VZI nieuwsbrief 2013-1

24
JANUARI 2013 Elektronische Nieuwsbrief voor leden

description

Nieuwsbrief van V&VN verpleegkundige en zorginformatica

Transcript of VZI nieuwsbrief 2013-1

Page 1: VZI nieuwsbrief 2013-1

JANUARI 2013

Elektronische Nieuwsbrief voor leden

Page 2: VZI nieuwsbrief 2013-1

JANUARI 2013

Colofon

Oprichtingsdatum26 februari 2004

Aantal leden151

Lidmaatschap V&VN € 67,50 per jaar /Afdeling

VZI € 25,- per jaar

NieuwsbriefVerschijnt exclusief voor leden

EindredactieUlco de Boer ([email protected])

BestuurUlco de Boer, voorzitter

Erna Vreeke, vice voorzitterRenée Verwey, secretaris

Eef Peelen, penningmeesterPaul Blankers

Greet VisserSonja JutteFa Yacoubi

Nico Kok

ContactE-mail: [email protected]

Website: http://vzi.venvn.nl LinkedIn VZI:

http://www.linkedin.com/e/vgh/2557980/ Netwerk Keep In Touch-Zorg

E-mail: [email protected] Subgroep KIT-Zorg:

http://www.linkedin.com/e/vgh/3710442

VAN HET BESTUUR Ulco de Boer3

INHOUD

NAAR EEN OP MODELLEN GEBASEERD ELEKTRONISCH VERPLEEGKUNDIG DOSSIER

Niels Jansen, Tino Bekkering, Alexander Ruber, Erik Gooskens, William T.F. Goossen

4

EMS IMPLEMENTATIE Dr. Peter X.J.M. Bouckaert MD, PhD,

Gerard Mollink, Ulco de Boer10

ICT EN VERPLEGING: 10 JAAR LATER Prof. Dr. Ursula Hübner, Dr. William Goossen,

Dr. Irene Krediet,16

TRAINING: HL7 VOOR VERPLEEGKUNDIGEN20

ADVERTENTIE BETER HEALTHCARE 22

KNIPSEL KRANT E-HEALTH 23

AGENDA24

Page 3: VZI nieuwsbrief 2013-1

VAN HET BESTUUR Ulco de Boer

ICT STAAT BIJ DE V&VN NU ECHT OP DE AGENDA“Ik bemerk een toenemende bewustwording bij verpleegkundigen van het belang van ict in de zorg. Was ict tot nu toe iets in de marge, bij de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) staat het nu echt op de agenda.

Wat ook scheelt is dat de nieuwe generatie verpleegkundigen en verzorgenden opgroeit met internet en social media. Ict en zorg zijn niet langer twee verschillende werelden. Sterker nog, deze werelden worden gecombineerd doordat ook verpleegkundigen werken met ehealth toepassingen. V&VN gaat zich inzetten om hier algemeen beleid op te maken.

Je ziet ook dat ziekenhuizen vaker de stap maken naar het elektronisch verpleegkundig dossier. Verpleegkundigen komen als het gaat om ict steeds meer in beeld. Belangrijk aandachtsgebied hierin is o.a. het project e-Overdracht dat ervoor moet gaan zorgen dat de overdracht van patiëntgegevens in de keten verbeterd wordt. Dat is van belang omdat het aantal mensen met een chronische aandoening toeneemt en de ligduur in ziekenhuizen steeds korter wordt. Met als gevolg een toename van het aantal overdrachtsmomenten.

Deze overdrachtsmomenten zijn nu nog vaak handmatig waardoor er makkelijk fouten gemaakt worden. Het programma e-Overdracht moet ervoor zorgen dat patiëntgegevens in de keten niet telkens overgenomen hoeven te worden maar in de hele keten hergebruikt kunnen worden.”

KennisdelenNu de bewustwording meer en meer vorm krijgt, wordt het nog belangijker om ook kennis met elkaar te delen. In een tijdperk met allerlei mogelijkheden moeten we ook als VZI hier onze weg in zien te vinden. De vrijwilligheid en vaak beperkte tijd maakt dat belangrijke activiteiten soms blijven liggen. Daarom heeft Erna Vreeke, vice voorzitter van de VZI, van het bestuur de opdracht gekregen om een communicatieplan uit te werken om kennisdelen verder vorm te geven.Zodra dit plan klaar is willen we dit delen met de leden om te toetsen of dit de juiste weg is. Kennis delen doen we ook door deel te nemen aan allerlei landelijke werkgroepen waaronder de Nationale ICT Agenda e-Health van ZonMW, het iCare platform van Nictiz, de regieraad standaardisatie en het College Perinatale Zorg.

Deze nieuwsbrief heeft weer verschillende artikelen waarin de schrijvers hun ervaringen willen delen met de leden. Daarnaast willen we als bestuur in de eerste helft van 2013 in een uitgestelde ALV met de leden kennis en bestuurlijke voortgang delen.

