Wie ben ik als veranderaar? Angela Rondhuis Cohort...
Transcript of Wie ben ik als veranderaar? Angela Rondhuis Cohort...
O r g a n i s a t i e v e r a n d e r i n g Wie ben ik als veranderaar?
Angela Rondhuis Lerarenopleiding Omgangskunde Cohort 2012
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! (Benno!Rijpkema!)!
!2!
!
!
!
!
!
!
student: Angela Rondhuis
studentnummer: 292672
NHL e-mailadres: [email protected]
opleiding(en): docent omgangskunde
traject: deeltijd
code
toetseenheid:
-
Organisatieverandering
begeleider: Annette Kroon
examinator(en): Annette Kroon
inleverdatum: 27 augustus 2013
Door het inleveren van dit product verklaar ik dat het product eigen werk is en dat het vrij is van plagiaat.
!3!
Inhoudsopgave
Inleiding 3
1. Stoppen met dialyseren….ik mag toch zelf beslissen? 5
1.1. Inleiding 5
1.2. Wat is dialyseren 5
1.3. Emotionele impact van dialyse 6
1.4. Rol van het team bij de dialysepatiënt 6
1.4.1. Wie oh wie? 6
1.4.2. Professionele distantie…waar ligt de scheidslijn? 7
1.5. Waarom een protocol? Ik mag het toch zélf weten? 8
1.5.1. Op medische gronden stoppen 9
1.5.2. Bijzondere omstandigheden: onderliggend psychisch lijden… 10
1.6. Oude situatie versus nieuwe situatie: wat is er veranderd? 11
1.7. Het proces 11
1.7.1. Meerwaarde van het protocol 14
1.8. Wat waren in dit proces mijn kwaliteiten als veranderaar? 15
2. Focus op samenwerken – een nieuwe kijk op samenwerken 16
2.1. Waarom een specifieke werkgroep? 16
2.2. Groepsdynamica 16
2.2.1. Focus op samenwerking 18
2.3. Thema-dag-evaluatie 19
2.4. Wat waren in dit proces mijn kwaliteiten als veranderaar? 21
3. Wie ben ik als veranderaar? 22
3.1. Inleiding – hulpverlenen is werken aan verandering 22
3.2. Mijn kwaliteiten als veranderaar 24
3.2.1. Kwaliteiten uit mijn CV 24
3.2.2. Diverse tests en onderzoeken 25
3.2.3. Kernkwadranten 27
3.2.4. De kleurenscan van Caluwé 30
3.3. PDCA-cyclus 33
4. Conclusie, reflectie en mijn rol als veranderaar in het onderwijs 35
4.1. Inleiding 35
4.2. Mijn rol als veranderaar 35
4.3. De sprong naar het onderwijs – wat heb ik te bieden in de rol
van veranderaar? 36
4.4.Vertaling naar de competenties 39
4.5. Reflectie 43
Bijlagen
!4!
Inleiding In het kader van het vak Organisatieverandering schrijf ik een verslag waarin ik antwoord probeer te
geven op de vraag: “Wie ben ik als veranderaar?”
Het gaat hierbij niet om mijn rol als veranderdeskundige, maar op welke manier kan ik als persoon,
hulpverlener en als aankomend docent een rol spelen in een veranderproces.
In mijn baan als maatschappelijk werker in het Martini Ziekenhuis heb ik op verschillende manieren te
maken gehad met veranderingen, van klein tot groot.
Zo zijn er verschillende veranderingen geweest binnen het team maatschappelijk werk: op het
gebied van leidinggevenden, inhoud van het werk, maar ook personele invloeden en
veranderingen.
Veranderingen in het dialyseteam: verandering van werk door uitbreiding, meer taken, verandering
van team en verantwoordelijkheid.
En in het groot de verandering van management. Het ziekenhuis heeft op een bepaald moment
gekozen om de organisatiestructuur te veranderen. Zij is overgegaan op het systeem van RVE’s. Dit
zijn Resultaat Verantwoorde Eenheden. Hierbij heeft ieder specialisme/ team een grote eigen
verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen. Iedere RVE bepaald zelf wat het nodig heeft aan
mankracht en welke disciplines als het ware worden “ingekocht” om de zorg zo optimaal mogelijk te
laten verlopen. Iedere RVE zorgt net als een zelfstandige onderneming voor de financiën en de
beslissingen op beleidsniveau. Iedere RVE heeft een medisch manager en een organisatorisch
manager.
Ik heb ervoor gekozen om twee veranderprocessen in kaart te brengen:
• Protocol Stoppen met dialyseren: Waarom is dit belangrijk? Wat zijn de overwegingen
geweest om tot een dergelijk protocol te komen? Wie voeren het protocol uit? En welke rol
heb ik hierin gespeeld. Wat is er nu veranderd ten aanzien van de problematiek na het
invoeren van dit protocol?
• Teamontwikkeling dialyseafdeling: na een moeilijke periode in het team is besloten om te
werken aan teamontwikkeling. Dit is middels teambuildingsactiviteiten gedaan en er zijn een
aantal werkgroepen in het leven geroepen. Onder andere de werkgroep: Focus op
Samenwerking. Wat willen we als team bereiken en hoe gaan
we dat dan doen? Wat is mijn rol als coach en welk effect hebben de themadagevaluaties
gehad die werden ingevoerd?
Naast deze praktijkvoorbeelden heb ik een reflectie gemaakt. Ik heb hiervoor gebruik gemaakt van
de kernkwadranten en mijn kernkwaliteiten. Hoe kan ik deze inzetten?
Ook heb ik gebruik gemaakt van een aantal testen, waaronder de Belbin-test en de kleurenanalyse
van Caluwé. Wat zeggen deze testen over mij in een veranderproces?
Veranderprocessen kun je niet alleen teweeg brengen, hiervoor heb je een stabiele achterban
nodig die mee willen veranderen. Welke invloed hebben de teamleden gehad op deze processen?
!5!
Tevens wil ik vooruit kijken: hoe kan ik mijn kwaliteiten inzetten als aankomend docent?
De definitie van leren is:
“Een mentaal proces waarbij als gevolg van leeractiviteiten een relatief stabiele
gedragsverandering tot stand komt”1
Angela Rondhuis
27 augustus 2013
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!1!Uit:!Handboek!voor!Leraren,!Walter!Geerts!en!René!van!Kralingen!
!6!
1. Stoppen met dialyseren…ik mag toch zelf beslissen?
1.1. Inleiding
In dit hoofstuk zal ik een beschrijving geven waarom het noodzakelijk is een protocol te hebben ten
aanzien van het stoppen met dialyseren. Ondanks dat ieder mens een vrije wil heeft, zijn er situaties
waarin expliciet moet worden getoetst of iemand wel mag en kan stoppen met een medische
behandeling. Daarnaast is het van belang om alle stappen als medisch-sociaal team zo zorgvuldig
mogelijk te zetten.
1.2. Wat is dialyseren?
Dialyse is een nierfunctievervangende therapie. Het woord ‘dialyse’ komt uit het Grieks en betekent:
iets ergens uit verwijderen. Dialyse is het kunstmatige proces waarbij afvalstoffen, het teveel aan
zouten en vocht uit het lichaam worden verwijderd. Normaal gesproken zijn dit functies die de
nieren uitvoeren.
Wanneer dialyse?
Ook als de nieren zelfs nog maar voor de helft werken, gaat alles nog goed. Daarom kan een mens
gemakkelijk met één gezonde nier leven. Er ontstaan problemen als de totale nierfunctie minder
wordt dan 20%. Dialysebehandeling komt pas in beeld als de nierfunctie minder wordt dan
ongeveer 10% van normaal. Van tevoren zal het dan al nodig zijn het lichaam in goede conditie te
houden met dieetmaatregelen en medicijnen.
Hoe werkt dialyse?
Bij dialyse wordt een speciale spoelvloeistof gebruikt. Dit noemen we dialysaat. Het dialysaat komt in
nauw contact met het bloed. Ze kunnen niet met elkaar vermengd raken, doordat ze gescheiden
zijn door een halfdoorlaatbaar membraan (dun vliesje). De afvalstoffen, zouten en het vocht kunnen
dit membraan door heel kleine gaatjes wel passeren en zo vanuit het bloed via het dialysaat het
lichaam verlaten. Dit proces verloopt door middel van diffusie en osmose. Dit gebeurt bij
peritoneaaldialyse met behulp van het buikvlies (= peritoneum). 2
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!2!Bron:!internetpagina!Isala!klinieken!
!7!
! !
Afbeelding*1*Hemodialyse* * * Afbeelding*2*Peritoneaal*dialyse*
N.B. In dit protocol is vooral uitgegaan van de heamodialysepatiënt die drie keer per week in het
ziekenhuis komt dialyseren. De impact van deze behandeling wordt door de patiënten die bekend
zijn met beide varianten van dialyseren als zwaarder ervaren, zowel fysiek als mentaal.
1.3. Emotionele impact van dialyse
Dialyse is geen curatieve, oftewel, genezende behandeling, maar palliatief, dat wil zeggen
levensverlengend. Met andere woorden, je wordt niet meer beter als je dialyseert. Zou je niet
dialyseren dan gaat de patiënt op korte termijn overlijden.
Dat maakt dat een dergelijke behandeling een grote impact heeft op het sociaal-emotionele vlak
van de patiënt.
Ziekte is ingrijpend. Niet alleen voor de patiënt, maar ook voor hun naasten. Het kan effect hebben
op het dagelijks handelen, relaties, gezinssysteem, geloofsbeleving, zingeving, seksualiteit en
praktische zaken zoals huisvesting, inkomen, werk en overige zaken.
Veel patiënten kunnen zelf goed omgaan met de nieuwe situatie en kunnen hierover praten met
familie en/of vrienden. Anderen ondervinden hiermee problemen en hebben hierbij proffessionele
hulp nodig van een (medisch) maatschappelijk werker, geestelijk verzorger of psycholoog.
1.4. Rol van het team bij de dialysepatiënt
1.4.1. Wie oh wie?
Bij de zorg rondom dialysepatiënten zijn verschillende disciplines betrokken. Zo is er allereerst de arts
die de medische behandeling voorschrijft en eindverantwoordelijk is. De patiënt ziet de arts
minimaal 1 keer per week tijdens de behandeling.
De verpleegkundige speelt een belangrijke rol. Hij/zij is verantwoordelijk voor de dialysebehandeling.
De verpleegkundige heeft hiervoor een aanvullende specialistische opleiding gevolgd. De
verpleegkundige heeft veel met de patiënt van doen. Hij/ zij ziet de patiënt meerdere malen per
week, soms jarenlang. Er ontstaat dan ook een intensieve band tussen de patiënt en de
!8!
verpleegkundige. Ondanks dat er sprake moet zijn van een professionele distantie, is dit niet altijd
gemakkelijk in een sfeer waar je zo direct bij het wel en wee van de patiënt betrokken bent.
