof leverend
vermogen heeft. Dat ging erg goed, dus
daar gaan we mee door.” Om dezelfde
reden is bemesting ook een punt wat
veel aandacht krijgt van Van der Wal.
AnALySe
Behalve de teelt, is ook de oogst belang-
rijk voor de melkveehouder. “Daar kan
veel verloren gaan. Elk uur dat het gras op
het land ligt is extra verlies, dus streven
we er altijd naar om de kuil binnen 30 uur
na het maaien dicht te hebben.” Tijdens
het inkuilen zet Van der Wal kuilver-
beteraar Ecosyl in om het conserverings-
proces te optimaliseren. Uit de analyses
die hij uit laat voeren blijkt dat deze
werkwijze zijn vruchten afwerpt. Het
gras is goed geconserveerd en bevat
een hoog melkzuurgehalte. “We laten
altijd analyses uitvoeren. ik vind het
belangrijk om te weten wat er in het
voer zit om zo het rantsoen zo goed
mogelijk te kunnen samenstellen.”
“ Wat je zelf teelt, hoef je niet te kopen”
melkveehouder Hein van der wal wil het
maximale uit zijn grond halen. De ruwvoerteelt
krijgt op zijn bedrijf dan ook veel aandacht. met
de beste rassen, de juiste bemesting en nauw keurig
inkuilen wil van der wal een zo hoog mogelijke kwaliteit
van het ruwvoer bereiken. “Dat is belangrijk. wat je zelf teelt
hoef je niet aan te kopen.”
Hein van der Wal.
schakel in succes januari 201114
feed
Deze energie- en eiwitrijke grondstof-
mengsels zijn geoptimaliseerd op
nutriënteisen. Dit verzekert u van
voederwaarde tegen een scherpe prijs.
alle Balans® Mengsels kunt u bestellen
met toevoeging van mineralen.
eIwIT BeTer BenuTTen
Een rantsoen met relatief veel eiwitrijke,
suikerarme graskuil bevat vaak te weinig
pensenergie. De koeien benutten het
eiwit in het gras daardoor onvoldoende
en zetten het om in ureum in plaats
van in melkeiwit.
Balans® Speed stimuleert de benutting
van eiwit in gras. Het bevat extra pens-
energie waardoor uw koeien het eiwit
goed kunnen benutten. Het resultaat:
meer melkeiwit, minder ureum in de
melk én een hogere melkopbrengst.
meer penSenerGIe en eIwIT
Rantsoenen met een groot aandeel
zetmeelarme snijmaïs kunnen naast te
weinig eiwit, ook te weinig pensenergie
bevatten. Vul in dat geval het rantsoen
aan met pensenergie én eiwit. Balans®
Energie is hiervoor zeer geschikt.
Evenwichtige rantsoenen en goede benutting
Als melkveehouder streeft u naar een goede benutting van ruwvoer door uw
melkkoeien, wat tot uiting komt in een goede melkproductie, gezonde koeien en een
goed rendement. Door wisselende ruwvoer kwaliteit kan het nodig zijn het rantsoen
in evenwicht te brengen. Balans® mengsels zijn hiervoor zeer geschikt.
SnIjmAïS
> adenzo
> Chavoxx
> Baleric
> Lg 30.225
> nK Famous
> Lg 30.218
> Lg 32.27
> Lg 32.34
> Torres
ccm
> Lg 32.47
> amadeo
korreLmAïS
> Ravello
verGISTermAïS
> nK Sigmund
Voor 2011 bevelen we de
volgende rassen aan:
Om meer rendement uit uw maïsteelt
te halen is het belangrijk om het juiste
ras te kiezen, maar ook de keuze van de
meststoffen, eventuele behandeling van
het zaad en de gekozen groenbemester
spelen een rol. agrifirm biedt de moge-
lijkheid om maïszaad te behandelen met
Mesurol of een middel tegen ritnaalden.
Voor de bemesting is een ruim assorti-
ment maïsmeststoffen beschikbaar,
met onder andere MaïsMap- en Entec-
maïsmeststoffen. U kunt echter ook
kiezen voor een coating met iSeed, een
innovatieve bemestingsmethode die
zorgt voor een aanzienlijk lager fosfaat-
gebruik met hetzelfde resultaat.
