VZI nieuwsbrief 2011-3

25
NUMMER 2011-3 Elektronische Nieuwsbrief voor leden

description

Digitale nieuwsbrief van V&VN verpleegkundige en zorginformatica

Transcript of VZI nieuwsbrief 2011-3

Page 1: VZI nieuwsbrief 2011-3

NUMMER 2011-3

Elektronische Nieuwsbrief voor leden

Page 2: VZI nieuwsbrief 2011-3

NUMMER 2011-3

Colofon

Oprichtingsdatum26 februari 2004

Aantal leden151

Lidmaatschap V&VN € 62,00 per jaar /Afdeling

VZI € 25,- per jaar

NieuwsbriefVerschijnt exclusief voor leden

EindredactieUlco de Boer ([email protected])

BestuurUlco de Boer, voorzitter

Erna Vreeke, vice voorzitterRenée Verwey, secretaris

Eef Peelen, penningmeesterPaul Blankers

Bestuurslid (vacant)

ContactE-mail: [email protected]

Website: http://vzi.venvn.nl LinkedIn VZI:

http://www.linkedin.com/e/vgh/2557980/ Netwerk Keep In Touch-Zorg

E-mail: [email protected] Subgroep KIT-Zorg:

http://www.linkedin.com/e/vgh/3710442

REDACTIONEEL

Ulco de BoerVoorzitter V&VN VZI

4

INHOUD

BIJEENKOMST TELENURSING 21

ALV EN THEMABIJEENKOMST 22

MIC 201123

Page 3: VZI nieuwsbrief 2011-3

REDACTIONEEL

Ulco de BoerVoorzitter V&VN VZI

E NURSING EN DE TOEKOMST Hoe kom je tot optimaal gebruik van een

verpleegkundig dossier Judith Weijers-Verhaeg

5

VAN EV-NEE NAAR EVD Implementatie van het EVD in het HagaZiekenhuis te

Den HaagGertrude van der Welle & Marco Bramsen

9

PRAKTIJK ONDER DE LOEP Zorg voor en na de ICT

Drs. Annemarie van Hout 13

SUMMERCOURSE TECHNOLOGIE 2011 Verslag van Kenniskringen technologie in de zorg

Drs. Renée Verwey 19

BIJEENKOMST TELENURSING

ALV EN THEMABIJEENKOMST

MIC 2011

Page 4: VZI nieuwsbrief 2011-3

Grondslag van verplegenOp 6 en 7 oktober waren er de jaarlijkse V&VN conferentiedagen. Op deze bijeenkomst kwamen alle afdelingsbesturen samen om met elkaar te praten over de toekomst van V&VN. Er zijn nu 41 afdelingen en platforms met ieder een eigen deskundigheid. Na vijf jaar als groei- en fusie-organisatie wordt het tijd om als V&VN te bepalen wat de toekomst is van de vereniging. Een workshop over de grondslag voor de verpleging bracht ons allen terug naar de kern van ons bestaan als verpleegkundigen en als vereniging.

Het functioneren van de vereniging in zijn geheel en het afdelingsbureau in het bijzonder was een onderdeel van de gesprekken die zijn gevoerd. Laten zien aan alle leden, dus ook de VZI leden, wat de meerwaarde is van een vereniging voor zorgprofessionals en dit ook goed uitdragen. Dit is belangrijk voor de profilering en doorgroei van de vereniging. De discussie zal ook na de conferentie worden voortgezet. De conferentie was een zinvolle bijeenkomst óók voor de toekomst van de VZI.

Missie: V&VN is de gezaghebbende vereniging van verpleegkundigen en

verzorgenden, die zich inzet voor excellente zorgverlening,

beroepsinhoudelijke belangenbehartiging van beroepsbeoefenaren en

verankering van de stem van de beroepsbeoefenaren op alle

niveaus in de zorg.

Grondslag ZorgICTHet afgelopen half jaar zijn er gesprekken gevoerd over de grondslag van zorgICT binnen V&VN. Bij deze gesprekken waren betrokken de directeur van het V&VN Bureau, een vertegenwoordiger van het bestuur, de V&VN bestuurscommissie ICT en een afvaardiging van het VZI bestuur. Deze gesprekken hebben geresulteerd in een meerjarig strategisch ICT beleidsplan V&VN. Dit plan legt de link tussen de algemene strategische doelen van V&VN en ICT onderwerpen. Veel van wat V&VN doet, heeft een relatie met ICT. Daar waar het gaat om kwaliteit van zorg en wetenschap tot het vertegenwoordiging bij nationale ontwikkelingen; de ICT component zal hierin benoemd moeten worden.Het beleidsplan is aangeboden aan het bestuur van V&VN waarna het breed binnen V&VN zal worden gecommuniceerd. Ook zijn er al afspraken gemaakt om, als vervolg op het plan, activiteiten uit te werken. In de ALV zullen we hier meer over communiceren.Vooruitlopend op deze activiteiten hebben we als VZI een brief gestuurd naar alle andere afdelingen en platforms binnen V&VN met daarin een oproep om met de VZI in gesprek te gaan over de ICT component binnen hun eigen deskundigheid. Dit heeft tot verschillende positieve reacties geleid.

REDACTIONEELV

ZI N

ieuw

sbri

ef o

ktob

er 20

11

4

Page 5: VZI nieuwsbrief 2011-3

Het strategisch ICT beleidsplan is gerelateerd aan de missie van V&VN en bevat een overzicht van de doelen die V&VN zich op het gebied van ICT heeft

gesteld.

Activiteiten 3e kwartaalIn het derde kwartaal is achter de schermen gewerkt aan samenwerking met andere partijen om daarmee ZorgICT versterkt onder de aandacht te kunnen brengen. Ook de organisatie van de bijeenkomst telenursing op 2 november, het MIC congres op 10 en 11 november en het opstellen van het meerjarig strategisch ICT beleidsplan vragen de nodige aandacht van het bestuur.

4 juli over VZI – KNMG – Nictiz i.v.m. toekomstige samenwerking5 juli MIC overleg6 juli V&VN bestuurscommissie ICT5 sept MIC overleg19 sept VZI vergaderingsept Bijeenkomst met verschillende software leveranciers. Zij hebben de kernset getoetst in de praktijk, de opmerkingen zijn waar nodig verwerkt in de kernsetsept Onderzoek en gesprekken met V&VN over het koppelen van de kernset aan het project ‘Excellente zorg’ en andere relevante projecten binnen de V&VN

Op 2 november is er een bijeenkomst van het netwerk telenursing met interessante sprekers. Iedereen die geïnteresseerd is welkom. Zie:http://vzi.venvn.nl/KeepInTouchZorg/KITZorgNieuws.aspx

Op 10 en 11 november vindt weer het MIC congres plaats. www.mic2011.nl De VZI is mede organisator van het grootste informatica congres in Nederland. Door de veelheid aan mede organiserende verenigingen is er dit keer een nog groter aanbod van interessante workshops.VZI leden krijgen een flinke korting. In deze nieuwsbrief staat het gehele programma.

Nieuwsbrief 2011-3In deze nieuwsbrief de presentaties van het VZI programma van de EPD dag 2011. De presentaties zijn uitgewerkt in een artikel. Daarnaast een verslag van de Summercourse Technologie in de Zorg waar ervaringen worden uitgewisseld over de laatste ontwikkelingen op het gebied van e-health.De agenda is dit keer verspreid over verschillende pagina’s en gewijd aan de VZI activiteiten van het vierde kwartaal.

Veel lees plezier,

Ulco de BoerVoorzitter V&VN VZI

5

Page 6: VZI nieuwsbrief 2011-3

HistorieAtrium Medisch Centrum Parkstad heeft een rijke historie op het gebied van een Ziekenhuis Informatie Systeem / Elektronisch Patiënten Dossier (ZIS / EPD). In 1992 werd het eerste en huidige systeem aangeschaft: TDS / Care o’line. Voor die tijd zeer innovatief. In dat jaar startten ook de ontwikkelingen zowel op het gebied van ZIS functionaliteiten als op EPD functionaliteiten. Denk hierbij aan: patiëntenregistratie, opname en wachtlijst beheer, afspraakplanning, verpleging, medisch, ondersteunende en behandel afdelingen, apotheek, radiodiagnostiek en laboratoria. In 1994 werd gestart met een gefaseerde uitrol van het systeem.Later zijn er nog vele andere systemen aangeschaft, zodat het ziekenhuis volledig digitaal kan werken.

