Schakel in Succes nr. 2 - april 2011
description
Transcript of Schakel in Succes nr. 2 - april 2011
april 2011
0 2
ABEMEC: onderscheidend door service pAgiNA 6
Juiste speenvoer geeft biggen goede start pAgiNA 24
schakelin succesvoor ondernemers in de tuinbouw,
akkerbouw en veehouderij
Een goede bodem: basis voor een goede opbrengst pAgiNA 8
“ Er zit veel meer leven in de bodem”
Kenneth Verbeek:
Waarmaken wat we beloven
In dit tweede nummer van ons klantenblad blikken
we onder andere terug op 2010. Voor Agrifirm een
bijzonder jaar, dat vanzelfsprekend in het teken van
de fusie stond. De integratie van de bedrijven tot
één nieuw bedrijf, het wennen aan nieuwe culturen
en gewoontes en in de tussentijd was de winkel
gewoon open. Dat vonden we belangrijk, om ook
tijdens het fusiejaar de klant te blijven voorzien
van goede producten en diensten en om ook in
het fusiejaar meerwaarde voor de leden van
onze coöperatie te creëren.
Ik denk dat we mogen zeggen dat het aardig gelukt
is. Agrifirm heeft in 2010 een financieel resultaat
behaald waar we tevreden over zijn. Een flink deel
van het nettoresultaat wordt aan de leden uit
gekeerd in de vorm van Ledenvoordeel. Dat is
de coöperatieve gedachte en dat is waar we het
allemaal voor doen: voor de Nederlandse boer
en tuinder.
Voor hen was 2010 niet altijd een gemakkelijk jaar.
Terwijl sommige sectoren de markt zagen herstellen,
kregen andere opnieuw te maken met lage
opbrengst prijzen. Begin dit jaar bereikte dat in
de varkens en de pluimveesector een dieptepunt.
In februari hebben we daarom samen met de
Ledenraad besloten de klantenkorting over 2010,
in totaal ruim € 8 miljoen, vervroegd uit te keren.
Ook hebben we de voerprijzen tijdelijk bevroren.
Het zijn geen structurele oplossingen en we kun
nen de sector er niet mee redden, maar de acute
financiële nood is wel wat verlicht. Op die manier
willen we waarmaken wat we u beloven: dat het
resultaat van boer en teler voor ons voorop staat.
Kees Sijssens,
CEO Agrifirm Group
Jaarresultaten 2010 3
project veldbonen 4
Agrifirm werkt aan imago sector 4
Efficiency Agrifirm Feed en Agrifirm plant 4
integrale omgevingsvergunning 5
Bodemvruchtbaarheid 8
gewasbescherming 12
graanmarkten in beweging 12
Reportage: beregeningssensor 13
Meststoffen 16
Waterbroei hyacinten 17
Online fruitteeltadvies 18
gericht meer structuur telen 22
Centrale verwerking bemestingsplannen 22
LiV Venray 23
Reportage: Air Line® Speen 24
Antibiotica bij vleeskuikens 27
Samenspel 28
Volop aan de leg tot en met de laatste weken
ABEMEC:
Onderscheidend door service 6
18
26
Gezonde koeien, goede productie en gemakkelijk werken 20
Nauwkeurig sturen met beslissings-ondersteunende systemen 14
Hagelnetten voor stabieler rendement
2 schakel in succes april 2011
In dit nummer
“Een bevredigend financieel resultaat
in een jaar vol veranderingen”, vat voor-
zitter van de hoofddirectie Kees Sijssens
samen. “ik denk dat we zelfs wel van een
goed resultaat kunnen spreken, zeker
als u bedenkt dat dit het netto-resultaat
is na aftrek van ruim € 8 miljoen klanten-
korting.” De totale omzet, inclusief
dochterondernemingen en deelnemingen,
bedraagt bijna € 2 miljard.
FuSIEVOORDElEn En KOSTEn
“Het was het jaar van de fusie, van
inte gratie en wennen aan elkaar. Dat was
spannend, maar het is aardig gelukt”,
stelt Sijssens. De fusievoordelen en
-kosten wijken iets af van de verwachting.
De eenmalige fusiekosten waren begroot
op € 20 miljoen, maar kwamen uit op
€ 25,3 miljoen. Daar staat tegenover
dat de jaarlijkse voordelen niet € 19,3
miljoen blijken, maar toenemen tot
€ 21,3 miljoen.
Van de totale omzet is 42 procent afkom-
stig van mengvoer binnen Nederland
(Agrifirm Feed). Agrifirm plant zorgt
voor 20 procent van de omzet. Ondanks
het fusiejaar steeg de afzet van Agrifirm
Feed en Agrifirm plant zelfs iets.
In de eerste weken van maart heeft Agrifirm ledenbijeenkomsten georganiseerd in alle districten. Tijdens die bijeenkomsten zijn onder andere de jaarcijfers besproken.
De omzet lag bij Agrifirm Feed iets hoger,
terwijl de totale omzet van Agrifirm
plant iets daalde ten opzichte van 2009.
Het was een moeilijk jaar voor zaai-
granen en meststoffen. De omzetdaling
op de kunstmestmarkt is waarschijnlijk
structu reel door het afnemende kunst-
mestgebruik. Samenvattend blijven
om- en afzet echter mooi op peil.
DOCHTERS En DEElnEMInGEn
Agrifirm heeft in 2010 zijn aandeel in
verschillende deelnemingen uitgebreid.
Vitamex, Bonda, Cebeco groep en
pre-Mervo zijn nu 100 procent eigen-
dom van Agrifirm, producent van
concen traten preconex is voor 80 procent
eigendom van Vitamex geworden. Zowel
in binnen- als buitenland hebben de
dochterondernemingen en deelnemingen
goed gedraaid, met uitzondering van
België en Duitsland. “België heeft veel
eiercontracten en die markt kende een
erg slechte tijd”, licht Sijssens toe. “We
hadden het aantal contracten al terug-
gebracht en dat beleid zullen we verder
doorvoeren. in Duitsland gaat het al
langer niet goed en daarom is een nieuw
management aangesteld en een reorga-
nisatie doorgevoerd. in januari is een plus
gerealiseerd, we hebben er vertrouwen
in dat 2011 goed zal verlopen.”
lEDEn
Over 2010 is € 8,8 miljoen aan klanten-
korting toegekend, die in februari
vervroegd aan de klanten is uitgekeerd.
in januari 2012 krijgen de leden boven-
dien € 11 miljoen aan Ledenvoordeel.
“Dat is toch de coöperatieve gedachte.
Zeker omdat het grootste deel van het
netto-resultaat afkomstig is van niet-
ledenactiviteiten. De uitkeringen zijn dus
geen sigaar uit eigen doos”, benadrukt
Sijssens. “Onze winst is na aftrek van de
klantenkorting slechts 1,2 procent van de
omzet en daarvan gaat nog bijna de helft
terug naar de leden. Dat is waar het bij
een coöperatie om draait. Omzet € 1.983 mln
netto winst(na reservering klantenkorting)
€ 24, 7 mln
ledenvoordeel € 11 mln
Eigen vermogen € 369, 9 mln
Percentage eigen vermogen
47, 5 %
Goed resultaat in jaar vol veranderingenDe eerste jaarresultaten van Agrifirm Group zijn bekend. Hoewel 2010 vooral het jaar van de fusie
was, is de afzet op peil gebleven en was het, ook financieel gezien, een goed jaar. Met een omzet
van bijna 2 miljard en 24,7 miljoen netto resultaat is het fusiejaar goed verlopen.
3schakel in succes april 2011
Agrifirm wil een schakel in succes
van boeren en tuinders zijn. Dat
vraagt om meer dan alleen goede
diensten en producten. Succes
wordt niet alleen bepaald door
goede resultaten, maar ook door
onder andere een goed imago.
Duurzaamheid is een belangrijk
thema in dat kader. Veel boeren
en tuinders zijn dagelijks bezig
met duurzaamheid. Ze praten
daar niet zo vaak over; ze doen
het gewoon. Om dit Nederland te
laten zien verscheen onlangs een
pagina van Agrifirm in De Telegraaf.
Vier ondernemers die iedere dag
duurzaam bezig zijn vertelden de
burger over hun bedrijf en hoe zij
een bijdrage leveren aan de
maatschappij.
De burger bewust maken van
wat er achter de schermen in
de agrarische sector gebeurt;
zo doen we dat.
Begin 2011 heeft Agrifirm het onderzoek
naar veldbonen als grondstof voor
veevoer en als nieuw akkerbouwgewas
afgerond. De proef was onderdeel van
het project Triple E, Eiwit van Eigen Erf.
in het voorjaar van 2010 is veertig hectare
veldbonen ingezaaid bij akkerbouwers in
West-Brabant. Na de oogst zijn de bonen
verwerkt in veevoer, dat getest is op
researchfarm Laverdonk. Doel was om te
onderzoeken of veldbonen een regionale
eiwitbron voor veevoer kunnen zijn en
bijvoorbeeld soja kunnen vervangen.
Uit de proef bleek dat de teelt van veld-
bonen op dit moment niet rendabel is.
De waarde is sterk verbonden met de
tarweprijs. De opbrengst ligt met 6.300
kilo per hectare echter lager dan tarwe,
terwijl de kosten hoger zijn. Om te con-
curreren met tarwe moet de opbrengst
1.800 kilo per hectare stijgen, wat op korte
termijn niet haalbaar lijkt. De proef bij de
akkerbouwers wordt daarom niet voort-
gezet. Wel opent Agrifirm plant een pool
voor veldbonen. in situaties waar veld-
bonen niet met tarwe concurreren, kan
de teelt namelijk wel aantrekkelijk zijn.
Uit de proef op Laverdonk blijken veld-
bonen zeer geschikt om te verwerken
in varkens- en pluimveevoer. Agrifirm
Feed wil de grondstof opnemen in het
voer, mits er voldoende aanbod is tegen
een concurrerende prijs. Komend jaar
onderzoekt Agrifirm Feed of veldbonen
voor rundveehouders geschikt zijn als
eiwitbron van eigen erf. Daarnaast wordt,
onder de vlag van Triple E, de zoektocht
naar duurzame, regionale eiwitbronnen
onverminderd voortgezet.
Duurzaam ondernemen: zo doen we datProject
veldbonen succesvol afgerond
Agrifirm Feed en Agrifirm Plant voeren in de komende tijd verschillende maatregelen
door om de efficiency te verhogen. Dat zorgt voor een versterking van de marktpositie.
De efficiencymaatregelen maken daardoor een verbetering van de prijs-/kwaliteit-
verhouding van de producten en diensten van de ondernemingen mogelijk.
Agrifirm Feed gaat in een aantal productielocaties investeren om innovatiever, efficiënter
en flexibeler te kunnen werken. in Wanssum is bijvoorbeeld geïnvesteerd in een nieuwe
vleespluimveelijn, in Zwolle wordt ook Air Line® varkensvoer geproduceerd. De fabrieken
in Utrecht en Maasbracht worden halverwege 2012 gesloten. Agrifirm plant zet in
op een flexibelere logistiek van kunstmeststoffen door een deel van de meststoffen-
bewerking uit te besteden. Het Centraal Kunstmestbedrijf (CKB) in Utrecht wordt
medio 2013 gesloten.
Sterkere positie door efficiencymaatregelen advertorial
“In Zeewolde verbouw ik aardappelen en
groenten, zoals uien, wortels, rode bieten, erwten
en spinazie. Allemaal biologisch, dus ik gebruik
geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dat
doe ik voor mijn omgeving en voor de uitdaging
als ondernemer. De biologische producten zijn
duurder om te telen; daarom zijn de prijzen ook
iets hoger. In de biologische teelt moet je
innovatief zijn. Omdat we niet spuiten tegen
onkruid, moeten we schoffelen. Met de hand kost
dat veel tijd. Daarom heb ik, samen met collega’s,
moderne GPS apparatuur aangeschaft om heel
nauwkeurig te kunnen schoffelen met de tractor.
Dat is een grote investering, maar door samen te
werken kunnen we deze machines aanschaffen.
Nieuwe oplossingen vinden is de grootste
uitdaging van de biologische teelt. Mijn broers zijn melkveehouder en koolteler, ook
zij werken biologisch. We wisselen grond uit, elk
jaar groeit een ander gewas op een stuk grond.
Dat is beter voor de grond en dus voor de plant.
Samen beter gebruik maken van de kracht in de
natuur: zo doen we dat.”
“Samen met mijn broer heb ik een varkenshouderij
in Someren. We voeren onze varkens bijproducten.
