Schakel in Succes nr. 4 - juli 2011

28
juli 2011 Gedroogd groenvoer uit het Oldambt PAGINA 6-7 Zonnepanelen logische stap PAGINA 20-21 schakel in succes voor ondernemers in de tuinbouw, akkerbouw en veehouderij Stefan Ebbers: “Dierlijke mest goed voor lelieteelt” 04 Mest: restproduct of grondstof? PAGINA 8-11

description

Schakel in Succes nr. 4 - juli 2011 Klantenmagazine van Agrifirm voor ondernemende boeren en tuinders.

Transcript of Schakel in Succes nr. 4 - juli 2011

juli 2011

Gedroogd groenvoer uit het Oldambt pAGiNA 6-7

Zonnepanelen logische stap pAGiNA 20-21

schakelin succesvoor ondernemers in de tuinbouw,

akkerbouw en veehouderij

Stefan Ebbers:

“Dierlijke mest goed voor lelieteelt”

04

Mest: restproduct of grondstof?pAGiNA 8-11

Innovatie waarmaken

Boeren en tuinders zijn innovatief. Ook dit nummer

van Schakel in Succes laat dat weer zien. Wat te

denken van een veehouderijbedrijf dat zelf energie

produceert met zonnepanelen? Mooie voorbeelden

zijn ook de genomineerden voor de Wim Luijkx

Innovatiebokaal: vindingrijke ondernemers met

nieuwe ideeën voor de teelt van miniknollen, de

aanpak van aardappelmoeheid en het verjagen

van ganzen.

Voor onze sector is innovatie van levensbelang.

We hebben vernieuwing nodig om antwoorden

te vinden op de uitdagingen van deze tijd.

Het mest- en mineralenvraagstuk is zo’n uit-

daging. Dat thema raakt zowel veehouderij als

de akker- en tuinbouw.

Agrifirm Plant en Agrifirm Feed vullen elkaar op

dat gebied prachtig aan. Telers profiteren van ver-

nieuwingen op gebied van benutting en kwaliteit

van organische mest. Daarmee kunnen ze het

resultaat van hun teelt verbeteren. Veehouders

zijn gebaat bij nieuwe producten en kennis

waarmee ze de mestafzetkosten verlagen en de

fosfaat efficiëntie verbeteren.

Ook binnen de Agrifirm Group speelt innovatie

een grote rol. We hebben veel kennis in huis

binnen onze verschillende specialistische bedrijfs-

onderdelen. In dit nummer vindt u onder meer

artikelen over researchfarm Laverdonk, advies-

organisatie Exlan en groenvoerdrogerij Oldambt.

Wij investeren in kennis en innovatie in het belang

van onze klanten. U als ondernemer profiteert

daarvan door onze vernieuwende producten en

de advisering door onze specialisten.

Kees Sijssens,

CEO Agrifirm Group

Nieuwbouw op researchfarm 4

Emissienormen melkveehouderij 5

Mest: een complex thema 8

Wim Luijkx innovatiefonds 12

Spilfunctie van granen 13

Reportage: biologische akkerbouw 14

Organische bemesting fruitteelt 17

Bloembollen 18

Reportage: zonne-energie op melkveebedrijf 20

Netto fosfor 22

innovatiedagen Sterksel 23

Reportage: legpluimvee draait goed 26

Thema-avond biologisch pluimvee 27

Samenspel 28

Uienproeven Agrifirm Plant

Samenwerken aan kwaliteitsspruit

16

19

Varkenshouder werkt aan resultaten

24

Gedroogd groenvoer uit het Oldambt

6

2 schakel in succes juli 2011

In dit nummer

Agrifirm onderzoekt MVO-beleving leden

Agrifirm vindt het belangrijk te

weten hoe klanten over maatschap-

pelijk verantwoord ondernemen

(MVO) denken. In dat kader hebben

drie studenten van de HAS Den Bosch

dit voorjaar onderzoek gedaan naar

de MVO-beleving van klanten van

Agrifirm Feed.

in het kader van hun afstudeer-

opdracht namen de studenten diepte-

interviews af met de leden van de

sectorraden en verstuurden ze 800

enquêtes naar klanten. Boeren werden

onder andere gevraagd wat ze zelf aan

MVO doen en wat ze op dit gebied

verwachten van Agrifirm, zowel op

het eigen erf als in het algemeen.

Het is voor Agrifirm belangrijk om te

weten wat er in het veld leeft en wat

boeren belangrijke thema’s vinden

op het gebied van duurzaamheid.

Agrifirm wil de resultaten dan ook

zeker gebruiken in beleidsvorming en

communicatie.

Het onderzoek is inmiddels afgerond

en de resultaten worden nu verwerkt.

in het septembernummer van

Schakel in Succes wordt hier verder

op in gegaan.

3schakel in succes juli 2011

< Diederik van Liere neemt zijn prijs in ontvangst van Wim Luijkx (m) en Rudy Rabbinge (r).

Met de vinding van Van Liere wordt

ganzenschade voorkomen, wat de boer

veel tijd, ergernis en geld bespaart. De

innovatie werd door het publiek tot

winnaar gekozen in een online verkiezing

tussen drie genomineerden. Deze geno-

mineerden werden gekozen door het

bestuur van het Wim Luijkx innovatie-

fonds, waarin onder andere naamgever

Wim Luijkx en Agrifirm plant directeur

Drees Beekman zitting hebben.

Het Wim Luijkx innovatiefonds is in 2008

opgericht ter ere van het afscheid van

Agrifirm-oud directeur Wim Luijkx.

Doel is om vernieuwing in de akker-

bouw, fruitteelt en bloembollenteelt

te stimuleren. Op pagina 12 van deze

Schakel in Succes leest u meer over de

genomineerde innovaties van 2010.

Diederik van Liere heeft de Wim Luijkx Innovatiebokaal 2010 gewonnen. Hij kreeg

zijn prijs op 24 juni in Valthermond uitgereikt uit handen van Rudy Rabbinge,

voorzitter van het Wim Luijkx Innovatiefonds, en Wim Luijkx. Zijn bewegende

anti-ganzendraad is daarmee uitgeroepen tot de beste innovatie van 2010.

De Jongerenraad van Agrifirm

organiseert jaarlijks een Jongerendag.

Volgend jaar gebeurt dat op woensdag

25 januari 2012 van 10.00 tot 15.30 uur.

De locatie is, net als vorig jaar bij de

eerste Jongerendag, Schouwburg en

Congrescentrum Orpheus in Apeldoorn.

De Jongerenraad heeft dit jaar gekozen

voor sprekers rondom het thema ‘imago

en de rol van communicatie daarbij’. De lat

voor de sprekers ligt daarbij op een hoog

niveau. De Jongerenraad wil zorgen dat

opnieuw meer dan 700 jonge ondernemers

uit de land- en tuinbouw deze dag bezoe-

De Agrifirm Ledenraad besprak in de juni-vergadering onder andere de start van Agrifirm

Feed en Agrifirm plant, sinds 1 januari in het veld actief. Hoewel veel goed ging, waren en

zijn er verbeterpunten. De Ledenraad besprak deze met de directeuren van beide bedrijven.

Diverse maatregelen moeten op korte termijn leiden tot verbetering van de knelpunten.

Met de financiële en marktontwikkeling van beide bedrijven en de Agrifirm Group toonden

de ledenraadsleden zich tevreden. Daarnaast keurde de Ledenraad het investeringsplan

voor de bouw van een nieuw hoofdkantoor in Apeldoorn goed. Dit wordt in de zomer van

2012 in gebruik genomen.

ken en na afloop geïnspireerd naar huis

gaan. Nieuw op deze dag is de aanwezig-

heid van diverse Agrifirm bedrijven, die

zich presenteren in de foyer van Orpheus.

Bezoekers kunnen daardoor in een onge-

dwongen omgeving kennismaken met

alle activiteiten van de Agrifirm Group.

Agrifirm Jongerendag 2012

Ledenraad bespreekt voortgang Agrifirm

Diederik van Liere wint de Wim Luijkx innovatiebokaal

< De nieuwe vleesvarkensstal.

schakel in succes juli 2011

feed

4

Nieuwbouw op researchfarm Laverdonk

De plannen zijn onderdeel van een

meerjarig bedrijfsontwikkelplan, legt

manager Harold de Louw uit. “Dat

hebben we een aantal jaar geleden

gemaakt op basis van veranderende

milieu- en welzijnseisen en onze onder-

zoeksbehoefte.” Laverdonk is onderdeel

van het Agrifirm innovation Center en

doet voor Agrifirm Feed praktijkonder-

zoek bij varkens, leg- en vleespluimvee en

rosékalveren. Voor de wet is Laverdonk

gewoon een veehouderij, wat betekent

dat het aan dezelfde wetten en eisen

moet voldoen als andere bedrijven.

“Dat is ook belangrijk, want de situatie

moet zoveel mogelijk op de praktijk lijken.

Alleen dan kun je praktijkconform onder-

zoek doen”, aldus De Louw.

NIEuWE VLEESVARkENSStAL

Onlangs werd de nieuwe vleesvarkens-

stal in gebruik genomen. in totaal kunnen

nu 1.880 vleesvarkens gehuisvest worden.

Uitgangspunt was meer ruimte voor de

varkens en een lagere emissie door het

plaatsen van een luchtwasser. “in de

nieuwe stal houden we 720 vleesvar-

kens, waarmee we al onze biggen zelf

af kunnen mesten. Door de uitbreiding

kunnen we ook beter aan de onderzoeks-

behoefte voldoen.” Hoewel de nieuwe

stal zoveel mogelijk volgens de praktijk

is gebouwd, zijn er wel aanpassingen

Zoals ieder varkens- en pluimveebedrijf heeft ook Researchfarm Laverdonk van

Agrifirm Innovation Center te maken met nieuwe wet- en regelgeving. Een nieuwe

vleesvarkensstal en een verbouwing van de legpluimveestal zorgen dat Laverdonk

klaar is voor de toekomst.

gedaan met het oog op onderzoek. “We

moeten gemakkelijk metingen en waar-

nemingen kunnen doen en daar is de stal

op ingericht. We kunnen de voer- en

wateropname bijvoorbeeld per hok

registreren en hebben één afdeling met

voerstations, inclusief weegplateau.

Hiermee kunnen we ieder individueel

varken exact voeren naar behoefte”,

vertelt De Louw.

VERBOuWING PLuIMVEEStAL

Ook in de legpluimveestal wordt rekening

gehouden met efficiënt onderzoek.

Laverdonk zit in het vergunningstraject

om de bestaande kooihuisvesting te

vervangen door een welzijnsvriendelijker

volièresysteem. “We kiezen voor een

stal, die we flexibel kunnen gebruiken;

met grote en kleinere groepen”, legt De

Louw uit. “Voor grondstofwaardering

moeten we de verteerbaarheid nauw-

keurig kunnen bepalen. We willen dan

zo min mogelijk verstorende factoren.

