Vzi nieuwsbrief mei 2014

16
MEI 2014 Elektronische Nieuwsbrief voor leden SPECIALE EDITIE eHealth

description

V&VN VZI nieuwsbriefspecial eHealth Ulco de Boer Renée Verweij Rob Doms Rolien de Jong Corien Harder verplegen 2.0 telenursing Verpleegkundigeinformatica Zorgtechnologie

Transcript of Vzi nieuwsbrief mei 2014

Page 1: Vzi nieuwsbrief mei 2014

MEI 2014

Elektronische Nieuwsbrief voor leden

SPECIALE EDITIEeHealth

Page 2: Vzi nieuwsbrief mei 2014

MEI 2014

Colofon

Oprichtingsdatum26 februari 2004

Aantal leden135

Lidmaatschap V&VN € 62,00 per jaar /Afdeling

VZI € 25,- per jaar

NieuwsbriefVerschijnt exclusief voor leden

EindredactieUlco de Boer ([email protected])

BestuurUlco de Boer, voorzitter

Erna Vreeke, vice voorzitterRenée Verwey, secretaris

Eef Peelen, penningmeesterPaul Blankers

Sonja JutteFa Yacoubi

Nico KokYbranda Koster

ContactE-mail: [email protected]

Website: http://vzi.venvn.nl Twitter: @VenVN_VZI

LinkedIn VZI: http://www.linkedin.com/e/vgh/2557980/

Netwerk Keep In Touch-ZorgE-mail: [email protected]

Subgroep KIT-Zorg: http://www.linkedin.com/e/vgh/3710442

VAN HET BESTUUR Ulco de Boer3

BLENDED CARE: BEWEGEN & VERPLEGEN

Renée Verwey4

CHRONISCH ZIEKE ZORGVRAGERS MAKEN GEBRUIK VAN ASYNCHRONE COMMUNICATIE

Rolien de Jong 6

EERSTELIJNSVERPLEEGKUNDIGEN EN DE IPAD

Corien Harder en Marieke Rijsbergen8

EHEALTH: VAN EXPERIMENTEREN NAAR EEN METHODIS-CHE AANPAK

Rob Doms12

15 AGENDA

INHOUD

Page 3: Vzi nieuwsbrief mei 2014

3

VAN HET BESTUUR Ulco de Boer

“Om het onderwerp Zorg ICT beter op de agenda te krijgen , is de afdeling VZI

voornemens om zich om te vormen van een afdeling naar een platform”

VAN DE VOORZITTER

Van afdeling naar platformDe VZI ziet Zorg- en Informatietechnologie als ondersteuning en bevordering van patiëntgecentreerde, veilige, toegankelijke en efficiënte zorg. Deze visie moeten we blijven uitdragen naar V&VN als vereniging en naar alle verpleegkundigen die de ontwikkelingen op hun vakgebied dienen bij te houden en steeds vaker technologie gebruiken bij de dagelijkse zorg. Afdelingen en platforms binnen V&VN zullen in het maken van beleidsplannen rekening moeten houden met de mogelijkheden en impact van Zorg ICT op de directe gespecialiseerde zorg.

De afdeling V&VN verpleegkundige en zorginformatica (VZI) heeft zich in de afgelopen 10 jaar hard gemaakt om verpleegkundigen en verzorgende bewust te maken van de Zorg ICT mogelijkheden en heeft deze groep vertegenwoordigd in nationale werkgroepen. Om het onderwerp Zorg ICT beter op de agenda te krijgen van V&VN bureau en afdelingen en het algemene, brede belang van Zorg ICT voor alle afdelingen en platforms te benadrukken, is de afdeling VZI voornemens om zich om te vormen van een afdeling naar een platform. We zullen de leden binnenkort informeren over de overgang naar een platform VZI. In oktober zullen we dan een bijzondere bijeenkomst organiseren om de overgang officieel te maken en tevens een minisymposium organiseren met als thema: eHealth en verpleegkundigen: Bevoegd, Bekwaam, BeHealth.

Community e-zorgTransformatie naar een platform houdt o.a. in dat we de website transformeren en gaan starten met een community e-zorg. Ook de huidige communicatie middelen zoals linkedIn, twitter en mail blijven in gebruik.Het platform VZI zal zich in blijven zetten als vertegenwoordiger van verpleegkundigen en verzorgenden betreffende de toepassing van ICT binnen de Nederlandse gezondheidszorg en een bijdrage blijven leveren aan de verdere ontwikkeling en ondersteuning van de ICT. Ook de nieuwsbrief en het organiseren van activiteiten blijven door het platform VZI verzorgd worden.

Nieuwsbrief special eHealth In deze nieuwsbriefspecial staat het thema eHealth centraal. Een onderwerp waaropverpleegkundigen veelvuldig promoveren. In deze nieuwsbrief verschillende onderzoeken die op dit moment lopen op het gebied van eHelth. Daarnaast een artikel over een implementatiemethodiek voor eHealth toepassingen: de CeHRes-roadmap

Ulco de BoerVoorzitter V&VN VZI

Eindredacteur nieuwsbrief

De NIA (Nationale implementatie agenda) hanteert de volgende definitie van eHealth:

“eHealth is het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, en met name Internet-technologie, om

gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren”(RVZ 2003 , Nictiz, 2012)

Page 4: Vzi nieuwsbrief mei 2014

4

VZI

Nie

uwsb

rief

mei

201

4

Blended Care: Bewegen & verplegen

De ondersteuning van zelfmanagement in de huisartspraktijk met behulp van deIt’s LiFe! Tool

It’s LiFe! is een onderzoeksproject van de Universiteit Maastricht naar het effect van technologie (mHealth) ingebed in de zorg.

Renée Verwey

AanleidingHet aantal mensen met chronische ziekten, zoals COPD en diabetes type 2, stijgt. Bewegen is belangrijk om deze ziekten te voorkomen, maar ook om minder last te hebben van de gevolgen ervan. Veel mensen vinden voldoende bewegen erg lastig, juist ook door het hebben van een chronische aandoening. Leefstijladvisering en zelfmanagementondersteuning zijn taken van de praktijkondersteuner die deze patiënten begeleidt. Maar praktijkondersteuners hebben een beperkt zicht op het beweeggedrag van hun patiënten en de reguliere consulten met hen vinden slechts enkele malen per jaar plaats. Als ze patiënten doorsturen naar beweegprogramma’s, bijvoorbeeld bij de fysiotherapie, dan blijkt dat dit slechts een beperkt effect heeft. Het blijkt moeilijk voor patiënten om van gedrag te veranderen, dus om meer bewegen in het dagelijks leven in te passen en vol te houden. Technologie kan mogelijk een rol spelen bij het verbeteren van het effect van deze beweeegprogramma’s. Daarom is in 2010 het door Zon Mw gesubsidieerde onderzoeksproject It’s LiFe! gestart, om technologie te ontwikkelen die zowel de patiënt als de praktijkondersteuner helpt bij het (ondersteunen) van meer bewegen in het dagelijks leven.

