Muziekles 12 fruitsalade groep 678 2017-2018Doel leerlingen: - leren ritme-bouwstenen van elkaar te onderscheiden; - leren samen een ritme te ontwerpen op basis van aangereikte ritme-bouwstenen; - leren het lied Fruitsalade melodisch en ritmisch correct te zingen;

Doel leerkracht: aanleren/slaan lied, werken met ritmebouwstenen

Nodig: digibord lied fruitsalade rood rood mannetje + eigenwijs digitaal, plaatjes alle fruitsoorten uit het lied (klein voor alle leerlingen, groot voor op het bord), claves, schellenramen, belletjes, trommels, woodblocks, schudeieren,

Stap 1Ik kom binnen met allerlei fruitsoorten. Vertel dat we op woensdag altijd gruiten dag hebben en groente en fruit mee naar school nemen. We hebben ook schoolfruit. Ik leg uit dat een yell en kort, rap-achtig aanmoedigingsrijmpje is, waarin er vaak sprake is van een yell als vraag/antwoord. Ik leer de kinderen de volgende yell aan:Gaan met die banaan! Als een speer met die peer! Als een trein mandarijn! In de roos abrikoos! Fruit fruit! Fruit fruit! Regenboog vooruit!(De antwoordzin volgt steeds direct op de vraag, bij ‘fruit’ gaat de yell dus sneller)

Stap 2Luistervraag/kijkvraag bij het filmpje ‘Fruitsalade’ (www.youtube.nl. Zoek op: ‘Fruitsalade Rood Rood Mannetje’.) Hoeveel verschillende soorten fruit komen er in dit lied voor? [25]. Kies ieder voor jezelf een fruitsoort uit. Hoe vaak komt jouw fruitsoort voor in het liedje?

Ik verdeel de namen van het fruit uit het lied over de leerlingen. Elk groepje leerlingen krijgt één soort. Ik zing het lied voor of gebruik de opname van Eigenwijs digitaal.De leerlingen gaan snel staan en zitten als hun fruit genoemd wordt. Ik herhaal dit enkele keren tot iedereen op het juiste moment reageert.

Ik geef de leerlingen plaatjes van alle fruitsoorten. Ik vraag ze de plaatjes in de juiste volgorde te leggen. Bij de controle hang ik de plaatjes op het bord. Als alle plaatjes hangen vraag ik: wie kan er snel mee lopen/rennen bij wat er gezongen wordt?

Stap 3Ik spreek de woorden van het refrein hardop uit en klap het ritme mee.

Ik vraag de leerlingen eerst het ritme mee te klappen en vervolgens ook de tekst hardop mee op te zeggen:

Ik leer het refrein aan met de weggeefmethode. De leerlingen zingen eerst:- Kokosnoot- Dan kiwi kiwi kokosnoot- Dan mango kiwi kiwi kokosnoot- Het hele refrein: papaya, banaan, ananas, mango, kiwi, kiwi, kokosnoot

Ik laat de tekst van het hele lied zien op het digibord en ik leer het couplet aan met de weggeefmethode. De leerlingen zingen eerst:

- Sinaasappels en citroen- Druiven dadels en meloen- Ik wijs erop dat de eerste en de derde zin qua melodie veel op elkaar lijken en zing beide

regels voor (leerlingen zingen na; papegaai methode)- Tot slot zingen de leerlingen het hele lied, we gebruiken hierbij de uitvoering op het digibord

waarbij de plaatjes van de fruitsoorten zichtbaar zijn.

Stap 4Enkele leerlingen spelen het ritme van het refrein mee op de volgende instrumenten:claves - papaya, banaan en ananas (overige leerlingen tikken met vingers op de tafel)schellenraam – mango (overige leerlingen slaan met platte hand op tafel)belletjes- kiwi kiwi (overige leerlingen knippen in hun vingers)trom – kokosnoot (overige leerlingen trommelen met vuisten op tafel)Als dit goed lukt laat ik de begeleiding ook als voor- en naspel uitspelen.

Stap 5Ik deel het werkblad ‘Fruitdictee’ uit en leg aan de hand van regel 1 uit dat elke regel geklapt kan worden. Elk plaatje kan worden vertaald naar een ritme, zodat er ritmische zinnetjes ontstaan. Ik klap (of speel op een ritme-instrument) eerst de regels van het dictee één voor één voor en ik laat ze naklappen. Eventueel kunnen (in het begin) tijdens het klappen de woorden meegesproken worden. Let op: een klokhuis is een rust; je zegt ‘klokhuis’ alleen in stilte in je hoofd, in hetzelfde ritme als appel (twee achtste noten). Je hoort niets omdat de appel op is! Als dit goed gaat, laat ik een paar keer een regel horen en moet geraden worden welke het is. Dan geef ik een echt dictee; ik klap of speel de vijf regels in willekeurige volgorde en laat de leerlingen de regelnummers in goede volgorde opschrijven.

Vervolgens wordt in groepjes binnen vijf minuten een eigen regel bedacht, opgebouwd uit vier ritmische bouwstenen uit het dictee. Ook wordt er op papier aangegeven met welk instrument iedere bouwsteen wordt gespeeld. Er vindt vervolgens een wedstrijd plaats; elk groepje krijgt een nummer en laat zijn regel horen. De andere groepjes schrijven op of tekenen welke vier bouwstenen de andere groepen gebruikt hebben. Er kunnen punten voor de groep verdiend worden als je een ritme goed raadt.

Fruitdictee:

1

2

3

4

5

Plaatjes fruit:

Appel

Aardbei

Abrikozen

Druiven

Dadels

Meloen

Bramen

Bessen

Frambozen

Sinaasappels

Citroen

Papaya

Banaan

Ananas

Mango

Kiwi

kokosnoot