studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web...

47
Bedrijfseconomie – grondslagen en perspectieven Hfst 1 Inleiding en begripsbepaling Economie: - hoe economische subjecten zich gedragen, dit zijn behoefte bevredigende individuen. Dit wordt door wetenschappers onderzocht. - Axioma’s: veronderstellingen, aannames. Deze worden gebruikt om zaken vast te stellen. Dit moet gebeuren om al zaken te onderzoeken - De wetenschap van behoeftes (alleen als er een markt voor is, is het van belang voor de econoom) - Schaarste, is een grondbeginsel van de economie (dit is ook een axioma), er zijn niet genoeg middelen om ieders behoeften te bevredigen - Economisch motief, optimale behoefte bevrediging van individuen - Economisch principe, zo efficiënt mogelijk de behoeftes bevredigen. Dit is dus het uitgangspunt van de economie. Je kan namelijk niet alle behoeftes bevredigen, door efficiënt te werken kan je er meer bevredigen Produceren: het gebruiken van productiefactoren (opofferen van andere schaarse middelen) ter bevrediging van behoeften. Arbeidsverdeling: op een slimme manier verdelen van taken over meer mensen om één bepaald karwei uit te voeren. Door samenwerking kunnen behoeften beter worden bevredigd (ondergeschikt aan specialisatie). Hieruit volgt specialisatie (=het zich toeleggen op het voortbrengen van één bepaald product). Hieruit volgt het verschijnsel bedrijven. Economische orde: de wijze waarop het economisch proces binnen een samenleving is georganiseerd en de instituties (bedrijven, gezinnen, geld, rechtsgelden) die deze samenleving heef ontwikkeld om daarbij diensten te bewijzen. Functioneert alleen binnen het kader van een maatschappelijke orde, er moet een juridische code zijn en een stabiele politieke orde. - Centraal geleide economie (planeconomie) - Vrije vorm economie Sytse Jousma Samenvatting BACC 1

Transcript of studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web...

Page 1: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Bedrijfseconomie – grondslagen en perspectieven

Hfst 1 Inleiding en begripsbepalingEconomie:

- hoe economische subjecten zich gedragen, dit zijn behoefte bevredigende individuen. Dit wordt door wetenschappers onderzocht.

- Axioma’s: veronderstellingen, aannames. Deze worden gebruikt om zaken vast te stellen. Dit moet gebeuren om al zaken te onderzoeken

- De wetenschap van behoeftes (alleen als er een markt voor is, is het van belang voor de econoom)

- Schaarste, is een grondbeginsel van de economie (dit is ook een axioma), er zijn niet genoeg middelen om ieders behoeften te bevredigen

- Economisch motief, optimale behoefte bevrediging van individuen- Economisch principe, zo efficiënt mogelijk de behoeftes bevredigen. Dit is dus het

uitgangspunt van de economie. Je kan namelijk niet alle behoeftes bevredigen, door efficiënt te werken kan je er meer bevredigen

Produceren: het gebruiken van productiefactoren (opofferen van andere schaarse middelen) ter bevrediging van behoeften.

Arbeidsverdeling: op een slimme manier verdelen van taken over meer mensen om één bepaald karwei uit te voeren. Door samenwerking kunnen behoeften beter worden bevredigd (ondergeschikt aan specialisatie). Hieruit volgt specialisatie (=het zich toeleggen op het voortbrengen van één bepaald product). Hieruit volgt het verschijnsel bedrijven.

Economische orde: de wijze waarop het economisch proces binnen een samenleving is georganiseerd en de instituties (bedrijven, gezinnen, geld, rechtsgelden) die deze samenleving heef ontwikkeld om daarbij diensten te bewijzen. Functioneert alleen binnen het kader van een maatschappelijke orde, er moet een juridische code zijn en een stabiele politieke orde.

- Centraal geleide economie (planeconomie)- Vrije vorm economie- Geen van beide bestaat eigenlijk, dus is er meestal spraken van een markteconomie

Opporttunity costs: zijn misgelopen opbrengsten

- Dit speelt vooral een rol van betekenis bij keuzes. Hoeveel geld loop je mis door een bepaalde keuze te maken. Hieronder een voorbeeld tussen 2 keuzes

Ontvangen geld Boekhoudkundig resultaat

Economisch resultaat Opportunity costs

1. €20 €20 €10 €102. €10 €10 -€10 €20- Het boekhoudkundig resultaat is wat je echt ontvangt

Sytse Jousma Samenvatting BACC 1

Page 2: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

- Het economisch resultaat is je winst (of verlies) als je je keuze met een andere keuze vergelijkt

- De opportunity costs zijn de opbrengsten die je misloop door een bepaalde keuze te maken. Hoe hoger deze zijn, hoe slechter je keuze (economisch gezien)

Bedrijfseconomie:

- Macro-economie: Van bovenaf wordt er naar de wereld, onderneming, landen, enz. gekeken. Er is geen detaillering en er is sprake van het Bruto nationaal product, de ondernemingen, het land, enz.

- Micro-economie: Is in het kleinste detail naar een onderneming kijken en zien (en begrijpen) hoe processen verlopen. Deductief, ze maken stellingen op een zolderkamer

- Bedrijfseconomie: Eigenlijk hetzelfde als micro-economie, maar is alleen inductief. Ze kijken de wereld in om kennis te vergaren en uitspraken te doen.

o Marketing: het verkopen van een bepaald product, marktonderzoek. o Financiering: hoe komt men aan voldoende financiële middelen om te kunnen

produceren en dus productiemiddelen aan te schaffen. Het bepalen van de vermogensbehoefte, keuze tussen verschillende soorten vermogen en de wijze waarop het vermogen wordt aangewend

o Interne organisatie: beschrijft de samenwerking tussen mensen en productiemiddelen Hoe komt dit tot stand en is dit georganiseerd.

o Accounting: de wijze waarop opofferingen voor bepaalde keuzes worden gemeten en op welke wijze men periodiek kan beoordelen of respectievelijk in welke mate financiële resultaten zijn geboekt. Hieronder valt ook externe berichtgeving.

Inductie: Turven wat je zien. Als je bv. Alleen maar witte zwanen ziet dan kan je de volgende uitspraak doen: Alle zwanen zijn wit. Met inductie kan je geen echte kennis vergaren, en je kijkt de wereld in

Deductie: berust op uitspraken en stellingen waaruit een conclusie volgt. Je hebt voor deductie inductie nodig om de stellingen te kunnen formuleren.

Wet van comparatieven voordelen: door te doen waar je goed in bent, produceer je meer en worden de behoeftes automatisch beter bevredigd.

Productiefactoren: Natuur, arbeid en kapitaal productie voorraad productiemiddelen of kapitaalgoederen consumptiegoederen

Transactiekosten theorie:

- Deze theorie verklaart waarom er ondernemingen bestaan. Mensen gaan samenwerken om de transactiekosten te verkleinen. Hierdoor vormen er zich organisaties

- Zonder organisaties zouden er alleen korte projecten zijn (hit-and run) gezien de opportunity costs. Dit is economisch niet gunstig, er zal behoefte onbevredigd blijven. Bij het internaliseren van transacties worden de kosten lager en zo komen ondernemingen tot stand.

- De transactiekosten zijn misgelopen opbrengsten (opportunity costs). Dit kan verschillende oorzaken hebben:

Sytse Jousma Samenvatting BACC 2

Page 3: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

o Kosten door begrensde rationaliteit. Je kunt immers niet alles weten, hierdoor kan je betere keuzes missen

o Kosten door onzekerheid en complexiteit: Je weet niet zeker of het de juiste keuze is. Sommige keuzes zijn te complex om ze daarop te beoordelen. Kan worden voorkomen door meer informatie in te winnen, maar dat kost veel tijd en is dus duur. Hier kan sprake zijn van adverse selection, een markt trekt verkeerde transactiepartners aan waardoor de markt zichzelf laat verdwijnen.

o Kosten als gevolg van opportunisme Asset specify: verkopende transactiepartner maakt zeer specifieke producten

die alleen de kopende partij kan gebruiken. De verkoper kan nu na afsluiting van het contract zijn prijzen omhoog doen. Of andersom. Het gaat erom dat iets speciaal voor die klant is en dat de afspraken niet worden nagekomen.

Moral hazard: een van de contractpartners bezit over informatie die van belang is voor het tot stand komen van de overeenkomst maar houdt deze achter.

o Kosten als gevolg van atmosphere: De relatie tussen transactiepartners is niet altijd puur zakelijk. Je gunt je vrienden immers meer dan andere.

Agency theorie (organisatiekosten): Gaat uit van tegengestelde belangen tussen de eigenaren (zijn de aandeelhouders, deze houden afstand van de onderneming en kunnen om deze reden niet alles beslissen en moeten taken uit handen geven) en managers (zijn lasthebbende, moeten aan de ene kant presteren, maar de onderneming moet ook goed lopen)

- Deze scheiding veroorzaakt residual loss andere beslissen over je geld- Agency costs = redidual loss + monitoring costs + branding costs

o Residual loss: de gevolgen van de daden van het management komen uiteindelijk voor de rekening van de eigenaars. Je laat andere over je geld beschikken. Dit kan worden verkleind door de volgende maatregelen:

Monitoring costs: Kosten om het te laten presteren (beloningen), hierdoor worden managers geprikkeld meer winst te maken. Ook kunnen aandeelhouders toezicht instellen in de vorm van raad van commissarissen.