Aanpak en faseringHet doel van de eerste fase van het onderzoek was om de behoeften van de patiënten en de zorgverleners te definiëren. Er is door middel van literatuurstudie en kwalitatief onderzoek (interviews en focusgroepen), onderzocht welke gebruikerseisen er gesteld werden aan de technologie en aan de zelfmanagementondersteuning ten aanzien van meer bewegen in de huisartsenpraktijk.

In de tweede fase is de tool ontwikkeld en getest op bruikbaarheid en validiteit op de universiteit Maastricht. Tevens is de tool en het zelfmanagement ondersteuningsprogramma getest in de praktijk bij 2 huisartspraktijken en 20 deelnemers in Limburg, waarna er weer aanpassingen gedaan zijn alvorens te starten met een groot gerandomiseerd onderzoek naar de effectiviteit van de tool, ingebed in het zelfmanagement ondersteuningsprogramma (de RCT It’s LiFe!). In deze derde en laatste fase van het onderzoek worden momenteel de effecten van het gebruik van de tool gemeten. Er wordt gekeken naar het effect op fysieke activiteit, op de kwaliteit van leven en self-efficacy van de deelnemers. Dit laatste deel van het onderzoek is in maart 2013 gestart. Er doen 24 praktijken aan mee in Zuid Nederland met ieder 10 deelnemers. De resultaten worden in november 2014 bekend gemaakt. De praktijken zijn verdeeld in 3 groepen: een groep praktijken die gebruikelijke zorg ontvangt, een groep die extra consulten krijgt waarin aandacht voor meer beweging (het zelfmanagement ondersteuningsprogramma), en een groep die ook extra consulten krijgt en daarbij gebruik maakt van de It’s LiFe! tool.

Bijzonder aan dit project is dat twee afgevaardigden van patiënten federaties (het Longfonds en de Diabetes Vereniging Nederland) vanaf het begin actief geparticipeerd hebben in de onderzoeksgroep. Zij hebben gedurende het ontwikkelproces voortdurend input gehad en kunnen meedenken en praten over de ontwikkelde technologie en de aanpak van het onderzoek.

“Het blijkt moeilijk voor patiënten om van gedrag te veranderen, dus om meer bewegen in het

dagelijks leven in te passen en vol te houden. Technologie kan mogelijk een rol spelen bij het

verbeteren van het effect van deze beweeegprogramma’s. ”

Page 5: Vzi nieuwsbrief mei 2014

5

Blended Care: Bewegen & verplegen

Resultaten 1ste faseDe technologie bestaat uit een bewegingsmetertje zo groot als een lucifersdoosje dat via bleutooth in contact staat met een app op een Smartphone. Het metertje wordt gedragen in de broekzak of aan de broekriem. Op de Smartphone wordt feedback gegeven op basis van persoonlijk in te stellen beweegdoelen. Daarbij hoort ook de It’s LiFe! server en bijbehorende website, waarop beweegdoelen worden ingesteld, beweegplannen worden gemaakt en de voortgang kan worden gemonitord door zowel de patiënt die de tool gebruikt als zijn of haar praktijkverpleegkundige. Gebruikers van de tool ontvangen berichten en vraag, en -antwoordsessies die ze op de app of op de website kunnen lezen en beantwoorden. Patenten krijgen niet alleen directe feedback doordat ze zien hoeveel ze bewegen per dag, maar ze krijgen ook automatisch berichten/vragen op basis van hun resultaten. Dat begint in de tweede week van het gebruik, dan krijgen ze bijvoorbeeld iedere dag de vraag wat ze gedaan hebben en hoe ze dat gevonden hebben en later als een dagdoel is ingesteld krijgen ze feedbackberichten gebaseerd op hun beweegresultaten.

Zelfmanagement Ondersteunings Programma Het programma bestaat uit extra aandacht voor meer bewegen tijdens de consulten bij de praktijkondersteuner. Gedurende 6 maanden vinden vier consulten plaats van 20 minuten, die ook kunnen bestaan uit een langer regulier consult. Daarbij volgt de praktijkondersteuner een bepaald model, het 5A model. De concrete invulling van de consulten zijn uitgewerkt in een interventieprotocol waarin de technieken staan beschreven per consult. Het betreft de tool verstrekken, informatievoorziening over bewegen en het inschatten van risico’s van een inactieve leefstijl, motivational interviewing, samen met de patiënt

een beweegdoel stellen in minuten en deze verwerken in een SMART ik-ga-meer-bewegen-plan en belemmerende en bevorderende factoren in kaart brengen. Bij gebruik van de tool door de patiënt komt hier ook het monitoren van gedrag en feedback op maat bij.

Resultaten 2de faseInmiddels zijn de technologie en het zorgmodel getest in een pilotstudie in 2 huisartsenpraktijken in Ulestraten en Wijlre met 20 patiënten. Daar is de interventie in een verkorte vorm (3 consulten verdeeld over 3 maanden) uitgevoerd. De werking van de techniek is in het dagelijks leven getest, en ervaringen van patiënten en praktijkverpleegkundigen zijn verzameld over de bruikbaarheid en acceptatie van de techniek. Tevens is de uitvoerbaarheid van het zelfmanagement ondersteunings programma getest. Technische storingen zijn bijgehouden en waar mogelijk direct opgelost. Daarnaast zijn patiënten en praktijkverpleegkundigen ondervraagd over hun ervaringen, er is data verzameld over het gebruik van de tool en het bewegen van patiënten en er zijn voor- en nametingen gedaan bij patiënten met behulp van vragenlijsten. Uit deze pilotstudie kan geconcludeerd worden dat de meeste patiënten en alle praktijkverpleegkundigen positief zijn over de interventie. Patiënten zijn significant meer gaan bewegen en hun kwaliteit van leven is verbeterd (gem. 10 minuten meer per dag). Wanneer er technische problemen waren (bv. met het registreren van de bewegingen of met de verbindingen tussen de diverse onderdelen van de tool) dan zakte de motivatie wel. De technische problemen die tijdens de pilot ontstonden zijn intussen opgelost en tips van patiënten en praktijkondersteuners zijn meegenomen.Er zijn een aantal wetenschappelijke Engelstalige artikelen gepubliceerd over het It’s LiFe! project. Over de ontwikkeling van het patiënten gedeelte van de tool in het Journal of Medical Internet Research Mhealth and Uhealth en over de ontwikkeling en het testen van het gedeelte voor praktijkondersteuners in Informatics in Primary Care. De resultaten van de pilot in Wijlre en in Ulestraten zijn onlangs gepubliceerd in het Journal of Telemedicine and Telecare.