Aangezien dialysepatiënten te maken hebben met een vochtbeperking en dieet, is de diëtiste een
belangrijke discipline. Zij bezoekt de patiënt regelmatig. Ook is zij intensief betrokken bij de
behandeling. Want zodra er iets veranderd in het schema van de patiënt heeft dit vaak invloed op
de diëtetaire behandeling van de patiënt.
De behandeling is voor de patiënt niet alleen fysiek pittig, maar kan ook emotionele problemen met
zich meebrengen. Indien er sprake is van psychosociale problematiek of zingevingsproblematiek,
dan kan de patiënt en/ of naaste(n) een beroep doen op de medisch maatschappelijk werker of
geestelijk verzorger. De maatschappelijk werker maakt deel uit van het behandelteam en zij is al in
de voorfase bij de patiënt betrokken. Ook geeft de maatschappelijk werker advies aan de arts en/
of verpleegkundige omtrent het welzijn van de patiënt en het effect hiervan op de behandeling.
Er zijn ook nog enkele ondersteunende disciplines betrokken bij de patiënt en diens behandeling,
echter voor dit onderwerp zijn deze niet relevant.
1.4.2. Professionele distantie en empathie… waar ligt de scheidslijn?
We leren allemaal om professioneel betrokken te zijn. Anderzijds willen we ook gewoon goede zorg
verlenen aan de patiënt en naasten.
Hoe gaat dit nu goed samen in een wereld waarin verpleegkundige, arts en overige hulpverleners
zó intensief betrokken zijn bij de patiënten?
Dialysepatiënten komen drie keer in de week, zo’n 4 uur per keer en dat vaak jaren lang! Probeer
dan maar eens altijd op professionele distantie te blijven! Dit maakt ook dat met name
verpleegkundigen de zorg aan deze groep zwaar vinden. Op een reguliere verpleegafdeling
komen en gaan mensen voortdurend, terwijl de dialysepatiënt een chronische patiënt is die tot “het
einde” blijft. Door het enorme tekort aan donornieren en de vaak hoge leeftijd van de patiënten
komen de meeste mensen te overlijden als gevolg van hun nierziekte of bijkomende problemen.
Op het moment dat een patiënt erg ziek is, of aangeef te willen stoppen met de behandeling is dit
niet alleen voor de patiënt een moeilijke situatie, maar ook voor de medepatiënten en het team.
Van medepatiënten heb ik wel eens gehoord: “Ik ben nog de enige in leven zijnde van mijn
begingroep”
Voortdurend wordt je als patiënt en team blootgesteld aan afscheid nemen en rouw.
Als het gaat om moeilijke beslismomenten van een arts kan dit de gemoederen hoog doen
oplopen. In sommige situaties besluit een arts om door te gaan met een behandeling terwijl een
verpleegkundige vindt dat dit niet meer humaan is, omdat de patiënt teveel moet lijden. Dit zijn
medisch-etische kwesties welke niet meteen zijn op te lossen. Het geeft echter wel de enorme
betrokkenheid aan.
De betrokkenheid resulteert er wel eens in dat er meer gedeeld wordt met de patiënt dan eigenlijk
zou mogen. Zo weten sommige patiënten van hun EVV’er (Eerst Verantwoordelijke
Verpleegkundige) precies hoe oud de kinderen zijn, wat de hobby’s zijn van de verpleegkundige en
worden er soms truitjes gebreit voor de kinderen. Doordat de patiënt het gevoel heeft betrokken te
worden in het leven van de verpleegkundige, en werkelijk iets kan betekenen resulteert dit er wel in
!9!
dat de behandeling als draaglijker wordt ervaren. In die zin heeft de betrokkenheid – die wellicht
niet zo professioneel lijkt te zijn – wel een meerwaarde.
1.5. Waarom een protocol? Ik mag het toch zélf weten?
Soms kan de psychosociale last zó zwaar zijn ten aanzien van de ziekte en behandeling dat
patiënten besluiten te stoppen met de behandeling. Vaak speelt een sterk verminderde conditie,
comorbiditeit3 en leeftijd hierbij een belangrijke rol.
In de jaren dat ik op de dialyseafdeling heb gewerkt hebben we verschillende situaties
meegemaakt waarbij we ons als team eens flink achter de oren krabten en afvroegen: “Hebben we
dit wel goed aangepakt?”
Communicatie tussen de verschillende disciplines, luisteren naar wat de patiënt zelf wil, en een
goede afweging maken tussen wat kan en mag waren de thema’s die hierin naar voren kwamen.
Ieders rol werd hierin geëvalueerd en telkens kwamen we erachter dat het beter kon.
Onderstaande casus geeft een beeld van de problematiek waar we als team mee te maken
kregen. In deze casus gaat het om verschillende vormen van problematiek welke allen met elkaar
samenhangen: ziekte, verlies en acceptatie.
Casus:
Roos de Wit, geboren 13-04-1949
Medische voorgeschiedenis:
–1972: opname psychiatrie, bipolaire stoornis, ingesteld op lithium
–1986: opname psychiatrie, 8mnd
–1990 Diabetes Mellitus
–1993 korte opname psychiatrie
–1995 diabetische nefropathie, slecht gereguleerde hypertensie, adipositas
–2003 opname i.v.m. ontregelde diabetes, toegenomen nierinsufficiëntie a.g.v. hypertensie en lithiumgebruik
–2005 aanmelding nierfalenpoli.
Sociaal:
Gehuwd geweest, huiselijk geweld
• 1993 echtscheiding, waardoor psychisch ontregelt waarvoor opname in PAAZ
• Roos is onbedoeld kinderloos, groot gemis
• Tot ’93 gewerkt in de keuken van een verzorgingshuis, vervolgens afgekeurd
• Begeleid wonen met vriendin Petra
Activiteiten
• Roos is erg passief, doet weinig in huis, Petra regelt alles
• Maakt legpuzzels
Fysieke problematiek:
• Ernstige vermoeidheid door nierproblemen
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!3!Het!tegelijkertijd!aanwezig!zijn!van!verschillende!aandoeningen/stoornissen!
!10!
• Ernstig overgewicht waardoor mevrouw weinig mobiel is.
• Ontregelde diabetes als gevolg van stress
Hulpverlening:
• GGZ: spv-er: komt wekelijks bij mevrouw thuis
• Psychiater: 1 keer per jaar voor controle lithiumgebruik
Overige zaken:
• Lage draagkracht/draaglast verhouding
• Slechte informatieverwerking
• Emotioneel
• Zwak sociaal netwerk
• Twijfels betreffende start DX
• Intensieve begeleiding maatschappelijk werk in samenspraak met GGZ
Mei 2006: keuze behandeling: HD, planning shuntoperatie
September 2006: start dx. De mw-er is bij de 1e dx aanwezig
Acceptatieproblemen:
Mevrouw ziet elke keer erg tegen de behandeling op, maakt zich enorme zorgen, is bang voor naalden, voelt zich steeds
verdrietiger en somberder worden.
Fysieke beleving:
Benadering door verpleegkundigen wordt als vervelend en belerend ervaren: mevrouw voelt zich gekwetst door haar
overgewicht
Onderwerp “stoppen” komt aan bod
In principe is er altijd het recht om een behandeling te staken.
In bijzondere gevallen is er sprake van onderliggend psychisch lijden.
1.5.1. Op medische gronden stoppen
De afspraak om te stoppen met dialyseren houdt in dat de nierfunctievervangende therapie zoals
hierboven beschreven gestaakt wordt omdat er naar heersend medisch inzicht geen redelijk doel
meer gediend wordt, danwel omdat deze behandeling op nadrukkelijk verzoek van de patient
wordt gestaakt.
In de situatie dat naar heersend medisch inzicht geen redelijk doel meer gediend wordt zijn twee
situatie te onderscheiden:
Kansloze dialysebehandeling:
Dit is een dialysebehandeling die naar bestaande geneeskundige inzichten niet kan strekken8 tot
het medisch doel dat wordt beoogd: verlenging van het leven.
Ongewenste dialysebehandeling:
Een ongewenste dialysebehandeling houdt in een poging die weliswaar resulteert in een verlenging
van het leven maar daarmee een niveau van lichamelijke en/of geestelijk functioneren doet
ontstaan dan wel continueert, dat niet de wens is van de zorgvrager of dat niet geacht kan worden
de wens te zijn of in het belang te zijn van de zorgvrager.
Gronden voor het stoppen met de dialysebehandeling
Het besluit tot niet dialyseren dient zorgvuldig te geschieden.
!11!
1. De patiënt geeft aan de niervervangende therapie te willen staken. Hij/zij is hiertoe gekomen
na een weloverwogen besluit, en heeft met betrekking tot dit besluit de de relevante
informatie ontvangen waardoor hij/zij op de hoogte is van de consequenties van het staken
van deze behandeling. De patient heeft de beslissende stem.
2. Indien de wil van de patient in deze niet door hem/haar is geuit (mondeling of schriftelijk) of
geuit kan worden, kan toch een grond bestaan voor een afspraak te stoppen met
dialyseren, en wel wanneer de dialyse-behandeling geen redelijk doel (meer) zou dienen.
Vooropgesteld dient te worden dat zo veel als mogelijk een situatie moet worden vermeden waarbij
het onderwerp wel of niet dialyseren/ behandelen niet met de zorgvrager is besproken en dat er op
een onverwacht moment een beslissing moet worden genomen. Voorkomen moet worden dat
verpleegkundigen voor een situatie komen te staan, waarbij nog geen beleid is afgesproken.
Stoppen met dialyseren is een zeer ingrijpende medische beslissing met onherroepelijk overlijden tot
gevolg.
Evenals bij alle andere medische handelingen moet voor dialyseren de toestemming van de patiënt
worden gevraagd, bij voorkeur tijdens de beginfase van het nierfalentraject en/of in een acute fase
waarbij dialysebehandeling onvermijdelijk lijkt, op een daartoe geschikt moment.
De vraag wel of niet dialyseren moet in ieder geval aan de orde worden gesteld bij de volgende
situaties:
• in de predialyse-fase
• zorgvragers met een uitzichtloos somatisch lijden;
• zorgvragers waarbij de kwaliteit van leven blijvend laag is of als zodanig wordt ervaren;
• zorgvragers die terminaal zijn
• zorgvragers die het stoppen met dialyseren nadrukkelijk aan de orde stellen.
Welke factoren spelen een rol?
De factoren, die medebepalend zijn voor het uiteindelijke besluit, zijn sterk individueel bepaald.
Te denken valt aan:
- de kwaliteit van leven zoals de zorgvrager die ervaart;
- het bestaan van afhankelijkheid;
- het bestaan van fysiek en/of geestelijk lijden;
- de (on)mogelijkheid tot communicatie;
- de gezondheidstoestand en perspectieven van de zorgvrager
De te verwachten levensduur en de leeftijd kunnen voor de zorgvrager van belang zijn, evenals de
geloofsovertuiging, de levensinstelling en de behoefte nog door te leven om bepaalde persoonlijke
zaken te regelen. Deze opsomming kan aangevuld worden met andere factoren.