Daarnaast heeft agrifirm natuurlijk een
assortiment maïszaad van de beste ras-
sen voor snijmaïs, CCM, korrelmaïs, en
vergistermaïs.
Maximaal rendement uit de maïsteelt
Het nieuwe teeltseizoen voor maïs staat
weer voor de deur. Dat betekent dat er
belangrijke keuzes gemaakt moeten
worden om het hoogste rendement
uit de maïsteelt te halen. De ruwvoer
kwaliteit heeft immers veel invloed op
de productiviteit van rundvee en dus
op het bedrijfsresultaat.
nieuw pakket agrifirm kuilfolie
agrifirm biedt een nieuw, compleet
pakket kuilfolie aan van hoogwaardige
kwaliteit. Het pakket bestaat uit kuil-
folies geschikt voor alle uiteen lopende
bedrijfssituaties. Ze bieden de beste
bescherming van uw kostbare ruw-
voer. Voor meer informatie: neem
contact op met uw specialist.
“ Wat je zelf teelt, hoef je niet te kopen”
schakel in succes januari 2011 15
feed
naast het officiële rassenonderzoek
zaaiuien waar Agrifirm plant samen
met ppo en het uIkc aan deelneemt,
voert de coöperatie ook eigen onder
zoek uit. op een aantal locaties in de
belangrijkste teeltgebieden van
Agrifirm plant liggen vergelijkingen
met een groot aantal nieuwe en
bestaande rassen.
Doel van deze velden is niet om tot
achter de komma de exacte opbrengst
en kwaliteit vast te stellen, maar om
ervaring op te doen op verschillende
grondsoorten dicht bij de praktijk. Het
officiële rassen onderzoek vindt plaats in
Lelystad en Colijnsplaat. De resultaten
op deze goede uiengronden zijn niet één
op één te vergelijken met bijvoorbeeld
een lichte zavelgrond in de noordoost-
polder of met de groeiomstandigheden
in het uiterste noorden van ons land.
De agrifirm rasvergelijkingen vonden in
2010 voor het tweede jaar op rij plaats.
Dankzij deze onderzoeken kunnen rassen
beter beoordeeld worden op geschikt-
heid voor de praktijk. in 2009 heeft dat
geresulteerd in twee nieuwe rassen in
het kernassortiment van agrifirm plant,
die toen nog niet op de officiële rassen-
lijst stonden. in 2010 hebben de demo-
velden, door de uitzonderlijke weers-
omstandigheden van dat seizoen, veel
kennis opgeleverd over strijken en dik-
halzen. Op dit gebied blijken grote ver-
schillen tussen rassen te bestaan en
dat heeft zeker invloed op de rassen-
keuze voor komend seizoen.
Uienrassen vergeleken onder lokale omstandigheden
nutriSphere-n is een nieuw product,
speciaal ontwikkeld om de kwaliteit van
Ureum sterk te verbeteren. De werking
van nutriSphere-n is drieledig. Ten
eerste werkt het product als een urease-
remmer. Daardoor worden stikstof-
verliezen door vervluchtiging gedurende
7 tot 14 dagen sterk beperkt. Daarnaast
werkt het als een nitrificatie -remmer en
tot slot heeft nutriSphere-n een denitri-
ficerende werking. Dit voorkomt dat
nitraat wordt omgezet in lachgas en
vervluchtigt. Deze remmende werking
werkt tot 12 maanden na toepassing,
zodat het gewas goed in staat is om de
stikstof op te nemen en te benutten.
Door ureum te behandelen met
nutrisphere-n ontstaat de nieuwe
meststof nutriSphere-n 46. Door
deze behandeling worden de stikstof-
verliezen fors verminderd en de opslag-
en strooikwaliteiten sterk verbeterd.
in de afgelopen 2 jaar heeft agrifirm
plant uitvoerige proeven gedaan om de
waarde van nutrisphere-n 46 uit te
testen. Hieruit bleek dat de opbrengst
nauwelijks onder deed voor de opbrengst
bij toepassing van KaS. De nieuwe mest-
stof nutriSphere-n 46 is beschikbaar in
bigbags van 600 kg.