Bonding costs: Kosten die gemaakt worden om te laten zien dat het management werkt en presteert conform de regels. Zoals jaarrekeningen en overige rapportages (gaat ook ten kosten van de aandeelhouders, ze houden immers minder winst over)

o Deze maatregelen kosten allemaal geld, maar zouden het residual loss moeten verkleinden. Dit gaat vooral spelen in organisaties die vrij groot zijn (anders zijn er ook geen aandeelhouders). Dit zorgt dus voor een rem op de grote van de onderneming

Bestaansrecht: een onderneming kan blijven bestaan doordat:

- Een economisch subject zal de in zijn ogen beste gelegenheid kiezen om zijn behoeften te bevredigen. Dit betekent dat een onderneming moet concurreren.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 3

Page 4: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

o Is er geen toegevoegde waarde, dan zijn er geen afnemers en kan een onderneming niet bestaan

- Organisaties hebben alleen bestaansrecht zolang de participanten (werknemers, leveranciers, afnemers, enz.) van mening zijn dat hun belangen beter behartigd worden als ze aan deze organisatie deelnemen, moet er een gunstige verhouding zijn tussen de bijdragen en de beloning.

o De participanten zijn alleen bereid de toegevoegde waarde te creëren als er een beloning tegenover staat die voldoet aan hun verwachtingen (gebaseerd op andere alternatieven, opportunity costs).

o De toegevoegde waarde die een bedrijf genereert moet zo groot zijn dat de beloningen voor de participanten zo groot kunnen zijn, dat ze tevreden worden gesteld (ook genoeg winst voor de aandeelhouders) een onderneming moet voldoende winst maken

Toegevoegde waarde: is een manier om nut een prijs te geven. Als een onderneming producten omzet voegen ze nut toe aan een product. Zo kan een onderneming geld verdienen. Een economisch subject bepaald of het nut goed is geprijsd door te bepalen of het product het waard is om te kopen, hij moet immers zijn koopkracht inleveren. Er moet rekening worden gehouden met de continuïteit van een onderneming, de activiteiten gaan gewoon door, dit kan lastig zijn bij het bepalen van de toegevoegde waarde.

Continuïteit bestaat door toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde zorgt immers voor omzet en op die manier voor winst.

Omzetkostprijzen -bruto toegevoegde waardeafschrijvingen -netto toegevoegde waarde

De netto toegevoegde waarde is gelijk aan de som van de productiefactoren. De netto toegevoegde waarde moet namelijk zo groot zijn dat de participanten voldoende is (de participanten moeten tevreden zijn).

Een onderneming kan alleen bestaan als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

- Er wordt geproduceerd: Het transformeren van goederen of diensten tot andere goederen of diensten die beter geschikt zijn voor de bevrediging van de behoeften.

- Er is sprake van interne organisatie: Er zijn productiemiddelen nodig om te produceren. Dit wordt bij elkaar gebracht in een (productie)organisatie

- Er is sprake van economische zelfstandigheid: De verwachting dat het wel goed zou gaan met een onderneming (dus voldoende winst maakt). Er moet verantwoording worden afgelegd om te bewijzen dat dit vertrouwen terecht is. Maar is niet strijdig met de eis om winst te maken.

o Er is sprake van financieel-economische zelfstandigheid als er sprake is van een streven naar winst. Bij dit streven mag enige tijd nodig zijn maar dit streven mag niet bij voorbaat illusoir worden beschouwd

Sytse Jousma Samenvatting BACC 4

Page 5: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Een onderneming is een financieel-economisch zelfstandige productieorganisatie. Organisaties die niet produceren zijn geen ondernemingen. Productieorganisaties die niet financieel-economisch zelfstandig zijn, zijn geen bedrijven

Geen duidelijke begrenzing aan (in) een organisatie. Je weet niet precies wat het inhoud. Kortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 5

Page 6: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Hfst 2 Ondernemingen in soorten en matenOm een overzicht een verschillende ondernemingen te krijgen moeten we classificeren. Hierdoor ontstaan groepen met tenminste 1 gemeenschappelijke eigenschap (homogeen).

- Volledige classificatie: alles krijgt een plaats.- Uitputtende classificatie: alles krijgt één plaats.

o Bv. Een hiërarchische classificatie.

Voor ondernemingen kan niet aan beide voorwaarde worden voldaan, omdat ze te verschillend zijn en te complex (vaak moeten bedrijven worden opgesplitst). Hierdoor zijn er typologieën ontstaan. Deze zijn wel volledig, maar niet uitputtend. De typologieën zijn onafhankelijk.

- Aard van bedrijvigheid- Goederenstroom- Groote- Productieproces- Rechtsvorm

Aard van bedrijvigheidDeze typologie is onder te verdelen in 4 klassen.

- Oer producenten, primaire sectoro Brengen producten voort die door de natuur gevormd zijn. o Afhankelijk van de natuur

Vestigingsplaats wordt bepaald door de mogelijkheden die de natuur biedt en het aanbod is op de korte termijn inelastisch

o Er is nauwelijks mogelijkheid tot productdifferentiatie Je kunt je producten moeilijk onderscheiden van andere producenten door

middel van vormgeving, kwaliteit, reclame. De producten hebben namelijk het karakter ‘materialen’ te zijn. En er is veel concurrentie.

- Handelsondernemingeno Ze stuwden de goeden voort op hun weg van oer producent naar consument zonder

deze goederen van vorm te veranderen. Voegen waarde toe door nutverhoging.o De onderneming loopt er risico over. Prijsrisico (duur ingekocht en nu lage

marktprijs), risico van bederf. o Hergroeperen de goederen door

Sorting out: grote heterogene partijen worden omgezet in klein homogene partijen

Accumulation: kleine homogene partijen worden verzameld tot grote homogene partijen

Allocation: grote homogene partijen worden omgezet in klein homogene partijen

Assoring: van kleine homogene partijen worden kleine heterogene partijen samengesteld.

o Onderscheid tussen groot- en detailhandel (aan wie wordt er geleverd)

Sytse Jousma Samenvatting BACC 6

Page 7: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

- Industriële ondernemingen, secundaire sectoro Bewerken goeden die op zichzelf al door mensenhanden zijn bewerkt.o Doet wel aan vormveranderingo Kapitaalintensief

- Dienstverlenende ondernemingen, tertiaire sectoro Persoonlijke- en zakelijk dienstverlening.

Persoonlijke dienstverlening levert diensten aan de particuliereno Nagenoeg geen goederenstroom, de omzet is bijna alleen maar toegevoegde waarde

Typologie naar goederenstroomHet traject van beginproducent naar de uiteindelijke leverancier aan de consument is een bedrijfskolom. Verticaal gerelateerd. NB: de consument behoort niet tot de bedrijfskolom. Er moet namelijk een scheiding door markten tussen de schakels zitten.

Alle ondernemingen die in een bedrijfskolom dezelfde functie of rol vervullen worden samen aangeduid met het begrip bedrijfstak (branche). Horizontaal gerelateerd.

Samenwerkingsvormen

Externe organisatie – de verdeling over bedrijfskolommen en bedrijfstakken.

Veranderingen in een externe organisatie zijn: differentiatie (verticale specialisatie), verticale integratie, parallellisatie (horizontale samenwerking, differentiatie) en (horizontale) specialisatie:

Verticale samenwerkingsvormen:

- Franchising: o Product distribution franchising (eigenlijk exclusive dealership): auto dealerso Trade mark franchising: Coca-Cola levert concentraat aan fabrikanteno Business format: McDonalds. Dezelfde inrichting en keuken in het restaurant maar

geen bezit. - Fusie: 2 bedrijven worden samengevoegd, heel vergaande vorm van verticale samenwerking- JIT (just-in-time) Hierbij bestaan zeer precieze afspraken tussen toeleverancier en bedrijf. - Het syndicaat: aangesloten bedrijven richten een gezamenlijk verkoopkantoor op dat de

orders over de bedrijven verdeelt.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 7

Page 8: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

- Co-marketship: de toeleverancier wordt reeds bij het ontwerp van het eindproduct betrokken

- Verticale prijsbinding: de toeleverancier stelt over het hoofd van de downstrambedrijven de verkoopprijs aan de consument vast (eigenlijk overal verboden)

- Vrijwillig filiaalbedrijf: grossiers zoeken samenwerking met detaillisten, meestal in de vorm van een vereniging.

- Joint venture: 2 of meer bedrijven werken samen in een nieuwe onderneming, die voor gezamenlijke rekening en risico bepaalde activiteiten uitvoert. De bestaande bedrijven blijven daarbij volledig zelfstandig.

Horizontale samenwerkingsvormen

- Consortium: bedrijven verenigen zich voor de uitvoering van een bepaald project (veel in de bouwsector)

- Coöperatie: horizontaal of verticaal. Het oprichten van een loonbedrijf is horizontaal. - Inkoopcombinatie: Bedrijven besluiten gezamenlijk in te kopen dit levert dan korting op. - Kartel: een vorm van samenwerking ter beperking van de onderlinge concurrentie op de

verkoopmarkt. Hiervoor is de toestemming van de minister van EZ noodzakelijk, anders is het een verboden samenwerking.

Er vindt vooral horizontale samenwerking plaats om het risico te spreiden en het beter benutten van je productiemiddelen. En verticale integratie komt voort uit de wens om de machtpositie beter te benutten. Je krijgt dan:

Economics of scope vs. Economics of scale

Beter benutten van je productiemiddelen (andere dranken bottelen i.p.v. alleen bier (horizontale samenwerking))

Schaalvoordelen, de vaste kosten kan je meer uitsmeren

De typologie naar grootte Het is niet makkelijk om ondernemingen te rangschikken naar grootte. Je moet dan weten wat tot een onderneming behoord. Als het om de afzetmarkt gaat dan moet er gekeken worden naar de output. Bij positiebepaling in de bedrijfstak is het nodig om naar de input te kijken

Input Output- Productiecapaciteit - Afzet (dit is een volumegrootheid- Personeelsgrootte - Omzet (deze in geld uitgedrukt)- Balanstotaal - Winst- Inkopen - Productieomvang

- Marktaandeel (als relatieve groottemaatstaaf)

Bijna altijd is de schaalverdeling van bedrijven op de markt scheef: Er zijn veel kleine ondernemingen en weinig grote ondernemingen.

