Web view · 2012-06-20LIO-doel 1 met betrekking tot: Regels en afspraken12. LIO doel 1:...

Naam: Esther van EeKlas: P4 B2JK

Studentnummer: 45083Stagegroep: aanvangsgroep/ groep 0

periode: februari-juni 2012

InhoudsopgaveOverzicht LIO doelen 1 t/m 5.................................................................................................................3

LIO-doel 1met betrekking tot: Regels en afspraken..........................................................................3

LIO doel 2 met betrekking tot: contact met ouders...........................................................................4

LIO doel 3 met betrekking tot: Negatief gedrag omzetten in positief gedrag.....................................7

LIO doel 4 met betrekking tot het schoolteam..................................................................................9

LIO doel 5 met betrekking tot observeren en vastleggen van gegevens in een kijkdagboek............10

Overzicht LIO doelen 1 t/m 5 REFLECTIES............................................................................................12

LIO-doel 1 met betrekking tot: Regels en afspraken.......................................................12

LIO doel 1: Reflectie 1 in week 13.....................................................................................................12





LIO doel 2 met betrekking tot: contact met ouders.............................................................................18

LIOdoel 2: Reflectie 1 in week 13.....................................................................................................18



LIO doel 3 met betrekking tot: Negatief gedrag omzetten in positief gedrag.......................................24




LIO doel 4 met betrekking tot het schoolteam....................................................................................31




LIO doel 5 met betrekking tot: observeren en vastleggen van gegevens in een kijkdagboek..............37




Overzicht LIO doelen 1 t/m 5

2

LIO-doel 1met betrekking tot: Regels en afspraken

- Ik wil regels en afspraken kunnen opstellen die gericht zijn op het pedagogisch klimaat in de klas welke van invloed zijn op de leerlingen, mijn mentor en mijzelf als LIO-stagiair. Daarnaast ben ik consequent in het hanteren van deze regels en afspraken en kan ik een pedagogisch verantwoorde consequentie koppelen aan negatief gedrag. Dit met het oog op een veilige leeromgeving waarin iedereen zichzelf kan zijn en optimaal kan presteren.

Stap 1: Ik ga in samenwerking met mijn mentor een aantal regels opstellen die van belang zijn tijdens de lesdagen. Deze regels hebben allemaal betrekking op het gedrag van leerlingen als individu en met elkaar. Op deze manier wil ik ervoor zorgen dat leerlingen goed met elkaar omgaan en dat er niet teveel tijd verloren gaat doordat iemand de activiteiten onnodig onderbreekt. Ik hoop ermee te bereiken dat leerlingen zich veilig voelen in de klas en daarnaast moet het voor iedereen duidelijk zijn waar hij/zij aan toe is. De leerlingen die in mijn klas komen zijn net vier jaar geworden en zijn in hun doen en laten nog erg ‘druk’ maar vooral erg enthousiast. Een aantal leerlingen hebben een peuterspeelzaal bezocht maar werden daar nog erg vrij gelaten waardoor deze leerlingen ook nog veel moeite hebben met orde en structuur in de huidige kleuterklas (groep0). Daarnaast weet ik van mezelf uit de eerdere stagejaren dat ik soms moeite heb om erg drukke leerlingen rustig te krijgen in de klas, zodat anderen daar geen last van hebben.

Stap 2: 1. Zelf regels opstellen met daarbij consequenties als iemand zich ergens niet aan houdt.

2. In de klas een gesprek houden met de leerlingen over wenselijk gedrag en onwenselijk gedrag en de regels eventueel aanpassen.

3. Consequenties verbinden aan ongewenst gedrag en dit ook inbrengen in de klas.

Stap 3: Ik maak een lijst van een vijftal regels waarop gedrag staat dat onwenselijk is in de klas. Deze regels visualiseer ik voor de kinderen door middel van picto’s. Na overleg met de klas en mijn mentor zorg ik ervoor dat we deze les in de praktijk brengen. Op deze manier gaan we een periode van 8 weken aan de slag met deze regels, als dat nodig is. Daarna volgt er een evaluatie . Tijdens deze evaluatie bekijken we dan hoe het is gegaan en of de leeromgeving daadwerkelijk veiliger is geworden.

Stap 4: Voor dit LIO-doel ga ik literatuur raadplegen waarin diverse regels aan bod komen, die je in de klas kan toepassen. En hoe je als leerkracht pedagogisch verantwoord kan werken met deze regels. De titel van het de boeken zijn:

- Pedagogisch didactisch begeleiden van Van Eijkeren, 2008- Opvoeden in de klas van Herman van den Broeck , 2002

3

- Pedagogische kwaliteit op de basisschool van Gerda Geerdink, Monique Volman, Wim Wardekker , 2006

Hierdoor hoop ik meer inzicht te krijgen in de gebruikelijke regels en afspraken die in een onderbouw/kleuterklas klas gehanteerd worden.

Gekoppeld aan basiscompetentie 1: De leraar kan voor zijn leerlingen een veilige, betrouwbare en gedifferentieerde, stimulerende leeromgeving inrichten en onderhouden en systematisch uitbouwen en een leef- en werkklimaat realiseren waarin op constructieve wijze wordt samengewerkt en betrokkenheid op elkaar aanwezig is die zich kenmerkt door een kritische houding. Hij kan op het goede moment de juiste maatregelen treffen om problemen daarmee met collegiale hulp op te lossen.

4

LIO doel 2 met betrekking tot: contact met ouders

Het contact met ouders wil ik verbeteren. Ik wil professioneel kunnen communiceren en omgaan met ouders. Zowel tijdens de ‘inloop’ als tijdens de kennismakingsgesprekken. Hiermee bedoel ik o.a. dat ik tijdens de kennismakingsgesprekken op een begrijpelijke manier kan praten en de manier van lesgeven in groep 0 didactisch kan verantwoorden door goede argumenten te geven. Daarbij sta ik open voor vragen en opmerkingen die ouders hebben tijdens dit gesprek. Tevens bij de ‘inloop’ moet ik vragen van ouders kunnen beantwoorden. Tenslotte moet ik tijdens het contact met ouders leren dat ik niet over me heen moet laten lopen.

Stap 1: Ik wil graag het contact met ouders verbeteren. Hierbij wil ik professioneel kunnen communiceren en omgaan met ouders. Zowel tijdens de ‘inloop’ als tijdens de kennismakingsgesprekken. Aan dit LIO-doel wil ik gedurende mijn gehele LIO periode werken. Omdat ik groep 0 in februari 2012 heb opgestart, komen er tot aan de zomervakantie leerlingen bij. De leerlingen die in groep 0 komen, zijn na januari 2012 jarig ( 4 jaar). Op deze manier zal ik de hele LIO periode kennismakingsgesprekken voeren. De reden van dit LIO doel is dat ik het soms erg lastig vind om professioneel over te komen op ouders. Vooral ouders die ook in het onderwijs zitten maken mij onzeker. Dit wil ik ook graag verbeteren.Ik wil dat ouders mij serieus nemen. Ik stel mij professioneel op tegenover ouders en het kind. Het belangrijkste doel voor mezelf is dat ik zekerder word en dat fouten maken kan gebeuren als je nog leert en juist van die fouten moet leren.

Stap 2: Dit moet ik gaan doen:

- professioneel communiceren- begrijpelijk communiceren- geen dingen zeggen waar ik niet zeker van ben- niet over me heen laten lopen - vragen van ouders professioneel kunnen beantwoorden- omgaan met negatief gedrag van ouders tegenover mij

Stap 3: Mijn mentor luistert elke ochtend hoe ik vragen van ouders beantwoord. Ook luistert zij dan hoe ik reageer op ouders en of ik professioneel overkom. Tijdens de kennismakingsgesprekken zal ik samen met mijn mentor een reflectieverslag opstellen. Tijdens de reflectieperiode van de lio-doelen zal ik samen met mijn mentor reflecteren op mijn communicatievaardigheden tegenover ouders.

5

Stap 4: Het is haalbaar. Doordat er elke ochtend ouders binnenkomen kan ik veel oefenen en advies vragen aan mijn mentor. Daarbij komen er mijn gehele LIO periode leerlingen bij waardoor ik goed kan reflecteren op eerdere kennismakingsgesprekken.

Literatuur die ik ga raadplegen:

- Effectief communiceren met ouderswww.onderwijspraktijkvanloo.nl/.../ba_schoolmanagement.doc

- Professioneel communiceren met ouders van Tonnis Bolks, 2011- Communicatie met ouders van Juliette Vermaas, Kevin Basari, Utrecht PO-

raad, 2011Gekoppeld aan basiscompetentie 4: De leraar kan samen met collega’s en externe betrokkenen bijdragen aan een krachtige identiteit van de school in opvoeding, onderwijs en een hechte samenwerking met elkaar en met instellingen in het maatschappelijk veld rond de school. Hij kan problemen in die samenwerking met hulp van collega’s oplossen.

6

http://www.onderwijspraktijkvanloo.nl/.../ba_schoolmanagement.doc

LIO doel 3 met betrekking tot: Negatief gedrag omzetten in positief gedrag

Ik wil graag negatief gedrag beter leren negeren als het niet ‘te erg’ is. Er wordt vaak door mij heen gepraat bijvoorbeeld tijdens de uitleg, of roepen het antwoord door de klas. De kinderen in mijn klas zijn zo jong (net 4). Doordat ze zo jong zijn kan ik er niet vanuit gaan dat ze stil zijn en op hun beurt aan het woord zijn. De kinderen ‘roepen’ het antwoord omdat ze erg enthousiast zijn om het antwoord te geven of graag willen laten merken dat ze het herkennen/begrijpen. Al zijn ze enthousiast, ze moeten wel hun vinger leren op te steken. Ook zitten er een aantal leerlingen in de klas die erg slecht luisteren. Ze zijn dan afgeleid en met andere dingen bezig. Dit gedrag vind ik persoonlijk erg storend en ik zit er dan ook vaak bovenop ( Ik heb het gevoel, dan de controle te verliezen). Door er iedere keer boven op te zitten heeft dat op sommige kinderen niet het juiste effect. Ze worden op deze manier onzeker. Ik moet daarom leren negatief gedrag te negeren en het veranderen in positief gedrag, en dit positieve gedrag goed en vaak benoemen. De bedoeling is dat ik het woord ‘niet’ zo min mogelijk in mijn zinnen gebruik. Het woord ‘niet’ wordt niet onthouden. Wanneer ik zeg: ‘Je mag niet hardlopen in de gang’ zullen kinderen het woord hardlopen onthouden en juist,gaan hardlopen in de gang. Ik kan dit veranderen in een positieve benadering: We wandelen in de gang.