Renée Verwey

Onderzoeker Universiteit MaastrichtDocent opleiding Master Advanced Nursing Practice bij de Hogeschool Zuyd

Figuur 1: de meter, de widget op de app (openingsscherm) en het menu

Page 6: Vzi nieuwsbrief mei 2014

6

VZI

Nie

uwsb

rief

mei

201

4

ChronisCh zieke zorgvragers maken geBruik van asynChrone CommuniCatie

Helpt asynchrone communicatie in relatie tot gezondheidsgedrag?

Hebben patiënten invloed op hun gezondheid wanneer ze gebruik maken van asynchrone communicatie ? Is dit een belangrijk instrument voor verpleegkundigen? Rolien de Jong doet onderzoek naar de effecten op het gezondheidsgedrag en de zorguitkomsten van op internet gebaseerde asynchrone communicatie tussen zorgverleners en chronische patiënten.

Rolien de Jong

Chronisch zieken en moderne communicatie technologieModerne technologie maakt het mogelijk dat patiënten via internet communiceren met hun hulpverlener. Patiënten kunnen persoonlijke gezondheidsinformatie sturen naar hun hulpverlener en feedback ontvangen, interactieve therapieën volgen, en meekijken in hun eigen dossier en helpen om de kwaliteit hiervan te verbeteren. Hoewel een deel van de patiënten dit willen is het bij lang niet alle hulpverleners mogelijk.

Specifiek asynchrone (e-mail) communicatieMeestal is communicatie synchroon (gelijktijdig via telefoon of beeldverbinding). Nieuw is dat het ook heel goed asynchroon kan (niet-gelijktijdig bijvoorbeeld met e-mail). Patiënt en hulpverlener hoeven dan niet gelijktijdig aanwezig te zijn. De patiënt kan zijn vraag stellen op het moment dat het hem bezig houdt, en de hulpverlener kan antwoorden op het moment dat het hem schikt.

Om deze technologie in de praktijk te kunnen gebruiken, willen we weten: werkt het, gebruiken patiënten en hulpverleners deze vorm van communicatie en wat vinden ze ervan? En ook: help het, heeft het effect op hun gezondheidsgedrag en hun gezondheidsuitkomsten? Uit de literatuur zijn we het volgende te weten gekomen.

Asynchrone (e-mail) communicatie wordt gebruikt en gewaardeerd door patiënten Uit de literatuur zijn we het volgende te weten gekomen.• Meer dan 75% van de patiënten gebruiken e-mail,

als het beschikbaar is. Patiënten lijken geïnteresseerd te zijn om naar hun email/informatie/dossier te gaan kijken, maar op welk moment patiënten de behoefte hebben om in te loggen is nog niet duidelijk.

• De intensiteit van gebruik is divers. Soms neemt het gebruik van de verbinding af in de loop van de tijd, maar is het resultaat positief: de therapietrouw neemt toe. Misschien wordt er al effect bereikt door het hebben van de verbinding en niet persé door het gebruiken van de verbinding. Misschien ervaren patiënten de virtuele aanwezigheid van de hulpverlener via de verbinding als een ondersteunende factor in hun zelfmanagement. De hulpverlener is altijd aanwezig en kan worden benaderd, indien nodig.

• Patiënten weten dat ze in acute gevallen direct contact op moeten nemen met de hulpverlener. Ze weten ook wanneer ze e-mail kunnen gebruiken; bijvoorbeeld wanneer ze door willen geven hoe ze zich voelen. Voor deze boodschappen geven ze zelfs de voorkeur aan e-mail ten opzichte van telefoon.

• Het is ook interessant dat mensen bereid zijn te betalen voor deze dienst.

• Een groot deel van de e-mails (73%) worden buiten kantoortijden verzonden.

• De inhoud van de e-mails laat zien dat mensen meer informatie delen dan strikt noodzakelijk. Ze willen communiceren met hun hulpverleners over hoe ze zich voelen, maar ze hebben ook vragen omtrent hun gezondheid, zoals medicatie, test resultaten, etc. Het lijkt er op dat patiënten e-mail gebruiken om informatie te sturen waarvan ze niet weten of het relevant is, maar het geeft hen een prettig gevoel om dit te sturen. Op die manier hebben ze zelf actie genomen door informatie te sturen, het is nu aan de hulpverlener om aan te geven of vervolg actie nodig is. Dit is het begin van gezamenlijke besluitvorming (“shared decision-making”). Dit is een indicatie dat de patiënt bereid is tot verdere participatie.

Page 7: Vzi nieuwsbrief mei 2014

7

ChronisCh zieke zorgvragers maken geBruik van asynChrone CommuniCatie • Leeftijd lijkt geen rol te spelen bij het gebruik van

asynchrone communicatie. De patiënten in dit literatuur onderzoek hebben natuurlijk al een internet verbinding, maar het zou kunnen dat de mogelijkheid om een virtuele verbinding te hebben met de hulpverlener motiverend is om het te gebruiken.

Helpt asynchrone communicatie in relatie tot gezondheidsgedrag?In diverse onderzoeken wordt een verbetering in gezondheidsgedrag gevonden. Maar wat helpt er nou precies? • Neemt het zelfvertrouwen al toe doordat men de

virtuele verbinding met de hulpverlener onder handbereik heeft? Je kan contact maken als het nodig is.

• Voelt het inloggen al als een eerste assertieve stap naar zelfmanagement?

• Is het alleen de verbinding die belangrijk is, of gaat het om een online coach of informatie op maat? In het laatste geval is het zelfs mogelijk om via asynchrone communicatie betere informatie op maat te krijgen dan in de spreekkamer, zowel voor de hulpverlener als de patiënt.

Er lijkt een trend zichtbaar te worden naar minder bezoek aan de hulpverlener, daar waar asynchrone communicatie wordt gebruikt. Wellicht heeft dit met het verminderen van reistijd te maken.

Helpt asynchrone communicatie in relatie tot gezondheidsuitkomsten?In 73% van de onderzoeken werden verbeterde gezondheidsuitkomsten aangetroffen bij de internet interventies met e-mail. Als interventies die complementair zijn aan gebruikelijke zorg kan men een verbetering in de gezondheidsuitkomst verwachten. Als het om substitutie van gebruikelijke zorg gaat, is een gelijkblijvende uitkomst al een positief resultaat. Dit werd in meerdere substitutie situaties aangetroffen.