In 2003 is een poliklinisch archief systeem aangeschaft: MedView (Algeier). De poliklinische statussen werden gescand (ruim een miljoen documenten) en waren vanaf dat moment digitaal beschikbaar. Omdat het ZIS/EPD niet meer voldeed aan de nieuwe moderne interface greep de medische staf dit moment aan om dit archiefsysteem uit te breiden met een EPD functie voor de poliklinieken. Door middel van templates was vanaf dat moment een volledig elektronische gebruiksvriendelijke dossiervoering mogelijk op de poliklinieken.

Tot de dag van vandaag vindt het poliklinische dossier en het klinische dossier in 2 verschillende systemen plaats. Dit is natuurlijk verre van ideaal.In 2007 heeft de Raad van Bestuur het besluit genomen een selectie traject te starten voor een nieuw ZIS/EPD. De belangrijkste redenen waren:

• Geen integratie van het medisch en verpleegkundige dossier

• Het oude TDS/ Care o’line is ‘end of live’

• MedView barst uit de voegen door het ‘misbruik’ van het archiefsysteem als EPD

Verpleegkundige dossier-voeringDe eerste ontwikkelingen op gebied van een elektronisch verpleegkundige dossier waren het 1 op 1 vertalen van de papieren situatie naar het EVD.Er werd gebruikt maakt van zorgplannen en vrije tekst rapportage, chronologisch in de tijd. In 2006 ontstonden de eerste ideeën om meer structuur aan te brengen in de verpleegkundige dossiervoering. We stelden ons enkele doelen gedestilleerd uit de landelijke CBO richtlijn (Herziening Consensus Verpleegkundige Verslaglegging 1999)

E NURSING EN DE TOEKOMST

Hoe kom je tot optimaal gebruik van een verpleegkundig dossier

In het Atrium MC is het elektronische verpleegkundig dossier volop in ontwikkeling. Deze ontwikkeling kent een lange weg met resultaten en een toekomst met nog meer mogelijkheden. In dit artikel beschrijft Judith Weijers – Verhaeg, Verpleegkundig Informaticus deze ontwikkelingen. Dit artikel is het verhaal van haar presentatie op de EPD dag van 26 mei 2011.

VZI

Nie

uwsb

rief

okt

ober

2011

6

Page 7: VZI nieuwsbrief 2011-3

• Geordend• Gestandaardiseerd• Eenduidig• Uniform• Methodisch • Meetbaar• Resultaat gericht• Evidence based• Best practice

Op de eerste plaats werd gekeken naar een ordeningsprincipe. Na diverse ordeningsprincipes onder de loep genomen te hebben is gekozen te ordenen in de 11 functionele gezondheidspatronen van Marjorie Gordon.

De volgende stap was te bepalen hoe diagnostiek plaats zou gaan vinden. Gekozen werd voor de NANDA diagnoses volgens Carpenito. Omdat deze methode van diagnostiek zeer ‘Amerikaans’ is, hebben hier enkele vertalingen naar de Nederlandse verpleegkundige zorg plaats gevonden.

Toen de diagnostiek vast lag werd de link naar de NOC (Nursing Outcomes Classification) gelegd. Bij ieder probleem werd meteen gekeken wat het zorgresultaat zou moeten zijn. Daarbij werden indicatoren bepaald die het mogelijk moesten maken een goed beeld te schetsen in de 24 uurs evaluatie. Gekozen werd om dit te doen in een Likertschaal, hier was het streven meer objectiviteit te borgen. Indien gewenst mag er volgens de SOAP

methodiek aanvullende vrije tekst toegevoegd worden.

De laatste stap om de dossiervoering rond te krijgen was de NIC (Nursing Intervention Classification) toevoe-gen. Om de gestelde doelen te be-reiken moeten interventies plaats-vinden. Ook hier werd de basis van de NIC gebruikt maar werden de eigen activiteiten toegevoegd.

Toen helder was op welke mani-er de dossiervoering zou moeten plaatsvinden is de start gemaakt om in het huidige ZIS/EPD de ontwikkeling te gaan doen zodat deze methodiek van dossiervoer-ing ook zou kunnen plaatsvinden.

Belangrijk was dat er relaties zouden ontstaan tussen de diagnoses, resultaten en interventies. Er moest op eenvoudige wijze een filter op de rapportage gezet kunnen worden, zodat je bijvoorbeeld snel voor ogen kon hebben hoe de voortgang binnen een probleem door de dagen heen was. Waarbij je je dan de vraag kon stellen of je interventies voldoende waren.De ontwikkelingen in de applicatie waren een hele kluif, maar is gelukt.

Met een grote groep verpleegkundigen is gekozen om standaard verpleegplannen te gaan ontwikkelen. Gekozen werd de opnamediagnose uit te werken in de verpleegplannen. Kijkend naar de methodiek, werden bij een bepaalde opname indicatie alle verpleegdiagnoses vastgesteld

met het beoogde zorgresultaat en de daarbij behorende interventies. Inmiddels zijn er een 300 zorgplannen ontwikkeld en 190 verpleegkundige diagnoses.

Al snel bleek dat de verpleegplannen op basis van de opnamediagnose niet altijd voldoende was. Dit maakte het ook noodzakelijk dat er bepaalde verpleegplannen ontwikkeld moesten worden voor patiënten met co- morbiditeit. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:• Opname en hartfalen• Opname en diabetes• Opname en COPD• Opname en dementie

Voor de kwetsbare ouderen, met alle risico’s van dien werd ook het plan: ‘opname en 70 jaar of ouder’ ontwikkeld. Waarbij specifieke problemen voor deze patiëntengroep de aandacht kregen. Denk hierbij aan: • Risico op vallen• Risico op acute verwardheid• Risico op ondervoeding • Fysieke beperkingen

De plannen zijn nog steeds aan ontwikkeling onderhevig. Vanuit de best practice ervaringen worden regelmatig plannen bijgesteld.

“Toen helder was op welke manier de dossiervoering zou moeten plaatsvinden is de start gemaakt om in het huidige ZIS/

EPD de ontwikkeling te gaan doen.”

7

Page 8: VZI nieuwsbrief 2011-3

ScholingDe eerste stap was scholing van de verpleegkundigen op de afdeling. Een groot deel was niet opgeleid in de methodiek zoals nu gebruikt werd. Methodisch verpleegkundig handelen wordt al jaren gedoseerd, echter Gordon, NANDA, NIC en NOC was voor velen onbekend.

De scholing duurde 1 dag, waarvan 4 uur theoretische scholing en 4 uur training in de applicatie zelf. Tijdens de implementatie was er gedurende 4 weken training on the job. Ook werden op de afdeling superusers opgeleid. De ervaring heeft geleerd dat het voor verpleegkundigen heel moeilijk is de methodiek onder de knie te krijgen. De grootste moeilijkheid is gegevens te ordenen, de voorheen vrije tekst moest in stukken geknipt worden en binnen de problemen geplaatst. Hierdoor verloor men snel het oude vertrouwde overzicht.Het blijft voortdurend scherp zijn en consequent de regels volgen zodat er voorkomen wordt dat er chaos ontstaat in de rapportage.

Een tweede grote verandering in werken is, dat deze methode van je vraagt redelijk snel na een interventie te rapporteren. Briefjes vol schrijven en vervolgens na enkele uren pas rapporteren in het systeem levert een enorm hoge tijdsdruk op en bovenal mogelijke onbetrouwbaarheid van de scores. De verleiding om het systeem

onjuist te gebruiken wordt in dit geval veel groter.