De concentratie geeft de situatie op de markt weer. De concentratieratio, de C4-ratio of C8 of C12. Deze ratio geeft aan hoe groot het percentage van de totale omvang van de bedrijfstak is dat wordt ingenomen door de 4 grootste (respectievelijk 8 of 12) ondernemingen. Om het in perspectief te zien word ook het totaal aantal ondernemingen genoemd.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 8

Page 9: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

De Hirschman-Herfindahl-index is gebaseerd op alle ondernemingen in de bedrijfstak. De marktaandelen worden gekwadrateerd en opgeteld: H=∑ s1

2. Eigenlijk het gewogen gemiddelde marktaandeel in die bedrijfstak. Grote bedrijven wegen het zwaarst. Als alle bedrijven even groot zijn dan geld: H=1/n en n is het aantal bedrijven in de tak. Als er een monopolie is dan is H=1.

De reciproque van de index geeft het aantallenequivalent weer: 1/H. Dit geeft het aantal even grote bedrijven weer dat dezelfde concentratie zou opleveren als de door H gekarakteriseerde feitelijke situatie.

De typologie naar productieprocesDit heeft hoofdzakelijk betrekking op industriële ondernemingen. In feite is de typologie twee dimensionaal: de ene dimensie is die van het batch-proces versus flow processing en de andere die van de enkelvoudige productie versus de procesindustrie.

Batch processing is als het productieproces het karakter heeft van het uitvoeren van een aantal karweien achter elkaar waarbij telkens onderbrekingen in de productieactiviteit optreden: er zijn duidelijk gemarkeerde begin- en eindtijdstippen (bier brouwen). Als deze ontbreken, spreekt men van flowprocessing.

Enkelvoudige productie is al er sprake is vanaf het begin herkenbare eindproducten. Zijn ze individueel herkenbaar (zoals auto’s, boeken, gebouwen).

Binnen de enkelvoudige productie kent met een vijftal subklassen:

- Massaproductie: de producten worden in zeer grote hoeveelheden en met een grote productiesnelheid gemaakt. De productspecificaties worden onbeperkt gehandhaafd. Bv. Goedkope balpennen, bouten en moeren

- Massaserieproductie: lijkt sterk op de massaproductie, echter de productspecificaties worden hoofstens enkele jaren gehandhaafd en de producten zijn technisch hoogwaardiger. Bv. Auto’s, wasmachines

- Serieproductie: de tijd gedurende welke een bepaalde productspecificatie geldt, is betrekkelijk kort en er wordt een tamelijk klein aantal volgens deze specificaties gemaakt. De producten worden zo goed mogelijk afgestemd op een vrij beperkte groep potentiële kopers, maar met individuele wensen wordt vrijwel geen rekening gehouden. Productie gebeurt op voorraad maar het assortiment is doorgaans vrij diep. Bv: meubels, modegevoelige convectiekleding.

- Seriestukproductie: de basisspecificaties van het product staan vast, maar aan wensen van een individuele afnemer kan binnen deze specificatie tegemoet worden gekomen. Productie gebeurt op bestelling, daarom zijn de series meestal klein. Bv. Vliegtuigen, hoogspanningstransformatoren

- Stukproductie: er wordt van elk product slechts één exemplaar gemaakt, dat helemaal door de afnemer is gespecificeerd. Productie op bestelling. Bv. Maatkleding, wegen en bruggen.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 9

Page 10: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Klantenorderontkoppelingspunt (KOOP).

- Het KOOP ligt helemaal aan het eind van het productieproces. In dit geval produceert men geheel op voorraad, de klant neemt het product zoals het is

- Het KOOP ligt helemaal aan het begin van het productieproces. Er is dan sprake van stukproductie, de klant bepaalt helemaal hoe het product eruit zal zien.

Doordat de onderneming in veel gevallen zelf kan bepalen waar het KOOP ligt heeft de eerder gegeven indeling in 5 klassen wel enigszins aan belangrijkheid ingeboekt.

Bij een wijziging van de KOOP moet een onderneming grondig worden gereorganiseerd.

Typologie naar productieproces volgens Botter:

Sytse Jousma Samenvatting BACC 10

Page 11: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Typologie naar rechtsvormEen onderneming behoort toe aan een natuurlijk persoon of aan een rechtspersoon.

Natuurlijk persoon: de eigenaar/eigenaren zijn mede met zijn of hun privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming.

Rechtspersoon – is een zelfstandig lichaam met een eigen vermogen en eigen rechten en verplichtingen ten opzichte van derden. Eigenaren niet aansprakelijk met privévermogen.

De mogelijke rechtsvormen van ondernemingen die toebehoren aan natuurlijke personen:

- Eenmanszaak- VOF- Commanditaire Vennootschap- Maatschap

Tot de rechtspersonen worden de volgende ondernemingsvormen gerekend:

- BV- NV- Coöperatieve vereniging

Bij de ondernemingsvormen waar 2 of meer personen samen werken worden personenassociaties en kapitaalassociaties onderscheiden.

Personenassociaties: nadruk op personen

Kapitaalassociaties: nadruk op het bijeenbrengen van kapitaal (vermogen)

EenmanszaakHet eigendom en de leiding van het bedrijf berust bij 1 persoon.

Aansprakelijkheid: De eigenaar is met zijn gehele vermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. Er is een ondernemingsvermogen dat aangevuld of verlaagd kan worden door transactie met het privévermogen. Uit oogpunt van aansprakelijkheid neemt men het geheel van privévermogen en ondernemingsvermogen.

Voortbestaan: is sterk afhankelijk van de bekwaamheden en gezondheid van de eigenaar.

Sociale verzekeringen: werknemersverzekeringen gelden niet voor de eigenaar van een eenmanszaak.

Winst: is inkomen voor de ondernemer. Ondernemingsvermogen stijgt. Bij verlies zal dit dalen en kan bijstorting uit het privévermogen wel eens noodzakelijk zijn.

Belastingen: eigenaar valt met zijn inkomen onder de inkomsten belasting.

Publicatie jaarstukken: geen wettelijke verplichting, wel verplichting tot het bijhouden van een boekhouding.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 11

Page 12: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Voordelen:

- Volledige zelfstandigheid- Directe betrokkenheid bij het bedrijfsresultaat- Zeer flexibele ondernemingsvorm die later nog kan worden omgezet in andere vormen

Nadelen:

- Eigenaar draagt het volledige risico- Voortbestaan is sterk afhankelijk van de capaciteiten en gezondheid van de eigenaar.

Vennootschap onder firma (VOF)Samenwerkingsverband tussen 2 of meer personen onder een gezamenlijke naam.

Aansprakelijkheid: de firmanten zijn in beginsel hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de onderneming, ook in privévermogen. De VOF heeft een afgescheiden vermogen, dat wil zeggen zakelijke crediteuren (schuldeisers) hebben voorrang op privé-crediteuren van de firmanten.

Firma-akte: contract waarin de rechten en plichten van de firmanten worden vastgelegd. Zie blz. 16.

Voortbestaan: idem als bij een eenmanszaak. Continuïteit kan worden verbeterd door opname van:

Een verblijvingsbeding: voor de erfgenamen van de weggevallen vennoot bestaat een overnameplicht van het aandeel.

Een overnemingsbeding: er is sprake van een overnamerecht.

Belastingen, sociale verzekeringen en publicatie jaarstukken: idem als bij een eenmanszaak.

Voordelen:

- Spreiding risico over diverse personen- Mogelijkheid om elkaars capaciteiten aan te vullen- Overleg is mogelijk- Met een goed firmacontract is de continuïteit van de firma goed te regelen.

Nadelen:

- Kans op onenigheid- Kans op communicatiestoornissen- Aansprakelijkheid voor de daden van de medefirmanten- Het financiële gedrag van de firmanten privé houdt risico´s voor het bedrijf in.

Commanditaire VennootschapSamenwerkingsvorm waarbij, naast een of meer beherende vennoten, ook een of meer stille of commanditaire vennoten optreden, uitsluitend als geldschieter.

Aansprakelijkheid: de positie van de beherende vennoten is gelijk als bij een VOF. De commanditaire vennoot is slechts aansprakelijk tot het bedrag waarmee hij in de CV deelneemt. Gaat de CV failliet dan verliest de stille vennoot zijn commanditaire kapitaal, maar hij kan niet in privé worden

Sytse Jousma Samenvatting BACC 12

Page 13: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

aangesproken door de schuldeisers van de vennootschap. De stille vennoot mag geen beheer voeren, treedt hij naar buiten op wordt hij aansprakelijk.

Rest idem als VOF.

Extra voordeel voor beherende vennoten:

- Het is mogelijk om vermogen aan te trekken zonder daarvoor zeggenschap af te staan.- Extra nadeel voor stille vennoot:- Hij steekt geld in een bedrijf waarop hij nauwelijks invloed kan uitoefenen.

MaatschapSamenwerkingsovereenkomst tussen zelfstandige natuurlijke personen of zelfstandige rechtspersonen, die zich verbinden om iets in een gemeenschap te brengen met het doel het daaruit ontstane voordeel met elkaar te delen.

Aansprakelijkheid: de maten zijn ook privé aansprakelijk voor de schulden van de maatschap, ieder voor een gelijk deel.

Het verschil tussen de VOF en de maatschap is dat bij de maatschap een beroep wordt uitgeoefend en bij de VOF een bedrijf.

Naamloze Vennootschap (NV)Ondernemingsvorm met rechtspersoonlijkheid. Het kapitaal is verdeeld in een aantal aandelen. Waarin ieder der vennoten (aandeelhouders) voor een of meer aandelen deelneemt. Het aandelenkapitaal van de NV kent drie betekenissen:

Maatschappelijk kapitaal: het maximale aandelenkapitaal dat volgens de statuten kan worden geplaatst (uitgegeven)

Geplaatst kapitaal: het gedeelte van het maatschappelijke kapitaal dat is uitgegeven.