ConclusieAsynchrone communicatie is een belangrijk instrument om patiënten te helpen hun gezondheid te managen. Patiënten gebruiken asynchrone communicatie (e-mail) en vinden het prettig. De chronisch zieke gaat erop vooruit na mailcontact met zorgverlener. Digitale zorg op maat is mogelijk door mailcontact met zorgverlener voor persoonlijke vragen.

Rolien de Jong

Onderzoeker Juliuscentrum University of UtrechtProjectleider Transmurale Patiënt veiligheid, Stichting Transmuralezorg Den Haag e.o.

Samenvatting onderzoek: http://www.jmir.org/2014/1/e19/

“Synchrone communicatie is wanneer

een patiënt en gezondheidszorg aanwezig

zijn op het zelfde moment, bijvoorbeeld

in de behandelkamer of een contact aan

de telefoon. Asynchrone communicatie

is wanneer een patiënt en zorgverlener

niet tegelijk aanwezig hoeven te zijn op

het zelfde moment, bijvoorbeeld bij het

gebruik van e-mail.”

Page 8: Vzi nieuwsbrief mei 2014

8

VZI

Nie

uwsb

rief

mei

201

4

eerstelijnsverpleegkundigen en de ipad

Een gouden combinatie

Heel wat zorgorganisaties in Nederland zijn nog niet overgestapt op de invoering van iPads. Maar de eerstelijnsverpleegkundigen die er al mee werken, zijn enthousiast. Dat blijkt uit onze online enquête waar 153 eerstelijnsverpleegkundigen aan mee deden. Maar liefst 78 procent geeft er het rapportcijfer 8 voor. Organisa-ties die de tablet al invoerden, zien hun wijk- en jeugdverpleegkundigen als innovators. ‘Zij gaan de manier van zorg verlenen veranderen.’

Corien Harder en Marieke Rijsbergen

De voordelen om een iPad in te zetten in het werk van een wijk- of jeugdverpleegkundigen zijn legio, zo blijkt uit onze enquête. Van de 105 respondenten zet 79 procent de tablet in voor de cliëntenzorg. Ze fotograferen wonden met de tablet, e-mailen met cliënten, beeldbellen, maar geven ook voorlichting door het tonen van filmpjes en verslaglegging in het elektronisch cliëntendossier. Overige zaken die werden genoemd: eigen apps raadplegen, cliënten-planning bekijken, dubbel-check over medicatie met collega’s en contact onderhouden met andere hulpverleners van de cliënt.

De tablet wordt ook gebruikt voor niet-cliëntgebonden werkzaamheden: vooral e-mailen naar collega’s en andere hulpverleners in de wijk. Het ‘iets opzoeken op internet’ is het meest populair. Denk aan de sociale kaart, informatie over andere hulpverleners, filmpjes over verpleegkundige handelingen, informatie over ziekten en aandoeningen, en patiëntenverenigingen. Maar ook verpleegkundige en medische apps zijn erg gewild, 66 procent maakt daar gebruik van.

KostenbesparingRedenen genoeg voor zorgorganisaties om massaal over te stappen op de iPad, zou je denken. Het tegendeel is echter waar. Bij thuiszorgorganisatie Proteion Thuis is net een succesvolle pilot Beeldschermzorg afgerond, Directeur Raoul Bakkes: ‘Maar we kijken nog of het de

dienstverlening echt verbetert. En of het uiteindelijk kosten bespaart als we alle wijkverpleegkundigen een tablet geven. In de toekomst gaat het er zeker van komen; het is alleen een kwestie van tijd en timing.’ Daarnaast kijkt menig zorgorganisatie gespannen naar Den Haag. De plannen na 2015 zijn immers onzeker. Zorgorganisaties stellen daardoor grote financiële projecten wellicht uit.

Bij Buurtzorg Nederland investeerden ze wel: in 2012 kocht de organisatie 6.000 iPads. Directeur Jos de Blok: ‘Er zat geen plan achter. Wij willen zo weinig mogelijk overhead en lopen daarom vrij voorop als het gaat om digitalisering en innovatie. Voor de iPad hadden alle wijkverpleegkundigen overigens al een laptop.’

Jeroen Overgouw, net afgestudeerd hbo-v en student Verplegingswetenschappen, liep in zijn derde jaar stage bij Buurtzorg Hilversum en maakte daar de introductie van de iPad mee. ‘Mijn collega’s, allemaal ouder dan 45 jaar, waren aanvankelijk niet enthousiast en vonden de iPad eigenlijk onzin. Maar doordat Buurtzorg Hilversum samen met de Trombosedienst een pilot startte, leerden ze de iPad te gebruiken. Al snel waren ze om en ontdekten dat het een heel handig hulpmiddel tijdens de route was. Ik vind dat het niet meer van deze tijd is als de wijkverpleegkundige de administratieve cliëntwerkzaamheden op het wijkgebouw doet. Juist door deze zaken bij de cliënt thuis te doen, maak je veel inzichtelijker wat je allemaal coördineert en regelt.’

Page 9: Vzi nieuwsbrief mei 2014

9

eerstelijnsverpleegkundigen en de ipad

De oudersBij JGZ Kennemerland waren het de ouders die de organisatie ertoe aanzetten om meer nieuwe technologieën te gebruiken. Tram Tran, manager Bedrijfsbureau van JGZ Kennemerland: ‘Wij merkten dat ouders vaak online informatie zoeken en vragen stellen over de zorg voor hun kinderen. Voor ons een reden om ouders ook online van dienst te zijn. In 2011 zijn we gestart met zo’n tien pilots waar meteen gewerkt werd met tablets. Daarmee kun je snel schakelen, ben je mobiel en online. De pilots bleken allemaal succesvol en zijn uiteindelijk definitief doorgevoerd.’

De Facebookpagina loopt goed, en op het YouTubekanaal van JGZ Kennemerland staan veel filmpjes over de meest uiteenlopende onderwerpen. Ze worden dagelijks tientallen malen bekeken. Tran: ‘Dit zijn informatieve filmpjes over bijvoorbeeld het eerste consult en de ogentest, maar ook wat Video Home Training kan betekenen voor ouders. Ook geven we advies via Skype. Een ouder met een vraag over het afleren van het gebruik van een speen, kan via Skype door de jgz-verpleegkundige geholpen worden.’