Bij onderzoek naar nieuwe voeders en

concepten moet juist gekozen kunnen

worden voor het systeem waarvoor het

voer bedoeld is”. Bij de verbouwing wordt

de stal voorzien van veel technische

snufjes om bijvoorbeeld de eieren per

groep apart te kunnen verzamelen en

wegen en om de voer- en wateropname

en het gewichtsverloop van de kippen

dagelijks te registreren. Daarnaast wordt

een warmtewisselaar geïnstalleerd om

het klimaat beter te kunnen regelen en

de mest te kunnen drogen.

De Louw verwacht de aangepaste stal

halverwege 2012 in gebruik te kunnen

nemen. Laverdonk is er dan klaar voor

om ook in de toekomst praktijkgericht

onderzoek te kunnen doen volgens de

laatste eisen.

< Harold de Louw in de nieuwe varkensstal

Het totale aantal punten dat nodig is

om aan de criteria te voldoen, hangt af

van de omvang van het bedrijf.

ExLAN

Agrifirm-dochteronderneming Exlan

biedt technische ondersteuning bij de

toepassing van emissiearme stallen

voor melkvee. De rundveespecialisten

van Exlan begeleiden ondernemers bij

de keuze voor een stalsysteem, regelen

de benodigde bouw- en milieuvergun-

ningen en begeleiden ondernemers tij-

dens de voorbereiding en realisatie van

de nieuwe stal.

Emissiearm bouwen in de melkveehouderijEmissiearm bouwen was de afgelopen jaren nauwelijks een discussiepunt in de

melkveehouderij. Veel ondernemers kozen bij uitbreiding van het bedrijf voor

traditionele stalsystemen als de roostervloer in combinatie met beweiding. Daar

lijkt echter verandering in te gaan komen.

Emissiearm bouwen in de melkveehouderij

Emissienormen voor rundveesector

Voor de varkens- en pluimveehouderij

was al vastgelegd dat nieuwbouw en

renovatie emissiearm moeten worden

uitgevoerd en ook voor de melkvee-

houderij zijn nu normen vastgesteld.

in sommige delen van het land heeft

dat weinig consequenties en kan nog

traditioneel worden gebouwd, maar in

andere regio’s zijn emissiearme systemen

nodig om aan de normen te voldoen.

NIEuWE StALSyStEMEN

Het afgelopen jaar heeft het ministerie

voor verschillende nieuwe stalsystemen

een emissiefactor in de Regeling ammo-

niak en veehouderij opgenomen. Vanaf

dat moment konden alle melkveehou-

derijen kiezen voor deze nieuwe stalsys-

temen en dat gebeurt volop. Met toe-

passing van nieuwe stalsystemen

kunnen melkveebedrijven uitbreiden in

aantallen dieren. Momenteel zijn er ver-

schillende nieuwe stallen voorzien van

één van de nieuw opgenomen stalsyste-

men. De eerste ervaringen zijn positief.

EMISSIEARME VLOER

Eén van de manieren om een reductie

van de ammoniakemissie te realiseren,

is met een emissiearme vloer. Behalve

de lagere emissie dragen deze vloeren

ook bij aan het loopcomfort en de

klauwgezondheid van de koeien. Dit

vertaalt zich uiteindelijk terug in de

productie en opbrengst per koe. Een

emissiearme vloer vraagt wel een gro-

tere investering. De productie en aan-

leg van deze vloeren brengt extra kos-

ten met zich mee en de

ontwikkelingskosten van nieuwe vloe-

ren moeten nog worden terugverdiend.

De nieuwe vloeren vragen investerin-

gen van €85 tot circa €150 per vierkan-

te meter vloeroppervlak. Ondernemers

die nu emissiearme vloeren aanleggen

zijn voor de toekomst echter wel gevrij-

waard van aanpassingen. Bovendien

worden in de Maatlat Duurzame Vee-

houderij aan de nieuwe vloeren punten

toegekend. Hoe lager de ammoniak-

emissie, des te meer punten het systeem

voor het onderdeel ammoniak oplevert.

schakel in succes juli 2011 5

< Een nieuwe stal met emissiearme vloer.

6

plant

schakel in succes juli 2011

in 1977 wordt de coöperatie over-

genomen door de Aankoop Centrale

Groningen en sinds 1997 is Groenvoeder-

drogerij Oldambt een dochterbedrijf van

Agrifirm. “Onder de BV Oldambt vallen

twee bedrijven; de drogerij in Oostwold,

een dorp in het Oldambt, en drogerij

Groenvoer Opeinde Friesland”, vertelt

directeur Eiko Jan Duursema.

PELLEtS EN BALEN

Samen produceren de drogerijen per

jaar ongeveer 35.000 ton eindproduct;

brok of structuurbalen. Daarvoor is

140.000 ton vers groenvoer nodig.

De trommeldrogers, vier in totaal, ver-

dampen elk 10.000 tot 25.000 liter water

per uur. Wat overblijft, zijn de drogestof

en de voedingswaarde. Van oudsher

maakt de drogerij veel pellets ter ver-

vanging van een deel van het kracht-

voer bij met name melkvee, de laatste

jaren wordt het aandeel structuurbalen

steeds groter. Toch blijft dat een klein

deel van de productie van Oldambt.

Duursema: “Negentig procent van het

eindproduct is pellets, dat is ook waar

wij sterk in zijn. Die worden met name

verkocht aan de mengvoerindustrie.

De helft wordt geëxporteerd, onder

andere naar Japan en Taiwan. We

oogsten vers en snel en daardoor

hebben we een kwalitatief goed en

stabiel product.”

LuZERNE

Het grootste gedeelte van het groen-

voer wat verwerkt wordt is luzerne.

Oldambt heeft hiervoor 1.600 hectare op

contract, vertelt Duursema. “Wij leveren

het zaaizaad en oogsten de luzerne.

Het risico is dus ook helemaal voor onze

rekening, in tegenstelling tot het loon-

drogen wat vroeger gebruikelijk was.”

Behalve luzerne droogt Oldambt ook

gras. Daarbij komt loondrogen vaker

voor. Ongeveer de helft van het gras

wordt in opdracht van de boer gedroogd

en daarna in de vorm van pellets of balen

weer teruggeleverd. Naast het drogen

van gras en luzerne heeft Oldambt ook

een aparte lijn voor het verwerken van

tarwe- en koolzaadstro. Dit wordt ge-

hakseld en gemalen tot strooisels, of

geperst tot strobrok. “Een uniek product

dat wij maken zijn de ontsloten stro-

pellets. Door de ontsluiting is de voeder-

waarde 40 procent hoger. Het is dan

ook een zeer geschikt product voor

bijvoorbeeld vlees kalveren.”

Groenvoederdrogerij Oldambt: van zaaizaad tot eindproduct

Hoge kwaliteit gedroogd groenvoer uit het Oldambt

De wortels van Groenvoederdrogerij Oldambt liggen in de

gelijknamige streek in het noordoosten van Groningen. In 1951

richtten regionale akkerbouwers hier een coöperatie op voor

het drogen van groenvoeders, zoals gras en luzerne, om het zo

beter te kunnen conserveren.

< De meeste luzerne oogst Oldambt zelf.

< Directeur Eiko Jan Duursema.

< .............. ...........

“ We zijn trots ‘member of the Agrifirm Group’ te zijn.”

7schakel in succes juli 2011

StROPRODuCtEN

Dankzij de stroproducten draait de

fabriek in Oostwold het hele jaar door.

De drogerij in Opeinde draait alleen

tijdens het droogseizoen, van mei tot

november. Tijdens het seizoen werken

er ongeveer vijftig mensen van Oldambt

in de fabrieken en op het veld. De fabriek

draait dan vijf dagen per week, 24 uur

per dag. ‘s Winters werken er 23 mensen.

De trommeldrogers vormen de basis

van de drogerij. Deze worden verwarmd

met een oven. Een krachtige ventilator

zuigt de hete lucht door de trommel,

waardoor de temperatuur stijgt tot 600

à 700 graden. Het gedroogde product

dat overblijft wordt in de hamermolen

en pers tot pellets geperst, of wordt

verwerkt tot structuurbalen.

tOEkOMStkANSEN

Voor de toekomst verwacht Duursema

een verdere verschuiving van kracht-

voer naar ruwvoer; dus van pellets naar

structuurbalen. Daarnaast wil Oldambt

het aandeel biologische productie

verhogen. “Dit groeit al sterk. Nu is

7 procent van de productie biologisch

en we willen groeien naar 10 procent.

We zijn sinds 1997 SKAL gecertificeerd.

Onze productiewijze sluit ook aan bij de

biologische principes: de grondstoffen

zijn veelal regionaal geteeld en de her-

komst is altijd bekend.”

in de groei van het moederbedrijf ziet

Duursema vooral kansen. “Het biedt

veel mogelijkheden voor samenwerking

en synergie, daar kunnen we gezamen-

lijk van profiteren. We blijven ons onder

onze eigen naam en identiteit profileren,

ook omdat we veel handel voeren met

alle mengvoerbedrijven. We zijn echter

wel een ‘member of the Agrifirm

Group’ en daar zijn we trots op.”

schakel in succes juli 20118

overschotten aan stikstof en fosfaat

ontstaan. De discussie roept haast

het beeld op van een overtollig afval-

product, maar niets is minder waar.

in de akker- en tuinbouw is mest één

van de belangrijkste grondstoffen voor

een succesvolle teelt.

GRONDStOF

Johan Ottens, verkoopleider team Oost bij

Agrifirm plant, benadrukt dat organische

mest een heel belangrijk onderdeel is

van het totale bemestingsplan van met

name akkerbouwers. “Het uitgangspunt

is de bemesting met dierlijke mest en

dat wordt waar nodig aangevuld met

Het thema mest staat volop in de

belangstelling. in de veehouderij is dat

vooral in combinatie met de woorden

‘probleem’ en ‘overschot’. Door een

groeiende en steeds intensievere

veestapel enerzijds en steeds verder

aangescherpte wet- en regelgeving

anderzijds, zijn er in de afgelopen jaren

Actueel thema voor alle sectoren

Mest: restproduct of grondstof?

Mest is een goed voorbeeld van samenwerking tussen de dierlijke

en plantaardige sectoren. De één produceert het, de ander heeft

het nodig. tot zover simpel, maar regelgeving en logistieke

uitdagingen maken het tot een complex dossier.

VOOR- EN NADELEN

Binnen dat plaatje heeft mest bepaalde

voor- en nadelen. Een eerste nadeel is

de onvoorspelbaarheid van het vrij-

komen van de nutriënten, waardoor

dierlijke mest niet voor alle teelten

even geschikt is. Andere nadelen zijn

de wisselende samenstelling en de

logistiek rondom de inzet van mest.