Een nieuwe meststof met een bekende basis
Agrifirm plant zoekt, in samenwerking met cebeco meststoffen, voortdurend naar
nieuwe alternatieve meststoffen die onder de nederlandse omstandigheden een beter
resultaat kunnen geven. Daarbij zijn ook de mogelijkheden van ureum, wereldwijd
de grootste bron van stikstof voor plantenvoeding, bekeken. ureum heeft echter
enkele nadelen ten opzichte van kAS, zoals risico op vervluchtiging en kwaliteits
verlies tijdens opslag.
< Luuk Kok, specialist Afzet bij Agrifirm Plant, tarreert monsters van de demovelden.
schakel in succes januari 201116
plant
Uienrassen vergeleken onder lokale omstandigheden
Sinds 1 januari 2011 werken Agrifirm plant en fruitconsult officieel samen.
fruitconsult is een onafhankelijk adviesbureau voor de fruitteelt met jarenlange
ervaring en expertise in de sector. De partijen ontwikkelen gezamenlijk kennis en
geven teeltadviezen aan klanten op het gebied van bemesting, gewasbescherming
en teelttechnieken.
Voor de klanten van agrifirm plant
betekent de samenwerking met Fruit-
consult meer informatie en meer
gemak, omdat uitgebreide informatie
en adviezen online beschikbaar zijn.
De samenwerking concentreert zich
uitsluitend op het gebied van teelt-
adviezen. Overige activiteiten en bege-
leiding van klanten worden door de
bedrijven uitgevoerd zoals tot nu toe
gebruikelijk was.
Beide organisaties zijn verheugd over de
samenwerking, omdat ze elkaar kunnen
versterken in het ontwikkelen van fruit-
teeltactiviteiten en kunnen profiteren
van de kennis en expertise die beide
bedrijven in huis hebben. Bovendien zijn
agrifirm plant en Fruitconsult samen
goede gesprekspartners voor de toe-
leverende industrie van meststoffen
en gewasbeschermingsmiddelen.
Hierbij ligt de focus op advies over
graszaden, specifieke bemesting en een
deskundig gewasbeschermingsmiddelen-
advies. agrifirm plant onderscheidt zich
met een eigen topmixlijn met name in
bemesting. Deze mix is uitgebalanceerd en
getest op de sportvelden van papendal.
Hiermee heeft agrifirm plant bemestings-
schema’s ontwikkeld die de velden in
een goede conditie houden.
openbaar groen is, behalve in het zuidelijk deel van nederland, een relatief jonge
sector voor Agrifirm plant. openbaar groen richt zich onder meer op (sport)velden
en graszodenkwekerijen.
Agrifirm bemestingslijn voor graszoden
Samenwerking agrifirm plant en Fruitconsult
Belang van bodemgezondheid staat voorop.
Uitgangspunt in de adviezen is duur-
zaamheid. Met name het belang van
een goede bodemgezondheid staat in
de adviezen voorop.
schakel in succes januari 2011 17
plant
TIjDenS BewArInG
Een aantal rassen is gevoelig voor schil-
brand of poederschurft. Behandelen bij
het inschuren is dan niet of beperkt
mogelijk. Zeker in een jaar als afgelopen
jaar (aardappelen nat en behangen
binnen, doorwasinductie, niet afgehard)
is behandeling bij inschuren moeilijk.
Het is ook mogelijk om tijdens de bewaar-
periode te behandelen. nadelen zijn wel
dat het minder bedrijfszeker is en dat
de optimale apparatuur niet beschik-
baar is.
HeeT of kouDverneveLInG
Bij het behandelen in de bewaring kan
gekozen worden voor heetverneveling
met Swingfog apparatuur of koudver-
neveling. Het voordeel van heetverneve-
ling is dat er snel veel chloorprofam in de
bewaring verspreid wordt, het nadeel is
de bijkomende CO2-productie en de
storingsgevoeligheid van de apparatuur.
Bij koudverneveling komt geen CO2 vrij,
bovendien is deze methode zeer gebruiks-
vriendelijk. nadelen zijn de lage capaciteit
en de minder fijne druppelafgifte, waar-
door de verdeling minder kan zijn.
nIeuwe AppArATuur
Op het moment is nieuwe apparatuur
voor de verneveling in de bewaring in
ontwikkeling. Het gaat om de Resonator,
heetverneveling zonder CO2 productie
De laatste jaren is er relatief veel veranderd in de methoden van aardappelbewaring en
behandeling. Het meest bedrijfszeker is het behandelen bij het inschuren. Hiervoor zijn
verschillende formuleringen van chloorprofam op de markt, die alle goed voldoen. Het is
echter niet altijd mogelijk om bij het inschuren te behandelen.