1.5.2. Bijzondere omstandigheden: onderliggend psychisch lijden…
Bovengenoemde aspecten zijn helder. Maar wat nu als er onder het besluit een andere reden zit?
Een niet medische reden, zoals de wil om te willen sterven op basis van psychische nood?
!12!
Op basis van dit uitgangspunt is het protocol mede tot stand gekomen. Want wat als de patiënt
depressief is en suïcidaal? Is hij/ zij dan nog wel in staat om een weloverwogen keuze te maken? Is
hij/ zij op dat moment wel handelingsbekwaam? De handelingsbekwaamheid dient altijd getoetst
te worden. Meestal volstaat een gesprek met de patiënt, maar bij mensen met psychiatrische
problematiek dient er een consult bij een psychiater gedaan te worden. Op basis van de uitslag van
dit consult wordt beoordeeld of er sprake is van wilsbekwaamheid, dan wel wilsonbekwaamheid.
1.6. Oude situatie versus nieuwe situatie: wat is er nu veranderd?
In de oude situatie was er geen protocol. Op het moment dat een patiënt aangaf te willen stoppen
met dialyse was er enigszins onrust in het team. Hoe gaan we dit dan aanpakken?
Er werden ad hoc beslissingen genomen. Hierdoor ontstond er soms ruis en waren er
onduidelijkheden in de te nemen stappen.
Meestal ontstaat er een regel of protocol als er een situatie ontstaat waar het niet goed gaat. In dit
geval kwam er een situatie naar voren waarin een patiënt met een depressie aangaf te willen
stoppen met dialyseren. Dit werd een lastige situatie. Vragen als mag dit en kan dit kwamen naar
voren. Is mevrouw wilsbekwaam? Wie kan dit toetsen? Wat staat er in de Wet op de Geneeskundige
Behandel Overeenkomst?
Naar aanleiding van deze casus heb ik voorgesteld om hierover een protocol te schrijven. Er was
reeds een protocol beschikbaar uit een ander ziekenhuis. dit had ik reeds enige jaren in mijn bezit.
Echter het medisch team vond het op dat moment niet nodig om hier aandacht aan te besteden.
Het was mij opgevallen dat het protocol wat ik in mijn bezit had gekregen, niet toereikend was voor
die doelgroep waar juist de medisch-etische dilemma’s ontstaan. Naar aanleiding van de casus
hebben wij toen besloten dit in een klein team uit te gaan zoeken. In dit proces was ik de voortrekker
en de casemanager.
Uiteindelijk heeft dit dus geresulteerd in een uitvoerig protocol welke ook door de medisch-etische
commissie is bekrachtigd.
Er was veel vraag naar ons protocol. We hebben dit protocol gepresenteerd tijdens de
congresdagen in 2010 ( Nederlandse Nefrologie Dagen).
1.7. Het proces
Als werkgroep zijn we aan de gang gegaan met de situatie. We hebben hiervoor bestaande
casuistiek als leidraad gebruikt. Deze hebben we uiteengerafeld. We hebben het feitelijke protcol
welke ik had nauwkeurig bestudeerd. Dit protocol bood in ons geval weinig toevoeging. We
hebben ieder stukje nauwkeurig onder de loupe genomen en hierbij gebruik gemaakt van
aanvullende disciplines zoals een psychiater en een jurist. Dit is van grote meerwaarde geweest in
onze besluitvorming en procesgang. Vanuit iedere discipline is er een deelproduct aangeleverd.
Deze deelproducten zijn naast elkaar gelegd en aangevuld. Een aantal deelproducten hebben ook
overlap. We hebben onder andere geconcludeerd dat de rol van de maatschappelijk werker
uitgebreider is geworden. Om dit moeilijke besluitvormingsproces te begeleiden is professionele hulp
meerwaarde. Vooral als blijkt dat patiënt en naasten niet op dezelfde golflengte zitten. In
onderstaand schema is te zien hoe het proces verloopt als een patiënt aangeeft te willen stoppen
met dialyse.
!13!
Route van de patiënt: Activiteiten (volgens protocol) Verantwoordelijk/
bevoegd Patiënt geeft aan te willen stoppen met dialyse nefroloog,
verpleegkundige, maatschappelijk werker, geestelijkverzorger (multidisciplinair team)
De nefroloog zal in een gesprek met de patiënt de bekwaamheid toetsen. De nefroloog zal de zorgcoördinator informeren en deze zal op zijn beurt het multidisciplinaire team bijeen roepen en een gesprek met de patiënt en zijn familie en of aanverwanten plannen. Afspraken die gemaakt zijn worden vastgelegd in diamant.
Nefroloog(is eindverantwoordelijk) Zorgcoördinator Dialysecentrum coördineert het gehele proces, legt afspraken vast en is eerste aanspreekpunt voor alle betrokkenen
Het team gaat een gesprek aan met de patiënt en eventueel met de familie. Het doel van het gesprek is het expliciteren van de hulpvraag, en het informeren van de patiënt over de draagwijdte van beslissing1. De uitkomst hiervan verwerkt in het behandelplan.
Multidisciplinair team
Het stoppen van de dialysebehandeling. De patiënt geeft aan of hij/zij thuis wil zijn: de behandelend nefroloog zal de huisarts informeren en afspraken maken ten aanzien van de behandeling. De terminale thuiszorg wordt geregeld door het transferpunt.
Behandelend nefroloog, verpleegkundige van de dialyse of van de verpleegafdeling huisarts, transferpunt.
De medische en verpleegkundige zorg. Bij ziekenhuisopname op verpleegafdeling interne zal het unithoofd op de hoogte gebracht worden van de gemaakte afspraken. Er zal dan informatie verstrekt worden over de te verwachten resterende tijd, liberalisering dieet / vochtbeperking, bij pijn medicatie, benauwdheid evt. ultrafiltreren, als de patiënt spijt heeft van zijn besluit om te stoppen dan hervatten van de behandeling. Psychosocialezorg. Het maatschappelijk werk zal informeren wat de patiënt geregeld heeft.het maatschappelijk werk heeft een adviserende rol betreffende wettelijke
Behandelend nefroloog, verpleegkundige van verpleegafdeling unithoofd interne, opname afdeling Medisch maatschappelijk werk
!14!
regelingen zoals testament etc, en ze ondersteunt de patiënt en familie bij de laatste fase. Verder geeft het maatschappelijk werk ondersteuning aan het verpleegkundig team op consultbasis. Na overlijden van de patiënt eventueel verwijzen naar andere instanties te denken valt aan algemeen maatschappelijk werk, rouwverwerkinggroep. Levensbeschouwelijk. Levensbeschouwing, ethische consultatie, rituelen, ondersteuning afdelingsteam op consultbasis
Geestelijk verzorger
Patiënt is niet bekwaam Patiënt is niet bekwaam 2. Er wordt door de nefroloog en de maatschappelijk werker in samenspraak met de familie gekeken of er een wilsverklaring aanwezig is. Als er geen wilsverklaring is dan dient er in overleg met de naasten 3 een beslissing genomen te worden die in overeenstemming is met wat bekend is van de overtuiging en de instelling van de patiënt.4 Mocht er wel een wilsverklaring zijn of de familie kan wel beslissen, dan wordt de dialysebehandeling volgens eerder beschreven procedure gestopt.
Nefroloog, huisarts, psychiater, maatschappelijk werker
Andere overwegingen. Als tijdens het expliciteren van de vraag om te stoppen met de behandeling mocht blijken dat de motivatie niet direct gerelateerd is aan de dialysebehandeling, dan zal het multidisciplinair team gaan kijken of er sprake is van een euthanasievraag. Mocht er sprake zijn van een euthanasievraag zal dit comform het euthanasieprotocol afgehandeld worden. Er zal dan gekeken worden welke hulp er nodig zal zijn.
Multidisciplinair team Verpleegkundige verpleegafdeling interne/nefrologie
Evaluatie na overlijden Er vindt een evaluatie van het proces plaats door het multidisciplinair team. Dan vindt er een exitgesprek plaats met familie. Er zal door de evver en het maatschappelijk werk een terugkoppeling gedaan worden naar het afdelingsteam van de dialyse en van de interne.
Multidisciplinair team
Bij overlijden op de verpleegafdeling wordt er gehandeld volgens CMO protocol
Verpleegkundige/ arts
!15!
1.7.1. Meerwaarde van het protcol
Ten opzichte van de oude situatie zijn er een aantal grote verbeterpunten naar voren gekomen:
o Er is een duidelijke chronologische volgorde in het hele proces: verantwoordelijkheden zijn
duidelijk
o Het team wordt duidelijk geïnformeerd over de te nemen stappen
o Er is een checklist ingevoerd zodat iedere discipline weet wat hij/ zij moet doen
o De patiënt heeft te maken met vaste disciplines in dit proces. Hij/ zij weet hoe het proces
eruit gaat zien
o De patiënt wordt duidelijk voorgelicht over de gevolgen van het stoppen met de
behandeling.
o De patiënt heeft de regie in het proces. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over het te
staken van medicatie, vochtbeperking en andere medische zaken
o Bij onduidelijkheden over de wilsbekwaamheid wordt standaard de psychiater van het
ziekenhuis ingeschakeld. Deze heeft nauwe contacten eventueel behandelend psychiater
van de patiënt
o Er wordt op duidelijke wijze gerapporteerd
o Bij nazorg zijn er mogelijkheden met het palliatieve team of met de terminale thuiszorg
o Er wordt na het overlijden van de patiënt intern geëvalueerd
o Er vindt ongeveer na 6 weken na het overlijden een nazorggesprek plaats om met de
nabestaanden het proces te evalueren en de behandelperiode in het ziekenhuis definitief af
te sluiten.
Door het proces op deze manier in te kleden ontstaat er voortdurend een leermoment voor het
team. Iedere situatie is anders en heeft maatwerk nodig. Hierdoor ontwikkel je als team in moeilijke
situaties. De kennis van regelgeving, ethische en morele kwesties worden hierdoor vergroot.
Dergelijke processen doen een beroep op je eigen professionele ontwikkeling. Derhalve is het
belangrijk om hier als team blijvend aandacht aan te besteden.
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!16!
1.8. Wat waren in dit proces mijn kwaliteiten als veranderaar?
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!17!