Ulco de BoerVoorzitter V&VN VZI

VAN HET BESTUUR

“Ict en zorg zijn niet langer twee verschillende werelden maar worden gecombineerd

door verpleegkundigen in het dagelijkse werk”

3

Page 4: VZI nieuwsbrief 2013-1

NAAR EEN OP MODELLEN GEBASEERD ELEKTRONISCH VERPLEEGKUNDIG DOSSIER

Niels Jansen RN1, Tino Bekkering, RN1, Alexander Ruber, RN1, Erik Gooskens, RN1, William T.F. Goossen (corresponding author)2

1Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam, 2Results 4 Care BV, Amersfoort, Netherlands;

IntroductieHet Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), een top klinisch ziekenhuis in Amsterdam, besloot om patiënten data te standaardiseren met Detail Clinical Models (DCM). Dit met het doel om het Elektronisch Verpleegkundig Dossier (EVD) te ontwikkelen. Het project omvatte een korte termijn EVD oplossing met beperkte functionaliteit, het gebruik van gestandaardiseerde formulieren en een specificatie voor een langere termijn oplossing voor het verpleegkundig dossier dat later in een Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) kan worden opgenomen.

De patiëntengegevens waren eerder vastgesteld op basis van een inventarisatie en analyse van de papieren formulieren die intern worden gebruikt op alle verpleegafdelingen. Vervolgens is de methode voor het standaardiseren ervan vastgesteld. Omdat zowel een korte termijn als een lange termijn doel moest worden gediend was van meet af aan duidelijk dat de werkwijze niet afhankelijk mocht zijn van een specifieke technische oplossing. Om die reden is de aanpak met DCM gekozen en goedgekeurd door de raad van bestuur van het ziekenhuis. Het OLVG is daarmee het eerste ziekenhuis in Nederland en internationaal dat de DCM methode toepast voor verpleegkundige gegevens.

Verder wordt bij dit soort projecten vaak gekozen voor een specifieke terminologie, terwijl in dit project meerdere verpleegkundige terminologieën en classificaties naast elkaar werden gebruikt, en soms ook multidisciplinaire terminologieën zoals Snomed CT. In de context van de nationale infrastructuur voor IT in de zorg is al vastgesteld dat de gewenste precisie van coderingen het nodig maakt om meerdere systemen naast elkaar te gebruiken.

Het project voor het EVD en de specificatie van de verpleegkundige inhoud voor het EPD startte einde 2010 en is gebaseerd op de volgende aannamen: - Generieke patiëntengegevens (relevant voor

de verpleegkundige zorg voor alle domeinen en specialismen) worden gestandaardiseerd met DCM. Het doel van DCM is eenheid van taal en gegevens in de verpleegkundige informatieverwerking en zorgprocessen. Dit bevordert de juiste interpretatie van de verpleegkundige gegevens. Met DCM wordt de structuur van data gedefinieerd en elk data element wordt naar een unieke code gemapt uit een van de gestandaardiseerde verpleegkundige terminologieën en/of classificaties (e.g., SNOMED CT, ICF, ICNP, NIC, NOC, ICD10, LOINC). Ook worden bij getallen de meeteenheden gespecificeerd en waar relevant waardenlijsten uitgewerkt.

AMIA presentatie 2012

Dit artikel beschrijft een door verpleegkundigen uitgevoerd project in het OnzeLieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam waar een elektronisch Verpleegkundig system is gedefinieerdgebaseerd op requirements, analyses en standaardisatie middels Detail Clinical Models (DCM) ende implementatie. Dit artikel was één van de proceeding papers voor AMIA 2012.

VZI

Nie

uwsb

rief

janu

ari 2

013

4

Page 5: VZI nieuwsbrief 2013-1

- Voor de korte termijn EVD oplossing zijn de patiënten administratieve gegevens, verpleegkundige anamnese, vitale functies, vochtbalans en kwaliteitsindicatoren als pijnschalen, decubitus en ondervoeding (SNAQ) ontwikkeld als DCM en gemapt naar bijvoorbeeld SNOMED CT en LOINC, of andere code systemen, en in het EVD geïmplementeerd.

- Het project kent een bottom up aanpak, waarbij de verpleegkundig informatici de belangrijkste taken uitvoerden zoals de inventarisatie, analyse, standaardisatie, eisenpakket en testen van het systeem.

- De verpleegkundige professie heeft de leiding bij het samenstellen van de DCM en specificeert zo precies wat het EVD moet doen, waarmee de ontwikkelaar aan de slag kan. Op deze manier is ook professionele kennis goed onderhoudbaar geworden en onafhankelijk van de leverancier.

Het doel van dit artikel is om te rapporteren hoe dit project is aangepakt qua informatie analyse en standaardisatie van de verpleegkundige gegevens met DCM om daarmee het EVD te ontwikkelen. De vragen daarbij waren of de aanpak met DCM bruikbaar is voor de praktijk en of de verpleegkundigen in het OLVG aan de DCM ontwikkeling konden bijdragen.

