Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

28
april 2011 0 2 ABEMEC: onderscheidend door service PAGINA 6 Juiste speenvoer geeft biggen goede start PAGINA 24 schakel in succes voor ondernemers in de tuinbouw, akkerbouw en veehouderij Een goede bodem: basis voor een goede opbrengst PAGINA 8 “Er zit veel meer leven in de bodem” Kenneth Verbeek:

description

Schakel in Succes nr. 2 - april 2011 Klantenmagazine van Agrifirm voor ondernemende boeren en tuinders.

Transcript of Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Page 1: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

april 2011

0 2

ABEMEC: onderscheidend door service pAgiNA 6

Juiste speenvoer geeft biggen goede start pAgiNA 24

schakelin succesvoor ondernemers in de tuinbouw,

akkerbouw en veehouderij

Een goede bodem: basis voor een goede opbrengst pAgiNA 8

“ Er zit veel meer leven in de bodem”

Kenneth Verbeek:

Page 2: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Waarmaken wat we beloven

In dit tweede nummer van ons klantenblad blikken

we onder andere terug op 2010. Voor Agrifirm een

bijzonder jaar, dat vanzelfsprekend in het teken van

de fusie stond. De integratie van de bedrijven tot

één nieuw bedrijf, het wennen aan nieuwe culturen

en gewoontes en in de tussentijd was de winkel

gewoon open. Dat vonden we belangrijk, om ook

tijdens het fusiejaar de klant te blijven voorzien

van goede producten en diensten en om ook in

het fusiejaar meerwaarde voor de leden van

onze coöperatie te creëren.

Ik denk dat we mogen zeggen dat het aardig gelukt

is. Agrifirm heeft in 2010 een financieel resultaat

behaald waar we tevreden over zijn. Een flink deel

van het nettoresultaat wordt aan de leden uit­

gekeerd in de vorm van Ledenvoordeel. Dat is

de coöperatieve gedachte en dat is waar we het

allemaal voor doen: voor de Nederlandse boer

en tuinder.

Voor hen was 2010 niet altijd een gemakkelijk jaar.

Terwijl sommige sectoren de markt zagen herstellen,

kregen andere opnieuw te maken met lage

opbrengst prijzen. Begin dit jaar bereikte dat in

de varkens­ en de pluimveesector een dieptepunt.

In februari hebben we daarom samen met de

Ledenraad besloten de klantenkorting over 2010,

in totaal ruim € 8 miljoen, vervroegd uit te keren.

Ook hebben we de voerprijzen tijdelijk bevroren.

Het zijn geen structurele oplossingen en we kun­

nen de sector er niet mee redden, maar de acute

financiële nood is wel wat verlicht. Op die manier

willen we waarmaken wat we u beloven: dat het

resultaat van boer en teler voor ons voorop staat.

Kees Sijssens,

CEO Agrifirm Group

Jaarresultaten 2010 3

project veldbonen 4

Agrifirm werkt aan imago sector 4

Efficiency Agrifirm Feed en Agrifirm plant 4

integrale omgevingsvergunning 5

Bodemvruchtbaarheid 8

gewasbescherming 12

graanmarkten in beweging 12

Reportage: beregeningssensor 13

Meststoffen 16

Waterbroei hyacinten 17

Online fruitteeltadvies 18

gericht meer structuur telen 22

Centrale verwerking bemestingsplannen 22

LiV Venray 23

Reportage: Air Line® Speen 24

Antibiotica bij vleeskuikens 27

Samenspel 28

Volop aan de leg tot en met de laatste weken

ABEMEC:

Onderscheidend door service 6

18

26

Gezonde koeien, goede productie en gemakkelijk werken 20

Nauwkeurig sturen met beslissings-ondersteunende systemen 14

Hagelnetten voor stabieler rendement

2 schakel in succes april 2011

In dit nummer

Page 3: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

“Een bevredigend financieel resultaat

in een jaar vol veranderingen”, vat voor-

zitter van de hoofddirectie Kees Sijssens

samen. “ik denk dat we zelfs wel van een

goed resultaat kunnen spreken, zeker

als u bedenkt dat dit het netto-resultaat

is na aftrek van ruim € 8 miljoen klanten-

korting.” De totale omzet, inclusief

dochterondernemingen en deelnemingen,

bedraagt bijna € 2 miljard.

FuSIEVOORDElEn En KOSTEn

“Het was het jaar van de fusie, van

inte gratie en wennen aan elkaar. Dat was

spannend, maar het is aardig gelukt”,

stelt Sijssens. De fusievoordelen en

-kosten wijken iets af van de verwachting.

De eenmalige fusiekosten waren begroot

op € 20 miljoen, maar kwamen uit op

€ 25,3 miljoen. Daar staat tegenover

dat de jaarlijkse voordelen niet € 19,3

miljoen blijken, maar toenemen tot

€ 21,3 miljoen.

Van de totale omzet is 42 procent afkom-

stig van mengvoer binnen Nederland

(Agrifirm Feed). Agrifirm plant zorgt

voor 20 procent van de omzet. Ondanks

het fusiejaar steeg de afzet van Agrifirm

Feed en Agrifirm plant zelfs iets.

In de eerste weken van maart heeft Agrifirm ledenbijeenkomsten georganiseerd in alle districten. Tijdens die bijeenkomsten zijn onder andere de jaarcijfers besproken.

De omzet lag bij Agrifirm Feed iets hoger,

terwijl de totale omzet van Agrifirm

plant iets daalde ten opzichte van 2009.

Het was een moeilijk jaar voor zaai-

granen en meststoffen. De omzetdaling

op de kunstmestmarkt is waarschijnlijk

structu reel door het afnemende kunst-

mestgebruik. Samenvattend blijven

om- en afzet echter mooi op peil.

DOCHTERS En DEElnEMInGEn

Agrifirm heeft in 2010 zijn aandeel in

verschillende deelnemingen uitgebreid.

Vitamex, Bonda, Cebeco groep en

pre-Mervo zijn nu 100 procent eigen-

dom van Agrifirm, producent van

concen traten preconex is voor 80 procent

eigendom van Vitamex geworden. Zowel

in binnen- als buitenland hebben de

dochterondernemingen en deelnemingen

goed gedraaid, met uitzondering van

België en Duitsland. “België heeft veel

eiercontracten en die markt kende een

erg slechte tijd”, licht Sijssens toe. “We

hadden het aantal contracten al terug-

gebracht en dat beleid zullen we verder

doorvoeren. in Duitsland gaat het al

langer niet goed en daarom is een nieuw

management aangesteld en een reorga-

nisatie doorgevoerd. in januari is een plus

gerealiseerd, we hebben er vertrouwen

in dat 2011 goed zal verlopen.”

lEDEn

Over 2010 is € 8,8 miljoen aan klanten-

korting toegekend, die in februari

vervroegd aan de klanten is uitgekeerd.

in januari 2012 krijgen de leden boven-

dien € 11 miljoen aan Ledenvoordeel.

“Dat is toch de coöperatieve gedachte.

Zeker omdat het grootste deel van het

netto-resultaat afkomstig is van niet-

ledenactiviteiten. De uitkeringen zijn dus

geen sigaar uit eigen doos”, benadrukt

Sijssens. “Onze winst is na aftrek van de

klantenkorting slechts 1,2 procent van de

omzet en daarvan gaat nog bijna de helft

terug naar de leden. Dat is waar het bij

een coöperatie om draait. Omzet € 1.983 mln

netto winst(na reservering klantenkorting)

€ 24, 7 mln

ledenvoordeel € 11 mln

Eigen vermogen € 369, 9 mln

Percentage eigen vermogen

47, 5 %

Goed resultaat in jaar vol veranderingenDe eerste jaarresultaten van Agrifirm Group zijn bekend. Hoewel 2010 vooral het jaar van de fusie

was, is de afzet op peil gebleven en was het, ook financieel gezien, een goed jaar. Met een omzet

van bijna 2 miljard en 24,7 miljoen netto resultaat is het fusiejaar goed verlopen.

3schakel in succes april 2011

Page 4: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Agrifirm wil een schakel in succes

van boeren en tuinders zijn. Dat

vraagt om meer dan alleen goede

diensten en producten. Succes

wordt niet alleen bepaald door

goede resultaten, maar ook door

onder andere een goed imago.

Duurzaamheid is een belangrijk

thema in dat kader. Veel boeren

en tuinders zijn dagelijks bezig

met duurzaamheid. Ze praten

daar niet zo vaak over; ze doen

het gewoon. Om dit Nederland te

laten zien verscheen onlangs een

pagina van Agrifirm in De Telegraaf.

Vier ondernemers die iedere dag

duurzaam bezig zijn vertelden de

burger over hun bedrijf en hoe zij

een bijdrage leveren aan de

maatschappij.

De burger bewust maken van

wat er achter de schermen in

de agrarische sector gebeurt;

zo doen we dat.

Begin 2011 heeft Agrifirm het onderzoek

naar veldbonen als grondstof voor

veevoer en als nieuw akkerbouwgewas

afgerond. De proef was onderdeel van

het project Triple E, Eiwit van Eigen Erf.

in het voorjaar van 2010 is veertig hectare

veldbonen ingezaaid bij akkerbouwers in

West-Brabant. Na de oogst zijn de bonen

verwerkt in veevoer, dat getest is op

researchfarm Laverdonk. Doel was om te

onderzoeken of veldbonen een regionale

eiwitbron voor veevoer kunnen zijn en

bijvoorbeeld soja kunnen vervangen.

Uit de proef bleek dat de teelt van veld-

bonen op dit moment niet rendabel is.

De waarde is sterk verbonden met de

tarweprijs. De opbrengst ligt met 6.300

kilo per hectare echter lager dan tarwe,

terwijl de kosten hoger zijn. Om te con-

curreren met tarwe moet de opbrengst

1.800 kilo per hectare stijgen, wat op korte

termijn niet haalbaar lijkt. De proef bij de

akkerbouwers wordt daarom niet voort-

gezet. Wel opent Agrifirm plant een pool

voor veldbonen. in situaties waar veld-

bonen niet met tarwe concurreren, kan

de teelt namelijk wel aantrekkelijk zijn.

Uit de proef op Laverdonk blijken veld-

bonen zeer geschikt om te verwerken

in varkens- en pluimveevoer. Agrifirm

Feed wil de grondstof opnemen in het

voer, mits er voldoende aanbod is tegen

een concurrerende prijs. Komend jaar

onderzoekt Agrifirm Feed of veldbonen

voor rundveehouders geschikt zijn als

eiwitbron van eigen erf. Daarnaast wordt,

onder de vlag van Triple E, de zoektocht

naar duurzame, regionale eiwitbronnen

onverminderd voortgezet.

Duurzaam ondernemen: zo doen we datProject

veldbonen succesvol afgerond

Agrifirm Feed en Agrifirm Plant voeren in de komende tijd verschillende maatregelen

door om de efficiency te verhogen. Dat zorgt voor een versterking van de marktpositie.

De efficiencymaatregelen maken daardoor een verbetering van de prijs-/kwaliteit-

verhouding van de producten en diensten van de ondernemingen mogelijk.

Agrifirm Feed gaat in een aantal productielocaties investeren om innovatiever, efficiënter

en flexibeler te kunnen werken. in Wanssum is bijvoorbeeld geïnvesteerd in een nieuwe

vleespluimveelijn, in Zwolle wordt ook Air Line® varkensvoer geproduceerd. De fabrieken

in Utrecht en Maasbracht worden halverwege 2012 gesloten. Agrifirm plant zet in

op een flexibelere logistiek van kunstmeststoffen door een deel van de meststoffen-

bewerking uit te besteden. Het Centraal Kunstmestbedrijf (CKB) in Utrecht wordt

medio 2013 gesloten.

Sterkere positie door efficiencymaatregelen advertorial

“In Zeewolde verbouw ik aardappelen en

groenten, zoals uien, wortels, rode bieten, erwten

en spinazie. Allemaal biologisch, dus ik gebruik

geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dat

doe ik voor mijn omgeving en voor de uitdaging

als ondernemer. De biologische producten zijn

duurder om te telen; daarom zijn de prijzen ook

iets hoger. In de biologische teelt moet je

innovatief zijn. Omdat we niet spuiten tegen

onkruid, moeten we schoffelen. Met de hand kost

dat veel tijd. Daarom heb ik, samen met collega’s,

moderne GPS apparatuur aangeschaft om heel

nauwkeurig te kunnen schoffelen met de tractor.

Dat is een grote investering, maar door samen te

werken kunnen we deze machines aanschaffen.

Nieuwe oplossingen vinden is de grootste

uitdaging van de biologische teelt. Mijn broers zijn melkveehouder en koolteler, ook

zij werken biologisch. We wisselen grond uit, elk

jaar groeit een ander gewas op een stuk grond.