De implementatie heeft gefaseerd plaatsgevonden, waarbij een pilot gestart is in 2007 en vervolgens de verdere uitrol van 2008 tot 2010.

Het gebruik van de huidige dossiervoering vergt continue monitoring.

Hierbij moet gekeken worden naar de volgende aspecten:• Zijn de juiste verpleegplannen

geactiveerd?• Wordt de rapportage volgens de

juiste ordening uitgevoerd?• Wordt er op regelmatige basis

gescoord in de evaluatie?• Wordt het verpleegplan goed

bijgesteld?• Wordt er zuiver omgegaan

met de vrije tekst mogelijkheid in SOAP methodiek? (geen onnodige aanvullingen op de scores)

Op afdelingsniveau dient er wekelijks een dossierbespreking plaats te vinden om deze aspecten te bekijken in een of meerdere dossiers. Op deze manier wordt op afdelingsniveau een leerklimaat gecreëerd om voor een ieder de methodiek toegankelijk te houden. Centraal wordt er 3 maandelijks een steekproefsgewijze check gehouden waarbij wordt gekeken of de

oorspronkelijk gestelde doelen uit de CBO richtlijnen gehaald worden. Deze rapportage wordt terug gekoppeld aan het management, daarbij wordt de manager ook geadviseerd hoe de rapportage te verbeteren daar waar zwakke plekken zijn geconstateerd.

Interne en externe verant-woordingDoordat alle indicatoren gescoord worden is er een meetbaar dossier gecreëerd.Intern betekent dit een 24 uurs evaluatie bij de patiënt, waarbij continu gekeken kan worden of de interventies het beoogde resultaat behalen. Zijn de interventies ‘bewezen’ niet op maat, dan zal het plan bijgesteld moeten worden. Door deze wijze van evalueren zal de zorg voor onze patiënten helemaal up to date zijn.

Extern betekent dit dat er vanuit de dossiervoering gegevens gegenereerd worden voor de landelijk IGZ indicatoren. Denk hierbij onder andere aan post operatieve pijn, ondervoeding, en decubitus.

Implementeren: het blijft voortdurend scherp zijn en consequent de regels volgen zodat er voorkomen wordt dat er chaos ontstaat in de

rapportage.

VZI

Nie

uwsb

rief

okt

ober

2011

8

Page 9: VZI nieuwsbrief 2011-3

OntwikkelingenAtrium Medisch Centrum is in 2007 gestart met een selectietraject voor een nieuw ZIS/EPD. Deze procedure is afgerond en een nieuw systeem is aangekocht.Op dit moment wordt de methodiek van verpleegkundige statusvoering ontwikkeld in het nieuwe systeem. Daarnaast wordt op het gebied van de medische dossiervoering ook een ontwikkeling doorgemaakt. Het streven is ook om te komen tot standaardisatie van medische gegevens. Ook hier is het doel te komen tot uniformiteit en meetbaarheid van medische gegevens die nodig zijn voor statistiek en externe verantwoording.

Het op deze manier ontwikkelen van het patiëntendossier laat duidelijk zien dat het dossier van de patiënt is en niet van de professional. Integratie zowel multidisciplinair als binnen de disciplines is van groot belang, waarbij iedere professional zijn aandeel mag leveren om te komen tot een adequate dossiervoering.

Auteur Judith Weijers – Verhaeg

Verpleegkundig InformaticusAtrium Medisch Centrum Parkstad

Contact Henri Dunantstraat 5

6419 PC Heerlen045-5450809

[email protected]

9

Page 10: VZI nieuwsbrief 2011-3

GeschiedenisDe geschiedenis van de ontwikkeling van het EVD in het HagaZiekenhuis gaat terug tot 2007. De Commissie Verpleegkundig Dossier krijgt de opdracht om het papieren verpleegkundig dossier te standaardiseren. Door de fusie in 2004 van Ziekenhuis Leyenburg en de Stichting Samenwerkende Ziekenhuizen Den Haag (Rode Kruis Ziekenhuis en Juliana Kinderziekenhuis) zijn er verschillende verpleegkundige formulieren in gebruik. Daarnaast voldoet het dossier niet meer aan landelijke standaarden en methodieken die in de verpleegkundige opleidingen gedoceerd worden. De Commissie Verpleegkundig Dossier gaat, onder leiding van een projectleider, aan de slag met het ontwikkelen van een uniform dossier voor de standaard verpleegafdelingen. In dit dossier speelt het verpleegkundig methodisch handelen een belangrijke rol.

De Commissie Verpleegkundig Dossier wil meer en gaat vervolgens aan de slag met het schrijven van een Programma van Eisen voor het EVD. Tegelijkertijd vraagt de Commissie aandacht voor het digitaliseren van het verpleegkundig proces tijdens een ziekenhuisopname door een projectaanvraag in te dienen bij de

programmalijn Zorg & ICT. In januari 2010 gaat het EVD project officieel van start en worden er, zowel vanuit de ICT als vanuit Haga Vernieuwt , projectleiders aangesteld. Daarnaast wordt er een werkgroep EVD opgericht waarin verpleegkundigen, een applicatiebeheerder, een unithoofd en een sectormanager deelnemen.

VAN EV-NEE NAAR EVD Implementatie van het EVD in het HagaZiekenhuis te Den Haag

* Haga Vernieuwt is het vernieuwingsproject van het HagaZiekenhuis waarin gezamenlijk door Bouw, ICT & Vernieuwd Werken gewerkt wordt aan een nieuw HagaZiekenhuis.

*

In het HagaZiekenhuis wordt hard gewerkt aan de voorbereidingen van de implementatie van het Elektro-nisch verpleegkundig Dossier (EVD) op de standaardverpleegafdeling. Onderstaand artikel beschrijft de projectvoorbereiding, de inhoud van het EVD, de relatie met het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) en het implementatieplan.

VZI

Nie

uwsb

rief

okt

ober

2011

10

Page 11: VZI nieuwsbrief 2011-3

Blauwdrukfase en realisatiefaseDoor de projectleiders, werkgroep EVD en de consultants van Siemens wordt nagedacht over de onderdelen van het EVD. Welke zaken registreert de verpleegkundige eenmalig, welke meerdere keren per opname? Hoe kunnen we met het EVD de visie op verplegen en het methodisch handelen maximaal ondersteunen? Er worden functioneel ontwerpen van de onderdelen van het EVD ontwikkeld, welke voorgelegd worden aan de werkgroep EVD en de diverse stuurgroepen. Het doel hiervan is de registratie tijdens een klinische opname op een overzichtelijke wijze neer te zetten in het geautomatiseerde systeem. Het EVD omvat de volledige registratie tijdens een klinische opname van verpleegkundige anamnese, risicoscorelijsten en checklisten tot en met het opstellen van verpleegplannen en de registratie van vochtbalans en verpleegkundige metingen.

In het HagaZiekenhuis wordt momenteel een nieuw EPD ontwikkeld, waarvan in mei de eerste uitrol heeft plaatsgevonden. Na deze eerst uitrol vindt een gefaseerde uitrol bij andere specialismen plaats. Bij de eerste uitrol van het EVD is er bij een aantal specialismen een EPD in gebruik.

Een belangrijk onderdeel van de blauwdrukfase vormt de integratie met het medisch deel van het dossier (EPD). De wens is om belangrijke medische gegevens uit het EPD weer te geven in het EVD, zodat de patiënt niet belast wordt met dubbel uitvragen van deze gegevens. Bij integratie van het EPD en het EVD speelt de nauwkeurigheid van registratie een belangrijke rol. Op het moment dat er in het EPD een gegeven op verschillende plaatsen wordt geregistreerd bestaat de kans dat het gegeven niet wordt weergegeven in het EVD. Het EVD ‘kijkt’ namelijk op één vooraf gedefinieerde plaats naar het gegeven, ontbreekt dit gegeven dan wordt er niets weergegeven in het EVD. Aangezien het EPD in het HagaZiekenhuis gefaseerd uitgerold wordt, is door de werkgroep besloten om de integraties van enkele medische gegevens in deze tussenfase los te laten.