Stap 1: Negatief gedrag wil ik negeren en de leerlingen positiever benaderen. Daarbij vindt ik het van belang dat ik meer geduld ga opbouwen met leerlingen in hun enthousiasme. Dit LIO doel wil ik realiseren gedurende mijn gehele lio-periode in groep 0, de jongste leerlingen van de school (net 4 jaar). Waarom ik dit doel graag wil bereiken is vooral voor mezelf. Ik wil graag het gevoel van ‘controlefreak’ loslaten. Ik merk aan mezelf dat ik snel ‘gefrustreerd’ ben als iets niet loopt zoals ik in mijn hoofd heb. Dit zal ook te maken hebben met enig onzekerheid. Het mag naar mijn idee niet zo zijn dat de kinderen in een negatieve spiraal terechtkomen doordat ik weinig geduld heb en bang ben de controle te verliezen. Geduld is een schone zaak en dat wil ik graag bewijzen aan mezelf door hieraan te werken met de kinderen Mijn gedrag naar de kinderen ( het ongeduld) omzetten in positieve energie/gedrag.Hoe ik dit ga realiseren: Ik heb per week een formulier gemaakt met twee kolommen. Negatief gedrag is de eerste kolom, positief gedrag is de tweede kolom. Op dit formulier houdt ik bij welk gedrag er voorgekomen is en wat ik

7

gedaan heb om de kinderen positief te benaderen. Dit is overzichtelijk voor mezelf en meetbaar.

Stap 2:Dit moet ik o.a. gaan doen:

- negatief gedrag negeren (met betrekking tot taalgebruik en non-verbale communicatie)

- positief gedrag benoemen- mezelf geduldiger opstellen ( controle soms los laten, niet alles zal lopen

zoals het in je hoofd zit)- bij ‘niet extreme’ voorvallen/conflicten de naam niet noemen maar juist

vertellen welke kinderen het goed doen ( op deze manier wordt het kind,dat ongewenst gedrag vertoont onbewust gecorrigeerd).

- Het positieve gedrag zichtbaar maken ( duim omhoog, knipoog)

Stap 3: Ik leg het formulier met de twee kolommen, negatief en positief gedrag dichtbij me in de klas. Op deze manier kan ik tussendoor punten opschrijven waar ik tegenaan liep. Iedere dag lopen mijn mentor en ik de punten door die ik opgeschreven heb die dag en sta ik open voor tips van mijn mentor, deze noteer ik er met een andere kleur bij. Aan het einde van de week evalueren we de hele week. Op deze manier is het ook meetbaar of het per week verschilt en er een stijgende lijn in zit.

Stap 4: Dit doel is haalbaar. Iedere dag wordt het uitvoerig met mijn mentor besproken en aangevuld met tips/kritiek. Op deze manier kan ik de volgende dag werken aan de punten die ik genoteerd heb. Daarnaast evalueren we iedere vrijdag hoe de hele week is verlopen.


- Grip op de groep van Rene van Engelen, 2007- Hoe ga je om met kinderen op school? Gerda Woltjer & Harry Janssens,

2006- De klas in de hand van Eddy van Mosselvelde, 1996

Gekoppeld aan precompetentie 3: De leraar kan, waar mogelijk samen met de kinderen, een leef- en werkomgeving organiseren die voldoende overzichtelijk, ordelijk, adaptief en flexibel is. Hij kan storingen in de dagelijkse gang van zaken snel en efficiënt oplossen.

8

http://www.bol.com/nl/c/boeken/harry-janssens/3899707/index.html

http://www.bol.com/nl/c/boeken/gerda-woltjer/3899706/index.html

LIO doel 4 met betrekking tot het schoolteam

Ik wil graag inzicht krijgen en participeren in de werkzaamheden van het schoolteam die buiten de klas plaatsvinden, door deel te nemen aan vergaderingen en werkoverleg.

Stap 1: Ik wil participeren in de werkzaamheden van het schoolteam die buiten de klas plaatsvinden. Dit wil ik gaan doen door deel te nemen aan werkmiddagen (=werkoverleg, 1x in de week) en vergaderingen. Op dit moment heb ik nog niet echt een goed beeld van de leerkracht wat hij/zij buiten het runnen van zijn/haar eigen klas doet. Tijdens het participeren aan deze werkzaamheden wil ik graag voorbereid zijn op wat ik moet gaan doen met het team.

Stap 2 : Dit moet ik o.a. gaan doen:

Bekijken en vastleggen in de kalender wanneer er werkzaamheden van het schoolteam plaats vinden.

Deelnemen aan de werkzaamheden van het team. Na elke deelname een kort verslag over het verloop van de activiteit/

vergadering.

Stap 3 : Vastleggen in mijn agenda wanneer er werkzaamheden van het schoolteam plaatsvinden. En van elke bijeenkomst waaraan ik dan deelneem wil ik en kort verslag schrijven, zodat ik deze mee kan nemen in mijn reflectie die ik om de twee weken schrijf.

Stap 4 Plan: Mijn plan heb ik opgesteld in deze vierstappen methode. Dit doel wil ik gaan behandelen van februari tot en met eind juni 2012.

9

Do: Ik ga in mijn agenda bijhouden wanneer de werkzaamheden zijn. Hiervan ga ik een verslag schrijven en tijdens de reflectie die ik om de twee weken maak schrijf ik op wat ik aan dit doel gedaan heb. Check: Via de reflecties kan ik zien hoe vaak ik aan dit doel gewerkt heb. Ook kan ik dit zien aan de hand van mijn agenda en de verslagen wanneer ik aanwezig ben geweest tijdens bepaalde bijeenkomsten.Act: Bij elke reflectie ga ik na wat er anders zou kunnen en wat ik anders ga aanpakken.

Mogelijke literatuur die ik kan gebruiken hangt af van de onderwerpen die aanbod komen tijdens de vergaderingen/werkoverleg. Gekoppeld aan basiscompetentie 4: De leraar kan samen met collega’s en externe betrokkenen bijdragen aan een krachtige identiteit van de school in opvoeding, onderwijs en een hechte samenwerking met elkaar en met instellingen in het maatschappelijk veld rond de school. Hij kan problemen in die samenwerking met hulp van collega’s oplossen.

LIO doel 5 met betrekking tot observeren en vastleggen van gegevens in een kijkdagboek ( =dagboek van de observatiemethode ‘kijk’)

Ik wil de ontwikkeling van de kinderen kunnen waarnemen / observeren en verwoorden door middel van een kijkdagboek bij te houden. Dit kijkdagboek dient als overdrachtsboek naar de leerkracht die de leerling(en) volgend schooljaar in de klas krijgt.Ik kan deze ontwikkelingen en groei helder documenteren en verantwoorden. Belemmeringen in de voortgang van de leerlingen kan ik tijdig signaleren. Met hulp van collega’s kan ik aan deze belemmeringen werken.

Stap 1: Door middel van de observatielijsten uit de observatiemethode ‘kijk’ wil ik gericht naar de kinderen gaan kijken (waarnemen) en letten op de punten die staan op de observatielijst per aspect. Omdat de kinderen in groep 0 zijn gestart in februari hebben we als school besloten geen observatiemomenten in te lassen met de observatieformulieren die in de ‘methode aanwezig zijn. Wel hebben de kleuterjuffen gevraagd om een kijkdagboek te maken (dagboek van de observatiemethode ‘kijk’). In dit dagboek noteer ik belangrijke zaken met betrekking tot verschillende gebieden. Denk daarbij aan motoriek, sociaal-emotioneel, cognitief etc. Op deze manier leer ik gericht naar leerlingen te kijken en belangrijke zaken vast te leggen in het kijkdagboek. Ik gebruik de observatielijsten van de observatiemethode ‘kijk’ als richtlijn voor het invullen van het kijkdagboek die dient als overdrachtsboek aan het eind van dit semester ( eind juni). De kleuterjuffen hebben aangegeven hier veel baat bij te hebben in het volgend schooljaar.

Stap 2: Dit moet ik o.a. gaan doen:- de observatiemethode ‘kijk’ bekijken en bestuderen- de observatielijsten doornemen die van toepassing zijn op groep 0

10

- gesprekken voeren met andere kleuterjuffen ( waar letten zij vooral op, hoe noteren ze dit etc.)

- punten noteren die mij opvallen aan leerlingen en waar ik vervolgens op moet letten (observeren)

- Na observatiemomenten de punten bespreken met mijn duo collega- Noteren en vastleggen in het kijkdagboek

Stap 3: Ik zorg ervoor dat de ‘kijk’ observatiemethode in de klas aanwezig is. Op deze manier kan ik op momenten dat het me uitkomt en het nodig is in de map kijken. Vervolgens zorg ik ervoor dat ik pen en papier bij me heb liggen zodat ik direct punten kan opschrijven als me iets belangrijks opvalt. Vervolgens ga ik met de punten die ik heb opgeschreven aan de slag door middel van gebruik te maken van de observatieformulieren uit de observatiemethode ’kijk’. Tenslotte werk ik deze punten uit in het kijkdagboek met de datum van observatie.