2. Focus op samenwerking – een nieuwe kijk op samenwerken
2.1. Waarom een specifieke werkgroep?
Het dialyseteam heeft roerige tijden doorgemaakt. In de jaren dat ik er heb gewerkt heb ik te
maken gehad
o met 3 unithoofden
o met ieder een eigen aanpak
o een volledige verandering van managementstructuur van het ziekenhuis
o uitbreiding van capaciteit door het starten van dependances in Drachten en Assen, hoog
ziekteverzuim
o overlijden van twee collega’s
o toename van werkdruk door compexere zorg
o verandering van samenstelling van het team door het weggaan van veel verpleegkundigen,
de komst van nieuwe collega’s en het opleiden van nieuwe dialyseverpleegkundigen
2.2. Groepsdynamica
Door bovengenoemde factoren kwam er een grote druk op het team. Er ontstond een negatieve
sfeer welke zich meer verbreidde in het team. Dit was zo erg dat zelfs de nieuwe personeelsleden
“hiermee werden besmet”. Bij de laatste wisseling van unithoofd is er een begin gemaakt met het
veranderen van het team. Dit heeft onder meer geresulteerd in diverse teambuildingsactiviteiten,
het analyseren van knelpunten en het helder krijgen van onderliggende ontevredenheid. Eigenlijk
leek het team – door de vele veranderingen – compleet uitgeblust!
Waar eerder een duidelijke structuur was, een vast kernteam met cohesie was er nu sprake van een
uiteengevallen team. Een uit subgroepen bestaand team. De dynamiek was weg.
Kijkende naar de 5 groepsfasen van Tuckman kun je stellen dat we weer gingen starten met de
“forming-fase”. In onderstaande afbeelding is mooi te zien hoe de fasen van het groepsproces
parallel lopen met de fase van leidinggeven.
!
!18!
Ik heb een aantal nummers bij het plaatje gezet:
1. Bij de fase van forming hoort dat de leidingevende verteld wat er moet gebeuren (telling).
De leidinggevende geeft hierin nieuwe structuren en kaders aan. Deze fase is lastig. Want de
leidinggevende verwachtte in dit team een behoorlijke zelfsturendheid op hbo-niveau.
Echter doordat het team geen écht team meer was, was de tellingfase belangrijk.
2. In deze fase van storming en selling stond eigenlijk het teambuilden centraal: samen denken
over het groepsproces waarbij de sellingfase vooral gericht was om voorwaarden te
scheppen voor het team om zo goed mogelijk te kunnen presteren. Dit bracht echter in het
begin ongebegrip tot stand. Een voorbeeld:
Patiënten konden gebruik maken van een warme maaltijd. Deze werden door de keuken
aangeleverd en moesten door de dienst worden opgewarmd. Hiervoor was 1 magnetron
beschikbaar. De leidinggevende zorgde voor een 2e magnetron om de doorstroom van de
maaltijden te bevorderen waardoor het voor het team makkelijker werd om de patiënt op
tijd naar huis te laten gaan. Dit was een concrete oplossing. De teamleden vonden dit niet
zinvol. Zij wilden meer personeel.
Hier was duidelijk sprake van twee visies op leidinggeven. In deze fase was de
leidinggevende duidelijk bezig met selling (verkopen) van concrete oplossingen, terwijl in de
storming-fase van het team meer personeel op het lijstje stond.
In de normingfase werd ingezet op het individu versus het team. Dit door middel van de
werkgroep focus op samenwerking en thema-dag evaluaties. Daarover later meer.
3. In het hele proces – hetgeen met vallen en opstaan is gegaan – stond het belang van de
zorg voorop. Echter dit kan niet zonder een goed samenwerkend team.
In dit proces is dan ook veel aandacht besteedt aan het opzetten van bruikbare kaders voor
iedereen, maar ook voor individuele ontwikkeling. Dit kwam vooral naar voren in het
participeren van diverse werkgroepen, vakverbreding en kennisoverdracht. Te denken valt
hierbij aan: het begeleiden van leerlingen, het volgen van bijscholing, het participeren in
afdelingsgerelateerde werkgroepen of projecten (nierfalenpoli, protocollencommissie,
!19!
vaattoegangcommissie, etc.) Een aantal teamleden hebben gekozen voor het volgen van
een andere studie of een andere werkkring.
In deze fase kan de leidinggevende delegeren( delegating) en het team presteren
(performing)
2.2.1.*Focus*op*samenwerking*
Tijdens het proces van verandering is er een werkgroep in het leven geroepen: Focus op
Samenwerking. Deze werkgroep bestond uit een aantal verpleegkundigen en ik als maatschappelijk
werker. Dit alles onder verantwoordelijkheid van de leidinggevende. Onze uitdaging was om een
klimaat te creëeren van samenwerking, goede zorgverlening en een voedingsbodem voor
vraaggestuurde zorg. Dit is nogal veel. Dus we zijn gestart met de basis. Waar staan we als team en
waar willen we naar toe? Dit alles in de wetenschap dat er gebouwd ging worden aan een nieuw
en groter dialysecentrum binnen het ziekenhuis.
Samen met een opleidingsfunctionaris zijn we aan de slag gegaan. Hoe krijg je het team actief
betrokken bij het werk, maar vooral – hoe zorg je ervoor dat er weer een goed
samenwerkingsklimaat ontstaat?
Middels teamdagen zijn we aan de slag gegaan. We zijn gestart met verschillende groepen. Wat
vinden we belangrijk in ons team? Wat zijn sterke punten en wat zijn zwakke punten? Hiervan is een
inventarisatie gemaakt. Door het managementteam is gekeken wat haalbaar is en niet, maar
vooral hoe staat het met de beleving? Zie ook eerder omschreven voorbeeld.
Vervolgens is het team aan de slag gegaan met tegelspreuken. De kern was om een soort
gedragscode te maken. Wat vinden we belangrijk?
Groepjes zijn aan de slag gegaan en zijn zich gaan buigen over leuke spreuken die iets zeggen over
waarden en normen op de afdeling. Van de leukste tien spreuken zijn tegeltjes gemaakt.
!20!
2.3. Thema-dag-evaluaties
Eén van de veranderingen in het samenwerken met elkaar was het invoeren van de zogenaamde
themadagevaluaties.
Iedere dag is er een afsluiting van de dagdienst. Meestal zijn deze afsluitingen rommelig en soms is
het team niet compleet. De bedoeling is om de dag af te sluiten met elkaar en de dag door te
nemen. Hoe verliep de dag, waar liep je tegenaan, wat ging er goed?
Dit zijn basale zaken om te reflecteren op je eigen handelen maar ook om vervelende
gebeurtenissen te relativeren met elkaar.
Doordat er geen cohesie in het team was resulteerde dit erin dat de basale zaken niet meer werden
uitgevoerd. Het was alsof er sprake was van een burnout.
De thema-dag-evaluaties waren bedoeld om meer zicht te krijgen op het samenwerken, visie op
zorg, en persoonlijke ontwikkeling.
De bijeenkomsten vonden plaatst op vaste dagen aan het eind van de dagdienst. De thema’s
kwamen voort uit recente gebeurtenissen, vanuit de teamleden zelf of vanuit mijn gesprekken met
de leidinggevende.
In het begin zaten de teamleden onwennig bijelkaar. Ook was er wat weerstand. “waarom moeten
we nu praten over een onderwerp?”
Naarmate er meer bijeenkomsten kwamen werd ook de inhoud kwalitatief van een hoger niveau.
De teamleden begonnen het steeds leuker te vinden.
Hieronder volgt een verslag van één van de bijeenkomsten:
Themadagevaluatie
17 maart 2010
Aanwezig: Hans, Els B, Alie K, Chirsta, Rianne, Christoph, Marriëlle, Nienke H, Charleen, Paula
Thema: Klaagcultuur: verbale en non-verbale communicatie
!21!
Vanuit de groep komt het idee dat dit door de staf zo wordt ervaren. Niet iedereen herkent een klaagcultuur, heeft een
negatieve lading. Wel vindt men dat er (veel) wordt gemopperd. De frustraties lopen soms hoog op >> door ontevredenheid
of onduidelijkheid
Soms heeft het mopperen tot doel te ventileren. Dit gebeurt echter ook wel eens op zaal zodat patiënten dit kunnen horen.
KLAGEN OP ZAAL WERD DOOR EEN PATIËNT OPGEMERKT! >> hoe communiceer je met elkaar?
Feedback geven:
Feedback geven wordt niet als makkelijk ervaren. Iedereen kan de regels voor goede feedback opnoemen, maar hoe komt
het dan dat deze niet goed worden toegepast?
veiligheid en vertrouwen?
Maar ook: hoe komt de boodschap bij de ander over? Dus: Feedback ontvangen is net zo belangrijk!
Reactie op de gegeven feedback
Ruimte krijgen om erop terug te komen
Erkennen dat je het misschien anders had kunnen doen
Feedback geven is niet makkelijk: hoe zeg je de juiste dingen zonder dat de ander het verkeerd interpreteert.
Feedback geven lijkt niet “in het systeem” te zitten.
Soms speelt een situatie zich aan het begin van de dienst af. Door alle lopende dingen heb je dan soms niet meer de puf, of
het gegeven is niet meer relevant, om er met die collega op terug te komen.
Intervisie: heeft voor sommigen een negatieve klank: praten over jezelf. Intervisie is reflecteren op actuele en fundamentele
kwesties. Vertaald naar de beroepspraktijk: de patiëntenzorg.
Zoals in het voorbeeld te lezen valt, komen er onderwerpen als: klagen, feedback geven en
ontvangen, intervisie naar voren. In de verslaglegging wordt dit vastgelegd en hier samen met de
leidinggevende weer op voortgeborduurd.
Naarmate de tijd vorderde was te merken dat het klimaat op de afdeling in positieve zin
veranderde. De negatieve sfeer begon om te slaan in een meer productieve houding. Niet alleen
de veranderende structuur op de afdeling was hieraan ten grondslag, maar ook de komst van
nieuwe dialyseverpleegkundigen i.o. brachten een gezonde nieuwsgierigheid en imput met zich
mee.
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!22!
2.4. Wat waren in dit proces mijn kwaliteiten als veranderaar?
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!23!
3. Wie ben ik als veranderaar?
3.1. Inleiding – hulpverlenen is werken aan verandering
In de inleiding heb ik de definitie van leren gegeven. Ik heb deze hieronder nogmaals geschreven:
De definitie van leren is:
“Een mentaal proces waarbij als gevolg van leeractiviteiten een relatief stabiele
gedragsverandering tot stand komt”4
!
Deze definitie is zeer passend in het proces van veranderaar. Het gaat om een relatief stabiele
gedragsverandering. Des te meer passend is mijn rol van maatschappelijk werker in dit geheel.
Waarbij gaat het om de interventies in de hulpverlening? Eén van de vormen van begeleiding/
behandeling is:
Veranderingsgerichte begeleiding
Veranderingsgerichte begeleiding beoogt bij de patiënt een blijvende gedragsverandering teweeg te brengen door te
werken aan inzicht en hem bewust te trainen in alternatieve gedragsmogelijkheden.
In mijn werk als hulpverlener heb ik continu te maken gehad met gedragsveranderingen, zowel klein
als groot. De essentie is dat de patiënt of cliënt leert omgaan met de nieuwe situatie. Het oude
gedrag is hierin niet meer passend.