Bewaren van aardappelen, een vak apart
met een hogere capaciteit en fijnere
druppel dan de huidige koudverneveling
apparatuur, en de Electrofog, met een
fijne druppel en zonder CO2 productie.
agrifirm plant is betrokken bij de ont-
wikkeling van de Electrofog apparatuur
en is dealer van de Resonator. Daarnaast
hebben de specialisten van agrifirm
plant veel kennis opgedaan door het
gebruik van Talent, een kiemregulerings-
middel in pootgoedteelt. Deze kennis
wordt dit bewaarseizoen ingezet en
uitgebreid naar de bewaring van
consumptie aardappelen. agrifirm plant
beschikt over meetapparatuur om
luchtsnelheid en verdeling binnen een
bewaring inzichtelijk te maken.
schakel in succes januari 201118
plant
Door te kiezen voor een goed kernassortiment is de kans op een beter resultaat
groter en zijn de werkzaamheden gemakkelijker. agrifirm plant heeft daarom in
overeenstemming met agrifirm Feed een assortiment samengesteld van maïs-
rassen. Daarnaast zijn hier ook de toprassen opgenomen voor korrelmaïs, CCM en
Biomaïs. agrifirm kan u diverse maïszaadontsmettingen aanbieden: mesurol,
anti-ritnaald en iSeed. iSeed is een fosfaatcoating om de zaadkorrel die zorgt
voor een goede start van de maïsplant. Het is verstandig om bij de rassenkeuze
ook al rekening te houden met het plan voor onkruidbestrijding.
Bepaalde rassen zijn namelijk gevoelig voor een aantal middelen.
Ook voor rijenbemesting biedt agrifirm alle mogelijkheden voor een goed begin
van het groeiseizoen. Op basis van een compleet bemestingsadvies kunnen
de juiste keuzes worden gemaakt. Vraag uw specialist om advies.
Rechts behandeld met Thermoseed, links onbehandeld.
Wees selectief in keuze maïsras
om de juiste keuze in maïszaad te maken voor het seizoen
2011 kunnen telers en loonwerkers advies inwinnen bij
Agrifirm. Alle rassen zijn leverbaar, maar het is belangrijk
de juiste keuzes te maken.
Thermoseed klaar voor de praktijk
Thermoseed is een nieuwe, innovatieve
methode voor het verkrijgen van
goed en gezond uitgangsmateriaal
van biologische zaaigranen.
Door middel van een hittebehandeling
met stoom wordt zaaigraan ontdaan van
een breed spectrum aan zaadgebonden
schimmels. De Thermoseed methode is
schoon, efficiënt en toegestaan in de
biologische landbouw.
Het concept wordt beproefd sinds 2003
en sinds 2006 op grote schaal ingezet
in Zweden. agrifirm plant heeft het
in 2009 en 2010 getest in nederland
op diverse proef- en praktijkpercelen
biologische tarwe.
De voordelen van Thermoseed
in het kort:
> hogere opkomstgarantie bij
zaaien onder ongunstige kiem-
omstandigheden
> snellere en egalere opkomst van
uw gewas
> 15-20% minder zaaizaad per
hectare nodig
> vermindert de DOn-ontwikkeling
Met name het resultaat voor wat betreft
de DOn-ontwikkeling is een bijzonder
positief gegeven omdat er steeds hogere
eisen worden gesteld aan de consumptie-
kwaliteit van de bak- en voertarwe.
Onkruidbestrijding in maïs.
schakel in succes januari 2011 19
plant
BouwpLAn
Zodra Bos het bouwplan van het
60 hectare grote bedrijf rond heeft,
berekent hij met zijn specialist akker-
bouw, Jacco Langebeeke, wat hij aan
kunstmest nodig heeft en kan hij
bestellen. Ook gewasbeschermings-
middelen bestelt Bos vroeg. “Zodra de
informatieavond over gewasbescherming
is geweest, maak ik een afspraak met
Jacco.” Bos weet dan op hoofdlijnen
welke middelen hij wil gebruiken.