Gestort kapitaal: het gedeelte van het geplaatste kapitaal dat bij de NV is gestort.

Het geplaatste en gestorte kapitaal moet minimaal € 45.378 bedragen. Van de geplaatste aandelen worden aandeelbewijzen uitgegeven. Deze zijn meestal aan toonder en vrij overdraagbaar.

Aansprakelijkheid: aandeelhouders zijn enkel aansprakelijk tot het bedrag waarvoor zij aandelen hebben genomen. De bestuurders zijn in principe niet aansprakelijk voor de schulden van de NV, behalve in geval van wanbeleid.

Leiding/zeggenschap: Eigenaren – aandeelhouders. De belangrijkste rechten die zij daaraan ontlenen, zijn het stemrecht in de algemene vergadering en het recht op een deel van de jaarlijkse winst.

Deze rechten zijn niet altijd gelijk en worden bepaald door verschillende soorten aandelen:

- Gewone aandelen: deze aandelen hebben stemrecht en jaarlijks recht op een winstuitkering in de vorm van dividend.

- Uitkering preferente aandelen: deze aandelen hebben bijzondere winst uitkeringsrechten.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 13

Page 14: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

- Prioriteitsaandelen: deze aandelen hebben bijzondere zeggenschapsrechten.

De zeggenschap van de NV krijgt gestalte in verschillende organen:

- Algemene vergadering van aandeelhouders (AVA): is het hoogste gezagsorgaan binnen de NV. Er kunnen zoveel stemmen worden uitgebracht als dat men aandelen heeft. Dus als een aandeelhouder meer dan 50% bezit, beheerst hij doorgaans de AVA.

- Directie of raad van bestuur: wordt door de AVA benoemd. Zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in de NV. Voor bijzondere gebeurtenissen hebben zij vaak de toestemming nodig van de AVA. De directieleden zijn werknemers van de NV.

- Commissaris of raad van commissarissen: niet altijd heeft een NV er 1. Is dat wel het geval dan houdt deze namens de AVA toezicht op het bestuur van de NV en geeft advies.

Probleem van een NV dat niet bij persoonlijke rechtsvormen aanwezig is, is de vraag of er voldoende controle is op de leiding om de belangen van de eigenaren te beschermen.

Ofwel Corporate governance – houdt zich bezig met de bestuurs- en zeggenschapsstructuur van de onderneming.

Voortbestaan: komt niet in gevaar als 1 of meer aandeelhouders of de directie wegvallen.

De NV houdt op te bestaan als:

- Er een liquidatiebesluit is genomen door de AVA- Door faillissement- Er over wordt gegaan naar een andere rechtsvorm

Overnamegevaar: het gevaar bestaat dat derden door verwerving van een groot aandelenpakket zeggenschap krijgen binnen de onderneming, of zelfs de onderneming kunnen overnemen. Om dit te voorkomen zijn de volgende statutaire bepalingen o.a. mogelijk:

Beperking van het stemrecht van elke aandeelhouder

- Eisen van een versterkte meerderheid (meer dan 50%) voor het nemen van bepaalde besluiten door de AVA

- Uitgifte van aandelen op naam, die niet vrij overdraagbaar zijn.- Uitgifte van prioriteitsaandelen, waaraan zeggenschapsrechten zijn verbonden- Buiten de statuten om zijn de volgende constructies mogelijk:- Oprichting van een houdstermaatschappij, die de meerderheid of een belangrijk gedeelte

van de aandelen van de NV bezit.- Onderbrengen van de aandelen bij een administratiekantoor, dat daarvoor in de plaats niet

royeerbare (niet omwisselbaar) certificaten van aandelen verstrekt, certificaathouder heeft geen stemrecht in de AVA

- Optierechtverlenging op een meerderheidspakket van de aandelen aan bevriende relaties, zodat bij dreigende overname het aantal geplaatste aandelen aanzienlijk kan worden uitgebreid.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 14

Page 15: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Winst: Mits de statuten niet anders bepalen staat de winst ter beschikking van de aandeelhouders. De AVA kan dan bepalen hoe de winst zal worden verdeeld. Dat zal vrijwel nooit volledig naar dividend gaan. Een deel van de winst reserveren, dus in de NV houden, is handig voor de continuïteit.

Belastingen: De NV is belastingplichtig voor vennootschapsbelasting. Het tarief is 30% voor de eerste € 22.689 winst en 35% voor het bedrag daarboven.

Sociale verzekering: De werknemers zijn zowel verzekerd voor de volksverzekeringen als voor de werknemersverzekeringen. Dit is ook zo voor de directeuren mits de mogelijkheid bestaat dat de directeur tegen zijn wil ontslagen kan worden.

Publicatie jaarstukken: Er is een wettelijke verplichting tot het publiceren van jaarstukken. De grootte van de onderneming bepaalt welke eisen er aan deze jaarstukken worden gesteld.

Voordelen van een NV:

- Zeer geschikt om een groot vermogen bijeen te brengen door de verdeling over aandelen- De aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is beperkt tot het bedrag van deelname- Door de vrije overdraagbaarheid van de aandelen zijn deze gemakkelijk te verkopen.- Continuïteit is niet afhankelijk van de afzonderlijke aandeelhouders.- Het is makkelijk om additioneel vermogen aan te trekken- Deskundige personen kunnen worden benoemd in de leiding van de NV

Nadelen:

- Verplichting om jaarstukken te publiceren- Gevaar op inmenging in het beleid of overname door verwerving van een groot

aandelenpakket door derden.

Besloten vennootschap (BV)Verschil met NV is dat de aandelen niet vrij overdraagbaar zijn. Het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal bij oprichting van de BV en ook daarna moet minimaal € 18.151 bedragen.

Overdracht van aandelen:

- Goedkeuringsprocedure: een aandeelhouder heeft bij verkoop van zijn aan deel of aandelen de goedkeuring van zijn medeaandeelhouders nodig.

- Aanbiedingsprocedure: de aandeelhouder moet de te verkopen aandelen eerst aan zijn medeaandeelhouders te koop aanbieden.

Vergelijking eenmanszaak en BV:

- De belangrijkste verschillen tussen de eenmanszaak en de BV betreffen:- De aansprakelijkheid van de eigenaar(s) - De waarborgen voor de continuïteit- De financieringsmogelijkheden - De publicatieplicht - Het bedrag dat aan belastingen moet worden afgedragen

Sytse Jousma Samenvatting BACC 15

Page 16: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Coöperatieve verenigingIs een vereniging van personen, die de bevordering van de stoffelijke belangen van de leden ten doel heeft. Het is een ondernemingsvorm met rechtspersoonlijkheid. Zij heeft een door de leden bijeengebracht eigen vermogen en kent eigen rechten en verplichtingen.

Aansprakelijkheid: In de statuten kan de aansprakelijkheid van de leden op drie wijzen geregeld zijn:

- Wettelijke aansprakelijkheid (WA): de leden zijn met hun gehele privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de coöperatie

- Uitgesloten aansprakelijkheid (UA): de leden kunnen niet door de schuldeisers van de coöperatie aansprakelijk worden gesteld.

- Beperkte aansprakelijkheid (BA): de leden zijn beperkt aansprakelijk voor de schulden van de coöperatie.

Leiding: Algemene vergadering (AV): de AV is het hoogste orgaan van de coöperatie en heeft alle bevoegdheden binnen de vereniging.

- Bestuur: de dagelijkse leiding van de coöperatie is in handen van het bestuur. Het bestuur moet hierover verantwoording afleggen aan de AV. Voor de uitvoering van het beleid kan het bestuur een groot aantal van zijn bevoegdheden delegeren aan een door hem te benoemen directie.

- Raad van toezicht (niet verplicht): de raad van toezicht heeft een controlerende bevoegdheid over het bestuur ten behoeve van de AV.

In- en uittreding: Het is een open samenwerkingsvorm wat wil zeggen dat er een grote vrijheid is van in en uittreden de statuten geven aan waaraan een lid moet voldoen om in te treden. De vrijheid van uittreden kan een mogelijk nadeel zijn voor de continuïteit.

Winstverdeling: Kan door de AV zelf geregeld worden.

Belastingen: De CV is over de winst vennootschapsbelasting verschuldigd. De winstuitkeringen bij de leden zijn belastbaar voor de inkomensbelasting.

Sociale verzekering: Het is een rechtspersoon dus in principe vallen alle medewerkers onder de verplichte werknemersverzekeringen.

Publicatie jaarstukken: Er gelden voor de CV dezelfde verplichtingen als voor de NV en BV

Sytse Jousma Samenvatting BACC 16

Page 17: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Overzicht rechtsvormen

aansprakelijkheid

risico continuïteit financiering overheidsvoorschriften

Eenmanszaak 100% privé (eigenaar), ondernemer

Eigenaar, ondernemer

Afhankelijk van leven eigenaar

Begrensd door financiële capaciteit eigenaar

Inkomstenbelasting, geen publicatieplicht

Maatschap Privé voor gelijkdeel (maten)

Maten Kan worden verbeterend door bedingen

Begrensd door financiële capaciteit maten

Inkomstenbelasting, geen publicatieplicht

Vof Alle vennoten privévoor 100%

Vennoten Beter dan bij maatschap

Groter maar nog beperkt (afgescheiden vermogen)

Jaarrekening en jaarverslag

Cv Beherendvennoten privé100%

Beherende vennoot voor privévermogen, commanditaire vennoot voor deelneming

Als bij Vof Als bij Vof Als bij Vof

Bv Rechtspersoon (echter antimisbruikwetgeving)

Aandeelhouders voor deelneming (maar antimisbruikwetgeving )

Onbeperkt tenzij faillissement of opheffing

€18.000, ruim Vpb-belasting en publicatieplicht: Jaarrekening en jaarverslag

Nv Als bi BV Als bij BV Ruim €45.000, ruim Als bij BVVereniging Formele

vereniging aansprakelijk mits binnen bevoegdheden. Informele verenging bestuur ook aansprakelijk

leden Als bij BV beperkt Geen vpb (maar kan wel)

coöperatie Leden WA-geheelBA-beperktUA-nietBestuur (bij onbehoorlijk bestuur)

Leden Redelijk Afhankelijk van aansprakelijkheid

Vpb-belasting en publicatieplicht: Jaarrekening en jaarverslag

Sytse Jousma Samenvatting BACC 17

Page 18: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Hfst 3 De onderneming nader beschouwd

De doelen van de ondernemingEen onderneming op zich heeft geen doel. Het zijn de mensen die de onderneming runnen die eisen stellen. Het compromis tussen werkgever en werknemer (salaris) wordt gebruikt om alle ogen één kant op te richten. Dit compromis zou men als doel van een onderneming kunnen betitelen.