Stap 4: Dit doel is haalbaar. Ik heb in februari de 0 groep opgestart. Er zijn al verschillende punten die me zijn opgevallen. Iedere week bekijk in mijn kladlijstje of er die week zaken zijn die me opgevallen zijn en werk ik deze uit in het kijkdagboek met datum van notatie.


- Observeren kun je leren van Dolf Janson & Dick Memelink, 2009- De observatiemethode ‘kijk’

Gekoppeld aan basiscompetentie 1: De leraar kan voor zijn leerlingen een veilige, betrouwbare en gedifferentieerde, stimulerende leeromgeving inrichten en onderhouden en systematisch uitbouwen en een leef- en werkklimaat realiseren waarin op constructieve wijze wordt samengewerkt en betrokkenheid op elkaar aanwezig is die zich kenmerkt door een kritische houding. Hij kan op het goede moment de juiste maatregelen treffen om problemen daarmee met collegiale hulp op te lossen.

11

Overzicht LIO doelen 1 t/m 5 REFLECTIES

LIO-doel 1 met betrekking tot: Regels en afspraken

LIO doel 1: Reflectie 1 in week 13

Fase 1: De bedoeling van dit LIO doel was dat ik een aantal regels op ging stellen waaraan leerlingen zich moeten houden in de klas. De groep was namelijk in de eerste maanden erg klein (opstart groep/aanvangsgroep) maar werd na een aantal weken al een stuk voller en drukker. Daarbij kwam er ook een zorgleerling in de klas die veel invloed had op de groep en de leerlingen. Ik vond het ontzettend belangrijk om als leerkracht vanaf het begin orde en structuur aan te bieden door middel van afspraken/regels.De eerste weken heb ik de leerlingen geobserveerd bij speel/werklessen en buitenspel om voor mezelf een aantal zaken op een rijtje te zetten. Vervolgens ben ik na gaan denken over hoe ik ervoor kon zorgen dat het in de klas rustiger zou worden. Dit allemaal met het oog op een veilige leeromgeving waarin iedereen zichzelf maar vooral ook kind kon zijn. Het zijn tenslotte net 4jarige kleuters.Vervolgens wilde ik afspraken/regels opstellen waaraan iedereen zich moest

12

houden om er op die manier voor te zorgen dat ik mijn doel zou bereiken.

Fase 2: Na het opstellen van deze afspraken/regels en gevolgen heb ik de afspraken/regels samen met de leerlingen bekeken. Ik heb dit gedaan door middel van prenten/pictogrammen visualisering van de regels. Tijdens het bespreken van deze pictogrammen/prenten hadden we de begrippen ‘ongewenst = fout gedrag ’ en ‘gewenst = goed gedrag’ al een aantal keren besproken ( wat houdt het precies in) Vervolgens ben ik begonnen met het introduceren van de rode en groene kaart. De rode kaart staat voor ‘ongewenst = fout gedrag’ en de groene kaart voor ‘gewenst = goed gedrag’. De bedoeling was om de prenten/pictogrammen (afspraken/regels) met de leerlingen te ordenen op ‘ongewenst = rood en gewenst=groen’. Op deze manier waren de leerlingen zelf actief betrokken bij het ‘opstellen en in de praktijk brengen van de afspraken/regels in de klas.

Regels/afspraken ongewenst gedrag

Schoppen en slaan daar doen wij niet aan! We maken geen ruzie om speelgoed

Regels/afspraken gewenst gedrag

We helpen elkaar Samen spelen en samen delen Wij troosten elkaar

Na het samen ordenen op rood (ongewenst) en groen (gewenst) gedrag was iedereen op de hoogte van wat ik precies wilde hebben in de klas. Vervolgens kwamen de consequenties ter sprake wanneer leerlingen zich er niet aan zouden houden: ook deze consequenties heb ik gevisualiseerd met de leerlingen op een groot wit vel met een rood kruis erboven. In overleg met de leerlingen hebben we afgesproken dat het rode kruis betekende: niet geluisterd/ regels/afspraken niet nagekomen.

Op het witte vel hadden we een 3tal consequenties geplakt.

Zitten op de rode stip stoel ( afkoelplek/’straf’ plek) Een moment binnen blijven bij buitenspel Geen beloning (sticker)

Tijdens de uitvoering kwam het een aantal keren voor dat er regels waren die overtreden werden door de leerlingen. Hierbij heb ik een aantal keer ingegrepen en gevolgen verbonden aan deze acties. Ik maakte daarbij direct een terugkoppeling naar de visuele kaarten (afspraken/regels/consequenties).Op deze momenten kon ik aan de leerlingen zien dat ze heel goed begrepen waarom ze een bepaalde consequentie moesten dragen en wat er precies is fout

13

gegaan.

Fase 3: De antwoorden van de vorige stappen hebben zeker met elkaar te maken, want de reden waarom ik deze regels gesteld heb is dat de klas toch veel orde en structuur nodig heeft. Het zijn jongste kleuters. Daarbij wordt de klas steeds voller en drukker. Over het algemeen zijn de kleutergroepen op deze school toch wel vrij druk, omdat de klassen te vol zitten en er in iedere klas ‘probleemgevallen/zorgleerlingen’ zijn. Dit kan gedragsmatig zijn, maar ook op het gebied van leerniveau. Het gevolg is vaak dat dit soort groepen toch wel een stuk drukker zijn. Dit is het verband op schoolniveau, maar ik zie zelf ook wel verbanden tussen de vorige stappen als ik reflecteer op mezelf. Ik stel namelijk wel de regels, maar verbind er nog niet altijd consequenties aan als de regels overtreden worden. Ik vind dit erg lastig, omdat deze leerlingen nog erg jong zijn.

Fase 4: Als alternatief heb ik in de literatuur gelezen dat ik misschien meer aandacht moet geven aan de leerlingen. Dit kan ik doen door ze meer persoonlijke aandacht te geven. Ik moet hierbij denken aan de ‘stillere’ leerlingen. De ‘drukte schoppers’ ken ik al redelijk goed, waardoor de ‘stillere’ leerling wat op de achtergrond komt.Daarbij kan ik de ‘sterkere’ leerlingen meer ruimte geven om initiatieven te ondernemen (Pedagogisch-didactisch begeleiden geschreven door van Eijkeren). Verder kijk ik kritisch naar mezelf en de inhoud van de lessen: zit er genoeg variatie in de lessen en is het niveau van de les niet te hoog of niet te laag, waardoor er te weinig uitdaging in zou kunnen zitten.Niet overschatten maar ook zeker niet onderschatten!

Aangepast LIO doel voor de komende weken:

- Het nakomen van de regels, welke zijn opgesteld in samenwerking met de leerlingen en mijn mentor, door te allen tijde consequenties te verbinden aan gedrag dat in strijd is met de regels die in deze klas van gehanteerd worden en/of het geven van beloningen als leerlingen zich juist wel aan die regels houden.



Fase 1: De bedoeling van dit LIO doel was dat ik de opgestelde regels na zou gaan leven in de praktijk zodat leerlingen weten waar ze aan toe zijn. Ze moeten precies weten welke regels er in de klas en op het schoolplein gehanteerd worden en ze moeten ook nadrukkelijk op de hoogte zijn van wat er gebeurt als ze zich er niet aan houden. Bij goed gedrag moeten ze er ook van doordrongen

14

worden dat er een beloning volgt. Op deze manier zorg je voor duidelijkheid in de klas en weten de leerlingen precies waar ze aan toe zijn. Daarnaast werkt het in mijn klas erg goed om beloningen in het vooruitzicht te stellen. Dit deed ik ook weer visualiseren.Tijdens het werken over ‘rupsje nooitgenoeg’ had ik een grote rups zonder pootjes opgehangen. De kinderen hadden de kans om ‘pootjes’ te verdienen wanneer zij de afspraken/regels goed nakwamen. Wanneer de hele rups voorzien was van pootjes kregen zij een beloning. Dit was gevisualiseerd met een ‘cadeau afbeelding en een duim omhoog’De beloningen varieerde van: sticker/ extra buitenspelen/ spelen in de hoeken etc.Door deze manier van werken gaan de leerlingen harder hun best doen, omdat ze weten dat er een beloning volgt. Door gebruik te maken van een beloning, stimuleer je de leerlingen om het de volgende keer weer goed te doen.

Fase 2: Tijdens de vorige stageperiode heb ik een aantal regels opgesteld die van belang waren tijdens het spelen en werken in de klas en het buitenspel op het schoolplein.Ik merkte aan de leerlingen dat ze deze regels als ‘prettig’ ervaren. De afspraken/regels bieden het kind houvast en duidelijkheid en hierdoor ook veiligheid. Het kind weet wat er van hem of haar verwacht wordt, maar het kind weet ook wat het van de leerkracht kan verwachten. Deze duidelijkheid en veiligheid helpt het kind weer om het zelfvertrouwen op te bouwen.

Het consequent hanteren van de afspraken/regels is voor mezelf nog een leerpunt. Ik wil nog wel eens iets door de vingers zien. De ‘sterkste’ leerlingen uit de klas kwamen dan ook regelmatig vertellen dat de juf niet goed had opgelet. Bij de leerlingen die de afspraken/regels hadden overtreden ging ik ook een gesprekje aan, tijdens het gesprek verwees ik naar de visuele pictogrammen/prenten.Ik stelde de leerling de vraag of hij wist wat er precies fout was gegaan. Na de ‘analyse’ van het ‘ongewenst’ gedrag en de consequentie stelde ik de vraag: hoe kan het de volgende keer anders? De leerlingen wisten met behulp van de leerkracht hier wel een oplossing voor te bedenken. Mijn ervaring was tevens dat de meeste leerlingen zelf goed wisten te verwoorden dat hun gedrag onjuist was.