Achtergrond Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG)Het OLVG is een groot top klinisch ziekenhuis in het hart van Amsterdam. Het ziekenhuis combineert kwaliteitszorg met een hoog niveau van gastvrijheid. Het OLVG is een ‘Teaching Hospital’ met een uitgebreide staf van medisch specialisten, verpleegkundige en paramedische zorg en educatie. Verder neemt het ziekenhuis deel aan onderzoek in samenwerking met het Academisch Medisch Centrum. Het jaarlijks aantal polikliniek bezoeken is ruim 290.000. Dagverpleging wordt aan 13.000 patiënten aangeboden en er zijn meer dan 19.000 klinische opnamen per jaar. De locatie

in het hart van de stad maakt de demografie in het OLVG heel divers. Het ziekenhuis is leidend in Cardiologie, Cardio-thorax chirurgie, interventie cardiologie, HIV behandeling, Level III Intensive Care, inclusief tele-IC en spoed eisende hulp met 54.000 jaarlijkse bezoeken. Het OLVG heeft 555 bedden, ongeveer 3300 medewerkers, waarvan 180 medisch specialisten en 900 (gespecialiseerde) verpleegkundigen en nurse practitioners.

DCMDCM is zowel een methode als een formaat om klinische kennis, concepten, en data elementen te organiseren op zulk een manier dat het managen en uitwisselen van gegevens mogelijk wordt. DCM representeren de semantiek (betekenis) van klinische concepten (data) via het linken van data aan standaard terminologieën en codes. Omdat DCM insteken op het conceptuele niveau, met een deel van de logica uit informatiemodellen, is er altijd een transformatie nodig naar het (technische) implementatie niveau. Deze benadering wordt wel de Model Driven Architecture (MDA) genoemd. Dit maakt het mogelijk dat het EPD / EVD wordt ontwikkeld en kan communiceren met bestaande ICT in de zorg. Een implementatievraagstuk is de EVD database waarvoor een conceptueel models is gebruikt (Figuur 1).

EPD in het OLVGHet OLVG heeft de ambitie om een modern EPD systeem van de vierde generatie te gaan gebruiken. De Intensive care, anesthesie, en SHE gebruiken al een Patient Data Management System. Voor het EVD project is in 2010 door de verpleegkundigen een project uitgevoerd waarin een complete lijst is gemaakt van alle gebruikte formulieren en documentatie van 15 verpleegafdelingen. Alle aparte data zijn opgenomen in een Excel spreadsheet en gesorteerd, vergeleken en geanalyseerd. Hetresultaat van deze inventarisatie laten het volgende zien: (Tabel 1).

Figuur 1 Data element specificatie in DCM voor het EVD systeem (4 corners), als database design.

5

Page 6: VZI nieuwsbrief 2013-1

Uit de resultaten van deze verkenning blijkt dat er een grote diversiteit in formulieren en data invoer methoden in het ziekenhuis aanwezig is en vooral veel dezelfde gegevens veelvuldig worden gedupliceerd. Verschillende formulieren bevatten vaak dezelfde gegevens, er is geen sprake van een geaccepteerde terminologie of weergave van gegevens. Ook lopen definities van begrippen vaak uiteen. Formulieren voor dezelfde klinische toepassing hebben soms geheel verschillende benamingen. Ook worden veel formulieren vaak achteraf gebruikt als een soort checklist of controle mechanisme.

MethodenIn november 2010, begon het EVD project met een groep verpleegkundigen en verpleegkundig informatici aan het sorteren en uitzoeken van de data in de Excel spreadsheet in logische groeperingen (Tabel 1). Vervolgens zijn de data gemapt naar consistente categorieën van generieke patiëntengegevens. Uit deze categorieën zijn er vijf gekozen voor de standaardisatie in kleine groepen. Dit waren metingen, vochtbalans, verpleegkundige anamnese, administratieve patiëntengegevens en kwaliteitsindicatoren. In de tweede stap zijn drie groepen van elk vijf verpleegkundigen, ondersteund door de beide projectleiders en een extern expert, aan de slag gegaan met het maken van de DCM. Het bleek dat een deel van de DCM die elders gemaakt waren voor het OLVG geschikt waren en dat enkele na kleine aanpassingen overgenomen konden worden. Een aantal DCM is geheel nieuw gemaakt. Daarvoor werden door de verpleegkundigen onder andere de begrippen gedefinieerd, het doel aangegeven, de evidentie voor het klinisch

gebruik en de data elementen uitgewerkt. Ook meta-informatie als auteurs en codeurs en versies en dergelijke werden beschreven. Dit werk startte met een training en ondersteuning was telkens beschikbaar tijdens de sessies. Voor dit werk is een MS Word template gemaakt (voor de evidentie) en een Excel template (data specificatie en codering) toegepast, en bestaande DCMs werden als voorbeeld gebruikt. De OLVG templates zijn bewerkt vanuit de landelijke richtlijnen voor DCM om het voor de verpleegkundigen mogelijk te maken e.e.a. zelfstandig uit te werken zonder met technische zaken bezig te hoeven zijn. Het project team heeft later de codes aan de data toegevoegd en de meer technische specificaties als data types en relaties tussen gegevens. Het eindresultaat van dit gezamenlijk werk is at alle onderdelen van een DCM zijn uitgewerkt. Waar nodig zijn interne experts geraadpleegd, bijvoorbeeld de decubitus verpleegkundige. Zodra een van de groepen een DCM af had werd deze gepresenteerd aan de overige groepen en het projectteam voor feedback en goedkeuring. Voor het beheer en de ondersteuning van het werk is gebruik gemaakt van een online project management tool. Hierin is ook een strikte versiecontrole toegepast om duplicatie of verlies van materiaal te voorkomen. Zodra de DCM klaar waren zijn deze aangeboden aan de leverancier om het EVD te ontwikkelen. Een opvallend deel hier is dat niet alle data elementen die in een DCM beschreven zijn voor implementatie in de korte termijn oplossing in aanmerking kwamen. Er is een pragmatische aanpak gekozen om alleen die data elementen te implementeren die direct voor de klinische toepassing nuttig zijn.