Verder presenteert een bedrijf zich aan de buitenwereld alsof alle activiteiten die hun oorsprong in de onderneming vinden, van één instantie uitgaan en niet telkens van een bepaalde groep participanten. Wij zien de onderneming als een black box.

Winst (rendement)Een bedrijf moet winst maken om te kunnen blijven bestaan. Investeerder zijn niet geïnteresseerd in de winst als absoluut bedrag maar meer als de winst die ze in de toekomst in verhouding tot het bedrag dat zij in de onderneming hebben gestoken. Dit staat bekend als rendement: het percentage dat de winst uitmaakt aan het door de betrokkenen geïnvesteerd vermogen.

GroeiDe omgeving waarin de organisatie beslissingen neemt wordt gekenmerkt door concurrentie. De onderneming moet concurreren om de gunst van de afnemers en haar producten. Ook om de gunst van de participanten.

Er moet ook in de toekomst voldoende rendement worden gemaakt, het moet groeien om de participanten tevreden te stellen. Zo niet dan komt het voortbestaan van de onderneming in gevaar. De grootte van een onderneming bepaald de positie van de onderneming in het concurrentie gevecht. Als je groeit, wordt je groter en heb je een betere positie in de markt.

Interne groei of groei op eigen kracht: door bijvoorbeeld nieuwe markten aan te boren en daar al dan niet voor het bedrijf nieuwe producten aan te bieden.

Externe groei of gekochte groei: door met andere bedrijven te fuseren of over te nemen of te samenwerken.

Er moeten dus keuzes gemaakt worden op het gebied van groeimogelijkheden. Daarom de matrix van Ansoff:

Bestaand product Nieuw product

Bestaande markt Marktpenetratie Productontwikkeling

Nieuwe markt Marktontwikkeling Diversificatie (economics of scope

Een grote organisatie kan efficiënter werken dan een kleine, dit komt door productiemiddelen niet in elke gewenste capaciteit verkrijgbaar zijn. In een grote onderneming kunnen deze beter op elkaar worden afgestemd dan in een kleine. Ook zijn er grotere mogelijkheden tot specialisatie en langere productieruns, zodat er minder kosten zijn wegens het omstellen van machines. Er zijn dus veel

Sytse Jousma Samenvatting BACC 18

Page 19: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

schaalvoordelen (economics of scale). Er zijn echter wel grenzen aan de groeivoordelen, dit worden namelijk op een bepaald moment schaalnadelen. Ook is men afhankelijk van de informatietechnologie en de organisatiestructuur.

Als men groeit richting diversificatie dan kan men economics of scope behalen.

Risicoreductie Risico relativeert de betekenis van groei en rendement. De uitkomsten van een proces zijn altijd omgeven door onzekerheid of risico.

Risico is al de waarschijnlijkheidsverdeling van de uitkomst bekend is en van onzekerheid als dit niet het geval is. Risico is gekwantificeerde onzekerheid, het is uitgedrukt in een percentage.

Participanten zijn risicoafkerig. Ze eisen dat de risico’s binnen de perken blijven, op straffe van beëindiging van de participatie.

De verschillende niveaus van risico

- Niveau van de onderneming zelf: de productie, dus de transformatie van input in output, leidt wel tot eindproduct, maar zowel de kwaliteit als kwantiteit per tijdseenheid zijn onvoorspelbare schommelingen onvermijdelijk. Er moeten dus maatregelen genomen worden. Deze zijn nog beheersbaar.

- Risico’s op de markten. Deze zijn vele minder voorspelbaar. Vaak zijn de uitkomsten van eenmalige processen risico’s, het risico valt slechter uit dan verwacht. Het risico kan eventueel afgewenteld worden d.m.v. verzekeringen of beroep op de overheid. Door bijvoorbeeld de markt gesloten te houden voor concurrenten, door octrooien.

Men kan ook samenwerkingsverbanden aangaan om het risico te spreiden. Maar er blijft altijd risico over. Je kan wel proberen het risico te beperken door gebruik te maken van risico behepte activiteiten. Hierin worden zoveel mogelijk goede kansen van de ene activiteit gebruikt om de kwade kansen af te dekken.

De mate waarin ene onderneming zijn risico en onzekerheden heeft gespreid is af te leven aan de diversificatie-index van Berry: B=1−∑ s1

2. B is minimaal gelijk aan 0, hierin is men maar in één markt werkzaam, s=1. En maximaal gelijk aan 1, elke s is gelijk aan 1/n (n=aantal markten) en n∞. Er is dan dus een volkomen gelijkmatige en oneindig brede spreiding van de activiteiten.

Hoe groot de uitkomst ook is, je kan niet zeggen over het risico. Ook als een onderneming op meer markten actief komt dan kun je daar nog niks over zeggen. Misschien is er namelijk wel sprake van verkopen van raketjes en cornetto ’s. Dan is er dus nog evenveel risico.

Verhouding tussen de doelstellingDe doelstellingen zijn alleen bij wijze van hypothese genoemd. Welke doelstelling een onderneming erop nahoudt is afhankelijk van het onderhandelingsproces tussen de participanten en dus ook afhankelijk van subjectieve invloeden. Daarom is geen enkele onderneming hetzelfde.

De doelstellingen zijn niet onafhankelijk van elkaar. Acties met een hoog rendement, gaan vaak gepaard met een hoog risico. Het valt dus te verwachten dat men afwisselt van doelstelling. Over het algemeen ligt de rendementsdoelstelling bovenaan.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 19

Page 20: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Balans en resultaten rekening ten behoeve van redements berekeningenWinst kunnen we meten door de netto geldstroom te meten die het gevolgs is van transacties op de markt (geldstroom uit operationele activiteiten). Meet opbrengsten die het gevolg zijn van de transacties op de verkoopmarkten en verminder deze met de uitgave die ten behoeve van deze activiteiten zijn gedaan.

Dit is in de praktijk niet haalbaar. Daarom doet met het volgende:

- Men stelt tevoren vast over welke periode men het resultaat wil weten (vaak 1 jaar)- Binnen deze periode zullen sommige transacties geheel van begin tot eind zijn afgewerkt,

ander zijn in een vorige periode begonnen en in deze periode beëindigd, weer andere zijn in deze periode begonnen en niet afgewerkt. Nu meet men op deze tijdstippen de voorraden input en voorraden output.

Productiemiddelen moeten worden gewaardeerd om op de balans te zetten en te kunnen gebruiken om winst uit te drukken. De som van de waarden van de voorraden productiemiddelen geeft de in geld uitgedrukte beschikkingsmacht daarover weer. Dit is gelijk aan het totaal van de beschikkingsmacht uitgesplitst naar de bronnen waaruit deze is verkregen. Hierom stelt men een balans (tijdstipgrootheden) op (ken je wel).

Vaste activa is een actief dat langer dan een jaar mee gaat. Zo niet dan is het een vlottend actief. Reserves zijn de niet-uitgekeerde winsten. Agio het verschil tussen de uitgifte prijs en de nominale prijs van aandelen.

De winst wordt weergegeven in een resultatenrekening (tijdvakgrootheden), hierin worden uitgaven en opbrengsten gespecificeerd. Je moet uitgaven boeken in de periode waarop ze betrekking hebben, dit kan lastig zijn.

Het bedrijfsresultaat geeft de winst aan die alleen door de eigenlijke activiteiten tot stand is gekomen. Andere kosten en opbrengsten hebben geen betrekking op de bedrijfsactiviteit maar zijn gemaakt om het productie- en verkoopproces mogelijk te maken. De netto winst is de winst van het hele bedrijf, die uiteindelijk overblijft voor de verschaffers van het eigen vermogen.

Het meten van rendement.Rendement wordt berekend door de winst uit te drukken als ene percentage van het geïnvesteerde vermogen. Is toch niet helemaal eenduidig.

- Rendement wordt al percentage weer gegeven om vergelijking te kunnen maken met andere ondernemingen (voor de belegger). Er kan verschil bestaan tussen gemiddeld rendement en marginaal rendement, of terwijl: in het verleden behaald rendement bied geen garantie voor de toekomst.

- Je hebt een methodologisch probleem. Je kan ene tijdvakgrootheid niet delen door een tijdvakgrootheid. Dit kan wel door te stellen dat de het vermogen waarmee de winst is behaald gedurende de periode altijd gelijk geweest is aan het gemiddelde vermogen.

Het resultaat van het vermogen is behaald en dat kan worden toegeschreven aan de eigenlijk bedrijfsinspanningen, is het resultaat voor aftrek van financieringskosten en belasting, het

Sytse Jousma Samenvatting BACC 20

Page 21: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

bedrijfsresultaat. Het rendement van het totaal geïnvesteerd vermogen wordt dan ook berekend door het bedrijfsresultaat te delen door het gemiddeld totaal vermogen.