Dat zijn eigenlijk de reststromen uit de voedings-
middelenindustrie. Bijvoorbeeld frietjes die te klein
zijn of de verkeerde kleur hebben, biergist dat
overblijft na de productie van bier of wei, een
restproduct van kaas. Allemaal producten die niet
geschikt zijn voor menselijke consumptie, maar
waar onze varkens nog veel waardevols uit
kunnen halen. Daarnaast eten onze varkens ook
maïs die we zelf verbouwen of bij boeren in de
buurt kopen. Deze manier van voeren is voordelig,
maar ook duurzaam. We vinden het belangrijk
om rekening te houden met onze omgeving.
De maatschappij stelt steeds meer eisen aan
duurzaamheid en daar komen wij graag aan
tegemoet. We gaan daarom binnenkort ook ons
bedrijf verplaatsen. We hebben nu verschillende
locaties, die we op één plek gaan samenvoegen.
Op de oude plek maken we plaats voor natuur,
op de nieuwe plek kunnen we een moderne,
schonere stal bouwen waar de varkens meer
ruimte krijgen. Varkensvlees produceren met
oog voor de maatschappij: zo doen we dat.”
Wouter SnippeSamenwerken voor gezonde biologische teelt
Bart VerheesVarkens voeren met restproducten uit de voedingsindustrie
“Duurzaam werken als melkveehouder betekent
zorgen voor een gesloten kringloop. Daarom ga
ik samen met een collega melkveehouder een
biogasinstallatie bouwen om de mest van onze
koeien om te zetten in energie. De bedoeling is om de installatie te bouwen
op het terrein van een fabriek die aardappelen
verwerkt, in de buurt van ons bedrijf in het
Groningse Rasquert. Die fabriek heeft veel rest-
producten, zoals aardappelschillen, die ook in de
biogasinstallatie kunnen. Bovendien gebruikt de
fabriek veel energie, die ze dan rechtstreeks van
ons af kunnen nemen. Dat is voordelig voor de fabriek, maar ook voor
ons. Want zonder vergisting moeten we mest
afvoeren. Dat vind ik zonde, in de mest zitten
veel waardevolle mineralen die onze grond goed
kan gebruiken. De biogasinstallatie produceert
naast biogas ook digestaat, dat is de vergiste
mest waar de mineralen in achterblijven. Dit
digestaat kunnen we gebruiken als vervanging
van kunstmest, waardoor de kringloop rond is.
Beter voor onze portemonnee en beter voor
het milieu: zo doen we dat.”
Thomas DijkstraBiogasinstallatie voor energie uit koeienmest
“Op onze boerderij in Heino hebben we kippen
voor de vleesproductie. De nieuwe stal heeft een
overdekte buitenren. Daarin kunnen de kippen
lekker scharrelen. We geven de dieren speciaal
voer. Ze groeien minder snel, daardoor zijn ze
sterker. Gezonde dieren betekent minder ziektes
en dus minder geneesmiddelen. We gebruiken
bijna geen antibiotica. Al met al zijn de kosten
voor mij hoger. Maar dat wordt goed gemaakt
door de hogere prijs die ik krijg. Als de kippen groot genoeg zijn, gaan ze naar
de slachterij. Het vlees komt in de supermarkt
terecht met het Beter Leven kenmerk van de
Dierenbescherming. Daar ben ik best trots op.
De maatschappij vraagt om meer welzijn voor
de dieren. En nog belangrijker: ik wil zelf
verantwoord en rendabel mijn vak uitoefenen.
Nu de kippen wat langzamer groeien, worden
de haantjes weer volwassen. Ik hoor ze nu weer
kraaien in de stal. Dat vind ik gewoon mooi.
Duurzaam produceren en er zelf plezier aan
beleven: zo doen we dat.”
Erald BrilmanScharrelkippen met Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming
Zo Doen we DatBoeren en tuinders in Nederland praten niet over duurzaamheid.
Ze doen het. In hun dagelijkse werk zijn ze voortdurend bezig om in te spelen
op de wensen van de consument en van de burger. Van u.
Agrarische ondernemers staan midden in de samenleving en dragen
op soms verrassende wijze bij aan de maatschappij. Door gezonde
gewassen te telen met minder chemische gewasbescherming.
Door dieren te verzorgen op een manier die ook volgens de
Dierenbescherming beter is voor het welzijn. Door met energie uit
koeienmest de kringloop te sluiten. Door rest producten tot waarde
te brengen en zo de afvalberg te verkleinen.
Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door Agrifirm Group, die als leverancier en adviseur een schakel is in het succes van Nederlandse boeren en tuinders.
Meer interessante verhalen over Nederlandse boeren en tuinders vindt u op www.agrifirm.com.
Deze voorbeelden zijn maar een kleine greep uit de diverse oplossingen die duizenden boeren en tuinders in Nederland dagelijks tot
stand brengen. Daar praten ze niet zo vaak over. Liever zoeken ze samen met partners naar nog betere oplossingen. Want zo doen we dat.
< Veldbonen
schakel in succes april 20114
advertorial
“In Zeewolde verbouw ik aardappelen en
groenten, zoals uien, wortels, rode bieten, erwten
en spinazie. Allemaal biologisch, dus ik gebruik
geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dat
doe ik voor mijn omgeving en voor de uitdaging
als ondernemer. De biologische producten zijn
duurder om te telen; daarom zijn de prijzen ook
iets hoger. In de biologische teelt moet je
innovatief zijn. Omdat we niet spuiten tegen
onkruid, moeten we schoffelen. Met de hand kost
dat veel tijd. Daarom heb ik, samen met collega’s,
moderne GPS apparatuur aangeschaft om heel
nauwkeurig te kunnen schoffelen met de tractor.
Dat is een grote investering, maar door samen te
werken kunnen we deze machines aanschaffen.
Nieuwe oplossingen vinden is de grootste
uitdaging van de biologische teelt. Mijn broers zijn melkveehouder en koolteler, ook
zij werken biologisch. We wisselen grond uit, elk
jaar groeit een ander gewas op een stuk grond.
Dat is beter voor de grond en dus voor de plant.
Samen beter gebruik maken van de kracht in de
natuur: zo doen we dat.”
“Samen met mijn broer heb ik een varkenshouderij
in Someren. We voeren onze varkens bijproducten.
Dat zijn eigenlijk de reststromen uit de voedings-
middelenindustrie. Bijvoorbeeld frietjes die te klein
zijn of de verkeerde kleur hebben, biergist dat
overblijft na de productie van bier of wei, een
restproduct van kaas. Allemaal producten die niet
geschikt zijn voor menselijke consumptie, maar
waar onze varkens nog veel waardevols uit
kunnen halen. Daarnaast eten onze varkens ook
maïs die we zelf verbouwen of bij boeren in de
buurt kopen. Deze manier van voeren is voordelig,
maar ook duurzaam. We vinden het belangrijk
om rekening te houden met onze omgeving.
De maatschappij stelt steeds meer eisen aan
duurzaamheid en daar komen wij graag aan
tegemoet. We gaan daarom binnenkort ook ons
bedrijf verplaatsen. We hebben nu verschillende
locaties, die we op één plek gaan samenvoegen.
Op de oude plek maken we plaats voor natuur,
op de nieuwe plek kunnen we een moderne,
schonere stal bouwen waar de varkens meer
ruimte krijgen. Varkensvlees produceren met
oog voor de maatschappij: zo doen we dat.”
Wouter SnippeSamenwerken voor gezonde biologische teelt
Bart VerheesVarkens voeren met restproducten uit de voedingsindustrie
“Duurzaam werken als melkveehouder betekent
zorgen voor een gesloten kringloop. Daarom ga
ik samen met een collega melkveehouder een
biogasinstallatie bouwen om de mest van onze
koeien om te zetten in energie. De bedoeling is om de installatie te bouwen
op het terrein van een fabriek die aardappelen
verwerkt, in de buurt van ons bedrijf in het
Groningse Rasquert. Die fabriek heeft veel rest-
producten, zoals aardappelschillen, die ook in de
biogasinstallatie kunnen. Bovendien gebruikt de
fabriek veel energie, die ze dan rechtstreeks van
ons af kunnen nemen. Dat is voordelig voor de fabriek, maar ook voor
ons. Want zonder vergisting moeten we mest
afvoeren. Dat vind ik zonde, in de mest zitten
veel waardevolle mineralen die onze grond goed
kan gebruiken. De biogasinstallatie produceert
naast biogas ook digestaat, dat is de vergiste
mest waar de mineralen in achterblijven. Dit
digestaat kunnen we gebruiken als vervanging
van kunstmest, waardoor de kringloop rond is.
Beter voor onze portemonnee en beter voor
het milieu: zo doen we dat.”
Thomas DijkstraBiogasinstallatie voor energie uit koeienmest
“Op onze boerderij in Heino hebben we kippen
voor de vleesproductie. De nieuwe stal heeft een
overdekte buitenren. Daarin kunnen de kippen
lekker scharrelen. We geven de dieren speciaal
voer. Ze groeien minder snel, daardoor zijn ze
sterker. Gezonde dieren betekent minder ziektes
en dus minder geneesmiddelen. We gebruiken
bijna geen antibiotica. Al met al zijn de kosten
voor mij hoger. Maar dat wordt goed gemaakt
door de hogere prijs die ik krijg. Als de kippen groot genoeg zijn, gaan ze naar
de slachterij. Het vlees komt in de supermarkt
terecht met het Beter Leven kenmerk van de
Dierenbescherming. Daar ben ik best trots op.
De maatschappij vraagt om meer welzijn voor
de dieren. En nog belangrijker: ik wil zelf
verantwoord en rendabel mijn vak uitoefenen.
Nu de kippen wat langzamer groeien, worden
de haantjes weer volwassen. Ik hoor ze nu weer
kraaien in de stal. Dat vind ik gewoon mooi.
Duurzaam produceren en er zelf plezier aan
beleven: zo doen we dat.”
Erald BrilmanScharrelkippen met Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming
Zo Doen we DatBoeren en tuinders in Nederland praten niet over duurzaamheid.
Ze doen het. In hun dagelijkse werk zijn ze voortdurend bezig om in te spelen
op de wensen van de consument en van de burger. Van u.
Agrarische ondernemers staan midden in de samenleving en dragen
op soms verrassende wijze bij aan de maatschappij. Door gezonde
gewassen te telen met minder chemische gewasbescherming.
Door dieren te verzorgen op een manier die ook volgens de
Dierenbescherming beter is voor het welzijn. Door met energie uit
koeienmest de kringloop te sluiten. Door rest producten tot waarde
te brengen en zo de afvalberg te verkleinen.
Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door Agrifirm Group, die als leverancier en adviseur een schakel is in het succes van Nederlandse boeren en tuinders.
Meer interessante verhalen over Nederlandse boeren en tuinders vindt u op www.agrifirm.com.
Deze voorbeelden zijn maar een kleine greep uit de diverse oplossingen die duizenden boeren en tuinders in Nederland dagelijks tot
stand brengen. Daar praten ze niet zo vaak over. Liever zoeken ze samen met partners naar nog betere oplossingen. Want zo doen we dat.
die niet binnen 3 jaar na verlenen van
de vergunning waren gerealiseerd verviel.
Nu is dit niet meer zo. De overheid kan
een vergunning na 2 jaar intrekken,
maar dat gebeurt niet automatisch.
BREED ADVIES
Door deze wijziging is het belangrijker
geworden ondernemers te voorzien van
een breed advies en een volledig pakket.
Een vergunning aanvragen om rechten
te behouden is nagenoeg niet meer aan
de orde. Ondernemers die hun bedrijf
blijven ontwikkelen worden breed
geadviseerd. Naast het regelen van de
benodigde vergunning is het belangrijk
ook aandacht te besteden aan onder
andere actuele thema’s als oplossingen
voor de mineralenstromen binnen een
bedrijf, ontwikkelen van nieuwe verwer-
kingstechnieken. Zeker in de intensieve
veehouderij speelt op het moment veel.
Ondernemers moeten kiezen of ze op
termijn stoppen of doorgaan en de stal-
len aanpassen. Ook hier is het belangrijk
integraal te denken.
www.exlan.nl
Vorig jaar oktober werd de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht
(Wabo) van kracht. Hierin is een groot
aantal wetgevingen samengevoegd
zodat ondernemers met bouwplannen
in één procedure alles kunnen regelen.
Milieuvergunning, bouwvergunning
en bestemmingsplan worden tegelijk
behandeld.
nIEuWE BEnADERInG
Naar aanleiding van de invoering van
de Wabo heeft Exlan een aangepaste
aanpak richting ondernemers ingevoerd.