5500 dossiers met patiëntengegevens; Totaal 315 unieke formulieren voor patiëntengegevens;

169 formulieren e.d. waar de naam van de patiënt wordt gedocumenteerd. De mediaan is 9 keer per dossier;

33 keer invoer van de unieke patiënten identificatie;

57 secties voor allergieën (1/6 van alle formulieren);

23 verschillende formulieren voor de vochtbalans, met verschillende termen aangeduid.

41 unieke formulieren voor de vitale functies (bloeddruk, ademhaling, pols, temperatuur), gemiddeld 2,5 formulier per afdeling.

5 formulieren per patiënten dossier voor kwaliteit indicatoren: een per indicator.

Tabel 1. Overzicht verpleegkundige gegevens

VZI

Nie

uwsb

rief

janu

ari 2

013

6

Page 7: VZI nieuwsbrief 2013-1

Nadat de verpleegkundigen zo de set DCM hadden vastgesteld is ook een tweede verificatie ronde ingevoerd waarin door artsen en paramedici naar deze DCM is gekeken. De laatste stap in het proces is dat vanuit de DCM de functionele ontwerpen voor het EVD zijn opgesteld, die op basis daarvan ook werden ontwikkeld. De ontwerpen en implementatie leidden in een aantal gevallen tot correcties en aanpassingen in de DCM. In figuur 2 wordt het ontwikkelingsproces weergegeven.

ResultatenDCMDe groepen verpleegkundigen in het EVD project realiseerden in 6 maanden in tweewekelijkse bijeenkomsten van 2 uur een totaal van 28 DCM’s. Daarvan zijn er 9 lokale bewerkingen vanuit de landelijke database van DCMs, en 19 zijn of vanaf de basis ontwikkeld, of afgerond vanuit halfproducten uit eerdere projecten. De verwachting is dat het OLVG deze 19 na validatie en implementatie kan aanmelden voor de landelijke DCM database. Het grootste deel van de data elementen en waardensets in deze 28 DCMs zijn gecodeerd met Snomed CT of LOINC codes. Maar die data elementen die nog niet worden gebruikt in het korte termijn EVD zijn nog niet gecodeerd vanwege de tijd en kosten aspecten.

In tabel 2 zijn de ontwikkelde, afgeronde of aangepaste DCMs opgenomen.

Ademhaling (C) Gewicht (A) Pupil reactie (C)Verpleegkundige anamnese (D) Hartslag (A) Zuurstof Saturatie (C)Bloeddruk (A) Lengte (A) Sondevoeding producten (D)Decubitus risico score (C) Long excretie (D) Temperatuur (A)Vochtletsel (D) Maag excretie (D) Vocht in (D)Decubitus wond classificatie (C) Urineren (C) Vocht uit (D)Defecatie (C) Patiënt administratie data (A) Vochtbalans (D)Delirium (C) Persoonsgegevens (A) Gegevens zorgverlener (A)Glasgow Coma Scale (A) Pijn score (C) Zuurstof toediening (D)

Figuur 2. DCM en EVD ontwikkeling proces.

Tabel 2. DCM’s adapted (A), completed (C) of developed (D) in 2011

7

Page 8: VZI nieuwsbrief 2013-1

De DCM Word template maakte het mogelijk voor de verpleegkundigen om alle rubrieken die klinisch relevant zijn uit te werken en ze gebruikten het Excel spreadsheet om alle data elementen uit te werken. De verpleegkundig informatici en externe expert hebben vervolgens de technische delen aangepast, zoals unieke codering, data typen en meta-informatie. De DCMs uit tabel 2 zijn opgenomen in het OLVG document management systeem voor onderhoud en beheer in het kader van het kwaliteitssysteem. Het plan is om elk DCM elke twee jaar te laten beoordelen door de originele auteurs. De DCM zijn verder gekoppeld aan de functionele ontwerpen voor het EVD via het aangeven welke DCM bij welke schermen horen.

DCM in het EVDDCM’s die in het functioneel ontwerp voor het EVD zijn opgenomen worden door de leverancier gebruikt als basis voor het ontwikkelen van het EVD. Het is op termijn de bedoeling dat elk data element in het EVD wordt opgeslagen voorzien van de vastgestelde codes, tijd en patiënten identificatie, zorgverlener identificatie enzovoort (Figuur 1). Op het moment van schrijven van dit artikel is dit voor de unieke codes nog niet gelukt. De link tussen data element en code wordt daarom via tabellen bijgehouden. De data elementen die in de DCM zijn gespecificeerd zijn te zien in de EVD schermen, bijvoorbeeld voor data invoer (figuur 3 bevat voorbeelden van twee DCM: hartslag en bloeddruk).

Veranderingen die vanuit de ontwikkeling van het EVD nodig bleken in de DCM zijn bijvoorbeeld uitbreidingen met een optie lichaamshouding bij diverse DCM.Voor de lange termijn oplossing voor het EPD worden de beschrijvingen van de DCM en de functionele ontwerpen die daarvan zijn afgeleid beschouwd als de noodzakelijke functies.