Dat is beter voor de grond en dus voor de plant.

Samen beter gebruik maken van de kracht in de

natuur: zo doen we dat.”

“Samen met mijn broer heb ik een varkenshouderij

in Someren. We voeren onze varkens bijproducten.

Dat zijn eigenlijk de reststromen uit de voedings-

middelenindustrie. Bijvoorbeeld frietjes die te klein

zijn of de verkeerde kleur hebben, biergist dat

overblijft na de productie van bier of wei, een

restproduct van kaas. Allemaal producten die niet

geschikt zijn voor menselijke consumptie, maar

waar onze varkens nog veel waardevols uit

kunnen halen. Daarnaast eten onze varkens ook

maïs die we zelf verbouwen of bij boeren in de

buurt kopen. Deze manier van voeren is voordelig,

maar ook duurzaam. We vinden het belangrijk

om rekening te houden met onze omgeving.

De maatschappij stelt steeds meer eisen aan

duurzaamheid en daar komen wij graag aan

tegemoet. We gaan daarom binnenkort ook ons

bedrijf verplaatsen. We hebben nu verschillende

locaties, die we op één plek gaan samenvoegen.

Op de oude plek maken we plaats voor natuur,

op de nieuwe plek kunnen we een moderne,

schonere stal bouwen waar de varkens meer

ruimte krijgen. Varkensvlees produceren met

oog voor de maatschappij: zo doen we dat.”

Wouter SnippeSamenwerken voor gezonde biologische teelt

Bart VerheesVarkens voeren met restproducten uit de voedingsindustrie

“Duurzaam werken als melkveehouder betekent

zorgen voor een gesloten kringloop. Daarom ga

ik samen met een collega melkveehouder een

biogasinstallatie bouwen om de mest van onze

koeien om te zetten in energie. De bedoeling is om de installatie te bouwen

op het terrein van een fabriek die aardappelen

verwerkt, in de buurt van ons bedrijf in het

Groningse Rasquert. Die fabriek heeft veel rest-

producten, zoals aardappelschillen, die ook in de

biogasinstallatie kunnen. Bovendien gebruikt de

fabriek veel energie, die ze dan rechtstreeks van

ons af kunnen nemen. Dat is voordelig voor de fabriek, maar ook voor

ons. Want zonder vergisting moeten we mest

afvoeren. Dat vind ik zonde, in de mest zitten

veel waardevolle mineralen die onze grond goed

kan gebruiken. De biogasinstallatie produceert

naast biogas ook digestaat, dat is de vergiste

mest waar de mineralen in achterblijven. Dit

digestaat kunnen we gebruiken als vervanging

van kunstmest, waardoor de kringloop rond is.

Beter voor onze portemonnee en beter voor

het milieu: zo doen we dat.”

Thomas DijkstraBiogasinstallatie voor energie uit koeienmest

“Op onze boerderij in Heino hebben we kippen

voor de vleesproductie. De nieuwe stal heeft een

overdekte buitenren. Daarin kunnen de kippen

lekker scharrelen. We geven de dieren speciaal

voer. Ze groeien minder snel, daardoor zijn ze

sterker. Gezonde dieren betekent minder ziektes

en dus minder geneesmiddelen. We gebruiken

bijna geen antibiotica. Al met al zijn de kosten

voor mij hoger. Maar dat wordt goed gemaakt

door de hogere prijs die ik krijg. Als de kippen groot genoeg zijn, gaan ze naar

de slachterij. Het vlees komt in de supermarkt

terecht met het Beter Leven kenmerk van de

Dierenbescherming. Daar ben ik best trots op.

De maatschappij vraagt om meer welzijn voor

de dieren. En nog belangrijker: ik wil zelf

verantwoord en rendabel mijn vak uitoefenen.

Nu de kippen wat langzamer groeien, worden

de haantjes weer volwassen. Ik hoor ze nu weer

kraaien in de stal. Dat vind ik gewoon mooi.

Duurzaam produceren en er zelf plezier aan

beleven: zo doen we dat.”

Erald BrilmanScharrelkippen met Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming

Zo Doen we DatBoeren en tuinders in Nederland praten niet over duurzaamheid.

Ze doen het. In hun dagelijkse werk zijn ze voortdurend bezig om in te spelen

op de wensen van de consument en van de burger. Van u.

Agrarische ondernemers staan midden in de samenleving en dragen

op soms verrassende wijze bij aan de maatschappij. Door gezonde

gewassen te telen met minder chemische gewasbescherming.

Door dieren te verzorgen op een manier die ook volgens de

Dierenbescherming beter is voor het welzijn. Door met energie uit

koeienmest de kringloop te sluiten. Door rest producten tot waarde

te brengen en zo de afvalberg te verkleinen.

Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door Agrifirm Group, die als leverancier en adviseur een schakel is in het succes van Nederlandse boeren en tuinders.

Meer interessante verhalen over Nederlandse boeren en tuinders vindt u op www.agrifirm.com.

Deze voorbeelden zijn maar een kleine greep uit de diverse oplossingen die duizenden boeren en tuinders in Nederland dagelijks tot

stand brengen. Daar praten ze niet zo vaak over. Liever zoeken ze samen met partners naar nog betere oplossingen. Want zo doen we dat.

< Veldbonen

schakel in succes april 20114

Page 5: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

advertorial

“In Zeewolde verbouw ik aardappelen en

groenten, zoals uien, wortels, rode bieten, erwten

en spinazie. Allemaal biologisch, dus ik gebruik

geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dat

doe ik voor mijn omgeving en voor de uitdaging

als ondernemer. De biologische producten zijn

duurder om te telen; daarom zijn de prijzen ook

iets hoger. In de biologische teelt moet je

innovatief zijn. Omdat we niet spuiten tegen

onkruid, moeten we schoffelen. Met de hand kost

dat veel tijd. Daarom heb ik, samen met collega’s,

moderne GPS apparatuur aangeschaft om heel

nauwkeurig te kunnen schoffelen met de tractor.

Dat is een grote investering, maar door samen te

werken kunnen we deze machines aanschaffen.

Nieuwe oplossingen vinden is de grootste

uitdaging van de biologische teelt. Mijn broers zijn melkveehouder en koolteler, ook

zij werken biologisch. We wisselen grond uit, elk

jaar groeit een ander gewas op een stuk grond.

Dat is beter voor de grond en dus voor de plant.

Samen beter gebruik maken van de kracht in de

natuur: zo doen we dat.”

“Samen met mijn broer heb ik een varkenshouderij

in Someren. We voeren onze varkens bijproducten.

Dat zijn eigenlijk de reststromen uit de voedings-

middelenindustrie. Bijvoorbeeld frietjes die te klein

zijn of de verkeerde kleur hebben, biergist dat

overblijft na de productie van bier of wei, een

restproduct van kaas. Allemaal producten die niet

geschikt zijn voor menselijke consumptie, maar

waar onze varkens nog veel waardevols uit

kunnen halen. Daarnaast eten onze varkens ook

maïs die we zelf verbouwen of bij boeren in de

buurt kopen. Deze manier van voeren is voordelig,

maar ook duurzaam. We vinden het belangrijk

om rekening te houden met onze omgeving.

De maatschappij stelt steeds meer eisen aan

duurzaamheid en daar komen wij graag aan

tegemoet. We gaan daarom binnenkort ook ons

bedrijf verplaatsen. We hebben nu verschillende

locaties, die we op één plek gaan samenvoegen.

Op de oude plek maken we plaats voor natuur,

op de nieuwe plek kunnen we een moderne,

schonere stal bouwen waar de varkens meer

ruimte krijgen. Varkensvlees produceren met

oog voor de maatschappij: zo doen we dat.”

Wouter SnippeSamenwerken voor gezonde biologische teelt

Bart VerheesVarkens voeren met restproducten uit de voedingsindustrie

“Duurzaam werken als melkveehouder betekent

zorgen voor een gesloten kringloop. Daarom ga

ik samen met een collega melkveehouder een

biogasinstallatie bouwen om de mest van onze

koeien om te zetten in energie. De bedoeling is om de installatie te bouwen

op het terrein van een fabriek die aardappelen

verwerkt, in de buurt van ons bedrijf in het

Groningse Rasquert. Die fabriek heeft veel rest-

producten, zoals aardappelschillen, die ook in de

biogasinstallatie kunnen. Bovendien gebruikt de

fabriek veel energie, die ze dan rechtstreeks van

ons af kunnen nemen. Dat is voordelig voor de fabriek, maar ook voor

ons. Want zonder vergisting moeten we mest

afvoeren. Dat vind ik zonde, in de mest zitten

veel waardevolle mineralen die onze grond goed

kan gebruiken. De biogasinstallatie produceert

naast biogas ook digestaat, dat is de vergiste

mest waar de mineralen in achterblijven. Dit

digestaat kunnen we gebruiken als vervanging

van kunstmest, waardoor de kringloop rond is.

Beter voor onze portemonnee en beter voor

het milieu: zo doen we dat.”

Thomas DijkstraBiogasinstallatie voor energie uit koeienmest

“Op onze boerderij in Heino hebben we kippen

voor de vleesproductie. De nieuwe stal heeft een

overdekte buitenren. Daarin kunnen de kippen

lekker scharrelen. We geven de dieren speciaal

voer. Ze groeien minder snel, daardoor zijn ze

sterker. Gezonde dieren betekent minder ziektes

en dus minder geneesmiddelen. We gebruiken

bijna geen antibiotica. Al met al zijn de kosten

voor mij hoger. Maar dat wordt goed gemaakt

door de hogere prijs die ik krijg. Als de kippen groot genoeg zijn, gaan ze naar

de slachterij. Het vlees komt in de supermarkt

terecht met het Beter Leven kenmerk van de

Dierenbescherming. Daar ben ik best trots op.

De maatschappij vraagt om meer welzijn voor

de dieren. En nog belangrijker: ik wil zelf

verantwoord en rendabel mijn vak uitoefenen.

Nu de kippen wat langzamer groeien, worden

de haantjes weer volwassen. Ik hoor ze nu weer

kraaien in de stal. Dat vind ik gewoon mooi.

Duurzaam produceren en er zelf plezier aan

beleven: zo doen we dat.”

Erald BrilmanScharrelkippen met Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming

Zo Doen we DatBoeren en tuinders in Nederland praten niet over duurzaamheid.

Ze doen het. In hun dagelijkse werk zijn ze voortdurend bezig om in te spelen

op de wensen van de consument en van de burger. Van u.

Agrarische ondernemers staan midden in de samenleving en dragen

op soms verrassende wijze bij aan de maatschappij. Door gezonde

gewassen te telen met minder chemische gewasbescherming.

Door dieren te verzorgen op een manier die ook volgens de

Dierenbescherming beter is voor het welzijn. Door met energie uit

koeienmest de kringloop te sluiten. Door rest producten tot waarde

te brengen en zo de afvalberg te verkleinen.

Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door Agrifirm Group, die als leverancier en adviseur een schakel is in het succes van Nederlandse boeren en tuinders.

Meer interessante verhalen over Nederlandse boeren en tuinders vindt u op www.agrifirm.com.

Deze voorbeelden zijn maar een kleine greep uit de diverse oplossingen die duizenden boeren en tuinders in Nederland dagelijks tot

stand brengen. Daar praten ze niet zo vaak over. Liever zoeken ze samen met partners naar nog betere oplossingen. Want zo doen we dat.

die niet binnen 3 jaar na verlenen van

de vergunning waren gerealiseerd verviel.

Nu is dit niet meer zo. De overheid kan

een vergunning na 2 jaar intrekken,

maar dat gebeurt niet automatisch.

BREED ADVIES

Door deze wijziging is het belangrijker

geworden ondernemers te voorzien van

een breed advies en een volledig pakket.

Een vergunning aanvragen om rechten

te behouden is nagenoeg niet meer aan

de orde. Ondernemers die hun bedrijf

blijven ontwikkelen worden breed

geadviseerd. Naast het regelen van de

benodigde vergunning is het belangrijk

ook aandacht te besteden aan onder

andere actuele thema’s als oplossingen

voor de mineralenstromen binnen een

bedrijf, ontwikkelen van nieuwe verwer-

kingstechnieken. Zeker in de intensieve

veehouderij speelt op het moment veel.

Ondernemers moeten kiezen of ze op

termijn stoppen of doorgaan en de stal-

len aanpassen. Ook hier is het belangrijk

integraal te denken.

www.exlan.nl

Vorig jaar oktober werd de Wet

algemene bepalingen omgevingsrecht

(Wabo) van kracht. Hierin is een groot

aantal wetgevingen samengevoegd

zodat ondernemers met bouwplannen

in één procedure alles kunnen regelen.

