Schakel in Succes nr. 2 - maart 2012
description
Transcript of Schakel in Succes nr. 2 - maart 2012
ledendagen succesvol verlopen PAGINA 6
jongveemanagement basis van topresultaat PAGINA 24-25
schakelin succesvoor ondernemers in de tuinbouw,
akkerbouw en veehouderij
toine Wullems:
“ In een topjaar geven we de bomen wat extra’s”
02
vitale dieren, gezonde gewassen PAGINA 9-13
april 2012
2 schakel in succes april 2012
Verder groeien in 2012
Tevreden kijken we terug op de tien Ledendagen in
februari en maart. Gezien de vele positieve reacties
kijken ook de 2.260 bezoekers met veel plezier terug
op deze dagen. De intensieve contacten tussen leden,
Raad van Commissarissen en directie waren vrucht-
baar en opbouwend. Gedurende de dagen werden de
leden geïnformeerd over de gang van zaken in 2011
en geïnspireerd met boeiende workshops en
lezingen. In de nieuwe opzet was de opkomst bij de
Ledendagen twee keer zo hoog als in 2011.
Ondertussen werken we door aan verdere groei van
de organisatie. Groei in de kwaliteit van producten,
diensten en de begeleiding van klanten. Ook groeien
we in onze activiteiten: afgelopen maand namen
we het co-producten bedrijf Marco Wefelenberg
in Voerde (D) over en kochten we in Losten
(Oost-Duitsland) een fabriek voor vleeskuikenvoer.
Een mooie aanvulling op de meer westelijk gelegen
locaties in Neuss en Drentwede. Met de sterk
verbeterde resultaten in Duitsland, ligt er een
goede basis om in deze markt verder te groeien.
Groei is geen doel op zich, maar een middel om de
kostprijs laag te houden en daarmee de rendementen
van Agrifirm en haar leden te verbeteren. Ook in
2012 is dit onze opdracht. Wij werken daar met
passie en betrokkenheid aan, om zo een schakel in
uw succes te zijn.
Ton Loman,
voorzitter hoofddirectie Agrifirm Group
Samenwerking in biologische sector: “We hebben elkaar nodig”
Ledendagen succesvol verlopen
6
20
In dit nummer
Goede resultaten in kernactiviteiten 3
Bijna 600 bezoekers Agrifirm Jongerendag 4
Begeleiding bij stoppersregeling 5
Vitale dieren, gezonde gewassen 9
Plan van aanpak onkruidbestrijding in maïs 14
Online met Mijn Agrifirm Plant 16
Beurs Venray in beeld 22
Reportage: jongveemanagement 24
Topmelker schakelt om naar biologisch 26
Gerichte selectie van zeugen 27
Topronde voor pluimveehouders 30
Volledig voer met premixen 31
Samenspel 32
‘ Je moet zelf scherp zijn voor een goed resultaat’
28
3schakel in succes april 2012
grondstoffen voor veevoer, granen en
kunstmest. Voor Agrifirm betekenden
de hogere grondstofkosten een forse
toename in de kosten van werkkapitaal,
de rentekosten namen met 4 miljoen
euro toe.
De minderheidsdeelnemingen behaalden
gezamenlijk een resultaat dat 8 miljoen
euro lager ligt dan in 2010. Als gevolg van
de fusie is het aantal medewerkers dat
de organisatie in 2011 heeft verlaten
groter geweest dan gepland. Een deel
van deze medewerkers is niet vervangen.
Tegenover deze extra besparingen
stonden hogere reorganisatie kosten.
Deze fusiekosten zijn volledig in 2011
genomen. Bij de vaststelling van het
nettoresultaat is 6,5 miljoen euro gere-
serveerd voor klantenkorting. In april
wordt € 1,50 per ton veevoer en 2 procent
over de omzet gewasbeschermings-
middelen aan klanten uitgekeerd.
Agrifirm boekt in 2011 goede resultaten in kernactiviteiten
Deze resultaatdaling is grotendeels het
gevolg van een scherpere prijsstelling
in de ledenbedrijven Agrifirm Feed en
Agrifirm Plant en van lagere resultaten
van minderheidsdeelnemingen. De
overige deelnemingen van Agrifirm in
binnen- en buitenland realiseerden
hogere resultaten.
tevreden
Door meer innovatiekracht, lagere
bedrijfskosten en scherpere inkoop-
condities heeft Agrifirm via de leden-
bedrijven Agrifirm Feed en Agrifirm
Plant voordeel voor de leden gecreëerd.
Dit voordeel is in de vorm van betere
condities (prijs en klantenkorting) recht-
streeks ten goede gekomen aan de leden
van de coöperatie. “Over deze gang van
zaken zijn we tevreden. De fusie brengt
wat we ervan hadden verwacht. Onze
klanten en onze medewerkers zien die
voordelen. Ik verwacht dat we dit succes
in onze kernactiviteiten verder kunnen
uitbouwen”, aldus Ton Loman, voorzitter
van de hoofddirectie.
omzet
De omzet van Agrifirm steeg in 2011
naar 2,3 miljard euro (in 2010 was dit
2,0 miljard euro). Deze stijging is voor
een klein deel het gevolg van een volu-
mestijging en voor het grootste deel
het gevolg van de hogere prijzen van
ledenvoordeel
Uit het nettoresultaat wordt 3 miljoen
euro gereserveerd voor Ledenvoordeel,
zodat 7 miljoen euro aan het eigen
vermogen zal worden toegevoegd. Het
eigen vermogen van Agrifirm bedraagt
eind 2011 bijna 46 procent van het
balans totaal.
Agrifirm is optimistisch over de
toekomst. “Natuurlijk zijn we niet
tevreden over de winstdaling in 2011.
Maar als je goed analyseert, dan zie je dat
we met onze kernactiviteiten prima op
koers liggen”, aldus Loman. Hij wijst op de
vele innovaties die Agrifirm op de markt
brengt, in Nederland en daarbuiten.
“Daarmee zijn onze klanten succesvol
en groeit ons marktaandeel. Ik merk
aan de markt en aan onze mensen dat
we de juiste lijn te pakken hebben. Die
trekken we door in 2012. Het resultaat
van onze klanten en leden staat daarbij
voorop.”
Ontwikkeling door innovatie
De leden van Agrifirm ontvangen een jaarbericht over
de gang van zaken bij Agrifirm in 2011. Hierin leest u
meer (achtergrond)informatie over het financiële jaar
van Agrifirm. Het thema van het jaarbericht is “Ontwikkeling door innovatie”.
Het complete jaarverslag 2011 van Agrifirm is te vinden op www.agrifirm.com/
jaarverslag2011. Naast een overzicht van de gang van zaken vindt u daar ook
de complete jaarrekening met toelichting in PDF vorm.
voor agrifirm group was 2011 in financiële zin een jaar met twee
gezichten. het nettoresultaat kwam uit op 10 miljoen euro, een
daling met 14 miljoen ten opzichte van het jaar ervoor.
Jaarbericht 2011
Ontwikkeling door innovatieOntwikkeling door innovatiedoor innovatieOntwikkeling door innovatieOntwikkeling
schakel in succes april 20124
Bijna 600 bezoekers op Agrifirm Jongerendag 2012
Vanaf het begin van de dag werden de
bezoekers verrast. Na de vertoning van
de nieuwe Agrifirm-bedrijfsfilm ‘A world
to feed’ nam de selfmade professor
Wilco Fröger de aanwezigen mee in de
wereld van imago en de manier waarop
marketing wordt bedreven. Belangrijke
boodschap was, is en blijft: ’Weet wat je
wilt communiceren, doe dat consequent,
blijf daarbij zelf altijd authentiek en
probeer niet iets te verbloemen.’
Spagaat
Ook europarlementariër Esther de Lange
wist de zaal te boeien met haar visie van-
uit de Brusselse politiek over de spagaat
waarin de land-en tuinbouw vaak zit.
Aan de ene kant leveren boeren een top-
prestatie door met enorm efficiënte en
innovatieve productie methodes de
wereld te voeden. Die uitdaging wordt
mede door de stijgende wereldbevolking
steeds groter. Aan de andere kant voelen
boeren zich vaak miskend door de kritiek
vanuit de maatschappij. De Lange bena-
drukte dat de topprestatie geleverd
moet blijven worden, maar dat meer dan
ooit geluisterd moet worden naar de
wens van de maatschappij om daarover
open en transparant te communiceren.
BedrijfSopvolging
Melkveehouder Anton Stokman vertelde
samen met zijn zoon Arjan hoe zij den-
ken te kunnen inspelen op de wensen
van de maatschappij. ‘Denken vanuit de
burger, openheid en je bedrijf erop
durven inrichten’, waren kern begrippen.
Als bedrijfsopvolger heb je te maken
met de bedrijfsvoering zoals je vader die
heeft gevoerd, maar er is altijd ruimte
om daarin je eigen plan te trekken. Dat is
ook nodig voor een toekomstgerichte
bedrijfsvoering.
realiStiScher prijSBeleid
De laatste spreker, Jort Kelder, bekend
vegetariër en tv-persoonlijkheid, zoekt
naar het juiste evenwicht tussen
genoeg produceren voor alle mensen
en recht doen aan mensen, dieren en
planten. Hij pleitte voor een veel realis-
tischer prijsbeleid van het dagelijks
voedsel. Iets wat bij boeren, die vooral
druk op hun inkomen kennen, als
muziek in de oren moet klinken. Kelder
zei over communicatie vanuit onderne-
mers: “Laat zien wat je doet, stel je
open.” Voor de sector was zijn visie veel
meer expliciet: “Stel je vijandsbeeld bij,
sluit allianties met hen, dan sta je veel
sterker richting de maatschappij.”
napraten
De dag leverde genoeg stof tot
na praten op, zo bleek naderhand
onder het genot van een drankje.
De aanwe zigen kregen als herinnering
een overall mee, met daarop de kreet
(B)oertrots. Dat durven uitstralen
geeft ruimte om met iedereen in
gesprek te gaan over het mooiste
beroep van de wereld: boer!
(B)oertrots in de wereld staan
“durf te communiceren, zie niet alleen vijanden, stel je bedrijf open, wees eerlijk en
trots op wat je doet.” dit is slechts een kleine greep uit de adviezen tijdens de
agrifirm jongerendag in apeldoorn. een dag met als thema: ‘de rol van imago en
communicatie in de agrarische sector’. er kwamen bijna 600 jonge onderne mers uit
de land- en tuinbouw op af.