Professie en organisatieIn 2010 is het EVD project gestart met 2.3 FTE voor de verpleegkundige informatici en projectleiding. Twee verpleegkundigen ronden hun verpleegkundige informatica opleiding af. Daarnaast doen in totaal 20 verpleegkundigen en advanced nurse practitioners mee aan de DCM ontwikkeling. De groep heeft voldoende kennis en ervaring opgedaan om deze methode ook in de toekomst toe te passen. Intern worden de DCM nu voorgelegd aan artsen en paramedici ter validatie. Een bijkomend effect van de DCM ontwikkeling is dat bepaalde praktijken, richtlijnen en protocollen opnieuw kritisch worden bekeken, verbeterd of bij ontbreken ervan, gemaakt. De laatste stap is het voorleggen van de DCM en de functionele ontwerpen aan de verpleegkundige advies raad (VAR) en de kwaliteitscommissie voor de finale goedkeuring en organisatiebrede acceptatie.

VZI

Nie

uwsb

rief

janu

ari 2

013

8

Page 9: VZI nieuwsbrief 2013-1

Discussie en conclusieHet kostte in het begin enige tijd van de verpleegkundigen om te leren DCM te maken en de achterliggende methode. Er zijn enkele educatieve sessies aangeboden. Op het moment dat de eerste DCM werden gepresenteerd in het hele team stimuleerde dat de overige teamleden. Het blijkt een behoorlijk tijdsintensieve investering om DCM te maken. Andere projecten gebruiken Unified Modeling Language of UML om de DCM te maken. Dat bleef voor dit project te ambitieus. Om die reden zijn de beide templates in Word en Excel gemaakt. Op basis daarvan kon het gewenste resultaat worden bereikt en toch DCMs van hoge kwaliteit worden gemaakt. DCM specificeren een maximum dataset: alles wat bij een concept hoort wordt opgenomen en uitgeschreven. Ieder bijhorend data element wordt uitgewerkt. Echter, niet elk data element wordt ook feitelijk toegepast. In dat geval is niet alles gelijk gecodeerd. Dit is dan iets dat later kan worden gedaan. Het DCM formaat is daarmee ook een mechanisme om te verantwoorden en bij te houden wat wel en wat niet is geïmplementeerd. Criteria om deze keuze te maken in data elementen uit de DCMs zijn relevantie, tijd en budget.Standaardiseren van patiëntengegevens via de DCM methodologie is een constructieve en precieze manier voor zowel de professionele inhoud als de technische specificatie van patiëntengegevens. Door de unieke coderingen wordt de herkenbaarheid voor de professional vergroot terwijl het EVD wordt gestandaardiseerd. De ontwikkelde 28 DCM zijn voor het OLVG bruikbaar en in het EVD ingebouwd. Enkele van de voordelen van de DCM aanpak voor het OLVG zijn:

- Een garantie dat gegevens kunnen worden hergebruikt door de eenheid van taal en data. Dit is nuttig bij overdrachten en rapporteren van kwaliteitsindicatoren.

- DCM ontwikkeling genereert ook protocollen en werk instructies, hetgeen kwaliteitsverhogend kan werken door onnodige variatie te verminderen

- De verpleegkundigen hebben de controle over de inhoud van de DCM en daarmee ook over de inhoud van het EVD. Hiermee wordt professionele informatieverwerking mogelijk.

- De discussies met de leverancier worden ondersteund: er is precies uitgewerkt wat moet worden ontwikkeld.

- De bottom up benadering bij DCM standaardisatie verhoogde de deelname en ondersteuning van de verpleegkundigen. Het EVD wordt gezien als een professioneel systeem, dat op verpleegkundige inhoud is gebaseerd.

- De kwaliteitsindicatoren zijn gestandaardiseerd via DCM, waardoor de registratie ervan makkelijker en efficiënter kan verlopen. Dit biedt tevens in de toekomst mogelijkheden voor klinisch onderzoek door verpleegkundigen.

- DCM kunnen door alle disciplines worden gebruikt, waardoor de mogelijkheid tot samenwerking toeneemt.

BronvermeldingOLVG. Verpleegkundige dossiervoering in het OLVG.

Op weg naar een elektronisch verpleegkundige dossier. Amsterdam,March 2010.

Michael van der Zel & William Goossen (2010). Bridging het gap between software developers en healthcare

professionals. Model Driven Application Development. Hospital Information Technology Europe, vol 3, no 2, pp

20-22.

Het verpleegkundig process, verslaglegging en aspecten van het EPD in het OLVG, maart 2011 en OLVG data en

formulierenlijst.

Goossen Baremans ATM (Ed). Richtlijn DCM 2010. Amsterdam, Amersfoort, Parelsnoer & Results4Care.

Available at , StyleGuide. Bezocht augustus 2011.

National Institute voor ICT in Health Care (NICTIZ). DCM repository. Den Haag, Nictiz. www.eenheidvantaal.

nl bezocht augustus 2011.