Omdat de overheid voortaan met een
integrale procedure werkt benadert ook
Exlan bedrijven integraal. in het onder-
zoeken van mogelijkheden worden zaken
als bouw, milieu en bestemmingsplan
gelijktijdig meegenomen. gelijktijdig zijn
ook de productpakketten van Exlan aan-
gepast. Dat heeft te maken met andere
eisen aan de bewijslast voor vergunningen,
maar ook met veranderingen in de sector.
Bedrijven veranderen de laatste jaren
sterk. We hebben vaker te maken met
een grotere omvang, verbreding met
mestverwerking of samenwerking tussen
bedrijven. Dat vraagt om een andere
aanpak, bijvoorbeeld met betrekking tot
rapportages op het gebied van geluid,
luchtkwaliteit, fijn stof of geur.
KAnSEn En MOGElIJKHEDEn
De Wabo biedt ook kansen en mogelijk-
heden voor bedrijven en zorgt voor
meer duidelijkheid. Door de integrale
benadering wordt voorkomen dat onder-
nemers wel een milieuvergunning voor
hun plannen krijgen, maar die later niet
uitvoerbaar blijken binnen het bestem-
mingsplan. Daarnaast vervallen rechten
niet meer van rechtswege. Onder de Wet
milieubeheer van de oude milieuwet-
geving was het bijvoorbeeld zo dat de
vergunning voor (gedeelten van) plannen
Exlan Consultants BV, dochteronderneming van Agrifirm Group, is een technisch
adviesbureau. Exlan is gespecialiseerd in dienstverlening op het gebied van onder
andere bedrijfsontwikkeling, milieutechniek en wetgeving. In deze editie van
Schakel in Succes legt Exlan een en ander uit over nieuwe wetgeving op het gebied
van bedrijfsontwikkeling.
Omgevings- vergunning vraagt integrale aanpak
Exlan
Door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kunnen ondernemers met bouwplannen in één procedure alle vergunningen regelen.
schakel in succes april 2011 5
Quint is er van overtuigd dat service
essentieel is om te kunnen groeien
als bedrijf. “Alleen bij een hoge klant-
tevredenheid kun je je marktaandeel
vergroten. Wij willen er samen met de
klant voor zorgen dat de machines op
het juiste moment volledig inzetbaar
zijn.” Met deze insteek won ABEMEC
vier jaar op rij de Shell Service Award
voor beste servicebedrijf op het gebied
van landbouwmechanisatie.
Servicegericht, rendementsbewust en zelfimporterend.
Met die drie woorden beschrijft directeur Hans Quint
ABEMEC het liefst. Sinds 2002 richt deze dochteronderneming
van Agrifirm zich volledig op landbouwmechanisatie. Van de
import en verkoop van nieuwe tractoren en landbouwwerktuigen,
tot onderhoud en handel in occasions.
ABEMEC is importeur van Fendt, Krone,
Joskin en Lemken. Daarnaast koopt het
bedrijf rechtstreeks in bij het Nederlandse
merk Agrifac. Quint: “Deze merken, plus
Merlo en Massey Ferguson, zien we als
onze A-merken. Hier willen we 80 procent
van onze omzet uit verkoop en service
halen. Voor de inkoop van nieuwe machi-
nes doen we zoveel mogelijk rechtstreeks
zaken met de fabrikant. We willen de
schakel zijn tussen de producent en de
klant.” Met sommige merken zijn daarbij
regionale beperkingen afgesproken;
ABEMEC mag bijvoorbeeld alleen in
Brabant en Zeeland nieuwe Fendt
tractoren verkopen. Behalve importeur
en verkoper van nieuwe machines is
ABEMEC ook de grootste occasion-
handelaar van Nederland. Jaarlijks
worden er 300 gebruikte tractoren en
2.000 werktuigen verkocht.
SERVICE STAAT VOOROP
Tot voor kort gebeurde dat allemaal van-
uit 14 vestigingen, maar sinds ABEMEC
op 1 maart jongstleden Van Zuijlen
Landbouwmechanisatie in Oudewater
overnam heeft het bedrijf 15 locaties.
Vooral in Zuid-Nederland, maar in de
afgelopen jaren zijn er verschillende
vestigingen boven de rivieren bij ge-
komen. Dat past helemaal binnen de
filosofie van ABEMEC. “Service en
klanttevredenheid staan bij ons voorop,
daar willen we ons mee onderscheiden.
Afstand speelt daar een belangrijke rol
in, we willen op maximaal een half uur
tot 45 minuten rijden van de klant zitten.
Door ook vestigingen in het Noorden te
openen, zelfs één in groningen, zorgen
we dat we dat ook voor de Noordelijke
klanten waar kunnen maken”, legt
Quint uit.
“ Alleen bij een hoge klant tevredenheid kun je je marktaandeel vergroten.”
ABEMEC
Onderscheidend door service
< ABEMECdirecteur Hans Quint.
schakel in succes april 20116
OnDERHOuD En REPARATIE
Service speelt vooral een rol bij onder-
houd en reparatie van machines. Daarbij
zijn goed geschoolde monteurs uiteraard
erg belangrijk, maar ook de onderdelen-
voorziening is een speerpunt van ABEMEC.
“Ons streven is dat 90 procent van de
onderdelen binnen 24 uur bij de klant
zijn. We moeten dus genoeg onderdelen
op voorraad hebben.” Daarnaast heeft
ABEMEC een storingsdienst per locatie
die 24 uur per dag, zeven dagen per
week klaarstaat voor de klant.
Om service concreter te maken heeft
ABEMEC in de afgelopen jaren verschil-
lende pakketten in het leven geroepen
om de klant te “ontzorgen”, zoals Quint
het noemt. Klanten kunnen bijvoorbeeld
kiezen voor planmatig onderhoud,
waarbij ze van november tot januari
10 procent korting krijgen op het onder-
houd van de machines. Dit voorkomt
ABEMEC AcademyEen opvallend onderdeel van ABEMEC is de ABEMEC Academy. Onder deze vlag biedt het bedrijf de eigen medewerkers een opleiding
tot monteur of administratief medewerker, maar worden ook klanten geschoold als chauffeur. Uitgangspunt is om het optimale uit
machines te halen. De gedachte hierachter is dat de elektronica en functionaliteiten van machines steeds uitgebreider en complexer
worden. Juist gebruik van deze opties vergroot de efficiëntie en het rendement van de machine. De chauffeursscholingen van de
ABEMEC Academy richten zich op de bestuurders van de machines en tractoren. Per scholing leren deelnemers hoe ze het optimale
uit hun Fendt, Krone, Massey Ferguson of Trimble kunnen halen.
storingen tijdens het seizoen en is daar-
door voor beide partijen interessant.
Andere voorbeelden zijn de gratis
vermogenstest, waarbij jaarlijks de
conditie van zo’n 450 tractoren wordt
nagekeken, en het ABEMEC Service
Totaal plan. Dit plan omvat alles rondom
de aanschaf van een nieuwe tractor of
machine, van financiering en verzekering
tot onderhoud. “De klant is zo in één
keer klaar en, heel belangrijk, weet
precies waar hij aan toe is. ik sta er zelf
van te kijken hoe hard dit gaat. We zijn
eind 2008 begonnen met het plan en
afgelopen jaar is 50 procent van de
nieuwe tractoren onder deze voor-
waarden verkocht.”
TOEKOMST
ABEMEC heeft sinds 2002 een flinke
verandering doorgemaakt. De omzet
groeide van € 23 miljoen naar ongeveer
€ 60 miljoen, het personeelsbestand
groeide van 125 naar 215 werknemers
en het aantal vestigingen steeg met
vier. Hoewel in de afgelopen jaren drie
bedrijven boven de rivieren werden
overgenomen, ziet Quint de toekomst
van ABEMEC niet in Noord-Nederland.
“Ons werkgebied is eigenlijk onder de
lijn Amsterdam-Amersfoort-Arnhem.
De vestiging in groningen is ideaal om
onze klanten in die regio van dienst te
kunnen zijn, maar ik zie vooral potentie
in Zeeland en Limburg. Voor Fendt heb-
ben we nu een marktaandeel van 25
procent en dat willen we ook met de
andere merken en service bereiken.”
ABEMEC
Onderscheidend door service
Service speelt vooral een rol bij onderhoud en reparatie van machines.
<
schakel in succes april 2011 7
schakel in succes april 20118
mindere bodemkwaliteit te compenseren
met extra mineralen. Je moet het dus
steeds meer doen met de bodem die je
hebt”, legt Aaldrik Venhuizen, manager
R&D bij Agrifirm plant uit.
STEEDS BElAnGRIJKER
Dat geldt voor alle teelten. Voor akker-
bouwers en tuinders is de bodem een
bijna vanzelfsprekend aandachtspunt
in de bedrijfsvoering, maar ook voor veel
melkveehouders speelt de bodemkwali-
teit een rol bij de teelt van gras en maïs.
“De bodem is, zeker in de veehouderij,
lange tijd een ondergeschoven kindje
geweest. Met mest en kunstmest kon
je veel problemen wel compenseren.
Nu dat steeds meer aan banden is
gelegd wordt bodemvruchtbaarheid
belangrijker voor ondernemers”, signa-
leert ook Jan Hollander, productmanager
Rundveehouderij bij Agrifirm Feed.
Dat is tenminste één van de conclusies
uit een recente toekomstvisie voor de
akkerbouwsector van de Rabobank.
Dat komt onder andere door stijgende
grondprijzen. Om dit op te vangen kiezen
akkerbouwers vaker voor intensievere
teelten, die een hoger saldo opleveren.
Dat heeft echter zijn weerslag op de
bodem, waardoor het extra belangrijk
wordt om te zorgen voor een goede
bodemgezondheid. “Daar komt nog
bij dat het door aangescherpte regel-
geving moeilijker is geworden om een
Een goed gewas begint met een goede bodem. De kwaliteit
van de bodem bepaalt voor een belangrijk deel de opbrengst
van het gewas en dat is waar de teelt uiteindelijk om draait.
Bodemvruchtbaarheid is daarom een belangrijk thema voor
de agrarische sector en zal in de toekomst mogelijk nog
belangrijker worden.
Een goede bodem
De basis voor een goede opbrengst
bodemkwaliteit tot slot gaat over
het bodemleven. in de bodem leven
duizenden organismen. Die brengen
lucht in de bodem en breken organische
stof af, waardoor de mineralen beschik-
baar komen voor het gewas.
KRInGlOOP
De chemische, fysische en biologische
eigenschappen van de bodem staan niet
los van elkaar. Het bodemleven heeft
bijvoorbeeld invloed op de structuur van
de bodem, wat weer belangrijk is om
uitspoeling van nutriënten te voorkomen
en voor een gezond bodemleven is het
weer belangrijk dat de bodem de juiste
voedingsstoffen bevat.
“Voorlopers waren er altijd op gespitst
om zoveel mogelijk gebruik te maken
van de eigen kracht van de bodem, maar
nu ontkomt eigenlijk niemand er meer
aan.” Mestwetgeving speelt daar een
rol in, maar is niet de enige oorzaak.
Extremere weersomstandigheden en
zwaardere machines zorgen voor een
zwaardere belasting van de bodem. Dat
alles maakt bodemvruchtbaarheid nog
actueler, maar eigenlijk was het altijd al
een belangrijk thema.
BODEM BEPAAlT RESulTAAT
De bodem is namelijk de basis van het
gewas, stelt Venhuizen. “gewassen
kunnen alleen optimaal groeien op een
bodem die in orde is. Die bodem bepaalt
het resultaat van de teelt. Of het nu gaat
om akkerbouwgewassen of grasland.”
Bodemvruchtbaarheid wordt bepaald
door de chemische, fysische en bio-
logische eigenschappen van de bodem.
De chemische bodemvruchtbaarheid
zegt iets over de aanwezige minerale
voedingsstoffen. Het gaat dan bij-
voorbeeld om nutriënten als stikstof
en fosfaat, maar ook om de pH van de
bodem. De fysische bodemkwaliteit is
de structuur van de bodem; de verhou-
ding tussen grond, water en lucht. De
structuur is vooral belangrijk voor het
wortelen van de plant en het vocht-
leverend vermogen. De biologische
“ Door de aangescherpte regel geving is het moeilijker om de bodem kwaliteit te compenseren met extra mineralen.”
>
schakel in succes april 2011 9
schakels binnen de keten aan het ver-
duurzamen van de teelt. De bodem
speelt daar een belangrijke rol in als
basis van het akkerbouwbedrijf.