< Bijna 600 jonge ondernemers bezochten de jongerendag.
schakel in succes april 2012 5
Extra ruimte voor stoppende ondernemers
Agrifirm Exlan begeleidt proces
gaan”, vertelt Exlan-manager Harry de
Groot. “Bovendien kunnen veehouders
die nog niet zeker weten wat ze met het
bedrijf willen, ook tijd kopen met de
stoppersregeling. Het is namelijk toege-
staan om na 2013 alsnog te besluiten
verder te gaan met het bedrijf en toch de
benodigde investeringen te doen.” In dat
proces adviseert en begeleidt Exlan
ondernemers, zowel de stoppers als de
bedrijven die toch doorgaan. Polinder:
“We hebben bijvoorbeeld een rekentool,
waarmee we per bedrijf kunnen door-
rekenen wat de beste oplossing is om
aan de eisen te voldoen. Daaruit kan ook
naar voren komen dat er toch perspec-
tieven zijn om ook na 2020 te blijven
ondernemen.”
KenniS
Bedrijven hebben tot 1 juli 2012 de tijd
om zich aan te melden als stopper. “Om
voor de regeling in aanmerking te
komen, moeten ondernemers zich wel
De regeling maakt deel uit van het Actie-
plan Ammoniak. Het doel is om onderne-
mers die op termijn hun bedrijf willen
beëindigen de kans te geven om nog tot
2020 hun bedrijf voort te zetten. Deze
bedrijven zijn verplicht om aan de nor-
men te voldoen, maar mogen daarvoor
snel inzetbare en tijdelijke maatregelen
toepassen. “Veehouders kunnen er
bijvoorbeeld voor kiezen om minder die-
ren te houden, of de emissie te beperken
met aangepaste voersamenstellingen of
technische maatregelen. Maatregelen
die niet officieel goedgekeurd zijn, maar
die wel, in ieder geval tijdelijk, de uitstoot
beperken”, legt Lambert Polinder van
Agrifirm Exlan uit. Als voorbeeld noemt
hij de balansballen of speciaal ontwikkel-
de voersoorten van Agrifirm Feed die de
ammoniakuitstoot beperken.
KeuzeproceS
“De regeling biedt ondernemers de kans
om toch nog een aantal jaar door te
per 1 januari 2013 moeten varkens- en pluimveehouders voldoen
aan strengere emissienormen. de hiervoor benodigde investeringen
zijn voor toekomstige stoppers vaak geen optie meer. een stoppers-
regeling zorgt ervoor dat ook deze ondernemers nog een aantal jaar
vooruit kunnen.
voor die datum aanmelden bij de
gemeente”, aldus Polinder. “Ook de
maatregelen om tijdelijk aan de eisen te
voldoen moeten bij de gemeente
gemeld worden. Soms volstaat een offi-
ciële melding daarvoor, maar vaak gaat
het ook om een wijziging van de omge-
vingsvergunning.” Exlan rekent samen
met ondernemers door wat de opties
zijn en verzorgt de benodigde vergun-
ningaanvragen. “We hebben zowel de
technische kennis in huis, als de kennis
over procedures en, via Agrifirm Feed,
over voer. Daardoor kunnen we onderne-
mers in het hele proces begeleiden.”
2013
Per 1 januari 2013 moeten varkens- en
pluimveehouders aan de emissienormen
voldoen. Ook de stoppers. “Dat komt
snel dichterbij”, benadrukt De Groot.
“De regeling is nog niet 100 procent in-
gevuld, maar het is wel heel belangrijk
om hier op tijd over na te denken.”
Harry de Groot (l) en Lambert Polinder.
<
< Bijna 600 jonge ondernemers bezochten de jongerendag.
< Onderneemster Annemarie van Gaal.
schakel in succes april 20126
De jaarlijkse ledendagen kenden dit
jaar een vernieuwde opzet. Een dag-
vullend en gevarieerd programma gaf
inzicht in de coöperatie. Agrifirm heeft
veel positieve reacties gekregen over
deze nieuwe opzet. Waarschijnlijk
worden de Ledendagen in 2013 verder
ontwikkeld.
Agrifirm groeit in omzet, aantal klanten
en efficiëntie. Daardoor konden tijdens
de Ledendagen tevredenstellende
cijfers worden gepresenteerd, meer
hierover leest u elders in deze Schakel
tien dagen lang, op verschillende locaties in nederland bezochten circa 2.000 leden
de agrifirm ledendagen. tijdens deze gezellige dag werden zij geïnformeerd,
geïnspireerd en stond het contact tussen lid en coöperatie centraal.
in Succes. De directie en het bestuur
gingen in gesprek met de bezoekers
over de resultaten van 2011 en de
toekomstige ontwikkelingen. Dagvoor-
zitter Marit van Bohemen betrok de
aanwezigen in het gesprek, waardoor
er veelal een levendige discussie
ontstond.
WorKShopS
Tijdens de lunch was er de gelegenheid
om in contact te komen met bedrijven
die deel uitmaken van de Agrifirm Group,
medewerkers van de organisatie en
collega ondernemers. Met twee work-
shop rondes was er tijd voor een meer
vaktechnische invulling van het pro-
gramma. Hier was ook aandacht voor
de rol van de vrouw op het bedrijf. De
workshop ‘Ik, de boerin, als merk op het
bedrijf’ was een schot in de roos.
teamSpirit
De dag werd afgesloten door Annemarie
van Gaal (toponderneemster en zaken-
vrouw van het jaar), Marc Lammers
(dameshockey-coach met Olympisch
goud) of Hans van Breukelen (voormalig
voetbalkeeper). Deze gerenommeerde
sprekers gaven hun visie op onderne-
Agrifirm Ledendagen succesvol
Een dag vol inspiratie en contact
schakel in succes april 2012 7
feed
merschap, teamspirit en het neer -
zetten van een goed resultaat. De wijze
woorden, soms prachtige anekdotes
en vooral het enorme positivisme dat
deze sprekers de aanwezigen mee-
gaven, zorgde voor een gepaste dag-
afsluiting.
Meer foto’s en videobeelden van de
dagen vindt u op de website
www.agrifirm.com.
> Oud-keeper Hans van Breukelen.
> Hockey-coach Marc Lammers.
Dagvoorzitter Marit van Bohemen in gesprek met Ton Loman (l) en Theo Koekkoek.
8 schakel in succes april 2012
Agrifirm koopt Duitse fabriek voor vleeskuikenvoer
agrifirm gmbh heeft van de franse pluimveevleesproducent doux een fabriek voor
vleeskuikenvoer in losten, oost-duitsland overgenomen. het Bundeskartellamt
heeft inmiddels zijn goedkeuring gegeven.
De leegstaande fabriek wordt volledig van de nieuwste technieken voorzien om te
voldoen aan de eisen die aan productie van hoogwaardige kernvoeders worden gesteld.
Het streven is om de fabriek, die circa 40.000 ton produceerde, in het najaar te heropenen.
Met de productie van kernvoer in Oost-Duitsland wordt een enorme energie-
besparing gerealiseerd. Met kernvoeders kunnen pluimveehouders tot 50 procent
lokaal geteelde tarwe toevoegen. Hierdoor hoeft minder mengvoer te worden
aangevoerd en wordt er minder tarwe afgevoerd.
Vitamex groep en Pre-Mervo samen verder als Nuscience
Met ingang van 2012 hebben Vi-
tamex groep en Pre-Mervo hun
krachten gebundeld en gaan zij
samen verder onder de naam
Nuscience. Vitamex groep is de afge-
lopen jaren flink gegroeid. “Met tech-
nische know-how, kennis van de
markt, topproducten en klantrelaties,
hebben we een sterke internationale
positie opgebouwd,” zegt Patrick
Keereman, CEO van de Nuscience
groep. “Onze ambitie is om de groei
voort te zetten en te versnellen. Maar
met één gezicht, één sterk merk en
één sterk logo in plaats van veel ver-
schillende merken.” Jan Smulders,
COO: “De naamsverandering is een
statement om te laten zien dat we
onze krachten bundelen om een nog
betere partner te worden.”
operationeel directeur ad Wals is in verband met zijn pensionering per
1 maart jongstleden bij agrifirm uit dienst getreden.
belangrijke bijdrage geleverd aan de
versterking van de productie, logistieke
en commerciële positie van de voer-
bedrijven binnen onze groep.
Raad van Commissarissen en hoofd-
directie bedanken Ad Wals voor zijn
gepassioneerde inbreng en grote inzet
voor onze organisatie en wensen
hem en zijn familie veel geluk en
gezondheid toe.
Directeur Ad Wals met pensioen
Agrifirm verkoopt fabriek Maasbracht
Agrifirm en De Heus Voeders hebben
bekend gemaakt dat De Heus de
productielocatie van Agrifirm in
Maasbracht overneemt. De Heus
vervangt daarmee de productielocatie
in Den Bosch. Agrifirm Feed had de
sluiting van de fabriek vorig jaar al
aangekondigd. De verkoop is financieel
gezien gunstiger dan sloop of leeg-
stand. Bovendien hebben Agrifirm en
De Heus afgesproken om daar waar
mogelijk personeel van elkaar over te
nemen. Agrifirm-medewerkers krijgen
de mogelijkheid om bij De Heus in
Maasbracht te komen werken, anders-
om kunnen medewerkers van De Heus
Den Bosch zo mogelijk aan de slag bij
Agrifirm in Veghel of Oss.
Ad Wals is in 1988 gestart als financieel
directeur bij de toenmalige CLM in
Meppel, daarna heeft hij diverse directie-
functies bekleed bij ACM, Agrifirm-oud
en het huidige Agrifirm. Tot eind 2011
was Wals operationeel directeur, met
als belangrijkste taak het integratie-
proces van de mengvoeractiviteiten
binnen de nieuwe fusieorganisatie.
Wals heeft in deze functies steeds een
9schakel in succes april 2012
Directeur Ad Wals met pensioen
Het is de basis voor gezonde gewassen
en vitale dieren. Een goede vitaliteit
betekent een betere weerbaarheid,
prettiger werken en een hogere
productie. Dat is waar agrarisch onder-
nemers het hele jaar door aan werken.
Door te zorgen voor een goede bodem-
vruchtbaarheid of een soepel verloop
van de dracht. Met een uitgekiend
rantsoen of bemestingsschema en met
een optimale opfok of een zorgvuldige
gewasbescherming.
De Nederlandse agrarische sector
presteert op het scherpst van de snede
en vitaliteit en gezondheid worden daarbij
steeds belangrijker. Op de volgende
pagina’s vertellen ondernemers en
Agrifirm specialisten hoe zij zorgen voor
vitale dieren of gezonde gewassen en zo
het fundament leggen voor een goed
resultaat. >
Vitale dieren, gezonde gewassen
het voorjaar betekent nieuw leven, op het land en in de stal. dat
nieuwe leven begint echter al veel eerder. al vóór de eerste kiem legt
de teler de basis voor een sterk, gezond gewas en al vóór de geboorte
werkt de veehouder aan een goede start van het nieuwe leven.
schakel in succes april 201210
‘ De wil om bij het uier te komen’
Agrifirm Sneltest Organische stof
“vitale biggen is het allerbelangrijkste”, stelt erwin ros, specialist varkens houderij
bij agrifirm feed. “Biggen die het de eerste dagen goed doen, worden de beste
vleesvarkens. vitaal is vooral levenslustig, dapper. de wil hebben om bij het uier
te komen.”