Voorbeeld:
Anne De Vries heeft een zoontje van 5 maanden. Hij is opgenomen in het ziekenhuis omdat hij ontzettend veel huilt. Anne
denkt dat er iets lichamelijks aan de hand is. Er wordt een zogenaamd 2-sporen beleid ingezet: er worden medische
onderzoeken uitgevoert en Anne gaat in gesprek met de medisch maatschappelijk werker.
Uit de medische onderzoeken komt niets. Het jongetje, Wouter genaamd vertoond in het ziekenhuis geen opvallend
huilgedrag.
Uit de gesprekken met de maatschappelijk werker komt naar voren dat Anne Wouter de hele dag bij zich houdt. Hij wordt
niet in zijn bedje gelegd. Als Wouter huilt pakt Anne hem meteen uit de box en geeft hem eten. Wouter wordt de hele dag
blootgesteld aan lawaai van muziek en andere geluiden.
De maatschappelijk werker gaat met Anne aan de slag. Wouter is overprikkelt en heeft baat bij rust en regelmaat. Samen
met Anne gaat de maatschappelijk werker kijken naar de patronen en maakt een schema hoe Anne in de thuissituatie met
Wouter aan de slag kan. Anne gaat leren het gedrag van Wouter te begrijpen. Anne zal Wouter op regelmatiger tijden
voeden, ze zal hem tussendoor in zijn eigen bedje leggen en geen extra voedingen geven als hij begint te huilen. Anne leert
door video-interactiebegeleiding haar kind beter te “zien”. Huilen betekent niet alleen maar eten, maar soms ook “ik ben
moe”.
Wouter mag na een week weer uit het ziekenhuis. De maatschappelijk werker houdt ook na het ontslag een tijdje contact
met Anne. Anne komt met Wouter nog drie keer terug bij de kinderarts. Het gaat ontzettend goed. Anne krijgt meer rust,
Wouter huilt niet meer de hele dag door en beiden genieten meer van elkaar.
De onderstaande afbeelding5 illustreert dit:
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!4!Uit:!Handboek!voor!Leraren,!Walter!Geerts!en!René!van!Kralingen!
!24!
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!5!Uit:!De!Gereedschapskist!van!de!gereedschap!van!de!maatschappelijk!werker,!Herman!de!Mönnink,!!Elsevier!Gezondheidszorg,!2006!
!25!
3.2. Mijn kwaliteiten als veranderaar
In de geschetse veranderprocessen – het protcol en teamverandering – heb ik al een aantal
kwaliteiten geschetst. Deze heb ik verdeeld in de klassieke drieslag: kennis, houding en
vaardigheden.
In dit hoofdstuk zal ik nog dieper ingaan op mijn kwaliteiten als veranderaar.
Ik heb hiervoor een aantal uitgangspunten gebruikt:
o Kwalteiten uit mijn CV
o Testuitslagen: Belbin en Caluwé: welke rollen heb ik in een team?
o Sterkte- zwakte analyse
o Kernkwadranten
3.2.1. Kwaliteiten uit mijn CV
Ik heb mijn kwaliteiten als veranderaar weergegeven in de volgende categoriën: drijfveren,
vaardigheden en persoonlijke kenmerken.
Ik heb de kwalteiten naar voren gehaald waarvan ik vind dat ze iets toevoegen aan mijn rol als
veranderaar.
!
!
!
!
!
!26!
3.2.2. Diverse tests en onderzoeken
De afgelopen jaren heb ik verschillende testjes en onderzoeken gedaan om een beter beeld van
mezelf te kunnen krijgen in relatie tot interesses en mogelijkheden tot de arbeidsmarkt, persoonlijke
ontwikkeling en in mijn rol als aankomend docent.
Hieronder geef ik hiervan een weergave. Ik heb de resultaten aangepast naar mijn rol als
veranderaar.
Bron Sterkten Zwakten Motivatie Klinisch arbeidspsychologisch onderzoek Bureau Heller 2011
- Ordelijkheid - Plannen - Netheid - Organiseren
Obesessief/compulsief patroon: als het teveel doorslaat wordt het een zwakte.
- Perfectionisme - Doorzetten - Rationeel
- Emotioneel
- Koppigheid - hoge eisen aan mezelf
stellen - Zelf de regie hebben
- Rationeel
- Emotioneel
- Onderliggend aan perfectionisme: onzekerheid of faalangst
- Kan zowel een sterkte als een zwakte zijn: in mijn werk was mijn rationele kant erg belangrijk omdat ik met probleemsituaties te maken had.
Oriënterende kleurentest 2011 internet Kleuren: Roze Binding en veiligheid creëren Argwaan en wantrouwen
Rood Oranje Geel Lime Sensitiviteit en creativiteit Stemmingswisselingen en Dit klopt helemaal!
eenzaamheid Groen Turkoois Denken, ideëen ontwikkelen Kritiseren en compliceren Ik houd ervan m met
nieuwe dingen bezig te zijn, en ik ben hierbij niet alleen kritisch naar mezelf maar ook naar anderen.
Blauw Organiseren, structuur aanbrengen
Starheid, terugvallen op zekerheid
Ik zou wel wat meer uit mijn comfortzone mogen stappen. Ik ben geneigd om alles in een veilig kader te houden.
Paars
!27!
Zelfbeoordelingslijst Heller 2011: Wat zijn mijn sterke en zwakke kanten? Belbin test 2009 In het kader van teambuilding Uitslag: - Bedrijfsman
Kenmerken: behoudend, taakgericht, verantwoordelijk, voorspelbaar
- Brononderzoeker Kenmerken: extravert, enthousiast, nieuwsgierig, communicatief
- Afweger / waarschuwer Kenmerken: nuchter, voorzichtig, wars van enthousiasme en emoties
Belbin test 2012 in het kader van de opleiding Uitslag: - Vormer
Kenmerken: gespannen, dynamisch, naar buiten gericht
- Goed leiding geven - Ordelijk - Netheid - Doorzetter - Goed geheugen - Theoretisch benaderen/
redeneren - Leergierig - Goed organiseren - Organisatievermogen - Praktisch - Gezond verstand - Hardwerkend - Zelfbeheersing - Vermogen om contacten te
leggen - Nieuwe mogelijkheden te
onderzoeken - Uitdagingen aangaan
- Oordeelsvermogen - Weegt alle factoren mee - Koppig: advocaat van de
duivel
- “push” - formuleert doelen en
activiteiten - genereert actie - agressief tegenover:
passiviteit, zelfgenoegzaamheid, ineffectiviteit en zelfmisleiding
- Ik trrek me snel dingen aan
- Vasthouden aan gewoontes, routine
- Niet goed voor mezelf opkomen
- Soms verlegen - Meerdere dingen niet
tegelijk kunnen - Ik ga graag mijn eigen
weg - Moeilijk tot besluiten
kunnen komen - Ik eis teveel van mezelf
- Geringe flexibiliteit - Weinig aandacht voor
onbewezen ideëen
- Verlies gauw belangstelling zodra de aanvankelijke fascinatie geluwd is
- Weinig geïnspireerd of inspirerend, weet anderen niet te motiveren
- geneigd tot provoceren, ongeduldig, snel geïrriteerd als het te langzaam gaat
Opvallend is te zien dat beide testen niet overeen komen. Van bedrijfsman naar vormer. De brononderzoeker is verdwenen. Als ik kijk naar wat ik het beste bij vind passen dan zou ik gaan voor een combinatie van bedrijfsman en vormer. Vooral de kenmerken organisatievermogen,
- Bedrijfsman Kenmerken: behoudend, taakgericht, verantwoordelijk, voorspelbaar
- Waarschuwer Kenmerken: kritisch, analytisch, nuchter, zakelijk, weinig enthousiast
- Organisatievermogen - Praktisch - Gezond verstand - Hardwerkend - Zelfbeheersing
- Objectiviteit - Kritisch denkvermogen - Goed in analyseren en
evalueren - Helder in zijn oordelen
- Geringe flexibiliteit - Weinig aandacht voor
onbewezen ideëen
- Weinig motiverend, saai en kritisch, neiging tot afkraken, neemt weinig beslissingen, vertraagt besluitvorming door steeds nieuwe nadelen te zien, doet te weinig op gevoel
hardwerkend, formuleren van doelen en activiteiten en actie genereren herken ik terug. Ik houd van kop-staart projecten dus het verliezen van belangstelling herken ik terug bij de brononderzoeker. Ik vind mezelf helemaal niet – weinig motiverend- of saai. Conclusie die ik er voor mezelf uithaal is: dat het moment en situatiegebonden is. Welke rol vervul je op welk moment?
!28!
Persoonlijk kwadrant (KAAK) 2011 Dit kwadrant geeft een helder en duidelijk overzicht van wat ik weet, wie ik ben, wat ik wil en wat ik kan in de rol van veranderaar
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
3.2.3. Kernkwadranten
Op!de!volgnede!pagina’s!heb!ik!een!aantal!kernkwadranten!getekend.!!Wat!is!een!kernkwadrant?!
!
Kernkwadrant en Daniel Ofman6
Het Kernkwadrant of het Kwadrant van Ofman is een veelgebruikt model om de eigenschappen te beschrijven
die bij een persoon horen.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!6!Bron:!Werkplanet.nl!
!29!
!
!
!
!
!
!
!
Wat betekent dit in relatie tot de rol van veranderaar?
Zorgzaamheid is een mooie eigenschap, echter als ik in de rol van veranderaar zit kan dit ook
averechts werken. Zorgzaamheid werkt in de hand dat ik het werk uit handen kan nemen, of
verstikkend zou kunnen werken. Het gaat bij veranderprocessen om “empowerment”- de kracht
die de ander in zichzelf heeft aan te boren. Ga ik als veranderaar hier teveel bovenop zitten dan
belemmerd dat het proces. Beter is om de sturen en te coachen en dan los te laten.
!
!
!30!
!
!
!
!!
Wat betekent dit in relatie tot de rol van veranderaar?
Enthousiame is van wezenlijk belang bij coaching en verandering. Hiermee kan ik de ander
motiveren tot actie. Teveel enthousiasme kan averechts werken: ik kan overmoedig raken. Mijn
allergie is passiviteit. Ik vind dit negatief werken op het veranderproces. De uitdaging hierbij is
achterover leunen. Op gepaste momenten enthousiast zijn, maar ook even stil kunnen staan en
alleen maar kijken naar het proces. Wat gebeurt er als ik achterover ga leunen?
*
!
Wat betekent dit in relatie tot de rol van veranderaar?
Ik kan heel goed zelfstandig werken. Echter in de rol van veranderaar heb je elkaar nodig. Ik kan
zelfstandig sturen, echter ik moet voorkomen dat ik als een einselgänger te werk ga. Mijn allergie is
afhankelijkheid. Ik wil graag zelfstandig kunnen opereren zonder altijd rekening te moeten houden
met regels of protocollen. Uiteraard zijn er altijd zaken waarmee rekening gehouden dient te
worden, echter ik heb hier wel een mate van vrijheid in nodig.