BeeldbellenNaast e-mailen, informatie opzoeken, ouders uitleg geven en planningen bijhouden, is beeldbellen met cliënten in opmars, zo blijkt uit onze enquête. Van de 105 tabletgebruikers maakt bijna de helft gebruik van beeldbellen. Van hen maakt 61 procent op afgesproken tijden contact met de cliënt. De overige 39 procent heeft beeldcontact op niet afgesproken tijden. Bij de meeste gebruikers van beeldbellen vervangt het de ene keer wel, de andere keer niet het contactmoment achter de voordeur. Soms is het beeldcontact zelfs aanleiding om nog een keer extra langs te gaan. Hoe tevreden zijn hun cliënten over het beeldbellen? 94 procent van de geënquêteerden denkt dat de cliënten een 7 of hoger geeft voor het beeldbellen, daarvan geeft 41 procent een 8, 18 procent een 9 en 6 procent een 10.

Thuiszorgorganisatie Sensire introduceerde eind 2011 Zorg op afstand via de tablet. Dat ging niet zonder slag of stoot. Tonny Vogel, manager Innovatie bij Sensire: ‘Bij onze wijkverpleegkundigen leefde nogal wat scepsis als het ging om techniek. “Techniek is niet mijn ding, mijn baan komt er mee op de tocht te staan”, dit soort gevoelens. De gemiddelde leeftijd bij onze wijkverpleegkundigen is 47 jaar.’Sensire organiseerde een grootschalig symposium om de voordelen ervan te laten zien. ‘En als klapper op de vuurpijl mochten alle 150 wijkverpleegkundigen een iPad mee naar huis nemen. Daar mochten ze drie maanden mee spelen en oefenen. Ze moesten ons alleen vijf cliënten geven waarvan zij vonden dat deze het best in aanmerking kwamen voor Zorg op afstand via de tablet. Na drie maanden hadden 650 cliënten van ons in hun huis ADSL, een WiFi-verbinding en een ingerichte iPad gekregen. Inmiddels gaat het om zo’n 1.150 cliënten.’

Bij Sensire kozen ze er bewust voor om wijkverpleegkundigen zelf de instructie en de begeleiding bij de cliënt te laten doen. Vogel: ‘Zij moeten de cliënten enthousiast krijgen en hen hiermee helpen. Dat moet je niet door een techneut laten doen. Via een intern twitterprogramma kunnen de wijkverpleegkundigen hun ervaringen delen, elkaar enthousiast maken en tips geven. Daar wordt veelvuldig gebruik van gemaakt. Clienten raakten enthousiast toen ze werd uitgelegd dat ze ook kunnen ‘wordfeuten’ op de iPad en beeldbellen met hun dochter in Canada.’

“In de JGZ zijn het de ouders geweest die de

organisatie ertoe hebben aangezet om meer

nieuwe technologieën in te zetten”

Page 10: Vzi nieuwsbrief mei 2014

10

VZI

Nie

uwsb

rief

mei

201

4

Innovators Volgens Vogel verandert de manier van zorg verlenen in rap tempo met al deze nieuwe technologieën. ‘Wijkverpleegkundigen gaan daar een grote rol in spelen. Zij zijn onze zogenoemde innovators; degenen die de cliënten en de rest van de zorg hier enthousiast over gaan maken. We zien nu al heel mooie initiatieven die ze samen met de cliënt ontwikkelen. Een diabetespatiënt met slecht zicht kan zelf spuiten als de verpleegkundige via beeldbellen toeziet op de juiste hoeveelheden eenheden insuline. En een terminale kankerpatiënt die graag zelf wil douchen, kan dat best als hij de iPad in het droge gedeelte van de badkamer zet. Daarnaast lopen er vanuit

de wetenschap projecten waarbij verpleegkundigen COPD-patiënten via beeldbellen monitoren zodat deze niet naar het ziekenhuis hoeven. En checkt op sommige plekken de wijkverpleegkundige dagelijks de bloeddruk en het gewicht van hartpatiënten via Zorg op afstand.’ Ook de jgz-verpleegkundigen zijn innovators, meent Tram Tran van JGZ Kennemerland. ‘Zij verspreiden de olievlek in de dagelijkse praktijk. Wij hebben een gesloten facebookpagina waar collega’s met elkaar kunnen communiceren. De innovators maken de anderen enthousiast, vragen ze om mee te denken en betrekken ze zo bij onze online dienstverlening. Van webcare aan ouders via Twitter of Facebook tot een Skypeconsult.’

Ultieme doelZowel Buurtzorg Nederland als JGZ Kennemerland willen op termijn dat cliënten en ouders hun eigen dossier digitaal kunnen raadplegen. De Blok: ‘Dat ze hun dossier kunnen delen met familie en andere belanghebbenden.’ Tram Tran: ‘Of dat ouders thuis de groeicurve van hun kind kunnen inzien.’ De Blok: ‘We lopen nu op tegen privacygevoeligheden, maar ik ben er van overtuigd dat dit er op termijn gaat komen.’ Het ultieme doel bij Buurtzorg Nederland is dat cliënten ook zelf de planning in kunnen en zo zelf afspraken kunnen maken en afzeggen. De Blok: ‘Maar die software moet nog ontwikkeld worden.’ Tram Tran van JGZ Kennemerland

vertelt trots dat zij sinds ruim een jaar een serviceportaal hebben. ‘Daar zijn we een van de eerste organisatie in Nederland in. Er maken dagelijks zo’n 200 á 300 mensen gebruik van.’ 91 procent van de ondervraagden denkt dat alle eerstelijns-verpleegkundigen over vijf jaar een iPad gebruiken op het werk. De Blok gaat een stukje verder: ‘Als je als wijkverpleegkundige bij een zorgorganisatie in de eerstelijn werkt en over een jaar nog geen tablet hebt, dan heeft jouw organisatie de boot gemist.’

‘Collega’s waren bang dat de iPad hen ging vervangen’

Marjo Kromhout van der Meer, thuisbegeleider bij Proteion Thuis: ‘Ik kan mijn cliënten snel en adequaat helpen via de tablet. Het grote voordeel voor hen is dat ze niet hoeven wachten tot het afgesproken huisbezoek, want er is nu beeldbelcontact. Dat contact vindt vaker plaats, alhoewel korter. Toch past het allemaal binnen de indicatie. Ik vind het erg prettig dat je een gezicht ziet bij beeldbellen. Voor mij is de non-verbale communicatie heel erg waardevol.

In het team hebben we minder intervisiemomenten, want we beeldbellen ook met elkaar. Er is betere afstemming en je kunt ventileren wat er gebeurd is. In het begin waren mijn collega’s erg afwachtend. Ze waren bang de iPad hen ging vervangen. Nu zijn ze net zo enthousiast als ik. We werken er ook efficiënter door. We maken minder niet-cliëntgebonden uren zoals reistijd, doordat we minder naar kantoor komen voor intervisie en werkoverleg. Ik ervaar dat beeldbellen bij zorgmijders goed werkt; het is laagdrempeliger. Ik hoef niet bij ze binnen te komen maar heb wel contact. Zo weet ik snel of het de goede kant op gaat. Laatst zei een cliënt dat ze de keuken had opgeruimd, voor haar een hele stap. Ik vroeg of ze het kon laten zien. En ja hoor, met de iPad liep ze door de keuken en liet me vol trots zien wat ze gedaan had. Geweldig!’