“Silo’s nemen deze nadelen voor een

groot deel weg”, volgens Venhuizen.

“De mest is beschikbaar wanneer de

teler het nodig heeft en bovendien

kun je tijdens het seizoen al sturen op

de juiste samenstelling. Als het mogelijk

is een silo te bouwen, is dat zeker zinvol.

Het grote voordeel van dierlijke mest,

naast de bijdrage aan het bodemleven

en bodemvruchtbaarheid, is het

financiële voordeel.”

RuNDVEEHOuDERIJ

Voor de veehouderij is dat juist één van

de grote nadelen van mest. Mestafzet is

duur en naarmate bedrijven intensiever

worden, neemt de noodzaak tot mest-

afzet toe. in de varkenshouderij is dat al

jaren een belangrijke kostenpost, maar

ook melkveehouders lopen er steeds

vaker tegenaan dat ze mest moeten

afvoeren om de mineralenboekhouding

rond te rekenen. “De veestapel groeit,

maar de ruimte voor mest wordt steeds

krapper”, ziet Agrifirm Feed specialist

Rundveehouderij Robert van Gils bij

zijn klanten. “Steeds meer onder-

nemers hebben relatief weinig grond

en moeten daardoor niet alleen ruwvoer

aankopen, maar ook mest afvoeren.”

kunstmest. Niet andersom.” Er zijn

daarbij grote verschillen tussen regio’s

en teelten. in de noordoostelijke akker-

bouwregio is organische mest de

grootste leverancier van nutriënten,

terwijl tuinbouwers mest juist meer

gebruiken voor de aanvoer van organi-

sche stof voor de bodem.

OPtIMALE MIx

Agrifirm plant speelt een belangrijke rol

bij het invullen van bemestingsschema’s

van klanten. Mest heeft daarin ook een

belangrijke positie. “We hebben nou

eenmaal een overschot aan mest en

dus moeten we maximaal mest inzet-

ten, maar niet ten koste van de kwali-

teit”, vindt Agrifirm plant manager R&D

Aaldrik Venhuizen. “We redeneren altijd

vanuit het resultaat van de teler. Op

dierlijke mest krijgen zij geld toe, dus

is het meestal voordelig om dat zo

goed mogelijk binnen de normen en

de kwaliteitseisen in te passen.

Meestal komt het neer op een mix

van mest, kunstmest en bijvoorbeeld

compost”, vult Ottens aan. >

“ Dierlijke mest is altijd het uitgangspunt van een bemestingsplan.”

schakel in succes juli 2011 9

Steeds meer melkveehouders doen

daarom mee aan BEX, bedrijfsspecifie-

ke excretie. Wie daarmee aan kan tonen

efficiënter dan gemiddeld om te gaan

met stikstof en fosfaat hoeft minder

mest af te voeren dan volgens de for-

faitaire normen. “70 procent van mijn

klanten doet hier nu al aan mee. Vee-

houders worden zich steeds meer be-

wust van het belang om efficiënt om

te gaan met mineralen.”

FOSFAAtEFFICIëNtIE

Voor wie tegen de grenzen van de

beschikbare ruimte voor mest aanloopt,

wordt het ook steeds belangrijker om

efficiënt om te gaan met mineralen, met

name fosfaat. Dat geldt zowel voor de

rundvee- als de varkenshouderij. Een

optie hiervoor is het verlagen van het

fosforgehalte in voer, maar dat komt

erg precies, vertelt Van Gils. “Je kunt

het fosforgehalte niet zomaar verlagen,

de dieren hebben wel voldoende fosfor

nodig. We hebben daarom de np-lijn

ontwikkeld met aangepaste voeders.

Met een np-rantsoenberekening kunnen

we bepalen hoe het fosforgehalte

omlaag kan, zonder dat dat gevolgen

heeft voor de gezondheid.”

SPECIALE VOEDERS

in de varkenshouderij is Airline® [2.0]

een goed voorbeeld van een voer dat

zorgt voor een lager fosfaatgehalte,

zonder de opname te verminderen. Het

fosfaatgehalte in de mest daalt daardoor

met 60 procent, terwijl de hoge EW zorgt

Organische bemesting lelies

Bollenteler Stefan Ebbers uit Creil teelt samen met zijn ouders Frans en José en broer

Marcel lelies en tulpen op 130 hectare grond. Sinds drie jaar voeren ze begin maart,

voorafgaand aan de teelt, 20 kubieke meter dierlijke mest aan op het lelieland. “We

spreiden daarmee de stikstofgift”, legt Stefan uit. “Juist later in het seizoen, als de

bodem gaat mineraliseren, levert de dierlijke mest echt een bijdrage. Voor de lelies is

dat een belangrijk moment. Bovendien willen we niet helemaal afhankelijk zijn van

kunstmest, omdat dit na een flinke bui gemakkelijk uit kan spoelen.”

Ebbers is erg tevreden over de organische bemesting. Financieel is het aantrekkelijk,

maar het gaat de teler met name om het resultaat. “Voordeel is dat je, naast stikstof,

ook sporenelementen en bijvoorbeeld kali en fosfaat op het land brengt. Een nadeel

is dat je de vrijkomst van voedingsstoffen niet kunt regelen. Voor de tulpenteelt is

het daarom te risicovol, daar bemesten we alleen met kunstmest.” Bij de lelies, die de

hele zomer door moeten, sluit de vrijkomst juist heel goed aan bij de groei.

Ebbers koopt de mest in via Agrifirm. Daarbij ontvangt hij een analyse van de mest,

zodat hij precies weet wat hij heeft gekregen. “Bemesting blijft toch een beetje een

gevoelskwestie en voor mijn gevoel hebben we een kloppend verhaal.”

“ Met dierlijke mest spreiden we de stikstofgift.”< Stefan Ebbers

> dat de p-verlaging nauwelijks meerkosten

met zich meebrengt. Erwin Scholten,

nutritionist Varkenshouderij bij Agrifirm

Feed: “Daarnaast hebben we ook pmin-

voeders, dat zijn gewone persvoeders

met een laag fosforgehalte.” Agrifirm

Feed speelt met deze voeders volgens

Scholten in op een groeiende behoefte

onder varkenshouders. “Varkenshouders

zijn duidelijk op zoek naar voeders met

een gunstige fosfaatverhouding. Dat is

nu extra actueel met de dreigende over-

heidsmaatregelen tegen het fosfaat-

overschot, maar ook voor die tijd speelde

het al. Mest is een grote kostenpost en

hoe lager de fosfaatgehaltes, hoe meer

je per hectare kwijt kunt.” Scholten be-

nadrukt dat niet alleen voeding een rol

speelt. Ook managementmaatregelen

schakel in succes juli 201110

Meer mest op eigen grond

peter en Ellen Cornelissen hebben in het Limburgse Meerlo een gesloten varkens-

bedrijf met 220 zeugen en 1.700 vleesvarkens. Daarnaast hebben ze een akkerbouwtak

van ongeveer 75 hectare, waarop ze met name consumptieaardappelen telen. Twee

jaar geleden begonnen ze met het voeren van Air Line® aan de zeugen en sinds een

jaar krijgen ook de vleesvarkens Air Line® voer. “We zijn daarmee begonnen vanwege

de gezondheid. Bij de zeugen hadden we een probleem met de melkgift, wat met

Air Line® Lacto zo was opgelost. Bij de vleesvarkens draaide het niet goed en ook daar

bleek Air Line® [2.0] verbetering te brengen. Een bijkomend pluspunt is dat we berekend

hadden dat we met Air Line® [2.0] ook voordeel op de mest zouden kunnen halen”,

vertelt peter. Op de akkerbouwgrond kunnen ze een groot deel van de mest kwijt,

maar niet alles. Elke ton meer die op eigen grond kan worden uitgereden kan dan ook

het verschil maken tussen wel en geen afvoer. “ik kan meer mest op eigen grond

kwijt”, stelt Cornelissen. Door het gebruik van Air Line® [2.0] voeders is de fosfaat-

productie met 18 procent verminderd waardoor hij 300 kubieke meter mest minder

hoeft af te zetten.

Peter Cornelissen <

“ Door het gebruik van Air Line® [2.0] is de fosfaatproductie 18 procent lager.”

kunnen de fosfaatefficiëntie verbeteren.

“Hoe efficiënter de bedrijfsvoering, en

hoe lager dus de voeder conversie, hoe

gunstiger. Dat speelt ook vanzelfspre-

kend een rol in de advisering.” Scholten

verwacht dat fosfaatefficiëntie de ko-

mende jaren steeds belangrijker zal

worden onder varkenshouders. De sec-

tor zet immers in op een verlaging van

het fosfaatoverschot met het voer-

spoor, niet in de laatste plaats vanwege

dreigende overheidsmaatregelen. Hij

ziet de afzet van zowel Airline® [2.0] als

de pmin-voeders dan ook toenemen.

kWALItEIt

Een bijkomend voordeel van de fosfaat-

verlagende voeders is dat de gehaltes in

de mest goed aansluiten op de wensen

van afnemers, de telers. Dat is belangrijk,

aldus Johan Ottens. “producenten

moeten zich goed realiseren dat ze een

grondstof produceren en geen afval-

product”, stelt Ottens. “De kwaliteit

van de mest wordt steeds belangrijker.”

Agrifirm plant is in verschillende regio’s

actief in de in- en verkoop van mest en

bemiddeling tussen leveranciers en

afnemers.

ONDERZOEk

Daarnaast is mest een belangrijk thema

in het onderzoek bij beide bedrijven. “We

zijn continu bezig met het verbeteren

van de efficiëntie”, aldus Venhuizen.

Dat geldt eigenlijk voor beide bedrijven.

Bij Agrifirm Feed gaat het met name

om de fosfaatefficiëntie van het voer

en het dier, bij Agrifirm plant om de be-

nutting van mineralen door het gewas.

“Nieuwe ontwikkelingen, zoals precisie-

landbouw, spelen daar een rol in”, vertelt

Venhuizen. “Dankzij GpS komen er steeds

meer mogelijkheden, zoals plaatsspecifiek

bemesten of rijen toepassing van drijf-

mest. Ook in de bemestingsproeven

die we doen hebben organische mest

en scheidingsproducten al jaren veel

aandacht.” Zo ontstaat er door ontwikke-

lingen in de akker- en tuinbouw nieuwe

plaatsingsruimte voor mest uit de vee-

houderij. Het is een voorbeeld van de

wissel werking tussen de sectoren, zowel

binnen Agrifirm als in het veld.

schakel in succes juli 2011 11

plant

Het Wim Luijkx Innovatiefonds (WLIF) beloont ieder jaar innovatieve ideeën van boeren en tuinders.