De uitdaging is groepsgericht te zijn. In veranderprocessen is dit essentieel. Hoe kan je in een team
een veranderingsproces teweeg brengen in je eentje? Dat gaat niet, dat zul je met elkaar
moeten doen.
!31!
!
3.2.4. De kleurenscan van Caluwé
Welke kleur(en) heb ik?
Caluwé onderscheidt 5 kleuren die hij koppelt aan de betekenis van het woord veranderen. De vijf
manieren van denken over veranderen verschillen sterk in de veronderstelling die men heeft over
waarom en hoe mensen veranderen7.
In onderstaande afbeelding is dit weergegeven:
Caluwé heeft het zogenaamde kleurendrukdenken uitgewerkt. Aan de hand van een test kun je
nagaan welke (kleur)en je zelf bent en wat dit betkent voor jouw rol in een team. In onderstaande !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!7!Uit:!Leren!veranderen!–!een!handobiek!voor!de!veranderkundige,!Léon!de!Caluwé!en!Hans!Vermaak,!2e!geheel!herziene!!
druk,!2010,!Kluwer!
!32!
afbeelding zijn de kleurdrukken in het kort weergegeven. In de test die Caluwé heeft ontwikkelt
onderscheid hij het denken en doen.
Uit de test kwam het volgende resultaat:
!33!
Zowel in het denken als het doen scoor ik het hoogste in groen en rood. Ik heb de kernpunten van
het rode en groene kleurdrukdenken onder de loupe genomen. Op basis van de uitslag kan ik het
volgende concluderen:
1. Het beste uit de mensen halen, focusen op de kwaliteiten van het individu
2. Samenwerken leidt tot een gevoel van waardering en gezien worden. Samen sta je sterker
3. Begleiden waar nodig is en het proces bewaken
4. Helicopterview
5. Setting: een fijne werkplek, goede randvoorwaarden. Open communicatie is een voorwaarde
om goed te presteren
6. Werken aan een goed werkklimaat, elkaar accepteren en respecteren, leren van elkaars
kwaliteiten. Open communicatie is een voorwaarde om goed te presteren.
De beschreven punten zeggen veel over hoe ik werk en denk. Niet alleen in de rol van
veranderaar, maar ook in de rol van hulpverlener, coach en docent.
Iedere veranderaar heeft zijn eigen stijl. Deze wordt door allerlei factoren bepaald:
karaktereigenschappen, achtergrond, opleiding, werk, de groep(en) waar je mee te maken krijgt,
de doelstellingen waaraan gewerkt dient te worden. Kortom een scala van variabelen. Dit zorgt er
mijns inziens voor dat flexibiliteit, een helicopterview en aansluiting vinden en krijgen bij de
doelgroep van groot belang is.
!34!
3.3.*PDCA@cyclus*
Ieder proces is anders maar doorloopt een aantal vaste stappen, los van de variabelen.
Interessant bij het evalueren is uiteindelijk de procesevaluatie en de productevaluatie. Deze twee
hangen samen met elkaar. Het kan de slagingskans enorm beïnvloeden hoé het proces is
verlopen. Daarom is het belangrijk om deze in de veranderingscyclus mee te nemen. Éen van de
veel voorkomende cycli is het PDCA-model:
Dit is een praktische cyclus waarbij je vier eenvoudige stappen volgt:
!
Plannen maken, veranderingen doorvoeren en processen beschrijven is vaak niet moeilijk. Er zijn
meestal wel een aantal voortrekkers in een team die het leuk vinden om iets nieuws op te starten.
Ook binnen het onderwijs zijn hiervan legio voorbeelden te bedenken. Zo is er de nieuwe wet BIO,
Betaalbaar en Insprirend Onderwijs die op veel scholen ervoor zorgt dat er werkgroepen worden
gemaakt om hiermee aan de slag te kunnen.
Allemaal goed. Maar waar gaat het vaak mis? Bij de CHECK en ACT fase. PLAN en DO zijn al
gedaan en dan moet er geëvalueerd worden. En dan? Dan ga je vervolgens weer kijken naar de
actiefase ná de controle of evaluatie. En daar gaat het vaak mis. Door de vele werkzaamheden is
er vaak geen tijd of ruimte om de bedachte plannen in de PDCA-cyclus door te voeren. En dat is
jammer. Want door deze cyclus voortdurend te volgen houdt je jezelf scherp en blijf je actueel.
Zelf heb ik een aantal keren een audit meegemaakt van de HKZ8. Voordat de audit plaats kon
vinden moesten alle documenten in orde zijn: processen, borging, afspraken, protocollen, etc. De
eerste keer bleek dat hier weinig aandacht aan werd besteedt. Dit resulteerde erin dat wij als
team aan de slag moesten: wat doen we? Hoe doen we dat? En zijn de resultaten meetbaar?
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!8 HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector) staat voor duurzame kwaliteitsverbetering in de zorg:
onafhankelijk en betrouwbaar. We stellen kwaliteits- en veiligheidsnormen op voor ruim 30 branches in Zorg en Welzijn.
!35!
Dit was een mammoet-klus. Het resultaat was dat we zowel op papier als digitaal een goed
handboek hadden neergezet en de bijkomende processen goed ik kaart hadden gebracht.
Echter door het verstrijken van de tijd waren we één belangrijk deel vergeten: de cyclus te blijven
volgen! Hierdoor waren na twee jaar sommige afspraken en processen niet meer passend. Gevolg
is dat zaken vergeten worden en dat de informatie niet meer up-to-date is. Dit is niet alleen
onhandig, maar naar het management toe is dit niet professioneel. Als team is het van belang
duidelijk te blijven maken wat je doet. Waar sta je samen voor?
Onze maatschappij is dynamisch, dat betekent dat de organisatie waarin je werkt, mee zal
moeten draaien met de maatschappelijke dynamiek.
Des te belangrijker is dus om de veranderingen te borgen en de PDCA-cyclus goed te blijven
volgen.
!
!36!
4. Conclusie, reflectie en mijn rol als veranderaar in het
onderwijs !
4.1. Inleiding
In dit laatste hoofdstuk zal ik tot een conclusie komen wat betreft mijn rol als veranderaar. Mijn rol
als veranderaar heeft zich in verschillende settingen voorgedaan:
o Uitvoering van mijn beroep als maatschappelijk werker: begeleiden, behandelen en
coachen
o Uitvoering van mijn rol als veranderaar in werkgroepen en team
o Uitvoering van mijn rol als veranderaar in het onderwijs: coaching van individuen en
groepen
4.2. Mijn rol als veranderaar
Zelf ben ik tot de conclusie gekomen dat mijn rol als veranderaar in verschillende vormen naar
voren gekomen is.
Veranderingen gaan soms in fasen. En vaak zijn het lange processen, zoals ik heb beschreven in
hoofdstuk 1 en 2. In deze veranderprocessen ging het om periodes van ongeveer een half jaar tot
enkele jaren. Bovendien ben ik van mening dat een proces van verandering ook continu is. Het
heeft te maken met verandering van tijd, overheidsbeslissingen, geld, personeel, verandering op
visie. Dit leidt er toe dat een organisatie niet statisch is, maar dynamisch. Ik als mens ben ook een
veranderend wezen. Niet alleen het fysieke veranderproces ligt hieraan ten grondslag, maar ook
het mentale proces van ontwikkeling, keuzes maken, loopbaan en interactie met anderen.
Buiten de biopsychosociale veranderingen die niet altijd bewust verlopen kan ik als bewust
veranderaar het verschil maken. Ik kan invloed uitoefenen op een proces. Dit proces kan zowel
individueel als groepsgericht zijn. Ik kan hierbij mijn kwaliteiten inzetten:
o Enthousiasme
o Leergierigheid
o Creativiteit
o Empatisch vermogen
o Mijn kwaliteiten van coachen en begeleiden
o Analytisch vermogen
o Kennis van allerlei psychologische en sociologische processen
Deze kwaliteiten, maar ook mijn valkuilen hierbij zijn terug te vinden in het vorige hoofdstuk.
Mijns inziens heb ik dit verslag voldoende laten zien dat ik in staat ben een veranderingsproces tot
stand te brengen, te begeleiden en te analyseren.
!
!
!37!
4.3. De sprong naar het onderwijs – wat heb ik te bieden in de rol van veranderaar?
Leren is ook gedragsverandering. Het vergt een andere houding. De leerlingen waaraan ik les
geef volgen alleen een beroepsopleiding. Dat betekent dat zij niet alleen werken aan
theoretische kennis en vaardigheden maar ook werken aan een beroepshouding. Vooral het
werken aan eigen ontwikkeling en vaardigheden vergt het nodige veranderen en leren. Vragen
zoals: “wie ben ik?” worden veelvuldig gesteld.
De leerlingen leren zichzelf, hun visie op het werkveld, de wereld en elkaar steeds beter kennen. Dit
is een proces van vallen en opstaan. Dit kan betekenen dat je er als leerling achterkomt dat je op
het verkeerde spoor zit. Anderen hebben te maken met andere omstandigheden die invloed
kunnen hebben op dit proces. De leerling “komt zichzelf tegen”. Er wordt een spiegel
voorgehouden en wie in de spiegel kijkt is niet altijd tevreden met zichzelf. Dit geldt niet alleen voor
de leerling maar ook voor de docent. Mijn acties geven reacties. In dat geval houden de
leerlingen mij een spiegel voor.
In ieder geval kan gesteld worden dat het hierbij gaat om veranderprocessen:
o Leren:
“Een mentaal proces waarbij als gevolg van leeractiviteiten een relatief stabiele
gedragsverandering tot stand komt”9
o Veranderen:
Iets anders maken
Ervoor zorgen dat het niet hetzelfde blijft
o Ontwikkelen:
Stimuleren van het bereiken van persoonlijke doelen door de ontwikkeling van kennis,
competenties en talenten
In een “som”10 ziet dat er als volgt uit:
!Hier kom je mijns inziens tot de essentie van veranderkunde. Zonder leerproces kun je niet
veranderen. En zonder leren en veranderen kun je niet ontwikkelen. Dit proces kun je nog verder
uiteenzetten. In onderstaande afbeelding is te zien hoe er interactie plaatsvind tussen de
gebieden leren, veranderen en ontwikkelen in relatie tot het individu/ groep.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!9 Uit: Handboek voor Leraren, Walter Geerts en René van Kralingen
10 Angela Rondhuis
!38!
!
!
!
Daarnaast kan gesteld worden dat je in je carriére nooit hetzelfde blijft. Niet alleen groei je als
persoon (persoonlijke ontwikkeling) maar ook de omgeving ontwikkelt. Dit resulteert erin dat je als
organsiatie voortdurend in beweging blijft. Maatschappelijke veranderingen, teamsamenstelling,
vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zorgen ervoor dat je als werknemer en/of veranderaar
meeveranderd. Dit is noodzakelijk om met een gezonde blik naar je werk te kunnen blijven kijken.
