logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je...

13
Examendoel 7 9: De student toont voorbeeldgedrag in correct taalgebruik (woordenschat, zinsbouw, uitspraak en intonatie). A. De student kan benoemen wat correct taalgebruik is, passend bij de doelgroep 0-23 jaar. - Hierbij benoemt de student in ieder geval woordenschat, zinsbouw, zinsconstructie, uitspraak, intonatie en synoniemen. B. De student kan voorbeeldgedrag in correct taalgebruik demonstreren bij de doelgroep van de BPV-plek. C. De student kan reflecteren op de beheersing van correct taalgebruik, passend bij de doelgroep van de BPV-plek. (persoonlijk, stukje schrijven) 10+11: De student ondersteunt het handelen door middel van taal passend bij de doelgroep en de student zet taal gericht in om taal- en denkontwikkeling te stimuleren. A. De student kan uitleggen hoe de taal- en denkontwikkeling van de doelgroep 0-23 jaar verloopt. B. De student kan benoemen hoe zij de taal- en denkontwikkeling kan stimuleren, passend bij de doelgroep. C. De student kan demonstreren dat zij het taalgebruik afstemt op de taal- en denkontwikkeling van de doelgroep van de BPV-plek. D. De student kan reflecteren op het inzetten van taal en de taal- en denkontwikkeling te stimuleren, afgestemd op de doelgroep van de BVP-plek. (persoonlijk, stukje schrijven)

Transcript of logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je...

Page 1: logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn

Examendoel 7

9: De student toont voorbeeldgedrag in correct taalgebruik (woordenschat, zinsbouw, uitspraak en intonatie).A.  De student kan benoemen wat correct  taalgebruik is, passend bij de doelgroep 0-23 jaar.- Hierbij benoemt de student in ieder geval woordenschat, zinsbouw, zinsconstructie, uitspraak, intonatie en synoniemen.B.  De student kan voorbeeldgedrag in correct taalgebruik demonstreren bij de doelgroep van de BPV-plek.C.   De student kan reflecteren op de beheersing van correct taalgebruik, passend bij de doelgroep van de BPV-plek. (persoonlijk, stukje schrijven)

 

10+11: De student ondersteunt het handelen door middel van taal passend bij de doelgroep en de student zet taal gericht in om taal- en denkontwikkeling te stimuleren.A.  De student kan uitleggen hoe de taal- en denkontwikkeling van de doelgroep 0-23 jaar verloopt.B.  De student kan benoemen hoe zij de taal- en denkontwikkeling kan stimuleren, passend bij de doelgroep.C.   De student kan demonstreren dat zij het taalgebruik afstemt op de taal- en denkontwikkeling van de doelgroep van de BPV-plek.D.  De student kan reflecteren op het inzetten van taal en de taal- en denkontwikkeling te stimuleren, afgestemd op de doelgroep van de BVP-plek. (persoonlijk, stukje schrijven)

Page 2: logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn

A.VoorbeeldgedragCorrect taalgebruik hoort bij nette omgangsvormen. Zowel ouders als leerkrachten moeten zorgdragen voor het aanleren van de juiste omgangsvormen. Tijdens hun opvoedende taak zullen zij ook zelf het goede voorbeeld moeten geven. Van wie moeten onze kinderen het anders leren? De kracht van ons voorbeeldgedrag moeten we niet onderschatten. Zelfbeheersing en taalgebruik zijn nauw aan elkaar verbonden. Ook in onze opvoeding moeten we kinderen leren zichzelf te beheersen.

B.Ilse:

Floor:

Page 3: logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn

C.Ilse:Ik loop stage bij SO Mikado in Gennep. Mijn doelgroep zijn kinderen van de leeftijd 4 tot 16 jaar. De kinderen kunnen weinig of niet praten. Als ik de kinderen aanwijzingen geef doe ik dit dan ook in korte zinnen. Een voorbeeld hiervan is:- Rits dicht- Sta op- Pak jasOok maken we gebruik van gebarentaal om nog duidelijker te maken wat we bedoelen. Voordat ik stage ging lopen kende ik nog geen gebaren. Deze heb ik dus moeten leren. Het leren van de gebaren gaat me erg goed af. Door de gebaren elke week te herhalen, leer ik ze. In het begin van mijn stage praten ik vooral in lange zinnen. De kinderen begrijpen dit niet. Ik heb al erg snel geleerd dat ik in korte zinnen tegen de kinderen moet spreken. 