9

Page 10: VZI nieuwsbrief 2013-1

EMS IMPLEMENTATIEMeer dan alleen maar een systeem

Ziekenhuizen zijn druk bezig om een elektronisch medicatiesysteem te implementeren om daarmee te voldoen aan de regelgeving die vanaf 1 januari 2013 door de IGZ zal worden gehandhaafd. Invoering van een medicatiesysteem moet niet worden onderschat. In dit artikel beschrijven Ulco de Boer en Gerard Mollink hun ervaringen met EMS implementaties in een aantal ziekenhuizen. Peter Bouckaert geeft zijn visie vanuit de huidige praktijk.

Gerard Mollink, projectmanager Beter HealthcareUlco de Boer, managing consultant Beter Healthcare

Peter Bouckaert, CMIO Atrium MC, Heerlen

Inleiding Onderzoeken zoals het Amerikaanse rapport “To Err is Human” uit 1999, het Nederlandse “Harm” onderzoek uit 2006 en de ‘monitor Zorg gerelateerde Schade 2008’ van het Nivel tonen aan dat fouten die veelvuldig gemaakt worden rondom medicatie voorschrijven en verstrekken veel schade kunnen berokkenen aan de patiënt. De overheid en branchepartijen zoals o.a. de NVZ, NVZA, orde van medisch specialisten en V&VN zijn het er over eens dat het onderwerp medicatie een belangrijke rol zou moeten spelen in de directe zorgverlening. Dit heeft geresulteerd in een richtlijn Overdacht van medicatiegegevens en het Veiligheidsmanagement programma (VMS). In 2010 kondigde de toenmalige inspecteur-generaal voor de Gezondheidszorg aan dat alle voorschrijvers van geneesmiddelen gebruik moeten maken van een elektronisch voorschrijfsysteem omdat digitaliseren van het gehele medicatieproces wordt gezien als dé oplossing om te komen tot minder fouten.De inspectie voor gezondheidszorg (IGZ) heeft aangekondigd de richtlijnen vanaf 1 januari 2013 te gaan handhaven.

Digitaliseren van het medicatieproces kan via een elektronisch medicatiesysteem (EMS). Dit is vaak een synoniem voor een informatiesysteem dat naast voorschrijven (EVS) ook kan gaan over functionaliteit zoals medicatiebewaking en/of medicatietoediening (ETR). De beschreven ervaringen in dit artikel gelden niet alleen voor ziekenhuizen maar voor alle zorginstellingen die een medicatie systeem of onderdelen hiervan gaan implementeren of hier mee bezig zijn.

Het medicatieprocesHet medicatieproces bestaat uit een keten van activiteiten waaronder; voorschrijven, medicatiebewaking, distributie en toediening van geneesmiddelen. Dit wordt ook wel ‘Closed loop’ genoemd. Bij elke stap in het medicatieproces wordt gebruik gemaakt van informatie uit verschillende informatiesystemen en/of wordt specifieke informatie vastgelegd. Informatie en activiteiten die bij elkaar horen worden een functie genoemd. Een functie kan gebruikt worden in verschillende informatiesystemen. Dit alles maakt dat de invoering van een informatiesysteem zoals een EMS veel impact kan hebben op de organisatie. V

ZI N

ieuw

sbri

ef ja

nuar

i 201

3

10

Page 11: VZI nieuwsbrief 2013-1

Veranderingsstrategie Als Beter Healthcare zijn wij (Mollink en de Boer) betrokken bij drie EMS implementaties (AGZ en GGZ) die zich in verschillende fasen bevinden. Op veel poliklinieken wordt er op papier me-dicatie voorgeschreven en is er geen actueel (digitaal) medicatieoverzicht beschikbaar. In de kliniek is er over het algemeen al wel enige vorm van digitalisering aanwezig. Dit in combinatie met een apotheek informatiesysteem voor de medicatiebewaking, inkoop en logistiek. Vandaar dat de polikliniek in het kader van de wet en regelgeving op dit moment de meeste aandacht krijgt.

De invoering van een systeem dat een papieren proces vervangt vraagt bij de implementatie ook om aandacht voor de eindgebruikers zelf. Het EMS is geen losse toepassing maar onderdeel van een groter netwerk. Bij de invoering van het EMS gaat het hierbij uiteindelijk om de continue interactie tussen gebruikers, organisatie en techniek. Deze “socio-technische benade-ring” moet in de visie van Beter Healthcare onderdeel uitmaken van een veranderingsstrategie. “Door uit te gaan van een constante interactie tussen de techniek en omgeving zal het project een betere kans op succes hebben” zo is onze ervaring.

BenaderingswijzeBij de “socio-technische benadering” is het van belang dat de organisatie zich bij het imple-menteren niet alleen richt op het behalen van efficiencyvoordelen en managementcontrole, maar ook op de sociale omgeving. Dit betekent oog hebben voor informele werkprocessen. Werkprocessen die niet direct zichtbaar zijn (een verborgen handeling), maar wel degelijk noodzakelijk zijn om een proces soepel te laten verlopen.

In de definitie en ontwerpfase van een implementatietraject1 maakt Beter Healthcare gebruik van de SOPOFID methodiek. Deze methodiek benadert een ontwikkelingsproject van een zorg-organisatie vanuit de gedachte dat onderdelen vanuit proces en organisatie in directe relatie staan met onderdelen vanuit het ICT domein (business IT-alignement). Het doel is dat beide domeinen met elkaar in evenwicht zijn.