Die wil wordt deels tijdens de dracht
gevormd, maar ook het werpproces
heeft invloed. “Dat begint met de
conditie van de zeug: niet te vet en niet
te schraal”, vertelt Ros. Ook voeding
rondom het werpen is belangrijk. “Het
zogen van biggen vergt veel”, legt Ros
uit. “Daar moet je op inspelen. Daar is
geen standaard advies voor, behalve
goed kijken naar de zeug. Heeft ze
voldoende uier, is de mest goed
enzovoorts. Dat geldt ook bij de om-
schakeling van dracht- naar lactovoer.
Blijf naar de dieren kijken.”
Wat Ros wel standaard adviseert is zor-
gen voor veel water. “De nippel is vaak
niet voldoende, je moet het een hoog-
drachtige zeug makkelijk maken. Urine
is de enige manier om afvalstoffen aan
het eind van de dracht af te voeren en
daarvoor moet de zeug veel drinken.”
Tot slot speelt temperatuur een rol. Dat
is schipperen. “Voor de biggen moet
het warm zijn, voor de zeug is frisse
lucht juist prettig.” De voorwaarden
voor een goede start vat Ros samen als:
“Lucht, water, voer en vooral boeren-
verstand.”
Jaarlijks breekt een gedeelte van de
aanwezige organische stof in de
bodem af. Compost is een eenvoudige
manier om veel organische stof aan te
voeren en eventuele tekorten aan te
vullen. Ook groenbemesters leveren
een belangrijke bijdrage aan de organi-
sche stofvoorziening. Om de bodem-
vruchtbaarheid op peil te houden,
adviseert Agrifirm Plant om in elk
geval de jaarlijkse afbraak van organi-
sche stof t compenseren. Met de Agri-
firm Sneltest Organische stof krijgt u
voldoende organische stof is een voorwaarde voor een gezonde bodem en een sterke,
gezonde plant. een goede bodemstructuur, vochtvasthoudend vermogen, voedings-
buffer en voldoende weerbaarheid van bodem en gewas leveren een grote bijdrage
aan een goede oogst.
in vier stappen een goed inzicht in de
organische-stofvoorziening op uw
bedrijf. De test is ontwikkeld voor
akkerbouw, maisteelt, vollegronds-
groente- en bollenteelt en geeft u een
advies op maat voor uw bedrijf. Daar-
bij is er ook aandacht voor producten
die u in kunt zetten om de bodem
duurzaam te verbeteren.
Agrifirm Sneltest Organische stof
is terug te vinden op:
www.agrifirm.com/sneltest
“ Lucht, water, voer en vooral boerenverstand.”
schakel in succes april 2012 11
Met dat doel schakelde Van den Boo-
men eind vorig jaar over op VIGOR voer.
Dat lijkt het gewenste effect te heb-
ben. “De kippen zien er nu veel beter
uit. De mest is goed, ze ontwikkelen
zich goed en zitten beter in de veren. Ze
zijn door een diep dal gegaan, maar ze
hebben het al heel ver geschopt. Het is
echt een enorm verschil.” Dat ziet Van
den Boomen ook terug in de productie.
“De productie ligt nu boven de 95 pro-
cent en dat met slechts 1,7% uitval. Bij
het volgende koppel gaan we VIGOR
denk ik vanaf het begin inzetten.”
‘ Kippen moeten goed in de veren zitten’
< Anja en Gerard van den Boomen hebben in Borkel en Schaft een bedrijf met melkvee en 16.000 leghennen.
Het koppel was niet uniform en had last
van pikkerij gehad. “Ze zaten slecht in de
veren en hadden geen mooie mest. Ze lie-
pen echt op hun tenen.” Van den Boomen
ging op zoek naar manieren om de kippen
te ondersteunen. “Ze moeten toch een
tijdje mee en we wilden ze wat meer
mans maken en de darmgezondheid
verbeteren.”
vitale kippen zijn belangrijk, vindt pluimveehoudster anja van den Boomen uit Borkel
en Schaft. “dat zie je terug in de productie en daar gaat het toch om. Kippen moeten
goed in de veren zitten en vitaal zijn.” de leghennen die afgelopen september op het
bedrijf aankwamen, voldeden niet aan dat plaatje.
Met grond- en bladmonsters bepaalt de
teler zijn keuze. Toine Wullems uit Krag-
genburg teelt appelen en peren. Zijn
hoofdgewassen zijn Elstar, Jonagold en
Conference. Vanaf het begin gebruikt
Wullems de Fruitmixen, tot volle tevre-
denheid. Wullems: “Het is een basisgift
in het begin van het groeiseizoen. Het
grote voordeel is dat je met één keer
strooien meerdere elementen toevoegt.
Eerst moest ik drie keer rijden, nu maar
één keer. Daarnaast krijg je door de uni-
forme korrelgrootte een perfecte verde-
ling. Met de Fruitmix blijft de voedings-
waarde van de bodem op peil. Je strooit
nooit te veel.”
De Agrifirm Plant specialist bezoekt Wul-
lems vanaf het voorjaar ongeveer elke
twee weken. Afhankelijk van de te ver-
wachten productie, bepalen ze of een
extra bemesting nodig is. Wullems: “Vo-
rig jaar haalden wij bijvoorbeeld een top-
productie. Dan geven we de bomen wat
extra’s.”
‘ In een topjaar geven we de bomen wat extra’s’Agrifirm Sneltest Organische stof
Specifiek voor de fruitteelt ontwikkelde agrifirm ongeveer vier jaar geleden de appel- en perenmix,
korrelmeststoffen met stikstof, fosfaat, kali, magnesium en sulfaat. deze mixen zijn doorontwikkeld
tot vier verschillende fruitmixen. de verhoudingen zijn afgestemd op de behoefte van de bodem,
het gewas en de productie. zo zijn er mixen met en zonder fosfaat of magnesium, maar ook mixen
waar alle hoofdelementen in zitten.
< Toine Wullems uit Kraggenburgteelt appelen en peren.
“Het is echt een enorm verschil.”
‘ Gezond houden van de bodem is topsport’
“De problemen met mijn grond begonnen
12 jaar geleden toen ik na een natte
herfst en een vroege winter 1,5 ha
aardappelen in de grond moest laten.
Er zaten veel wormen in de grond, en
door het slijm was de bodem te hard
om te rooien.” In overleg met zijn toen-
malige adviseur, besloot Haanstra niet
te diepploegen, maar brandkalk mag-
nesium toe te voegen. Daarna zaaide
hij een groenbemester. Het bleek een
gouden greep. “Het rooien van de aard-
appelen ging veel gemak kelijker. We
besloten toen ook groencompost toe
te voegen, stro te verhakselen en te
stoppen met vloeibare varkensmest.”
hans haanstra heeft samen met zijn vrouw een akkerbouwbedrijf van 38,5 ha in
dronten. hij heeft wintertarwe, suikerbieten, winterpeen en fritesaardappelen. een
gezonde bodem is voor haanstra een speerpunt.
Toen ik er mee begon vond men het
maar raar dat ik zoveel voor de bodem-
gezondheid deed. Nu is het een ‘hot item’.
Maar mede dankzij het goede advies
van toen en mijn huidige specialist
Erik Nagelhoud ben ik goed op weg.
Mijn bodemvruchtbaarheid is uitstekend.
Ik heb minder kunstmest nodig en de
opbrengsten zijn bovengemiddeld.”
Het contact met de specialist blijft
belangrijk. “Ik vergelijk het met top-
sport. Je moet jarenlang investeren en
na een lange training werpt je werk zijn
vruchten af. Onze producten hebben
een uitstekende kwaliteit en we
hebben weinig ziektes in de gewassen.
Door de brandkalk kan het slijm van
de wormen niet meer voor verklitting
van de grond zorgen. Na jarenlang
hard trainen, kunnen wij nu oogsten.”
schakel in succes april 201212
‘Een vitaal kalf springt door het hok’
Aan die topconditie werkt Stoel vanaf de
eerste dag. “De opfok moet gewoon goed
zijn.” Toen Stoel drie jaar geleden een
nieuwe melkveestal bouwde, verbouwde
hij de oude stal voor het jongvee. “Ik
wilde het goed voor elkaar hebben. Zo
krijgen ze nu individueel krachtvoer en
hebben we een drink automaat. Maar
met een nieuwe stal alleen kom je er
niet, de hele aanpak moet kloppen.”
Tegelijkertijd begon Stoel daarom met
de jongveeaanpak van Agrifirm Feed.
“Het draait er om de kalveren een goede
start te geven en te zorgen voor een
de basis van een succesvol melkvee bedrijf? Sterke, gezonde koeien. dat vindt
melkveehouder Berend-jan Stoel. “als de koeien niet in topconditie zijn, vertaalt zich
dat in een lagere productie.”
goede pensontwikkeling. Ik gebruik nu
topkwaliteit melkpoeder, in plaats van
koemelk, en zorg voor het juiste rantsoen.
Goede luzerne speelt daarin een grote
rol, het zorgt voor voldoende pensprik.”
De melkveehouder ziet het verschil.
“De kalveren blijven maar vreten en
ontwikkelen zich goed. Eerst waren ze
meer rond, nu hebben ze een mooi
frame. De mest is ook veel beter. De
eerste vaarzen zijn nu drachtig en die
zien er ook heel goed uit.” Stoel geniet
van zijn kalveren. “Een vitaal kalf heeft
een goede kleur, wil altijd vreten en
springt en vliegt door het hok. Natuur-
lijk is er wel eens één wat minder, maar
met de juiste aandacht krijg je ook die
er doorheen.”
< Berend-Jan Stoel heeft samen met zijn vrouw Marian 110 melkkoein
in Mastenbroek.
< Hans Haanstra: “Na jarenlang investeren, kunnen wij nu oogsten.”
schakel in succes april 2012 13
< Johan Rombouts heeft in het Belgische Sint-Lenaerts een bedrijf
met 85.000 vleeskuikens.
Een speciaal ontwikkelde vloeistof bootst
het wortelmilieu na. De nutriënten die
daarin oplossen en meetbaar zijn, kan het
gewas opnemen. Een algemene bouw-
landanalyse geeft enkel aan hoeveel
fosfaat en kalium in de bodem zit en
houdt geen rekening met interacties.
“Bij een hoge kalibeschik baarheid bijvoor-
beeld, concurreert kalium magnesium
als het ware weg. Hoewel er voldoende
magnesium is, kan de plant dit niet
opnemen. In zo’n geval komt uit de
Spurway-analyse dat er extra magnesium
een bouwlandanalyse alleen is niet genoeg om te weten of er voldoende nutriënten
aanwezig zijn, stelt Karin oonk, Kenniscoördinator bemesting bij agrifirm plant.
“het gaat er om welke nutriënten het gewas daadwerkelijk kan opnemen. de
Spurway-analyse van altic geeft dat het beste aan.”