Hij bespreekt dat met Langebeeke
en samen maken ze een gewas-
beschermingsplan. Dan gaat meteen
ook de eerste bestelling van gewas-
beschermings middelen de deur uit.
zekerHeID en GemAk
Bos is niet de enige die voor deze aanpak
kiest, vertelt specialist Jacco Langebeeke.
“Veel telers bezoeken onze informatie-
bijeenkomsten om te horen of er nieuwe
middelen zijn en wat de ervaringen zijn.
Samen met de teler kijk ik dan hoe we het
op zijn of haar bedrijf het beste kunnen
invullen. En ter plekke kan ik de eerste
bestelling plaatsen”, zegt Langebeeke.
“90 procent van mijn klanten plaatst op
dat moment een vroege bestelling. Het
geeft zekerheid en gemak. En doordat de
teler orders clustert, levert het hem ook
nog financieel voordeel op.”
pLAnnen
in de eerste maanden van het jaar zijn
Langebeeke en zijn collega’s vooral druk
met bemestings- en gewasbeschermings-
plannen maken. “De bouwplannen zijn
rond, dus kan de bemesting worden
doorgerekend en de gewasbescherming
gepland”, zegt Langebeeke. Hij maakt
de plannen samen met de telers. aan de
hand daarvan kan dan, indien gewenst,
de eerste bestelling meteen worden
geplaatst. Bij Bos wordt die in maart
afgeleverd. De tweede bestelling volgt
meestal in het late voorjaar. “Met die
twee bestellingen kan ik in een normaal
jaar goed uit de voeten”, zegt Bos. “En
anders kan ik altijd bijbestellen.”
maatschap AndringaBos in Dronten had begin januari al elf ton kAS in de schuur
staan. Akkerbouwer jan willem Bos bestelde vroeg. ook bij gewasbeschermings
middelen kiest hij voor vroeg bestellen. “Dat is kiezen voor gemak”, zegt Bos.
“De vroege bestellingen komen op je bedrijf als je het nog relatief rustig hebt.
Het staat klaar als je wilt beginnen, je grijpt nooit mis.”
“ Nooit misgrijpen met vroeg bestellen.”
Jan Willem Bos bestelt kunstmest en gBM vroeg
“ Wij kiezen voor gemak met vroeg bestellen”
Jan Willem Bos (links) samen met Jacco Langebeeke, specialist akkerbouw.
schakel in succes januari 201120
plant
Met drie manieren van bestellen altijd op tijd beleverd
Agrifirm plant heeft drie manieren
om te bestellen: vroeg, standaard
en spoed. efficiënt waar het kan,
spoed als het moet.
vroeG BeSTeLLen
Vroeg bestellen is bestellen voor-
dat het seizoen aanbreekt. Ruim
voor u de producten nodig heeft,
leveren wij ze franco op uw bedrijf.
Vroege bestellingen worden zo
efficiënt mogelijk ingepland, twee
dagen voor aflevering krijgt u een
telefoontje of sms’je.
Vroeg bestelde kunstmest ont-
vangt u met strooigarantie, mits u
het niet buiten opslaat.
STAnDAArD BeSTeLLen
in het seizoen kunt u standaard
bestellen. gewasbeschermings-
middelen en tuinbouwmeststof-
fen ontvangt u de werkdag na
bestelling. Kunstmest uiterlijk twee
werkdagen na bestelling, met uit-
zondering van maatmeststoffen.
Die leveren we drie werkdagen na
bestelling, net als zaaizaden, -granen
en bedrijfsbenodigdheden.
SpoeD BeSTeLLen
Voor gewasbeschermingsmiddelen,
tuinbouwmeststoffen, zaaizaden
en -granen geldt: voor 9.00 uur
besteld, dezelfde werkdag in huis.
U kunt de producten ook afhalen
op een servicepunt waar een
kern assortiment beschikbaar is.
Het ras prestige is, net als Tipple, wel
gewild bij afnemers. Het ras weet op
vrijwel alle fronten succes te boeken.
prestige heeft naast de goede mout-
en brouweigenschappen goede land-
bouwkundige eigenschappen. Voor de
goed vochtleverende zandgronden is
het ras Tipple een goed alternatief.