Milieuvergunning, bouwvergunning

en bestemmingsplan worden tegelijk

behandeld.

nIEuWE BEnADERInG

Naar aanleiding van de invoering van

de Wabo heeft Exlan een aangepaste

aanpak richting ondernemers ingevoerd.

Omdat de overheid voortaan met een

integrale procedure werkt benadert ook

Exlan bedrijven integraal. in het onder-

zoeken van mogelijkheden worden zaken

als bouw, milieu en bestemmingsplan

gelijktijdig meegenomen. gelijktijdig zijn

ook de productpakketten van Exlan aan-

gepast. Dat heeft te maken met andere

eisen aan de bewijslast voor vergunningen,

maar ook met veranderingen in de sector.

Bedrijven veranderen de laatste jaren

sterk. We hebben vaker te maken met

een grotere omvang, verbreding met

mestverwerking of samenwerking tussen

bedrijven. Dat vraagt om een andere

aanpak, bijvoorbeeld met betrekking tot

rapportages op het gebied van geluid,

luchtkwaliteit, fijn stof of geur.

KAnSEn En MOGElIJKHEDEn

De Wabo biedt ook kansen en mogelijk-

heden voor bedrijven en zorgt voor

meer duidelijkheid. Door de integrale

benadering wordt voorkomen dat onder-

nemers wel een milieuvergunning voor

hun plannen krijgen, maar die later niet

uitvoerbaar blijken binnen het bestem-

mingsplan. Daarnaast vervallen rechten

niet meer van rechtswege. Onder de Wet

milieubeheer van de oude milieuwet-

geving was het bijvoorbeeld zo dat de

vergunning voor (gedeelten van) plannen

Exlan Consultants BV, dochteronderneming van Agrifirm Group, is een technisch

adviesbureau. Exlan is gespecialiseerd in dienstverlening op het gebied van onder

andere bedrijfsontwikkeling, milieutechniek en wetgeving. In deze editie van

Schakel in Succes legt Exlan een en ander uit over nieuwe wetgeving op het gebied

van bedrijfsontwikkeling.

Omgevings- vergunning vraagt integrale aanpak

Exlan

Door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kunnen ondernemers met bouwplannen in één procedure alle vergunningen regelen.

schakel in succes april 2011 5

Page 6: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Quint is er van overtuigd dat service

essentieel is om te kunnen groeien

als bedrijf. “Alleen bij een hoge klant-

tevredenheid kun je je marktaandeel

vergroten. Wij willen er samen met de

klant voor zorgen dat de machines op

het juiste moment volledig inzetbaar

zijn.” Met deze insteek won ABEMEC

vier jaar op rij de Shell Service Award

voor beste servicebedrijf op het gebied

van landbouwmechanisatie.

Servicegericht, rendementsbewust en zelfimporterend.

Met die drie woorden beschrijft directeur Hans Quint

ABEMEC het liefst. Sinds 2002 richt deze dochteronderneming

van Agrifirm zich volledig op landbouwmechanisatie. Van de

import en verkoop van nieuwe tractoren en landbouwwerktuigen,

tot onderhoud en handel in occasions.

ABEMEC is importeur van Fendt, Krone,

Joskin en Lemken. Daarnaast koopt het

bedrijf rechtstreeks in bij het Nederlandse

merk Agrifac. Quint: “Deze merken, plus

Merlo en Massey Ferguson, zien we als

onze A-merken. Hier willen we 80 procent

van onze omzet uit verkoop en service

halen. Voor de inkoop van nieuwe machi-

nes doen we zoveel mogelijk rechtstreeks

zaken met de fabrikant. We willen de

schakel zijn tussen de producent en de

klant.” Met sommige merken zijn daarbij

regionale beperkingen afgesproken;

ABEMEC mag bijvoorbeeld alleen in

Brabant en Zeeland nieuwe Fendt

tractoren verkopen. Behalve importeur

en verkoper van nieuwe machines is

ABEMEC ook de grootste occasion-

handelaar van Nederland. Jaarlijks

worden er 300 gebruikte tractoren en

2.000 werktuigen verkocht.

SERVICE STAAT VOOROP

Tot voor kort gebeurde dat allemaal van-

uit 14 vestigingen, maar sinds ABEMEC

op 1 maart jongstleden Van Zuijlen

Landbouwmechanisatie in Oudewater

overnam heeft het bedrijf 15 locaties.

Vooral in Zuid-Nederland, maar in de

afgelopen jaren zijn er verschillende

vestigingen boven de rivieren bij ge-

komen. Dat past helemaal binnen de

filosofie van ABEMEC. “Service en

klanttevredenheid staan bij ons voorop,

daar willen we ons mee onderscheiden.

Afstand speelt daar een belangrijke rol

in, we willen op maximaal een half uur

tot 45 minuten rijden van de klant zitten.

Door ook vestigingen in het Noorden te

openen, zelfs één in groningen, zorgen

we dat we dat ook voor de Noordelijke

klanten waar kunnen maken”, legt

Quint uit.

“ Alleen bij een hoge klant tevredenheid kun je je marktaandeel vergroten.”

ABEMEC

Onderscheidend door service

< ABEMEC­directeur Hans Quint.

schakel in succes april 20116

Page 7: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

OnDERHOuD En REPARATIE

Service speelt vooral een rol bij onder-

houd en reparatie van machines. Daarbij

zijn goed geschoolde monteurs uiteraard

erg belangrijk, maar ook de onderdelen-

voorziening is een speerpunt van ABEMEC.

“Ons streven is dat 90 procent van de

onderdelen binnen 24 uur bij de klant

zijn. We moeten dus genoeg onderdelen

op voorraad hebben.” Daarnaast heeft

ABEMEC een storingsdienst per locatie

die 24 uur per dag, zeven dagen per

week klaarstaat voor de klant.

Om service concreter te maken heeft

ABEMEC in de afgelopen jaren verschil-

lende pakketten in het leven geroepen

om de klant te “ontzorgen”, zoals Quint

het noemt. Klanten kunnen bijvoorbeeld

kiezen voor planmatig onderhoud,

waarbij ze van november tot januari

10 procent korting krijgen op het onder-

houd van de machines. Dit voorkomt

ABEMEC AcademyEen opvallend onderdeel van ABEMEC is de ABEMEC Academy. Onder deze vlag biedt het bedrijf de eigen medewerkers een opleiding

tot monteur of administratief medewerker, maar worden ook klanten geschoold als chauffeur. Uitgangspunt is om het optimale uit

machines te halen. De gedachte hierachter is dat de elektronica en functionaliteiten van machines steeds uitgebreider en complexer

worden. Juist gebruik van deze opties vergroot de efficiëntie en het rendement van de machine. De chauffeursscholingen van de

ABEMEC Academy richten zich op de bestuurders van de machines en tractoren. Per scholing leren deelnemers hoe ze het optimale

uit hun Fendt, Krone, Massey Ferguson of Trimble kunnen halen.

storingen tijdens het seizoen en is daar-

door voor beide partijen interessant.

Andere voorbeelden zijn de gratis

vermogenstest, waarbij jaarlijks de

conditie van zo’n 450 tractoren wordt

nagekeken, en het ABEMEC Service

Totaal plan. Dit plan omvat alles rondom

de aanschaf van een nieuwe tractor of

machine, van financiering en verzekering

tot onderhoud. “De klant is zo in één

keer klaar en, heel belangrijk, weet

precies waar hij aan toe is. ik sta er zelf

van te kijken hoe hard dit gaat. We zijn

eind 2008 begonnen met het plan en

afgelopen jaar is 50 procent van de

nieuwe tractoren onder deze voor-

waarden verkocht.”

TOEKOMST

ABEMEC heeft sinds 2002 een flinke

verandering doorgemaakt. De omzet

groeide van € 23 miljoen naar ongeveer

€ 60 miljoen, het personeelsbestand

groeide van 125 naar 215 werknemers

en het aantal vestigingen steeg met

vier. Hoewel in de afgelopen jaren drie

bedrijven boven de rivieren werden

overgenomen, ziet Quint de toekomst

van ABEMEC niet in Noord-Nederland.

“Ons werkgebied is eigenlijk onder de

lijn Amsterdam-Amersfoort-Arnhem.

De vestiging in groningen is ideaal om

onze klanten in die regio van dienst te

kunnen zijn, maar ik zie vooral potentie

in Zeeland en Limburg. Voor Fendt heb-

ben we nu een marktaandeel van 25

procent en dat willen we ook met de

andere merken en service bereiken.”

ABEMEC

Onderscheidend door service

Service speelt vooral een rol bij onderhoud en reparatie van machines.

<

schakel in succes april 2011 7

Page 8: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

schakel in succes april 20118

mindere bodemkwaliteit te compenseren

met extra mineralen. Je moet het dus

steeds meer doen met de bodem die je

hebt”, legt Aaldrik Venhuizen, manager

R&D bij Agrifirm plant uit.

STEEDS BElAnGRIJKER

Dat geldt voor alle teelten. Voor akker-

bouwers en tuinders is de bodem een

bijna vanzelfsprekend aandachtspunt

in de bedrijfsvoering, maar ook voor veel

melkveehouders speelt de bodemkwali-

teit een rol bij de teelt van gras en maïs.

“De bodem is, zeker in de veehouderij,

lange tijd een ondergeschoven kindje

geweest. Met mest en kunstmest kon

je veel problemen wel compenseren.

Nu dat steeds meer aan banden is

gelegd wordt bodemvruchtbaarheid

belangrijker voor ondernemers”, signa-

leert ook Jan Hollander, productmanager

Rundveehouderij bij Agrifirm Feed.

Dat is tenminste één van de conclusies

uit een recente toekomstvisie voor de

akkerbouwsector van de Rabobank.

Dat komt onder andere door stijgende

grondprijzen. Om dit op te vangen kiezen

akkerbouwers vaker voor intensievere

teelten, die een hoger saldo opleveren.

Dat heeft echter zijn weerslag op de

bodem, waardoor het extra belangrijk

wordt om te zorgen voor een goede

bodemgezondheid. “Daar komt nog

bij dat het door aangescherpte regel-

geving moeilijker is geworden om een

Een goed gewas begint met een goede bodem. De kwaliteit

van de bodem bepaalt voor een belangrijk deel de opbrengst

van het gewas en dat is waar de teelt uiteindelijk om draait.

Bodemvruchtbaarheid is daarom een belangrijk thema voor

de agrarische sector en zal in de toekomst mogelijk nog

belangrijker worden.

Een goede bodem

De basis voor een goede opbrengst

Page 9: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

bodemkwaliteit tot slot gaat over

het bodemleven. in de bodem leven

duizenden organismen. Die brengen

lucht in de bodem en breken organische

stof af, waardoor de mineralen beschik-

baar komen voor het gewas.

KRInGlOOP

De chemische, fysische en biologische

eigenschappen van de bodem staan niet

los van elkaar. Het bodemleven heeft

bijvoorbeeld invloed op de structuur van

de bodem, wat weer belangrijk is om

uitspoeling van nutriënten te voorkomen

en voor een gezond bodemleven is het

weer belangrijk dat de bodem de juiste

voedingsstoffen bevat.

“Voorlopers waren er altijd op gespitst

om zoveel mogelijk gebruik te maken

van de eigen kracht van de bodem, maar

nu ontkomt eigenlijk niemand er meer

aan.” Mestwetgeving speelt daar een

rol in, maar is niet de enige oorzaak.

Extremere weersomstandigheden en

zwaardere machines zorgen voor een

zwaardere belasting van de bodem. Dat

alles maakt bodemvruchtbaarheid nog

actueler, maar eigenlijk was het altijd al

een belangrijk thema.

BODEM BEPAAlT RESulTAAT

De bodem is namelijk de basis van het

gewas, stelt Venhuizen. “gewassen

kunnen alleen optimaal groeien op een

bodem die in orde is. Die bodem bepaalt

het resultaat van de teelt. Of het nu gaat

om akkerbouwgewassen of grasland.”

Bodemvruchtbaarheid wordt bepaald

door de chemische, fysische en bio-

logische eigenschappen van de bodem.

De chemische bodemvruchtbaarheid

zegt iets over de aanwezige minerale

voedingsstoffen. Het gaat dan bij-

voorbeeld om nutriënten als stikstof

en fosfaat, maar ook om de pH van de

bodem. De fysische bodemkwaliteit is

de structuur van de bodem; de verhou-

ding tussen grond, water en lucht. De

structuur is vooral belangrijk voor het

wortelen van de plant en het vocht-

leverend vermogen. De biologische

“ Door de aangescherpte regel geving is het moeilijker om de bodem kwaliteit te compenseren met extra mineralen.”