Floor:Aangezien ik zowel bij de peutergroep als op de 8+ groep van mijn stageplek stage loop, heb ik dus een grote woordenschat nodig. Woorden die de peuters zullen begrijpen en woorden die de 8+ groep zou begijpen. Nu is het natuurlijk zo dat de woorden die peuters gebruiken ook de kinderen van de 8+ groep kunnen begrijpen. Maar voor de 8+ groep heb je een grotere vocabulair nodig. Natuurlijk is het niet de bedoeling dat je je woordenschat vergroot met scheldwoorden, maar echt goede woorden. Ook is het bij de 8+ groep niet erg als je een keer iets zegt wat ze niet helemaal begrijpen, de kinderen zijn nieuwsgierig naar wat ze niet weten en vragen dan om uitleg over dit woord. Zo vergroot je de woordenschat van de kinderen zelf. Soms vind ik het bij de peutergroep nog lastig om alleen woorden te gebruiken die de peuters zelf ook begrijpen. Hierdoor krijg ik mezelf wel eens in situaties waarin peuters me vol onbegip aankijken. Om dit te voorkomen probeer ik gewoon veel van hun woorden te gebruiken. 

Page 4: logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn

10 +11A&B.Taal en denkenJe kunt je iets inbeelden of voorstellen zonder te praten. Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn bijna niet los van elkaar te zien. Mensen gebruiken taal om te denken. Je kunt dat heel goed zien bij jonge kinderen vanaf ongeveer 3 jaar. Het is vaak de leeftijd dat de jonge kinderen de waarom-vragen gaan stellen. Ze vragen eindeloos waarom iets gebeurd, waarom dat zo is, waarom iets wel of niet kan. Ze leren gericht vragen te stellen. In eerste instantie zullen de kinderen veel waarom vragen stellen. Langzamerhand zullen ze ook wat en hoe vragen gaan stellen. Zelfbewustzijn is het nadenken over jezelf, jouw behoeften en wat je wilt bereiken. Taal is hier erg belangrijk in. Je kunt vooruit denken over dingen die nog niet zijn gebeurd.

Taalontwikkeling van het jonge kindEen kind leert over het algemeen erg snel om klanken te maken. Kinderen leren al veel over klanken en woorden voordat ze zelf ook maar een woord kunnen spreken. Dit begint al als het kind nog in de baarmoeder zit. Het kind hoord de stem van zijn moeder en de personen die bij haar in de buurt zijn. Zo raakt het gewend aan de verschillende stemmen en klanken.

0 tot 1 jaarBaby’s praten nog niet, maar ze reageren wel op prikkels en dus ook op de taal. Als pedagogisch medewerker is het goed om ook met baby’s te praten. Ze leren zo de eerste klanken uit de taal herkennen. Ze vinden het heerlijk als je tegen ze praat. Dat kan de hele dag door. Verwoord wat je ziet of doet. Je kunt reageren op de non-verbale reacties van een baby.

In het begin kunnen baby’s wel geluiden maken, maar hebben ze nog niet onder controle welk geluid precies. Huilen is de eerste echte klank die ze maken. Ze geven daarmee ontevredenheid aan en willen dus dat er iets veranderd. Na ongeveer twee maanden hoor je ‘’ahhh’’ en ‘’uh uh.’’ Die geluiden ontstaan vanzelf doordat het kind wat meer ontspannen met de mond kan bewegen. Dit gebeurd nog onbewust. Met liedjes, rijmpjes en verhaaltjes speel je samen met taal. Je helpt een baby om aandacht te hebben voor klank, taal en communicatie door zijn geluidjes na te doen.

In de volgende maanden hoor je dat baby’s er een spelletje van maken om geluidjes te maken. Ze ontdekken nieuwe klanken en je hoort geluidjes als ‘’rrrrr’’ en ‘’ggggg.’’ Ze beginnen ook te oefenen met toonhoogte en hardheid. Een gilletje of krijsen is vaak deel van het experimenteren. Dit hoeft nog niks te betekenen. Toch leert hij dan al wel dat anderen daarop reageren en dat elke klank een verschillend effect heeft.