Bij een enkele leerling kwam het ook voor dat wanneer hij/zij aangesproken werd bij het overtreden van een regel een ontploffing/frustratie ontstond. Deze leerlingen zoeken vaak de grenzen op. Het is van groot belang dat ik als leerkracht deze afspraken/regels tijdens zo’n frustratie/uitbarsting goed bewaak. Omgaan met frustraties van kleuters is een leerpunt voor leerkracht en de leerling zelf. Tenslotte is het de leerling die zelf moet leren omgaan met deze frustraties en de leerkracht moet hier niet aan toegeven.

15

Wanneer de leerkracht de regels consequent blijft toepassen kan de sfeer in de klas na enige tijd ook beter worden omdat er geen discussie nodig is en de grenzen niet meer opgezocht hoeven te worden, omdat ze toch niet overtreden kunnen worden.

Fase 3: De antwoorden van de vorige stappen hebben zeker met elkaar te maken, want de reden waarom ik deze regels gesteld heb is dat de klas toch veel orde en structuur nodig heeft. Het zijn jongste kleuters. Daarbij wordt de klas steeds voller en drukker. Over het algemeen zijn de kleutergroepen op deze school toch wel vrij druk, omdat de klassen te vol zitten en er in iedere klas ‘probleemgevallen/zorgleerlingen’ zijn. Dit kan gedragsmatig zijn, maar ook op het gebied van leerniveau. Het gevolg is vaak dat dit soort groepen toch wel een stuk drukker zijn. Dit is het verband op schoolniveau, maar ik zie zelf ook wel verbanden tussen de vorige stappen als ik reflecteer op mezelf. Ik stel namelijk wel de regels, maar verbind er nog niet altijd consequenties aan als de regels overtreden worden. Ik vind dit erg lastig, omdat deze leerlingen nog erg jong zijn. Het consequent hanteren van de afspraken en regels en de nodige consequentie eraan koppelen is voor mij nog een leerpunt.Daarbij vindt ik het nog erg moeilijk om te gaan met leerlingen die gefrustreerd raken of een woede aanval krijgen bij het aanspreken op de overtreding van een regel/afspraak. Dit is nog een goed leerpunt in de volgende LIO dagen.

Fase 4: Als alternatief heb ik in de literatuur gelezen dat ik misschien meer aandacht moet geven aan de leerlingen. Dit kan ik doen door ze meer persoonlijke aandacht te geven. Ik moet hierbij denken aan de ‘stillere’ leerlingen. De ‘drukte schoppers’ ken ik al redelijk goed, waardoor de ‘stillere’ leerling wat op de achtergrond komt.Daarbij kan ik de ‘sterkere’ leerlingen meer ruimte geven om initiatieven te ondernemen (Pedagogisch-didactisch begeleiden geschreven door van Eijkeren). Verder kijk ik kritisch naar mezelf en de inhoud van de lessen: zit er genoeg variatie in de lessen en is het niveau van de les niet te hoog of niet te laag, waardoor er te weinig uitdaging in zou kunnen zitten.Niet overschatten maar ook zeker niet onderschatten!

Als er te weinig uitdaging in bijvoorbeeld een kringactiviteit zit kan het zijn dat leerlingen ongewenst gedrag gaan vertonen. Het gevolg is daarvan dat je steeds weer ‘politieagent’ moet gaan spelen, de kringactiviteit moet onderbreken wat de sfeer niet ten goede komt ( Pedagogisch-didactisch begeleiden geschreven door van Eijkeren).

Ik vind dat ik al goed op weg ben bij het behalen van mijn LIO-doel, maar ik ben er nog niet. Ik zal de komende weken, tijdens de laatste fase van mijn LIO stage nog moeten werken aan het behalen van dit LIO doel waarin ik vooral heel erg moet letten op mijn eigen handelen.

16



Fase 1: Ik wilde met het eerste LIO-doel bereiken dat leerlingen bij mij in de klas precies op de hoogte waren van de regels en afspraken. Hiermee bedoel ik niet alleen de regels en afspraken binnen de klas, maar zeker ook de regels en afspraken die gelden op het schoolplein. Er moest dus een bepaalde structuur ontstaan, waarbij leerlingen ten alle tijde wisten waar ze aan toe waren. Daarnaast vond ik het ook erg belangrijk dat ze wisten wat er zou gebeuren wanneer ze zich niet aan de regels hielden, dus welke ‘ consequentie/straf’ er zou volgen. Ook het tegenovergestelde is van nog groter belang: wat gebeurt er als ze goed gedrag vertonen en de regels/afspraken naleven beloning.Voor mijn LIO klas is duidelijkheid heel erg belangrijk, omdat er relatief veel leerlingen met ‘problemen/zorgen’ in de klas zitten en structuur hard nodig hebben. Vooral deze leerlingen hebben veel behoeften aan duidelijke regels en afspraken. Wat ik wilde bereiken met dit LIO-doel: een omgeving waarin ieder kind zich veilig voelt en zich kan ontwikkelen tijdens kringactiviteiten/ speel/werklessen/buitenspel etc. en waarin ik als leerkracht mezelf kan ontplooien en ontwikkelen.

Fase 2: Als ik nu na afloop van m’n stageperiode terugkijk dan kan ik wel stellen dat ik de leerlingen vele keren gewezen heb op de regels. De meeste leerlingen in mijn klas waren al heel snel op de hoogte van de regels en afspraken in de klas. De regels zijn bij alle leerlingen bekend en hier heb ik na verdere evaluaties verder niets aan veranderd. De regels en afspraken zijn in stand gebleven.Ik kon merken aan de leerlingen dat ze het prettig vonden dat deze regels gedurende het halve schooljaar gehanteerd werden en dat er dus niet constant veranderingen in aangebracht werden. Een positief punt wat betreft het LIO-doel: De leerlingen waren naar mijn idee veel ‘rustiger’ , door de standvastigheid van de regels en afspraken. De leerlingen hebben een houvast en weten precies waar ze aan toe zijn.

Wat een punt van aandacht/kritiek voor mij is geweest is dat ik het moeilijk vond om consequent de regels en afspraken, maar vooral de gevolgen consequent te hanteren. Dit kwam vooral doordat ik met jongste kleuters werk en er vrij veel leerlingen in de klas zitten met een ‘zorg/gedragsprobleem’ achtergrond. Doordat er soms

17

dingen gebeurden in de klas die van verschillende leerlingen kwamen vond ik het moeilijk om hier passend op te reageren, omdat ik dan diverse leerlingen moest straffen. Dit is een leerpunt dat ik meeneem in mijn toekomstige carrière als leerkracht.

Fase 3: Uit de antwoorden in de vorige stappen blijkt wel dat er op mijn stageschool hele duidelijke regels en afspraken van toepassing zijn. Deze regels zijn eigenlijk in alle klassen min of meer hetzelfde, zodat het niet steeds een grote overschakeling is als een kind naar een andere klas gaat. Dit geeft aan dat de school erg veel waarde hecht aan structuur en hierin voel ik mezelf als LIO-stagiaire ook erg thuis, omdat ik zelf ook heel veel belang hecht aan structuur. Mijn positieve ontdekking van deze LIO-stage is dan ook dat ik eigenlijk het best tot mijn recht kom op een school waar ze veel belang hechten aan een duidelijke structuur en waar het team allemaal min of meer dezelfde lijn volgt. Door een duidelijk structuur op school heb ik mezelf kunnen ontplooien en ontwikkelen en voelde ik me als het ware ‘thuis’ veilig.

Fase 4: Wat ik ontdekt heb, naar aanleiding van dit LIO-doel is dat ik echt op zoek moet gaan naar een passende, gestructureerde werkplek voor mezelf, waar ik me veilig en gewaardeerd voel. Ik ben iemand die zich ergens thuis moet voelen om optimaal te functioneren.

In de toekomst,zoekend naar een baan zal ik goed moeten kijken naar de achtergrond van een school. Een hulpmiddel hierbij is de visie van de school nader bestuderen, deze staat bijvoorbeeld beschreven in de schoolgids. Deze wordt door elke school uitgegeven en vaak digitaal op de website gezet.Zoek een school die bij je eigen visie past : voor mij is dat zeker iets waar ik nadrukkelijk naar op zoek moet gaan ( Opvoeding en Onderwijs geschreven door Steiner).

18


LIOdoel 2: Reflectie 1 in week 13

Fase 1: De bedoeling van dit LIO-doel was dat ik het contact met ouders zou verbeteren. Daarbij was mijn doel om professioneel te kunnen communiceren en om te gaan met ouders. Zowel tijdens de ‘inloop’ als tijdens de kennismakingsgesprekken. Ik wilde bij het werken aan dit LIO-doel ook mijn ‘onzekerheid’ naar ouders overwinnen. Uit ervaring van vorige stages heb ik ontdekt dat ouders die ook in het onderwijs zitten mij vaak onzeker maken. Ik wilde bereiken dat ouders mij serieus namen, als leerkracht van hun kind.

Allereerst is het van groot belang dat ik mezelf voorstel aan de ouders. De ouders weten dan wie de juf is van hun kind en wat mijn precieze functie is binnen de groep (afstudeerstage).

Fase 2: Omdat de aanvangsgroep twee weken voor de begindatum van de LIO stage opgestart moest worden, had ik geen tijd om de leerlingen en ouders vooraf te leren kennen. Het eerste contact met de ouders was telefonisch. Omdat er begin februari 2012 maar 6 leerlingen in de aanvangsgroep zouden beginnen hadden mijn mentor en ik een kennismaking inloopochtend georganiseerd. Ik had de ouders telefonisch uitgenodigd.Omdat het allemaal kortdag was, konden helaas niet alle ouders komen.