Page 11: Vzi nieuwsbrief mei 2014

11

TegengeluidenToch zijn er ook mitsen en maren. Annemie Delissen, werkzaam als zelfstandig werkend verpleegkundige, is privé in het bezit van een tablet, maar gebruikt ‘m niet in haar werk. ‘Mijn doelgroep is niet geschikt voor het gebruik van een tablet. Lichamelijke beperkingen zoals slecht zien en horen, moeite met bewegen, belemmeren het gebruik. Ook mijn cliënten met dementie zullen en kunnen het niet meer leren. Heel soms neem ik mijn eigen tablet mee naar de cliënt om iets te laten zien of samen op te zoeken. Meestal vinden cliënten dat wel leuk en interessant. Maar ik zie ze echt niet online een evaluatieformulier invullen. Ik denk dat ouderen niet willen investeren in de aanschaf van een tablet. En als zelfstandig werkende kan ik mijn cliënten niet voorzien van een tablet. Eigenlijk denk ik dat weinig zzp’ers in de thuiszorg beeldbellen zullen gaan invoeren. Financieel is dat niet op te brengen.”

En ook Helianthe Kort, lector Vraaggestuurde Zorg van het kenniscentrum Innovatie en Zorgverlening van de Hogeschool Utrecht tempert het enthousiasme voor de tablet. ‘Ik ben er niet 100 procent van overtuigd dat de tablet over vijf jaar nog steeds zo populair is. Neem het gebruik van de PDA ofwel de handpalmcomputer. Dat moest het ook helemaal worden. Technologieën evolueren. Waar ik wel van overtuigd ben is dat de zorg verder zal digitaliseren en er dus meer eZorg zal komen. Daar kunnen we onze ogen niet meer voor sluiten; die opmars is onomkeerbaar.’

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Tijdschrift LVW 13-4. Een tijdschrift voor verpleegkundigen en verzorgenden in de eerstelijns zorg.

Corien Harder

Redactielid van TLVW en is beleidsmedewerker bij Stichting ZuidZorg (extramurale zorgaanbieder) en adviseur bij VanMorgen B.V. (advies en begeleiding bij zorg-opafstand)

Marieke Rijsbergenis

Eindredacteur bij TLVWContact: [email protected]

“De manier van zorgverlenen verandert

in rap tempo met al deze technologieën.

Wijkverpleegkundigen gaan daar een grote

rol in spelen”

Page 12: Vzi nieuwsbrief mei 2014

12

VZI

Nie

uwsb

rief

mei

201

4

ehealth: van experimenteren naar een methodisChe aanpak

Inleiding op de CeHRes-roadmap

Volgens de eHealth monitor uit 2013 (http://www.nictiz.nl/page/Publicaties/eHealth-monitor) is Nederland in vergelijking tot andere landen vergevorderd met eHealth-toepassingen, maar er is nog te vaak sprake van pionieren en experimenteren. Om te komen tot een effectief ontwerp en implementatie van eHealth is een methodische aanpak nodig. Het probleem is dat een methodische aanpak voor de ontwikkeling van eHealth in de literatuur nauwelijks te vinden is. De Universiteit van Twente lijkt echter met haar CeHRes-roadmap een interessant model te hebben ontwikkeld dat bruikbaar is om de ontwikkeling van eHealth-toepassingen methodisch aan te pakken. Het voert te ver om in dit artikel de hele CeHRes-roadmap te beschrijven. Dit artikel beperkt zich tot enkele aspecten van het ontwikkelen van eHealth die afwijken van de bekende ICT-ontwerpmethoden.

Rob Doms

eHealth afbakenenVoordat we verder gaan moeten we het begrip eHealth nader afbakenen. Het begrip eHealth wordt gedefinieerd als het gebruik van ICT om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. Systemen als het elektronisch patiëntendossier en het elektronisch verpleegkundig dossier vallen dus ook onder het begrip eHealth. En juist die systemen worden wel al methodisch ontwikkeld. De bekende ICT-ontwerpmethodieken zijn hiervoor toereikend. De conclusie van de eHealth monitor uit 2013 gaat kennelijk dus niet over deze categorie van eHealth.

In de studie ‘Inzicht in e-health’ heeft de RVZ in 2002 een onderverdeling gemaakt van eHealth-toepassingen naar zorgproces, en komt zo tot de hoofdindeling in e-zorg, e-zorgondersteuning en e-public health. Dit artikel gaat primair over e-zorg. Onder deze categorie valt het primaire zorgproces. Deze categorie wordt nader ingedeeld in e-diagnose, e-therapie en e-care.Bij e-zorgondersteunende toepassingen, zoals een elektronisch patiëntendossier of een planningssysteem, zijn de gebruikers hoogopgeleide professionals die intensief met de toepassing omgaan en daar vaak ook in getraind worden.

e-zorg gaat over zorginhoudelijke inter-ventiesBij e-zorg gaat het om zorginhoudelijke interventies die door ICT worden ondersteund. Deze zorginhoudelijke interventies kunnen buiten de zorginstelling plaatsvinden. Bijvoorbeeld thuis of plaats onafhankelijk. De gebruikers zijn vaak patiënten of cliënten die qua opleiding, cognitieve en fysieke vaardigheden erg divers kunnen zijn. Daar waar het gebruik van een elektronisch patiëntendossier voor de zorgmedewerker vanzelfsprekend is, omdat de werkprocessen dit voorschrijven, is het gebruik van een e-zorg toepassingen door een patiënt minder vanzelfsprekend. De bekende ICT-ontwerpmethodieken zijn ontoereikend.

e-zorg gaat over het beïnvloeden van gedragDe zorginhoudelijke interventies houden doorgaans in dan de zorgconsument iets moet doen (of laten) dat hij normaal gesproken niet of anders zou doen. Het nemen van medicijnen, het aanpassen van het eetgedrag of beweeggedrag, het verrichten van metingen en het invoeren van gegevens.