Daarnaast wordt er een innovatiebokaal uitgereikt voor de innovatie van het jaar.

Wim Luijkx ‘Innovatie van het jaar’

pootgoed is het hoofdgewas op het

akkerbouwbedrijf van Maatschap Bos

in Oldenhove. De ondernemers werken

met miniknollen om de kwaliteit te ver-

beteren. Afgelopen jaar ontwikkelden

ze daarvoor een nieuwe teeltmethode,

vertelt Koos Bos. “De planten groeien

op verrijdbare goten en hangen als het

ware in de lucht. Er blaast een nevel langs

de wortels waar ze water en meststoffen

uithalen.” in combinatie met UV-ontsmet-

ting is het daardoor beter mogelijk om

ziektevrij te telen. Bovendien werkt het

efficiënt: per plant worden tientallen

miniknollen geoogst. “Zo kunnen we

goedkoper kwaliteitspootgoed produ-

ceren. Deze innovatie is bovendien ook

geschikt voor andere gewassen.”

Diederik van Liere

Bewegend draad tegen ganzen

Frank de Schutter

inundatie tegen aardappel moeheid

pootgoedteler Frank de Schutter uit

Vierhouten geeft de garantie 100 procent

vrij te zijn van aardappelmoeheid. Hij

gebruikt daarvoor een combinatie van

inundatie, het onder water zetten van

de grond, en een groenbemester. “Het

begint met een stevige dijk rondom het

perceel”, legt De Schutter uit. “in het

perceel zaaien we bruine mosterd, die

we na de bloei onderwerken. Daarna

zetten we het perceel twaalf weken

onder water.” Tijdens het rottingsproces

dat daar op volgt worden parasieten

gedood, waardoor de grond aaltjesvrij

blijft. “Voordelen zijn dat de één op drie

teelt behouden kan worden en dat er

geen resistentie optreedt.”

Diederik van Liere is met zijn bedrijf

CABWiM Consultancy gespecialiseerd in

overlast van dieren. Met name ganzen

veroorzaken veel overlast in de landbouw

en Van Liere bedacht daarom een systeem

om ganzen te weren. “Mijn vinding is een

bewegende draad”, vertelt Van Liere.

“Ganzen houden er niet van om fysiek

ingeperkt te worden. Deze draad doet

dat, waardoor de ganzen wegblijven.”

Van Liere heeft een prototype van het

systeem getest op een perceel van twee

hectare. “Dat werkte als een tierelier:

op de omringende velden stond

15 centimeter gras, op het testperceel

23 centimeter.” De volgende stap is om

het systeem met een robot te testen op

een perceel van 30 hectare.

Op 1 juni zijn de genomineerden over

2010 bekend gemaakt, waarna een

online verkiezing volgde. Onder andere

met filmpjes op de website van het

WLiF presenteerden de genomineerden

hun idee, in de hoop zoveel mogelijk

stemmen binnen te halen. Op 24 juni

werd bekend dat Diederik van Liere de

bokaal van 2010 heeft gewonnen. De

andere genomineerden waren Frank de

Schutter en Maatschap Bos.

Maatschap Bos

Nieuwe productie-methode pootgoed

schakel in succes juli 201112

plant

Lammert Westerhuis.

Afzetpool biologische granen

De aantrekkelijke marktomstandig-

heden van afgelopen voorjaar resul-

teerden in een forse hoeveelheid

termijnleveringscontracten. Daarbij

biedt Agrifirm plant de mogelijkheid

om de granen voorafgaand aan de oogst

tegen een reeds vastgestelde prijs te

verkopen. Dat is kiezen voor zekerheid.

Jaren met hoge prijzen bieden vaak

mogelijkheden om aantrek kelijke prijzen

te realiseren voor de vervolgjaren.

Ook deze oogst koos het overgrote deel

van de telers weer voor een poolvorm.

Door de onvoorspelbare markt is het

juiste verkoopmoment lastig te kiezen.

Met een pool ontvangt de teler daarom

een gemiddelde prijs over het jaar. De

meest gekozen methode is de basis-

pool: leveren in de oogstperiode op een

Agrifirm locatie. Kort na levering wordt

een voorschot verstrekt, eind mei vol-

gend op de oogst is de eindafrekening.

Eind mei 2011 zijn de poolprijzen 2010

bekend gemaakt. Met een eindprijs van

€ 215,80 per ton voor baktarwe aan-

sprekende prijzen waar weer enig

rendement mee te halen is. Door de

spilfunctie kan dat komend seizoen een

positieve impuls betekenen voor de

andere gewassen in het bouwplan.

Granen vervullen binnen het bouwplan een belangrijke spilfunctie; de marktwaarde

van andere gewassen hebben een relatie met de prijs van granen. De graanmarkten

zijn de laatste jaren echter steeds meer onderhevig aan grote prijsschommelingen

in een korte periode. Meer en meer zijn telers met die markt bezig om de juiste

keuze te maken voor de vermarkting van hun granen.

Behalve een afzetpool voor gangbare

granen, heeft Agrifirm Plant ook een

pool voor biologische granen. Deze

biologische graanpool vermarkt circa 75

procent van de totale biologische

graanproductie in Nederland.

Het grootste deel van het gecollecteerde

graan in de pool bestaat uit biologische

baktarwe. Daarnaast verzorgt Agrifirm

plant ook de afzet van biologische haver,

gerst, triticale, spelt en granen geteeld in

omschakeling.

Net als in de gangbare markt, vielen ook

de prijzen op de biologische graanmarkt

over 2010 hoger uit. Door tegenvallende

graanopbrengsten als gevolg van droog-

te en hitte stegen de prijzen. Dat blijkt

ook uit de uitbetalingsprijzen voor de

graanpool over 2010, die onlangs bekend

zijn gemaakt.

In bijgaande tabel de uitbetalingsprijzen

voor EKO/Demeter granen uit de oogst

van 2010.

plant

EkO/DEMEtER GRANEN

Prijzen per 1.000 kg € / ton

EKO Haver basis 50 kg. hl. gew. 257,57

Demeter Haver basis 50 kg. hl. gew. 273,70

Gerst 270,03

Gerst in omschakeling 267,43

Rogge 246,20

Triticale 263,49

Spelt 405,16

Tarwe voerkwaliteit 283,99

Tarwe in omschakeling 272,20

EKO Tarwe bakkwalieit (gem. uitbetalingsprijs) 333,48

Demeter Tarwe bakkwaliteit (gem. uitbetalingsprijs) 352,31

Prijzen exclusief Ledenvoordeel en btw.

schakel in succes juli 2011 13

Vermarkting van granen

schakel in succes juli 201114

Joos en Marien poppe hebben in maat-

schap een biologisch akkerbouwbedrijf.

Joos zat al enkele jaren met zijn ouders

in maatschap. Twee jaar geleden rond-

de broer Marien zijn opleiding aan de

CAH af en namen ze samen het bedrijf

over. Op het 140 hectare grote bedrijf

telen ze uien, witlof, winterpeen, poot-

aardappelen en graan in een bouwplan

van 1 op 6. Eind jaren negentig was de

opvolging op het bedrijf onzeker. “We

hadden vraagtekens bij de financiële

haalbaarheid van de overname van het

80 hectare grote gangbare akkerbouw-

bedrijf”, zegt Joos. in 2000 besloot hij

met zijn ouders en in overleg met de

overige broers en zussen om te schakelen

naar biologische akkerbouw. Die stap

heeft goed uitgepakt. in 2007 werd het

bedrijf zelfs uitgebreid en kreeg Marien

de kans om ondernemer te worden.

SAMENWERkEN

De broers werken goed samen. Ze denken

over veel dingen hetzelfde, bleek uit een

begeleidingstraject. “We volgen dat

traject om te voorkomen dat we alleen

praten over operationele dingen, zoals

de planning voor de komende dagen”,

zegt Marien. “in het traject hebben we

het ook over onderwerpen als taak-

verdeling, wie is waarvoor het aanspreek-

punt, wat zijn de sterke kanten van ieder

van ons.” Joos vult aan: “Het gaat over

onszelf; wat voor type ondernemer ben

je, wat past bij je? En het gaat over de

langere termijn, over waar je met je

bedrijf naar toe wilt. Het zijn maar drie

sessies per jaar, maar het is erg leuk.”

Anja Hoorweg, specialist biologische

akkerbouw van Agrifirm plant, begrijpt

waarom de broers enthousiast zijn.

“Joos en Marien zijn ondernemers die

nu beslissingen durven te nemen, maar

ook ver vooruit kijken en een brede blik

Strak en simpel, noemen Joos en Marien Poppe in Nagele hun

bouwplan. toch vergt het nogal wat planning, want ze hebben

dagelijks 25 mensen aan het werk. Daarnaast maken de broers

tijd vrij om na te denken over de toekomst van hun bedrijf.

Broers kijken ver vooruit bij ontwikkeling biologisch bedrijf

plant

schakel in succes juli 2011 15

Biologisch ‘Oerbrood’ uit de Noordoost polder

Oerbrood: ambachtelijk brood uit de supermarkt, volledig biologisch en van akker

tot bakker traceerbaar. De producenten van het Oerbrood willen alle schakels in de

productieketen betrekken bij het eindproduct; van akkerbouwer en molenaar tot

bakker. Op de verpakking staat daarom bijvoorbeeld een foto van biologische akker-

bouwer Joos poppe met zijn verhaal over de teelt van biologische tarwe.

Joos poppe levert zijn tarwe al jaren in de biologische graanpool van Agrifirm plant.

Middels de biologische graanpool kan Agrifirm goed inspelen op de vraag naar kwali-

tatief hoogwaardige tarwe met een constante kwaliteit, afkomstig van Nederlandse

bodem. Agrifirm plant levert de tarwe aan de Koopmans Meelfabriek, die het meel

levert aan de bakkers van oerbrood. Een mooie promotie van biologisch graan van

Nederlandse bodem.

hebben. Op het bedrijf ligt bijvoorbeeld

een proefveld van Agrifirm met biologi-

sche gewasbeschermingsmiddelen en

een rassenvergelijking met biologische

zaaiuien. Voor dergelijke zaken kunnen

we hier altijd terecht, omdat ze er zelf

ook van willen leren. Zodat ze met die

informatie de goede keuzes voor hun

eigen bedrijf kunnen maken.”

BOuWPLANNEN

inmiddels staat de volgende forse

investering op stapel; een nieuwe

bewaarplaats van 50 bij 60 meter,

met ruimte voor 4.100 kisten met

uien, aardappelen en winterpeen.

“De geschiedenis herhaalt zich”, lacht

Joos. “Toen onze vader het bedrijf

overnam, heeft hij ook meteen een

plant

schuur gebouwd. Nu doen wij hetzelfde.”