KIJKEn nAAR GEWAS
Onderdeel van bewust omgaan met de
bodem is weten hoe de bodem er voor
staat. Dat begint vaak met kijken naar het
gewas. Venhuizen: “Aan het gewas is
goed te zien hoe het met de bodem staat.
Waar het gewas goed groeit, is de bodem
waarschijnlijk ook in orde. Op mindere
percelen, maar zeker ook op mindere
plekken in een perceel, is het zaak de
oorzaak te achterhalen.” Vaak wordt
daarbij eerst gekeken hoe de bodem er
chemisch voor staat. Bevat de grond
voldoende mineralen en in de juiste
verhouding? Hier is relatief snel op in
te spelen door het toedienen van extra
nutriënten. De volgende stap is het onder-
zoeken van de fysische eigenschappen.
Ook het gewas speelt een rol in deze
cyclus. Organismen in de bodem halen
bijvoorbeeld veel voedingsstoffen uit de
wortels van de plant en gewasresten
die overblijven na de oogst. Zo ontstaat
een kringloop. Als die kringloop ver-
stoord wordt, bijvoorbeeld door een ver-
dichting van de bodem, ontstaat een
negatieve cyclus. Het is dan belangrijk
die te doorbreken. Ook als de bodem-
vruchtbaarheid wel in orde is, is het
belangrijk er in te investeren om dat zo
te houden. Zowel Hollander als Venhuizen
merken dat de sector zich hier steeds
meer bewust van wordt. “We zien
bijvoorbeeld dat het kunstmestgebruik
in de veehouderij in de afgelopen jaren
gehalveerd is, terwijl de drogestof op-
brengst van de gewassen op peil blijft.
Deels komt dat door efficiëntere
bemesting, maar deels ook doordat vee-
houders bewuster omgaan met bodem-
vruchtbaarheid”, denkt Hollander.
BEWuST BEWERKEn
Een voorbeeld is het scheuren van gras-
land, wat veel minder vaak wordt gedaan.
Voorheen werd het vaak routinematig
gedaan, tegenwoordig wordt een bewus-
tere afweging gemaakt of het scheuren
wel echt nodig is. Die noodzaak is boven-
dien minder groot, juist omdat voorzich-
tiger met de bodem om wordt gegaan.
Andere voorbeelden zijn de inzet van
groenbemesters na de maïsteelt, een
bewustere vruchtwisseling en het
gebruik van compost en stalmest. Ook
bij akkerbouwers is er een toenemende
aandacht voor de bodem. Er wordt
bijvoorbeeld vaker, hoewel nog steeds
mondjesmaat, gekozen voor niet kerende
grondbewerking en projecten voor
duurzame teelt zijn in opkomst. Een
voorbeeld is het project Veldleeuwerik,
waar Agrifirm plant nauw bij betrokken
is. in de stichting Veldleeuwerik werken
akkerbouwers samen met andere
Bodem is fundament onder het bedrijf
Jos van den Akker heeft in maatschap met zijn broer Hans melkvee en vleesvarkens
in Nistelrode. Het gras en de maïs voor de koeien telen ze zelf. De bodem is daarbij
heel belangrijk, stelt Van den Akker. “De bodem is letterlijk en figuurlijk het fundament
onder het bedrijf. De bodem bepaalt voor een groot deel de kwaliteit en de opbrengst
van je ruwvoer, en dat is onmisbaar voor een goede en gezonde melkproductie.”
De veehouders doen er dan ook zoveel mogelijk aan om de bodemvruchtbaarheid
goed te houden. “We bemesten aan de hand van de grondmonsters die we iedere
vier jaar nemen, bestrijden op tijd onkruid en mollen en als het nodig is beregenen we.”
Toch merkt Van den Akker dat de bodemkwaliteit terugloopt. “We zitten hier op jonge
gronden, met een dunne teeltlaag. Daardoor heb je weinig buffer en de huidige
bemestingsnormen zijn gewoon te laag. Dit jaar gaan we daarom Kali bijstrooien op
het grasland. Zo proberen we, door de bodem gezond te houden, het maximale van
het land te halen.”
“ De bodem bepaalt voor een groot gedeelte de kwaliteit en opbrengst van je ruwvoer, dat is onmisbaar voor een goede en gezonde melkproductie.”
>
< Jos van den Akker
schakel in succes april 201110
GERICHTE AAnPAK
Als de oorzaak van een achterblijvend
gewas is ontdekt, kunnen telers gerichte
maatregelen nemen. De juiste benade-
ring hangt daarbij uiteraard af van het
onderliggende probleem. Soms heeft
de bodem een extra kalkgift of gerichte
bemesting nodig, soms zijn ingrijpendere
maatregelen nodig zoals draineren of
kiezen voor een andere manier van
grondbewerking. Venhuizen: “Je moet
zorgen dat je de bodem weerbaar maakt,
zodat ook het gewas weerbaarder is.
Een weerbare bodem zorgt voor een
betrouwbare en hogere opbrengst.
Alleen als de bodem goed is kan het
gewas optimaal groeien en alleen bij
optimale groei haal je het optimale
rendement. En dat is toch waar het
uiteindelijk om draait.”
Een veel voorkomend probleem is bijvoor-
beeld verdichting van de bodem, waar-
door het gewas moeilijk kan wortelen.
Als ook dit in orde is, wordt gekeken naar
de biologische bodemvruchtbaarheid.
Het beoordelen van de bodem wordt
in eerste instantie vaak op het oog
gedaan, door te kijken naar het gewas
en natuurlijk naar de bodem. Agrifirm
plant heeft een checklist ontwikkeld
die onder nemers helpt de mogelijke
oorzaak boven water te krijgen. Een
andere optie is de bodemscan, waarbij
het hele perceel door specialisten wordt
geanalyseerd op chemische, fysische en
biologische eigenschappen. Aan de hand
van deze scan wordt een verbeterplan
opgesteld.
MODERnE TECHnIEKEn
Daarnaast zijn er steeds meer moderne
technieken die telers helpen om even-
tuele bodemproblemen te ontdekken.
Steeds vaker worden sensoren ingezet om
afwijkingen in het gewas op te sporen.
Het gaat dan bijvoorbeeld om satelliet-
beelden van percelen die afwijkingen in
het gewas laten zien. “Er zijn hele mooie
systemen om de verschillen tussen en
binnen percelen in beeld te brengen en
daar gericht op in te spelen. Dit soort
vormen van precisielandbouw heeft
volgens mij de toekomst”, denkt Jan
Hollander. Namens Agrifirm Feed is hij
betrokken bij mijnakker.nl, een voorbeeld
van een systeem voor precisielandbouw.
Behalve het gebruik van sensoren op
afstand, het zogeheten remote sensing,
wordt ook steeds meer gewerkt met
near sensing. Daarbij beoordelen sen-
soren op de machines, bijvoorbeeld
de Yara N-Sensor, het gewas. “Deze
technieken bieden telers eigenlijk een
paar extra ogen, die bovendien heel
nauwkeurig en objectief werken”,
aldus Venhuizen.
Meer bodemleven door duurzaam telen
Tien jaar geleden verplaatste Kenneth Verbeek zijn akkerbouwbedrijf van de Haarlem-
mermeer naar Luttelgeest, in de Noordoostpolder. Hier ondervond hij hoe belangrijk
een gezonde bodem is. “Het gewas groeide niet optimaal en er waren problemen met
bodemgebonden ziekten. Daarom ben ik vijf jaar geleden in het project Veldleeuwerik,
voor duurzaam telen, gestapt. Als onderdeel daarvan kwam er een bodemkundige
op mijn bedrijf.” Daarbij bleek dat de grond verschraald was door het diepploegen
van klei naar zand, in combinatie met gebrekkige bemesting. “Er zat helemaal geen
bodemleven in de teeltlaag.” Vijf jaar geleden is Verbeek daarom intensiever gaan
bemesten met vooral vaste mest, compost en groenbemesters. Tegelijkertijd is hij
begonnen met spitten in plaats van ploegen. “ik doe om de twee jaar bodemonder-
zoek en zie dat de bodemgezondheid verbetert. Het duurt even voor je dat in het
gewas terug ziet, maar er zit al wel meer leven in de teeltlaag en de bodem houdt
beter vocht vast. ik ben me er bewust van geworden hoe belangrijk de bodem is.
Het is soms moeilijk om niet te ploegen en daardoor landbouwkundig soms wat in
te leveren, maar ik zie dat het goed is voor de bodem.”
“ Ik doe om de twee jaar bodemonderzoek en zie dat de bodemgezondheid verbetert.”
< Kenneth Verbeek
schakel in succes april 2011 11
plant
Bij de basispool is de eindprijs een
afspiegeling van de markt vanaf het
voorjaar vóór de oogst tot en met het
voorjaar na de oogst. Een veel gebruikte
vorm om risico’s te spreiden. Een bewaar-
pool is de afzet van granen af erf in
diverse periodes om pandkosten uit te
sparen en op die wijze het maximale
uit de markt te halen. Naast de pools
kunnen telers kiezen om te leveren op
de dag(fabrieks)prijs of met termijn-
leveringscontracten, waarbij granen
voorafgaand aan de oogst worden
verkocht tegen een vaste prijs. Juist dit
jaar is dit een optie om de onzekerheid
te beperken. Vroege aanmelding wordt
beloond door het verstrekken van een
hectarevoorschot.
in opkomst is de duurzame teelt.
Vanuit de afzetmarkt van brouwgerst
komt nadrukkelijk vraag naar duurzaam
geteelde brouwgerst. De stichting
Veldleeuwerik speelt hierop in. Deelname
is voor telers een interessante wijze om
duurzaamheid op de kaart te zetten.
Aanmelden voor de graanpools kan vanaf
begin april via www.graanportaal.nl.
Sinds vorig jaar kent de graanmarkt forse prijsschommelingen op een relatief hoog
niveau, na enkele jaren van een vrij vlak marktverloop. Het is belangrijk voor telers
om zich af te vragen hoe daar mee om te gaan. Telers kunnen bij Agrifirm Plant
kiezen uit verschillende afzetvormen.
Reden genoeg om gras- en maïsland
onkruidvrij te houden. Bij grasland is
het vroege voorjaar volgens Ketelaar
het moment om daarmee te beginnen.
“inspecteer het land na de winter.
Het kan per jaar verschillen hoeveel
onkruid en welke soorten er op komen.
De middelenkeuze hangt daarvan af.”
Voor maïs geldt dat het beste moment
om te spuiten tussen het 3e en 6e blad-
stadium is. Spuit zowel in maïs als in
gras altijd voordat het onkruid in bloei
is, om bijen te beschermen.
“De timing is verder afhankelijk van de
weersomstandigheden”, voegt Ketelaar
toe. “Spuit in een droog gewas en in
een periode dat het onkruid in de groei
is. Meestal is één bespuiting voldoende
als, in overleg met de specialist, de
juiste mix gekozen wordt voor de aan-
wezige onkruidsoorten.” Als zowel de
timing als de keuze van de middelen
in orde is, is de kans op het beste
resultaat het grootst.
gewasbescherming
Juiste middelen en juiste timing
Waarom onkruidbestrijding op gras- en maïsland belangrijk is? “Van onkruid kun
je niet melken”, stelt Jan Ketelaar, specialist gewasbescherming bij Agrifirm Plant.
“Veehouders willen het hoogste rendement halen van de producten die ze op eigen
land telen en dan moeten de gewassen optimaal kunnen groeien.” Onkruid remt die
groei en daardoor het resultaat. Gras met weinig onkruid bevat tot 20 procent meer
voedingswaarde dan gras met veel onkruid, en bevat meer droge stof. Voor maïs
geldt dit nog sterker.
Uien vermarkting via Agrifirm plant groeitTelers kiezen steeds vaker voor Agrifirm plant voor de afzet van uien. Daarbij hebben ze de keuze uit verkoop op dagprijs
(commissie handel) of via de pool. Traditioneel worden uien veel op dagprijs verkocht, maar de laatste jaren zijn er zulke
aansprekende resultaten in de pool bereikt dat deze verkoopmethode meer in de belangstelling staat.
graanmarkten sterk in beweging
Tino van Dijk (links) werkt nu twee jaar met de beregeningssensor. Rechts specialist akkerbouw Erik Nagelhoud. >
schakel in succes april 201112
Tino van Dijk heeft in maatschap met
zijn moeder Hennie een akkerbouw-
bedrijf in Dronten. Op 56 hectare telen ze
18 hectare pootaardappelen. Daarnaast
hebben ze suikerbieten, wintertarwe,
zomertarwe, zaaiuien en moederuien.
in Flevoland is van veraf zichtbaar als
een akkerbouwer begint met beregenen.