Na ongeveer zeven maanden begint een kind echt te brabbelen. Je hoort dan ‘’bababa’’ en ‘’papapa.’’ Uiteindelijk zal de baby klanken van andere na gaan doen. Na negen maanden maakt een kind klankcombinaties en intonaties die passen bij zijn moedertaal. Intonatie is een verandering in de klank zodat het woord meer opvalt. Als een kind ongeveer een jaar is, kan het hele verhalen brabbelen. Dit zijn geen echte woorden maar klanken en intonaties.

De eerste woordjes die een kind leert, zijn vaak ‘’mama’’ en ‘’papa’’ en ontstaan spontaan. Dit gebeurd dus niet omdat een kind mama of papa wil roepen, maar eerder omdat dat nu eenmaal de klanken zijn die het kind het eerste kan maken. Maar al snel leert een kind de betekenis van zijn eerste woordjes kennen. Het kind ontwikkelt zelf deze begripsvorming.

Een baby van 8 maanden zal het woord ‘’flesje’’ herkennen maar nog niet kunnen gebruiken. De woorden die je dus wel kent maar nog niet kan uitspreken horen bij het passieve woordenschat. Het duurt nog een paar maanden voordat het kind zelf het woord ‘’flesje’’ gaat gebruiken. Woorden die een kind zelf gebruikt horen bij de actieve woordenschat.

Page 5: logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn

1 tot 2,5 jaarAls kinderen eindelijk woordjes kunnen zeggen hoor je bijvoorbeeld ‘’fes.’’ Je weet pas wat het kind bedoelt als je op de intonatie en de situatie let. Dit is de fase van de 1-woordzin. Een kind in deze fase praat over wat het ziet en doet. De eerste woordjes zijn dus vaak zelfstandige naamwoorden en werkwoorden.

Tussen de 18 maanden en 2 jaar groeit het aantal woorden dat een kind gebruikt soms al tot 600 woorden. Toch begint een kind voor je gevoel pas echt te praten als het een zin met twee woorden maakt. Tussen de 12 en 28 maanden gebruikt een kind vaak 2-woordzinnen.

Als je praat met baby’s en jonge kinderen is de grote valkuil dat je je taal gemakkelijker maakt. Het is echter belangrijk dat je op een gewone manier tegen hen spreekt. Deze situaties zijn een prima gelegenheid om kinderen een rijk taalaanbod te geven bij een concrete ervaring. Praat op een natuurlijke manier. Baby’s en jonge kinderen leren klanken, woorden en intonatie wanneer je juist in gewone, dagelijkse situaties vertelt wat je ziet en wat je doet.

Als je met kinderen praat, is het goed om altijd woorden en uitdrukkingen te gebruiken die het kind nog niet kent. Zo stimuleer je de taal ontwikkeling. Deze nieuwe woorden moeten wel begrijpelijk worden gemaakt.

Je bent als pedagogisch medewerker al vroeg bezig met het aanleren van de taal. Je leest boekjes voor, zingt liedjes of leert ze woordjes met voorwerpen en plaatjes. Baby boekjes zijn belangrijk om kinderen te laten kennismaken met nieuwe woorden. In deze boekjes staat meestal nog niks beschreven maar door bij de plaatjes te benoemen wat het is, leert een kind zijn eerste woordjes kennen.

2,5 tot 5 jaarEen kind gaat nu 3-woordzinnen maken. Kinderen leren vanaf nu ook vervoegingen, meervoud en verkleinwoorden te gebruiken. Kinderen van 2 tot 5 jaar leren heel veel nieuwe woorden. Vaak leren ze woorden vanzelf tijdens het spelen en het luisteren naar anderen.

In deze periode worden kinderen langzaam socialer. Ze beginnen te praten met leeftijdsgenoten. Ook krijgen kinderen ook voor taalspelletjes en grapjes. Expres foutjes maken zijn de eerste taalgrapjes. Rijmen wordt pas tegen het vierde levensjaar interessant. Rijmen kan op elk moment van de dag worden toegepast.

Kinderen kunnen zich nu ook wat langer concentreren en willen graag voorgelezen worden. Het is handig om voor kinderen een boek te kiezen waarbij ze altijd een plaatje zien over het deel van het verhaal dat je op dat moment leest. Prentenboeken, boeken met uitklap flapjes, voorleesboeken met een plaatje op elke bladzijde passen goed bij deze fase.