‘Het gaat om wat de plant op kan nemen’
‘ De eerste levensdagen zijn bepalend’
Daarom zoekt Rombouts steeds naar
manieren om de opvang van de kuikens
verder te verbeteren. “Op een beurs
maakte ik kennis met het nieuwe pre-
startvoer van Agrifirm Feed, WellCome.
Met het standaardvoer ging het ook
prima, maar het kan altijd beter. Daarom
besloot ik het te proberen”, vertelt de
pluimveehouder. Inmiddels zette hij
WellCome al drie keer in. “Ik ben dan
johan rombouts wil zijn kuikens een goede start geven. de eerste dagen zijn
bepalend voor het verloop van een ronde. dan ontwikkelen de botten en de
organen van de kuikens zich, en het immuunsysteem. de basis voor vitale kuikens
wordt in die eerste dagen gelegd.
ook zeer tevreden. Ik merk dat de
kuikens vitaler zijn en het beter doen.”
WellCome is ontwikkeld om volledig
tegemoet te komen aan de behoeften
van de allerjongste kuikens en daarmee
de uitval te verlagen. Dat ziet Rombouts
terug bij zijn dieren. “De kuikens zijn
sterker en daardoor is de uitval lager.
Ze zijn actiever en beter ontwikkeld.
Daar profiteren we de hele ronde van.”
gegeven moet worden”, vertelt Oonk.
Meestal zetten telers de Spurway-
analyse in voorafgaand aan het groei-
seizoen om de basisbemesting te
optimaliseren. Maar ook voor probleem-
analyse in het seizoen is de methode
geschikt. Als een gewas op plekken wat
achterblijft is het interessant om op de
achterblijvende en op een goede plek
een Spurway te steken. Zo kan de teler
direct zien of het probleem aan de
nutriëntenvoorziening ligt of een
andere oorzaak heeft.
“ Ik merk dat de kuikens vitaler zijn.”
“ Een bouwlandanalyse alleen is niet genoeg.”
< Karin Oonk is Kenniscoördinator bemesting bij de afdeling R&D van Agrifirm Plant.
schakel in succes april 201214
De kwaliteit van sluitkool na lange
bewaring is de afgelopen jaren wisse-
lend geweest. Het ene jaar gaat de kool
er goed in maar komt er slecht uit, het
andere jaar lijkt de kool bij de oogst
matig, maar komt uiteindelijk toch
redelijk uit het koelhuis. De kwaliteit na
(lange) bewaring is erg onvoorspelbaar.
In samenwerking met vier telers is Agri-
firm Plant dit jaar gestart met een
praktijkproef om te meten welke partij
kool het meest geschikt is om te bewa-
“Bij het samenstellen van een goede
mix voor onkruidbestrijding in maïs is
het zaak om een aantal zaken goed in
kaart te brengen. Welk onkruid staat er
bijvoorbeeld op het perceel, welk volg-
gewas wil de teler in het jaar na de maïs
telen en hoeveel bespuitingen staan er
gepland”, aldus Van den Boom.
BeSpuitingen
In de maïsteelt is één bespuiting gebrui-
kelijk, maar dit is niet altijd haalbaar. “Er
is regelmatig een extra bespuiting nodig.
Dit hangt ook samen met het soort
Wat komt er allemaal kijken bij een effectieve onkruidbestrijding in maïs? agrifirm plant
specialist maurice van den Boom zet de aandachtspunten op een rij.
ren. Streven is om een zo hoog mogelijk
bewaarrendement te realiseren.
De proef is beperkt tot twee rassen: het
rode kool ras Lectro en het witte kool ras
Colmar. Vlak na de oogst zijn deze par-
tijen in één koelhuis gezet om koelhuis-
verschillen uit te sluiten. Daarnaast is
van elke partij een monster genomen
waarbij het drogestof percentage en het
gehalte aan elementen zoals stikstof,
fosfaat, kali en calcium is bepaald. Van
elke partij zijn de perceelsgegevens,
onkruid op het perceel. Bij grassoorten,
zoals gierst of vingergras, is het verstan-
dig om direct na het zaaien een bespui-
ting toe te passen en een aangepaste
bespuiting uit te voeren tijdens het
derde en vijfde bladstadium. Dan heb je
het meeste effect. Als het onkruid
bijvoorbeeld haagwinde is, is het van
belang tussen het derde en vijfde blad-
stadium voor het eerst te spuiten,
gevolgd door een tweede bespuiting na
twee tot drie weken. Afhankelijk van het
middel kiest een teler voor volveld-
bespuiting of onderbladapparatuur.”
plant- en oogsttijdstip, bemesting,
bespuitingen en dergelijke bekend.
In de loop van het voorjaar wordt de
kwaliteit van de kool beoordeeld. Deze
resultaten worden gecombineerd met
de resultaten van de roodrotproef die in
2011 op het Sluitkoolplatform in
Warmenhuizen heeft gelegen en cijfers
van de Agrifirm Plant sluitkoolproef op
het Gebreksziektenveld in Rolde. Streven
is om met deze gegevens de bewaarrisi-
co’s in de toekomst vooraf beter te kun-
nen voorspellen.
volggeWaS
Een andere belangrijke overweging is
welk volggewas na de mais geteeld gaat
worden. Van den Boom: “Sommige mid-
delen zijn schadelijk voor bepaalde volg-
gewassen. Belangrijk om daar rekening
mee te houden. Als je na maïs conserven -
bieten gaat telen, kies je voor een basis-
mix met Laudis. Anders kun je het beste
kiezen voor een basismix met Calaris.
Er zijn veel factoren om rekening mee
te houden. Uw specialist helpt graag
met het opstellen van een effectief
bestrijdingsplan.”
Proef voor betere bewaring sluitkool
Effectieve onkruidbestrijding in maïs
plant
< Onkruid in maïs.
schakel in succes april 2012 15
plant
>
Agrifirm Plant onderzoekt in samen-
werking met Altic niet alleen de op-
brengst en maatvoering van de lelie-
bollen, maar ook de bolinhoud. Immers,
leliebollen met een hoger N-gehalte in
grammen per kg droge stof geven in
het algemeen meer en betere knoppen.
Uit alle proeven van de afgelopen drie
jaar blijkt dat het N-gehalte in de bol
toeneemt bij een verhoogde N-gift.
Boven de 145 kg stikstof per hectare
zijn echter geen opbrengsteffecten te
zien. De conclusie is dat, bij een
hogere N-gift, de bol de stikstof wel
opneemt maar de plant dat niet omzet
in extra opbrengst. Om dit te controle-
ren zijn er in 2011 twee uitgebreide
proefvelden aangelegd. Zowel in
Hoornsterzwaag als in Julianadorp is
gekozen voor plantgoed van dezelfde
herkomst van het ras Manissa.
reSultaten 2011
Beide proeven bevestigen de conclusie
uit eerdere proeven. Extra stikstof
boven de 145 kg geeft meer stikstof in
de bol maar geen extra opbrengst.
Onduidelijk is nog wat de effecten zijn
van de lagere gemeten N-gehaltes in
de bol op de doorteelt van de bollen.
Vervolgonderzoek richt zich vooral op
het effect van de huidige gebruiks-
norm op de doorteelt en uiteindelijk
broeikwaliteit van de bollen.
Agrifirm Plant vindt het belangrijk om
goed te onderzoeken wat de even-
tuele gevolgen van lagere stikstof
gehaltes in de bol in de gehele teelt
en broeicyclus zijn.
Samenwerking met PPO
Net als Agrifirm Plant deed ook PPO-Lisse - in opdracht van het Productschap Tuinbouw - de afgelopen jaren onderzoek
naar de gebruiksnorm in lelies. Er is tussen PPO en Agrifirm Plant afstemming geweest over de uitvoering van de proeven en
PPO heeft hetzelfde plantgoed ook op meerdere proefvelden gebruikt. Door deze opzet zijn er in 2011 veel goed vergelijkbare
data verzameld op het gebied van stikstofbemesting in lelies. De conclusie is dat de resultaten van Agrifirm Plant en PPO
grotendeels overeenkomen.
in lelies geldt op zandgronden een gebruiksnorm van 145 kg
stikstof (n) per hectare. dit blijkt in de praktijk te laag.
de afgelopen jaren onderzocht agrifirm plant of dit beeld
ook uit proeven blijkt.
Meer stikstof in de bol, geen extra opbrengst
plant
schakel in succes april 201216
plant
Stuut heeft samen met zijn vrouw Bea
een akkerbouwbedrijf met 90 hectare in
Valthermond. Ze hebben een standaard
bouwplan, met daarnaast akkerranden
en graanveldjes voor overwinterende
vogels. In het seizoen logt Stuut min-
stens één keer per dag in bij Mijn Agri-
firm Plant, waar alle online diensten van
Agrifirm Plant verzameld zijn.
handig
“Het begon eigenlijk met de online uit-
slagen van de graanleveringen. Daarna
volgden de facturen en afleverbonnen en
zo komt er steeds meer bij”, kijkt Stuut
terug. Eén van de nieuwste toepassingen
is het online bestellen. “Ik wilde altijd al
via internet bestellen en nu kan dat.
Het is gewoon handig. Je kunt in het
weekend of ’s avonds iets bestellen,
zonder dat je daar de specialist voor
moet bellen.” Een ander voordeel vindt
Stuut de werkverlichting.
“Ik heb mijn facturen bijvoorbeeld
gekoppeld aan mijn boekhoudprogram-
ma, zodat die automatisch ingevoerd
worden. Bovendien hoef ik niks te
printen, alle administratie is online
beschikbaar. Dat is ook veilig en het
scheelt een hoop zoekwerk als je iets
nodig hebt.”
duidelijKe voordelen
Vooral in het seizoen maakt Stuut veel
gebruik van Mijn Agrifirm Plant. “Onder
de module Weer & Gewas kan ik bij-
voorbeeld de spuitomstandigheden of
de Phytophthora ziektedruk zien en
daar mijn planning op aanpassen. Het
is altijd actueel. In theorie kan ik onder
het combinen de graanuitslagen al
bekijken, dat is toch prachtig.” Hoewel
niet alle akkerbouwers al zo uitgebreid
gebruik maken van het internet als
Henk Stuut, ziet Agrifirm Plant specia-
list Harm Steenge wel een toenemende
populariteit. “Steeds meer mensen
gebruiken online toepassingen. Het
heeft ook gewoon duidelijke voordelen,
zoals Henk al vertelde. De wat nieuwere
van facturen tot de uitslagen van zijn graanleveringen en van
het gBm-overzicht tot de lokale ziektedruk. akkerbouwer henk
Stuut heeft het via mijn agrifirm plant allemaal op één online
plek bij elkaar. “het scheelt werk, is altijd actueel en je raakt
nooit iets kwijt.”