>

schakel in succes april 2011 9

Page 10: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

schakels binnen de keten aan het ver-

duurzamen van de teelt. De bodem

speelt daar een belangrijke rol in als

basis van het akkerbouwbedrijf.

KIJKEn nAAR GEWAS

Onderdeel van bewust omgaan met de

bodem is weten hoe de bodem er voor

staat. Dat begint vaak met kijken naar het

gewas. Venhuizen: “Aan het gewas is

goed te zien hoe het met de bodem staat.

Waar het gewas goed groeit, is de bodem

waarschijnlijk ook in orde. Op mindere

percelen, maar zeker ook op mindere

plekken in een perceel, is het zaak de

oorzaak te achterhalen.” Vaak wordt

daarbij eerst gekeken hoe de bodem er

chemisch voor staat. Bevat de grond

voldoende mineralen en in de juiste

verhouding? Hier is relatief snel op in

te spelen door het toedienen van extra

nutriënten. De volgende stap is het onder-

zoeken van de fysische eigenschappen.

Ook het gewas speelt een rol in deze

cyclus. Organismen in de bodem halen

bijvoorbeeld veel voedingsstoffen uit de

wortels van de plant en gewasresten

die overblijven na de oogst. Zo ontstaat

een kringloop. Als die kringloop ver-

stoord wordt, bijvoorbeeld door een ver-

dichting van de bodem, ontstaat een

negatieve cyclus. Het is dan belangrijk

die te doorbreken. Ook als de bodem-

vruchtbaarheid wel in orde is, is het

belangrijk er in te investeren om dat zo

te houden. Zowel Hollander als Venhuizen

merken dat de sector zich hier steeds

meer bewust van wordt. “We zien

bijvoorbeeld dat het kunstmestgebruik

in de veehouderij in de afgelopen jaren

gehalveerd is, terwijl de drogestof op-

brengst van de gewassen op peil blijft.

Deels komt dat door efficiëntere

bemesting, maar deels ook doordat vee-

houders bewuster omgaan met bodem-

vruchtbaarheid”, denkt Hollander.

BEWuST BEWERKEn

Een voorbeeld is het scheuren van gras-

land, wat veel minder vaak wordt gedaan.

Voorheen werd het vaak routinematig

gedaan, tegenwoordig wordt een bewus-

tere afweging gemaakt of het scheuren

wel echt nodig is. Die noodzaak is boven-

dien minder groot, juist omdat voorzich-

tiger met de bodem om wordt gegaan.

Andere voorbeelden zijn de inzet van

groenbemesters na de maïsteelt, een

bewustere vruchtwisseling en het

gebruik van compost en stalmest. Ook

bij akkerbouwers is er een toenemende

aandacht voor de bodem. Er wordt

bijvoorbeeld vaker, hoewel nog steeds

mondjesmaat, gekozen voor niet kerende

grondbewerking en projecten voor

duurzame teelt zijn in opkomst. Een

voorbeeld is het project Veldleeuwerik,

waar Agrifirm plant nauw bij betrokken

is. in de stichting Veldleeuwerik werken

akkerbouwers samen met andere

Bodem is fundament onder het bedrijf

Jos van den Akker heeft in maatschap met zijn broer Hans melkvee en vleesvarkens

in Nistelrode. Het gras en de maïs voor de koeien telen ze zelf. De bodem is daarbij

heel belangrijk, stelt Van den Akker. “De bodem is letterlijk en figuurlijk het fundament

onder het bedrijf. De bodem bepaalt voor een groot deel de kwaliteit en de opbrengst

van je ruwvoer, en dat is onmisbaar voor een goede en gezonde melkproductie.”

De veehouders doen er dan ook zoveel mogelijk aan om de bodemvruchtbaarheid

goed te houden. “We bemesten aan de hand van de grondmonsters die we iedere

vier jaar nemen, bestrijden op tijd onkruid en mollen en als het nodig is beregenen we.”

Toch merkt Van den Akker dat de bodemkwaliteit terugloopt. “We zitten hier op jonge

gronden, met een dunne teeltlaag. Daardoor heb je weinig buffer en de huidige

bemestingsnormen zijn gewoon te laag. Dit jaar gaan we daarom Kali bijstrooien op

het grasland. Zo proberen we, door de bodem gezond te houden, het maximale van

het land te halen.”

“ De bodem bepaalt voor een groot gedeelte de kwaliteit en opbrengst van je ruwvoer, dat is onmisbaar voor een goede en gezonde melkproductie.”

>

< Jos van den Akker

schakel in succes april 201110

Page 11: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

GERICHTE AAnPAK

Als de oorzaak van een achterblijvend

gewas is ontdekt, kunnen telers gerichte

maatregelen nemen. De juiste benade-

ring hangt daarbij uiteraard af van het

onderliggende probleem. Soms heeft

de bodem een extra kalkgift of gerichte

bemesting nodig, soms zijn ingrijpendere

maatregelen nodig zoals draineren of

kiezen voor een andere manier van

grondbewerking. Venhuizen: “Je moet

zorgen dat je de bodem weerbaar maakt,

zodat ook het gewas weerbaarder is.

Een weerbare bodem zorgt voor een

betrouwbare en hogere opbrengst.

Alleen als de bodem goed is kan het

gewas optimaal groeien en alleen bij

optimale groei haal je het optimale

rendement. En dat is toch waar het

uiteindelijk om draait.”

Een veel voorkomend probleem is bijvoor-

beeld verdichting van de bodem, waar-

door het gewas moeilijk kan wortelen.

Als ook dit in orde is, wordt gekeken naar

de biologische bodemvruchtbaarheid.

Het beoordelen van de bodem wordt

in eerste instantie vaak op het oog

gedaan, door te kijken naar het gewas

en natuurlijk naar de bodem. Agrifirm

plant heeft een checklist ontwikkeld

die onder nemers helpt de mogelijke

oorzaak boven water te krijgen. Een

andere optie is de bodemscan, waarbij

het hele perceel door specialisten wordt

geanalyseerd op chemische, fysische en

biologische eigenschappen. Aan de hand

van deze scan wordt een verbeterplan

opgesteld.

MODERnE TECHnIEKEn

Daarnaast zijn er steeds meer moderne

technieken die telers helpen om even-

tuele bodemproblemen te ontdekken.

Steeds vaker worden sensoren ingezet om

afwijkingen in het gewas op te sporen.

Het gaat dan bijvoorbeeld om satelliet-

beelden van percelen die afwijkingen in

het gewas laten zien. “Er zijn hele mooie

systemen om de verschillen tussen en

binnen percelen in beeld te brengen en

daar gericht op in te spelen. Dit soort

vormen van precisielandbouw heeft

volgens mij de toekomst”, denkt Jan

Hollander. Namens Agrifirm Feed is hij

betrokken bij mijnakker.nl, een voorbeeld

van een systeem voor precisielandbouw.

Behalve het gebruik van sensoren op

afstand, het zogeheten remote sensing,

wordt ook steeds meer gewerkt met

near sensing. Daarbij beoordelen sen-

soren op de machines, bijvoorbeeld

de Yara N-Sensor, het gewas. “Deze

technieken bieden telers eigenlijk een

paar extra ogen, die bovendien heel

nauwkeurig en objectief werken”,

aldus Venhuizen.

Meer bodemleven door duurzaam telen

Tien jaar geleden verplaatste Kenneth Verbeek zijn akkerbouwbedrijf van de Haarlem-

mermeer naar Luttelgeest, in de Noordoostpolder. Hier ondervond hij hoe belangrijk

een gezonde bodem is. “Het gewas groeide niet optimaal en er waren problemen met

bodemgebonden ziekten. Daarom ben ik vijf jaar geleden in het project Veldleeuwerik,

voor duurzaam telen, gestapt. Als onderdeel daarvan kwam er een bodemkundige

op mijn bedrijf.” Daarbij bleek dat de grond verschraald was door het diepploegen

van klei naar zand, in combinatie met gebrekkige bemesting. “Er zat helemaal geen

bodemleven in de teeltlaag.” Vijf jaar geleden is Verbeek daarom intensiever gaan

bemesten met vooral vaste mest, compost en groenbemesters. Tegelijkertijd is hij

begonnen met spitten in plaats van ploegen. “ik doe om de twee jaar bodemonder-

zoek en zie dat de bodemgezondheid verbetert. Het duurt even voor je dat in het

gewas terug ziet, maar er zit al wel meer leven in de teeltlaag en de bodem houdt

beter vocht vast. ik ben me er bewust van geworden hoe belangrijk de bodem is.

Het is soms moeilijk om niet te ploegen en daardoor landbouwkundig soms wat in

te leveren, maar ik zie dat het goed is voor de bodem.”

“ Ik doe om de twee jaar bodemonderzoek en zie dat de bodemgezondheid verbetert.”

< Kenneth Verbeek

schakel in succes april 2011 11

Page 12: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

plant

Bij de basispool is de eindprijs een

afspiegeling van de markt vanaf het

voorjaar vóór de oogst tot en met het

voorjaar na de oogst. Een veel gebruikte

vorm om risico’s te spreiden. Een bewaar-

pool is de afzet van granen af erf in

diverse periodes om pandkosten uit te

sparen en op die wijze het maximale

uit de markt te halen. Naast de pools

kunnen telers kiezen om te leveren op

de dag(fabrieks)prijs of met termijn-

leveringscontracten, waarbij granen

voorafgaand aan de oogst worden

verkocht tegen een vaste prijs. Juist dit

jaar is dit een optie om de onzekerheid

te beperken. Vroege aanmelding wordt

beloond door het verstrekken van een

hectarevoorschot.

in opkomst is de duurzame teelt.

Vanuit de afzetmarkt van brouwgerst

komt nadrukkelijk vraag naar duurzaam

geteelde brouwgerst. De stichting

Veldleeuwerik speelt hierop in. Deelname

is voor telers een interessante wijze om

duurzaamheid op de kaart te zetten.

Aanmelden voor de graanpools kan vanaf

begin april via www.graanportaal.nl.

Sinds vorig jaar kent de graanmarkt forse prijsschommelingen op een relatief hoog

niveau, na enkele jaren van een vrij vlak marktverloop. Het is belangrijk voor telers

om zich af te vragen hoe daar mee om te gaan. Telers kunnen bij Agrifirm Plant

kiezen uit verschillende afzetvormen.

Reden genoeg om gras- en maïsland

onkruidvrij te houden. Bij grasland is

het vroege voorjaar volgens Ketelaar

het moment om daarmee te beginnen.

“inspecteer het land na de winter.

Het kan per jaar verschillen hoeveel

onkruid en welke soorten er op komen.

De middelenkeuze hangt daarvan af.”

Voor maïs geldt dat het beste moment

om te spuiten tussen het 3e en 6e blad-

stadium is. Spuit zowel in maïs als in

gras altijd voordat het onkruid in bloei

is, om bijen te beschermen.

“De timing is verder afhankelijk van de

weersomstandigheden”, voegt Ketelaar

toe. “Spuit in een droog gewas en in

een periode dat het onkruid in de groei

is. Meestal is één bespuiting voldoende

als, in overleg met de specialist, de

juiste mix gekozen wordt voor de aan-

wezige onkruidsoorten.” Als zowel de

timing als de keuze van de middelen

in orde is, is de kans op het beste

resultaat het grootst.

gewasbescherming

Juiste middelen en juiste timing

Waarom onkruidbestrijding op gras- en maïsland belangrijk is? “Van onkruid kun

je niet melken”, stelt Jan Ketelaar, specialist gewasbescherming bij Agrifirm Plant.

“Veehouders willen het hoogste rendement halen van de producten die ze op eigen

land telen en dan moeten de gewassen optimaal kunnen groeien.” Onkruid remt die

groei en daardoor het resultaat. Gras met weinig onkruid bevat tot 20 procent meer

voedingswaarde dan gras met veel onkruid, en bevat meer droge stof. Voor maïs

geldt dit nog sterker.

Uien vermarkting via Agrifirm plant groeitTelers kiezen steeds vaker voor Agrifirm plant voor de afzet van uien. Daarbij hebben ze de keuze uit verkoop op dagprijs

(commissie handel) of via de pool. Traditioneel worden uien veel op dagprijs verkocht, maar de laatste jaren zijn er zulke

aansprekende resultaten in de pool bereikt dat deze verkoopmethode meer in de belangstelling staat.

graanmarkten sterk in beweging

Tino van Dijk (links) werkt nu twee jaar met de beregeningssensor. Rechts specialist akkerbouw Erik Nagelhoud. >

schakel in succes april 201112

Page 13: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Tino van Dijk heeft in maatschap met

zijn moeder Hennie een akkerbouw-

bedrijf in Dronten. Op 56 hectare telen ze

18 hectare pootaardappelen. Daarnaast

hebben ze suikerbieten, wintertarwe,

zomertarwe, zaaiuien en moederuien.

in Flevoland is van veraf zichtbaar als

een akkerbouwer begint met beregenen.