De planning is dat de grondwerkzaam-

heden voor de winter zijn afgerond, in

april volgend jaar kan de installatie erin.

Ze wilden eerst dit jaar bouwen, maar die

planning bleek krap. Daardoor konden de

broers goed nadenken over de indeling

van de schuur. Dat leidde tot andere

ideeën. “Met name bij de celindeling”,

zegt Marien. Het wordt nu ook niet

alleen een koeling met een luifel,

maar een koeling met een afgesloten

verwerkingsruimte.

VOORuIt kIJkEN

En hoe zien de broers hun bedrijf over

tien jaar? “ik denk altijd na over de vol-

gende stap. Misschien staat er dan een

rundveestal”, zegt Joos. Anja: “Dat bedoel

ik nu met brede blik.” Aanleiding van

het idee is de strenge biologische mest-

wetgeving. Biologische akkerbouwers

moeten volgend jaar 60 procent van de

stikstof geven uit biologische dierlijke

mest. Dat loopt op tot 100 procent in

2020. Verenmeel en vinassekali mogen

dan niet meer. “We krijgen nu ook al

veel vraag van biologische melkvee-

houders die willen samenwerken met

akkerbouwers. Zij moeten in 2012 al

hun mest op biologische percelen

afzetten”, zegt Anja.

Of de gebroeders poppe vleesvee of

melkvee in de stal zetten, daar zijn ze

nog niet uit. Joos: “Alles kan. Het quotum

gaat eraf in 2015, dus melkvee is moge-

lijk. We laten de consequenties daarvan

onderzoeken door iemand van de HAS.

Misschien gaan we zelf melken, of halen

we een rundveehouder in het bedrijf.”

Joos (rechts) en Marien Poppe bekijken met Anja Hoorweg, specialist biologische akkerbouw van Agrifirm Plant, de uien op het rassendemoveld.

“ We denken altijd na over de volgende stap.”

Agrifirm Plant heeft dit jaar een bijzondere locatie voor het onderzoek naar optimale bemesting in de uienteelt. De proef

vindt namelijk plaats op een gebreksziekteveld in Rolde. Op dit veld wordt steeds volgens het algemeen landbouwkundig

advies bemest, uitgezonderd één element. Op een deel van het proefveld is dus jaren geen fosfaat bemest, een ander deel

geen stikstof, of geen kalium, geen magnesium, geen zwavel enzovoorts.

in het verleden zijn hier al aardappelen, bieten, graan, kool, mais, lelie en vele andere gewassen geteeld. Steeds is het gebrek-

verschijnsel vastgelegd en zijn er gewasmonsters genomen. Ook wordt het veld regelmatig bezocht door specialisten van Agrifirm

en bijvoorbeeld agrariërs in studieclub-verband. Dit is een uitgelezen gelegenheid om gebreksziekten op te roepen en zo te leren

herkennen. Zo wordt duidelijk welk gebrek welk beeld geeft. Dat resulteert vanzelfsprekend in een beter advies, maar maakt het

ook mogelijk om iets te kunnen zeggen over de waarschijnlijk van opbrengst- of kwaliteitsverbeteringen van het toevoegen van

allerlei nieuwe bladmeststoffen met een of meerdere sporenelementen.

De uienproef in Colijnsplaat is een

samenwerking van Agrifirm Plant met

verschillende fabrikanten van gewas-

beschermingsmiddelen en het uien

Innovatie en kennis Centrum (uIkC).

Bijzonder aan de proef is dat bijna alle

mogelijkheden voor onkruidbestrijding

in één veld te vergelijken zijn. Van be-

kende en bewezen middelen tot nieuwe

middelen die onder nummer toegepast

worden en verschillende schema’s. iedere

GBM-producent heeft zijn eigen strategie

om bepaalde onkruiden aan te pakken

en uit de proef blijkt hoe succesvol de

verschillende benaderingen bij bepaalde

onkruiden en situaties zijn.

Agrifirm plant begeleidt de proef en

koppelt de resultaten terug aan telers

via de jaarlijkse open dag en in de advi-

sering. Daarmee wordt voorzien in een

belangrijke vraag van klanten. Onkruid-

bestrijding is immers juist bij uien be-

langrijk omdat het een open gewas is,

waardoor onkruid vrij spel heeft. De

proef in Colijnsplaat levert hier een

belangrijke bijdrage aan omdat de proef

een compleet beeld biedt van de beste

manier om het onkruid te beheersen.

Soortgelijke proeven liggen ook in

Flevoland en in Oost-Nederland. iedere

regio heeft namelijk zijn eigen specifieke

grondsoort en onkruiden. Door de proef

op verschillende locaties te herhalen,

kan advies op maat geleverd worden.

Uienproef op gebreksziekteveld

< V.l.n.r. Eelco Boot, hoofd bedrijfsvoering van proefboerderij de Rusthoeve in Colijnsplaat, Johan Brooijmans van Agrifirm Plant en Sam de Vlieger, bedrijfsleider De Rusthoeve.

Compleet beeld van onkruid beheersing in uien

< Uien op het proefveld in Colijnsplaat.

schakel in succes juli 201116

plant

Hier komt een bijschrift.

plant

Hij ziet daarin een belangrijke rol voor

bemesting met organische stof, zoals

compost. “Dat levert een belangrijke

bijdrage aan de structuur en het bodem-

leven, wat effect heeft op onder andere

de opname van voedingsstoffen.” Dit

is zeker bij nieuwere rassen, die vaak

gevoeliger zijn voor een tekort aan

mangaan of magnesium, belangrijk.

Daarnaast speelt het bodemleven een

rol in de ziekteweerbaarheid. Schurft

bijvoorbeeld overwintert op afgevallen

blad. Bij voldoende bodemleven wordt

dit blad beter verteerd, waardoor de

ziektedruk lager is.

Agrifirm plant adviseert telers dan ook

om zeker tussen het rooien en opnieuw

planten goed te bemesten met organi-

sche stof, maar ook tussentijds. “in de

fruitteelt wordt de grond natuurlijk

niet jaarlijks bewerkt, zoals bijvoorbeeld

in de akkerbouw. Daardoor ervaar je

het structuurprobleem minder, maar

het is er wel”, aldus Kijk in de Vegte.

“Als er bomen staan, kun je organische

stof niet onderwerken, maar ook tussen

de rijen heeft het zeker effect.” Compost

en champost vormen een goede bron

van organische stof en zijn gunstig voor

de mestboekhouding. Stalmest levert iets

minder structuur, maar kan financieel

weer aantrekkelijker zijn.

Bodemvruchtbaarheid komt in de fruitteelt steeds meer op de agenda te staan.

Een goede bodemstructuur en doorlatendheid dragen onder andere bij aan de

vochthuis houding en het beschikbaar komen van voedingsstoffen. “Het draagt

dus recht streeks bij aan het resultaat van de teelt, en dat is waar het om gaat”,

stelt Wim kijk in de Vegte, teeltspecialist bij Agrifirm Plant.

Organische stof voor gezonde bodem

Groenbemesters verbeteren de

bodemstructuur en leveren stikstof

aan het volggewas. Daarnaast

hebben groenbemesters, met name

bladrammenas, een uitstekende

werking in de bestrijding van aaltjes.

Kies een bladrammenas met een

snelle bodembedekking, want de

meeste onkruiden zijn zeer goede

waardplanten voor aaltjes. Naast

het effect op aaltjes neemt ook de

weerstand van de bodem tegen

ziekten toe. Bladrammenas is de

juiste keuze als op het perceel

Tabaksratelvirus voorkomt, want

het geeft als enige groenbemester

een sterke reductie van dit bodem-

gebonden virus. Verder blijkt uit

onderzoek van het iRS bij inzet van

bladrammenas een sterke vermin-

dering van rhizoctonia bij volggewas

bieten. Uit onderzoek van het iRS is

gebleken dat de suikeropbrengst van

bieten bij gebruik van bladrammenas

per hectare duidelijk toeneemt. Kies

daar waar mogelijk daarom voor

blad rammenas.

Voor een succesvolle teelt dient u zo

snel mogelijk te zaaien na het ruimen

van het hoofdgewas, tot uiterlijk

begin september. Het ras Contra

combineert een zeer snelle begin-

ontwikkeling met de hoogste

re sistentie tegen bietencyste-aaltjes

(>90%) en geeft bij vroege zaai meer

dan 99% afname van Melodoigyne

Chitwoodi.

Groenbemesters gezonde keuze

schakel in succes juli 2011 17

“ Een goede bodem draagt bij aan een goed resultaat van de teelt.”

< Het Easynet bollennet.

Positieve ervaringen met Easynet

Het Easynet onderscheidt zich door de

constante kwaliteit en minimum breedte,

vertelt Schoorl. “Het net snoert niet in,

ook niet bij grotere bollen en alle maten

bollen liggen binnen het net. Ook de groei

verloopt goed; vanwege de speciale

maasconstructie groeit de spruit ge-

makkelijker door het net en mede door

de soepelheid sluit het net goed aan op

de bodem, waardoor de bol stevig kan

wortelen.” Bij het rooien is het grootste

voordeel dat het net de bollen goed los-

laat, waardoor minder bolbeschadiging

en weinig tot geen neusbeschadigingen.

“Easynet is een bollennet wat precies

doet waar de naam voor staat: probleem-

loos planten en oogsten”, vat Schoorl

samen.

Daarnaast zijn de netten geschikt voor

hergebruik en op zo’n manier verpakt

dat er zo min mogelijk afval ontstaat.

“Duurzaam werken is altijd al een uit-

gangspunt van Agrifirm plant geweest.

Daar hoort bij dat we bollennetten op

een verantwoorde manier inzamelen

en verwerken.” Gedurende het rooien

worden er containers geplaatst voor de

gebruikte netten, die daarna worden

opgehaald zodat ook gehuurd land zo

snel mogelijk weer schoon is.

Sinds twee seizoenen biedt Agrifirm Plant bloembollentelers het zogeheten Easynet,

een bollennet dat voor probleemloos planten en oogsten zorgt. Jan Schoorl, Product-

manager Bedrijfsbenodigdheden bij Agrifirm Plant: “Onze klanten hebben een redelijk

korte periode om de bollen te planten en te rooien. Daarom is het heel belangrijk dat

het net waar de bollen in geteeld worden probleemloos werkt, zowel met planten

als oogsten.”