Bij binnenkomst gaf ik iedereen een hand en stelde mezelf voor. Ik gaf aan dat de ouders gerust even mochten rondkijken in het klaslokaal en als er vragen waren, ze gerust naar mij of mijn mentor mochten stappen. Na twintig minuten kwamen de ouders even rond mij en de mentor staan. Ik gaf uitleg over mijn functie binnen de groep.

Ik merkte aan de ouders dat ze het ‘moeilijk’ vonden dat er een LIO stagiaire

19

volledig voor de klas stond. Mijn mentor speelde hier goed op in en gaf aan dat de eindverantwoording niet bij mij ligt maar bij haar als leerkracht. Tot slot gaf ik aan, dat wanneer ouders vragen of opmerkingen hadden, bij mij terecht konden.

Fase 3: Uit de antwoorden blijkt dat alles draait om het contact verbeteren met ouders. De communicatie van de LIO stagiaire naar de ouders toe moet professioneel.De stappen die ik gevolgd heb bij het contacteren van ouders gaat over het algemeen bij iedere kleutergroep. Het verschil tussen deze opstart en de andere kleutergroepen is dat het bij deze groep gaat om een aanvangsgroep die een half jaar blijft. Over het halve jaar komen er tot een week voor de zomervakantie leerlingen bij. Deze ouders hebben veel minder de tijd om een duidelijk beeld te krijgen van wie er voor de klas staat. Wat duidelijk naar voren moet komen is dat je een leerkracht in opleiding bent maar openstaat voor vragen en opmerkingen.

Als leerkracht voor de klas vind ik dat je een voorbeeldfunctie hebt. Ik moet me niet alleen in de klas professioneel opstellen maar ook buitenschool naar ouders toe. Denk daarbij aan een zaterdagavond in de stad. Langzamerhand gaan ouders jou als leerkracht zien en niet meer als stagiaire.

Fase 4: Als alternatief had ik vooraf een briefje kunnen opsturen/meegeven aan de kinderen waarop stond wie ik was, wat mijn functie is in de groep en wat mijn achtergrond is. Op deze manier waren de ouders voorbereid op de situatie.De manier waarop ik nu gehandeld heb, heeft ook een voordeel: Positief jezelf voorstellen zegt meer. De ouders kunnen je persoonlijk zien en krijgen dan een betere indruk.

De ouders hebben mij nu gezien, weten wie ik ben en wat mijn functie binnen de groep is.Het doel waar ik de volgende keer aan wil werken zijn de gesprekken met ouders. Het zal in deze groep gaan om ‘kennismakingsgesprekken’.

20



Fase 1: De bedoeling van dit LIO doel was dat ik ‘kennismakingsgesprekken’ met ouders ging voeren. Ik wilde tijdens de kennismakingsgesprekken zelfverzekerd overkomen. Daarbij wilde ik voorbereid zijn op enkele vragen die ouders aan mij zouden kunnen stellen, denk daarbij aan overblijven tussen de middag of de buitenschoolse opvang (BSO). Tijdens de kennismakingsgesprekken wilden ik erop letten dat ik rustig en zacht naar ouders zou spreken. Ik heb namelijk van nature een harde schelle stem.

Fase 2: Bij het reflecteren van dit LIO-doel op 30 mei heb ik al vele kennismakingsgesprekken gevoerd. Het ene gesprek verliep beter dan het andere. De verschillende sferen tijdens de gesprekken kwam ook vooral door de houding van de ouders. Omdat de aanvangsgroep in het speellokaal verblijft is dat voor veel ouders een soort ‘schok’. Ze ervaren het speellokaal niet als een meetellend kleuterklaslokaal. Terwijl alles wat in een kleuterklas aanwezig hoort te zijn,ook in het speellokaal aanwezig is.Ouders gaven direct bij het voorstellen de indruk dat zij het niet zo zagen zitten. Later in het gesprek kwam dit ook naar voren.

21

Ik wilde de ouders tijdens het gesprek geruststellen. Ik liet daarbij ook enkele materialen zien (constructiemateriaal). Na deze demonstratie liet ik ook een dagplanning zien. Ik gaf ook duidelijk aan dat de activiteiten aansluiten bij het kleuteronderwijs uit de andere groepen maar aangepast zijn op het niveau van een aanvangsgroep. Het merendeel van de ouders die in het begin niet enthousiast waren had ik toch redelijk snel onder controle. Wat ik merkte aan mezelf, was dat ik snel moest improviseren. Het is een momentopname waar je zo goed en professioneel mogelijk op wilt reageren.

De kennismakingsgesprekken waren bij deze ouders een beetje rommelig. Ik was nog een beetje van slag. Ik voelde een lichte stress en wil dit voor volgende keer verbeteren. Het gevoel wat ik toen had, moet niet ten koste gaan van de kwaliteit van het kennismakingsgesprek.

Fase 3: Na deze ervaring vond ik het belangrijk om rond de tafel te gaan zitten met de andere kleuterjuffen. Ik wilde graag mijn ervaring delen en vragen of mijn handeling correct was. Uit gesprek bleek dat mijn handelen correct was. Dit gaf mij een goed en zelfvertrouwend gevoel. Voor een groot deel had ik mijn doel bereikt: het creëren van een zelfverzekerd gevoel naar ouders en professioneel communiceren (in dit geval handelen).

Tevens vroeg ik de andere kleuterjuffen of ze zelf ook al eens zo’n ervaring hadden meegemaakt en hoe zij daarmee omgingen.In hun begin jaren hadden ze ook wel eens ouders die een negatieve houding hadden. Ze vertelden mij dat het ook vaak komt door onzekerheid van ouders. Ze moeten hun kind loslaten en voor hele dagen ‘wegbrengen’. De touwtjes glippen als het ware voor een groot deel uit hun handen. De opvoeding van hun kind wordt nu aangevuld door de leerkracht op school.

Fase 4: Een alternatief voor deze ontdekking zou kunnen zijn dat ik niet zelf reageer op deze negatieve houding maar de ouders doorverwijs naar de directeur. De directeur heeft meer ervaring met zulke dingen en haalt de leerlingen samen met de IBer op school ook binnen. Daarnaast beslist de directeur ook de locatie van het kleuterlokaal. In dit geval het speellokaal. Hij heeft verschillende pedagogisch en didactisch argumenten voor zijn keuze die hij aan ouders kan overbrengen.Een nadeel van deze oplossing zou kunnen zijn , dat ouders mij niet serieus zouden nemen. Door direct te handelen voelen ouders zich serieus genomen. Ze worden niet van het kastje naar de muur gestuurd maar hun ‘klacht’ wordt direct in behandeling genomen en zo goed als mogelijk opgelost.

Wat ik voor volgende keer wil meenemen is dat ik mezelf ga richten op het verloop van de kennismakingsgesprek, ongeacht onvoorspelde situaties. Ik ga daarbij literatuur inlezen: professioneel communiceren met ouders.

22



Fase 1: De bedoeling van dit LIO doel was dat ik een gestructureerd ‘kennismakingsgesprek’ met ouders ging voeren, ongeacht onvoorspelde situaties. Ik wilde tijdens deze kennismakingsgesprekken zeker overkomen naar ouders toe. Laten zien dat ik verstand heb van zaken die spelen rondom school.Om hierop voorbereid te zijn wilde ik literatuur inlezen: professioneel communiceren met ouders. Bij het voeren van de kennismakingsgesprekken had ik als aandachtspunt aangegeven: rustig en zacht spreken. Mijn stem is van nature namelijk hard en schel en kan ‘aanvallend’ overkomen.Om dit te kunnen realiseren heb ik enkele logopedische oefeningen terug gepakt en deze geoefend om controle te krijgen over mijn stem.

Fase 2: Bij het reflecteren van dit LIO-doel op 20 juni heb ik weer enkele kennismakingsgesprekken gevoerd. Ik kan zeggen dat deze gesprekken mij goed

23

afgingen. Ik voelde dat ik zekerder van mijn zaak was door de goede voorbereiding.Deze voorbereiding was als volgt:

Ik ben begonnen met het inlezen van literatuur: professioneel communiceren met ouders. Hoofdstukken die van toepassing waren op het voeren van een kennismakingsgesprek heb ik goed bestudeerd. Vervolgens ben ik een aantal keer wezen oefenen bij de kleuterjuf van de schakelklas. Zij had voor mij een lijst gemaakt met punten die ik tijdens de kennismakingsgesprek moest bespreken. Bij het oefenen van de kennismakingsgesprekken kwam duidelijk naar voren dat ik te snel wilde praten. Na een aantal keer oefenen ging dit ook al een stuk beter.

Bij het voeren van de kennismakingsgesprek schreef ik verschillende punten op die ouders mij vertelden, die ik later uitgebreider ging rapporteren en uitgewerkt in de leerlingenmap deed.

Het werken met de puntenlijst werkte erg goed. Ik had tijdens het gesprek een houvast waar ik op terug kon vallen wanneer het gesprek een andere richting op ging.

Fase 3: : Uit de antwoorden blijkt dat alles draait om het contact verbeteren met ouders. De communicatie van de LIO stagiaire naar de ouders toe moet professioneel. Ik vind dat ik van LIO stagiaire al een goede ontwikkeling heb doorgemaakt naar een afgestudeerde leerkracht. Hulp van andere kleuterjuffen heb ik met beide handen aangepakt om uiteindelijk dit LIO doel te kunnen bereiken. Door deze hulp heb ik mezelf kunnen ontwikkelen tot een zelfverzekerde ‘leerkracht’ die goed en duidelijk kan communiceren naar ouders toe.

Fase 4: Wat ik ontdekt heb, naar aanleiding van dit LIO-doel is dat een goede voorbereiding voor mij heel waardevol is. Door een uitgebreide en goede voorbereiding kon ik mijn kwaliteiten als leerkracht tijdens het gesprek goed naar voren laten komen. Ik was rustig waardoor mijn stem ook direct zachter ging.