Voorheen maakte dat Van Dijk onrustig.

“Vaak ging ik dan vast de sloot volzetten

en keek ik nog eens of er regen in aan-

tocht was. Het besluit om te beregenen

nam ik vooral op gevoel.” Als Van Dijk

eenmaal aan het beregenen was, gaf

hij vaak niet te veel. “ik heb de haspel

samen met de buurman. Als ik 30 milli-

meter geef, moet de buurman lang

wachten. Dus gaf ik vaak een lagere gift.”

BEREGEnInGSSEnSOR

Twee jaar geleden kwam Van Dijk de

beregeningssensor van Dacom tegen.

“Daar wilde ik me in verdiepen”, zegt

hij. “ik wilde ondervinden wat ik er op

mijn bedrijf mee kon doen.” Van Dijk

kreeg begeleiding van Erik Nagelhoud,

specialist akkerbouw van Agrifirm plant.

“Je moet ermee leren werken”, stelt

Nagelhoud. Een sensor in het gewas

meet het vochtgehalte in elke grond-

laag van 10 centimeter. Een regenmeter

meet de werkelijke neerslag. Deze

gegevens worden doorgegeven aan

een computerprogramma. in combinatie

met de weersverwachtingen krijgt de

teler dan inzicht in de vochtvoorziening

van het gewas.

“ Nu weet ik wat ik doe met beregenen”

Akkerbouwer Tino van Dijk in Dronten gebruikt sinds twee jaar een beregenings-

sensor voor zijn pootaardappelen. “Voorheen keek ik naar de grond en naar de lucht

om te bepalen of ik ging beregenen. nu wéét ik of het nodig is of niet.”

plant

Lammert Westerhuis.

“ Het besluit om te beregenen nam ik vooral op gevoel.”

KWAlITEIT

Van Dijk vindt het het belangrijkst om

op de kwaliteit van het pootgoed te

kunnen sturen. Daarvoor raadpleegt hij

het programma, maar blijft hij ook het

gewas in de gaten houden. “Rond de

knolzetting moet de grond vochtig zijn,

anders is er kans op schurft. Te laat

beregenen geeft ook kans op groei-

scheuren.”

Te veel beregenen rond de knolzetting

kan ook aantallen knollen kosten,

zegt Nagelhoud. “Bij poot- en tafel-

aardappelen komt het daarom precies.

Bij chips- en frietaardappelen speelt

dat minder, daar gaat het om de kilo’s.”

Met het programma is prima te sturen

op vochtgehalte, laat Nagelhoud zien.

“Je kunt elk moment aflezen hoeveel

vocht in elke grondlaag van 10 centimeter

zit. Je weet op een gegeven moment

uit ervaring hoeveel milli meters je moet

geven. Te laat beginnen of te weinig

geven hoeft met dit systeem niet meer

voor te komen.”

Tino van Dijk (links) werkt nu twee jaar met de beregeningssensor. Rechts specialist akkerbouw Erik Nagelhoud. >

Tino van Dijk gebruikt beregeningssensor in pootgoed

schakel in succes april 2011 13

Page 14: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Agri Yield Management (AYM) systemen

zijn beslissingsondersteunende systemen

waarmee de teelt constant te volgen is.

Dit systeem combineert sensortechnolo-

gie, internet en beschikbare kennis waar-

door telers gedurende het groei seizoen

hun teelt continu kunnen volgen en bij-

sturen. AYM adviseert bijvoorbeeld over

het juiste moment en de wijze van ziekte-

bestrijding, beregening of bemesting.

Het doel is een maximaal haalbare

opbrengst met een economisch en

verantwoord gebruik van hulpstoffen.

De inzet van dit soort systemen kan

een belangrijke bijdrage leveren aan

Teelt continu volgen en bijsturen met Masterlink

Een BOS hoeft niet per definitie een

elektronisch systeem te zijn. Een BOS is

eigenlijk niets meer dan een hulpmiddel

in uw bedrijfsvoering dat (technische)

informatie verzamelt en samenvat tot

een begrijpelijk geheel. Een voorbeeld

van een BOS wat iedereen kent is het

weerbericht. Bij de beslissing wanneer u

gaat zaaien of spuiten, kijkt u immers

vrijwel altijd naar de weersverwachting.

REnDEMEnT En DuuRzAAMHEID

Tegenwoordig zijn er echter steeds meer

elektronische systemen, ook in de tuin-

en akkerbouw. Een voorbeeld zijn de

waarschuwingssystemen die op basis

van allerlei gegevens en modellen uit-

rekenen hoe groot de infectiekans voor

een specifieke ziekte in een gewas is. Dit

draagt niet alleen bij aan het rende-

ment van het bedrijf, maar ook aan

duurzaam ondernemen. Door gerichter

te werken, verbetert de efficiëntie

van bijvoorbeeld bemesting of gewas-

bescherming, wat ook de omgeving ten

goede komt.

IT-SySTEMEn

Veel BOS-sen worden door iT-bedrijven

gebouwd en onderhouden. Belangrijke

partijen zijn Agrovision en Dacom, maar

er zijn veel meer leveranciers die een

BOS systeem aanbieden. De systemen

adviseren telers over uiteenlopende

beslissingen, van het juiste moment

om te beregenen of bemesten tot de

beste methode van gewasbescherming.

Agrifirm plant beschikt over een breed

scala aan BOS-sen van verschillende

leveranciers, waar de specialisten in

hun advisering gebruik van maken.

Nauwkeurig sturen met beslissingsondersteunende systemenMet de opkomst van moderne elektronica zijn de mogelijkheden

voor het verzamelen en bewerken van informatie enorm toe-

genomen. Ook in de landbouw. Een voorbeeld daarvan is het

beslissingsondersteunend systeem (BOS).

schakel in succes april 201114

plant

Page 15: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Zo worden de gevolgen van deze keuzes

op de aaltjespopulatie en de opbrengst

van de aardappelen inzich telijk.

Agrifirm plant heeft, gebaseerd op

de kennis uit NemaDecide, Agrifirm

Aaltjesadvies ontwikkeld. De online

module geeft advies over het gebruik

van granulaten, grondontsmetting en

vanggewassen ter bestrijding van

het aardappelcysteaaltje.

ga hiervoor naar

www.agrifirm.com/aaltjesadvies

NemaDecide is in eerste instantie

ontwikkeld voor het aardappelcyste-

aaltje (ACA), de veroorzaker van AM.

ACA is een quarantaine aaltje en

daarom van groot belang voor bij-

voorbeeld pootaardappeltelers.

in sommige regio’s vormt het ACA

echter nauwelijks een probleem

omdat er weinig besmettingen zijn

of omdat er rassen met een zeer

goede AM resistentie beschikbaar

zijn. Dit laatste geldt met name voor

de zetmeelaardappelteelt. Er zijn

wel andere aaltjes die opbrengst en

kwaliteit van de aardappelteelt beïn-

vloeden. Deze aaltjes vermeerderen

zich niet alleen op aardappelen, maar

op een groot aantal andere gewassen.

Twee van deze aaltjes, pratylenchus

penetrans en Meloidogyne chitwoodi,

zijn opgenomen in NemaDecide

plus. NemaDecide kan verschillende

teeltmaatregelen, zoals vrucht-

opvolging, rassenkeuze, granulaat-

gebruik, grond ontsmetting et cetera,

doorrekenen.

Aaltjesadviesprogramma uitgebreid met twee aaltjes

nemaDecide wordt al enkele jaren ingezet door de akkerbouwspecialisten van

Agrifirm om telers een goed onderbouwd advies te geven voor de beheersing

van aardappelmoeheid (AM). In het beslissingsondersteunend systeem zijn twee

belangrijke aaltjessoorten toegevoegd: Meloidogyne chitwoodi (maïswortel-

knobbelaaltje) en Pratylenchus penetrans (wortellesieaaltje).

een duurzame en efficiëntie voedsel-

productie. Agrifirm plant werkt daarom

samen met andere organisaties om

telers te stimuleren om een beslissings-

ondersteunend systeem in te zetten.

Daarbij wordt uitgegaan van MasterLink.

MasterLink wordt ingezet als communi-

catiemedium tussen de specialist en de

teler en is de basis bij het adviseren van

aangesloten telers op het gebied van

bodemverbetering, teelt, bemesting,

gewasbescherming en beregening. Uniek

is daarbij dat de teler en zijn specialist

continu met elkaar in verbinding staan

en adviezen optimaal in de praktijk

kunnen worden uitgevoerd.

Voordeel is dat de specialist zo uit het

brede pakket van aanbieders het systeem

kan kiezen dat in die specifieke situatie

het beste resultaat op kan leveren. in de

kadertekst vindt u meer uitleg over twee

van deze systemen.

OnlInE

Via de website van Agrifirm plant hebben

klanten gratis toegang tot een aantal

BOS-sen. Na inloggen op Mijn Agrifirm

plant kunnen ondernemers bij ‘weer en

gewas’ de regionale ziektedruk raad-

plegen voor de gewassen aardappelen,

bieten, bloembollen, kool, wortelen,

knolselderij, uien, gerst en tarwe.

Daarnaast bepaalt de gewis module

voor verschillende soorten gewas-

beschermingsmiddelen het optimale

spuitmoment. Deze gratis diensten

zijn gebaseerd op het Agrovision BOS

pakket, regionale gegevens en weers-

voorspellingen.

Agrifirm plant ontwikkelt ook zelf hulp-

middelen die bij verschillende teelt-

keuzes kunnen helpen. Een voorbeeld is

de Seed Selector. Hierin kunnen telers

via Mijn Agrifirm plant op basis van de

verschillende raseigenschappen een

keuze maken welk ras maïs, graan,

groenbemester et cetera het beste bij

de teeltdoelen past. Telers die meer uit

een BOS willen halen en dit helemaal

toespitsen op hun eigen bedrijf kunnen

ervoor kiezen zelf een pakket BOS-sen

aan te schaffen en zo bedrijfs- en zelfs

perceelspecifiek advies te krijgen.

schakel in succes april 2011 15

plant

Page 16: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Ton Witte, teamleider bollenteelt bij

Agrifirm plant, is er van overtuigd dat

het product de concurrentie met kunst-

mest aan kan. “Dat blijkt ook uit officieel

onderzoek en de praktijk. Er wordt ge-

werkt met natuurlijke grondstoffen die

onder gecontroleerde omstandigheden

in 24 uur gecomposteerd worden tot

een meststof van een constante en

hoge kwaliteit. ORgAplus bevat alle

hoofd- en nevenelementen, meer dan

34 sporenelementen en heeft een hoog

humusgehalte. Enkele kenmerken zijn een

betere bodemstructuur en -gezondheid

(ziektewerendheid) en het plant/wortel

versterkend vermogen, met als gevolg

Bij kleigronden zijn de ruimte tussen de

kleiplaatjes en de structuur van de klei-

plaatjes bepalend voor de bewerkbaar-

heid en het waterbergend vermogen van

de bodem. Naast organische stof hebben

ionen hier invloed op, waarbij de groot-

ste rol is weggelegd voor calcium en

magnesium.

Gips, brandkalk en andere kalkmeststoffen zijn doeltreffende manieren om

verzuring van de bodem tegen te gaan en daarmee de bodemvruchtbaarheid te

verbeteren. De aanvoer van calcium zorgt voor een hogere pH en gaat zo verzuring

tegen. Vooral bij kleigrond is het belangrijk om de juiste kalkmeststof te kiezen.

een betere vitaliteit en weerbaarheid van

het gewas. Dat zorgt voor een betere

opkomst en weggroei en minder uitval.

De nutriënten zijn nagenoeg niet uit-

spoelbaar en worden dus beter benut.”

Andere voordelen voor de bloembollen-

De pH van de bodem bepaalt in welke

vorm calcium het beste kan worden

toegediend. Op gronden met een pH

onder de 6 voldoen alle kalkmeststoffen,

op gronden met een hogere pH gaat

de voorkeur uit naar gips of brandkalk.

Meststoffen op basis van calcium-

carbonaat lossen op deze gronden

sector zijn volgens Witte onder andere

de verbetering in opbrengst en maat-

sortering en dat er geen verbrandings-

risico van het gewas bestaat.

ORgAplus Sierteelt is een meststof voor

onder andere bollenteelt op zandgrond.

Het gaat om een componentmeststof

op organische basis. Cebeco Meststoffen

is de hoofddistributeur van ORgAplus

meststoffen in Nederland, die voor de

bloembollenteelt verkrijgbaar zijn via

Agrifirm plant.

trager op, waardoor vooral het effect

op de bodemstructuur minder groot is.