Voorheen maakte dat Van Dijk onrustig.
“Vaak ging ik dan vast de sloot volzetten
en keek ik nog eens of er regen in aan-
tocht was. Het besluit om te beregenen
nam ik vooral op gevoel.” Als Van Dijk
eenmaal aan het beregenen was, gaf
hij vaak niet te veel. “ik heb de haspel
samen met de buurman. Als ik 30 milli-
meter geef, moet de buurman lang
wachten. Dus gaf ik vaak een lagere gift.”
BEREGEnInGSSEnSOR
Twee jaar geleden kwam Van Dijk de
beregeningssensor van Dacom tegen.
“Daar wilde ik me in verdiepen”, zegt
hij. “ik wilde ondervinden wat ik er op
mijn bedrijf mee kon doen.” Van Dijk
kreeg begeleiding van Erik Nagelhoud,
specialist akkerbouw van Agrifirm plant.
“Je moet ermee leren werken”, stelt
Nagelhoud. Een sensor in het gewas
meet het vochtgehalte in elke grond-
laag van 10 centimeter. Een regenmeter
meet de werkelijke neerslag. Deze
gegevens worden doorgegeven aan
een computerprogramma. in combinatie
met de weersverwachtingen krijgt de
teler dan inzicht in de vochtvoorziening
van het gewas.
“ Nu weet ik wat ik doe met beregenen”
Akkerbouwer Tino van Dijk in Dronten gebruikt sinds twee jaar een beregenings-
sensor voor zijn pootaardappelen. “Voorheen keek ik naar de grond en naar de lucht
om te bepalen of ik ging beregenen. nu wéét ik of het nodig is of niet.”
plant
Lammert Westerhuis.
“ Het besluit om te beregenen nam ik vooral op gevoel.”
KWAlITEIT
Van Dijk vindt het het belangrijkst om
op de kwaliteit van het pootgoed te
kunnen sturen. Daarvoor raadpleegt hij
het programma, maar blijft hij ook het
gewas in de gaten houden. “Rond de
knolzetting moet de grond vochtig zijn,
anders is er kans op schurft. Te laat
beregenen geeft ook kans op groei-
scheuren.”
Te veel beregenen rond de knolzetting
kan ook aantallen knollen kosten,
zegt Nagelhoud. “Bij poot- en tafel-
aardappelen komt het daarom precies.
Bij chips- en frietaardappelen speelt
dat minder, daar gaat het om de kilo’s.”
Met het programma is prima te sturen
op vochtgehalte, laat Nagelhoud zien.
“Je kunt elk moment aflezen hoeveel
vocht in elke grondlaag van 10 centimeter
zit. Je weet op een gegeven moment
uit ervaring hoeveel milli meters je moet
geven. Te laat beginnen of te weinig
geven hoeft met dit systeem niet meer
voor te komen.”
Tino van Dijk (links) werkt nu twee jaar met de beregeningssensor. Rechts specialist akkerbouw Erik Nagelhoud. >
Tino van Dijk gebruikt beregeningssensor in pootgoed
schakel in succes april 2011 13
Agri Yield Management (AYM) systemen
zijn beslissingsondersteunende systemen
waarmee de teelt constant te volgen is.
Dit systeem combineert sensortechnolo-
gie, internet en beschikbare kennis waar-
door telers gedurende het groei seizoen
hun teelt continu kunnen volgen en bij-
sturen. AYM adviseert bijvoorbeeld over
het juiste moment en de wijze van ziekte-
bestrijding, beregening of bemesting.
Het doel is een maximaal haalbare
opbrengst met een economisch en
verantwoord gebruik van hulpstoffen.
De inzet van dit soort systemen kan
een belangrijke bijdrage leveren aan
Teelt continu volgen en bijsturen met Masterlink
Een BOS hoeft niet per definitie een
elektronisch systeem te zijn. Een BOS is
eigenlijk niets meer dan een hulpmiddel
in uw bedrijfsvoering dat (technische)
informatie verzamelt en samenvat tot
een begrijpelijk geheel. Een voorbeeld
van een BOS wat iedereen kent is het
weerbericht. Bij de beslissing wanneer u
gaat zaaien of spuiten, kijkt u immers
vrijwel altijd naar de weersverwachting.
REnDEMEnT En DuuRzAAMHEID
Tegenwoordig zijn er echter steeds meer
elektronische systemen, ook in de tuin-
en akkerbouw. Een voorbeeld zijn de
waarschuwingssystemen die op basis
van allerlei gegevens en modellen uit-
rekenen hoe groot de infectiekans voor
een specifieke ziekte in een gewas is. Dit
draagt niet alleen bij aan het rende-
ment van het bedrijf, maar ook aan
duurzaam ondernemen. Door gerichter
te werken, verbetert de efficiëntie
van bijvoorbeeld bemesting of gewas-
bescherming, wat ook de omgeving ten
goede komt.
IT-SySTEMEn
Veel BOS-sen worden door iT-bedrijven
gebouwd en onderhouden. Belangrijke
partijen zijn Agrovision en Dacom, maar
er zijn veel meer leveranciers die een
BOS systeem aanbieden. De systemen
adviseren telers over uiteenlopende
beslissingen, van het juiste moment
om te beregenen of bemesten tot de
beste methode van gewasbescherming.
Agrifirm plant beschikt over een breed
scala aan BOS-sen van verschillende
leveranciers, waar de specialisten in
hun advisering gebruik van maken.
Nauwkeurig sturen met beslissingsondersteunende systemenMet de opkomst van moderne elektronica zijn de mogelijkheden
voor het verzamelen en bewerken van informatie enorm toe-
genomen. Ook in de landbouw. Een voorbeeld daarvan is het
beslissingsondersteunend systeem (BOS).
schakel in succes april 201114
plant
Zo worden de gevolgen van deze keuzes
op de aaltjespopulatie en de opbrengst
van de aardappelen inzich telijk.
Agrifirm plant heeft, gebaseerd op
de kennis uit NemaDecide, Agrifirm
Aaltjesadvies ontwikkeld. De online
module geeft advies over het gebruik
van granulaten, grondontsmetting en
vanggewassen ter bestrijding van
het aardappelcysteaaltje.
ga hiervoor naar
www.agrifirm.com/aaltjesadvies
NemaDecide is in eerste instantie
ontwikkeld voor het aardappelcyste-
aaltje (ACA), de veroorzaker van AM.
ACA is een quarantaine aaltje en
daarom van groot belang voor bij-
voorbeeld pootaardappeltelers.
in sommige regio’s vormt het ACA
echter nauwelijks een probleem
omdat er weinig besmettingen zijn
of omdat er rassen met een zeer
goede AM resistentie beschikbaar
zijn. Dit laatste geldt met name voor
de zetmeelaardappelteelt. Er zijn
wel andere aaltjes die opbrengst en
kwaliteit van de aardappelteelt beïn-
vloeden. Deze aaltjes vermeerderen
zich niet alleen op aardappelen, maar
op een groot aantal andere gewassen.
Twee van deze aaltjes, pratylenchus
penetrans en Meloidogyne chitwoodi,
zijn opgenomen in NemaDecide
plus. NemaDecide kan verschillende
teeltmaatregelen, zoals vrucht-
opvolging, rassenkeuze, granulaat-
gebruik, grond ontsmetting et cetera,
doorrekenen.
Aaltjesadviesprogramma uitgebreid met twee aaltjes
nemaDecide wordt al enkele jaren ingezet door de akkerbouwspecialisten van
Agrifirm om telers een goed onderbouwd advies te geven voor de beheersing
van aardappelmoeheid (AM). In het beslissingsondersteunend systeem zijn twee
belangrijke aaltjessoorten toegevoegd: Meloidogyne chitwoodi (maïswortel-
knobbelaaltje) en Pratylenchus penetrans (wortellesieaaltje).
een duurzame en efficiëntie voedsel-
productie. Agrifirm plant werkt daarom
samen met andere organisaties om
telers te stimuleren om een beslissings-
ondersteunend systeem in te zetten.
Daarbij wordt uitgegaan van MasterLink.
MasterLink wordt ingezet als communi-
catiemedium tussen de specialist en de
teler en is de basis bij het adviseren van
aangesloten telers op het gebied van
bodemverbetering, teelt, bemesting,
gewasbescherming en beregening. Uniek
is daarbij dat de teler en zijn specialist
continu met elkaar in verbinding staan
en adviezen optimaal in de praktijk
kunnen worden uitgevoerd.
Voordeel is dat de specialist zo uit het
brede pakket van aanbieders het systeem
kan kiezen dat in die specifieke situatie
het beste resultaat op kan leveren. in de
kadertekst vindt u meer uitleg over twee
van deze systemen.
OnlInE
Via de website van Agrifirm plant hebben
klanten gratis toegang tot een aantal
BOS-sen. Na inloggen op Mijn Agrifirm
plant kunnen ondernemers bij ‘weer en
gewas’ de regionale ziektedruk raad-
plegen voor de gewassen aardappelen,
bieten, bloembollen, kool, wortelen,
knolselderij, uien, gerst en tarwe.
Daarnaast bepaalt de gewis module
voor verschillende soorten gewas-
beschermingsmiddelen het optimale
spuitmoment. Deze gratis diensten
zijn gebaseerd op het Agrovision BOS
pakket, regionale gegevens en weers-
voorspellingen.
Agrifirm plant ontwikkelt ook zelf hulp-
middelen die bij verschillende teelt-
keuzes kunnen helpen. Een voorbeeld is
de Seed Selector. Hierin kunnen telers
via Mijn Agrifirm plant op basis van de
verschillende raseigenschappen een
keuze maken welk ras maïs, graan,
groenbemester et cetera het beste bij
de teeltdoelen past. Telers die meer uit
een BOS willen halen en dit helemaal
toespitsen op hun eigen bedrijf kunnen
ervoor kiezen zelf een pakket BOS-sen
aan te schaffen en zo bedrijfs- en zelfs
perceelspecifiek advies te krijgen.
schakel in succes april 2011 15
plant
Ton Witte, teamleider bollenteelt bij
Agrifirm plant, is er van overtuigd dat
het product de concurrentie met kunst-
mest aan kan. “Dat blijkt ook uit officieel
onderzoek en de praktijk. Er wordt ge-
werkt met natuurlijke grondstoffen die
onder gecontroleerde omstandigheden
in 24 uur gecomposteerd worden tot
een meststof van een constante en
hoge kwaliteit. ORgAplus bevat alle
hoofd- en nevenelementen, meer dan
34 sporenelementen en heeft een hoog
humusgehalte. Enkele kenmerken zijn een
betere bodemstructuur en -gezondheid
(ziektewerendheid) en het plant/wortel
versterkend vermogen, met als gevolg
Bij kleigronden zijn de ruimte tussen de
kleiplaatjes en de structuur van de klei-
plaatjes bepalend voor de bewerkbaar-
heid en het waterbergend vermogen van
de bodem. Naast organische stof hebben
ionen hier invloed op, waarbij de groot-
ste rol is weggelegd voor calcium en
magnesium.
Gips, brandkalk en andere kalkmeststoffen zijn doeltreffende manieren om
verzuring van de bodem tegen te gaan en daarmee de bodemvruchtbaarheid te
verbeteren. De aanvoer van calcium zorgt voor een hogere pH en gaat zo verzuring
tegen. Vooral bij kleigrond is het belangrijk om de juiste kalkmeststof te kiezen.
een betere vitaliteit en weerbaarheid van
het gewas. Dat zorgt voor een betere
opkomst en weggroei en minder uitval.
De nutriënten zijn nagenoeg niet uit-
spoelbaar en worden dus beter benut.”
Andere voordelen voor de bloembollen-
De pH van de bodem bepaalt in welke
vorm calcium het beste kan worden
toegediend. Op gronden met een pH
onder de 6 voldoen alle kalkmeststoffen,
op gronden met een hogere pH gaat
de voorkeur uit naar gips of brandkalk.
Meststoffen op basis van calcium-
carbonaat lossen op deze gronden
sector zijn volgens Witte onder andere
de verbetering in opbrengst en maat-
sortering en dat er geen verbrandings-
risico van het gewas bestaat.
ORgAplus Sierteelt is een meststof voor
onder andere bollenteelt op zandgrond.
Het gaat om een componentmeststof
op organische basis. Cebeco Meststoffen
is de hoofddistributeur van ORgAplus
meststoffen in Nederland, die voor de
bloembollenteelt verkrijgbaar zijn via
Agrifirm plant.
trager op, waardoor vooral het effect
op de bodemstructuur minder groot is.