Een verpleegkundige moet er immers vanuit kunnen gaan dat een medisch gegeven (bijvoorbeeld reanimatiebeleid) correct (juist, actueel en volledig) wordt weergeven in het EVD. Momenteel kan er, door een gefaseerde uitrol, nog niet gegarandeerd worden dat als er geen reanimatiebeleid wordt weergegeven er ook geen beleid is. De verpleegkundige zal, totdat er betrouwbare integratie mogelijk is, zelf enkele registraties vanuit het EPD overnemen in het EVD. Zoals dit momenteel ook gebeurt in de papieren omgeving.

ImplementatieDe implementatie van het EVD vormt een belangrijk punt van aandacht. De diverse belanghebbenden worden in beeld gebracht. Daarbij is van belang goed inzicht te krijgen in de voordelen van het werken met een EVD. Deze voordelen worden in de communicatie naar de belanghebbenden meegenomen om het EVD geaccepteerd te krijgen

Het EVD maakt onderdeel uit van Vernieuwd Werken op de verpleegafdelingen in het HagaZiekenhuis. Op de verpleegafdeling omvat dit onder meer patiëntgerichte en doelgerichte zorg door methodisch handelen waarbij de verpleegkundige visie van het HagaZiekenhuis het uitgangspunt vormt. De verpleegafdeling die verhuist naar een nieuwe omgeving, wordt voorbereid op de nieuwe manier van werken.

Een belangrijk onderdeel van de blauwdrukfase vormt de integratie met het medisch deel van het dossier (EPD)

11

Page 12: VZI nieuwsbrief 2011-3

Ter voorbereiding op werken met een EVD worden de verpleegkundigen o.a. geschoold in methodisch handelen.

In een Gebruikers Acceptatie Test (GAT) gaan gebruikers van diverse verpleegafdelingen het EVD testen. Hierbij wordt inzicht verkregen in de wijze waarop een eindgebruiker het EVD ervaart. De uitkomsten van deze test vormen een belangrijke bron van kennis voor het verdere opleidingstraject. Op de afdeling waar het EVD als eerste wordt uitgerold wordt het verpleegkundig administratief proces geanalyseerd. Samen met de afdeling wordt besloten hoe om te gaan met registraties die niet zijn ondergebracht in het EVD. In samenwerking met de betrokken afdeling worden maatregelen opgesteld. Deze maatregelen worden voorafgaande aan het go live moment ingebed in het nieuwe werkproces.

Naast algemene voorlichting over het EVD project (d.m.v. workshops en nieuwsbrieven) zullen er key-users opgeleid worden die een belangrijke rol gaan spelen bij het begeleiden van de implementatie op de afdeling. Deze key-users hebben meer kennis van het systeem dan hun collega’s en zullen dienen als eerste vraagbaak bij problemen. De werkgroep opleiding in het project houdt zich bezig met de eindgebruikersopleiding. Naast verpleegkundigen zullen er diverse andere zorgverleners (paramedici,

artsen en medewerkers van het hotelteam) geschoold moeten worden in het EVD. Welke onderdelen gebruiken deze zorgverleners in het EVD en hoe kunnen we deze gebruikers het beste scholen? Hoe kunnen we de eindgebruikersopleiding EVD binnen de organisatie borgen? Tevens buigt het projectteam zich over de begeleiding van de afdeling tijdens de eerste dagen na uitrol. Het betreft hierbij zowel de technische als de functionele ondersteuning van de gebruikers. Voor een goede acceptatie is het essentieel dat gebruikers op een snelle en adequate wijze ondersteund worden. Dit om te voorkomen dat gebruikers terugvallen op oude werkmethoden of het EVD onjuist gebruiken.

Er zijn bewuste keuzes gemaakt in de plaats en inhoud van de registraties in het EVD. Het is van belang dat na de uitrol van het EVD de gevraagde wijzigingsverzoeken vanuit de gebruikersorganisatie worden beoordeeld voordat deze worden uitgevoerd door applicatiebeheer. Is er een relatie met de huidige registraties in het EVD, past deze wijziging binnen de eerder genomen besluiten binnen het EVD en wat de prioriteit is van deze wijziging?

Vervolgens dienen de wijzigingen die gerealiseerd moeten worden aangemeld worden bij applicatiebeheer. Het bovenstaande vormt ondermeer een belangrijke taak voor functioneel beheer.

Het projectteam is bezig het functioneel beheer te beleggen in de organisatie en denkt daarbij aan de commissie die momenteel de verantwoordelijkheid draagt voor het beoordelen van wijzigingen en de beschikbaarheid van het papieren verpleegkundig dossier. Dit papieren dossier zal uiteindelijk verdwijnen en vervangen worden door het EVD. De eerder genoemde key-users zullen een belangrijke rol spelen in het functioneel beheer. Daarnaast is deze groep ook verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking. M.a.w. dat het EVD gebruikt wordt op de wijze zoals het bedoeld is.

ConclusieEen EVD kan niet worden gezien als een kant en klare ICT oplossing. Het EVD steunt op belangrijke peilers, welke in de visie op verplegen beschreven zijn. Hetgeen betekent dat binnen het HagaZiekenhuis is gekozen voor een aanpak waarbij eerst deze visie geconcretiseerd is naar afspraken binnen het verpleegkundig proces. Hierbij is ook het verpleegkundige dossier gestandaardiseerd en geïmplementeerd.

Een EVD kan niet worden gezien als een kant en klare ICT oplossing. Het EVD steunt op belangrijke peilers, welke in de visie

op verplegen beschreven zijn.

VZI

Nie

uwsb

rief

okt

ober

2011

12

Page 13: VZI nieuwsbrief 2011-3

Ervaringen op dit gebied hebben geleid tot een duidelijk programma van eisen, waarmee vanuit de organisatie het informatiseringtraject van het verpleegkundig dossier is gestart.

Bij het inrichten van een EVD binnen een standaard informatiesysteem is niet alles mogelijk. Er dienen keuzes gemaakt moeten worden, omdat het informatiesysteem een andere invulling kent van een gewenste functionaliteit. Daarnaast moeten de gebruikers zich realiseren dat de ontwikkeling van een EVD een proces is. Het is geen uitrol van een ICT service, maar een bewuste verandering in het proces.

Er wordt gestart met een eerste versie van het EVD welke uiteindelijk uitgebouwd zal worden tot een beslissingsondersteunend systeem voor de verpleegkundige. Een goede samenwerking en afstemming tussen de lijnorganisatie en de afdeling ICT is een belangrijke succesfactor voor de realisatie van een dergelijk project.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de NTMA special mei 2011 naar aanleiding van de EPD dag 2011. Gertrude en Marco hebben hier tijdens de verpleegkundige sessie een presentatie gegeven over het EVD in het Hagaziekenhuis.

AuteurGertrude van der Welle

projectleider business EVD Vernieuwd Werken

[email protected]

AuteurMarco Bramsen

InformatieadviseurProjectleider EVD

[email protected]

Foto

grafi

e: Ri

char

d Lo

tte

13

Page 14: VZI nieuwsbrief 2011-3

InleidingEr wordt veelvuldig geschreven en gesproken over de donkere wolken die zich samenpakken boven de zorg. De zorgvraag stijgt en het zorgaanbod daalt. Voor deze problematiek worden technologische oplossingen gezocht, veelal onder de noemer van innovatie in de zorg. Technologie biedt veel mogelijkheden voor het ondersteunen en vastleggen van het zorgproces. Administratie, planning en beheer van patiëntgegevens; deze werkprocessen zijn al aanzienlijk veranderd door ICT.

Maar door de inbreng van ICT verandert ook de inhoud van de zorg. Inmiddels bestaan er ook verschillende soorten telezorg om zorg op afstand te kunnen bieden; zorg die wordt geleverd terwijl de patiënt en de verpleegkundige

niet in dezelfde ruimte zijn (Actiz, 2008). Behalve van meetapparatuur kunnen verpleegkundigen daarbij gebruik maken van toepassingen zoals een beeldscherm met een webcam.