Daarnaast is visie, beleid en ontwikkeling in een organisatie een dynamisch proces. Dit is continu in
beweging. De uitspraak: stilstand is achteruitgang – is zeker van toepassing op dit stuk: ga je niet
mee in de ontwikkeling en blijf je teveel vasthouden aan het oude, dan zal dit een averechts
effect hebben op de organisatie, maar ook op het individuele vlak heeft dit zeker invloed.
4.4. Vertaling naar de competenties
Hoe kan ik mijn rol als veranderaar en hetgeen ik hierin geleerd heb koppelen aan de
competenties? Ik heb de competenties uit de Profielschets leraar omgangskunde hieronder
toegevoegd. Ik heb hieruit de competenties gedestilleerd waarvan ik denk dat ze samenhangen
met de veranderkundige kwaliteiten. Ik heb hiervoor competenties 1, 2, 3, 5 en 7 toegepast.
1. Interpersoonlijk competent
1.1. Reageert op verbale en non-verbale boodschappen van leerlingen, zodat er een open
communicatie tot stand komt.
1.2. Waardeert de inbreng van leerlingen en is nieuwsgierig naar hun ideeën, zodat leerlingen
het gevoel hebben gewaardeerd en serieus genomen te worden.
1.3. Combineert betrokkenheid met professionele afstand, zodat voor leerlingen een
functionele relatie kan ontstaan. (meetbaar: kan op tenminste 3 manieren aangeven hoe
hij of zij betrokkenheid combineert met professionele afstand)
1.4. Stimuleert tot gewenst gedrag en corrigeert ongewenst gedrag.
1.5. Laat een basishouding zien, waarin de begrippen echtheid, onvoorwaardelijke
acceptatie en empathie naar leerlingen toe herkenbaar zijn. (congruent zijn in gedrag en
communicatie)
!39!
1.6. Geeft er blijk van zicht te hebben op de effecten die het eigen gedrag heeft op het
gedrag van een klas of groep of een individuele leerling
1.7. Spreekt ( MBO-)leerlingen en/of groepen aan op hun individuele en/of collectieve gedrag
met het doel het leef- en leerklimaat te verbeteren
1.8. Neemt maatregelen die leiden tot een hechte groepsvorming en goede samenwerking
binnen ( problematische ) groepen.
2. Pedagogisch competent 2.1. Waardeert en maakt functioneel gebruik van individuele verschillen en individuele kwaliteiten
van leerlingen.
2.2. Stimuleert de leerling na te denken over zijn of haar eigen interesses en ambities vanuit de
vragen: “wie ben ik?” “wat wil ik?” wat kan ik?” en “waar moet ik aan voldoen ?”
2.3. Stimuleert de leerling eigen keuzes te maken in zijn (studie) loopbaan.
2.4. Analyseert het leer- en leefklimaat van een klas of groep en ontwikkelt zonodig een aanpak ter
verbetering.
2.5. Is attent op het sociale klimaat (b.v. op pesten en discriminatie).
2.6. Signaleert problemen op gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling en leerproblemen en
reageert hier adequaat op
2.7. Kan adviezen van derden vertalen in concreet begeleidingsgedrag.
2.8. Stimuleert zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid en samenwerking door o.a. leerlingen te
laten helpen, van elkaar te leren en hen waar mogelijk zelf sturing aan en verantwoordelijkheid
voor hun eigen leerproces te geven
2.9. Speelt in op de verschillende typen leerlingen waar hij of zij mee te maken krijgt, zowel in
cultureel, ethisch, sociaal als emotioneel opzicht
Reflectie:
Competentie 1 en 2 vormen mijns inziens de basis om tot verandering te komen. Het gaat hierbij
om de interactie tussen mensen, het reageren op de ander en hoe anderen reageren op elkaar.
Als veranderaar heb ik hierin een observerende rol: wat gebeurt er nu eigenlijk? Hoe wordt er
gecommuniceerd?
Als ik dit relateer aan het onderwijs, dan ben ik voortdurend in interactie met de groep, maar heb
ook oog voor het individu. Ik durf thema’s te bespreken als het gaat om klassemanagement,
groepsdynamica en individueel gedrag, gericht om verandering tot stand te brengen. Luisteren,
kijken, observeren, analyseren zijn hiervoor allemaal vaardigheden die ik door de loop der jaren
heb ontwikkelt en kan toepassen binnen deze competentie in mijn rol als veranderaar.
3. Vakinhoudelijk en didactisch competent Vanuit didactisch oogpunt:
3.1. Beschikt over grondige kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot
omgangskunde en vertaalt dit in gevarieerde, betekenisvolle enof praktijkgerichte
leeromgevingen voorleerlingen
3.2. Creëert een leeromgeving waarin MBO-leerlingen zich bewust worden van datgene wat
zij in de interactie met cliënten laten zien en kunnen gebruiken.
3.3. Gebruikt werkvormen die leerlingen activeren en stimuleren om zelf hun leerproces in te
richten en die goed aansluiten bij de leermogelijkheden en
belemmeringen van de leerling
Begeleiding, leiden en instructie:
!40!
3.4. Past diverse methodieken toe om reflectie op gang te brengen bij leerlingen……………
3.5. Is in staat de leerlingen te begeleiden in hun proces naar zelfstandig leren en te
ondersteunen in hun leerproces door:
*erop toe te zien dat de leerling methodisch werkt
*goede vragen te stellen
*verbanden te laten zien tussen leerstof en leerdoelen
*feedback te geven
*te signaleren en te verwijzen
*de vereiste diepgang te bewaken
*reflectie op gang te brengen……………
3.6. Vormt zich door observatie, evaluatie en gesprekken met leerlingen een beeld van de
mate waar leerlingen zelfstandig en zelfverantwoordelijk kunnen leren en stimuleert hen
daarin.
3.7. Stimuleert leerlingen hun eigen werk te waarderen en te beoordelen
3.8. Is in staat in samenwerking met leerlingen leertrajecten te bewaken en zonodig bij te
stellen
3.9. Past de mate van sturing aan, op basis van beoordeling van de situatie, aan de fase van
zelfsturing van de leerling.
3.10. Spreekt leerlingen op verschillende manieren aan en hanteert verschillende werkvormen
om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen
Vormgeving van de leeromgeving.
3.11. Maakt bij het vormgeven van krachtige leer- omgevingen gebruik van verschillende
leervormen, zoals projectwerk, klassikale instructie, zelfstandige opdrachten, praktijklessen etc.
zodanig dat voor leerlingen een motiverende leeromgeving wordt gecreëerd……
3.12. Heeft bij het vormgeven van krachtige leeromgevingen voor voortgezet onderwijs een
goed beeld van de wijze waarop de individuele leerling leert, c.q. zijn werk aanpakt en
begeleidt hem op basis daarvan op adequate wijze.
Competentiegericht beoordelen:
3.13. Vertaalt vereiste (beroeps)-competenties in manieren waarop en situaties waarin
leerlingen kunnen aantonen in hoeverre zij over deze competenties beschikken.… ……. …
3.14. Beoordeelt het werk en de werkwijze van leerlingen op een valide en betrouwbare
competentiegerichte wijze.
3.15. Begeleidt leerlingen bij de voorbereiding op beoordelingsmomenten.
Vanuit de vakinhoud omgangskunde:
3.16. Beheerst de meest voorkomende competenties die voor omgangskunde in de
beroepspraktijk van de leerling van toepassing zijn.
3.17. Creëert leeromgevingen, waarin recente ontwikkelingen in de beroepspraktijk van de
leerling een plek krijgen, zodat leerlingen een actuele visie op het beroep kunnen
ontwikkelen.
3.18. Stemt eigen vakinhoud af op het totale geïntegreerde onderwijsaanbod.
3.19. Schept een leersituatie waarin leerlingen:
*zich oriënteren op de voor hen beschikbare beroepen.
*zich trainen in het ontwikkelen van een adequate beroepshouding
*oefenen in alle daarvoor noodzakelijke vaardigheden op het vlak interactie,
communicatie, motivatie, stimulatie, correctie tot en met doelbewust werken aan
!41!
veranderingsprocessen
*oefenen in de professionele omgang met cliënten …...……….
3.20. Gebruikt vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden in samenhang met de
doelen van het MBO.
3.21. Hanteert diverse didactische werkvormen en hulpmiddelen passend binnen het
groepsplan en handelingsplannen in het MBO.
3.22. Stemt vakdidactisch handelen af op relevante verschillen tussen (groepen) leerlingen in
kennis, vaardigheden, tempo en belangstelling.
3.23. Schept een leeromgeving waarin MBO leerlingen
*aspecten van de specifieke werkvelden ervaren en
herkennen
*onderwerpen, thematieken en actuele
ontwikkelingen in het kader van de
beroepswerkelijkheid benoemen en analyseren
*ervaren wat de betekenis is van het leren in de
praktijk.
3.24. Schept een leeromgeving waarin MBO leerlingen de diverse groepen cliënten beschrijven
en de problematiek van die groepen herkennen en benoemen.
3.25. Analyseert diverse problematieken van cliëntgroepen met behulp van theoretische kennis
uit de psychologie, sociologie, pedagogiek, communicatiekunde, gerontologie en ethiek.
3.26. Schept een leeromgeving waarin MBO leerlingen:
*het verband herkennen tussen cliënt, problematiek en theoretische kennis
*de theoretische kennis uit de sociale wetenschappen kunnen toepassen in hun omgang
met cliënten.
*visies op mens, maatschappij en op het werken binnen hun beroep kunnen herkennen
benoemen en gebruiken in de omgang met cliënten.
3.27. Analyseert diverse problemen van leerlingen in het praktijkonderwijs met behulp van
theoretische kennis uit de psychologie, sociologie, pedagogiek, communicatiekunde en
ethiek.
3.28. Herkent het verband tussen de MBO leerling , de problematiek en de theoretische kennis uit
de sociale wetenschappen en past die toe in het omgaan met leerlingen.
Reflectie:
In deze competentie probeer ik het veranderkundige te relateren aan de stof. Wat wil je bereiken
met het aanreiken van de lesstof? Binnen het MBO gaat het om het ontwikkelen van
professionaliteit, een goede beroepskracht worden. Hierbij hoort ook een persoonlijke en
professionele ontwikkeling. Binnen de agogische vakken besteedt ik hierbij niet alleen aandacht
aan de stof an sich, maar ook aan de toepasbaarheid en de persoonlijke reflectie. Wat
betekent… Hoe ga je om met… Hoe zou je reageren op… Ik probeer een leergesprek op gang te
brengen teneinde de ontwikkeling te stimuleren. Ik gebruik ik hiervoor casuïstiek uit de eigen
werk/leerpraktijk van de leerlingen. Ik kan hierbij een duidelijke verandering zien bij de leerlingen:
de start in het eerste jaar is soms moeilijk en geeft onzekerheid en soms is een leerling nog
zoekende. In het tweede leerjaar heeft de leerling al praktijkervaring opgedaan en is er een
duidelijke persoonlijke ontwikkeling te zien. Dit kan zich uiten in taalgebruik: bijvoorbeeld
genuanceerder spreken over de doelgroep waar hij of zij mee werkt, maar ook persoonlijke groei/
rijping/ inzicht in zichzelf. In dit veranderende aspect heb ik een aandeel. Bij de ene groep is dit
klein en bij de andere groep is dit groot.