De keuze tussen gips en brandkalk hangt

onder andere af van de behoefte aan

magnesium, brandkalk is namelijk een

bron van zowel calcium als magnesium.

In slechts 24 uur van dierlijke mest tot een hoogwaardige organische meststof voor

onder andere de bloembollenteelt. Dit is het verhaal achter ORGAplus, een organische

meststof die drie jaar geleden op de markt werd gebracht. Hier gingen vele jaren van

onderzoek aan vooraf, wat uiteindelijk resulteerde in een gepatenteerde composteer-

techniek die het mogelijk maakt elke keer weer hetzelfde eindproduct te maken.

Organische meststof van constante kwaliteit

< De aanvoer van calcium zorgt voor een hogere pH.

Calcium en bodemstructuur

schakel in succes april 201116

plant

Page 17: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

< De pilotgroep.

De belangrijkste vraag die de pilotgroep

wil beantwoorden is of de broeikwaliteit

van hyacinten op water die van hyacinten

op potgrond kan evenaren. Daarnaast

wordt het droog koelen van de bollen

onderzocht. Daarmee zou namelijk een

kostenbesparing gerealiseerd kunnen

worden tijdens de koelperiode.

De eerste stappen zijn inmiddels gezet.

Wortelverslijming lijkt, na toevoeging

van een bacteriepreparaat, geen

problemen meer te geven. En het

probleem van bloemen die omvallen

tijdens de oogst kan mogelijk voor-

komen worden door het gebruik van

de vernieuwde Agrifirm Aqua-Tray.

Agrifirm plant heeft een adviserende

en coördinerende rol binnen de pilot-

groep. Daarnaast is praktijkonderzoek

plant & Omgeving (ppO) verzocht om

deel te nemen, omdat deze organisatie

een belangrijke bijdrage kan leveren aan

het vervolgonderzoek.

Agrifirm heeft in 2009 met vijf telers een pilotgroep opgestart om inzicht te krijgen

in de broei van hyacinten op water. Met behulp van proeven en door het delen van

ervaringen wordt kennis vergaard over de broei op water. Voordeel van broeien op

water is de gelijkmatige watertemperatuur en het feit dat je overal voldoende

water hebt. Hierdoor is het totale broeiproces korter.

De Aqua-Tray van Agrifirm Plant is een

innovatief systeem voor waterbroei van

bloembollen in stilstaand water met

een eb- en vloedsysteem.

Zo’n zeven jaar geleden is Agrifirm

samen met een groep broeiers gestart

met het ontwikkelen van een water-

broeitray. De tray moest aan de volgende

eisen voldoen: stevig, geen lekproblemen,

geen prikschade in de bol, voldoende

ruimte voor wortelgroei zonder dat er

mee geplukt wordt. Bovendien werd

gezocht naar een manier om het arbeids-

intensieve kantelen voor het verversen

van water in de cel te voorkomen.

Verschillende prototypen werden ont-

wikkeld en afgekeurd. Tot vorig jaar.

De Aqua-Tray voldoet aan alle gestelde

eisen en heeft een handig brugsysteem

waardoor de wortels niet in elkaar

groeien. Door de slimme opstelling van

de 13 rijen wordt de bol alleen in de

buitenste rok geklemd wat een mini-

male beschadiging en uitval geeft. Ook

de ruimtebenutting is optimaal, waar-

door er meer bollen op de bak gaan en

er geen ombak meer nodig is.

Minimale beschadiging en uitval

< De Aqua­Tray, hier met tulpen voor de broei.

Calcium en bodemstructuur

Pilot met waterbroei van hyacinten

schakel in succes april 2011 17

plant

Page 18: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Voor de eerste keer in vier jaar had Bertie

Tijssen in Batenburg afgelopen jaar geen

hagelschade. in Bergharen, even verderop,

had zijn broer Wim wel hagelschade:

voor de zesde keer in tien jaar. “Onze

bedrijven liggen in risicogebied. Onze

hagelverzekering is daardoor erg duur”,

zegt Wim. De broers hebben daarom

besloten om te investeren in hagelnetten.

“Die bieden een stabieler rendement”,

stelt Bertie.

Vorig jaar al plaatsten ze hagelnetten

over 6 hectare Kanzi op het bedrijf in

Bergharen, deze maanden zijn ze druk

met 8 hectare op het bedrijf in Batenburg.

Bertie: “Ook Kanzi. Het is ons duurste

product en alleen de allerbeste kwaliteit

wordt op de markt gebracht onder de

naam Kanzi. Met hagelschade haal je

die kwaliteit niet.”

DRIERIJEnSPuIT

De broers hebben gekozen voor het

nieuwe systeem van het Oostenrijkse

bedrijf Frustar. Agrifirm plant is exclusief

leverancier in Nederland. “Bij dit systeem

overspant het net drie rijen. Dat was een

voorwaarde, omdat we een drierijenspuit

hebben”, zegt Wim. “Daarnaast vormen

ze een soort kap, waardoor de hagel niet

De gebroeders Tijssen investeren dit jaar voor een kwart van

hun areaal appels in hagelnetten. In een risicogebied is dat snel

rendabel. De bouwvergunning is rond, de komende weken gaan

ettelijke palen de grond in.

Hagelnetten voor stabieler rendement

Sinds dit jaar werkt Agrifirm plant

samen met Fruitconsult voor het

vaststellen van teelttechnische

adviezen over gewasbescherming,

teelten en bemestingen. Deze

adviezen zijn online beschikbaar

voor fruitteeltklanten via Mijn

Agrifirm plant, evenals simulatie-

modellen en adviezen op basis

van Rimpro (schurft en fruitmot),

polpro en weersgrafieken.

Telers kunnen inloggen met hun

Z-login, die ook gebruikt wordt om

bijvoorbeeld online bestellingen door

te geven. Een Z-login is via Agrifirm

op te vragen. inloggen kan op

www.agrifirm.com/plant.

Eenmaal ingelogd kunnen bezoekers

kiezen voor de knop ‘Fruitteelt

advies’. Hier staan alle fruitteelt

berichten, de meest recente adviezen

staan als eerste vermeld.

Online fruit-teelttechnische informatie

Fruittelers Tijssen vinden hagel-verzekering te duur en te onzeker

schakel in succes april 201118

plant

Page 19: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

ophoopt, maar wordt gelost op de gras-

banen. De netten zijn met 4,70 meter

mooi hoog, er is veel ruimte onder het

net waardoor de boom toch voldoende

licht krijgt.”

De broers hebben goede ervaringen met

netten. “Vorig jaar hadden we begin juni

de hagelnetten geïnstalleerd en een

maand later hadden we al hagel”, zegt

Wim. “Dat maakte het meteen een

goede investering.”

SuPER KlEuR

De broers hebben de indruk dat de hagel-

netten geen negatieve invloed hebben

gehad op de oogst. Bertie: “We hadden

vooral angst voor de kleuring en voor het

later plukken. Maar de kleur was vorig

jaar super en we waren hooguit twee

dagen later met plukken. Daarom hebben

we vorig jaar al besloten om stap voor

materialen zijn al geleverd en de komende

maanden vindt de installatie plaats.

De broers helpen zelf mee. “Dat past

ons prima in het vroege voorjaar”, zegt

Wim. De fabrikant gaat uit van 300 uur

werk per hectare voor de complete

montage, zegt Strik. “Afhankelijk van de

vorm van het perceel en het areaal is het

een investering van 15.000 tot 19.000

euro per hectare. Maar je bouwt het

dan ook voor dertig jaar.”

stap alle appels onder netten te zetten.”

Het komende jaar gaat Agrifirm plant

klimaatmetingen verrichten in het gewas,

zegt Hilko Strik, specialist fruitteelt.

“We meten de lichtdoorval, de tempe-

ratuur, luchtvochtigheid en UV-straling.

Dat laatste zegt mogelijk iets over de

levensduur van de netten. De overige

factoren geven informatie over mogelijke

invloed op de groei.”

De bouwvergunning is rond, de eerste

BedrijfsgegevensDe broers Wim, Bertie en Menso Tijssen

hebben een fruitteeltbedrijf van 36 hectare

in Bergharen, Batenburg en Oosterhout. Ze

telen 32 hectare appels, waarvan 12,5 hectare

Kanzi, 12 hectare Elstar, 4,5 hectare Jonagold

en 10 procent bestuivers. Daarnaast heeft

het bedrijf 4 hectare peren van het ras

Conference.

“ De netten zijn mooi hoog en er is veel ruimte onder. Hierdoor krijgt de boom toch voldoende licht.”

Bertie (links) en Wim Tijssen.

< De eerste palen voor de hagelnetten zijn inmiddels geplaatst in Batenburg.

schakel in succes april 2011 19

plant

Page 20: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Met de minishovel pakt veehouder Arjen

Faber een plaat stro op en rijdt deze voor

het voerhek en drukt het even aan. Stro

is de ene helft van het droogstands-

rantsoen. De koeien halen zelf de andere

helft, de speciaal voor dit rantsoen

ontwikkelde brok Total Dry Excellent,

in de krachtvoerbox.

Zo gemakkelijk is het voeren van droog-

staande koeien volgens de 100-dagen-

aanpak. Arjen Faber heeft hiermee

ervaring sinds vorig jaar juli. Het bevalt

hem goed.

OPTIMAlISEREn

De veehouder heeft samen met zijn

vriendin Tiny Huitema een melkvee-

bedrijf met 105 melkkoeien en 80 stuks

jongvee in Dijken, bij Langweer in

Friesland. (zie kader)

Hun melkkoeien worden sinds vorig jaar

gehuisvest in een nieuwe ligboxenstal,

die ruimte biedt aan 120 koeien. De stal

is op de groei gebouwd. Een eventuele

uitbreiding van de veestapel staat echter

pas op het programma voor na 2015.

“ik ga geen quotum meer kopen, dat

kan echt niet uit.”

in de visie van de ondernemer levert

optimaliseren meer op. De focus ligt

daarbij meer op diergezondheid en arbeid

dan op een topproductie. “ik wil graag

een hoge productie per koe, ik geniet er

van als een koe een keer meer dan vijftig

liter geeft, maar dat is niet mijn doel.

Wat ik wel wil, is goede resultaten halen.

Daarvoor heb je in de eerste plaats

gezonde koeien nodig.”

100 DAGEn

Voor Faber zijn de 100 dagen rond het

afkalven heel belangrijk. Hij heeft goede

ervaringen met de voeding van droge

koeien volgens de 100-dagenaanpak.

Aanvankelijk deed hij dat met een

gemengd rantsoen, dat hij speciaal

voor de droge koeien samenstelde,

in overleg met zijn rundveespecialist

Tjits Agricola. Dat was één rantsoen

voor de hele droogstand, op basis van

een lage energie-inhoud en aangevuld

met droogstandsmineralen.

Het enige wat er mankeerde aan deze

voerstrategie, waren praktische bezwa-

ren. Faber heeft geen voermengwagen,

dus hij liet het rantsoen door de loon-

werker verwerken in een mengkuil.

Bovendien had hij op zijn bedrijf een

ruwvoertekort en moest het voer voor

dit rantsoen aankopen. Toen Agrifirm-

specialist Tjits Agricola met het Total

Melkveehouders Arjen Faber en Tiny Huitema voeren hun

droogstaande koeien volgens het Total Dry-concept van de

100-dagenaanpak. Dat scheelt hen veel werk en kosten.

En hun koeien kalven gezonder af.

“ Melkziekte was een probleem op ons bedrijf. Nu hebben we dat een stuk beter in de hand.”

goede resultaten met 100-dagenaanpak

Gezonde koeien, goede productie en gemakkelijk werken

schakel in succes april 201120

feed

Page 21: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Dry-concept kwam, is Faber overgestapt.

“Stro voeren is veel gemakkelijker en door

de speciale brok, Total Dry Excellent,

krijgen de koeien alles wat ze nodig

hebben. En de kosten per koe liggen op

hetzelfde niveau als met mijn mengkuil.”

MElKzIEKTE

Faber kijkt tevreden naar zijn koeien.

“Ze zijn door het stro mooi droog op de

mest. Ze zijn echt brandschoon. Wat

ook een groot voordeel is: ze drogen heel

snel op aan het begin van de droogstand.

De melk is er zo onder weg.” “En als je

de brok verstrekt met een voercomputer,

zie je meteen als er een keer iets mis is”,

vult Agricola aan. Faber heeft vooral veel

plezier van de 100-dagenaanpak door-

dat hij melkziekte beter in de hand heeft.

“Melkziekte was een probleem op ons

bedrijf. Nu hebben we dat een stuk beter

in de hand. En de gevallen die we nog

hebben, zijn veel minder heftig.”