Het LIO-doel is naar mijn idee zeker behaald. Ik heb mezelf goed ingelezen in de literatuur en dit toegepast in de praktijk. Daarbij heb ik mijn onzekerheidsgevoel tegenover ouders overwonnen. Er valt nog veel te leren. Maar deze leermomenten ondervind je pas bij de uitvoering.

In de toekomst zal het voor mij ook erg belangrijk zijn vooraf duidelijke en goede voorbereidingen te maken voor oudergesprekken. Vooral als er dan ook ‘slecht’ nieuws gesprekken gevoerd moeten worden.

24



Fase1: Bij dit LIO doel wilde ik werken aan negatief gedrag omzetten in positief gedrag. Ik wilde daarbij negatief gedrag negeren en de leerlingen op een positieve manier benaderen. Het persoonlijk doel in dit LIO doel was: mijzelf als leerkracht geduldiger opstellen naar leerlingen in hun enthousiasme. De reden waarom ik dit LIO doel graag wilde bereiken voor mezelf, is dat ik het

25

gevoel van ‘controlefreak’ wou loslaten. Uit ervaring van andere stages ben ik er achtergekomen dat ik snel ‘gefrustreerd’ ben als iets niet loopt zoals ik in mijn hoofd heb.Mijn gedrag naar de kinderen ( het ongeduld) omzetten in positieve energie/gedrag.Hoe ik dit wilde realiseren: Ik heb per week een formulier gemaakt met twee kolommen. Negatief gedrag is de eerste kolom, positief gedrag is de tweede kolom. Op dit formulier houdt ik bij welk gedrag er voorgekomen is en wat ik gedaan heb om de kinderen positief te benaderen. Dit is overzichtelijk voor mezelf en meetbaar.

Fase 2: Om dit LIO doel te bereiken heb ik een lijst gemaakt met twee kolommen. Een kolom met het voorgevallen negatieve gedrag en de tweede kolom: positieve benadering. In de eerste weken waren de formulieren in vergelijking met de lijsten op dit moment erg uitgebreid en vol. De leerlingen hadden in het begin vooral moeite met het stilte teken, gevolg: De leerlingen praten door elkaar, willen zich verstaanbaar maken en gaan ‘roepen’.De afspraak eerst vinger op steken voor je iets wilt zeggen was voor deze leerlingen ook erg moeilijk: De leerlingen roepen het antwoord voor hun beurt waardoor er opnieuw een chaos in de kring ontstond.Een aantal leerlingen hadden ook een enorme moeite met het blijven zitten op hun stoeltje tijdens een kringactiviteit. Gevolg hiervan is dat de kringactiviteit iedere keer afgebroken moest worden en de betrokkenheid van de andere ook verstoord werd.

Wat heb ik gedaan om dit negatieve gedrag om te zetten naar een positieve benadering:

Visuele afspraken opgehangen met betrekking tot het stilte teken en het vinger opsteken bij negatief gedrag verwijzen naar de afspraakkaarten ‘ Weten jullie nog wat die gekleurde afspraakkaarten betekenen’? ‘Hoe werkte die afspraken ook alweer’? Door deze manier van aanpak laat je de leerlingen zichzelf corrigeren.

Een zandloper ingeschakeld voor de leerlingen die steeds van hun stoel liepen tijdens een kringactiviteit Nadruk niet leggen op: hoelang moeten ze nog zitten. De nadruk juist leggen op: ‘Kijk eens hoelang jullie al op de stoel zitten, wat goed! Kunnen jullie het zelfs totdat al het zand in het andere buikje is? ‘leerlingen konden ‘zien’ hoelang ze al op hun stoel hebben gezeten succeservaring

Fase 3: Uit antwoorden hierboven gaat het vooral om sfeer verbetering in de groep. Het negatieve gedrag omzetten naar een positieve benadering. Om dit LIO doel te bereiken heb ik veel met mijn mentor gesproken over de manier van aanpak. Ik heb ook geluisterd naar haar tips en deze meegenomen

26

naar de volgende weken dat ik eraan ging werken. De school streeft naar een goede sfeer in iedere groep. Met als doel dat ieder kind zich ‘thuis’ voelt. Door dit LIO doel toe te passen in de groep draag ik naar mijn idee ook een steentje bij aan dit project.

Fase 4: Welke oplossingen en alternatieven ik heb ontdekt om mijn LIO doel te bereiken en uit te breiden is als volgt. Ik ga literatuur inlezen: Grip op de groep. In dit boek staan heel veel uitgebreide tips over hoe je een negatieve groep om kan zetten naar een positieve groep. Verder houd ik de lijsten bij met negatief gedrag en de positieve benadering.Tot slot wil ik toewerken naar een beloningsysteem. Dit beloningsysteem zal ook een koppeling hebben naar het speel/werkgedrag in de groep die op dit moment veel beter kan.


27


Fase 1: Bij dit deel van mijn LIO doel wilde ik werken aan de sfeer in de groep. Met name het negatieve gedrag omzetten in positieve gedrag. Tevens het speel/werkgedrag in de groep verbeteren.Dit wilde ik bereiken door middel van literatuur inlezen en een beloningsysteem inzetten.Door duidelijk structuur aan te bieden en het negatief gedrag omzetten in een positieve benadering hoop ik langzamerhand mijn geduld naar de leerlingen toe te vergroten.

Fase 2 : Wat heb ik gedaan in deze weken om dit doel te bereiken: Ik ben begonnen met het lezen van het boek: Grip op de groep. Ik heb stukken die van toepassing zijn op dit LIO doel gemarkeerd en bestudeerd.

Ik heb na het lezen van het boek: Grip op de groep gelet op me eigen gedrag naar de kinderen toe.Wat me opviel was dat ik nog vaak het gedrag benoem wat ik NIET wil zien. Leerlingen slaan het woordje niet, niet op in het geheugen waardoor ze het juist wel gaan doen.Door hier beter op te letten merkte ik direct verschil. Ik benoemde het gedrag dat ik graag wilde zien. Voor de leerlingen kwam dit ook veel minder ‘hard’ over. Bijvoorbeeld: We rennen ‘ niet ‘ door de klas of de gang We wandelen door de klas en op de gang

Het invoeren van het beloningsysteem begint ook zijn vruchten af te werpen. Het beloningsysteem ziet er als volgt uit:

In de eerste kolom staan de namen en hun toegewezen symbool. Op deze manier weten ze waar hun naam staat op het bord. In de tweede kolom staat een pictogram: in de kring

In de derde kolom staat een pictogram: spelen en werken

In de vierde kolom staat een pictogram: Opruimen

28

In de laatste kolom staat een pictogram: elkaar helpen

Naam en symbool leerling

Pictogram:In de kring

Pictogram:Spelen en werken

Pictogram:Opruimen

Pictogram:Elkaar helpen

xxxxxxx

De leerlingen kunnen over de hele dag bij de verschillende onderdelen een beloningsplaatje verdienen. Aan de hand van het thema van het project waarover de leerlingen werken bepaal ik het kaartje dat op het beloningsbord wordt geplakt. Deze weken werken we over voetbal. De kinderen kunnen dus voetballen verdienen.Aan het eind van de week (vrijdag) bekijk ik het beloningsbord samen met de leerlingen, ik let dan op de volgende dingen:* Hoe hebben de kinderen het individueel gedaan die week? (vooral kolom 2 t/m 4)* Hoe hebben de leerlingen het als groep/samen gedaan die week? ( kolom 5)

De leerlingen krijgen dan op vrijdag hun welverdiende beloning. Dit kan variëren:

- Sticker- Kaartje met compliment- Extra spelen in de klas/buiten- Doosje rozijntjes etc.

29

Wat mij is opgevallen is dat leerlingen dit systeem ontzettend leuk vinden. Ze doen erg hun best en zijn altijd benieuwd naar de uiteindelijke beloning.Ze ‘zien’ ook de letterlijke waardering van mij (de juf) als ze goed hun best doen.

Fase 3: In overleg met mijn mentor kreeg ik ontzettend veel positieve feedback. Hoe ik te werk ga in deze groep wordt ook zeker ondersteund door de visie op school.Ik werk aan een goede sfeer in de groep maar ook aan mezelf. Het letten op het juist aanspreken van de leerlingen blijft een leerpunt (welk gedrag wil ik WEL zien).

Fase 4: Welke alternatieven en oplossingen ik heb ontdekt tijdens de afgelopen weken is dat ik nog vooral aan me eigen handelen moet werken. Het verbeteren van de sfeer in de groep en het speel/werkgedrag van de leerlingen gaat enorm goed en zit een goede doordachte visie achter.Het aanspreken van de leerlingen blijft een aandachtspunt waar ik op moet letten. Als oplossing maak ik een lijstje met gedrag dat ik graag van de leerlingen wil zien. Ik bestudeer dit lijstje om te zorgen dat ik dit terug kan koppelen naar de praktijk (in de klas).

30



Fase 1: Om uiteindelijk het gehele LIO doel te bereiken moest ik het laatste stuk van mijn stageperiode letten op mijn eigen handelen. Ik wilde dit doen door een lijstje te maken van gedrag dat ik graag van de kinderen in de groep/schoolplein verwacht.Na het maken van dit lijstje zou ik de punten bestuderen en terug koppelen naar de praktijk.Voor de zekerheid wilde ik na het maken van mijn lijstje een evaluatiegesprek inplannen met mijn mentor om te overleggen of dit pedagogisch verantwoord was wat ik had opgesteld.

Fase 2: Ik ben begonnen met mijn eerdere observaties erbij te pakken. Op deze observatielijsten stond vermeld wat mij was opgevallen tijdens kringactiviteiten/speel en werkgedrag/ opruimen en het omgaan met elkaar.Op deze observatielijst stond vermeld welk gedrag de leerlingen vertoonden tijdens het observatiemoment.Ik maakte naast het observatielijstje een lijst met gedrag dat ik juist wel wilde zien van de leerlingen.