In dit artikel staat de vraag centraal wat er verandert in de praktijk van verpleegkundigen en patiënten met de introductie van telezorg. Er is weinig (wetenschappelijke) kennis van de veranderingen in de zorgpraktijk door gebruik van telezorg. Inzicht hierin zal de beroepsgroep helpen om op een gefundeerde en voor hen juiste wijze om te gaan met telezorg. In dit artikel laat ik veranderingen zien in de praktijk van long- en onc ol o g i e ve r pl e e g ku nd i ge n wanneer zorg via een beeldscherm wordt geleverd.

Het onderzoekIn de afgelopen twee jaar heb ik in verschillende zorgpraktijken van verpleegkundigen onderzoek gedaan, zowel bij longverpleegkundigen als oncologieverpleegkundigen. Hiermee wil ik in kaart brengen hoe de verpleegkundige zorg veranderd door de invoering van telezorg, in dit geval: zorg via een beeldscherm. Behalve de voor de hand liggende onmogelijkheden van zorg op afstand, zoals het bieden van lichamelijke zorg, analyseer ik de meer subtiele veranderingen in de relatie tussen de verpleegkundige en de patiënt. Om de praktijk goed te kunnen beschrijven, maak ik gebruik van verschillende bronnen.

PRAKTIJK ONDER DE LOEP zorg voor en na de ICT

In vaak kleinschalige, maar in aantal gestaag groeiende projecten wordt telezorg ingezet. Telezorg kent verschillende verschijningsvormen die allemaal tot gevolg hebben dat patiënt en verpleegkundige tijdens de zorgverlening niet meer in dezelfde ruimte zijn. Vaak gaat het om aanvulling zoals informatievoorziening, soms om vervanging van verpleegkundige zorg zoals monitoren van meetwaarden. Dit artikel van Annemarie van Hout, Beleidsadviseur bij Careyn Zuwe Aveant, richt zich op de zorgpraktijk waarbij een deel van de verpleegkundige zorg via een beeldscherm wordt geleverd. Door beschrijvingen en analyse van zorgpraktijken van long- en oncologieverpleegkundigen beoogt zij inzicht te geven in verschillen en overeenkomsten van zorg in aanwezigheid en zorg via een scherm. Deze inzichten kunnen verpleegkundigen helpen om op een gefundeerde en voor hen juiste wijze om te gaan met telezorg.

VZI

Nie

uwsb

rief

okt

ober

2011

14

Page 15: VZI nieuwsbrief 2011-3

Bij de longverpleegkundigen heb ik spreekuren voor patiënten met COPD geobserveerd, ik heb longverpleegkundigen geïnterviewd en hun overleggen gevolgd. Diezelfde soort bronnen heb ik gebruikt in een telezorgproject voor patiënten in de palliatieve fase, waar ik ook teleconsulten heb geobserveerd. Al deze praktijken worden uitgevoerd vanuit een thuiszorgorganisatie. Bij de patiënten wordt PAL4 geïnstalleerd, waarbij de patiënten een pc en een beeldscherm met camera krijgen. Naast veel algemene informatie (over de stad, spelletjes, allerhande algemene informatie en nieuws), is er ook zorg gebonden informatie die door de zorgorganisatie is ontwikkeld.

De praktijk van de longverpleegkundigeIn tekst wordt een beeld geschetst van de spreekkamer van een longverpleegkundige op een polikliniek in het ziekenhuis. In deze omgeving heeft de verpleegkundige contact met patiënten. Het kan variëren, maar gemiddeld gesproken ziet zij de patiënt 1 a 2 keer per jaar. In die consulten wordt veel besproken. Het juiste gebruik van medicatie (inhalatie-instructie), stoppen met roken en het effectief handelen bij verergerende benauwdheid staan vaak voorop. Bij navraag zeggen verpleegkundigen dat er een veel breder aandachtsgebied van belang is bij mensen met een ernstige longaandoening. De mate waarin iemand zijn ziekte kan managen, voor zichzelf kan zorgen, het effect dat ernstig ziek zijn heeft op zijn leven, voeding, rust; het zijn onderwerpen die voor een patiënt met COPD van belang zijn. In het consult in van de longverpleegkundige is daar geen tijd voor. Een huisbezoek heeft dan een meerwaarde:

De verpleegkundige houdt dit spreekuur in opdracht van de longarts. Iedere patiënt wordt met

enige regelmaat door beiden gezien, soms gekoppeld aan elkaar, soms los van elkaar. Het spreekuur wordt gehouden in een ziekenhuis. Het is een kleine lichte kamer. In het midden van de kamer staat een L-vormig bureau. In de hoek van het bureau staat een computer. De verpleegkundige zit achter het bureau, de patiënt er voor. Achter de patiënt staat een onderzoekstafel, compleet met rol papier. Aan een zijkant staat een tafel met daarop een theedoek, waarop oefenmateriaal voor inhalatie-instructie staan. De pc biedt toegang tot het EPD van het ziekenhuis. Hierin is de historie van de patiënt te vinden, actuele gegevens, basisgegevens en vaak een foto van de patiënt. Bij het begin van een consult, nog voor de patiënt uit de wachtkamer wordt gehaald, bekijkt de verpleegkundige het dossier.

Je ziet mensen ook in hun eigen omgeving en dat maakt ook wel een heel groot verschil. Je kunt mensen

informeren over hun aandoening, over hoe daarmee om te gaan, om in te kunnen grijpen op het moment dat je denkt dat het wel goed zou zijn als deze persoon naar de longarts gaat of naar de huisarts. Dus in die zin heb je meer een vinger aan de pols en voorkom je, dat hopen we dan in ieder geval maar ik denk dat het ook echt zo werkt, dat mensen frequent opgenomen worden. En die ondersteuning, ja dat is voor ons zelf heel prettig, omdat je mensen veel beter kunt volgen dan dat ene moment op de poli, soms maar één keer per jaar, soms twee keer per jaar en als je geluk hebt wat vaker of in een huisartsenpraktijk. Ja dat is gewoon voor goede zorgverlening eigenlijk te weinig. En ik blijf zeggen, ja ik ben

een wijkverpleegkundige, thuissituatie zegt heel veel.

In citaten & wordt duidelijk dat consulten bij de longverpleegkundige op de polikliniek slechts een aantal keer per jaar plaatsvinden, terwijl een longverpleegkundige veel meer zou willen doen dan past in die consulten. Bovendien mist zij in de ziekenhuisomgeving veel informatie die thuis wel geobserveerd zou kunnen worden.

Hoe ziet contact er uit wanneer telezorg wordt ingezet? Patiënten krijgen bij deelname een speciale computer en beeldscherm met webcam thuis geïnstalleerd. Na deze installatie regelmatig (meestal om de week) een gepland consult

met de verpleegkundige via het beeldscherm. Daarnaast is er veel informatie beschikbaar voor de patiënt, die op verschillende manieren wordt aangeboden (korte tips, uitgebreid naslagwerk en video’s met uitleg). De vragenlijst vult de patiënt dagelijks in. Hierin komen kennisvragen over de ziekte voor, maar ook vragen over het welbevinden en de fysieke conditie van de patiënt. Indien de antwoorden aanleiding geven, bijvoorbeeld omdat de patiënt heeft ingevuld dat hij meer benauwd is dan de dag ervoor, neemt de verpleegkundige contact op via het beeldscherm (een ongepland consult).