Tijdens het voorlezen is het een goede oefening om aan de kinderen te vragen wat er gaat gebeuren. Stel ook eens een vraag over het verhaal als de kinderen alleen nog maar de kaft van het boek zien. Kinderen worden zich zo bewust van het begin en eind van een verhaal. Sommige kinderen van 3 jaar kunnen de verhaallijn dan al in meer stappen uiteenzetten.

Kleuters zijn volop bezig met hun taalontwikkeling en bouwen hun basiswoordenschat uit. De basiswoordenschat bestaat uit de woorden die het meeste voorkomen in het dagelijks taalgebruik. Kleuters maken nog steeds fouten bij het vormen van woorden en zinnen. Zij kunnen nog niet lezen en zijn daarom voor hun taalontwikkeling afhankelijk van de gesproken taal van andere. Je kunt kleuters helpen door veel met ze te praten. Het is goed om te benoemen wat jij doet en wat de kinderen doen. Je bent een goed taalmodel voor kinderen als je eigen taalgebruik daarbij duidelijk en correct is. Om jonge kinderen ook in contact te brengen met andere taal dan spreektaal, is het goed om veel voor te lezen of de

Page 6: logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn

kinderen te laten kijken naar digitale prentenboeken en naar muziek te laten luisteren.

Benadruk niet de fout als kinderen fouten maken. Het is beter om de zin van het kind op de juiste wijze te herhalen. Kinderen voelen zich dan bevestigd en zullen vanzelf de goede woorden overnemen. 

Kinderen van 5 jaar maken langere zinnen, gebruiken bijzinnen en komen bijna vanzelf tot een logische opbouw van een zin. Aan het einde van deze fase gebruiken kinderen tussen de 2000 en 4000 woorden. Als je bedenkt dat kinderen ook nieuwe woorden kunnen samenstellen uit bekende woorden zijn het er nog veel meer. Naast heel veel woorden leren kinderen nu ook de regels kennen waarmee we zinnen samenstellen en woorden vervoegen. Bij sterke en zwakke werkwoorden is goed te merken dat kinderen weten dat er regels zijn als ze met creativiteit die regels zelf beginnen toe te passen. Ook bij trappen van vergelijking zie je dat het lastig is om te weten wanneer je bepaalde regels moet toepassen.

Hoe verder kinderen zijn in hun taalontwikkeling, hoe beter ze over taal nadenken. Kinderen horen zichzelf praten en corrigeren zichzelf.

Omdat de woordenschat nu zo is toegenomen, kunnen kinderen zich beter uitdrukken. Al vroeg weten ze dat woorden uit meer letters bestaan. Kinderen in de leeftijd 4 tot 6 jaar zien in dat voor het begrijpen en gebruiken van geschreven taal andere taalvaardigheden nodig zijn dan voor het begrijpen en gebruiken van mondelinge taal. Nu wordt geschreven taal ineens ook aantrekkelijk om zelfstandig te verkennen. Kinderen kiezen graag zelf een boekje om te lezen. Ook imiteren ze graag volwassenen. Kinderen maken kennis met het zelf lezen en maken van geschreven taal. Deze fase draait om de bewustwording en het beleven van plezier in taal.

Als begeleider is het goed om materialen aan te bieden die spel over lezen en schrijven uitlokken. Dit kan door middel van boeken, kranten, reclamebladen, pen en papier of een oude laptop. Kijk met ze mee en praat samen over hun spel. Kinderen krijgen dan ook de gelegenheid te experimenteren met schrijven en maken het zich zo spelenderwijs eigen.

Taalontwikkeling bij oudere kinderenKinderen doorlopen een snelle taalontwikkeling totdat ze 5 jaar zijn. Toch ontwikkelt een kind nog door in de taal. Er ontstaan dialecten en stijlverschillen doordat kinderen in verschillende sociale omgevingen opgroeien. Jij hebt als rolmodel ook invloed op de stijl die kinderen ontwikkelen.