Een voorbeeld:

31

Observatielijst:

Leerling J. gooit tijdens opruimtijd met materiaalMijn reactie: “ J, we gooien niet met speelgoed”

Welk gedrag wil ik zien:

Leerling J. brengt het materiaal naar de juiste doos en gaat daar goed en rustig mee omMijn reactie: “J, laat eens zien hoe goed en rustig jij het speelgoed naar de doos kan brengen” “wat is de juf blij, dat jij zo’n opruimkampioen bent”

Wanneer het gedrag in de kring weer een chaos werd maakt ik gebruik van een liedje waarin vermeld werd wat ik eigenlijk zou willen:

Wie heeft de beste oren van de klas?Wie heeft de beste oren van de klas?Dan is het nu stil, sssssst

1,2,3,4 kijk is even hier5,6,7,8 ik heb al zo lang gewacht9, 10, wie niet stil op zijn stoeltje zit is gezien

Wanneer het opruimen niet ging zoals ik wilde maakte ik ook gebruik van een lied‘Alle kindjes bij de juffrouw, alle kindjes bij de juffrouw dan tel ik tot 10’

Ik motiveerde de leerlingen tijdens het opruimen door de vraag te stellen:* Wie van jullie is hier de opruimkampioen? Opruimkampioenen kunnen heel goed en rustig opruimen!

Deze manier van werken ging erg goed en ga de laatste weken hier nog mee door.

Fase 3: Waar ik op dit moment nog moeite mee heb is geduld bewaren bij een tweetal leerlingen. Deze leerlingen zijn eigenlijk nog niet toe aan ‘school’. Deze conclusie wordt ook bevestigd door mijn mentor. In overleg met mijn mentor moet ik proberen de zandloper veel in te zetten zodat deze leerlingen echt visuele steun hebben. Ze kunnen ‘zien’ hoelang ze al hun best doen om te spelen/werken en hoelang het nog duurt.Daarbij veel terug komen op het beloningssysteem. Deze leerlingen moeten extra gemotiveerd worden om te doen wat de leerkracht van ze vraagt.

Fase 4: Welke oplossingen en alternatieven heb ik ontdekt- Het inzetten van de zandloper- Nadruk leggen op beloningsysteem

32

Mogelijk nog literatuur inlezen over jonge kleuters op school. En informatie opzoeken over ‘school rijp’.



Fase 1: Met dit LIO doel wilde ik participeren in de werkzaamheden van het schoolteam die buiten de klas plaatsvinden. Dit wilde ik gaan doen door deel te nemen aan werkmiddagen (=werkoverleg, 1x in de week), vergaderingen en studiemiddagen. Na iedere werkoverleg/vergadering of studiemiddag schrijf ik een kort verslag.

Fase 2: In deze LIO stage periode ben ik naar ieder werkoverleg geweest wat betreft de groepen 1 en 2. In deze werkoverleggen worden de thema’s besproken waarover gewerkt wordt. Het thema waar we op dit moment over werken is:

* Ga voor gezond ( voeding en tanden)

Wat wordt er besproken tijdens een (thema) werkoverleg** voorbeeld over het project: ga voor gezond:

* Het boek/vertelplaat die de basis vormt van het project: BAS-plaat de tandarts

33

* Het realiseren van een hoek: tandartshoek +wachtkamer

* Lessen rondom leefstijl: Joris Janden poetst zijn tanden

* Auditief: woord oefeningen uit taal activeringsprogramma

* Motoriek: tandendoosjetandenborstel van kleispel met tanden dat je er één moet indrukken en dat die mond dan dicht klapttube maken van rol, achterkant pletten, voorkant inknippen kralenplank

* Geletterdheid

Een verhaal afmaken n.a.v. een voorleesactiviteit : Wat gebeurt er daarna?afspraken maken bij de tandarts koppeling naar tandartshoek woordkaarten rondom tandartsgroepen 1 en 2 introduceren de letter t van tand ( aanvangsgroep niet van toepassing)analyse/synthese

*Gecijferdheid

Sorteren gezond/ niet gezond hoelang tandenpoetsen, poetskalender

Een vergadering heb ik nog niet bezocht. Deze vielen allemaal op woensdag, wanneer ik naar de HZ moest.

Fase 3: Bovenstaande antwoorden hebben allemaal betrekking op een werkoverleg. Tijdens deze werkoverleggen heb vaak een observerende rol gehad.Ik luisterde goed mee naar mijn collega’s en schreef tijdens de werkoverleggen steekwoorden op om na de vergadering uit te werken en in de klassenmap te doen voor de aanvangsgroep.

Fase 4: Een oplossing om mijn observerende rol wat te verminderen is als volgt:Omdat ik graag voorbereid wilde zijn op het werkoverleg heb ik aan Cindy T. gevraagd om mij vooraf een papier te geven zodat ik mezelf al kan voorbereiden op de bespreekpunten.

34



Fase 1: Tijdens mijn LIO stageperiode wilde ik werken aan een actievere rol tijdens werkoverleg/vergadering en studiemiddag.Dit wilde ik realiseren door middel van voorbereiding.Ik had Cindy T. gevraagd de punten vooraf aan mij te geven die besproken zouden worden.Op deze manier kon ik al eens nadenken over verschillende punten die tijdens het werkoverleg ter sprake zouden komen. Tevens kon ik ook een aantal dingen inlezen bij onderwerpen waar ik nog niet veel over wist. Bijvoorbeeld: HGW

Fase 2: Cindy T. heeft mij een week vooraf de lijst gegeven met punten waarover het overleg de vergadering of de studiemiddag zou gaan.Op deze manier kon ik mezelf voorbereiden.

35

Daarbij heb ik ook vooraf een aantal overleggen gevoerd met mijn mentor. Dit heb ik gedaan omdat wij als enige klas een aanvangsgroep zijn. De activiteiten die de groepen 1 en 2 doen zijn meestal niet toepasbaar in een aanvangsgroep. Omdat ik persoonlijk heb ondervonden dat een aanvangsgroep erg moeilijk is vond ik het erg fijn steun van mijn mentor te krijgen.We hebben samen al enkele zaken op papier gezet die ik tijdens de bijeenkomst mocht voordragen.

Fase 3: Ik heb veel hulp gekregen van mijn mentor en de andere kleuterjuffen om dit LIO doel te bereiken.Doordat ik samen met hen kon voorbereiden, was ik ook zekerder van mijn zaak om tijdens de bijeenkomsten enkele ideeën in te brengen.Ik voelde me tijdens de werkoverleg ook een actieve rol spelen en betrokken.

Fase 4: Om dit LIO doel nog verder te realiseren moet ik zo door gaan, zoals ik nu te werk ga. Voorbereidingen treffen: inlezen van literatuur (als dit van toepassing is), overleggen met mentor en kleuterjuffen.


36


Fase 1: Om dit LIO doel te realiseren wilde ik mijn werkwijze van voorafgaande reflecties doorzetten.Ik wilde vooraf de lijst met punten ontvangen van Cindy T. zodat ik mezelf kon voorbereiden door bijvoorbeeld: inlezen literatuur, overleg plegen met andere kleuterjuffen en mentor.Tevens wilde ik proberen zelfstandig een aantal punten uit te werken voor de aanvangsgroep.

Fase 2: Ik heb voor iedere bijeenkomst die we hadden een papier ontvangen van Cindy T. Op deze manier kon ik opnieuw voorbereidingen treffen.Bij het thema: ruspje nooitgenoeg en het huidige thema voetbal kreeg ik de opdracht van Cindy T. een activiteit te verzinnen die geschikt was voor de aanvangsgroep.Deze activiteit mocht ik tijdens de bijeenkomst voordragen en onderbouwen waarom ik deze activiteit had gekozen.Door deze opdracht kreeg ik verantwoording over mijn groep. Ik was zelfstandig bezig met het realiseren van mijn LIO doel: eigen voorbereiding/ eigen invulling.

Bij het thema rupsje nooitgenoeg had ik gekozen voor een kleine kring activiteit: puzzelen met de kleurdobbelsteen

Benodigdheden:* 3-4 prenten (deze waren nog intact)* puzzelstukken geknipt van deze prenten met op de achterkant een gekleurd vel

( iedere puzzel bestond uit 6 stukken ( dobbelsteen heeft 6 kleurvlakken)* kleurendobbelsteen

Bedoeling: Leerlingen gingen in groepjes van 3 leerlingen bij de leerkracht zitten aan een grote tafel. Om beurten mocht er met de kleurendobbelsteen gegooid worden. De leerling die aan de beurt is benoemd de kleurvlak waarom de dobbelsteen gestopt is met rollen. Deze leerling zoekt tevens de juiste stapel op van dezelfde kleur.( Bijvoorbeeld: gooit de leerling geel, pakt de leerling een kaart van de gele stapel).

De leerling draait de kaart om en bekijkt het met de andere leerlingen. De leerlingen overleggen bij welke prent hij hoort.Vervolgens legt de leerling het puzzelstukje op de juiste plaats op de prent.

Waarom ik gekozen heb voor deze activiteit: de leerlingen werken op deze manier spelenderwijs samen. Het is een uitdagend spel doormiddel van de kleuren. De inzet van de kleurendobbelsteen is ‘spannend’ voor de leerling: op welke

37

kleur zal de dobbelsteen stoppen.

Er zitten meerdere opdrachten in één activiteit: * kleurkennis* koppeling van 2 dezelfde zoeken in een ander jasje prent als geheel en het losse puzzelstuk* puzzelstuk leggen op de juiste manier

Bij het huidige thema voetbal heb ik gekozen voor het inrichten van een rekenhoekHoeveel ballen in het doel?