Open dagen bloembollen-sector

Op woensdag 8 juni was de laatste

van de vier open dagen bloembollen

van Agrifirm Plant. Op die dagen

kregen geïnteresseerden de kans om

de proeflocaties in Noordwijkerhout,

Creil, Julianadorp en Zwaagdijk te

bezoeken. Op deze locaties wordt

onderzoek gedaan naar bemesting

en gewasbescherming in de teelt

van tulpen, hyacinten en andere

voorjaarsbloeiers.

in Noordwijkerhout en Julianadorp

wordt onderzoek gedaan naar

verbetering van de bodemvrucht-

baarheid voor tulpen en hyacinten

met een combinatie van kunstmest

en organische meststoffen. Voor

bemesting van Lelies loopt een

N-niveau proef om te onderzoeken

welke stikstofbemesting een optimale

opbrengst geeft.

in Creil, Julianadorp en Zwaagdijk

wordt onderzoek gedaan naar ver-

betering van de gezondheid van de

gewassen. Dit jaar zijn er proeven

voor bolontsmetting, virusbeperking,

selectie, vuur- en onkruidbestrijding

in tulpen en lelies. De ontwikkeling

van nieuwe producten staat op dit

gebied niet stil. Dit jaar test Agrifirm

plant een aantal nieuwe producten

voor virusbeperking en onkruid-

bestrijding. Op iedere van de vier

locaties is een open dag voor klanten

georganiseerd. in totaal kwamen hier

450 bezoekers op af. in het najaar

volgen er weer een aantal bijeen-

komsten waar de uitslagen van de

bolontsmetting worden getoond.

schakel in succes juli 201118

plant

in de tweede helft van juni keerde de rust

weer terug op het bedrijf van Verkerk.

De spruiten zijn geplant, geschoffeld,

geregeld beregend en goed aan de

groei. Tot september is hij voornamelijk

bezig met de gewasverzorging. Regel-

matig loopt hij met Martin van Rijn,

specialist akkerbouw van Agrifirm plant,

door zijn gewassen. “Martin weet wat

er speelt, hij ziet veel spruitenpercelen en

kan daarmee vergelijken”, zegt Verkerk.

in de oogstperiode moet Van Rijn het

alleen doen. “Dan heb ik er geen tijd

meer voor. Als er iets moet gebeuren,

hoor ik het van Martin.”

Het Zuid-Hollandse bedrijf telt 65 hectare

spruiten, op eigen grond en op huurland.

Verkerk heeft een goede relatie met de

verhuurders, onder andere omdat hij

het land netjes achterlaat.

De Spruitkoolmonitoring van ALTiC

biedt Verkerk houvast. Daarmee weet

hij hoeveel stikstof er in de plant aan-

wezig is, een goede indicatie van de

groei. “Je moet wel je verstand blijven

gebruiken; de omstandigheden in het

veld bepalen veel.” Verkerk levert fijne

spruiten, de zogeheten A-spruiten. Dat

vraagt extra nauwkeurige sturing met

stikstof. Van Rijn: “Geef je teveel, dan

groeit het gewas te lang en krijg je snel

legering van het gewas. Geef je te wei-

nig, dan worden de spruiten snel te

grof. Dat geeft kans op kwaliteitsverlies

en smet.”

MEtEEN kOELEN

Het product móét goed zijn, vindt Ver-

kerk. “De filosofie van afnemer Albert

Heijn is: in maximaal vijf dagen van

land tot klant.” Om ze zo vers mogelijk

te houden, liggen de spruiten van Ver-

kerk na het plukken binnen 4 uur in zijn

koelcel, bij een temperatuur van 1˚C.

Dagelijks brengt de vervoerder ze

rechtstreeks naar het verpakstation.

Verkerk: “Het land wordt niet kapot

gereden. ik krijg vaak te horen dat

spruitenland goed ploegt.” Bij de meeste

verhuurders heeft Verkerk een vaste

plek in het bouwplan. “ik ken de grond

en hoe de spruiten daar groeien. Daarop

stem ik de rassenkeuze en de stikstof-

bemesting af.”

StRAkkE PLANNING

Verkerk heeft een strak oogstschema.

Van 1 september tot half december

oogsten vier mensen continu. Acht

rassen, van vroege tot late, zorgen voor

de oogstspreiding. Maar voor een

kloppende oogstplanning moeten alle

percelen het hele seizoen gelijkmatig

blijven groeien. Met de stikstofbemesting

kan de teler bijsturen op lengtegroei en

afrijping en daarmee op oogsttijdstip.

Spruitenteler Marcel Verkerk uit ter Aar zorgt in de zomer voor

gezonde gewassen en een gelijkmatige groei. Dat is nodig om

van september tot half december continu te kunnen oogsten en

een goede kwaliteit te kunnen leveren.

< Marcel Verkerk (rechts) en specialist Akkerbouw Martin van Rijn.

schakel in succes juli 2011 19

feed

Samenwerken aan kwaliteits­spruit

plant

in 2006 is de tak uitgebreid naar 1.100

melkgeiten. Een voerrobot voorziet de

geiten groepsgewijs van het gewenste

voermengsel. Centraal in het gebouw

ligt de melkstal waarin 80 geiten uit vier

verschillende groepen tegelijk gemolken

kunnen worden.

DuuRMELkEN

Als duurmelken bij de geiten kan, waarom

dan niet bij de koeien, vroeg Frits zich af.

“Aan een korte tussenkalftijd, waar veel

melkveehouders naar streven, kleven veel

nadelen. Zo kun je hoogproductieve

melkkoeien moeilijker drachtig krijgen als

je al snel na het afkalven begint met

insemineren. Ook is droogzetten dan

risicovol. Daar komt bij dat iedere geboorte

en start van een nieuwe lactatie, kans

op gezondheidsproblemen oplevert.”

1999 begonnen Toos en dochter Aniek

met melkgeiten. “Eigenhandig bouw-

den we een oude koeienstal om en zo

begonnen we zonder veel kosten met

de eerste 200 melkgeiten.” De geiten-

houderij groeide gestaag, tot de mond- en

klauwzeeruitbraak in 2001 het bedrijf

maandenlang op slot zette. Alle lammeren

moesten noodgedwongen op het bedrijf

blijven. Het was voor Frits aanleiding om

aan duurmelken te gaan denken. “Met

zo veel jonge geiten in opfok, leek het me

een beetje onzinnig om in het najaar weer

alle geiten bij de bok te doen. We besloten

eens te proberen of we geiten konden

doormelken zonder ze weer drachtig te

maken. Dat bleek prima te gaan. We

hebben inmiddels geiten die al acht jaar

niet meer drachtig geweest zijn.”

Op een deel van de stallen van het bedrijf

zijn 1.000 zonnepanelen geplaatst. Na

de officiële opening van de installatie

op 17 juni 2011 produceren die jaarlijks

200.000 kWh aan elektriciteit. Een deel

daarvan wordt door het bedrijf zelf benut.

Het is voor de ondernemers een logische

vervolgstap. Duurzaam en rendabel pro-

duceren is de rode draad in het bedrijf.

MELkGEItEN

Als bedrijfsleider kreeg Frits Hubens in de

jaren tachtig de kans om de St. Jozefhoeve,

een gemengd bedrijf, over te nemen van

de zusters Dominicanessen van Bethanië.

Frits en Toos concentreerden zich op de

melkveehouderij. Het bedrijf melkt nu

een quotum vol van ongeveer 960.000 kg

met 100 koeien en 40 stuks jongvee. in

Duurzaamheid belangrijk uitgangspunt van bedrijf

Zonnepanelen logische stap voor melkveehouders

Produceren met het oog op rendement en omgeving. Dat

uitgangspunt komt in het bedrijf van de familie Hubens in

Beesel (L.) overal terug. In de bedrijfsvoering bij de melkkoeien

en melkgeiten, maar zeker ook in de nieuwste bedrijfsactiviteit:

de productie van zonne-energie.

“ Dankzij de zonnepanelen hebben we lagere energiekosten en minder CO

2-uitstoot.”

schakel in succes juli 201120

feed

in de jaren 2004 en 2005 begon Frits

voorzichtig met het verlengen van de

lactatieperiode bij zijn koeien. inmiddels

weet hij dat duurmelken ook bij koeien

prima kan. “Het liefst zie ik koeien die

1.000 dagen achtereen melk geven.”

Dat is echter niet voor iedere koe weg-

gelegd, weet Frits. “Je hebt persistente

dieren nodig: koeien die een hoge melk-

productie lang weten vast te houden.

Daar selecteren we op. Ook willen

we het moment van insemineren af-

stemmen op de persistentie. Dat gebeurt

nu nog voor een groot deel op gevoel.”

Zoon Rob, de beoogde opvolger binnen

de melkveehouderijtak, ontwikkelde als

stageopdracht bij Agrifirm een reken-

model voor duurmelken. “Met dat model

kunnen we beter beslissen over het beste

inseminatiemoment. We weten inmid-

dels dat je persistente koeien makkelijk

drie jaar achtereen kunt melken.”

Door het duurmelken steeg de gemid-

delde leeftijd van de koeien tot bijna

4,5 jaar. De beoogde gemiddelde tussen-

kalftijd ligt tussen de 500 en 520 dagen.

“Duurmelken is dé manier om de levens-

duur van koeien te verlengen, en de

dure opfok van jongvee te beperken.”

ZONNEPANELEN

Het verhuren van een deel van de stal-

daken aan Horizon Energy voor de plaat-

sing van 1.000 zonnepanelen was voor

de ondernemers Hubens een nieuwe stap

om de duurzaamheid van hun bedrijf te

vergroten. “De panelen leveren vanaf deze

zomer zo’n 200.000 kWh aan elektriciteit

per jaar. Daarvan kunnen we 80 tot

100.000 kWh zelf benutten. Voor ons

betekent dat lagere energiekosten

doordat we geen energiebelasting en

transportkosten hoeven betalen over de

stroom die op ons dak wordt opgewekt.

Door het opwekken van elektriciteit met

behulp van zonne-energie leveren we

bovendien een flinke bijdrage aan het

verminderen van de CO2-uitstoot.” De

ondernemers hebben hun daken voor

een periode van 20 jaar verhuurd, en

ontvangen daarvoor een jaarlijkse ver-

goeding. “Het bedrijfsrisico van deze

nieuwe activiteit is dan ook beperkt.”

Frits heeft meer ideeën om duurzamer te

werken. “We denken aan mestverwerking.

Het scheiden van mest in verschillende

fracties, eventueel in combinatie met een

vergistingsinstallatie, geeft ons betere

mogelijkheden om de beschikbare mine-

ralen binnen ons bedrijf te benutten.”

< Frits (r) en Toos met Agrifirm Feed specialist Rundveehouderij Henk Dings.

< Aniek met Agrifirm Feed specialist Geitenhouderij Marco Schoenmakers.

De zonne-energieinstallatie van de

familie Hubens is op 17 juni van dit

jaar officieel geopend door de heer

Jan Smolenaars, wethouder van de

gemeente Beesel, en de heer Kees

Sijssens, CEO Agrifirm Group. Tijdens

een feestelijke bijeenkomst zetten

beide heren de energieknop van de

installatie om, waarna de installatie

officieel in gebruik was.