- Het zorgdomein bestaat uit de aandachtsgebieden: Strategie, Organisatie, Proces en Omgeving.

- Het ICT domein bestaat uit de aandachtsgebieden: Functionaliteit (applicaties), Infrastructuur en Data.

Fig.1: Medicatie procesoverzicht in relatie tot mogelijke informatiesystemen en functies

1Binnen de waterval methodiek bestaat een implementatietraject uit de fasen definitie, ontwerp, realisatie, testen, opleiden en go-live

11

Page 12: VZI nieuwsbrief 2013-1

Indien er in één van de aandachtsgebieden iets verandert, heeft dit invloed op het evenwicht van beide domeinen. Het is aan de organisatie om te onderzoeken wat de invloed is van een verandering, in dit geval het implementeren van een EMS. Beheer maakt onderdeel van het evenwicht en wordt daardoor al in de ontwerpfase betrokken bij het project als één van de stakeholders. Voor een goed resultaat van het project is steun van het management en de medische staf essentieel! Ook het benoemen van uitgangspunten en daar aan vasthouden levert een positieve bijdrage aan het resultaat. Eén daarvan voor het EMS is dat voorschrijven wordt gedefinieerd als medische handeling2 en daardoor valt onder de verantwoordelijkheid van de arts. Ook het elektronisch werken voor de gehele Closed loop zou als uitgangspunt voor het EMS mee-genomen moeten worden. Hiermee wordt voorkomen dat er workarounds bedacht moeten worden voor de niet elektronische werkprocessen.

ImplementatietrajectVoor de ziekenhuizen waar wij als Beter Healthcare betrokken zijn bij de implementatie van het EMS kiezen we meestal voor de strategie van het “ontwerpmodel”. Hierbij wordt vooraf in kaart gebracht welke procedures en werkinstructies er nodig zijn bij de invoering. Dit model gaat uit van een centraal uitgangspunt en een grote behoefte aan controle. In feite wordt de implementatie grotendeels identiek binnen de verschillende afdelingen uitgevoerd. Vanuit de SOPOFID methodiek hebben in de ontwerpfase alle werkgroepen input geleverd voor een ge-zamenlijke blauwdruk. Dit zorgt voor synergie tussen de werkgroepen onder het motto “samen resultaat”. In de blauwdruk wordt vastgelegd wat er in de inrichtingsfase moet worden uitgevoerd; Er zijn uitgangspunten gedefinieerd voor het inrichten en werken met het EMS. Deze zijn be-noemd door de werkgroepen proces, techniek, beheer, testen en opleiden.

Zorgdomein ICT domein

Strategie

Beheer

Organisatie

Processen

Omgeving

Fig.2: SOPOFID model

2Een medische handeling kan worden uitgevoerd door een arts, tandarts, verloskundige en ook door een verpleegkundig specialist (nurse practitioner)

VZI

Nie

uwsb

rief

janu

ari 2

013

12

Page 13: VZI nieuwsbrief 2013-1

De betrokken rollen, het toekomstige proces en de daarbij behorende organisatorische veran-deringen zijn beschreven in usecases. Hierdoor ontstaat voor de eindgebruiker een goed inzicht in de manier waarop het EMS werkt in relatie met de afdelingsprocessen. De usecases leveren ook input aan het opleidings- en testplan dat in de definitiefase in hoofdlijnen wordt opgesteld om in het vervolgtraject verder te detailleren. De werkgroep techniek heeft in een technische architectuur vastgesteld welke hardware nodig is en een beschrijving gemaakt van de nodige koppelingen en conversie. Voor het opstarten van het toekomstige EMS beheer is een business impactanalyse uitgevoerd op het EMS. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt wat de mogelijke risico’s t.a.v. beschikbaar-heid, integriteit en vertrouwelijkheid van het EMS en welke mitigerende maatregelen nodig zijn om de risico’s te beheersen.

De ontwerpfase is afgesloten met een presentatie waarin de resultaten van alle werkgroepen gepresenteerd werden in een doorloopsessie EMS. Hiermee werd het draagvlak en inzicht van alle projectdeelnemers vergroot. Tevens werd hiermee duidelijk welke informatie in de blauw-druk ontbrak en/of welke besluitvorming nog noodzakelijk was.

Overige implementatie aandachtspuntenEen goed en volledig blauwdruk is noodzakelijk om de implementatie tot een goed einde te kunnen brengen. Daarnaast zijn er voor de implementatie van een EMS verschillende aan-dachtspunten en vragen te benoemen waar rekening mee gehouden dient te worden. Enkele zijn:

Een informatiesysteem, zeker een EMS, staat niet op zichzelf. Van belang is om de relatie tus-sen de verschillende systemen te onderzoeken en hier een standpunt over in te nemen. Bij-voorbeeld de relatie tussen het EMS en EPD:

- Wat is voor welk gegevens het bronsysteem? Bijv. NAW gegevens, allergieën, gewicht en lengte.

- Welke gegevens dienen gecommuniceerd te worden naar welk systeem?

- Zijn gegevens uit het bronsysteem realtime aanwezig? Bijv. worden nieuwe patiënten direct ingeschreven in een bronsysteem en daarmee ook direct beschikbaar in het EMS?