Benodigdheden:* A3 vel: voetbaldoel* losse voetbalkaartjes met kneedgum*dobbelsteen

Bedoeling:

In deze rekenhoek kunnen 2 tot 3 leerlingen ( ingedeeld in heterogeen niveau). Om beurten wordt er met de dobbelsteen gegooid. De leerling die aan de beurt is telt het aantal stippen die gegooid is.Samen tellen deze leerlingen het zelfde aantal voetbalkaartjes en plakken dit in het voetbaldoel.

Waarom ik gekozen heb voor deze rekenhoek:Een aantal leerlingen uit de aanvangsgroep zijn toe aan verschillende rekenactiviteiten.Omdat er ook heel veel leerlingen in de aanvangsgroep zitten die hier nog niet aan toe zijn is het voor hen soms erg vervelend deze opdrachten aan te bieden in de kring. Door een aantal leerlingen op verschillend niveau in deze hoek te plaatsten kunnen ze samen spelenderwijs rekenen. - tellen- koppelen van aantal stippen naar aantal voetbal plaatjes

Fase 3: De rol van de school ( in dit geval de collega’s) was tijdens de laatste stageweken minder nodig dan de weken daarvoor.Ik heb zelfstandig de activiteiten bedacht en na het uitwerken van mijn idee voorgesteld aan mijn mentor. Mijn mentor heeft nog enkele tips gegeven en deze heb ik tot slot toegevoegd en uitgewerkt.Tijdens de bijeenkomsten wist ik goed wat ik wilde vertellen en wat ik uiteindelijk met de bedachte activiteiten wilde bereiken.

38

Fase 4: Dit LIO doel heb ik voor mezelf zeker bereikt. Ik heb gezien hoeveel werkzaamheden een leerkracht na het lesgeven nog allemaal heeft te verwerken.

Iedere week een overleg waar verschillende voorbereidingen voor gedaan moeten worden, eens in de zoveel tijd een vergadering en 2 tot 4 maal per jaar een studiemiddag.Als kind zijnde vond ik altijd dat leerkrachten zoveel vakantie hadden. Ik begreep nooit waarom, maar dit is mij zeker duidelijk geworden.Leerkrachten hebben namelijk geen baan van 8 tot 5, maar een baan waarbij je vrijwel ‘altijd’ bezig bent.

39

LIO doel 5 met betrekking tot: observeren en vastleggen van gegevens in een kijkdagboek


Fase 1 : Aan de hand van dit LIO doel wilde ik gericht naar de kinderen gaan kijken ( waarnemen) door middel van de observatielijsten uit de observatiemethode ‘kijk’.Ik wilde tijdens dit doel letten op de punten die staan op de observatielijst per aspect. Omdat de kinderen in groep 0 zijn gestart in februari hebben we als school besloten geen observatiemomenten in te lassen met de observatieformulieren die in de ‘methode aanwezig zijn. In overleg met de kleuterjuffen is mij gevraagd om een kijkdagboek te maken (dagboek van de observatiemethode ‘kijk’). In dit dagboek noteer ik belangrijke zaken met betrekking tot verschillende gebieden. Denk daarbij aan motoriek, sociaal-emotioneel, cognitief etc.

Fase 2: Om dit LIO doel te realiseren ben ik begonnen met het bestuderen van de methode ‘ kijk’. Ik heb daarbij de verschillende observatiepapieren bekeken. Daarnaast heb ik mezelf ingelezen in de verschillende vakgebieden die bij jonge kleuters van belang zijn.Ik heb enkele punten op de observatielijst gemarkeerd die niet duidelijk waren en overlegt met mijn mentor.Ik ben met de kinderen bezig geweest met enkele opdrachten in de kring waarbij ik ook min of meer kon ‘toetsen’. De objectieve zaken die ik getoetst heb is: kleuren, vormen, getallen, aanwijzend tellen, heen en terug tellen.Deze observaties gingen erg goed.

Fase 3: Beide punten bovenaan hebben allemaal te maken met de methode ‘kijk’. Ik wilde mezelf eerst goed inlezen voor ik zou beginnen aan het dagboek.Omdat ik een aanvangsgroep ben, is het soms erg moeilijk te beoordelen of een leerling het nu wel of niet moet kunnen.Mijn mentor heeft mij op verschillende momenten goed geholpen. Zij heeft ook enkele observaties uitgevoerd die ik moest terugkoppelen naar het dagboek.

Fase 4: Ik wil voor de volgende keer kijken naar het tempo en de relatie van de leerlingen. Dit vind ik nog een moeilijk punt.Op deze manier kan ik de leerlingen ook eens vergelijken.Het zelfstandig werken van leerlingen vinden ze nog erg moeilijk maar op deze

40

manier kan ik wel gericht kijken naar de leerlingen en het dagboek invullen. Ik wil tijdens het zelfstandig werken een digitale stopwatch inzetten zodat de leerlingen ook weten ‘hoelang’ de juf bezig is en even niet kunnen ‘storen’.



Fase 1: Ik wilde deze periode voldoende werktijd reserveren, zodat ik voldoende tijd heb om rustig met de leerlingen te werken en op deze manier gericht te kijken en het dagboek in te vullen met als leidraad de observatieformulieren.Daarbij moet ik letten dat ik een vlotter tempo ga aanhouden bij het invullen van het dagboek en eventuele kanttekeningen.

Door meer de

kijkregistratie te gaan doen ben ik me ervan bewust geworden dat het afhankelijk van het onderdeel soms geschikter is om van alle leerlingen een bepaald onderdeel te observeren. Dit was bijvoorbeeld het geval bij grove en fijne motoriek.

Fase 3: Ik weet nu ook hoe de kijkregistratie via de computer moet en welke handelingen ik in het programma kan doen. Dat is een extra punt dat ik in mijn zak kan steken.Ik denk dat het goed blijft om de kijkregistratie met mijn mentor door te spreken, zodat we weten dat we ongeveer hetzelfde beeld van een leerling hebben.

Fase 4: Ik zie het alternatief om goed te bedenken welke onderdelen ik die dag wil observeren en of ik verschillende activiteiten met de leerling ga uitvoeren om

41

Fase 2: Mijn mentor heeft de afspraak met mij gemaakt dat ze altijd de kijkregistratie heeft ingevoerd. Omdat ik ook graag eens wilde zien hoe dat in zijn werk ging ben ik op haar werkdag een keer naar school geweest ( de woensdag). We hebben toen een leerling samen ingevoerd. Vervolgens heb ik de inlogcode gekregen. Ik heb thuis de registraties nagekeken. Ik heb gezien welke opties er met het programma zijn. Ik heb met haar overlegd of we hetzelfde beeld van een leerling m.b.t. de kijkpunten hadden. Het is handig om het dan allebei online in te kunnen zien, zodat je het rustig kunt bekijken en vervolgens kan bespreken.

hier een duidelijk beeld van te krijgen.Ik moet ook goed kijken of ik individueel observeer of in groepsverband. Ik moet de volgende keer zorgen voor een goede voorbereiding en planning.Welk onderdeel wil ik graag gaan waarnemen, op welke manier ga ik dat doen.. etc.



Fase 1: Ik wilde in deze periode zorgen voor een goede voorbereiding en planning om gericht te kijken naar de leerlingen aan de hand van de observatiemethode ‘kijk’. Ik wilde op papier een planning maken welk onderdeel ik graag wilde gaan waarnemen en op welke manier ik dit ging uitvoeren. Ik lette daarop op verschillende zaken : ga ik een activiteit uitvoeren individueel of in groepsverband, Welke activiteit is daar het meest geschikt voor om erachter te komen of de leerling het daadwerkelijk beheerst, zet ik het zelfstandig werken in ? etc.

Fase 2: De leerlingen zijn bekend met de kleine kring. Ik heb daarom gekozen om verschillende activiteiten in te lassen in het rooster (in de kleine kring) om de leerlingen te observeren aan de hand van de ingelaste opdracht.De andere leerlingen spelen in de hoeken of zijn zelfstandig aan het werk. Ik heb gekozen voor makkelijk werkjes zodat de leerlingen ook daadwerkelijk zelf door kunnen werken en mij niet perse hoeven te storen.Op deze manier heb ik minder tijd nodig om te observeren omdat ik in één stuk door kan werken en niet iedere keer ‘gestoord’ wordt door een leerling.Ik streef hier voor mezelf naar : efficiënte observatietijdDe leerlingen kunnen geen lange opdrachten uitvoeren dus ik heb gezorgd voor korte en uitdagende activiteiten, zodat de leerlingen wel alles eruit zouden halen wat ze in zich hebben.

Fase 3: Iedere week heb ik met mijn mentor de leerlingen doorgesproken. We bespraken enkele punten die we tegen waren gekomen. We bespraken ook het ‘waarom’.

42

Is het te hoog gegrepen, is het niet uitdagend genoeg etc.De activiteiten die ik aanbood in de kleine kring mocht ik zelf bepalen. Wel deed ik alles overleggen over het ‘doel’ van mijn activiteit wat wilde ik ‘toetsen’ en waar ging ik gericht naar kijken observeren.

Fase 4: Aan dit LIO doel heb ik ontzettend veel gehad. Je leert gericht te kijken naar de leerlingen en je bent ook creatief bezig om verschillende activiteiten in de kleine kring aan te bieden die aansluiten bij hetgeen wat je wilt observeren.Ik vond dit ook enorm leuk om te doen. Daarbij heb ik naar mijn gevoel het LIO doel ook zeker behaald. Ik heb er zelf nog extra dingen bij geleerd ‘kijk’ methode en de computer.Mijn alternatief zou zijn om hier zeker in verder te gaan en nog veel meer over te weten.

43

Web view · 2012-06-20LIO-doel 1 met betrekking tot: Regels en afspraken12. LIO doel 1:...

Documents

Transcript of Web view · 2012-06-20LIO-doel 1 met betrekking tot: Regels en afspraken12. LIO doel 1:...