‘ Het scheelt tijd en biedt nieuwe mogelijkheden’
Online met Mijn Agrifirm Plant
17schakel in succes april 2012
plant
“ In theorie kan ik onder het combinen de graan uitslagen al bekijken.”
nog beter van dienst zijn.” Internet is
daarbij een handig hulpmiddel, maar
geen vervanging van de specialist. Daar
zijn beiden het wel over eens. “Bij
grotere beslissingen of aankopen, zoals
de kunstmest voor het komende seizoen
of het GBM-plan, komt Harm gewoon
langs”, vertelt Stuut. “Dan kunnen we
het even samen overleggen, dat is toch
wel belangrijk.”
nieuWe mogelijKheden
Mijn Agrifirm Plant is voor de akker-
bouwer vooral een handige aanvulling
op die contacten. Stuut: “Het biedt ook
nieuwe mogelijkheden. Voor graan,
uien en peen kun je bijvoorbeeld het
saldo vergelijken met dat van andere
bedrijven. Dat is een mooie manier om
te kijken hoe je het doet en of er nog
mogelijkheden voor verbetering zijn.”
Op die manier biedt Mijn Agrifirm Plant
nieuwe toepassingen, of bekende toe-
passingen in een nieuw jasje. “De teelt-
technische nieuwsbrieven, die nu nog
alleen per post komen, zijn straks
bijvoorbeeld ook online beschikbaar”,
vertelt Steenge. “Dat betekent dat
klanten ze niet meer allemaal hoeven
te bewaren, maar dat ze gewoon altijd
terug kunnen zoeken in de vorige
nummers.” “Die ontwikkelingen gaan
toch door”, stelt Stuut. “Wat mij betreft
mag alles wel via internet, ik vind het
ideaal.”
modules, zoals online bestellen, zijn
nog niet helemaal ingeburgerd, maar
het aanmelden van granen gebeurt bij-
voorbeeld voor een groot deel online.”
online meeKijKen
Daarbij staat de klant er ook online niet
alleen voor, benadrukt Steenge. “Ik kan,
als ze dat willen, bij al mijn klanten
meekijken en zo op hun verzoek bij-
voorbeeld een compleet overzicht van
alle bestellingen geven. Een mooi voor-
beeld is het online mineralenoverzicht.
Ik kan zo heel snel doorrekenen hoeveel
stikstof- en fosfaatruimte de klant nog
heeft. Daardoor kan ik de klant gewoon
Mijn Agrifirm Plant
Mijn Agrifirm Plant is het online
platform van Agrifirm Plant. Klanten
kunnen inloggen met een Z-login.
Mijn Agrifirm Plant bestaat uit vier
modules.
> Bestellen: op elk moment van
de dag bestellen van:
- gewasbeschermingsmiddelen
- meststoffen
- zaaizaden
- bedrijfsbenodigdheden.
> administratie: inzicht in de
facturen, leverbonnen en het
GBM-overzicht.
> teelt: ondersteunt telers bij
teelttechnische beslissingen,
bijvoorbeeld met een actueel
overzicht van de weers-
omstandigheden, teelttechnische
adviezen en teeltregistratie.
> granen: voor het aanmelden
van granen en het bekijken van
de uitslagen en afrekeningen.
graan aanmelden
U kunt uw granen vanaf
begin april aanmelden via
www.mijnagrifirmplant.com.
< Henk Stuut (r) in gesprek met akkerbouw specialist Harm Steenge.
18 schakel in succes april 2012
Akkerbouw specialist Peter Werkman
volgde onlangs de cursus ‘Diagnostiek
en bemonstering’, over aaltjesbestrij-
ding met het programma NemaDecide.
“Voor een goede diagnose is het noodza-
kelijk dat specialisten de symptomen van
verschillende aaltjesaantastingen her-
kennen. Voor goed advies is alleen een
bemonsteringsuitslag niet voldoende.
We moeten ook weten hoe, wanneer
en waar het monster is genomen, hoe
groot het was en wat er is geanaly-
seerd. Dit kwam allemaal aan bod in de
cursus. Daarnaast krijgen we ook trai-
ningen hoe we NemaDecide kunnen in-
zetten in ons advies.”
totdat deze strook weer vrij verklaard
wordt. En voor deze vrijverklaring is de
monstergrootte verhoogd waardoor
het vrij verklaren een stuk moelijker
is dan voorheen. Dat leidt tot minder
inkomsten en uiteindelijk een lager
bedrijfsresultaat.”
WerKen met nemadecide
“Aaltjesbeheersing start bij een goede
bemonstering. Daarom raden we klanten
aan om naast de verplichte, extensieve
bemonstering, een vrijwillige intensieve
bemonstering uit te voeren met AMI 100.
Die bemonstering brengt de eventuele
aaltjessituatie gedetailleerd in kaart.
Door op basis daarvan verschillende
scenario’s door te rekenen met Nema-
Decide, komt duidelijk in beeld hoe de
aaltjes het beste bestreden kunnen
worden. Bijvoorbeeld met het telen van
een resistent ras, het toepassen van gra-
nulaat, een vanggewas, natte grondont-
smetting of een combinatie van maat-
regelen. Door op basis hiervan een plan
van aanpak te maken voor risicopercelen
stelt een akkerbouwer zijn pootgoedteelt
op deze percelen veilig”, aldus Werkman.
Wilt u meer weten over aaltjesadvies?
Neem dan contact op met uw specialist.
aardappelcySteaaltje
Werkman legt uit hoe de trainingen hem
helpen om zijn klanten het beste advies
te geven. “In de regio waar ik werk,
Noordwest Groningen, hebben veel telers
als hoofdgewas pootaardappelen in een
rotatie van één op drie of één op vier.
Het bestrijden van aaltjes, vooral het
aardappelcysteaaltje, is een steeds te-
rugkerend onderwerp. Daarom is het
van belang dat ik op de hoogte ben van
ontwikkelingen op dat gebied.” Werkman
vervolgt: “Als men bij de verplichte exten-
sieve bemonstering een besmetting
vindt dan mag er op dit gedeelte van het
perceel geen pootgoed geteeld worden,
NemaDecideNemaDecide is een aaltjesadviessysteem voor alle aardappeltelers, zowel voor
de teler van pootaardappelen als voor zetmeel- en consumptieaardappeltelers.
Het programma ondersteunt de teler bij de beheersing van het aardappel cyste-
aaltje, het maïswortelknobbelaaltje en het wortellesieaaltje.
www.nemadecide.nl
Kennisontwikkeling en -overdracht zijn belangrijke activiteiten van agrifirm plant.
technische en praktische kennis bij de teler en goed advies door de agrifirm plant
specialist zijn voorwaarden voor een goed resultaat van de teler. voor haar
specialisten organiseert agrifirm plant praktijkgerichte trainingen.
plant
‘ Door cursussen krijgt mijn aaltjesadvies nog meer waarde’
schakel in succes april 2012 19
McCain en Suikerunie lichtten tijdens de
bijeenkomst hun module toe voor aard-
appelen en suikerbieten. De bijeenkomst
werd georganiseerd door afnemers die
aangesloten zijn bij Stichting Veld-
leeuwerik en bestond uit een algemene
presentatie en workshops. Anton Haver-
kort van Wageningen UR, Plant Research
International verzorgde de presentatie.
Hij werkte intensief aan de ontwikkeling
van de Cool Farm Tool om de CO2 Foot-
print van de aardappelteelt in beeld te
brengen.
Tijdens de workshops bleek dat mest-
stoffen en gewasbeschermingsmiddelen
een grote invloed hebben op de Foot-
print. De energie gebruikt voor bewer-
plant
matig op de agenda van diverse studie-
groepen. De CO2 Footprint drukt men uit
in CO2 equivalenten. Hierbij wordt de
uitstoot van lachgas (N2O) en methaan
(CH4) op één noemer gebracht met die
van CO2. Het diagram geeft het verschil
van CO2 Footprint weer, bij gebruik van
20 ton dierlijke drijfmest of 320 kg kunst-
mest voor bemesting van wintertarwe.
Agrifirmmodule voor berekening Footprint voor CO2 en water
Nieuwe boomteeltmixen: voeding op maat
king, beregenen en bewaring speelt een
minder grote rol.
Om het thema CO2 Footprint helder te
krijgen, staat het de komende tijd regel-
agrifirm plant heeft begin dit jaar twee nieuwe boomteeltmixen aan het assorti-
ment toegevoegd; de arbores-mix en de arbormag-mix. deze mixen bieden
boomtelers plantenvoeding op maat.
Agrifirm Plant Boomteelt specialist
Kees Overheul legt uit: “De Arbores-
mix en Arbormag-mix voorzien het
gewas in één strooironde van alle
belangrijke basiselementen. De Arbores-
korrels zijn geschikt voor gemiddelde
klei gronden, de Arbomag-korrel is
vooral bedoeld voor zandgronden.”
Deze mix heeft namelijk een hoger
magnesiumgehalte. Ook de verbinding
van het magnesium verschilt; Arbores
bevat magnesiumsulfaat, Arbomag
magnesiumoxide. “De magnesiumoxide
zorgt voor minder uitspoeling op zand-
gronden. De stikstof in de korrels is
grotendeels afkomstig van een Entec-
component, een nitrificatie remmer.
Hierdoor komt de stikstof gecontro-
leerd vrij gedurende het groei seizoen”,
vertelt Overheul. Uniek aan de beide
mixen is dat één korrel meerdere
elementen bevat en dat alle korrels
gelijk zijn in vorm en gewicht. Daardoor
ontmengen de korrels niet tijdens
transport: “Tradi tionele blends bestaan
uit losse elementen, die verschillen in
korrelgrootte. Tijdens het transport
zakken de kleine deeltjes naar beneden.
Zodra de blend op de plaats van
bestemming aankomt, is er al sprake
van ontmenging. Dit gebeurt bij de
Agrifirm-mixen niet dankzij de gelijke
korrel grootte.”
agrifirm plant presenteerde in de workshop footprints bij Stichting veldleeuwerik
haar nieuwe module voor berekening van de footprint co2 en water. deze module
berekent voor klanten die hun bedrijfregistraties uitvoeren in het bedrijfsmanage-
ment systeem masterlink de footprint per gewas of voor het gehele bouwplan.
Dierlijke mestIndirecte emissie
72100
200
300
400
500
600
700
kg C
O2 e
q pe
r ha
0
KunstmestIndirecte emissie
61
Dierlijke mestDirecte emissie
603
KunstmestDirecte emissie
511
schakel in succes april 201220
plant
Agrifirm Plant specialist Anja Hoorweg
legt de opzet van het project uit: “Ik kom
vaak bij biologische akkerbouwers op het
bedrijf en zij geven aan: ‘Ik heb moeite
met het vinden van goede biologische
mest, met betrouwbare gehaltes’. Maar
daarnaast geven ze aan: ‘Ik heb wel gras-
klaver of luzerne in de aanbieding’. De
klanten van mijn collega’s van Agrifirm
Feed hebben juist een ruwvoertekort of
kunnen hun mest niet kwijt. Agrifirm
kan bemiddelen tussen deze biologische
ondernemers. Ik heb de akkerbouw-
contacten, mijn collega’s de veehouderij-
contacten en wij kunnen vraag en aan-
bod bij elkaar brengen. Op deze manier
kunnen boeren met elkaar in contact
gebracht worden. Wij stappen er dan
tussenuit en de akkerbouwer en vee-
houder maken samen de afspraken.”