VERBORGEn REnDEMEnT

Hij merkt dat zijn koeien na het afkalven

gemakkelijker starten. De nieuwmelkte

koeien blijken sneller weer ruwvoer op

te nemen. Faber: “De voeropname na

het afkalven; daar staat of valt alles

mee. Als een koe verkeerd begint, blijf

je problemen houden: slepende melk-

ziekte, minder weerstand en dus een

hogere kans op mastitis, moeilijk drachtig

worden; noem maar op. Alles bij elkaar

kan dat je resultaten behoorlijk naar

beneden halen. Je merkt het niet direct

als kosten, je krijgt er niet letterlijk een

rekening voor, maar het kost wel geld.”

Specialist Agricola: “We noemen dat

verborgen rendement. Alleen al een

geval van melkziekte, bijvoorbeeld, kost

alles bij elkaar 150 euro en een koe die

aan de nageboorte blijft staan kost al

gauw 200 euro per geval.”

Faber: “En dan heb je het nog niet eens

over de ergernis. Niets zo waardeloos

als dat je ’s avonds nog even de ronde

maakt en er ligt er één aan de grond.

Als een koe kalft, moet dat vanzelf gaan.

Je wilt er het liefst geen omkijken naar

hebben. Ook daarom is diergezondheid

belangrijk.”

Arjen en zijn specialist Tjits Agricola (l) in de stal met de droogstaande koeien.

Arjen Faber, Tiny Huitema en hun zoontje Henry voor hun boerderij in Dijken (Fr.)

Bedrijfsgegevens> melkveebedrijf Arjen Faber en Tiny Huitema

> veestapel: 105 melkkoeien, 80 stuks jongvee

> grond: 54 hectare, 9 maïs en 45 gras

> melkquotum: 950.000 kilo

De 100-dagenaanpak is gericht op

de cruciale periode van 100 dagen

rond droogstand, afkalven en opstart.

Dankzij een unieke totaalaanpak:

een uitgekiend rantsoen in de

droogstand, de juiste verzorging

rond het afkalven en de beste

voeders voor de opstart.

100-dagenaanpak

schakel in succes april 2011 21

feed

Page 22: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Rantsoen: gericht meer structuur telen

Dat kan gewoon gras zijn. Een optie is

bijvoorbeeld om het gras 7 tot 10 dagen

later te maaien dan normaal. De graskuil

wordt dan grover en de verteerbaarheid

neemt af. Een risico van later maaien is

dat ongunstige weersomstandigheden

het succes fors kunnen beïnvloeden.

Ook van een perceel grasland met een

laag aandeel goede grassoorten kan

grover gras of hooi worden gewonnen.

Na twee zware maaisneden is een

dergelijk perceel toe aan vernieuwing

van de graszode.

Een andere mogelijkheid is om een gewas

te kiezen dat van nature extra structuur

biedt. Er bestaan bijvoorbeeld gras-

soorten die harder blad hebben, bij-

voorbeeld rietzwenkgras. Naast gras is

luzerne ook een prima aanvulling in het

rantsoen. Maar de teelt, oogst en opslag

van luzerne zijn complexer dan van gras.

Een nieuw gewas dat een goede struc-

tuurbron is, is vezelhennep, ook wel

kemp genoemd. De relatief makkelijke

teelt, de hoge opbrengst en lage kost-

prijs maken vezelhennep interessant.

in 2011 starten 50 klanten van Agrifirm

Feed met het telen van in totaal 140

hectare vezelhennep.

Voldoende structuur in het rantsoen van melkvee is belangrijk voor een efficiënte

voerbenutting. De keuze voor een structuurbron is afhankelijk van verschillende

factoren. Vaak wordt de structuurbron aangekocht bij een akkerbouwer of andere

toeleverancier, maar melk veehouders kunnen er ook voor kiezen om zelf een

structuurhoudend gewas te telen.

Rundveehouders die gebruik maken

van derogatie moeten jaarlijks een

bemestingsplan opstellen. Hierin staat

bijvoorbeeld informatie over het

grondgebruik van het bedrijf en de

geplande mestgift voor het komende

jaar. De Algemene inspectie Dienst

(AiD) controleert op de aanwezig-

heid van een bemestingsplan en

veehouders doen er dan ook goed

aan om altijd een geprint exemplaar

te hebben liggen.

Net als voorgaande jaren biedt

Agrifirm Feed de mogelijkheid om

dit plan voor veehouders op te stellen.

Vanaf 1 januari 2011 wordt dat ver-

zorgd door Exlan, vanuit de vestiging

in Meppel. Exlan stelt het bemestings-

plan op, en zorgt ervoor dat dit aan

het einde van het jaar geactualiseerd

wordt, zodat in januari 2012 de juiste

aanvullende gegevens worden

doorgegeven.

Voor meer informatie:

Exlan Noord, (0522) 26 86 00

Exlan: centrale verwerking bemestings- plannen

Het bemestingsplan vermeldt onder andere de geplande mestgift.

> Vezelhennep.

schakel in succes april 201122

feed

Page 23: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

pluimveehouder Frans Smolenaers

uit Nederweert is één van de bezoekers

in Wanssum. “ik kom niet iedere dag

in een voerfabriek. Dit was een mooie

gelegenheid.” “Agrifirm staat dicht

bij haar klanten. De rondleiding in

Wanssum wordt daarom verzorgd

door specialisten van Agrifirm Feed”,

legt specialist pluimvee gertjan

Rooijakkers uit.

TROTS

De medewerkers van Agrifirm zijn trots

op deze vestiging. Terecht. De afgelopen

twee jaar is hier fors geïnvesteerd, onder

andere in een nieuwe productielijn voor

vleespluimveevoer met een expander en

een vacuümcoater. Met deze combinatie

wordt het voer extra ontsloten en hoog

energetisch gemaakt. Het succesvolle

vleespluimveevoer van oud-Agrifirm

wordt volgens hetzelfde procedé gemaakt.

Daarnaast bevindt zich in de fabriek een

productielijn voor legpluimveevoeders,

waarin een walsenstoel is geïnstalleerd

om te zorgen voor de juiste structuur, en

twee perslijnen voor varkensvoeders en

speciaalvoeders. gezien de flexibiliteit

in deze fabriek worden hier veel klant-

specifieke (aanvullende) voeders

gemaakt. De vier moderne productie-

lijnen kunnen jaarlijks 300.000 ton

varkens- en pluimveevoer produceren.

KWAlITEIT

De bezoekers verwonderen zich over het

geringe aantal personeelsleden. Vijf

werknemers per ploegendienst bedienen

de hele fabriek. Ook de kwaliteitscontrole

wekt indruk. Er worden talloze monsters

genomen, die minstens een half jaar

worden bewaard. Rooijakkers: “Bij

calami teiten zijn die monsters van groot

belang.” Smolenaers waardeert die

nadruk op kwaliteit. “Aandacht voor

voerkwaliteit is heel belangrijk. Ook de

beste veehouder is voor een groot deel

afhankelijk van de kwaliteit van het voer

en door deze controle is het mogelijk om

eventuele calamiteiten terug te leiden.”

nIEuWE STAnD

Na afloop van de rondleiding verspreidt

het gezelschap zich over de LiV. De eerste

beurs waar de nieuwe stand van Agrifirm

te zien was. Die ontlokte bezoekers

positieve reacties. in het ontwerp is de

huisstijl van Agrifirm goed herkenbaar.

De klant staat centraal, zo blijkt onder-

meer uit de geportretteerde veehouders

en akkerbouwers. Het bezoek op deze

eerste aflevering van de LiV Venray

is veelbelovend, aldus Ruud peek,

specialist Varkenshouderij en gastheer

op de Agrifirm stand.

TEVREDEn

Ook de broers Roland en guido Verbeek

bezochten de stand. Hun bedrijf is één

van de eerste nieuwe adressen waar

Agrifirm Feed mengvoer aflevert. De

broers wisselden hun vier locaties in

Velden in voor een nieuw bedrijf met

1.400 biggen en 3.000 vleesvarkens in

het landbouwontwikkelingsgebied bij

Sevenum. Ze waren al klant bij Cehave

Landbouwbelang. Of ze bij de verhuizing

hebben overwogen om van voerleveran-

cier te wisselen? “goede dingen moet je

zo laten”, vindt guido. Naar tevredenheid

voeren de broers Air Line® voeders.

Daarmee kunnen ze meer mest afzetten

op het eigen akkerbouwbedrijf.

Wat ze van de stand van Agrifirm vinden?

Ronald: “Het geeft een vertrouwd gevoel

om de schakel terug te zien.” Dat de

oorspronkelijk Limburgse naam Land-

bouwbelang nu definitief is verdwenen,

zit de broers niet dwars. Zolang Agrifirm

hen ondersteunt in de ontwikkeling

van hun bedrijf, zijn ze tevreden.

De stand van Agrifirm Feed in Venray. >

Agrifirm Feed combineert LIV met bezoek Wanssum

Begin maart vond de eerste editie van de landbouwdagen Intensieve

Veehouderij (lIV) in Venray plaats. Agrifirm Feed combineerde dat met een

rondleiding voor pluimvee- en varkenshouders in de onlangs gemoderniseerde

productielocatie in Wanssum.

Gertjan Rooijakkers leidt bezoekers rond in Wanssum.

schakel in succes april 2011 23

feed

Page 24: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Marcel Berkvens vindt het belangrijk dat

zijn biggen van het begin af aan gezond

zijn en goed groeien. “Vooral voor onze

afnemers is dat belangrijk. problemen

rondom het spenen kunnen nog lang

doorwerken en ik wil goede biggen af-

leveren.” Berkvens houdt in het Brabantse

Mariahout samen met zijn vrouw Miriam

850 Topigs 20 zeugen uit eigen aanfok.

ITAlIë

De biggen, uit een combinatie met een

Talent beer, gaan op 25 kilo, na ongeveer

9 weken, naar italië. “Daar doen ze het

goed. Ze groeien bijna 700 gram per dag,

wat in italië bovengemiddeld is, en, het

belangrijkste, ze hebben erg mooie

hammen. Toch zou ik wel graag mijn

eigen biggen afmesten. Afzet over de

grens is toch een risico.” Tot vijf jaar

geleden hadden de varkenshouders vlees-

varkens op een tweede locatie, maar in

2005 zijn ze overgegaan op 850 zeugen.

“Het ouderlijk bedrijf met 250 zeugen

staat nu leeg. We hopen het te verplaat-

sen naar het landbouwontwikkelings-

gebied (LOg) en daar vleesvarkens te

gaan houden”, legt Miriam uit.

VOEREn OP GEVOEl

De varkenshouders krijgen drie dagen in

de week hulp van een ZZp-er. Bepaalde

dingen doet Marcel echter graag zelf,

zoals het bijvoeren van de jonge biggen.

Vanaf de vijfde dag in de kraamstal

krijgen ze speenvoer bijgevoerd. “Zo

kunnen ze wennen aan vast voer en

gaat de overgang na het spenen gemak-

kelijker. We beginnen met een klein

beetje, ik geef ze zoveel dat het kommetje

net niet leeg raakt. Dan blijft het voer

vers, maar bovendien weet ik precies wat

ze opnemen. Dat vind ik belangrijk. ik

weeg het voer niet, ik werk meer op

gevoel en daarom voer ik de biggen het

liefste altijd zelf.” Op 24 dagen worden

de biggen gespeend, na het spenen krij-

gen ze nog acht dagen lang speenvoer.

Daarna gaan ze over op Air Line® Big.

Ook bij de zeugen wordt Air Line® voer

gebruikt, in de kraamstal krijgen ze

Air Line® Lacto.

AIR lInE® SPEEn

De jongste biggen krijgen Air Line®

Speen. Dat liep goed, met een uitval van

ongeveer 1 procent na het spenen en

Marcel Berkvens en zijn vrouw Miriam vinden het belangrijk om hun biggen een goede start te

geven. Vanaf een leeftijd van vijf dagen voeren ze daarom speenvoer bij om een speendip zo veel

mogelijk te voorkomen. Eind vorig jaar stapten ze over op het nieuwe Air line® speenvoer en

de resultaten mogen er zijn.

Juiste speenvoer geeft biggen goede start

“ Sinds we dit nieuwe voer gebruiken is de opname veel beter.”

schakel in succes april 201124

feed

Page 25: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

Hogere voeropname met Air Line® Speen

In 2002 kwam het Air line® assortiment van Agrifirm Feed op de markt. Sindsdien

zoeken nutritionisten continu naar mogelijkheden om de lijn verder te verbeteren.

In 2010 is het vernieuwde speenvoer Air line® Speen op grote schaal getest in de

praktijk en naar aanleiding van de goede resultaten wordt het vernieuwde voer

nu breed ingezet.