5 tot 9 jaarKinderen vanaf een jaar of 5 vinden het leuk om uitgebreid verhalen te verzinnen en te luisteren naar een boek dat wordt voorgelezen. De taalregels hebben ze al aardig door. Ze maken goede zinnen en kunnen woorden vervoegen. Zinnen worden complexer en er worden bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Het kind gebruikt nieuwe woorden opvallend en intensief tot het nieuwe eraf is waardoor ze langzaam ingesleten raken in het geheugen.

Een kind van een jaar of 7 kan vaak sneller denken dan praten. Ze zijn bezig om zinnen te maken, woorden op de goede manier te veranderen en  de klanken op de juiste manier uit te spreken.

Kinderen van 5 tot 9 jaar gaan al echt samen praten. Ze verzinnen de leukste manieren om met taal bezig te zijn.

Page 7: logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn

Door veel voor te lezen, krijgen kinderen geleidelijk inzicht in het structureren van zinnen en verhalen. De meeste kinderen leren lezen vanaf ongeveer hun zesde jaar. Dit is een enorme stap voor de ontwikkeling van hun taal. Het is daarom belangrijk dat kinderen zich op hun gemak voelen tijdens het oefenen met lezen. Dit kan door eenvoudige leesboekjes, tijdschriften en stripboeken voor beginnende lezers. Maar ook het samen praten over gebeurtenissen en voorlezen blijven erg belangrijk voor deze leeftijd.

Nieuw in deze taalfase is dat kinderen graag taalspel in een groep doen. Een groep kan een eigen taal cultuur opbouwen. Door op een andere, zelfbedachte manier met taal om te gaan nemen kinderen bewust afstand van de normale manier van taalgebruik. Dit is nodig zodat ze alle verschillende eigenschappen van de taal leren kennen. Rijmen is bijvoorbeeld meer dan spel voor kinderen. Op deze manier kunnen kinderen hun gevoel uiten.

10 tot 12 jaarTaal is belangrijk want zonder taal zou je niet kunnen praten met elkaar, niet kunnen zeggen wat je voelt, denkt of begrijpen wat een ander bedoelt. Je spreekt niet alleen met je mond maar ook met je lichaamstaal. Lichaamstaal bestaat uit je lichaamshouding, gezichtsuitdrukkingen en gebaren. Als je lichaamstaal hetzelfde zegt als je woorden versterken ze elkaar. Met lichaamstaal kun je iemand geruststellen, je gevoel laten zien, interesse tonen of juist afstand nemen.

Kinderen rond 10 tot 12 jaar vinden het in deze fase stoer om spreekwoorden en gezegden te gebruiken. Het begint met veelgebruikte spreekwoorden en gezegden maar wordt uitgebreid met ingewikkeldere spreekwoorden die gebruikt worden door ouders of verzorgers.

De woordenschat neemt verder toe, maar ook het woordbegrip groeit. We gebruiken namelijk verschillende woorden voor een ding of een woord voor verschillende dingen. Kinderen kunnen nu ook op een hoger niveau naar woorden kijken.

Een kind van een jaar of 11 kan vaak al goed zelfstandig lezen en heeft een basiswoordenschat van ongeveer 6000 woorden. Ze leren nieuwe woorden door verhalen, tijdschriften, informatieve boeken en films. Maar ook voor hen blijft de mondelinge taal belangrijk, want ook zij leren door te praten en te luisteren. Naast gewone gesprekken kun je voor hen ook meer uitdagende praat activiteiten organiseren zoals vertellen, presenteren of discussies.

12 tot 21 jaarJongeren handelen vaak vanuit de formule eerste zien en doen, dan pas denken. Hun hersenen zijn nog volop in ontwikkeling en kunnen nog niet te veel opdrachten tegelijk verwerken. Om goed met jongeren te kunnen communiceren is het verstandig om goed te luisteren.

Jongeren geven meestal zelf aan dat ze de taal goed willen beheersen. Ze vinden de nederlandse taal erg belangrijk, maar ze gaan er wel op een andere manier mee om dan oudere mensen. Als het gesprek minder belangrijk is, gaan ze soepeler met de taal om. Zo is de taal die je gebruikt in sociale media anders dan de sollicitatiebrief voor een bijbaan. Jongeren stemmen hun taalgebruik af op de ontvanger.

Taal is een belangrijke manier om je te uiten en je mening te vormen. Jongens leren langzamer taal dan meisje, maar zijn weer sneller in het leren van abstracte begrippen.