De keuze tussen gips en brandkalk hangt
onder andere af van de behoefte aan
magnesium, brandkalk is namelijk een
bron van zowel calcium als magnesium.
In slechts 24 uur van dierlijke mest tot een hoogwaardige organische meststof voor
onder andere de bloembollenteelt. Dit is het verhaal achter ORGAplus, een organische
meststof die drie jaar geleden op de markt werd gebracht. Hier gingen vele jaren van
onderzoek aan vooraf, wat uiteindelijk resulteerde in een gepatenteerde composteer-
techniek die het mogelijk maakt elke keer weer hetzelfde eindproduct te maken.
Organische meststof van constante kwaliteit
< De aanvoer van calcium zorgt voor een hogere pH.
Calcium en bodemstructuur
schakel in succes april 201116
plant
< De pilotgroep.
De belangrijkste vraag die de pilotgroep
wil beantwoorden is of de broeikwaliteit
van hyacinten op water die van hyacinten
op potgrond kan evenaren. Daarnaast
wordt het droog koelen van de bollen
onderzocht. Daarmee zou namelijk een
kostenbesparing gerealiseerd kunnen
worden tijdens de koelperiode.
De eerste stappen zijn inmiddels gezet.
Wortelverslijming lijkt, na toevoeging
van een bacteriepreparaat, geen
problemen meer te geven. En het
probleem van bloemen die omvallen
tijdens de oogst kan mogelijk voor-
komen worden door het gebruik van
de vernieuwde Agrifirm Aqua-Tray.
Agrifirm plant heeft een adviserende
en coördinerende rol binnen de pilot-
groep. Daarnaast is praktijkonderzoek
plant & Omgeving (ppO) verzocht om
deel te nemen, omdat deze organisatie
een belangrijke bijdrage kan leveren aan
het vervolgonderzoek.
Agrifirm heeft in 2009 met vijf telers een pilotgroep opgestart om inzicht te krijgen
in de broei van hyacinten op water. Met behulp van proeven en door het delen van
ervaringen wordt kennis vergaard over de broei op water. Voordeel van broeien op
water is de gelijkmatige watertemperatuur en het feit dat je overal voldoende
water hebt. Hierdoor is het totale broeiproces korter.
De Aqua-Tray van Agrifirm Plant is een
innovatief systeem voor waterbroei van
bloembollen in stilstaand water met
een eb- en vloedsysteem.
Zo’n zeven jaar geleden is Agrifirm
samen met een groep broeiers gestart
met het ontwikkelen van een water-
broeitray. De tray moest aan de volgende
eisen voldoen: stevig, geen lekproblemen,
geen prikschade in de bol, voldoende
ruimte voor wortelgroei zonder dat er
mee geplukt wordt. Bovendien werd
gezocht naar een manier om het arbeids-
intensieve kantelen voor het verversen
van water in de cel te voorkomen.
Verschillende prototypen werden ont-
wikkeld en afgekeurd. Tot vorig jaar.
De Aqua-Tray voldoet aan alle gestelde
eisen en heeft een handig brugsysteem
waardoor de wortels niet in elkaar
groeien. Door de slimme opstelling van
de 13 rijen wordt de bol alleen in de
buitenste rok geklemd wat een mini-
male beschadiging en uitval geeft. Ook
de ruimtebenutting is optimaal, waar-
door er meer bollen op de bak gaan en
er geen ombak meer nodig is.
Minimale beschadiging en uitval
< De AquaTray, hier met tulpen voor de broei.
Calcium en bodemstructuur
Pilot met waterbroei van hyacinten
schakel in succes april 2011 17
plant
Voor de eerste keer in vier jaar had Bertie
Tijssen in Batenburg afgelopen jaar geen
hagelschade. in Bergharen, even verderop,
had zijn broer Wim wel hagelschade:
voor de zesde keer in tien jaar. “Onze
bedrijven liggen in risicogebied. Onze
hagelverzekering is daardoor erg duur”,
zegt Wim. De broers hebben daarom
besloten om te investeren in hagelnetten.
“Die bieden een stabieler rendement”,
stelt Bertie.
Vorig jaar al plaatsten ze hagelnetten
over 6 hectare Kanzi op het bedrijf in
Bergharen, deze maanden zijn ze druk
met 8 hectare op het bedrijf in Batenburg.
Bertie: “Ook Kanzi. Het is ons duurste
product en alleen de allerbeste kwaliteit
wordt op de markt gebracht onder de
naam Kanzi. Met hagelschade haal je
die kwaliteit niet.”
DRIERIJEnSPuIT
De broers hebben gekozen voor het
nieuwe systeem van het Oostenrijkse
bedrijf Frustar. Agrifirm plant is exclusief
leverancier in Nederland. “Bij dit systeem
overspant het net drie rijen. Dat was een
voorwaarde, omdat we een drierijenspuit
hebben”, zegt Wim. “Daarnaast vormen
ze een soort kap, waardoor de hagel niet
De gebroeders Tijssen investeren dit jaar voor een kwart van
hun areaal appels in hagelnetten. In een risicogebied is dat snel
rendabel. De bouwvergunning is rond, de komende weken gaan
ettelijke palen de grond in.
Hagelnetten voor stabieler rendement
Sinds dit jaar werkt Agrifirm plant
samen met Fruitconsult voor het
vaststellen van teelttechnische
adviezen over gewasbescherming,
teelten en bemestingen. Deze
adviezen zijn online beschikbaar
voor fruitteeltklanten via Mijn
Agrifirm plant, evenals simulatie-
modellen en adviezen op basis
van Rimpro (schurft en fruitmot),
polpro en weersgrafieken.
Telers kunnen inloggen met hun
Z-login, die ook gebruikt wordt om
bijvoorbeeld online bestellingen door
te geven. Een Z-login is via Agrifirm
op te vragen. inloggen kan op
www.agrifirm.com/plant.
Eenmaal ingelogd kunnen bezoekers
kiezen voor de knop ‘Fruitteelt
advies’. Hier staan alle fruitteelt
berichten, de meest recente adviezen
staan als eerste vermeld.
Online fruit-teelttechnische informatie
Fruittelers Tijssen vinden hagel-verzekering te duur en te onzeker
schakel in succes april 201118
plant
ophoopt, maar wordt gelost op de gras-
banen. De netten zijn met 4,70 meter
mooi hoog, er is veel ruimte onder het
net waardoor de boom toch voldoende
licht krijgt.”
De broers hebben goede ervaringen met
netten. “Vorig jaar hadden we begin juni
de hagelnetten geïnstalleerd en een
maand later hadden we al hagel”, zegt
Wim. “Dat maakte het meteen een
goede investering.”
SuPER KlEuR
De broers hebben de indruk dat de hagel-
netten geen negatieve invloed hebben
gehad op de oogst. Bertie: “We hadden
vooral angst voor de kleuring en voor het
later plukken. Maar de kleur was vorig
jaar super en we waren hooguit twee
dagen later met plukken. Daarom hebben
we vorig jaar al besloten om stap voor
materialen zijn al geleverd en de komende
maanden vindt de installatie plaats.
De broers helpen zelf mee. “Dat past
ons prima in het vroege voorjaar”, zegt
Wim. De fabrikant gaat uit van 300 uur
werk per hectare voor de complete
montage, zegt Strik. “Afhankelijk van de
vorm van het perceel en het areaal is het
een investering van 15.000 tot 19.000
euro per hectare. Maar je bouwt het
dan ook voor dertig jaar.”
stap alle appels onder netten te zetten.”
Het komende jaar gaat Agrifirm plant
klimaatmetingen verrichten in het gewas,
zegt Hilko Strik, specialist fruitteelt.
“We meten de lichtdoorval, de tempe-
ratuur, luchtvochtigheid en UV-straling.
Dat laatste zegt mogelijk iets over de
levensduur van de netten. De overige
factoren geven informatie over mogelijke
invloed op de groei.”
De bouwvergunning is rond, de eerste
BedrijfsgegevensDe broers Wim, Bertie en Menso Tijssen
hebben een fruitteeltbedrijf van 36 hectare
in Bergharen, Batenburg en Oosterhout. Ze
telen 32 hectare appels, waarvan 12,5 hectare
Kanzi, 12 hectare Elstar, 4,5 hectare Jonagold
en 10 procent bestuivers. Daarnaast heeft
het bedrijf 4 hectare peren van het ras
Conference.
“ De netten zijn mooi hoog en er is veel ruimte onder. Hierdoor krijgt de boom toch voldoende licht.”
Bertie (links) en Wim Tijssen.
< De eerste palen voor de hagelnetten zijn inmiddels geplaatst in Batenburg.
schakel in succes april 2011 19
plant
Met de minishovel pakt veehouder Arjen
Faber een plaat stro op en rijdt deze voor
het voerhek en drukt het even aan. Stro
is de ene helft van het droogstands-
rantsoen. De koeien halen zelf de andere
helft, de speciaal voor dit rantsoen
ontwikkelde brok Total Dry Excellent,
in de krachtvoerbox.
Zo gemakkelijk is het voeren van droog-
staande koeien volgens de 100-dagen-
aanpak. Arjen Faber heeft hiermee
ervaring sinds vorig jaar juli. Het bevalt
hem goed.
OPTIMAlISEREn
De veehouder heeft samen met zijn
vriendin Tiny Huitema een melkvee-
bedrijf met 105 melkkoeien en 80 stuks
jongvee in Dijken, bij Langweer in
Friesland. (zie kader)
Hun melkkoeien worden sinds vorig jaar
gehuisvest in een nieuwe ligboxenstal,
die ruimte biedt aan 120 koeien. De stal
is op de groei gebouwd. Een eventuele
uitbreiding van de veestapel staat echter
pas op het programma voor na 2015.
“ik ga geen quotum meer kopen, dat
kan echt niet uit.”
in de visie van de ondernemer levert
optimaliseren meer op. De focus ligt
daarbij meer op diergezondheid en arbeid
dan op een topproductie. “ik wil graag
een hoge productie per koe, ik geniet er
van als een koe een keer meer dan vijftig
liter geeft, maar dat is niet mijn doel.
Wat ik wel wil, is goede resultaten halen.
Daarvoor heb je in de eerste plaats
gezonde koeien nodig.”
100 DAGEn
Voor Faber zijn de 100 dagen rond het
afkalven heel belangrijk. Hij heeft goede
ervaringen met de voeding van droge
koeien volgens de 100-dagenaanpak.
Aanvankelijk deed hij dat met een
gemengd rantsoen, dat hij speciaal
voor de droge koeien samenstelde,
in overleg met zijn rundveespecialist
Tjits Agricola. Dat was één rantsoen
voor de hele droogstand, op basis van
een lage energie-inhoud en aangevuld
met droogstandsmineralen.
Het enige wat er mankeerde aan deze
voerstrategie, waren praktische bezwa-
ren. Faber heeft geen voermengwagen,
dus hij liet het rantsoen door de loon-
werker verwerken in een mengkuil.
Bovendien had hij op zijn bedrijf een
ruwvoertekort en moest het voer voor
dit rantsoen aankopen. Toen Agrifirm-
specialist Tjits Agricola met het Total
Melkveehouders Arjen Faber en Tiny Huitema voeren hun
droogstaande koeien volgens het Total Dry-concept van de
100-dagenaanpak. Dat scheelt hen veel werk en kosten.
En hun koeien kalven gezonder af.
“ Melkziekte was een probleem op ons bedrijf. Nu hebben we dat een stuk beter in de hand.”
goede resultaten met 100-dagenaanpak
Gezonde koeien, goede productie en gemakkelijk werken
schakel in succes april 201120
feed
Dry-concept kwam, is Faber overgestapt.
“Stro voeren is veel gemakkelijker en door
de speciale brok, Total Dry Excellent,
krijgen de koeien alles wat ze nodig
hebben. En de kosten per koe liggen op
hetzelfde niveau als met mijn mengkuil.”
MElKzIEKTE
Faber kijkt tevreden naar zijn koeien.
“Ze zijn door het stro mooi droog op de
mest. Ze zijn echt brandschoon. Wat
ook een groot voordeel is: ze drogen heel
snel op aan het begin van de droogstand.
De melk is er zo onder weg.” “En als je
de brok verstrekt met een voercomputer,
zie je meteen als er een keer iets mis is”,
vult Agricola aan. Faber heeft vooral veel
plezier van de 100-dagenaanpak door-
dat hij melkziekte beter in de hand heeft.
“Melkziekte was een probleem op ons
bedrijf. Nu hebben we dat een stuk beter
in de hand. En de gevallen die we nog
hebben, zijn veel minder heftig.”