De rassen prestige en Tipple hebben
de afgelopen jaren bewezen kwaliteits-
rassen te zijn. Door aan de basis te
kiezen voor de juiste rassen worden
de kansen in de afzetmarkt vergroot.
Voor de gangbare teelt zijn de rassen
van de (brouw)gerstrassen is Tipple het meest gezaaide ras op de
klei. op de zand en dalgronden, waar het grootste areaal brouw
gerst wordt geteeld, worden meerdere rassen gebruikt. De relatieve
nieuwkomer Quench is een gezond ras met een hoge opbrengst en
scoort goed op eiwit en volgerst. De mouters en brouwers zijn
echter terughoudend. De verwachte kwaliteit blijft achter en dat
maakt Quench minder geschikt als brouwgerstras.
Tybalt, granny en Trappe beschikbaar.
Deze rassen geven alle drie een hoge
opbrengst en zijn redelijk vroeg. Tybalt
en Trappe zijn daarnaast ook stevig.
Wat de gevoeligheid voor ziekten be-
treft, hebben alle rassen goede cijfers.
alleen de gevoeligheid voor aarfusarium
baart, met name bij het ras Tybalt, nog
steeds zorgen. Bij natte omstandigheden
tijdens de bloei is dan ook het advies
om een extra bespuiting uit te voeren.
Neem voor meer informatie contact
op met uw specialist.
Tipple meest gezaaid op klei
“ Nooit misgrijpen met vroeg bestellen.”
schakel in succes januari 2011 21
plant
Kalk zorgt voor een gezond biologisch
leven in de bouwvoor en daarvan profi-
teren alle elementen. De zuurgraad
heeft immers een belangrijke invloed
op het rendement van de gebruikte
meststoffen. neem nu grondmonsters
en beoordeel of bekalking dit voorjaar
bij kan dragen aan een beter resultaat
van uw teelt.
Kijk op de pH-uitslagen van het grond-
onderzoek van uw percelen. De specia-
list van agrifirm plant kan u een goed
advies geven voor de optimale bekalking.
Er zijn verschillende droge en vochtige
kalksoorten beschikbaar die los of op
het land ‘franco wortel’ geleverd kunnen
worden. indien de behoefte bestaat, kan
tegelijkertijd de magnesiumtoestand
van de grond worden verhoogd.
Opbrengstverlies door te lage pH
Afgelopen najaar is door de natte weersomstandigheden in diverse regio’s weinig
bekalkt. uit grondmonsters van afgelopen jaren blijkt dan ook dat op veel percelen
de kalktoestand laag is. op maïspercelen is het percentage dat niet voldoet aan de
gewenste pH boven de 60 procent. Het bekalken van deze percelen levert dan vaak
200 euro extra saldo op per hectare.
Bekalken van de grond.
Het is weer de tijd om de rassen en
teeltschema’s voor het nieuwe groei-
seizoen van vollegrondsgroenten vast
te stellen. agrifirm plant bezoekt in
deze relatief rustige tijd klanten om
hen bij te staan in de plannen. Daarbij
informeren de specialisten naar de
Klaar voor het nieuwe groeiseizoen
gewassen, soorten, hoeveelheden en
andere zaken die nodig zijn om tot een
goed eindresultaat te komen, waar-
onder bemesting en gewasbescherming.
Telers die niet mis willen grijpen, kunnen
nu al kunstmest en gewasbeschermings-
middelen bestellen.
schakel in succes januari 201122
plant
BioMass Sugar is een nevenproduct
van het Zuid-afrikaanse bedrijf illovo
Sugar LTd, een van de grootste suiker-
producenten in de wereld. als derivaat
van de (riet)suikerproductie, bestaat
het uit zuivere suikers en hoofd- en
sporenelementen. aanwezige hoofd-
elementen in BioMass Sugar zijn onder
andere n (2%), K2O (3%), CaO (0,2%),
Sporenelementen zijn in de bloembol
lenteelt belangrijke voedingsstoffen
voor een vitaal gewas en een hoge
opbrengst. Bij een tekort ontstaan
gebreksverschijnselen, die voorkomen
kunnen worden door het gebruik van
een sporenelementmeststof. een
innovatieve sporenelementmeststof is
Agrostep, voorheen op de markt als
StepHi mag.