Page 8: logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn

C.Ilse:

Floor:

Page 9: logboekpw.files.wordpress.com€¦  · Web view2019. 11. 27. · Maar andersom kan dat ook. Je bent dan aan het praten zonder na te denken. De ontwikkeling van taal en denken zijn

D.Ilse:Ik loop stage bij SO Mikado in Gennep. Mijn doelgroep zijn kinderen van de leeftijd 4 tot 16 jaar. De kinderen kunnen weinig of niet praten. Als ik de kinderen aanwijzingen geef doe ik dit dan ook in korte zinnen. Een voorbeeld hiervan is:- Rits dicht- Sta op- Pak jasOok maken we gebruik van gebarentaal om nog duidelijker te maken wat we bedoelen. Voordat ik stage ging lopen kende ik nog geen gebaren. Deze heb ik dus moeten leren. Het leren van de gebaren gaat me erg goed af. Door de gebaren elke week te herhalen, leer ik ze. In het begin van mijn stage praten ik vooral in lange zinnen. De kinderen begrijpen dit niet. Ik heb al erg snel geleerd dat ik in korte zinnen tegen de kinderen moet spreken. De kinderen hebben erg veel structuur nodig. Daarom hebben 4 kinderen bij mij op de groep een eigen planbord. Ik ga de planborden een voor een even bespreken. De denkontwikkeling wordt namelijk op verschillende manieren gestimuleerd bij de kinderen. Planbord 1:Een meisje bij mij op de groep kan lezen. Ze vind het fijn om te weten wat we vandaag gaan doen. Daarom hangt er op de kast een speciale planning voor haar. Bij elke activiteit loopt ze even na het planbord om het kaartje er af te halen. Op het kaartje staat geschreven wat de activiteit inhoud. Zo weet ze wat ze daarna gaat doen. Planbord 2: Een jongen bij mij op de groep heeft ADHD en vind het daarom fijn om te weten wat we gaan doen vandaag. Omdat hij niet kan lezen hangen er plaatjes. De hele dag planning hangt op de kast. Bij elke activiteit pakt hij het kaartje. Deze plakt hij op zijn tafel. Na de activiteit doet hij het kaartje in de bak en pakt hij de volgende. Planbord 3:Een jongen bij mij op de groep heeft erg veel structuur nodig. Omdat hij gebaren en pictogrammen niet begrijpt, heeft hij voor elke activiteit een voorwerp. In de klas staat een kastje met 3 vakken. Daaronder staat een bak met de voorwerpen. We sturen hem naar zijn kast door middel van een groen vierkantje. Als hij verschoont moet worden geven we hem het groene vierkantje en dan loopt hij naar de kast. Hij pakt uit de kast een luier. Voor het buitenspelen heeft hij een groen hesje, en elke begeleider heeft een eigen voorwerpPlanbord 4:Een jongen bij mij op de groep  heeft erg veel structuur nodig. Omdat hij hiervoor als extra begeleiding heeft gehad, begrijpt hij de pictogrammen. We hangen steeds 3 pictogrammen op. Als we aan een activiteit beginnen geven we hem een groen vierkantje. Daarbij zeggen we planbord tegen hem. Hij loopt naar zijn planbord en plakt het groene kaartje op en pakt het bovenste kaartje. Deze plakt hij op de tafel. Zo weet hij wat er nu gaan gebeuren.

Floor:Aangezien ik zowel bij de peutergroep als op de 8+ groep van mijn stageplek stage loop, moet ik dus van twee leeftijdscatagorieen de taal en denkontwikkeling stimuleren. Bij de peuters zijn er naast spelletjes ook andere makkelijke manieren om de taal en denkontwikkeling te stimuleren. Zo kun je wanneer je met een peuter aan het spelen bent vragen wat sommige dingen zijn of welke kleur ze hebben bijvoorbeeld legoblokjes. Waarvoor gebruik je ze? Om te bouwen. Welke kleur heeft dit blokje? Groen.Als ze het goed hebben geef je ze een compliment en als ze het fout hebben zeg je de juiste kleur van het blokje. Bij de 8+ groep gaat het eigenlijk hetzelfde. Alleen dan wat meer afgestemd op hun taal-ontwikkeling.