VERBORGEn REnDEMEnT
Hij merkt dat zijn koeien na het afkalven
gemakkelijker starten. De nieuwmelkte
koeien blijken sneller weer ruwvoer op
te nemen. Faber: “De voeropname na
het afkalven; daar staat of valt alles
mee. Als een koe verkeerd begint, blijf
je problemen houden: slepende melk-
ziekte, minder weerstand en dus een
hogere kans op mastitis, moeilijk drachtig
worden; noem maar op. Alles bij elkaar
kan dat je resultaten behoorlijk naar
beneden halen. Je merkt het niet direct
als kosten, je krijgt er niet letterlijk een
rekening voor, maar het kost wel geld.”
Specialist Agricola: “We noemen dat
verborgen rendement. Alleen al een
geval van melkziekte, bijvoorbeeld, kost
alles bij elkaar 150 euro en een koe die
aan de nageboorte blijft staan kost al
gauw 200 euro per geval.”
Faber: “En dan heb je het nog niet eens
over de ergernis. Niets zo waardeloos
als dat je ’s avonds nog even de ronde
maakt en er ligt er één aan de grond.
Als een koe kalft, moet dat vanzelf gaan.
Je wilt er het liefst geen omkijken naar
hebben. Ook daarom is diergezondheid
belangrijk.”
Arjen en zijn specialist Tjits Agricola (l) in de stal met de droogstaande koeien.
Arjen Faber, Tiny Huitema en hun zoontje Henry voor hun boerderij in Dijken (Fr.)
Bedrijfsgegevens> melkveebedrijf Arjen Faber en Tiny Huitema
> veestapel: 105 melkkoeien, 80 stuks jongvee
> grond: 54 hectare, 9 maïs en 45 gras
> melkquotum: 950.000 kilo
De 100-dagenaanpak is gericht op
de cruciale periode van 100 dagen
rond droogstand, afkalven en opstart.
Dankzij een unieke totaalaanpak:
een uitgekiend rantsoen in de
droogstand, de juiste verzorging
rond het afkalven en de beste
voeders voor de opstart.
100-dagenaanpak
schakel in succes april 2011 21
feed
Rantsoen: gericht meer structuur telen
Dat kan gewoon gras zijn. Een optie is
bijvoorbeeld om het gras 7 tot 10 dagen
later te maaien dan normaal. De graskuil
wordt dan grover en de verteerbaarheid
neemt af. Een risico van later maaien is
dat ongunstige weersomstandigheden
het succes fors kunnen beïnvloeden.
Ook van een perceel grasland met een
laag aandeel goede grassoorten kan
grover gras of hooi worden gewonnen.
Na twee zware maaisneden is een
dergelijk perceel toe aan vernieuwing
van de graszode.
Een andere mogelijkheid is om een gewas
te kiezen dat van nature extra structuur
biedt. Er bestaan bijvoorbeeld gras-
soorten die harder blad hebben, bij-
voorbeeld rietzwenkgras. Naast gras is
luzerne ook een prima aanvulling in het
rantsoen. Maar de teelt, oogst en opslag
van luzerne zijn complexer dan van gras.
Een nieuw gewas dat een goede struc-
tuurbron is, is vezelhennep, ook wel
kemp genoemd. De relatief makkelijke
teelt, de hoge opbrengst en lage kost-
prijs maken vezelhennep interessant.
in 2011 starten 50 klanten van Agrifirm
Feed met het telen van in totaal 140
hectare vezelhennep.
Voldoende structuur in het rantsoen van melkvee is belangrijk voor een efficiënte
voerbenutting. De keuze voor een structuurbron is afhankelijk van verschillende
factoren. Vaak wordt de structuurbron aangekocht bij een akkerbouwer of andere
toeleverancier, maar melk veehouders kunnen er ook voor kiezen om zelf een
structuurhoudend gewas te telen.
Rundveehouders die gebruik maken
van derogatie moeten jaarlijks een
bemestingsplan opstellen. Hierin staat
bijvoorbeeld informatie over het
grondgebruik van het bedrijf en de
geplande mestgift voor het komende
jaar. De Algemene inspectie Dienst
(AiD) controleert op de aanwezig-
heid van een bemestingsplan en
veehouders doen er dan ook goed
aan om altijd een geprint exemplaar
te hebben liggen.
Net als voorgaande jaren biedt
Agrifirm Feed de mogelijkheid om
dit plan voor veehouders op te stellen.
Vanaf 1 januari 2011 wordt dat ver-
zorgd door Exlan, vanuit de vestiging
in Meppel. Exlan stelt het bemestings-
plan op, en zorgt ervoor dat dit aan
het einde van het jaar geactualiseerd
wordt, zodat in januari 2012 de juiste
aanvullende gegevens worden
doorgegeven.
Voor meer informatie:
Exlan Noord, (0522) 26 86 00
Exlan: centrale verwerking bemestings- plannen
Het bemestingsplan vermeldt onder andere de geplande mestgift.
> Vezelhennep.
schakel in succes april 201122
feed
pluimveehouder Frans Smolenaers
uit Nederweert is één van de bezoekers
in Wanssum. “ik kom niet iedere dag
in een voerfabriek. Dit was een mooie
gelegenheid.” “Agrifirm staat dicht
bij haar klanten. De rondleiding in
Wanssum wordt daarom verzorgd
door specialisten van Agrifirm Feed”,
legt specialist pluimvee gertjan
Rooijakkers uit.
TROTS
De medewerkers van Agrifirm zijn trots
op deze vestiging. Terecht. De afgelopen
twee jaar is hier fors geïnvesteerd, onder
andere in een nieuwe productielijn voor
vleespluimveevoer met een expander en
een vacuümcoater. Met deze combinatie
wordt het voer extra ontsloten en hoog
energetisch gemaakt. Het succesvolle
vleespluimveevoer van oud-Agrifirm
wordt volgens hetzelfde procedé gemaakt.
Daarnaast bevindt zich in de fabriek een
productielijn voor legpluimveevoeders,
waarin een walsenstoel is geïnstalleerd
om te zorgen voor de juiste structuur, en
twee perslijnen voor varkensvoeders en
speciaalvoeders. gezien de flexibiliteit
in deze fabriek worden hier veel klant-
specifieke (aanvullende) voeders
gemaakt. De vier moderne productie-
lijnen kunnen jaarlijks 300.000 ton
varkens- en pluimveevoer produceren.
KWAlITEIT
De bezoekers verwonderen zich over het
geringe aantal personeelsleden. Vijf
werknemers per ploegendienst bedienen
de hele fabriek. Ook de kwaliteitscontrole
wekt indruk. Er worden talloze monsters
genomen, die minstens een half jaar
worden bewaard. Rooijakkers: “Bij
calami teiten zijn die monsters van groot
belang.” Smolenaers waardeert die
nadruk op kwaliteit. “Aandacht voor
voerkwaliteit is heel belangrijk. Ook de
beste veehouder is voor een groot deel
afhankelijk van de kwaliteit van het voer
en door deze controle is het mogelijk om
eventuele calamiteiten terug te leiden.”
nIEuWE STAnD
Na afloop van de rondleiding verspreidt
het gezelschap zich over de LiV. De eerste
beurs waar de nieuwe stand van Agrifirm
te zien was. Die ontlokte bezoekers
positieve reacties. in het ontwerp is de
huisstijl van Agrifirm goed herkenbaar.
De klant staat centraal, zo blijkt onder-
meer uit de geportretteerde veehouders
en akkerbouwers. Het bezoek op deze
eerste aflevering van de LiV Venray
is veelbelovend, aldus Ruud peek,
specialist Varkenshouderij en gastheer
op de Agrifirm stand.
TEVREDEn
Ook de broers Roland en guido Verbeek
bezochten de stand. Hun bedrijf is één
van de eerste nieuwe adressen waar
Agrifirm Feed mengvoer aflevert. De
broers wisselden hun vier locaties in
Velden in voor een nieuw bedrijf met
1.400 biggen en 3.000 vleesvarkens in
het landbouwontwikkelingsgebied bij
Sevenum. Ze waren al klant bij Cehave
Landbouwbelang. Of ze bij de verhuizing
hebben overwogen om van voerleveran-
cier te wisselen? “goede dingen moet je
zo laten”, vindt guido. Naar tevredenheid
voeren de broers Air Line® voeders.
Daarmee kunnen ze meer mest afzetten
op het eigen akkerbouwbedrijf.
Wat ze van de stand van Agrifirm vinden?
Ronald: “Het geeft een vertrouwd gevoel
om de schakel terug te zien.” Dat de
oorspronkelijk Limburgse naam Land-
bouwbelang nu definitief is verdwenen,
zit de broers niet dwars. Zolang Agrifirm
hen ondersteunt in de ontwikkeling
van hun bedrijf, zijn ze tevreden.
De stand van Agrifirm Feed in Venray. >
Agrifirm Feed combineert LIV met bezoek Wanssum
Begin maart vond de eerste editie van de landbouwdagen Intensieve
Veehouderij (lIV) in Venray plaats. Agrifirm Feed combineerde dat met een
rondleiding voor pluimvee- en varkenshouders in de onlangs gemoderniseerde
productielocatie in Wanssum.
Gertjan Rooijakkers leidt bezoekers rond in Wanssum.
schakel in succes april 2011 23
feed
Marcel Berkvens vindt het belangrijk dat
zijn biggen van het begin af aan gezond
zijn en goed groeien. “Vooral voor onze
afnemers is dat belangrijk. problemen
rondom het spenen kunnen nog lang
doorwerken en ik wil goede biggen af-
leveren.” Berkvens houdt in het Brabantse
Mariahout samen met zijn vrouw Miriam
850 Topigs 20 zeugen uit eigen aanfok.
ITAlIë
De biggen, uit een combinatie met een
Talent beer, gaan op 25 kilo, na ongeveer
9 weken, naar italië. “Daar doen ze het
goed. Ze groeien bijna 700 gram per dag,
wat in italië bovengemiddeld is, en, het
belangrijkste, ze hebben erg mooie
hammen. Toch zou ik wel graag mijn
eigen biggen afmesten. Afzet over de
grens is toch een risico.” Tot vijf jaar
geleden hadden de varkenshouders vlees-
varkens op een tweede locatie, maar in
2005 zijn ze overgegaan op 850 zeugen.
“Het ouderlijk bedrijf met 250 zeugen
staat nu leeg. We hopen het te verplaat-
sen naar het landbouwontwikkelings-
gebied (LOg) en daar vleesvarkens te
gaan houden”, legt Miriam uit.
VOEREn OP GEVOEl
De varkenshouders krijgen drie dagen in
de week hulp van een ZZp-er. Bepaalde
dingen doet Marcel echter graag zelf,
zoals het bijvoeren van de jonge biggen.
Vanaf de vijfde dag in de kraamstal
krijgen ze speenvoer bijgevoerd. “Zo
kunnen ze wennen aan vast voer en
gaat de overgang na het spenen gemak-
kelijker. We beginnen met een klein
beetje, ik geef ze zoveel dat het kommetje
net niet leeg raakt. Dan blijft het voer
vers, maar bovendien weet ik precies wat
ze opnemen. Dat vind ik belangrijk. ik
weeg het voer niet, ik werk meer op
gevoel en daarom voer ik de biggen het
liefste altijd zelf.” Op 24 dagen worden
de biggen gespeend, na het spenen krij-
gen ze nog acht dagen lang speenvoer.
Daarna gaan ze over op Air Line® Big.
Ook bij de zeugen wordt Air Line® voer
gebruikt, in de kraamstal krijgen ze
Air Line® Lacto.
AIR lInE® SPEEn
De jongste biggen krijgen Air Line®
Speen. Dat liep goed, met een uitval van
ongeveer 1 procent na het spenen en
Marcel Berkvens en zijn vrouw Miriam vinden het belangrijk om hun biggen een goede start te
geven. Vanaf een leeftijd van vijf dagen voeren ze daarom speenvoer bij om een speendip zo veel
mogelijk te voorkomen. Eind vorig jaar stapten ze over op het nieuwe Air line® speenvoer en
de resultaten mogen er zijn.
Juiste speenvoer geeft biggen goede start
“ Sinds we dit nieuwe voer gebruiken is de opname veel beter.”
schakel in succes april 201124
feed
Hogere voeropname met Air Line® Speen
In 2002 kwam het Air line® assortiment van Agrifirm Feed op de markt. Sindsdien
zoeken nutritionisten continu naar mogelijkheden om de lijn verder te verbeteren.
In 2010 is het vernieuwde speenvoer Air line® Speen op grote schaal getest in de
praktijk en naar aanleiding van de goede resultaten wordt het vernieuwde voer
nu breed ingezet.