Voor beleggers is het rendement op eigen vermogen van belang. Aan gezamenlijke verschaffers van het eigen vermogen komt de nettowinst toe, dus het bedrijfsresultaat (eventueel plus/min bijzondere baten/lasten) na aftrek van de financieringskosten en de belasting op de winst. Deze winst wordt gerelateerd aan het gemiddeld eigen vermogen gedurende het jaar. Dit is het rendement van het eigen vermogen.

Het meten van groeiDe groei van de onderneming is te meten door de groei van de omzet te berekenen. Omzet is prijs maal afzet. Vaak is een toegenomen afzet te beschouwen als ene eigen verdienste van de onderneming. Dit geldt niet voor de prijs, die is ook onderhevig aan inflatie. Als je hiervoor corrigeert dan heb je de reële groei berekend. Zo niet, dan is het nominale groei.

Dit kun je uitrekenen door rekening te houden met de omzet groei in een bepaald jaar:

O2=O1× (1+ p )O3=O2× (1+ p )=O1× (1+ p )2

O j=O1×(1+ p)j−1

Dit wordt:

(1+ p)j−1=O j

O1→p= j−1√O j

O1−1

Het groeipercentage wordt berekend als een meetkundig gemiddelde en niet als een rekenkundig gemiddelde.

Om te corrigeren voor inflatie gebruik je het volgende:

On j=On j−1 (1+r ) (1+ i )=On j−1 (1+r+i+r ×i )

Ofwel, het groeipercentage van de nominale omzet is gelijk aan:

On jOn j−1

−1=r+i+r ×i

Het meten van risicoHet gaat erom wat de invloed van het risico respectievelijk de onzekerheid is op het nemen van beslissingen. Het begrip risico is altijd verbonden met een beslisser. Maar beslissingen horen nooit genomen te worden op basis van historische gegevens.

Voor de beoordeling van beslissingsalternatieven is een toekomstgericht analyse dus op zijn plaats, waarbij de wijze waarop de beslisser zijgedrag laat beïnvloeden door risico een zeer belangrijke rol speelt. Zie hoofdstuk 4

Sytse Jousma Samenvatting BACC 21

Page 22: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Hfst 4 Beslissen onder onzekerheidRisico is gekwantificeerde onzekerheid: de uitkomsten ven een beslissing zijn onderhevig aan een waarschijnlijkheidsverdeling. Onzekerheid slaat dan op de situatie waarbij een beslissing verschillende uitkomsten kan opleveren, zonder dat van tevoren vaststaat welke waarschijnlijkheid aan iedere mogelijk uitkomst kan worden verbonden.

Risico en onzekerheid zijn alleen van belang in zoverre de onderneming door eet nemen van beslissingen in stat, is het risico of de onzekerheid voor de onderneming als geheel te verminderen.

Systematisch risico: is risico dat inherent is aan het systeem en dat daarom niet ontgaan kan worden. Niet-systematisch risico kan worden verminder of zelfs worden ontgaan door adequate keuzes van acties, gegeven het systeem, weg diversifiëren. Men kiest acties zodanig dat de kwade kansen van de ene actie worden gecompenseerd door de goede kansen van de andere.

Een beslissing is altijd een keuze uit een aantal alternatieven op basis van een beslissingscriterium. Niets doen is ook een alternatief. En er is een eind aantal alternatieven en er kan er maar één gekozen worden en de alternatieven sluiten elkaar uit (het is de een óf de ander).

Men karakteriseert elk alternatief door een aantal attributen van dat alternatief, dit zijn dus de volgens de beslisster relevante eigenschappen van het alternatief. Het meten van risico is schatten of voorspellen. Bij onzekerheid heeft elke grootheid een aantal waarden die aangekomen kunnen worden en daar blijft het bij.

We onderscheiden:

- Attribuut: als het ware de soort meetlat die we gaan aanleggen- De uitkomst: de bereikte streep op de meetlat. Hoe groot de uitkomst zal zijn is op voorhand

niet zeker. De uitkomst kan dus onderhevig zijn aan risico of onzekerheid. Risico respectievelijk onzekerheid zijn geen attributen van het alternatief zelf, maar kunnen in uiteenlopende mate verbonden zijn aan de uitkomsten van verschillende attributen.

- Het criterium: de combinatie van uitkomsten die hoogstens/minstens moet worden gehaald, wil de beslissing ten gunste van de onderhavige alternatief uitvallen. De combinatiewijze moet tevoren vaststaan. Vaak: kies het alternatief met de beste uitkomst, de minimale waarde die dan moet worden bereikt, is dan het een na beste alternatief. Hier komen opportunity costs terug.

Beslissingen worden genomen door individuen, dit ook het lastige. Hij kan zich namelijk niet aan het criterium houden. Een beslisser moet rationeel te werk gaan.

BeslissingscriteriaJe geeft je keuzes weer in een tabel. Met boven de toestanden en aan de zijkant de alternatieven waaruit gekozen kan worden. Je kan je beste keuze op verschillende manier bepalen.

Wald (maximin): Kijken naar alle minima en van die neem je het maximum als beste keuze. Deze mogelijkheid is voor pessimistische mensen, is heel voorzichtig.

Maximax: kies van elk alternatief de maximale uitkomst en van deze uitkomsten kies je weer de maximale. Deze mogelijkheid is voor optimistische mensen, heel hoog.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 22

Page 23: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Het kan ook voorkomen dat een keuzen dominant is. Dan is een bepaald alternatief minstens gelijk (niet slechter) en voor minstens één toestand beter.

Een beslisser die niet zo pessimistisch is voor maximin en ook niet zo optimistisch voor maximax kan gebruik maken van criterium van de kleinste spij of minimax regret (Savage). Hier moet een spijtmatrix van de keuzes (alternatieven) gemaakt worden. Je bepaald per toestand hoeveel spijt je per alternatief hebt (1 is altijd de beste, dus 0 spijt). En van het aantal spijt per alternatief kies je de hoogste en van die weer de laagste. (Voldoet niet helemaal aan de veronderstelling van transitiviteit.)

Het kan gebeuren dat meer dan één alternatief eenzelfde externum (uitkomst) vertoont. In dat geval zijn de desbetreffende alternatieven equivalent: een keuze daartussen is niet mogelijk. Je moet dus aanvullende criteria opstellen.

Hurwicz-criterium: hierbij bereken je beste keuze aan de hand van een formule. Een gewogen som van de slechtste en beste uitkomst. Het optimisme coëfficiënt (ϕ) is altijd gegeven (of de rest is gegeven) en is tussen 0 en 1.Hoe optimistischer hoe hoger ϕ is.

De formules is: W(a1)= ϕ*beste uitkomst +(1-ϕ)*slechtste uitkomst

Beslissen in een situatie van risicoDe waarschijnlijkheidsverdeling van de uitkomsten van elk alternatief is bekend. De plaats van de verdeling, verwachtingswaarde, en de spreiding, variantie, ervan is meer belangrijk.

- De verwachtingswaarde van de uitkomst fungeert als maatstaf voor de aantrekkelijkheid van het alternatief als er geen rekening gehouden wordt het her risico; de variantie dient als maatstaf voor het risico.

- Alleen als de waarschijnlijkheidsverdeling geheel is bepaald voor variantie en verwachtingswaarde. Zo niet dan, dan is het gedrag niet consistent. Dit kan natuurlijk niet.

Waarschijnlijkheidsverdeling wordt geheeld door variantie en verwachtingswaarde bepaald. Hier kan namelijk door de beslisser een alternatief uit gekozen worden, er is genoeg informatie om te vergelijken.

Risicohouding

Er zijn drie mogelijke risicohoudingen

- Risico-indifferent (risiconeutraal): ongevoelig voor variantie van de uitkomst, hij beslist uitsluitend op basis van de grootste verwachtingswaarde

- Risicomijdend: prefereert een alternatief met lage variantie boven een alternatief met een hoger variantie, als de verwachtingswaarde van beide alternatieven even groot zijn.

- Risico zoekend: prefereert een alternatief met een hoger variantie boven een alternatief met een lager variantie, bij dezelfde verwachtingswaarde. Variantie

Sytse Jousma Samenvatting BACC 23

Page 24: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

De risicohouding is niet alleen afhankelijk van het lef, maar ook van een groot aantal andere factoren, zoals:

- De relatieve belangrijkheid van de uitkomsten (beslissingsomgeving): belangrijke beslissingen zorgvuldiger op hun risico beoordelen van onbelangrijke.

- De wet van het afnemende grens nut: de betekenis die ene beslisser hecht aan de uitkomst van een niet met risico behept alternatief, stijgt minder dan evenredig met de grootte van de uitkomst.

- De situatie waarin de beslisser zich bevindt: spreekt voor zich

Een risicohouding geldt alleen binnen de gegeven beslissingssituatie. Mar je hebt ook meer nuance nodig. Je moet weten in welke mate een beslisser risico zoekend is. Neutraal is altijd neutraal, valt niet onder te verdelen (altijd het alternatief met de hoogste verwachtingswaarde).

Een risicomijdende of risicozoekende houding hoeft niet verder gespecificeerd te worden als er sprake is van dominantie. Er is dan sprake van dominant alternatief als de verwachtingswaarde van de uitkomst groter is dan die van alle andere alternatieven en tegelijktijdig de variantie van zijn uitkomst niet groter is dan die van alle andere alternatieven.