Bron: eHealthmonitor van Nictiz

Page 13: Vzi nieuwsbrief mei 2014

13

ehealth: van experimenteren naar een methodisChe aanpak Via smartphones, tablets en steeds kleinere en functionelere

sensoren zijn er grote kansen om nieuwe manieren te ontdekken en ontwerpen om gedrag te beïnvloeden op de juiste plek en op het juiste moment. Het aanbieden van functionaliteit en zelfs het gebruikersvriendelijk ontwerpen van deze functionaliteit betekent echter niet automatisch dat je mensen er mee verleidt om te doen wat je wilt dat ze doen.Zorginhoudelijke interventies kunnen bijvoorbeeld worden gericht op mensen die zich aan bepaalde dieetvoorschriften moeten houden. Een app die elke dag op een gebruikersvriendelijke manier een gezond recept toont heeft weinig resultaat als de zorgconsument niet overtuigd is van het nut van de dieetbeperkingen. Ook bij de zorgconsument die hiervan wel overtuigd is, zal deze app niet zondermeer werken. Bijvoorbeeld als de betreffende zorgconsument gevoelig is voor verleidingen. In dat geval is hij er mogelijk bij gebaat dat de interventie precies plaatsvindt op de tijd en plaats van die verleiding, bijvoorbeeld tijdens het boodschappen doen na een lange werkdag. De gebruiker is dan moe en hongerig en de verleidingen zijn intens aanwezig. Op dat moment komt de smartphone met een geluids- en trilsignaal tot leven en toont een boodschap met daarin een compliment over hoe goed het is dat de gebruiker al x dagen het dieet heeft volgehouden. Daaronder staat een button die toegang biedt tot een boodschappenlijstje en recept voor een gezonde avondmaaltijd.

Persuasive design gaat over het beïnv-loeden van gedragPersuasive design biedt theorieën en methodieken om effectieve interventies te ontwerpen. Persuasive design theorieën zijn in overvloed te vinden. Het voorbeeld hiervoor laat zien dat de kenmerken van de gebruiker, de kenmerken van de situaties waarin deze zich kan bevinden en het beoogde effect van de interventie van invloed zijn op de effectiviteit van de te ontwerpen interventie Er is daarom niet één persuasive methodiek die werkt.

Zo beschrijft het gedragsmodel van Fogg (www.behaviormodel.org) dat een gedrag het resultaat is van de mate waarin iemand gemotiveerd is om dat gedrag te vertonen, de mate waarin hij de mogelijkheid heeft om dat gedrag te vertonen en de interventie waarmee hij wordt geconfronteerd. Als de motivatie te laag is of de mogelijkheden onvoldoende, dan zullen interventies niet werken. Op de website www.behaviorwizard.org biedt Fogg een interactieve hulp om tips te krijgen over soorten interventies. Hierin wordt ook onderscheidt gemaakt tussen eenmalige gedragsveranderingen en permanente gedragsveranderingen.

Het artikel Persuasive Systems Design van Oinas-Kukkonen uit 2009 biedt inzicht in specifieke soorten interventies, hun werking en de vertaling van deze interventies naar e-interventies. Zo is het bovengenoemde voorbeeld uit de supermarkt een combinatie van een herinnering en een compliment die uitgevoerd wordt door de smartphone en getriggerd wordt door het betreden van een bepaalde locatie.

e-zorg vindt plaats in het dagelijkse leven van de zorgconsumentE-zorg toepassingen worden in het dagelijkse leven van de zorgconsument gebruikt. De toepassing moet bij de zorgconsument passen en de toepassing moet bij het dagelijkse leven van de zorgconsument passen.Human Centered Design stelt de behoeften, wensen, beperkingen en mogelijkheden van de gebruiker in elke stap van het ontwikkelproces centraal. Dat wordt bereikt door deze gebruiker actief te betrekken in het ontwerpproces en door de eigenschappen van de gebruiker en de eigenschappen van zijn gedrag uitgebreid te beschrijven.

• Wat zijn de relevante kenmerken van de doelgroep (fysiek, cognitief, sociale mogelijkheden, enz.)?

• Welke doelen wil de doelgroep bereiken?

“Gedragsmodel van Fogg: Gedrag is het

resultaat van de mate waarin iemand

gemotiveerd is om dat gedrag te vertonen,

de mate waarin hij de mogelijkheid heeft

om dat gedrag te vertonen en de interventie

waarmee hij wordt geconfronteerd. Als de

motivatie te laag is of de mogelijkheden

onvoldoende, dan zullen interventies niet

werken. “

Page 14: Vzi nieuwsbrief mei 2014

14

VZI

Nie

uwsb

rief

mei

201

4

• Hoe wil de doelgroep deze doelen bereiken?• Welke soorten interventies passen hierbij? Bij deze

vraag is het van belang de persuasive design aspecten te betrekken.

• Wat is de context van de interventies?

Op basis van de antwoorden op deze vragen kunnen verschillende soorten gebruikers worden onderscheiden en persona’s worden geconstrueerd. Een persona is geen echt persoon, maar een type persoon, gebaseerd op de relevante kenmerken. Persona’s geven inzicht in hoe gebruikers zich gedragen, hoe ze denken, wat ze willen bereiken en waarom. Toepassingen ontworpen voor specifieke typen personen is beter in staat om te voldoen aan de behoeften van personen van dit type.

Nadat persona’s zijn gemodelleerd kunnen context scenario’s worden geconstrueerd. Een context scenario is een scenario waarin de toepassing wordt gebruikt. Het is van belang om verschillende scenario’s waarin de toepassing wordt gebruikt te beschrijven, omdat deze invloed hebben op de requirements van de te ontwerpen toepassing. Het voorbeeld van de supermarkt hiervoor is een voorbeeld van een context scenario. In dat voorbeeld is locatie gebonden functionaliteit een requirement.

Door niet alleen de eigenschappen van de gevraagde functionaliteit te analyseren, maar ook de eigenschappen van de persona’s en de eigenschappen van de context scenario’s te betrekken bij het opstellen van de requirements kunnen e-zorg toepassingen worden ontworpen die beter

aansluiten bij de behoeften en omstandigheden van de zorgconsument. Daardoor zal de effectiviteit van de zorginterventies hoger zijn.

Het is vrijwel onmogelijk om een passende toepassing te ontwerpen die geschikt is voor verschillende groepen gebruikers met afwijkende kenmerken. Dat houdt in dat de opdrachtgever voor de keuze staat meerdere ontwerpen te realiseren of niet alle zorgconsumenten te willen bedienen met de eHealth-interventie.