1

2

1

1 2

15

Page 16: VZI nieuwsbrief 2011-3

Wat is er nu veranderd in de zorgpraktijk van longverpleegkundigen met de komst van telezorg? Ten eerste is de frequentie van contact met de patiënt verhoogd: van een aantal consulten per jaar naar een paar keer per maand contact. Ten tweede veranderen de interventies. In de praktijk in het ziekenhuis staan een aantal interventies vaak voorop: de juiste wijze van medicatie-inname, stoppen met roken en op de juiste manier handelen wanneer een plotseling verergering van het ziektebeeld optreedt. Daarnaast zijn er nog vele onderwerpen van belang, die ook afhangen van de persoonlijke situatie van de patiënt. De verpleegkundige

kan hierbij gebruik maken van verschillende instrumenten, zoals vragenlijsten op diverse onderwerpen, gesprekstechnieken of visuele hulpmiddelen. Voor deze interventies is echter meestal geen tijd. Die tijd ontstaat wel in de nieuwe situatie: via het beeldscherm kan de verpleegkundige makkelijker frequent contact hebben met de patiënt. Bovendien vult de patiënt de online vragenlijst in. Tot slot kan er wekelijks contact via het beeldscherm plaatsvinden. Voor patiënt en verpleegkundige is de frequentie van contact dus veel hoger, maar ook de beschikbare informatie veel uitgebreider.

Van belang is hierbij wel op te merken dat het gesprek via het beeldscherm niet zomaar alle interventies toelaten. Het werken met diverse hulpmiddelen is nog niet getest (bijvoorbeeld het werken met gesprekskaarten). Diverse interventies worden in ieder geval in eerste instantie allemaal weggelaten; het elkaar zien en met elkaar in gesprek staan eist in eerste instantie alle aandacht. Voor de longverpleegkundigen zijn er nog veel vragen te beantwoorden hoe ze de extra mogelijkheden die het beeldscherm biedt het beste kunnen invullen.

Ziekenhuis Telezorg

Interventies veranderen • Gesprekskaart Motivational Inter-viewen

• Mondelinge informatievoorzien-ing

• Online dagelijkse vragenlijst • Uitgebreide schriftelijke informa-

tievoorziening

Omgeving verandert • Polikliniek met een onderzoek-stafel en een bureau

• Eigen huis (patiënt) en kantoor (verpleegkundige)

Frequentie van contact • 1 a 2 keer per jaar • Om de week (of in een andere frequentie indien gewenst)

VZI

Nie

uwsb

rief

okt

ober

2011

16

Page 17: VZI nieuwsbrief 2011-3

De praktijk van de oncolo-gieverpleegkundigeDe oncologieverpleegkundige levert de zorg vooral bij patiënten thuis, tijdens een huisbezoek. Waar bij de longverpleegkundigen het beeldscherm de verpleegkundige weer een blik op de thuissituatie van mensen gunt, betekent het bij de oncologieverpleegkundigen juist een beweging richting kantoor, uit het huis van de patiënt. Bij de start van het project vertelt een verpleegkundige hoe ze naar telezorg kijkt:

Het zou voor mij een aanvulling kunnen zijn op de huisbezoeken die ik doe. Zeker bij mensen die aangeven

dat ze nog maar een korte periode hebben en die aangeven het prettig te vinden dat er iemand meekijkt. Maar daar heb je wel je informatie voor nodig. Het is toch belangrijk om dan regelmatig contact te hebben. Tegelijkertijd heeft iemand maar zo’n korte periode en is het belangrijk dat hij de dingen kan doen en de mensen in zijn eigen omgeving kan spreken. Dus wil je ook niet teveel tijd daarvan claimen. En het geeft ook mensen de gelegenheid om op hun eigen momenten, als ze er behoefte aan hebben, contact te zoeken. In die zin denk ik dat het een hele waardevolle aanvulling kan zijn.

De verpleegkundige spreekt de verwachting uit dat telezorg meer mogelijkheden geeft in de begeleiding van patiënten, zonder dat het contact meer belastend wordt. Via het beeldscherm kan ze regelmatig contact opnemen, zonder op huisbezoek te gaan. De vraag die zich dan aandient is of verpleegkundigen met telezorg ook dezelfde hoeveelheid en kwaliteit van informatie krijgen. Wat gebeurt er in de thuissituatie en hoe gaat dat met een teleconsult? In citaat vertelt de verpleegkundige wat het betekent om bij een patiënt thuis te komen: Het huisbezoek is een middel waarmee oncologieverpleegkundigen de zorg kunnen leveren die ze gewend zijn. Voor deze verpleegkundigen is het belangrijk om mensen in de eigen omgeving te spreken, omdat naar hun idee de patiënt zich het meest thuis voelt zijn eigen omgeving, wat het gesprek ten goede komt. De verpleegkundige krijgt daarbij ook een beeld van iemands omgeving. De inrichting van het huis, de aanwezigheid van huisgenoten, foto’s aan de muur; verpleegkundigen halen hier informatie uit. Een recente vakantiefoto is een aanleiding voor een gesprek en dat kan de relatie kan verdiepen. Het geeft echter ook zonder gesprek een indicatie van de manier waarop een patiënt zijn leven invult en omgaat met ziek zijn.

Interviewer: En die omgeving van mensen wat doe je daarmee?

Verpleegkundige: Om te beginnen ervan genieten zou ik zeggen, want dat blijft, elk huisbezoek is weer bijzonder. Of je nou ergens in een luxe appartement zit of je zit in een heel klein huisje. Ik denk dat dat in ons hele team wel zo zal zijn dat we allemaal iets hebben met de mens in zijn eigen omgeving. Anders dan deden we dit werk niet op deze manier. Dus gewoon het rondkijken, het indrukken krijgen en ook later kijken of die indrukken kloppen. En jezelf ook laten verbazen dat je soms dingen aanneemt die heel anders kunnen zijn. En dat heeft alles te maken met het totaalbeeld van wie loopt hier rond, wat voor aandacht besteed je aan je omgeving in de zin van hygiëne of zorgvuldigheid en je interieur. Is het zoals je vind dat het moet zijn of heb je de dingen heel erg laten versloffen onder de omstandigheden waarin je nu bent? Wie lopen jou na hier in de buurt? En soms is het ook gewoon zo dat als je zit te praten dat er dan iemand binnen komt lopen die het hele gesprek overdondert en die het totaal niet boeit dat jij er nu zit maar dan is het gewoon: “hé ouwe, alles goed en moet ik nog even een harinkie voor je halen op de markt”?. En ja je kijkt natuurlijk ook naar praktische dingen. Hoe is het met de toegankelijkheid van toilet, douche, slaapkamers, zithoogtes van stoelen, gemak waarmee iemand

beweegt in zijn omgeving, obstakels.

4

3 3

4

17

Page 18: VZI nieuwsbrief 2011-3

Wanneer de verpleegkundige aanwezig is, ziet ze ook dingen gebeuren. Een patiënt die moeilijk uit zijn stoel komt of slecht loopt bijvoorbeeld:

Naar deze onderwerpen kan een verpleegkundige ook vragen in bijvoorbeeld een telefoongesprek of teleconsult. Verpleegkundigen geven echter aan dat deze groep patiënten regelmatig symptomen als niet ernstig benoemen, terwijl ze er veel last van ondervinden. Een patiënt observeren en iemand dan stram zien opstaan of rondlopen, geeft extra informatie.

Tijdens een huisbezoek kan een verpleegkundige veel observeren. Ook kunnen betrokkenen samen bijvoorbeeld een inspectie van badkamer en bed uitvoeren. Bij telezorg kunnen verpleegkundige en patiënt niet samen bewegen door de ruimte. Ieder voor zich kunnen ze dat echter wel, zoals blijkt uit onderstaande observatie. Verpleegkundige Marcel en patiënt Erik hebben contact via het beeldscherm:

Het wegduiken uit beeld van de patiënt levert een wat surrealistisch beeld op. In de thuissituatie had de verpleegkundige natuurlijk gezien dat er wat gevallen was en kunnen zien dat de patiënt naar beneden boog om het op te rapen. Voor het scherm levert het een vreemd beeld op; iemand is er ineens niet meer. Dat kan verschillende redenen hebben; de verpleegkundige vraagt dan ook of de patiënt gevallen is. Het beeldscherm geeft soms dus een fragmentarisch beeld.