Ook is een alternatief dominant als de verwachtingswaarde van zijn uitkomst niet kleiner is dan die van alle andere alternatieven en tegelijkertijd de variantie van zijn uitkomst het kleinst. Kort: In minstens één opzicht is een alternatief beter.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 24

Page 25: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Hfst 5 het zicht op de onderneming.Paradigma: invalshoeken, karakteristieken per wetenschap. Een verzameling uitgangspunten die voor iedere wetenschapsbeoefenaar uniek zijn. Vb.: een makelaar, een aannemer en een koper kijken heel anders naar een huis, ze hebben een andere invalshoek. Dit geldt ook voor de verschillende deelgebieden binnen de bedrijfseconomie.

De zienswijze binnen het vakgebied financieringGaat uit van de moderne theorie

In de moderne financieringstheorie wordt een onderneming beschouwd als onderling samenhangende geldstromen. Het gaat erom dat inkoop, productie en verkoop geldstromen op gang zetten van en naar het bedrijf.

De twee belangrijkste ingaande geldstromen zijn:

- Vanuit de afnemers naar de onderneming loopt (bij verkopen)- Vanuit de vermogensmarkten naar de onderneming loopt- Subsidies ook, maar is minder belangrijke

Uitgaande geldstromen zijn er veel meer:

- In de richting van de leveranciers (ook de werknemers)- In de richting van de vermogensverschaffers: rente en wijstuitkering bijvoorbeeld- In de richting van de overheid, zoals belastingen. - In de richting terug naar de vermogensmarkt, denk aan aflossingen.

Je kunt de geldstromen indelen in twee verschillende geldstromen:

- Operationele geldstromen of primaire geldstromen: Geldstromen die direct uitgaan vanuit het productieproces. De sturing van de geldstroom gebeurt door beslissingen aangaande de primaire bedrijfsprocessen, dus beslissingen omtrent inkoop, productie en verkoop. Deze beslissingen zijn weer onder te verdelen in:

o Investeringsbeslissingeno Operationele beslissingen

- Financiële geldstromen of secundaire geldstromen: directe transacties met vermogensverschaffers die niet behoren tot de eigenlijke ondernemingsactiviteiten. Dus geldstromen die samenhangen met de financieringsactiviteiten.

Operationele geldstromen zijn het gevolg van:

- De verkoop van producten- De inkoop van productiemiddelen en arbeid- Belastingen en subsidies

Financiële geldstromen zijn het gevolg van:

- Transacties met vermogensverschaffers voor de verwerving van geldmiddelen- Transacties met vermogensverschaffers voor de terugbetaling van geldmiddelen

Sytse Jousma Samenvatting BACC 25

Page 26: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

- Uit betaling van rente of winstuitkering aan de vermogensverschaffers, als beloning voor hun bereidwilligheid.

Operationele beslissingen: komen voort ui een gegeven kader van capaciteiten. Het gaat om beslissingen over de dagelijkse gang van zaken. Het gaat er vooral om een gegeven activiteit zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Dit zorgt ervoor dat het verschil tussen inkomende en uitgaande operationele geldstromen zo groot mogelijk is.

Investeringsbeslissingen: beslissingen die gedurende een langere tijd bepalend zijn voor de omvang van de operationele geldstroom. Doordat ze betrekking hebben op de grootte van de capaciteiten. De alternatieven worden opgevat als projecten: een alternatief bestaat uit een geheel van technisch en economisch samenhangede activiteiten met een duidelijk begin en einde in de tijd. Deze activiteiten resulteren in geldstromen. Een project wordt gekarakteriseerd door de operationele geldstromen die het zal veroorzaken, de financiële geldstromen spelen nog geen rol. Er is wel de vraag of een project zoveel geldstroom genereer dat het in aanmerking komt om te worden uitgevoerd.

Er is sprake van een tijdvoorkeur: de bedragen die op verschillende tijdstippen vallen echter niet zonder meer vergelijkbaar en daarmee zijn de projecten dit evenmin. Het gaat erom welke keuze je maakt. Er is dan sprake van opportunity costs, als je keuzes contant maakt. Deze worden gemeten aan de hand van de gederfde opbrengsten van het beste niet gekozen alternatief, vermogenskosten (cost of capital). Bij investeringsprojecten wordt er gekeken naar de som van de contacten waarde van de afzonderlijke operationele geldstromen na belasting van een project. Als deze positief is wordt er geld verdiend, economische winst (economic profit). Is dit negatief, dan zal het project niet worden uitgevoerd. De vermogenskostenvoet is het minimaal vereiste rendement van het onderhavige investeringsproject.

En er is sprake van risico en onzekerheid bij beslissingen. Deze zijn inherent aan beslissingen. Het nut van een alternatief is kleiner als de variantie groter is, dus vertoond het meer risico. Risico kan worden gecompenseerd door een hoger verwacht rendement, er is dan sprake van meer opportunity costs. Een belegger kan alleen systematischer risico’s afdekken door een hoger geëist en beloofd rendement.

Er zijn twee groepen beslissers:

- Vermogensverschaffers (aandeelhouders), beslissen over de vraag of en in welke mate de onderneming van vermogen wordt voorzien.

- Managers: beoordelen investeringsprojecten en managen de exploitatie.

Er kan wrijving ontstaan tussen de twee verschillende groepen beslissers, omdat de belangen anders liggen (doelstellingen zijn anders). Een dergelijk discrepantie van doelstellingen kunnen desastreus zijn.

Moderne financieringstheorie: maximizing shareholde’ value.

In dit geval bepalen de aandeelhouders wat de koers is die gevaren wordt. En wel zo dat de geldstroom in hun richting zo groot mogelijk is. Deze kan bestaan uit dividenden en koerswinsten. Belastingtechnisch zijn deze ook weer anders belast, en dus niet vergelijkbaar. .

Sytse Jousma Samenvatting BACC 26

Page 27: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Er geldt: de vermogensmarkt is efficiënt. Dit geldt als er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

- De mark wordt bevolkt door een zeer groot aantal individuen die ieder voor zich hun eigen belang nastreven en die onafhankelijk van elkaar opereren: niemand kan in zijn eentje de prijs beïnvloeden.

- Alle informatie die van belang is voor de totstandkoming van de prijzen, wordt onmiddellijk in de prijzen weerspiegeld, niemand weet meer dan de ander

- Nieuwe informatie komt op willekeurige tijdstippen beschikbaar, kan niet worden voorspeld.

Hieruit volgt dat een beurskoers de volgende zaken reflecteert:

- De contante waarde van de stroom van verwachte toekomstige dividenden vanaf nu tot in de eeuwigheid. De verkoop van een aandeel levert dus een afkoopsom voor de verder te missen dividenduitkeringen, geen transactiekosten

- Het risico, want die slaat neer in de gehanteerde contantewaardefactor- De alternatieve beleggingsmogelijkheden, want deze vormen naast het risico de basis van de

contantewaardefactor (bestaat uit opportunity costs)

De beurswaarde van alle aandelen vormen samen de marktwaarde (market value) van het eigen vermogen van de onderneming. Staat tegenover de boekwaarde (accounting value) van het eigen vermogen, dit is gelijk aan het verschil tussen activa en de schulden.

De aandeelhouders streven dus naar maximale shareholders value of shareholders wealth, dit kan op twee manieren:

- Het management opdragen de investeringsprojecten te beoordelen aan de hand van het geëiste rendement. Daartoe moeten ze agency kosten voor lief moeten nemen

- Of ze kunnen hun aandelen verkopen en elders beleggen, als het resultaat tegenvalt.

Traditionele financieringstheorie

Gaat ervan uit dat manager de uiteindelijke beslissingen wel nemen op grond van hun opportunity’s. Hij neemt kennis van de eisen, maar neemt een beslissing zonder invloed van deze eisen. Omdat vermogensverschaffers maar moeten afwachten wat ze krijgen, staat vermogensbehoefte centraal. Volgend probleem is vermogensselectie, hoe moet er in de vermogensbehoefte worden voorzien. Kan worden opgelost door verschillende criteria te handteren: de kosten, de mate van flexibiliteit, de weerstandskracht en zeggenschap.

De zienswijze binnen het vakgebied accounting

Financial accountingGaat over externe verslaglegging over een verstreken periode. Het gaat niet om de onderneming zelf, alleen om de continuïteit. Het doel van financial accounting is: laat op objectieve wijze zien hoe de zaken zich in de afgelopen periode op financieel-economisch gebied hebben toegedragen en geef aan hoe de financieel-economische positie op dit moment is.

Dit zou kunnen door de historische gang van zaken weer te gegeven als de verandering in de contante waarde van de toekomstige kasstromen. Dan is er rechtstreekse aansluiting met

Sytse Jousma Samenvatting BACC 27

Page 28: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

financiering. Dit wordt economic concept of profit genoemd: winst is de contante waarde van de toekomstige geldstromen, gebaseerd op opportunity costs. Wordt gebruikt bij de beoordeling van investeringsprojecten, zorgt voor beslissingen.

De vermogensverschaffers willen ene objectieve weergave van de historische werkelijkheid. Dit kan door de geldstromen zelf, door te laten zien welke geldstromen zich gedurende verslagperiode hebben voorgedaan, is aan veel toevalligheden onderworpen, niet handig. Hierdoor wordt uitgegaan van accounting concept of profit: de winst wordt berekend door volgens bepaalde regels inkomende en uitgaande geldstromen toe te rekenen aan perioden en als winsten bestempelen het saldo van deze toegerekende inkomsten en uitgaven. Kijkt dus achterom, over de voorgaande periode.

Het voorzichtigheidsbeginsel (preduence principle): met rekent zich eerder arm dan rijk. Het kan op twee manieren:

- Bepalen van het tijdstip waarom de opbrengst geacht te zijn genoten. De opbrengst wordt genomen op het tijdstip waarop de transactie die tot deze opbrengst heeft geleid, voltooid is. Dit is op het volgende moment:

o De order is geplaatso Het bestelde product is gereedo Het bestelde product is verzondeno De klant gefactureerd wordo De klant het product heeft ontvangeno De betaling is ontvangeno De directie het goed uitkomt

Men houdt zich aan realisatieconventie, een afspraak omtrent het moment waarop een trasactie als voltooid wordt beschouwd.er zijn verschillende uitvloeisels uit:

o Een transactie wordt over het jaar heen getild om het resultaat te manipuleren. Dan levert de jaarrekening aan betekenis in. Als een RA controlerend is dit minder makkelijk.

o Een asymmetrische behandeling van winsten en verliezen. De winst wordt pas genomen als de transactie voltooid is.