< Frits Hubens bij de nieuwe zonnepanelen, samen met v.l.n.r. zoon Iwan, dochter Aniek en schoondochter Emmy. Op de foto ontbreken Toos, zoon Siewert, zoon Rob en schoonzoon Roger, die allen hun bijdrage aan het bedrijf leveren.

schakel in succes juli 2011 21

schakel in succes juli 201122

Minder fosfor in voer is mogelijk, maar

een koe moet wel voldoende fosfor

binnenkrijgen. Met de netto fosfor (np)

rantsoenberekeningsmodule van Agrifirm

Feed berekenen we het verschil in netto

fosforbehoefte en netto fosforaanbod.

Wie op de np-norm voert, kan op een

veilige manier minder bruto fosfor aan-

voeren, een BEX voordeel behalen en

gezonde koeien houden.

P EN NP

Twee factoren spelen een rol bij de

hoeveelheid fosfor die de dieren

op nemen. Allereerst de hoeveelheid

verteerbaar fosfor van elk product in

het rantsoen; niet alle fosfor kan daad-

werkelijk door de koe worden benut.

Daarnaast is er endogeen fosforverlies,

doordat deeltjes van de darmwand

worden uitgescheiden via mest. Hoe

meer onverteerbare delen in het ruw-

voer, hoe groter dit effect. De darmwand

wordt als het ware “schoongeveegd”

waardoor er meer fosfaat de koe verlaat.

Het fosfaatoverschot is een actueel thema in de Nederlandse

veehouderij. Van groot belang, want het behouden van de

derogatie is mede afhankelijk van een oplossing hiervoor. Voor

dat doel ontwikkelde Agrifirm Feed de nP-lijn.

Van alle grondstoffen en vochtige voeders

zijn de p en np waardes bij Agrifirm Feed

bekend (zie tabel 1). De hoeveelheid np

in ruwvoeders wordt berekend met het

rantsoenberekenings programma.

BASISRANtSOEN OF AANVuLLEND VOER

Afhankelijk van het gevoerde rantsoen

is een besparing mogelijk in het basis-

rantsoen of met aanvullend voer. Dit

hangt onder andere af van de verhouding

maïs en gras, de hoeveelheid fosforrijke

of fosforarme vochtrijke voeders en

aanvullend voer en de eiwitcorrectie.

Vandaar dat er zowel voeders zijn om

te corrigeren in het basisrantsoen

(zie tabel 2) als aanvullende voeders.

NP RANtSOENBEREkENING

Met de netto fosfor (np) rantsoen-

berekening kunnen de Agrifirm Feed

specialisten in elk lactatiestadium de

np dekking berekenen en zo gedurende

de gehele lactatieperiode fosfor verlagen

zonder dat dit ten koste gaat van de

prestaties. Ook bij de assortimenten

wordt daarmee rekening gehouden,

zoals bijvoorbeeld het nieuwe DairyFit®

assortiment. Vandaar dat een groot

aantal DairyFit ® producten geen fosfor

bevat. Met de np rantsoenberekening

kan per situatie bekeken worden of dit

in het rantsoen past.

plantfeed

Totaalrantsoen ­benadering met netto fosfor

P gr/kg ds nP gr/kg ds

Voedermiddel

Tarwe 3,5 2,5

Perspulp 0,9 0,2

Aardappelvezel 1 0,1

Graskuil (goede) 4 1,9

Graskuil (slecht) 4 1,4

Bierbostel 5,7 2,4

Beheersgras 1,5 -0,8

nP eiwitrijke VEM DVP

voedermiddelen

Balans Amino nP 970 185

Balans Select nP 960 180

Balans Effect nP 980 215

Eiwitkernbrok 940 180Correctie nP

tABEL 1 tABEL 2

< Jan Wijma in gesprek met varkenshouders in de stand van Agrifirm Feed.

schakel in succes juli 2011 23

Twee dagen was Sterksel the place to be

voor iedereen die is geïnteresseerd in

innovatie in de varkenssector. Het Varkens

innovatie Centrum (ViC) Sterksel hield op

17 en 18 juni de Open innovatiedagen.

Het onderzoekscentrum toonde hier de

innovaties en onderzoeksprojecten

waaraan het werkt. Daarnaast was er

gelegenheid voor bedrijven en organi-

saties zich hier te presenteren.

ONtMOEtINGSPLEk

Ook Agrifirm Feed was hier aanwezig

met een stand. “Dit is de ontmoetings-

plek voor boeren die vooruit willen. Wij

passen daar goed bij”, lichtte Jan Wijma,

hoofd Nutritie en innovatie varkens-

houderij van Agrifirm Feed toe. “Wij zijn

feed

Totaalrantsoen ­benadering met netto fosfor

Innovatieve voeders op innovatiebeurs

Op ‘de ontmoetingsplek voor boeren die vooruit willen’ toont

Agrifirm Feed de nieuwste producten in het Air Line®-concept.

‘ Centrum voor co-innovatie’Varkens innovatie Centrum (ViC) Sterksel is het onderzoekscentrum voor de varkenshouderij van Wageningen UR Livestock

Research. Het houdt zich bezig met alle aspecten van de varkenshouderij, waaronder voeding, welzijn, gezondheid, emissies,

huisvesting en mineralenmanagement.

Het proefbedrijf hield op 17 en 18 juni de Open innovatiedagen, met daaraan voorafgaand een symposium. Tijdens dat symposium

gaf directeur paul Vriesekoop van WUR Livestock Research aan dat de focus van het onderzoek is verlegd naar ‘co-innovatie’, waarin

bedrijfsleven, overheid en het productschap Vee en Vlees actief meedoen. “Het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

weten Sterksel te vinden en zullen in de toekomst steeds meer invloed krijgen op de agendering van het onderzoek.”

een sterk innoverend bedrijf. We werken

regelmatig samen met ViC Sterksel.”

in de Agrifirm-stand namen de Air Line®-

voeders dan ook een prominente plek in.

Deze voeders zijn door de speciale

productietechnologie en de samenstel-

ling luchtiger en beter verteerbaar dan

gangbare voeders. Bovendien heeft

Air Line® [2.0] een zeer geconcentreerde

energie-inhoud, waardoor met minder

voer en dus minder mest het beste

resultaat wordt behaald.

AIR LINE® [2.0]

Agrifirm onderscheidt zich hiermee in de

markt. Het succesvolle concept was al

bekend in het Zuiden, maar komt ook

beschikbaar in de rest van het land, want

de productielocatie in Zwolle wordt

hiervoor aangepast, vertelde Wijma.

in de stand van Agrifirm was vooral aan-

dacht voor de twee nieuwste producten.

Een daarvan is Air Line® Speen, het

biggenspeenvoer dat zorgt voor een forse

verhoging van de voeropname en minder

verteringsproblemen.

De nieuwste variant is ‘Air Line® [2.0]

beren’. Die is bedoeld voor bedrijven die

beren mesten. Het speelt in op de lagere

voeropname en de andere aminozuren-

behoefte van beren ten opzichte van

zeugen en borgen. “Door vleesvarkens

te voeren met Air Line® [2.0] haal je de

doelen van het voerspoor met gemak”,

aldus Wijma.

Jan Meulenbroeks laat zijn vingers over

de uitdraai ‘Vleesvarkens TEA-2000’

glijden. “Tijdens de eerste maanden werd

een groei gerealiseerd van 758 gram per

dier per dag. En een EW-conversie van

3,04. Ondermaatse cijfers, die niet

passen bij een nieuwe stal”, luidt het

glasheldere oordeel van Meulenbroeks.

Hij is veehouder in Hooge Mierde

(Noord-Brabant). Naast melkkoeien

houdt Meulenbroeks 3.000 vlees-

varkens. De vleesvarkensstal is amper

twee jaar oud. Meulenbroeks had in

die nieuwe stal op fraaie technische

resultaten gehoopt, maar de realiteit

was aanvankelijk anders.

GEFASEERDE OVERStAP

Meulenbroeks keek het een tijdje aan en

nam vervolgens contact op met pieter

van Genugten, zijn vaste specialist bij

Agrifirm. “We hebben samen de situatie

geanalyseerd”, vertelt Van Genugten,

aan de keukentafel bij Meulenbroeks.

Zo bleek de ventilatie van de nieuwe

stal niet optimaal te zijn. “De lucht-

inlaat bleek tamelijk groot. Die hebben

we verkleind.” Opvallend was ook het

gebrek aan uniformiteit bij de slacht.

Mogelijke oorzaak, volgens de dieren-

arts, was het circovirus. Meulenbroeks:

“Sindsdien ent mijn vermeerderaar tegen

circo. Dat lijkt te baten: bij afleveren zijn

de koppels nu aanzienlijk uniformer.

Cijfers laten dat ook zien.” En het rant-

soen werd nadrukkelijk tegen het licht

Overstap naar Air Line® [2.0] zet Meulenbroeks op juiste spoor

Varkenshouder pakt tegenvallende resultaten aan

Jan Meulenbroeks realiseerde enkele jaren geleden een nieuwe stal voor zijn vleesvarkens.

Aanvankelijk vielen de technische resultaten tegen. Hij nam maatregelen, waaronder de overstap

naar Air Line® [2.0]. Nu is Meulenbroeks tevreden over de prestaties van zijn dieren. Maar hij blijft

streven naar nog betere resultaten.

schakel in succes juli 201124

feed

gehouden. De vleesvarkens kregen

aanvankelijk het standaard vleesvarkens-

voer van Agrifirm. Van Genugten: ”We

hebben gekozen voor een ander voer:

Air Line® [2.0]. Daarbij zijn we heel zorg-

vuldig te werk gegaan. We zijn gefaseerd

overgestapt en hebben de dieren regel-

matig gewogen en op basis van de weeg-

resultaten en bevindingen in de stal de

voercurves aangepast.” Air Line® [2.0]

heeft, in vergelijking met standaard-

voer, een hogere energiewaarde.

Van Genugten: “Met name dankzij het

productieproces. Air Line® [2.0] wordt

gekookt, niet geperst. Daardoor is onder

andere het zetmeel in Air Line® [2.0]

meer ontsloten, waardoor een betere

vertering mogelijk is. Daarnaast is door

het opgebrachte vet een EW van 1.25

mogelijk, wat een hogere groei oplevert.”

BEREN

En Air Line® [2.0] past ook beter bij

het houden van beren: een stap die

Meulenbroeks in augustus 2010 zette.