BiologiSche meSt
Akkerbouwer Evert Rienks en geiten-
houder Koert Kuizenga zijn enthousiast
over het project. Samenwerking tussen
biologische boeren wordt in de toe-
komst volgens hen steeds belangrijker.
Rienks: ”Biologische akkerbouwers zijn
verplicht om steeds meer biologische
mest te gebruiken. De stikstof die zij op
hun bedrijf aanwenden moet voor 60
procent uit biologische mest of groen-
compost afkomstig zijn. Dat
percentage zal mogelijk in 2014 naar 70
procent gaan. We hebben nu en in de
toekomst de verbinding nodig met de
dierlijke biologische sectoren.
Feitelijk heb ik als akkerbouwer de
veehouder nodig. En andersom’’.
Kuizenga beaamt dit: ”Ik heb ruwvoer
‘ Biologische akkerbouwers en veehouders hebben elkaar nodig’
Samenwerking in biologische sector
< Koert Kuizenga (l) en Evert Rienks.
Biologische veehouders en akkerbouwers kunnen elkaar helpen.
denk bijvoorbeeld aan mest en de levering van ruw- en kracht-
voer. maar hoe vinden deze twee partijen elkaar? agrifirm plant
en agrifirm feed werken samen om biologische ondernemers bij
elkaar te brengen.
schakel in succes april 2012 21
Dan hoeft een klant zelf niet op zoek te
gaan.” Kuizenga: “Daarbij is mest voor
mij een bijproduct. Mijn focus ligt op
melk produceren en goed voer kopen
en minder op mest afzet. Het is een
beetje hetzelfde als stro bij jou: je hebt
het wel, maar je kunt het net zo goed
verhakselen. Dan levert het ook nog
wat op.” “Dat klopt”, vertelt Rienks.
“Akkerbouwers zetten hun graan af en
het stro gebruiken ze als bodembemester.
Soms leveren ze het aan een veehouder
die er vraag naar heeft. Maar er wordt
en krachtvoer nodig. Ik kan namelijk
zelf niet voldoende ruwvoer telen.
Daarnaast ben ik verplicht om vanaf dit
jaar alle biologische mest op biologische
grond af te zetten. Ik heb er veel belang
bij om samenwerkingen aan te gaan
met één of meerdere biologische
akkerbouwers.”
actief zoeKen
Hij vervolgt: ”Alleen, waar haal ik de
informatie vandaag? Als veehouder ga
je niet vaak van het erf af om actief te
zoeken naar mogelijkheden om je mest
af te zetten.” Anja Hoorweg haakt hier
op in: “Daar kunnen wij als Agrifirm bij
helpen. Wij komen bij akkerbouwers en
veehouders op het bedrijf. En we kunnen
de kwaliteit van de producten beoordelen.
< Koert Kuizenga (l) en Evert Rienks.
weinig waarde in gezien. Terwijl goed
stro van waarde kan zijn voor de
veehouder. Bij een akkerbouwer leeft
vooral: Hoe kom ik aan mest van goede
kwaliteit. En een goede kwaliteit
betekent: homogeen en levering op het
juiste moment. De homogeniteit van
de mest is bepalend voor de groei van
de gewassen. Als ik drijfmest geleverd
krijg met één procent stikstof en de
volgende lading heeft vijf procent stik-
stof, dan heb ik een probleem. Als ik
uitga van een gemiddelde van drie
procent, groeit een deel van het perceel
erg moeizaam of slecht en op het andere
deel loop ik kans op ziektes omdat er te
veel stikstof in de mest zit”, vertelt Rienks.
dilemma
“Het is mooi om te zien dat we elkaars
bijproducten zo hard nodig hebben. Jij
wilt goede mest, ik wil topkwaliteit
voer”, reageert Kuizenga. “Vooral voor
geiten is een goede kwaliteit voer
belangrijk, want als er een klein beetje
schimmel of grond in zit, kunnen
geiten daar al van doodgaan. Het deel
van de mest dat ik zelf niet gebruik, is
voor mij bijzaak. Ik sta er niet zo bij stil
of de mest homogeen is of niet. Dat is
voor een akkerbouwer juist weer heel
belangrijk. Best een lastig dilemma.
Als je vraag, aanbod en kwaliteit in
kaart kunt brengen, kun je elkaar echt
verder helpen. Het gaat om bewust-
wording en communicatie tussen
veehouders en akkerbouwers.”
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met Verkoopondersteuning
Biologische akkerbouw.
“ Het is mooi om te zien dat we elkaars bij producten zo hard nodig hebben.”
evert rienks heeft een biologisch akkerbouwbedrijf
in Dronten. Op 80 hectare land heeft hij een productie
van één op zes vruchtopvolging. Hij teelt wintertarwe,
aardappels, uien, wortels, bloemkool, sperziebonen,
erwten, en spinazie. Daarbij teelt hij 1/6 deel gras en
1/6 deel granen.
Waarom biologisch? “In de jaren ‘90 zag je heel
duidelijk dat de gangbare markt een neerwaartse
spiraal kende van overschotten en lage prijzen.
Biologisch is een ontwikkelmarkt, daar zit toekomst
in. Biologisch kent kansen en dat is uitdagend en
leuk om te doen.”
Koert Kuizenga heeft een geitenhouderij in het
Groningse Ter Apel. Hij zit midden in de omschakeling
naar biologische bedrijfsvoering. Hij heeft in totaal
zo’n 700 geiten, ‘maar het is lammerseizoen, dus er
komen elke dag wel een paar lammetjes bij’. Kuizenga
is zo’n drie maanden geleden gestart in Ter Apel.
Waarom biologisch? “Dat had vooral te maken met
wat ik denk dat de markt gaat doen. De meeste bio-
producten worden geconsumeerd in de driehoek Parijs,
Londen, Berlijn. Deze markt is stabiel en die groeit.
Biologisch heeft een goed toekomstperspectief.”
22 schakel in succes april 2012
Dit jaar richtte de beurs in Venray zich
op alle diersectoren, vandaar dat Agrifirm
Feed vertegenwoordigd was met al haar
concepten voor de veehouderij. Beurs-
bezoekers konden kennismaken met
MelkNavigator, Voerwinst, LEG360 en
WellCome.
Speciale aandacht was er tijdens deze
beurs voor VIGOR. Dit innovatieve voer
voor leghennen heeft een positief effect
op de darmgezondheid en kan darm-
problemen verminderen. Dat is bewezen
door onderzoek van de Gezondheids-
dienst voor Dieren (GD). In een speciaal
in venray (l) werden van 28 februari tot en met 1 maart 2012 voor de tweede
keer de landbouwdagen intensieve veehouderij gehouden. ook agrifirm feed
was van de partij.
ingerichte VIGOR Vip lounge kregen
bezoekers een drietal filmpjes te zien
waarin het effect van VIGOR werd
aangetoond.
Ga naar www.agrifirm.com/vigor om
deze filmpjes terug te kijken of scan
bijgaande QR-code.
Agrifirm Feed presenteert VIGOR op beurs Venray
LEG
360
schakel in succes april 201224
feedplant
Inmiddels mag Bekx zich gerust topmelker
van de regio, met zo’n vijfhonderd melk-
veehouders, noemen - al legt hij het er
niet dik bovenop. Vijf jaar achtereen-
volgens staat hij in de top vijf, waarvan de
laatste twee jaar op nummer één. “Dat
geeft wel aan dat Mario niet toevallig
in dit rijtje staat”, concludeert Agrifirm
specialist Rundveehouderij René Buys.
veel jongvee
Bekx nam in 2004 het melkveebedrijf
in Lieshout (N-Br) over van zijn ouders.
Vanaf september 2011 melkt hij zijn
130 stuks melkvee met twee robots. In
2011 lag de productie op ruim 10.000
kilogram melk, met 4,25 procent vet en
3,54 procent eiwit. “Daarnaast hebben
we 105 stuks jongvee. Dat is naar ver-
houding vrij veel. Op die manier kunnen
we zowel selecteren als uitbreiden. Zo
behouden we een koppel koeien met
goede prestaties.”
zeKer van gezonde Kalveren
Gezonde kalveren en een goed jong-
veemanagement staan volgens Bekx
absoluut aan het begin van die goede
prestaties. “Onderdeel is de biestverbe-
teraar die onze drachtige koeien krijgen.”
Tegenvallende resultaten waren hiervoor
de aanleiding, Crypto en Rota corona
kwamen te veel voor. “Nu doen de
kalveren het heel goed. Na maximaal
twee dagen biest krijgen ze Kalvolac
melkpoeder. Eerst uit de speenemmer, na
zeven dagen uit de drinkautomaat. Vanaf
35 dagen krijgen de kalveren zo’n halve kilo
maïs per dag erbij. Vanaf 65 tot 80 dagen
bouwen we de Kalvolac af en heeft het
jongvee kalverkorrel DairyStart® Vitaal,
luzerne en hooi tot haar beschikking.”
optimale conditie
Met nadruk let Bekx in de eerste zeven
maanden op zowel rantsoen, huisves-
ting als gezondheid. “Voor een optimale
op de vraag welke rol het jongveemanagement in de bedrijfsvoering
speelt, antwoordt melkveehouder mario Bekx resoluut: “de
belangrijkste. Wij focussen ons op het jongvee van begin tot eind.”
Jongveemanagement staat voor topmelker aan de basis
‘ Focus op traject van kalf tot vaars’
schakel in succes april 2012 25
conditie houden wij ons jongvee tot
zeven maanden volledig op stro”, zo
vertelt Bekx. “Als de kalveren van de
melk af zijn, krijgen ze het rantsoen van
de koeien, aangevuld met hooi. Daar-
naast geven we vanaf drie maanden
twee maal een enting tegen pinken-
griep.” Vanaf acht maanden maakt het
jongvee de overstap naar de jongvee-
stal met ligboxen en roosters. “Om te
blijven sturen op conditie houden we
tot en met vijftien maanden leeftijd de
groepen bewust beperkt: maximaal
vijftien stuks jongvee. Tot diezelfde
leeftijd krijgen ze gras, maïs, stro en
mineralen: DairyFit® Jongvee.
Daarnaast geven we twee keer een
BVD-enting.” Buys vult hem aan:
“Na die acht maanden wordt sturen op
feed
het rantsoen enorm belangrijk. Te vet
jongvee wordt moeilijk drachtig.” Bekx
legt uit: “In de laatste fase krijgt ons
jongvee dan ook een rantsoen met
nieuwe verhoudingen, aangevuld met
DairyFit® Droogstand.”