Verliezen worden daarin tegen wel direct genomen.

Confrontatiebeginsel (matching principle): de opbrengsten die in een bepaalde periode zijn behaald, die kosten worden gesteld die tot het behalen van deze opbrengsten hebben geleid. Opbrengsten en kosten worden aan de periode toegerekend waarom ze betrekking hebben.

Beide principes gaan uit van een oorzakelijk verband

Verslaglegging moet een getrouw, duidelijk en stelselmatig beeld geven van de werkelijkheid. Dit kan alleen als er ook goed gewaardeerd word.

Je kunt niet alleen waarderen op historisch gedane uitgaven en hierop afschrijven. Het eigenvermogen geeft dus aan hoe het bedrijf erop de balansdatum voorstaat. Tegen de buitenwereld wordt gezegd dat het bedrag aan eigen vermogen, en de verschillende bedragen waaruit die samengesteld een getrouw beeld geven van de positie van het bedrijf op balansdatum. Dit geeft dus een verkeerd beeld, want een bedrijf houdt niet op te bestaan na de balansdatum, het geeft dus

Sytse Jousma Samenvatting BACC 28

Page 29: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

alleen een getrouw beeld van het verleden. Om dan toch een getrouw beeld te geven moet er opnieuw gewaardeerd worden. De waarde die het dan krijgt houdt in wat de betekenis van dat productiemiddel voor de onderneming is. Die betekenis wordt onttrokken aan het verwachtingen van het middel, wat het gaat doen. De grootte van de waarde van het productiemiddel komt dus voort uit de beslissing omtrent de toekomstige aanwending en niet andersom. Als je een actief waardeert, moeten kosten en onttrekking mee her gewaardeerd worden. Er is een onmiddellijk verband tussen balanswaardering en kosten.

Uitganspunten van financial accounting (outputgerichte prinicples):

- Begrijpelijkheid. Er is een bestaan standaardopstellingen van jaarrekeningen en er moet toelichting bij gegeven worden. Maar er wordt toch wel enige kennis van zaken verwacht.

- Relevantie. Er mag geen onzin worden opgeschreven. Mensen gebruiken de jaarrekening nog, zoals beleggers.

- Getrouwheid. Het moet een getrouw, duidelijk en stelselmatig beeld van de werkelijkheid geven.

- Materialiteit. Onbelangrijke details beïnvloeden de keuzes van de gebruikers niet en hoeven dus niet worden meegenomen. Dit kan niet door een formule worden bepaald. Maar kan wel worden afgeleid.

- Substance over form. Uitvloeisel van relevantie en materialiteit. Niet alleen naar de regels kijken (form), maar ook naar de omstandigheden en gedachtegangen (substance).

- Tijdigheid.

Management accountingBevat calculatietechnieken bedoelt als hulpmiddel bij het nemen van beslissingen door het management. Het is onsamenhangend en vaag begrenst, er zijn geen regels.

Er zijn management controles, zoals budgettering: de taakstellende planning van activiteiten.

Er is meer/specifieke informatie, die voorzien in behoeften van het bedrijf zelf. Dus de informatie is frequenter, meer specifiek. En de informatie is gericht op de toekomst, er zijn geen regels aan verbonden.

De zienswijze binnen het vakgebied organisatieNadruk op hoe iets gedaan wordt in plaats van wat er gedaan moet worden.

Strategie De positie van een onderneming wordt afgemeten aan financieel-economische grootheden, die culmineren in shareholder’s value, daarvan hadden we al gezien dat het maximaliseren ervan onder bepaalde veronderstellingen onze hypothetische doelen, rendement, groei en risicoreductie insluit. Binnen de strategie gaat men uit dat de organisatie als zodanig de moeite waard is en dat men dus moet streven naar continuïteit of: levensvatbaarheid. Is soms tegengesteld aan doel van financiering: maximizing shareholder’s value, wat kan leiden tot liquidatie van een onderneming.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 29

Page 30: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Men onderscheidt:

- Concernstrategie. Gaat uit van positievoorkeur. Met welk soort bedrijven de onderneming in de slag wil. Dit kan langs drie lijnen: over welk soort product gaat het, welke markt aan de orde zijn en welke technologieën toegepast wil worden. Dit kan leiden tot product-markt-technologie combinaties (PMT-combinaties). Deze keuzes zijn fundamenteel voor een onderneming, ze leggen namelijk de hoofdactiviteit van de onderneming voor jaren vast, veranderingen in PTM-combinaties moeten ook zorgvuldig worden voorbereid. SWOT-analyses en omgeving analyses zijn de startpunten.

- Concurrentiestrategie. Bepaald het gedrag van een onderneming op een bestaande markt. Deze kan namelijk enorm variëren. Men moet hierbij letten op de reacties van andere spelers op de markt voor men een alternatief kies. Die regeren namelijk op een bepaalde keuze. Speltheorieën (hfst 4) speelt hier een belangrijke rol.

Structuur (tactiek)De wijze waarop de taken binnen een organisatie zijn verdeeld en de manier waarop coördinatie wordt bereikt. Deze taken worden dan wel gedefinieerd. Deze taken volgen uit strategie, vandaar: structre follows strategy. De organisatiestructuur dient efficiënt en flexibel te zijn, maar er moet ook rekening gehouden worden met minder economische kanten.

Een afdeling kan op twee hoofdmanieren worden ingericht:

- Functionele indeling: afdelingen als verkoop, inkoop, enz.- Indeling naar product of markt: leidt tot divisiestructuur, iedere divisie dopt zijn eigen

boontjes wat weer leidt tot functies als inkoop en verkoop binnen de divisie.

Operationeel managementLeiding geven aan je werkgevers. Vertellen wat ze moeten doen. Beleid vertalen naar de werkvloer. De problematiek van besluitvorming en leiding geven. Het management moet zich ontwikkelen zodat de organisatie kan inspelen op bedreigingen. In ene hiërarchische structuur past geen democratische besluitvorming.

De zienswijze binnen het vakgebied marketingOntstaan uit noodzaak, er moeten namelijk afnemers zijn, anders kan een bedrijf niet bestaan en de afnemers komen niet vanzelf naar de onderneming. De onderneming probeert waarde te creëren voor de klant (customers value) en wel beter dan de concurrent. De behoefte van de klant vormen het uitgangspunt van alle activiteiten binnen ene onderneming.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 30

Page 31: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

Waardeketen van Micheal Porter (Value chain)

De waardeketen is uiteraard niet het enige instrument dat een organisatie ten diensten staat. Ook het intergrated marketing concept is van belang. Dit bevat steeds de volgende elementen:

- De onderneming moet helemaal doordrongen zijn van het belang van het voldoen aan de wensen van haar (potentiele) afnemers.

- De onderneming moet de afnemers aan zich binden door middel van het bieden van customer’s value: de afnemers moeten overtuigd worden dat zij er voordeel bij hebben om klant te zijn en te blijven

- Door middel van activiteiten die deze afnemersvoldoening bewerkstelligen moeten de ondernemingsdoelstellingen kunnen worden bereikt op ene manier die tot betere resultaten leidt dan de concurrentie weet te realiseren.

Binnen het vakgebied kunnen de ondernemingsdoelstellingen als gegeven worden beschouwd. En kan worden vertaald in: maximizing shareholder’s value. Al zeggen sommige dat de enige doelstelling is het bieden van customer ’s value.

Value chain: iedere face in het bedrijfsproces moet waarde toevoegen voor de afnemers.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 31

Page 32: studentenaccountancy.weebly.comstudentenaccountancy.weebly.com/uploads/1/6/5/3/...sa…  · Web viewKortom het is niet makkelijk te typeren wat een onderneming is. ... Om het in

MarketingstrategieOverlap met sub gebied organisatie. Alleen hier ligt de nadruk meer op het verkrijgen van duurzaam concurrentievoordeel. De concern- en concurrentiestrategie worden vertaald in de volgende strategische beslissingen:

- Welke segmenten kunnen er in een bepaalde markt worden onderscheiden en welke segmenten zullen door de onderneming worden bewerkt

- Met welk verdedigbaar concurrentievoordeel gaat de onderneming zich ten opzichte van de gekozen doelgroep positioneren.

MarketingtactiekHierin staan de 4 P’s centraal: Product, Prijs, Promotie en Physical distribution (Plaats) soms ook nog een vijfde P, personeel. Dit is de marketingmix. Dit vormen de instrumenten die een onderneming ter beschikking heeft om tegemoet te komen aan de wensen en behoeften van de afnemer.

De vier P’s zijn onderling niet onafhankelijk. Men moet een juiste invulling geven aan de instrumenten onderling om tot een goed resultaat te komen.

MarktonderzoekMarktonderzoek kan worden omschreven als het verzamelen, analyseren en rapporteren van gegevens die nodig zijn om gefundeerde marketingbeslissingen te nemen. Een deel van de onzekerheid waarmee een onderneming wordt geconfronteerd kan aldus worden weggenomen of het risico kan worden verkleind (of gekwantificeerd).

Strategisch marktonderzoek wordt uitgevoerd om strategische marketing te bepalen, zoals segmentatie- en positioneringsonderzoek.

Tactisch marktonderzoek richt zich op onderzoek ten behoeven van marketingmixbeslissingen. Vooral in de analyse face spelen statistische technieken een grote rol.

Sytse Jousma Samenvatting BACC 32