Rob Doms [email protected]

Rob Doms is opleidingscoördinator van de masteropleiding Advanced Health Informatics Practice bij Inholland (www.opleidingzorgict.nl ). Daarnaast is hij zelfstandig adviseur en trainer op het snijvlak van ICT, zorg en onderwijs.Binnen de masteropleiding Advanced Health Informatics Practice is ruime aandacht voor de verschillende aspecten van eHealth. Deze onderdelen worden ook aangeboden in los te volgen masterclasses:• Oriënteren op eHealth• Ontwerpen van effectieve eHealth toepassingen• Succesvol implementeren van eHealth

Page 15: Vzi nieuwsbrief mei 2014

15

kitz-netwerk wordt netwerk ehealth

Toekomst van verplegen 2.0

Het netwerk KIT-Zorg bestaat sinds 2010 en maakt onderdeel uit van de VZI. KIT-Zorg staat voor Keep In Touch-Zorg. Jaarlijks zijn er bijeenkomsten waar onderwerpen aan de orde komen binnen het bredere onderwerp eHealth. Reden om een bijeenkomst binnen de VZI te organiseren over de toekomst van het netwerk en eHealth.Ybranda Koster en Sonja Jutte zijn bestuursleden van de VZI met eHealth als aandachtsgebied organiseerden de bijeenkomst.

Jaarlijks wordt er een bijeenkomst georganiseerd voor het netwerk met als voornaamste doel kennis delen. Er zijn al veel interessante projecten en ontwikkelingen gepresenteerd op deze bijeenkomsten.

Om meer duidelijkheid te krijgen over welke rol het netwerk en VZI kunnen spelen bij het op de kaart zetten van eHealth voorverpleegkundigen is 10 februari een brainstormbijeenkomst georganiseerd. Hiervoor bleek ruime belangstelling (16 aanwezigen) vanuit verschillende organisaties in invalshoeken. De deelnemers waren vertegenwoordigers van o.a. verschillenden opleidingen (HBO – MBO verpleegkunde, health and informatics), een aantal zorginstellingen, landelijke verenigingen en eHealth-producenten, Er zijn allereerst ervaringen met elkaar gedeeld waarbij duidelijk naar voren kwam dat het netwerk zich op een omslagpunt naar bredere inzet en meer gebruik van eHealth door verpleegkundigen.

Ook zijn er in de bijeenkomst een aantal succesfactoren benoemd om het gebruik van eHealth te vergroten.

In de bijeenkomst is men is het er over eens dat VZI en V&VN een belangrijke rol spelen bij die succesfactoren. Er is veel besproken, geïnventariseerd en gedeeld. Samenvattend zijn er vanuit alle enthousiaste inbreng drie doelstellingen geformuleerd voor VZI en V&VN om op te gaan pakken:1. E-health integreren in andere afdelingen V&VN2. E-health onderdeel maken van beroepsprofiel,

beroepscode, richtlijnen en opleiding3. Kennis bundelen en delen

Om deze doelstellingen verder uit te werken is er 17 maart een vervolgbijeenkomst georganiseerd met een iets andere, maar wederom brede samenstelling.Op basis van de doelstellingen voor de VZI en V&VN zijn er een aantal duidelijke acties beschreven en zal er een plan van aanpak worden geschreven. Eén van de acties is om dit jaar een campagne te starten om eHealth meer te promoten onder verpleegkundigen. Er is een pakkende slogan bedacht die binnenkort op spectaculaire wijze openbaar gemaakt zal worden. Doel van de slogan is dat eHealth voor elke verpleegkundige en verzorgende een begrip zal zijn in de toekomst.

Wil je graag meedenken of meepraten over dit onderwerp of zijn er vragen over de besproken onderwerpen, neem dan contact op met de VZI: [email protected]

Verplegen 2.0Het betreft nieuwe zorg die uit gaat van effectieve verbindingen tussen zorgverlener en patiënt. Het gaat niet om de ICT die wordt ingezet in de behandeling maar om het soort verbinding dat je met je patiënt tot stand brengt. Een verbinding die past bij de behoeftes van de patiënt en die rekening houdt met de risico’s die jij als verpleegkundige wilt voorkomen.Zorg kun je vaak effectiever organiseren met behulp van ICT. Je hoeft dan niet altijd naar de patiënt toe maar je bent er sneller “bij”. Dit vraagt wel dat je “andersom” naar je werkprocessen kijkt. Dus echt vanuit de patiënt denken en niet vanuit het bestaande aanbod van zorg.

Bron: http://vzi.venvn.nl/Werkgroepen/KITZorg.aspx

Page 16: Vzi nieuwsbrief mei 2014

16

VZI

Nie

uwsb

rief

mei

201

4AGENDA

CONFERENTIE VEILIGE TOEPASSING MEDISCHE TECHNOLOGIE DATUM: 5 juni 2014, 12:00-17:00 WAAR: Muntgebouw, Leidseweg 90, Utrecht INFO EN AANMELDING: HTTP://BIT.LY/1NQXX1X

(Deelname aan de themaconferentie is gratis)

De gezondheidszorg is in toenemende mate afhankelijk van medische technologie. Om de veiligheid te vergroten is het “Convenant veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis” ontwikkeld. Op 5 juni aanstaande organiseren de NVZ, NFU en V&VN een themaconferentie over dit onderwerp. Tijdens de themaconferentie worden, naast informatie over het onderwerp, praktische handvatten en tools geboden voor een betere toepassing van het convenant.

UNIVERSITY CDA EN DE NFU GENERIEKE OVERDRACHTS GEGEVENS DATUM: 5 juni 2014 WAAR: Jaarbeurs, Beatrixgebouw te Utrecht INFO: WWW.HL7.NL/AGENDA-CONGRES.HTML?TASK=VIEW_EVENT&EVENT_ID=56

Deze cursus geeft u in 1 dag een compact overzicht van alle elementen (met name: de GoG bouwstenen en de CDA eDocumenten standaard) nodig voor een succesvolle implementatie. Deze cursus is bestemd voor degenen die te maken krijgt met de implementatie van de gegevens sets uit GoG, CCR/D en CDA templates in Nederland en “nieuw” zijn in de genoemde standaarden en/of de impact ervan op hun eigen organisatie(landschap) willen kunnen inschatten.

Jaarsponsor van de VZI

ALUMNIBIJEEKOMST HOVIF / HOHI DATUM: 11 juni 2014, 15:30-18:30 WAAR: Hogeschool InHolland aan de Boelelaan 1109 in Amsterdam INFO: WWW.ZORGINFORMATICA.NL (Hogeschool InHolland sponsort de bijeenkomst)

Op woensdag 11 juni wordt weer een nieuwe alumnimiddag georganiseerd. Deze keer hebben is er gekozen voor een open alumnimiddag. Dat betekent dat jouw collega’s die ook geïnteresseerd zijn in het snijvlak zorg en ICT ook welkom zijn. Er zijn geen kosten aan deze bijeenkomst verbonden.

Onderwerpen die aan bod komen zijn: • Configuratiemogelijkheden van Epic, • eHealth en verandermanagement, • Van data naar informatie: Query of Compliance?, • IC-webportaal: informatie op maat voor naasten van IC-patiënten, • mHealth in UMC Utrecht