24 maanden
Bekx heeft het streven vaarzen op
24 maanden te laten afkalven. “Helaas
lukt dat niet altijd. In verband met
verbouwing van de stal hebben we ons
jongvee anderhalf jaar elders gehuisvest.
De controle is dan toch minder, wat we
in de resultaten terugzien.” Het gemid-
deld aantal inseminaties op het bedrijf
ligt nu op 1,47 per dracht. “Onder het
landelijk gemiddelde, maar toch zijn we
niet tevreden.” Ook hier speelt sturing
volgens Bekx weer een belangrijke rol.
“Daarom laten we regelmatig bloed
tappen. We controleren dan op vitamine
E, seleen en magne sium. Als er iets niet
klopt, kunnen we dat met het rantsoen
weer bijsturen.” Buys: “Mario werkt
netjes en consequent. Zijn manier van
werken zien we duidelijk terug in zijn
goede resultaten.”
niet de literS, maar de gehalteS
Voor Bekx staan in eerste instantie niet
de liters voorop, maar de gehaltes. “Als
die goed zijn, komen de liters vanzelf”, zo
vertelt Bekx. “En jongveemanagement
staat daarin duidelijk aan de basis. Dat
geef ik mijn collega’s graag mee.”
“ We blijven sturen op conditie door beperkte grootte van de groepen jongvee.”
< Mario Bekx (l) en Agrifirm Feed specialist René Buys.
Agrifirm Feed biedt met het nieuwe concept OPFOK24 een totaal-
aanpak voor jongvee. OPFOK24 biedt in elke fase de juiste voeders,
tools en adviezen voor een optimale ontwikkeling. Het resultaat:
in zes fasen van kalf naar een goed ontwikkelde, robuuste vaars.
Ga voor meer informatie naar www.opfok24.nl of neem contact op
met uw specialist.
schakel in succes april 201226
feed
Het afgelopen jaar realiseerden ze nog de
hoogste melkproductie van hun district
en waren ze nummer drie van de pro-
vincie Friesland. De melkproductie bij
Kees en Sandra Bottema lag op 11.193
kilo melk met 4,30 procent vet en 3,55
procent eiwit. “Driemaal R”, noemt
Bottema als succesfactoren. “Ruwvoer,
ruimte en regelmaat.” De koeien zijn
het afgelopen jaar zo’n vijfhonderd kilo
melk gezakt, vertelt de melkveehouder.
“We zijn een jaar geleden omgeschakeld
naar biologisch. Rond 1 november lever-
den we de eerste biologisch melk af.”
De omschakeling is een behoorlijke
koerswijziging die veel impact op de
bedrijfsvoering heeft. “We zijn exten-
siever geworden, van 15.000 kilo melk
per hectare naar 11.500. We zijn min-
der koeien gaan melken op dezelfde
hectares,” vertelt Bottema. “Zo hopen
we zelfvoorzienend te blijven.”
vertrouWen in de Bio-marKt
Kees en Sandra Bottema hadden al
vaker gedacht aan omschakelen naar
biologisch. “We vonden biologisch meer
iets voor de gepensioneerde consument.
De laatste jaren blijkt echter ook de jeugd
geïnteresseerd te zijn in biologische
producten. Zo kregen wij vertrouwen in
de markt.” Daarbij komt dat ze met hun
bedrijf, na de succesvolle introductie van
de melkrobot, toe waren aan vervolg-
stappen. “In groter groeien zien we
niets. De grond is hier duur en niet
beschikbaar. Daarbij willen we geen
sponsor worden van de bank”, motiveert
Bottema, die een goed gevoel had bij
biologisch. “Het past wel bij mij. Ik werk
al langer met de kringloop gedachte en
dit geeft me een nieuwe uitdaging.”
Zijn Agrifirm-specialist Sible van der
Werf keek wel even op toen Bottema
met zijn plannen kwam. “Een topmelker
< Melkveehouder Kees Bottema.
omschakelen naar biologisch? Nee, daar
had ik niet aan gedacht.” Van der Werf
weet echter ook dat Bottema een echte
koeienman is én heel kien op grasland-
management. “Biologisch produceren
vraagt veel vakmanschap, dat heeft
Kees.” De eerste testen hebben ze vorig
jaar al doorstaan. Ook zonder kunstmest
haalde de veehouder een goede op-
brengst van het land. “We hebben voor
de omschakeling percelen met een
mengsel van gras/klaver ingezaaid.
Daarmee compenseren we het gebruik
van kunstmest.”
Krachtvoer herverdelen
De uitdaging in het laatste traject van
omschakelen, is in een herverdeling van
krachtvoer. “Maximaal 40 procent van het
rantsoen mag bestaan uit krachtvoer”,
weet Van der Werf, die ook specialist
biologisch is. “De verse koeien krijgen
hun portie krachtvoer, vanaf 150 tot 200
dagen in lactatie gaat de kraan dicht”,
kijkt Bottema vooruit. “De productie
bouwen we dan langzaam af in de hoop
dat de koeien ook gemakkelijk droog gezet
kunnen worden zonder antibiotica. Ook
dat is weer een nieuwe uitdaging.”
Melkveehouders schakelen om naar biologisch
vier jaar na de aanschaf van een melkrobot schakelen Kees en
Sandra Bottema uit het friese raerd om naar de biologische
melkveehouderij. “groeien past niet bij ons, we kiezen voor
toegevoegde waarde.”
‘ Opnieuw de grenzen verleggen’
< Kees Bottema
schakel in succes april 2012 27
Er zijn verschillende momenten om over
de toekomst van een zeug op het bedrijf
te beslissen en verschillende criteria die
daarbij een rol spelen. De keuze wel of
niet vervangen is afhankelijk van de
prestaties en de leeftijd van de zeug,
maar verschilt ook per bedrijf of per situ-
atie. Hieronder staan handvatten voor
een bewuste keuze. Daarbij wordt ervan
uitgegaan dat de overige invloeds-
factoren, zoals huisvesting, klimaat en
voeding, geoptimaliseerd zijn. Deze
factoren kunnen het beeld vertroebelen.
gelten en eerSteWorpS zeugen
Voer gelten bij voorkeur drie tot zes
weken van tevoren aan op het bedrijf
om ze te laten wennen en eventueel via
een quarantainestal in te laten stromen.
Gelten die voldoende tijd krijgen om
verder uit te groeien, bereiken uitein-
delijk een langere levensduur en hogere
productiviteit. De beste leeftijd om
gelten in te zetten, is tussen 240 en 260
dagen. Daarna krijgen ze nog tot 300
dagen de kans om berig te worden.
Gelten mogen maximaal twee keer
herdekt worden.
eerSte- en tWeedeWorpSzeugen
Eersteworpszeugen in een goede
speenconditie moeten binnen tien
dagen na spenen berig zijn. Bij een
mindere conditie mag dit oplopen tot
26 dagen. Dit geeft de zeug de kans te
herstellen, waardoor de eisprong en
innesteling beter zijn en de zeug in een
betere conditie is voor de volgende
worp. Een gelt die voor de eerste worp
in één keer dragend was en meer dan
tien levend geboren biggen kreeg,
mag twee keer herdekt worden in de
tweede cyclus. De grootte van de vorige
worp en het aantal gespeende biggen
is in dit stadium minder van belang. Bij
de tweedeworpszeugen gaan deze
factoren wel meespelen. Het totaal
aantal levend geboren biggen in worp
1 en 2 is minimaal 16 en de zeug zou
zeker 11 biggen moeten kunnen
spenen. Het interval spenen-dekken
moet nu op het bedrijfs gemiddelde
liggen.
oudere WorpSzeugen
Bij de derde- en vierdeworpszeugen
worden de eisen nog strenger. Deze
dieren moeten op alle fronten toppers
zijn en de uniformiteit van de biggen
bij geboorte en spenen weegt zwaar
mee in de beoordeling. Bij zeugen die
als pleegzeug zijn ingezet mag een
herdekking voorkomen. Bij vierdeworps-
zeugen is het belangrijk om ook de
conditie van de zeug, het beenwerk en
de uierkwaliteit kritisch te beoordelen.
Voor vijfdeworpszeugen geldt nog
sterker dat ze op alle fronten – levend-
geboren, gespeend, aantal dekkingen
en de kwaliteit van de biggen – goed
moeten scoren. Bij een onvoldoende
op één van de onderdelen is het tijd de
zeug te vervangen.
de selectie van zeugen is heel belangrijk op een
vermeerderingsbedrijf. zeugen die te lang aangehouden
worden, presteren niet meer optimaal, wat ten koste
gaat van het resultaat. andersom kost het te vroeg
vervangen van zeugen onnodig geld.
Gerichte selectie van zeugen
feed
Derde- en vierdeworpszeugen moeten op alle fronten toppers zijn.
< Kees Bottema
schakel in succes april 201228
feed
de broers peter en jos dings voelen zich evenveel varkenshouder
als akkerbouwer. in het limburgse Belfeld hebben ze een bedrijf
met 50 hectare akkerbouw en 1.000 vleesvarkens. het is duidelijk
dat de ondernemers beide takken erg serieus nemen. “We willen
het allebei zo goed mogelijk doen”, vat peter samen.
‘ Je moet zelf scherp zijn voor een goed resultaat’
Broers combineren varkens en akkerbouw
< Peter (m) en Jos (r) Dings met specialist Jeroen Prudon.
schakel in succes april 2012 29
feed
“ Het is prettig om direct inzicht in de cijfers te hebben.”
In de varkenshouderij hebben ze daarin
het afgelopen jaar een slag gemaakt,
die volgens zijn broer Jos vooral op drie
pijlers leunt: “Goede biggen, een goede
afleverstrategie en er zelf heel scherp
bovenop zitten.” Dat betekent dat
Agrifirm Feed specialist Jeroen Prudon
iedere maand op het bedrijf komt. Dan
maken ze een ronde door de stal en
bespreken ze de technische cijfers van
afgelopen maand. “Zo kun je direct bij-
sturen als dat nodig is”, legt Prudon uit.
Hij komt nu ruim een jaar bij de gebroe-
ders Dings. “In het begin moesten we
nog best veel bijsturen, vooral op de
spekdikte”, vertelt Peter. “Nu gaat dat
steeds beter. Het werkt erg prettig om
direct inzicht in de cijfers te hebben,
dan kun je er echt bovenop zitten.”
geen meStafvoer
Prudon heeft het voerschema voor de
varkens berekend met het rekenpro-
gramma Voerwinst van Agrifirm Feed.
Daarbij is een grote rol weggelegd voor
het Air Line® [2.0] voer. “Dat is voor ons
erg interessant, vanwege de combinatie
met akkerbouw”, aldus Jos. “Eerder
moesten we mest afvoeren, nu houden
we zelfs wat ruimte over. We kunnen
alle mest makkelijk op eigen grond kwijt.