Ook in de zorgpraktijk van o n c o l o g i e v e r p l e e g k u n d i g e n verandert veel met de introductie van telezorg. De zorgpraktijk van oncologieverpleegkundigen bestaat grotendeels uit huisbezoeken. De verpleegkundigen zijn dan fysiek aanwezig, wat heel belangrijk is volgens de verpleegkundigen,

omdat de patiënt dan in zijn eigen omgeving is. Met beeldcontact blijft die thuissituatie bestaan, alleen is de verpleegkundige daar niet meer. Dat levert soms minder informatie op, omdat de verpleegkundigen niet alles meer ziet. Anderzijds kunnen

ze zo frequenter contact hebben, mét beeld, zonder dat de belasting voor de patiënt hoger wordt (de inschatting is dat beeldcontact minder invasief is dan een huisbezoek).

Je hebt natuurlijk heel veel non-verbale communicatie dat mensen zeggen dat ze geen pijn hebben maar je ziet dat ze stokstijf stil op de bank zitten en geen vin verroeren en op het moment dat ze wel opstaan of uitreiken als ze hun kopje pakken een pijnlijk gezicht trekken, of je ziet dat iemand wel of niet makkelijk in zijn stoel gaat verzitten en je ziet dat het allemaal zo stram en stijf gaat dan denk je zou het bed en de WC wel in orde zijn? En soms ook de interactie tussen de patiënt en zijn mantelzorger, die ver weg van elkaar gaan zitten of juist dichtbij elkaar, dat ze elkaar wel of niet aankijken of als de mantelzorger erg praat in de zin van “hij dat en hij zus”. Dat soort dingetjes, ik denk dat een huisbezoek en het

even echt aanwezig zijn belangrijk is

Marcel: ik wil je wat meer in de gaten houden.Erik: Hoezo? [hij duikt weg uit het beeld]Marcel: omdat je bijwerkingen krijgt. Hé, ben je gevallen?Erik: [weer in beeld] Nee, heb wat laten vallen…. Of je mij nou in de gaten moet houden?

Huisbezoek TelezorgAanwezigheid •Fysieke aanwezig-

heid•Een beeld van de

omgeving•Mensen voelen zich

thuis•Patiënt en verpleeg-

kundige kunnen samen rondlopen

•Virtuele aanwezig-heid

• Een beperkt beeld van de omgeving (dat wat de camera op-pakt)

• Mensen voelen zich thuis

Omgeving verandert

• Eigen huis •Eigen huis (patiënt) en kantoor (verpleeg-kundige)

Frequentie van contact

•Gemiddeld 1 keer per 2 weken (met grote verschillen)

• 1 tot 3 keer per week (aanvullend of vervangend)

5

6

5

6

VZI

Nie

uwsb

rief

okt

ober

2011

18

Page 19: VZI nieuwsbrief 2011-3

Discussie en conclusieWanneer we de zorgpraktijk van verpleegkundigen van dichtbij bekijken, zien we dat de introductie van telezorg veranderingen in de zorg met zich mee brengt. Het is van belang om precies te weten wat er gaat veranderen en of deze veranderingen patiënten en verpleegkundigen ten goede komen.

In beide besproken zorgpraktijken veranderde de frequentie van het contact. Wat is daarvan nu het gevolg? Voor de longverpleegkundigen geldt dat ze veel vaker contact kunnen maken. Maar wat betekent die verhoogde frequentie voor de relatie met de patiënt; wordt deze navenant intensiever en is dat wenselijk voor beiden? Vertrouwde interventies, zoals het inzetten van een gesprekskaart, zijn niet zomaar meer van toepassing. Wat is het gevolg daarvan? Deze paar voorbeelden al maken het belang duidelijk dat verpleegkundigen de veranderingen die ontstaan opmerken en op hun gevolgen beoordelen. Als een gesprekskaart niet meer inzetbaar is, maar wel belangrijk, bestaat er dan een andere interventie die wel via het beeldscherm inzetbaar is en waarmee ongeveer hetzelfde doel bereikt wordt. Ook in de zorgpraktijk van de oncologieverpleegkundigen zijn duidelijke veranderingen aanwijsbaar. Het huisbezoek is voor deze verpleegkundigen het geëigende instrument voor zorgverlening. Met telezorg kan het contact geïntensiveerd worden, zonder meer invasief te worden. Maar halen patiënt en verpleegkundigen wel dezelfde doelen in een telezorgcontact als in een huisbezoek? Door het beperktere beeld dat een camera oplevert, is het voor verpleegkundigen bijvoorbeeld moeilijker om bepaalde observaties te doen. Ook hier geldt weer de vraag of dat te compenseren is met een andere interventie?

Of past het wel in het zorgproces, mits huisbezoeken bij bepaalde patiëntcategorieën gewaarborgd blijven. En om welke patiëntencategorieën gaat het dan?

Dit artikel laat meerdere aspecten van twee veranderende verpleegkundige zorgpraktijken zien. Voor deze veranderingen geldt niet dat ze goed of fout zijn. Van belang is dat erkend wordt dat de praktijken veranderen en dat verpleegkundigen die veranderingen kunnen afzetten tegen wat voor hen goede zorg is. Waar nodig zullen er keuzes moeten worden gemaakt en andere oplossingen moeten worden gevonden. Wat doet telezorg met het vak, hoe kan telezorg als goede aanvulling worden bevorderd en gebruikt en wat worden nieuwe ‘good practices’?

LiteratuurActiz, Zorg op afstand – altijd dichtbij, Actiz,

2008.Boshuizen, D. Zorg op afstand met behulp

van ICT. Nictiz, 2008Brown, N. Hope against hype – accountabil-ity in biopasts, presents and futures. Science

Studies, 2003: 3-21.Pols, A.J. The heart of the matter. Health

Care Analysis, 2010 (18): 374-388Veer, A.J.E. de Veer en A.L. Francke Ervarin-

gen van verpleegkundigen en verzorgenden met nieuwe technologieën in de zorg. Nivel,

2009

AuteurDrs. Annemarie van Hout

BeleidsadviseurCareyn Zuwe Aveant

ContactPostbus 9217

3506 GE [email protected]

030 258826706 30405745

19

Page 20: VZI nieuwsbrief 2011-3

Dit jaar was het een gezamenlijke organisatie van Saxion en Zuyd en kwamen de deelnemers bij elkaar op een prachtige locatie: Chateau Bethlehem, een leerwerkbedrijf van de hotelschool van Zuyd. Er kwamen 22 mensen van 10 verschillende hogescholen 2 dagen bijeen om te vertellen over hun onderzoeksactiviteiten. Sinds een 10 tal jaar hebben hogescholen de taak om onder leiding van lectoren praktijkonderzoek uit te voeren. In dit verslag wordt een impressie gegeven van waar men zoal mee bezig is.

Sensoren en monitorenOp het terrein van sensoren en monitoren zijn veelbelovende ontwikkelingen gaande. Henk van Leeuwen gaf een overview van alle trends en ontwikkelingen zoals superklein (nano), geïntegreerd in allerlei soorten materialen zoals textiel, en intelligente zelflerende systemen. Er kan al heel veel met sensoren maar er zijn ook nog genoeg uitdagingen, met name

op het terrein van energiegebruik, beveiliging en opschaling. Er werden vervolgens toegepaste voorbeelden gepresenteerd zoals een systeem waarbij kwetsbare ouderen in de thuissituatie gemonitort kunnen worden. Eenvoudigweg door eens per dag op een weegschaal te gaan staan, waarmee gewicht en balans geregistreerd wordt, in een knijpbal te knijpen (meting spierkracht) en een telefoon bij zich te dragen die activiteiten meet.

Een heel ander voorbeeld is het gebruik van sensoren in verzorgingstehuizen. Probleem daarbij is wel dat als bijvoorbeeld het open en dichtgaan van deuren, koelkasten, lampen e.d. geregistreerd wordt dat er dan een veelheid aan data ontstaat waarbij slimme patroonherkenning een belangrijke voorwaarde is voor de meerwaarde van zo’n systeem. Bijzondere aanpak bij een project in Amsterdam was de manier waarop bewoners betrokken

werden bij beslissingen over plaatsing van sensoren. Men liet foto’s zien van groepen bewoners die met z’n allen rond maquettes bezig waren met bepalen van de inrichting van de nieuwbouw en de plaatsing van de sensoren.