Voor dit speenvoer is, naast optimalisatie van de grondstofsamenstelling, gekeken
naar korreldiameter om de voeropname te verhogen en de speendip zoveel mogelijk
te voorkomen. Het resultaat is een voer met een korrelgrootte van maar 2 mm.
Deze korrel van ‘hagelslagformaat’ zorgt voor een verhoging van de voeropname
met ruim 10%. Daarnaast bevat Air Line® Speen een zurencombinatie die effectief
is tot aan het eind van de dunne darm. Ook zijn er hoogverteerbare eiwitbronnen
gebruikt, die bijdragen aan hogere gehalten threonine en tryptofaan gehalten.
Deze aminozuren zorgen voor meer weerstand en minder stress.
Het voer wordt in praktijk vaak ingezet als prestarter, vanaf ongeveer 14 dagen
leeftijd in de kraamstal. De biggen kunnen zo alvast wennen aan vast voer.
Air Line® Speen is een volledig voer voor biggen tot een lichaamsgewicht van ca.
10 tot 12 kg. Het is inzetbaar van 1 week voor spenen tot 2 weken na spenen en zorgt
voor een maximale opname na het spenen en voorkomt verteringsproblemen. Het is
ook geschikt om een stabiele homogene brij te maken vanwege de luchtige structuur.
Air Line® Speen is uitgebreid getest op Agrifirms researchfarm Laverdonk.
De belangrijkste conclusies staan hieronder vermeld:
28,7 afgeleverde biggen per zeug, maar
toch was Marcel niet helemaal tevreden.
“De biggen hadden wel eens dunne mest
en dat baarde me zorgen. Het veroor-
zaakte geen uitval, maar ik wil dat ze
een goede start hebben.” Vier maanden
geleden vertelde Agrifirm Feed specialist
Jan van Acht hen over het nieuwe Air
Line® Speen, een nieuw speenvoer met
een kleinere korrel in hagelslagformaat
en een samenstelling die goed verteer-
bare grondstoffen bevat. Al in de proef-
fase zijn de ondernemers overgestapt
op dit voer. “Het grootste verschil is de
opname. Die is veel constanter en daar-
door hoger. in de kraamstal is de opname
al erg goed en na het spenen blijft dat
zo. Sinds we dit nieuwe voer gebruiken
hebben we ook helemaal geen proble-
men meer gehad met dunne mest en
de uitval is zelfs nog iets gezakt, na het
spenen zitten we nu onder de 1 procent.
Zo kunnen we de biggen dus echt een
goede start geven.”
Marcel Berkvens.
Links standaard persvoer en rechts Air Line® voer in een glas water.
Het Air Line® voer lost snel op door hoge ontsluiting.
Air Line® Speen> Gemaakt mbv een unieke productietechniek waarbij de grondstoffen onder hoge druk en temperatuur gekookt worden in plaats van geperst. Hierdoor ontstaat een luchtige lichtverteerbare kleine korrel (ø 2mm).
eigenSchAppen en toepASSing> In te zetten vanaf 1 week voor spenen tot 2 weken na spenen. Hierdoor wennen de biggen alvast aan droogvoer.
> Als droge korrel te voeren of om een stabiele homogene brij van te maken.
reSuLtAAt> forse verhoging voeropname> minder verteringsproblemen> biggen die eerder op gewenst aflevergewicht zijn> gewenste toeslag op biggen bij verkoop> gemak, rust en voorspelbaarheid
AirLine® AgrovisionproefreSuLtAten Speen Top20%groei
0-14dagen gewicht dag 0 (kg) 7,6 gewicht dag 14 (kg) 12,1 groei (g/dag) 317 voeropname (g/dag) 390
BiggengestartmetAirLine Speenbij27kg(opgevolgddoorAirLine Big) levensgroei (g/dag) 385 379eindgewicht (kg) 27 27leeftijd (dagen) 67 68
(Bronnen: proef Laverdonk 2010 & Agrovision)
Air Line® Speenbestellen code 5000
Prestarter (Babito) Air Line® Speen (tot ca. 350 gr opname/dag) Air Line® Big
1 week voor spenen tot max 2 weken na spenen
schakel in succes april 2011 25
feed
schakel in succes april 201126
Van 2.500 hennen en 200 vleesvarkens
is het bedrijf inmiddels gegroeid tot
9.000 biologische hennen, een maat-
schap van gerrit, Bertha en hun zoon
Frank. Na 25 jaar als pluimveehouder
heeft Van de Munt het vak aardig in de
vingers en dat blijkt uit de resultaten.
GOEDE RESulTATEn
Het huidige koppel zit nu op 73 weken
en legt nog volop. “De productie zit nog
op 82 procent, toch 8 procent boven de
norm”, rekent Van de Munt uit. “De top
lag op 95 procent en we zaten 28 weken
boven de 90 procent. Ze hebben de
Volop aan de leg tot en met de laatste weken
Als één van de eersten stapten Gerrit van de Munt en zijn vrouw Bertha uit Ede eind
1994 over op de biologische legpluimveehouderij. Een grote stap, waar ze geen spijt
van hebben gekregen. “De eieren brengen meer op, we hebben vaste afzet en het
loopt gewoon goed. Wij zouden niet meer terug willen”, stelt Gerrit van de Munt.
< Gerrit van de Munt.
productie bovendien goed vast gehou-
den, ook heel belangrijk.” Ook de overige
resultaten mogen er zijn. De uitval ligt
rond de 7,5 % en de voerconversie en
opname zijn goed. Na 73 weken zitten
ze nog goed in de veren en, niet onbe-
langrijk, de eieren zijn van hoge kwaliteit.
“Nauwelijks tweede soort eieren en
mooi binnen het gewicht. We hebben
nog nooit zo’n goed koppel gehad, het
is eigenlijk gewoon jammer dat ze over
twee weken al weg gaan”, vindt Bertha.
OPFOK
Waar dit succes aan te danken is vinden
de pluimveehouders moeilijk te zeggen.
Voor Van de Munt staat in ieder geval
vast dat de opfok een grote invloed
heeft. “Zelf doe je er natuurlijk ook alles
aan, maar de opfok is wel erg belangrijk.
Toen we bij dit koppel gingen kijken
waren het al mooie, rustige hennen.
Het was al vanaf het begin een veel-
belovend koppel en dat hebben ze
waargemaakt.” Toch is het niet alleen
de opfokker die bijdraagt aan mooie
resultaten. Van de Munt besteedt
zeker in het begin van de ronde veel
tijd en aandacht aan de kippen. De
jarenlange ervaring in de biologische
pluimveehouderij komt daarbij mooi
van pas.
VOEDInG
Daarnaast is ook goed voer belangrijk.
Van de Munt voert sinds ongeveer een
jaar van Agrifirm Feed. “ik zag bij anderen
dat het goed voer was en voor een gun-
stige prijs. Dat is toch ook niet onbelang-
rijk. De kippen doen het er goed op en
we hebben een goede klik met onze
specialist, Henk Jan Schuurman.” Over
een paar weken worden er weer jonge
hennen geleverd door broederij Verbeek.
“Het wordt toch weer afwachten hoe die
kippen het doen. Wij zullen er in ieder
geval alles aan doen om tenminste in
de buurt van deze ronde te komen.”
feed
schakel in succes april 2011 27
Om het antibioticagebruik terug te
dringen is een breed pakket aan maat-
regelen nodig. Belangrijke thema’s zijn
bedrijfshygiëne, vaccinatieschema’s,
voeding, bedrijfsmanagement en de
opvang van jonge kuikens.
OPVAnG KuIKEnS
Met name bij de opvang valt winst te
behalen. Doordat de voor schakels geen
antibiotica meer gebruiken, is er een
hoger risico op gezondheidsproblemen
bij kuikens in de eerste week na aan-
komst bij de vleeskuikenhouder. Die moet
dus nog sterker sturen op de optimale
omstandigheden voor eendagskuikens.
Dat vraagt soms om een andere werk-
wijze en extra aandacht voor zaken als
vloertemperatuur, stalklimaat en de
manier van voer en water verstrekken.
Daarbij is het belangrijk goed naar de
goede start essentieel voor goede finishEen kuiken is de eerste circa 5 levensdagen koudbloedig. Dit betekent dat het kuiken haar eigen lichaamstemperatuur nog
niet kan reguleren. Een juiste temperatuur is daardoor essentieel voor een goede start. Een kuiken met bijvoorbeeld een te
hoge lichaamstemperatuur zal minder eten. Dit stagneert de ontwikkeling van het immuunsysteem. Hierdoor groeit het
kuiken minder hard, wat ten koste gaat van het gewicht en uiteindelijk het rendement. Tijdens de Landbouwdagen
intensieve Veehouderij Venray heeft Agrifirm Feed daarom thermometers uitgedeeld om vleeskuikenhouders
bewust te maken van de noodzaak van een juiste lichaamstemperatuur van kuikens.
kuikens te kijken. Lichaamstemperatuur
en gedrag laten veel zien over de klimaat-
instellingen en geven handvatten voor
mogelijke aanpassing.
VOERSAMEnSTEllInG
Het antibioticaprobleem is echter een
probleem van de hele keten en moet
door de hele keten aangepakt worden.
Specialisten spelen een belangrijke rol in
de advisering, maar ook de voersamen-
stelling is belangrijk. De verbetering en
ondersteuning van diergezondheid is
een belangrijk speerpunt bij het samen-
stellen van de voeders van Agrifirm
Feed. Zo wordt voor elke leeftijdsfase
bekeken welke nutriënten het dier
nodig heeft. De samenstelling van een
startvoer voor jonge dieren is wezenlijk
anders dan een afmestvoer voor oudere
dieren.
Minder antibiotica is uitdaging voor de hele sector
Antibiotica is een belangrijk thema in de intensieve veehouderij. De overheid wil dat
de veehouderij sector het antibioticumgebruik in 2013 met 50 procent heeft terug-
gedrongen, om resistentievorming tegen te gaan. Een flinke uitdaging, waarin alle
schakels uit de keten een rol spelen.
Bij de opvang van jonge kuikens is winst te behalen. >
STABIElE VOEDERS
Daarnaast zorgen nutritionisten ervoor
dat binnen de voeders niet te veel
variatie optreedt. Een stabiele samen-
stelling en stabiele grondstofkwaliteit
voorkomen dat het maagdarmkanaal
van het dier zich vaak moet aanpassen
aan nieuwe samenstellingen. Dat
voorkomt verstoringen in de darm en
zorgt dat nutriënten voor de juiste
doeleinden wordt gebruikt. Het speelt
zo een belangrijke rol in een betere
diergezondheid.
OnDERzOEK
in de proefstallen van Agrifirms research-
farm Laverdonk wordt onderzoek gedaan
naar mogelijkheden om het technische
resultaat verder te verbeteren. Ook
daar ligt de focus steeds meer op de
combinatie van technisch resultaat en
gezondheid. Het streven is goede tech-
nische resultaten in combinatie met
een lage uitval, gezonde kuikens en
droog strooisel.
feed
schakel in succes is het klantenblad van Agrifirm en verschijnt 6 keer per jaar. Redactie Afdeling Communicatie Agrifirm Fotografie Albert Brunsting, Marcel Bekken, Wim Roefs en Harma Drenth Concept en realisatie JEEN bureau voor communicatie Drukwerk Ten Brink, Meppel
colofon
Samenspel Ronny Graat (r) streeft naar een zo laag mogelijk antibioticagebruik bij zijn 200.000 vleeskuikens. Dat vindt hij belangrijk voor zichzelf,
zijn gezin en zijn omgeving. In 2010 daalde het verbruik met 70 procent. Op 1,42 miljoen kuikens verbruikte hij slechts € 400 aan
medicijnen, meer dan 90 procent van de kuikens bleef antibioticavrij. Ondertussen verbeterden de technische resultaten. Het is
het resultaat van een goed klimaat en een goede gezondheid. Warmtewisselaars en de juiste voeding helpen daarbij, net als een
goede samenwerking met adviseurs, zoals Rinus Tops van Agrifirm Feed. Samen zoeken ze creatieve oplossingen om bij een
minimaal medicijngebruik toch goede resultaten te halen.
“Rinus weet hoe belangrijk ik een laag antibioticagebruik vind en denkt daar in mee.
Daardoor komen we samen tot goede oplossingen.”
Ronny Graat vleeskuikenhouder in De Mortel
“ Ronny weet wat hij belangrijk vindt en gaat daar voor. Ook als dat niet de makkelijkste weg is. Dat dwingt respect af.” Rinus Tops specialist Vleespluimvee Agrifirm Feed