Beren en gelten worden gescheiden

grootgebracht. “in vergelijking met

borgen zijn beren gespierder. Ze hebben

geconcentreerder voer nodig, omdat de

voeropname lager is”, legt Van Genugten

uit. Beren presteren op technisch gebied

beter dan borgen: de voederconversie is

beter en ze groeien harder. De vleesvar-

kens van Meulenbroeks worden met

drie voersoorten slachtrijp gemaakt:

start-, groei- en afmestvoer. Zowel bij

beren als bij gelten staat inmiddels Air

Line® [2.0] op het menu. “Alleen de gelten

krijgen in de laatste fase een regulier

afmestvoer. Dat is economisch interes-

sant en de varkens wordt niet te vet.”

Bijkomend voordeel: Air Line [2.0] zorgt

voor een forse reductie van de fosfaat-

uitstoot, en daarmee voor lagere mest-

afzetkosten.

RESuLtAAt

inmiddels liggen de technische resultaten

op een aanzienlijk hoger niveau. Tijdens

de eerste vier maanden van 2011 lag

de EW-conversie op 2,76 en groeiden

de dieren gemiddeld 849 gram per dag,

blijkt uit de TEA-cijfers.

“ De technische resultaten kunnen altijd nog beter.”

Volgens Meulenbroeks zit er nog steeds

rek in de technische resultaten. “ik streef

naar een EW-conversie van 2,70.” Air

Line® [2.0] is een voersoort uit de hogere

prijscategorie. Toch weet Meulenbroeks

de voerkosten in de hand te houden:

die lagen tijdens de eerste drie maanden

van 2011 op 0,693 euro per kilo groei.

“Landelijk lag dat cijfer in die periode

op 0,729 euro”, weet Van Genugten.

tOPSPORtERS

Met de switch naar beren, levert

Meulenbroeks dieren met meer vlees,

meer spieren en minder spek. “Door de

veranderingen vorig jaar is de opbrengst

vijf cent per kilo geslacht gewicht ge-

stegen”, becijfert Meulenbroeks. Het

mesten van beren vergt wel extra aan-

dacht, is de ervaring van Meulenbroeks.

“Het zijn topsporters. Ze vreten minder,

groeien harder, hebben minder spek en

daardoor ook een iets lagere weerstand.

En dat zie je terug in de uitvalcijfers. Die

liggen een fractie hoger.” Meulenbroeks

is blij dat de aanpassingen in de bedrijfs-

voering zichtbaar effect hebben gehad.

Maar tevreden achteroverleunen, doet

hij niet. “Het kan altijd nog beter.”

< Jan Meulenbroeks in zijn vleesvarkensstal

schakel in succes juli 2011 25

plantfeed

< In overleg met Agrifirm Feed specialist Pieter van Genugten.

schakel in succes juli 201126

inderdaad zo bleek te zijn. Ook chronische

darmontsteking speelde een rol. Sinds

we zijn overgestapt op voer van Agri-

firm Feed loopt het heel goed.” Ook het

vorige koppel draaide bijzonder goed.

Hoe dat komt? “We hebben goede kip-

pen, van een goede opfokker, en we zor-

gen samen met hem voor een soepele

overgang”, aldus Wim. “Goede kippen,

een goede stal, goed voer en je moet ook

een beetje geluk hebben.” Cor Salentijn

voegt toe: “Wim en Anja zijn bovendien

goede ondernemers en vakmensen.”

VOLIèRE EN VERRIJktE kOOI

Na het laatste koppel is meteen begonnen

met het verbouwen van de kooistallen.

in de grootste van de twee staan te

verrijken kooien, die nu worden verrijkt

voor 42.000 plaatsen. “Het is natuurlijk

afwachten hoe lang de markt voor

kooi eieren goed blijft, maar ik heb er

vertrouwen in. We zullen de kooistal

wel een keer om moeten bouwen, maar

het verrijken is ook niet zo’n grote inves-

tering dat dat niet kan.” in de kleinere

stal worden 16.000 plaatsen in volière

huisvesting gemaakt. “Traditionele

scharrel is eigenlijk te duur. Daarom

kiezen we voor volière, maar we wilden

niet alles helemaal ombouwen. De

kooistal is nog maar acht jaar oud,

bovendien willen we het volière-

systeem eerst proberen. We moeten

het werk wel met zijn tweeën kunnen

doen”, stelt Wim.

tOEkOMSt

Omdat de ondernemers met één leef-

tijd hennen werken staat nu ook de

twee etage scharrelstal leeg. Begin

augustus komen de nieuwe hennen.

De pluimveehouders hopen dan weer

een jaar of tien vooruit te kunnen en

het bedrijf verder te optimaliseren.

Anja: “Ons doel is om het bedrijf samen

te runnen, zonder personeel, met zo

goed mogelijke resultaten.”

Wim en Anja koudijs zijn druk bezig hun bedrijf klaar te maken

voor 2012. De pluimveestallen op het erf in Lunteren staan

daarom tijdelijk leeg. De ondernemers kijken echter terug op

een ronde met uitzonderlijk goede resultaten.

Goede kippen, goede stal, goed voer en een beetje geluk

< Wim en Anja Koudijs.

feed

Vooral de scharrelhennen deden het

goed. Toch staat de scharrelstal er nog

maar vijf jaar. Ruim twintig jaar geleden

namen Wim en Anja Koudijs zijn ouder-

lijk bedrijf over, een gemengd bedrijf met

varkens, kalveren, melkvee en kippen. De

eerste twee takken werden al snel afge-

stoten en in 2004 kozen de onder nemers

helemaal voor de pluimvee houderij.

in de laatste ronde hadden ze 65.000

kooihennen en 35.000 scharrelhennen.

RESuLtAtEN

Die scharrelhennen haalden een gemid-

deld legpercentage van 91,4 procent,

een voederconversie van 2,08 en een

productie van 382 eieren op 81 weken.

Resultaten die er mogen zijn. Toch ging

de scharrelhouderij niet altijd vanzelf.

“in het begin liep het niet zo goed”, vertelt

Anja. “We zijn halverwege het tweede

koppel overgestapt naar Agrifirm en

specialist Cor Salentijn dacht dat het

een D3 gebrek in de opfok kon zijn, wat

pluimveehouders scoren hoog met scharrelhennen

Thema-avond biologisch legpluimvee goed bezocht

Kansen en uitdagingen voor biologische legsector

schakel in succes juli 2011 27

Dat bleek tijdens een thema-avond

Biologische Legpluimveehouderij die

Agrifirm Feed 27 april in Woudenberg

organiseerde. Ruim 80 pluimvee-

houders bezochten de thema-avond.

OMZEtGROEI

Voorzitter Henk Gerbers van de Stichting

Merkartikel Bio+ sprak positief over de

vooruitzichten voor de biologische leg-

pluimveehouderij. De omzet van bio-

logische eieren groeit hard. Dat blijkt

wel uit de omzetcijfers van eieren met

het Bio+ merk. in 2010 was de omzet

daarvan 2 miljoen euro, 43 procent meer

dan een jaar eerder. Voor dit jaar wordt

een verdere groei naar 3 miljoen ver-

wacht. Door de gunstige markt groeit

ook het aantal bedrijven. in 2010 groeide

de sector met 29 procent tot 1,2 miljoen

hennen, die op ruim honderd bedrijven

gehouden worden.

100 PROCENt BIOLOGISCH

Een uitdaging is de nieuwe wetgeving

dat voer voor biologische leghennen na

1 januari 2012 uit 100 procent biologische

grondstoffen moet bestaan. Op dit

moment is dat nog 95 procent. Onder-

zoekers vrezen dat deze nieuwe eisen

te snel komen, met name voor jonge

leghennen. “Er is meer tijd nodig voor

alternatieve eiwitbronnen”, stelt

Berry Reuvekamp van Wageningen

UR Livestock Research. “Met name bij

jonge hennen is het risico op tekorten

aan belangrijke aminozuren. Dat ver-

laagt de weerstand en belemmert de

ontwikkeling.”

ONDERZOEk

Een oplossing hiervoor zijn biologische

eiwitbronnen als veldbonen, erwten en

lupinen. Agrifirm plant doet hier veel

onderzoek naar en ziet mogelijkheden.

“De voederwaarde van de gewassen is

goed, maar de opbrengst per hectare, dan-

wel de opbrengstprijs van de gewassen,

is nog laag”, vertelt Henri Hendrikse,

teamleider Biologische Akkerbouw bij

Agrifirm plant. “Voor akkerbouwers is

het daarom nog niet rendabel om ze te

telen. Veredeling kan een oplossing zijn,

maar dat kost tijd.”

SAMENWERkING

De sector probeert uitstel te verkrijgen

van de verplichting voor 100 procent

biologisch voer voor opfokhennen. Dat

biedt meer tijd voor het onderzoeken en

ontwikkelen van alternatieve eiwitbron-

nen om groei- en gezondheidsproblemen

te voorkomen. Voor volwassen hennen

verwacht Agrifirm geen problemen.

Agrifirm Feed en Agrifirm plant werken

samen om optimaal te profiteren van de

kennis over biologische voeding enerzijds

en biologische teelten anderzijds.

De biologische legpluimveehouderij groeit hard en de markt-

vooruitzichten zijn gunstig. De wettelijke eis dat biologisch voer

vanaf 2012 100 procent biologisch moet zijn stelt de sector

echter wel voor een uitdaging.

feed

pluimveehouders scoren hoog met scharrelhennen

< Ruim 80 pluimveehouders bezochten de avond.

schakel in succes is het klantenblad van Agrifirm en verschijnt 6 keer per jaar. Redactie Afdeling Communicatie Agrifirm Fotografie Albert Brunsting, Marcel Bekken, Harma Drenth en Agrifirm Concept en realisatie JEEN bureau voor communicatie Drukwerk Ten Brink, Meppel

ISSN 2211-5811

colofon

Samenspel Warner van Schot (l) heeft samen met zijn vrouw Joke en zoon Arne (m) een melkveebedrijf met ruim 200 koeien. Ze willen

scherp ondernemen en zoeken altijd naar nieuwe manieren om het beter te doen. Ze begonnen bijvoorbeeld als één van de

eersten met Dynamisch Voeren. De computer berekent per koe dagelijks de optimale voergift. Van Schot begon hiermee op

advies van Agrifirm Feed, één van de initiatiefnemers, en is erg tevreden over het systeem. Hij overlegt regelmatig met specialist

Gerrit Poelsma (r) over de dagelijkse gang van zaken en over nieuwe stappen in het bedrijf. Samen wegen ze de voors en tegens

af en zoeken zo de beste weg naar nog betere resultaten.

“Als we iets nieuws gaan doen overleggen we dat met Gerrit. Hij ziet veel in de praktijk en zijn mening is belangrijk voor ons.”

Warner van Schotmelkveehouder in Oude Pekela

“De familie Van Schot zijn scherpe ondernemers die vooruit - strevende keuzes durven te maken. We bespreken regelmatig

nieuwe plannen, die vaak goed uitpakken.”

Gerrit Poelsma specialist Rundveehouderij Agrifirm Feed