Voor dit speenvoer is, naast optimalisatie van de grondstofsamenstelling, gekeken

naar korreldiameter om de voeropname te verhogen en de speendip zoveel mogelijk

te voorkomen. Het resultaat is een voer met een korrelgrootte van maar 2 mm.

Deze korrel van ‘hagelslagformaat’ zorgt voor een verhoging van de voeropname

met ruim 10%. Daarnaast bevat Air Line® Speen een zurencombinatie die effectief

is tot aan het eind van de dunne darm. Ook zijn er hoogverteerbare eiwitbronnen

gebruikt, die bijdragen aan hogere gehalten threonine en tryptofaan gehalten.

Deze aminozuren zorgen voor meer weerstand en minder stress.

Het voer wordt in praktijk vaak ingezet als prestarter, vanaf ongeveer 14 dagen

leeftijd in de kraamstal. De biggen kunnen zo alvast wennen aan vast voer.

Air Line® Speen is een volledig voer voor biggen tot een lichaamsgewicht van ca.

10 tot 12 kg. Het is inzetbaar van 1 week voor spenen tot 2 weken na spenen en zorgt

voor een maximale opname na het spenen en voorkomt verteringsproblemen. Het is

ook geschikt om een stabiele homogene brij te maken vanwege de luchtige structuur.

Air Line® Speen is uitgebreid getest op Agrifirms researchfarm Laverdonk.

De belangrijkste conclusies staan hieronder vermeld:

28,7 afgeleverde biggen per zeug, maar

toch was Marcel niet helemaal tevreden.

“De biggen hadden wel eens dunne mest

en dat baarde me zorgen. Het veroor-

zaakte geen uitval, maar ik wil dat ze

een goede start hebben.” Vier maanden

geleden vertelde Agrifirm Feed specialist

Jan van Acht hen over het nieuwe Air

Line® Speen, een nieuw speenvoer met

een kleinere korrel in hagelslagformaat

en een samenstelling die goed verteer-

bare grondstoffen bevat. Al in de proef-

fase zijn de ondernemers overgestapt

op dit voer. “Het grootste verschil is de

opname. Die is veel constanter en daar-

door hoger. in de kraamstal is de opname

al erg goed en na het spenen blijft dat

zo. Sinds we dit nieuwe voer gebruiken

hebben we ook helemaal geen proble-

men meer gehad met dunne mest en

de uitval is zelfs nog iets gezakt, na het

spenen zitten we nu onder de 1 procent.

Zo kunnen we de biggen dus echt een

goede start geven.”

Marcel Berkvens.

Links standaard persvoer en rechts Air Line® voer in een glas water.

Het Air Line® voer lost snel op door hoge ontsluiting.

Air Line® Speen> Gemaakt mbv een unieke productietechniek waarbij de grondstoffen onder hoge druk en temperatuur gekookt worden in plaats van geperst. Hierdoor ontstaat een luchtige lichtverteerbare kleine korrel (ø 2mm).

eigenSchAppen en toepASSing> In te zetten vanaf 1 week voor spenen tot 2 weken na spenen. Hierdoor wennen de biggen alvast aan droogvoer.

> Als droge korrel te voeren of om een stabiele homogene brij van te maken.

reSuLtAAt> forse verhoging voeropname> minder verteringsproblemen> biggen die eerder op gewenst aflevergewicht zijn> gewenste toeslag op biggen bij verkoop> gemak, rust en voorspelbaarheid

AirLine® AgrovisionproefreSuLtAten Speen Top20%groei

0-14dagen gewicht dag 0 (kg) 7,6 gewicht dag 14 (kg) 12,1 groei (g/dag) 317 voeropname (g/dag) 390

BiggengestartmetAirLine Speenbij27kg(opgevolgddoorAirLine Big) levensgroei (g/dag) 385 379eindgewicht (kg) 27 27leeftijd (dagen) 67 68

(Bronnen: proef Laverdonk 2010 & Agrovision)

Air Line® Speenbestellen code 5000

Prestarter (Babito) Air Line® Speen (tot ca. 350 gr opname/dag) Air Line® Big

1 week voor spenen tot max 2 weken na spenen

schakel in succes april 2011 25

feed

Page 26: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

schakel in succes april 201126

Van 2.500 hennen en 200 vleesvarkens

is het bedrijf inmiddels gegroeid tot

9.000 biologische hennen, een maat-

schap van gerrit, Bertha en hun zoon

Frank. Na 25 jaar als pluimveehouder

heeft Van de Munt het vak aardig in de

vingers en dat blijkt uit de resultaten.

GOEDE RESulTATEn

Het huidige koppel zit nu op 73 weken

en legt nog volop. “De productie zit nog

op 82 procent, toch 8 procent boven de

norm”, rekent Van de Munt uit. “De top

lag op 95 procent en we zaten 28 weken

boven de 90 procent. Ze hebben de

Volop aan de leg tot en met de laatste weken

Als één van de eersten stapten Gerrit van de Munt en zijn vrouw Bertha uit Ede eind

1994 over op de biologische legpluimveehouderij. Een grote stap, waar ze geen spijt

van hebben gekregen. “De eieren brengen meer op, we hebben vaste afzet en het

loopt gewoon goed. Wij zouden niet meer terug willen”, stelt Gerrit van de Munt.

< Gerrit van de Munt.

productie bovendien goed vast gehou-

den, ook heel belangrijk.” Ook de overige

resultaten mogen er zijn. De uitval ligt

rond de 7,5 % en de voerconversie en

opname zijn goed. Na 73 weken zitten

ze nog goed in de veren en, niet onbe-

langrijk, de eieren zijn van hoge kwaliteit.

“Nauwelijks tweede soort eieren en

mooi binnen het gewicht. We hebben

nog nooit zo’n goed koppel gehad, het

is eigenlijk gewoon jammer dat ze over

twee weken al weg gaan”, vindt Bertha.

OPFOK

Waar dit succes aan te danken is vinden

de pluimveehouders moeilijk te zeggen.

Voor Van de Munt staat in ieder geval

vast dat de opfok een grote invloed

heeft. “Zelf doe je er natuurlijk ook alles

aan, maar de opfok is wel erg belangrijk.

Toen we bij dit koppel gingen kijken

waren het al mooie, rustige hennen.

Het was al vanaf het begin een veel-

belovend koppel en dat hebben ze

waargemaakt.” Toch is het niet alleen

de opfokker die bijdraagt aan mooie

resultaten. Van de Munt besteedt

zeker in het begin van de ronde veel

tijd en aandacht aan de kippen. De

jarenlange ervaring in de biologische

pluimveehouderij komt daarbij mooi

van pas.

VOEDInG

Daarnaast is ook goed voer belangrijk.

Van de Munt voert sinds ongeveer een

jaar van Agrifirm Feed. “ik zag bij anderen

dat het goed voer was en voor een gun-

stige prijs. Dat is toch ook niet onbelang-

rijk. De kippen doen het er goed op en

we hebben een goede klik met onze

specialist, Henk Jan Schuurman.” Over

een paar weken worden er weer jonge

hennen geleverd door broederij Verbeek.

“Het wordt toch weer afwachten hoe die

kippen het doen. Wij zullen er in ieder

geval alles aan doen om tenminste in

de buurt van deze ronde te komen.”

feed

Page 27: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

schakel in succes april 2011 27

Om het antibioticagebruik terug te

dringen is een breed pakket aan maat-

regelen nodig. Belangrijke thema’s zijn

bedrijfshygiëne, vaccinatieschema’s,

voeding, bedrijfsmanagement en de

opvang van jonge kuikens.

OPVAnG KuIKEnS

Met name bij de opvang valt winst te

behalen. Doordat de voor schakels geen

antibiotica meer gebruiken, is er een

hoger risico op gezondheidsproblemen

bij kuikens in de eerste week na aan-

komst bij de vleeskuikenhouder. Die moet

dus nog sterker sturen op de optimale

omstandigheden voor eendagskuikens.

Dat vraagt soms om een andere werk-

wijze en extra aandacht voor zaken als

vloertemperatuur, stalklimaat en de

manier van voer en water verstrekken.

Daarbij is het belangrijk goed naar de

goede start essentieel voor goede finishEen kuiken is de eerste circa 5 levensdagen koudbloedig. Dit betekent dat het kuiken haar eigen lichaamstemperatuur nog

niet kan reguleren. Een juiste temperatuur is daardoor essentieel voor een goede start. Een kuiken met bijvoorbeeld een te

hoge lichaamstemperatuur zal minder eten. Dit stagneert de ontwikkeling van het immuunsysteem. Hierdoor groeit het

kuiken minder hard, wat ten koste gaat van het gewicht en uiteindelijk het rendement. Tijdens de Landbouwdagen

intensieve Veehouderij Venray heeft Agrifirm Feed daarom thermometers uitgedeeld om vleeskuikenhouders

bewust te maken van de noodzaak van een juiste lichaamstemperatuur van kuikens.

kuikens te kijken. Lichaamstemperatuur

en gedrag laten veel zien over de klimaat-

instellingen en geven handvatten voor

mogelijke aanpassing.

VOERSAMEnSTEllInG

Het antibioticaprobleem is echter een

probleem van de hele keten en moet

door de hele keten aangepakt worden.

Specialisten spelen een belangrijke rol in

de advisering, maar ook de voersamen-

stelling is belangrijk. De verbetering en

ondersteuning van diergezondheid is

een belangrijk speerpunt bij het samen-

stellen van de voeders van Agrifirm

Feed. Zo wordt voor elke leeftijdsfase

bekeken welke nutriënten het dier

nodig heeft. De samenstelling van een

startvoer voor jonge dieren is wezenlijk

anders dan een afmestvoer voor oudere

dieren.

Minder antibiotica is uitdaging voor de hele sector

Antibiotica is een belangrijk thema in de intensieve veehouderij. De overheid wil dat

de veehouderij sector het antibioticumgebruik in 2013 met 50 procent heeft terug-

gedrongen, om resistentievorming tegen te gaan. Een flinke uitdaging, waarin alle

schakels uit de keten een rol spelen.

Bij de opvang van jonge kuikens is winst te behalen. >

STABIElE VOEDERS

Daarnaast zorgen nutritionisten ervoor

dat binnen de voeders niet te veel

variatie optreedt. Een stabiele samen-

stelling en stabiele grondstofkwaliteit

voorkomen dat het maagdarmkanaal

van het dier zich vaak moet aanpassen

aan nieuwe samenstellingen. Dat

voorkomt verstoringen in de darm en

zorgt dat nutriënten voor de juiste

doeleinden wordt gebruikt. Het speelt

zo een belangrijke rol in een betere

diergezondheid.

OnDERzOEK

in de proefstallen van Agrifirms research-

farm Laverdonk wordt onderzoek gedaan

naar mogelijkheden om het technische

resultaat verder te verbeteren. Ook

daar ligt de focus steeds meer op de

combinatie van technisch resultaat en

gezondheid. Het streven is goede tech-

nische resultaten in combinatie met

een lage uitval, gezonde kuikens en

droog strooisel.

feed

Page 28: Schakel in Succes nr. 2 - april 2011

schakel in succes is het klantenblad van Agrifirm en verschijnt 6 keer per jaar. Redactie Afdeling Communicatie Agrifirm Fotografie Albert Brunsting, Marcel Bekken, Wim Roefs en Harma Drenth Concept en realisatie JEEN bureau voor communicatie Drukwerk Ten Brink, Meppel

colofon

Samenspel Ronny Graat (r) streeft naar een zo laag mogelijk antibioticagebruik bij zijn 200.000 vleeskuikens. Dat vindt hij belangrijk voor zichzelf,

zijn gezin en zijn omgeving. In 2010 daalde het verbruik met 70 procent. Op 1,42 miljoen kuikens verbruikte hij slechts € 400 aan

medicijnen, meer dan 90 procent van de kuikens bleef antibioticavrij. Ondertussen verbeterden de technische resultaten. Het is

het resultaat van een goed klimaat en een goede gezondheid. Warmtewisselaars en de juiste voeding helpen daarbij, net als een

goede samenwerking met adviseurs, zoals Rinus Tops van Agrifirm Feed. Samen zoeken ze creatieve oplossingen om bij een

minimaal medicijngebruik toch goede resultaten te halen.

“Rinus weet hoe belangrijk ik een laag antibioticagebruik vind en denkt daar in mee.

Daardoor komen we samen tot goede oplossingen.”

Ronny Graat vleeskuikenhouder in De Mortel

“ Ronny weet wat hij belangrijk vindt en gaat daar voor. Ook als dat niet de makkelijkste weg is. Dat dwingt respect af.” Rinus Tops specialist Vleespluimvee Agrifirm Feed