Agrostep bevat de volgende
sporenelementen:
> 8% iJzer (Fe)
> 0,5% Koper (Cu)
> 20% Magnesium (MgO)
> 3% Mangaan (Mn)
> 22,5% Zwavel (SO3)
> 1% Zink (Zn)
MgO (0,2%), p2O5 (0,15 %). Wat betreft
de sporenelementen gaat het om
Fe, B, Zn en Mn. BioMass Sugar omvat
50 tot 60 procent organische stof. Het
totale suikergehalte (sucrose, glucose,
fructose) bedraagt 15 tot 17 procent.
agrifirm heeft in 2010 met proeven
ervaring opgedaan op de proeftuin in
Julianadorp en door het toepassen op
Deze meststof is uitermate geschikt voor
gronden met een pH die hoger is dan 6,5.
Bij deze pH-waarden worden de sporen-
elementen doorgaans vast gelegd, waar-
door ze niet vrij opneembaar zijn voor
de plant. Bovendien blijkt uit grond-
analyse dat de gehalten van deze
elementen dalen tot een te laag niveau,
hoofd zakelijk omdat ze nauwelijks nog
worden aangevoerd.
Het is essentieel dat de sporenelementen
zich in de juiste verhouding in de grond
bevinden. Door het strooien van agrostep
vertonen bloembollen tijdens de teelt
geen gebreks verschijnselen meer. Dit
betekent niet alleen dat het spuiten
van bladvoeders niet meer nodig is,
maar levert ook een vitaler gewas op,
wat weer effect heeft op de opbrengst.
agrostep is goed te verstrooien met elke
kunstmeststrooier. De geadviseerde
dosering is 150-200 kg/ha.
kleine schaal bij gerenommeerde bloem-
bollentelers in het noordelijk zandgebied.
in 2011 wordt het onderzoek voortgezet
en gaan we door met het testen van
het suikerderivaat in de praktijk, maar
dan op iets grotere schaal dan in 2010.
We zijn op zoek naar de optimale
toepassing waarbij het hoogste resul-
taat voor de bloembollenteler wordt
gehaald.
Neem voor meer informatie contact op
met uw specialist.
Onderzoek naar werking BioMass Sugar voortgezet
Het suikerderivaat Biomass Sugar stimuleert de wortelgroei van het gewas.
een neveneffect van deze plantenverbeteraar is dat het een positieve invloed op
het bodemleven kan hebben, waardoor er een onderdrukkende werking op aaltjes
van uit kan gaan. Deze eigenschappen maken het product ook interessant voor
de bollensector.
Opbrengstverlies door te lage pH
Bekalken van de grond.
Klaar voor het nieuwe groeiseizoen
Vitaal gewas door voldoende sporenelementen
schakel in succes januari 2011 23
plant
schakel in succes is het klantenblad van agrifirm en verschijnt 6 keer per jaar. redactie afdeling Communicatie agrifirm group fotografie albert Brunsting, Marcel Bekken concept en realisatie JEEn bureau voor communicatie Drukwerk Ten Brink, Meppel
colofon
Samenspel Thomas (r) en Lucas (l) pepping en bloembollenspecialist Stendert Schilder beoordelen de purple flag tulpen. De kwaliteit van
de tulpen die vanuit de broeierij naar de veiling in Aalsmeer gaan is goed, stelt Schilder vast. Daar gaat het Lucas om; een mooie
exporttulp met een zo hoog mogelijke klassering. naast de broeierij telen de broers narcis, krokus en muscari op het 35 hectare
grote familiebedrijf. ze zetten de bloemen af op de veiling, voor een deel van de bollen doen ze zelf zaken met exporteurs.
De bollen worden sinds 1920 geteeld in de binnen duinrand.
“Het mooie van dit bedrijf is dat de broers naast bollen telen, ook broeien en een deel
van de afzet in eigen hand houden.”
Stendert Schilder specialist Bloembollen Agrifirm Plant
“ Stendert kun je altijd bellen. Hij staat altijd voor ons klaar en is echt een toegevoegde waarde als we met vragen of problemen zitten.” Thomas en Lucas pepping bollentelers in Egmond aan den Hoef