!42!
5. Competent in het samenwerken met collega’s
Werken in teamverband:
5.1. Neemt actief en constructief deel aan vormen van intervisie en collegiale consultatie (
staat open voor en nodigt uit tot feedback en advies )
5.2. Kan in een interdisciplinair team, vanuit eigen omgangskundige deskundigheid, een
bijdrage leveren aan onderwijsontwikkeling
5.3. Kent de competenties van de collega’s in het team en verdeelt in een multidisciplinair
team de taken met elkaar, zodat ieder naar capaciteit en beschikbaarheid optimaal wordt
ingezet.
5.4. Deelt kennis en ervaringen met collega’s, zodat men leert van elkaar en de werkmethoden
van het team verbeterd kunnen worden.
5.5. Staat positief kritisch tegenover en draagt bij aan vernieuwingen van het
onderwijsleerproces
Werken in een instelling:
5.6. Werkt volgens in de (school) organisatie geldende afspraken, procedures en
systemen, zoals een leerling volgsysteem En kwaliteitszorgsysteem.
5.7. Houdt binnen het MBO rekening met procedures van kwaliteit en borging en de wettelijke
verantwoording van de onderwijsinstelling en de externe gerichtheid.
Reflectie:
Als ik naar deze competentie kijk zit het veranderende er vooral in dat ik vragen stel. Onlangs zijn
we gestart met een teamscholing binnen het DC. De eerste dag was gericht op de persoon, de 2e
middag gericht op visie en ontwikkeling. We werden in groepen gedeeld en gingen aan de slag
met de visie van het DC. Ik nam de voorzittersrol op me. Er kwamen allerlei standpunten naar
voren waarover ik verhelderende vragen stelde. Ik probeer in dergelijke situaties te analyseren en
te observeren. Wat gebeurt er nu eigenlijk als iemand iets vertelt? Gaat dit gepaard met bepaalde
emoties? Hoe reageren anderen hierop? In deze fase ben ik niet aan het veranderen. Maar deze
fase heb ik ook doorgemaakt in mijn vorige baan (dialyse). In het vervolg hierop kwam een
teamcoachingstraject. Eén van de veranderkundige aspecten hierin was om de neuzen dezelfde
kant op te krijgen. Maar hoe kun je dat doen als mensen het niet eens zijn met bepaald beleid?
Eerst moet er door de barrière worden gegaan: de weerstand moet doorbroken worden. Waar zit
de pijn op dat moment? Dat moet helder zijn. En dan komt de fase van het omdenken. Niet in de
“ja maar”-stand blijven zitten, maar in de “ja en” stand. Ik zou me kunnen voorstellen dat in het
vervolg op de teammiddag van het DC ik hierin een rol zou kunnen vervullen. (fictief gezien).
Interessante toevoeging hierbij is dat ik als enige in het team niet “groen” ben! (My Motivation
Insights- test: zie bijlage)
Een groen team staat voor harmonie en betrokkenheid. Echter, een groen team komt niet
makkelijk tot besluitvorming en verandering. Ik heb geel als hoofdkleur: complexiteit en begrijpen.
De kracht zit er in dat ik wil analyseren en doordenken. En in teamverband staat dit voor
innovatie.Daarnaast ligt oranje en dat betekent dat ik doelgericht ben en gericht op resultaat.
Vanuit de gedachte van de organisatieverandering zou ik dus een goede aanvulling kunnen zijn
binnen veranderkundige processen in teams.
!43!
7. Competent in reflectie en ontwikkeling Ontwikkelen van eigen professionaliteit: 7.1. Reflecteert regelmatig en systematisch op eigen beroepsmatig handelen
7.2. Reflecteert regelmatig en systematisch op eigen manier van leren en ontwikkelen door het
analyseren van eigen sterke en zwakke punten.
7.3. Beschrijft de invloed van eigen opvattingen, capaciteiten, en persoonlijkheid op het eigen
handelen binnen de beroepsactiviteit.
7.4. Benoemt inzichten en trekt conclusies waarin ook zingevingsvragen in relatie tot beroeps-
en maatschappelijke ontwikkeling worden geïntegreerd.
7.5. Maakt bij de ontwikkeling van eigen competenties aantoonbaar gebruik van feedback
van medestudenten, leerlingen en collega’s en van collegiale hulp in de vorm van intervisie,
collegiale consultatie en –coaching.
7.6. Houdt vakliteratuur bij.
7.7. Volgt en implementeert nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied van omgangskunde,
zodat beroepsuitoefening aansluit bij actuele ontwikkelingen in het afnemend veld.
7.8. Volgt en implementeert nieuwe onderwijskundigeontwikkelingen, zodat de eigen
beroepsuitoefening actueel blijft.
7.9. Betrekt bij vervolgaanpak naast de ontwikkeling van de vakdeskundigheid en subjectief
concept ook persoonlijke groeifactoren.
Ontwikkelen van eigen professionaliteit en de lerende schoolorganisatie:
7.10. Heeft kennis van het beleid dat de school voert t.a.v. de professionele ontwikkeling van
individuele personeelsleden en van de schoolorganisatie als geheel.
Reflectie:
Binnen competentie 7 gaat het vooral om mijn eigen ontwikkeling, dus ook verandering. Niets is
statisch, dus ook niet de professionele ontwikkeling. Ik heb geleerd dat er binnen het onderwijs
voortdurend veranderingen zijn. Zeker in het beroepsonderwijs, want dit is gerelateerd aan de
veranderingen binnen het werkveld. Ik vind dit zelf erg interessant: visie-ontwikkeling, innovatie en
veranderingen. In mijn vorige baan vond ik dit ook leuk. Het past bij me. Ik ben iemand van de
kop-staart projecten. Ik houd niet van langdurige zaken, maar wil variatie. Ik merk dat ik dan juist
kan blijven ontwikkelen. Hierin is het onderwijs een juiste keuze. Het “kunstje” van lesgeven is nooit
hetzelfde. De dynamiek van iedere groep is anders en ook de vakken zijn anders. Hoe ik dit over
tien jaar zal ervaren weet ik niet. Tot nu toe, de afgelopen tien jaar beschouwende, heb ik altijd
met veel plezier gewerkt. Het veranderkundige zit dan ook vooral in het aspect van innovatie en
verandering.
4.5. Reflectie
Als ik zo terugkijk op dit verslag dan kom ik tot de conclusie dat ik veel heb geleerd in de
afgelopen jaren. Naast het uitvoerende werk als maatschappelijk werker heb ik mij ook op het
overstijgende vlak verdienstelijk gemaakt. Ik vind dit belangrijk. Niet alleen het feitelijke werk – van
beroepsbeoefenaar – maar ook het meedenken en meeontwikkelen in een organisatie. Dit zorgt
er mijns inziens voor dat je een bredere kijk krijgt op de organisatie waarvoor je werkt. Tevens
vergroot het de cohesie tussen de verschillende spelers in het veld.
Om het maar met voetbal te vergelijken: ga je je eigen gang, zonder oog te hebben voor de
kwaliteiten van je medespelers dan bereikt de bal nooit het doel.
Met andere woorden, om een teamplayer te zijn zul je niet alleen moeten investeren in jezelf maar
ook in het contact met de ander.
!44!
Dit geldt ook voor het onderwijs. Reflecteren, feedback ontvangen zijn essentieel voor persoonlijke
ontwikkeling. Maar daarnaast is het ook van belang om te toetsen bij je leerlingen hoe zij jouw
lessen ervaren. Hierdoor blijf je kritisch op je eigen handelen. Tegelijkertijd is het goed om mee te
denken en te handelen in de ontwikkeling van het onderwijs. Niet alleen scholing hoort hierbij,
maar ook contacten met het werkveld, de stageplekken, overheid en collega-onderwijscentra zijn
hierin belangrijke spelers.
Het feitelijke ontwikkelen van materiaal, visies op onderwijs blijven hierin bestaan.
Ik merk dat ik dit overstijgend denken interessant vindt. Het hoe- en waarom van beslissingen en
keuzes die gemaakt worden in het onderwijs.
Daarnaast ben ik een mensenmens. Ik houd van interactie met de ander. Het veranderkundige
heb ik kunnen laten zien in dit verslag, maar ook in mijn jarenlange werkervaring. Ik merk dat ik al
deze kwaliteiten kan toepassen in de onderwijspraktijk: inzicht, verruimen van het blikveld en
persoonlijke groei van de leerlingen zijn een mooi gegeven.
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!45!
Tot*slot*!
Eigenlijk had ik niet tot dit verslag kunnen komen zonder alle mooie ervaringen die ik heb
opgedaan. Zowel binnen de dialyseafdeling, de kinderafdeling, team medisch maatschappelijk
werk, alsmede binnen de diverse overstijgende processen zoals teamontwikkeling,
visieontwikkeling, herontwerp en bouwcommissie.
Mijn dank is dan ook groot naar alle collega’s die hierin een rol hebben vervuld.
Dit verslag was ook niet tot stand gekomen zonder het Drenthe College. Ik ervaar hier een
ontzettend waardevolle leerplek- niet alleen ten aanzien van het lesgeven – maar ook ten aanzien
van de persoonlijke ontwikkeling middels interne scholing en het participeren in de werkgrope BIO-
integrale leerlijnen.
Daarnaast mocht ik als LIO deelnemen aan de teamdag waarvan ik veel heb geleerd. Ik heb
feedback mogen ontvangen en mee mogen denken. Een prachtig persoonlijk profiel heeft zeker
een toegevoegde waarde voor mijn persoonlijke ontwikkeling!
Dank aan Janneke die mij laat leren en ontwikkelen in vrijheid en dank aan Martin die als interim
manager een hele waardevolle bijdrage levert in dit team! Ik mag altijd blijven leren en
ontwikkelen!
Angela Rondhuis
7 december 2013
!
!
!
!
!46!
Bijlagen !
1. In de bijlage staat de afspraak met Annette Kroon – docent- met betrekking tot mijn
vrijstellingsaanvraag. Dit verslag is het product op haar voorstel.
2. My Motivation Insights
!47!
Bijlage*1*
!
!48!
Bijlage 2
!
!
!
!
!
!
!
!
!49!
!
!!
!
!
!50!
!
!
!
!51!
!
!
!
!
!52!
!
!
!
!
!
!53!
?!