Bovendien hebben we al een voor-
sprong wat betreft de fosfaatefficiëntie,
vorig jaar hadden we een efficiëntie
van ongeveer 63 procent.” Daaraan
draagt ook het mesten van beren bij,
een overstap die de broers ook ongeveer
1,5 jaar geleden maakten. Sinds die tijd
op te zitten, maar soms ontglipt je toch
iets. Zeker in de zomermaanden zijn we
natuurlijk erg druk met de akkerbouw,
maar ook dan blijft het belangrijk om
genoeg tijd aan de varkens te besteden.”
En dat gebeurt ook wel, ziet Prudon.
“Jos en Peter zijn gewoon goede vak-
mensen. Dat zie je aan alles, in de stal en
in de resultaten. De groei is hoog en de
uitval laag.” Het productiegetal ligt €9,50
boven gemiddeld, wat wel aangeeft dat
de ondernemers scherp draaien.
Klaar voor 2013
Met het oog op de toekomst focussen
de broers op het verder optimaliseren
van het bedrijf. Uitbreidingsplannen
zijn er niet. “We hebben in 2000 een
nieuwe varkensstal gebouwd. Toen
hebben we er bewust voor gekozen om
niet te veel te investeren, omdat we
beiden geen opvolger hebben”, vertelt
Jos. “De stal is al groenlabel, dus we zijn
klaar voor 2013. Als een kans zich voor-
doet, bijvoorbeeld een stal die vrijkomt,
zouden we misschien wel uitbreiden,
maar we rekenen er niet op. En dat
hoeft ook niet, we hebben een mooi
bedrijf zo.”
nemen ze de biggen, Topigs 20 x Tempo,
ook af van een vaste fokker.
afleverStrategie
Mede vanwege de beren werken de
ondernemers met een zorgvuldige
afleverstrategie. Jos: “We leveren eens
in de veertien dagen varkens en dan
komt het zeker bij beren erg precies dat
je op het goede moment aflevert. Daar
moet je tijd en energie in steken, je
moet goed kijken naar de varkens.”
“Het kan zomaar dat een beer die je laat
liggen omdat hij niet zwaar genoeg is,
twee weken later opeens te zwaar is”,
vult zijn broer aan. Om dat te voorko-
men streven de gebroeders Dings naar
uniforme koppels. Dat begint al bij het
opleggen. Beren en gelten worden apart
opgelegd en gesorteerd op gewicht.
vaKmenSen
Samen met Prudon evalueren de broers
de afleverstrategie. “Het is belangrijk
dat de varkens het juiste gewicht heb-
ben, dan scoren ze ook het beste aan
de slachtlijn”, vertelt Prudon. “Soms
wijst Jeroen ons daar wel eens op”,
lacht Jos. “We proberen er altijd boven-
Maatschap Dings
De gebroeders Jos en Peter Dings
hebben 1.000 vleesvarkens en 50 ha
akkerbouw. Het bouwplan bestaat uit
conservengroenten, aardappelen, bieten,
granen en maïs. Daarnaast doen ze loon-
werk en verhuurt Jos zich als ZZP-er.
technische resultaten varkens
Groei per dag: 890 gram
Uitval: 1,4 procent
EW-conversie: 2,56
schakel in succes april 201230
< Gert-jan Henken
feed
gert-jan en angèle henken begonnen in 2004 met het houden
van biologische leghennen. pluimvee was een nieuwe tak op
het bedrijf, maar het loopt van het begin af aan goed. met het
laatste koppel haalden ze een topresultaat.
Pluimvee was niet het eerste waar
Gert-jan en Angèle Henken aan dachten
toen zij hun bedrijf wilden uitbreiden.
“We hebben veertig melkkoeien, inclu-
sief jongvee, en dat wilden we uitbrei-
den. Op deze locatie kon dat echter
niet en hetzelfde gold voor de vlees-
varkens. Het houden van biologische
kippen paste goed in het natuurbeleid
waardoor de vergunning vrij snel rond
was.” Van die keuze hebben de onder-
nemers geen spijt gehad. “Juist de
combinatie is mooi, de afwisseling”,
vindt Gert-jan. Het melken, eieren
rapen en de 300 varkens voeren is voor
hem goed te combineren. Dochter
Anja helpt in haar vrije tijd graag mee
en Angèle is onder andere verantwoor-
delijk voor de administratie.
Beetje geluK
De kippen brachten wel extra werk
met zich mee. “Je moet veel kijken
naar de dieren en zorgen dat ze genoeg
afleiding hebben, om pikkerij te voor-
komen. Dat kost tijd, maar dat is niet
erg. Als het maar zijn vruchten
afwerpt.” En dat doet het. Vanaf het
begin doen de kippen het goed. De
ondernemers bereidden zich voor op
de nieuwe tak door veel met adviseurs
en collega’s te praten en mee te kijken.
Ook nu nog hechten ze veel waarde
aan het advies van Agrifirm en opfok-
integratie Agromix. “Ik loop iedere
twee weken met ze door de stal. Uit-
eindelijk moet alles kloppen. Het voer,
de kippen, de adviseurs om je heen”,
somt Gert-jan op. “En dan moet je het
ook nog zelf goed doen en een beetje
geluk hebben”, vult Angèle aan.
juiSte KeuzeS
Dat het altijd nog beter kan bleek
afgelopen ronde. “We dachten dat de
vorige rondes al zo goed gingen, maar
dit was helemaal super”, vertelt
Henken. “Het koppel heeft het gewoon
super gedaan. Prachtig in de veren,
4,6 procent uitval en een productie
van 326 eieren per opgehokte hen op
74 weken. Blijkbaar hebben we de af-
gelopen tijd de juiste keuzes gemaakt.”
Het was namelijk zowel het eerste
koppel Hyline kippen via Agromix, als
de eerste ronde met Agrifirm-voer.
“Alles klopte”, concludeert Henken.
“Deze ronde doen we dan ook alles
precies hetzelfde. Dezelfde opfokker,
Remijnse uit Kraggenburg, en hetzelf-
de voer. We willen vasthouden aan de
succesformule. Het is nu nog te vroeg
om te zeggen, maar hopelijk loopt het
net zo als de afgelopen ronde. Daar
doe je het toch voor.”
Terug kijken op topronde
‘ Voor het beste resultaat moet alles kloppen’
schakel in succes april 2012 31
< Gert-jan Henken
feed
Spoorelementen en vitaminen spelen
daarin een heel belangrijke rol. De voor-
naamste grondstoffen van vleeskuiken-
voeder zijn producten als tarwe en
sojaschroot. Die bevatten wel spoor-
elementen en vitaminen, maar te weinig
om te voldoen aan de behoefte van het
kuiken. Daarom worden aan het meng-
voer van Agrifirm Feed premixen toege-
voegd; voormengsels met een hele hoge
concentratie aan onder andere spoor-
elementen en vitaminen.
volledig voer
De premixen worden geleverd door
Nuscience Group, een dochteronderne-
ming van Agrifirm. “Wij leveren de
premixen rechtstreeks aan Agrifirm
Feed”, legt IJmert Muilwijk van
Nuscience uit. “Daar wordt het verwerkt
in het mengvoer, zodat de pluimvee-
houder een volledig voer geleverd krijgt.”
BelangrijKe toevoeging
De premixen maken maar een heel klein
deel uit van het uiteindelijke voer. Het
mengsel is zo geconcentreerd dat onge-
veer een half procent voldoende is om
aan alle behoeften te voldoen. Ondanks
die kleine hoeveelheid, zijn de premixen
wel een heel belangrijke toevoeging. “De
spoorelementen en vitaminen zijn voor
het kuiken gewoon onmisbaar”, stelt
Muilwijk. “Vleeskuikens zijn jonge dieren
en hebben daardoor een hoge behoefte
aan dit soort voedingsstoffen. Boven-
dien zijn de productieniveaus zo hoog,
dat er heel hoge eisen aan de dieren, en
daarmee aan de voeding, worden
gesteld. De extra toevoegingen zijn een
absolute noodzaak voor goede resulta-
ten, maar ook gewoon voor een gezond
kuiken.”
toppreStatieS
Daarbij gaat het om gezondheid in de
breedste zin van het woord. De verschil-
lende spoorelementen en vitaminen
hebben uiteenlopende functies, van
een gezonde stofwisseling en een goed
verenpakket tot sterke poten en een
functionerend gezichtsvermogen.
“Bovendien ontwikkelen we de pre-
mixen steeds verder”, aldus Muilwijk.
“Uitgekiende mengsels kunnen bijvoor-
beeld zorgen voor een nog hogere groei,
of een gunstiger voederconversie. Of
bijdragen aan een hoge weerstand en
een goede immuunrespons.” De samen-
stelling van de premixen voor Agrifirm
Feed wordt in samenspraak tussen
Nuscience en Agrifirm Feed bepaald.
Het speelt een belangrijke rol in de
optimalisatie van de voeders, om zo
te kunnen voldoen aan de behoeften
van het kuiken en om de kuikens tot
topprestaties in staat te stellen.
Volledig voer met premixen
vleeskuikens moeten topprestaties leveren. daarmee moet
ook de voeding aan steeds hogere eisen voldoen. goede en
volledige voeding is een belangrijke voorwaarde voor sterke,
vitale kuikens.
Voeren voor topprestaties
> Vleeskuikens hebben een hoge behoefte aan spoorelementen en vitaminen.
schakel in succes is het klantenblad van Agrifi rm en verschijnt 6 keer per jaar. redactie Afdeling Communicatie Agrifi rm fotografi e Marten Aukes, Marcel Bekken, Albert Brunsting, Ronald van den Heerik, Twan Wiermans en Agrifi rmconcept en realisatie JEEN bureau voor communicatie drukwerk Ten Brink, Meppel
iSSn 2211-5811
colofon
Samenspel William van der Burg (l) startte in 2008 samen met zijn ouders een geitenhouderij. in 2009 werd bij zijn geiten Q-koorts geconsta-
teerd en in maart 2010 werden 250 drachtige dieren geruimd. een flinke klap voor de jonge ondernemer. ondanks het gedeeltelijke
fokverbod gaat het nu, twee jaar later, goed met het bedrijf. hij heeft 770 melkgeiten en de technische resultaten zijn uitstekend.
johan jansen, agrifirm feed specialist geitenhouderij, is al vanaf het begin betrokken bij het bedrijf van van der Burg. Samen
maakten ze de plannen voor de nieuwe stal en de aankoop van de dieren. van der Burg en jansen overleggen regelmatig over de
dagelijkse gang van zaken en over nieuwe stappen in het bedrijf. hierbij maken ze gebruik van powerplan lammeren en agrifirm-
focus geiten. Samen wegen ze de voors en tegens af en zoeken zo de beste weg naar nog betere resultaten.
“ Johan heeft ons geholpen met de opstart van het bedrijf. Al die jaren samenwerken schept een vertrouwensband.”
William van der Burggeitenhouder in Zegveld
“Ik ben vanaf dag één betrokken geweest bij Williams bedrijf. Het compleet begeleiden van
een bedrijf vind ik prachtig.”
johan jansen specialist Geitenhouderij Agrifirm Feed