SUMMERCOURSE TECHNOLOGIE 2011

Verslag van Kenniskringen technologie in de zorg

Eens in de twee jaar is er een bijeenkomst van docenten kenniskringen technologie in de zorg om kennis uit te wisselen. Renée Verwey, bestuurslid VZI en werkzaam bij de Hogeschool Zuyd als docent bij de oplei-ding Master Advanced Nursing Practice en als onderzoeker bij de universiteit van Maastricht was hierbij aanwezig en doet verslag.

VZI

Nie

uwsb

rief

okt

ober

2011

20

Page 21: VZI nieuwsbrief 2011-3

En als er dan een mooi systeem is, zijn verpleegkundigen daar dan blij mee? Yvonne Schikhof vertelde over het implementatieproject van een sensorsysteem bij in groepen wonende dementerenden, waarbij de enige nachtdienst pendelt tussen 4 huizen en gebruik maakt van een PDA waarbij na een alarmerende beweging de nachtdienst een camera kan activeren om op afstand in te schatten of het nodig is om er naartoe te gaan. Ja, ze zijn er zeker blij mee, ondanks oorspronkelijk twijfels op het gebied van privacy, waarderen ze de extra ogen en oren en zijn ze blij met de hierdoor toegenomen veiligheid.

User Centred DesignVeel projecten die gepresenteerd werden volgen een ontwikkelingsaanpak die gekenmerkt wordt door User Centred Design. Dat betekent dat vanaf dag 0 de uiteindelijke gebruiker van zo’n systeem betrokken wordt bij de ontwikkeling. Het is een opeenvolging, ook wel iteratief proces genoemd, waarbij schetsen en prototypes steeds verder uitgewerkt worden. Voorbeeld van deze aanpak was te zien in een presentatie van Sanne van der Weegen waarbij het ging over de ontwikkeling van een tool om zelfmanagement van COPD en diabetespatiënten te ondersteunen. It’s LiFe! Interactive tool to support self management through lifestyle feedback.

Zorg TVEr werd niet alleen verslag gedaan van projecten die in ontwikkeling zijn, er waren ook een aantal presentaties van effecten van de inzet van technologie.Zo is er bij Proteion thuis ‘zorg TV’ geïntroduceerd, met een alarmservice, de mogelijkheid om 24 uur contact te hebben met de zorgcentrale, hulp bij medicatie-inname en een goede morgen/goede avond service. Gebruikers zijn tot dusver erg tevreden over de service, ze voelen zich veiliger en minder eenzaam.

Implementatieweten-schapOok al is er iets moois ontwikkeld, het is zeker niet vanzelfsprekend dat men het dan ook gaat gebruiken. Er werd een lezing gegeven over implementatiewetenschap door Sandra Beurskens. Welke beïnvloedende factoren zijn van belang bij het invoeren van een innovatie? Dat is voor iedere innovatie van belang maar zeker ook bij de inzet van technologie.Als je vragen hebt naar aanleiding van dit verslag, neem gerust contact op, ik kan je dan eventueel contactgegevens doorsturen van presentatoren.

Auteur Drs. Renée Verwey

Docent oplei ding Master Advanced Nursing Practice en

Onderzoeker bij de universiteit van Maastricht

[email protected]

21

Page 22: VZI nieuwsbrief 2011-3

BIJEENKOMST TELENURSING

In December bestaat het netwerk telenursing alweer een jaar. Leden van het netwerk zijn dit jaar op verschillende momenten actief geweest door o.a. het geven van presentaties. Wat hebben verpleegkundigen dit jaar gedaan met telenursing zelf? Tijd om elkaar bij te praten over de ontwikkelingen op het gebied van zorg op afstand voor verpleegkundigen, telenursing.

Woensdag 2 november 17.00 tot 20.00 uurIn verzorgingshuis de Keizershof in Utrecht (tegenover het V&VN gebouw) Voor eten en drinken wordt gezorgd en er zijn géén kosten aan verbonden. Geïnteresseerden zijn welkom zolang zij zich maar aanmelden via: [email protected].

Websitehttp://vzi.venvn.nl/KeepInTouchZorg.aspx

Adres:ECR de KeizershofVollenhovenlaan 4513527 JK Utrechthttp://www.raz.nl/ECR/Keizershof/

Programma

16:30 Binnenkomst

17:00 Welkom!

17:05 Stand van zaken netwerk KIT-Z; wat waren de activiteiten van het afgelopen jaar?

17:15 Bijpraten over de ervaringen van de deelnemers. Waar staan zij met hun project/werk en wat gaat er komend jaar gebeuren

18:15 Presentatie Friso Raemaekers over de Twitterchat voor Verpleegkundigen (vpkchat). http://vpkchat.wordpress.com/

18:45 Presentatie Caren Kunst over het Personal Health Record voor patiënten met een slokdarm afsluiting en ‘patient empowerment’Sociale Innovatieprijs 2010 http://www.youtube.com/watch?v=QF_1uxR5uiw Zelfmanagement bij transitie van kindzorg naar volwassenenzorg http://www.youtube.com/watch?v=Aa3rD2Cf7iU&feature=related

19:15 Wat gaat het KIT-Z doen komend jaar. Wensen en verwachtingen van de deelnemers.

20:00 Afsluiting

VZI

Nie

uwsb

rief

okt

ober

2011

22

Page 23: VZI nieuwsbrief 2011-3

Op 12 december van 15:00 – 17:30 uur houden we in het V&VN kantoor in Utrecht de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering inclusief een themabijeenkomst. Thema dit jaar: ‘standaarden voor de zorg’. We hebben een drietal sprekers uitgenodigd om dit onderwerp vanuit verschillende oogpunten te belichten. In de ALV willen we verantwoording afleggen over de activiteiten van het afgelopen jaar. Geef je op via [email protected]

Programma

14:30 Binnenkomst

15:00 Welkom

15:10 “Inleiding op classificaties in de zorg”Anneke Goossen, Consultant Health Care IT bij results4care en o.a. Co-Chair Technical Committee EHR bij HL7 NL

15:40 “Ervaringen met het gebruik van DCM’s in een EVD” Tino Bekkering, projectleider EVD/ verpleegkundig informaticus Interne Geneeskunde in het OLVG

16:10 “OMAHA classificatie in de dagelijkse praktijk van de eerste lijn”Nicole Koster, Consultant ICT and Healthcare at Ecare Services

16:40 Pauze

17:00 Algemene Ledenvergadering van de VZI

17:30 Afsluiting

ALV EN THEMABIJEENKOMST

23

Page 24: VZI nieuwsbrief 2011-3

2011

28

MIC 2011 HÉT CONGRES OP ZORG EN ICT-GEBIED

UIT

NO

DIG

ING

www.mic2011.nlKoningshof Veldhoven

10 en 11 november 2011

Belgian Medical Informatics Association

NEDERLANDSE PATIËNTEN CONSUMENTEN FEDERATIE

• 5 keynote speakers

• 39 parallelle sessies

• 550 deelnemers

• Informatiemarkt

• VMBI feest

Constantijn van Oranje

Hans Dulfer

Uwe Buddrus

Jaap Snip

Nicky Hekster

RijksoverheidRijksoverheid

Page 25: VZI nieuwsbrief 2011-3

2011

28

MIC 2011 HÉT CONGRES OP ZORG EN ICT-GEBIED

UIT

NO

DIG

ING

www.mic2011.nlKoningshof Veldhoven

10 en 11 november 2011

Belgian Medical Informatics Association

NEDERLANDSE PATIËNTEN CONSUMENTEN FEDERATIE

• 5 keynote speakers

• 39 parallelle sessies

• 550 deelnemers

• Informatiemarkt

• VMBI feest

Constantijn van Oranje

Hans Dulfer

Uwe Buddrus

Jaap Snip

Nicky Hekster

RijksoverheidRijksoverheid

Leden (VMBI/VZI/NVMA)