Een implementatie brengt extra kosten met zich mee zoals nieuwe hardware, realiseren van koppelingen en de inhuur van externen. Niet alleen het budget binnen het project, maar ook de ondersteuning na live gaan en de verdere support verdient de nodige aandacht: - Voldoende hardware om tijdige bronregistratie

mogelijk te maken o.a. voor Bedside As-sortment Picking (de BAP kar) of de Computer On Wheels (COW).

- Draadloos netwerk dat overal voldoende bereik heeft.

- Op de juiste plekken toegang tot het gewenste systeem en een infrastructuur die reke-ning houd met mogelijke toekomstige groei.

- Denk voor het live gaan van het EMS na over de beheerorganisatie, zodat na live gaan zo snel mogelijk een normale en optimale situatie ontstaat. Denk hierbij aan:

- Continuïteit van de opleiding voor nieuwe medewerkers.

- Wie is verantwoordelijk voor functioneel- en applicatiebeheer de apotheek of ICT afde-ling? Wat zijn de taken en verantwoordelijkheden van de beheerders?

- Is de bereikbaarheid van de technische afdeling buiten kantooruren geregeld? Wie is aanspreekpunt als het draadloos netwerk niet beschikbaar is of een laptop kapot gaat?

- Kunnen de Goed Beheerd Zorgsysteemeisen (GBZ) die nodig zijn voor aansluiting op het Landelijkschakelpunt (LSP) al verwerkt worden in de beheerafspraken?

“Een informatiesysteem, zeker een EMS, staat niet op zichzelf. Van belang is om de relatie tussen de verschillende systemen te

onderzoeken en hier een standpunt over in te nemen.”

13

Page 14: VZI nieuwsbrief 2013-1

Het Elektronisch Medicatie Systeem de praktijk Dr. Peter X.J.M. Bouckaert MD, PhD

Ondanks een strak gekaderd programmamanagement kan de realiteit weerspannig zijn. Of-schoon functies, rollen en verantwoordelijkheden zorgvuldig vastgelegd zijn, is dit geen ga-rantie voor gewenste resultaten.

Een grote organisatie als het Atrium MC heeft per definitie grote moeite om in een organisa-tiebreed verandertraject te stappen, zeker als zich dit niet alleen op ICT vlak afspeelt. Het is dan ook niet makkelijk om een schip met de omvang van twee olietankers op stoom en op koers te brengen en gedurende de reis te beoordelen of de crew fit and “in shape” is om deze opdracht in ontvangst te nemen bij alle andere primaire taken waarvoor zij zich gesteld ziet. Kunnen wij als Atrium MC een grote interne reorganisatie op basis van een fusietraject in combinatie met een volledige vervanging van onze ICT kernsystemen wel aan?

Een mooie manier om dit te toetsen, is gebruik te maken van de informatie uit een Atrium-breed project van een beperkte omvang maar dat toch de statuur van een ziekenhuisbreed kernsysteem heeft. Het EMS ViPharma (VCD) voldoet zeker aan deze definitie.

En dan blijkt al snel de hoge mate van organisatorische complexiteit.Ondanks dat het om een wettelijk verplichte taakstelling gaat waarvoor handhaving geldt door de Inspectie Gezondheidszorg per 1 januari 2013, blijkt het helemaal niet zo eenvoudig om de verantwoordelijken en eigenaren van het systeem, de medische specialisten, te mobiliseren voor participatie. Dit is momenteel geborgd in de Referentiegroep EMS Specialisten waarin alle vakgroepen vertegenwoordigd zijn. In de eerste meeting stond kennismaking met het systeem op de agenda en werd er aan de hand van scenario’s gediscussieerd over de deelname van medewerkers aan het gebruik van het systeem. De opkomst was iets meer dan 50%.Dat is niet zo verwonderlijk. Er wordt steeds meer aanspraak gedaan op artsen en medewer-kers om zich in te zetten voor grote, organisatorisch complexe, projecten naast de reguliere taken. De overladen agenda’s, vaak buiten kantooruren, zonder duidelijke afspraken over vergoeding of compensatie, maakt dat er steeds meer terughoudend gereageerd wordt op een participatieverzoek.

Door de fusie ontstaat er een nieuwe, extra laag in de complexiteit. Beide organisaties verke-ren in een ander energetisch niveau wat betreft het bewustzijn dat er grote veranderingen op komst zijn op organisatorisch en dus ook op ICT gebied. Atrium MC weet dat zij in een ‘end of life’ kernsystemen werkt en dat veranderen de komende jaren met hoofdletters geschreven wordt, met of zonder de fusiepartner. Dat is voor Orbis MC echt anders, zij staan veel meer in de beheer en consolidatie modus van ICT systemen die zij als een warme comfortabele jas om zich heen hebben aangemeten in de loop van vele jaren.

Onder deze complexe gelaagdheid in het veranderproces opereren op locatie twee ICT afde-lingen met verschillende culturen en inrichting, die bovengenoemde veranderprocessen moeten faciliteren. Dat een gestroomlijnde samenwerking tussen beide afdelingen geen vanzelfsprekendheid is, blijkt bij de realisatie van het EMS.

VZI

Nie

uwsb

rief

janu

ari 2

013

14

Page 15: VZI nieuwsbrief 2013-1

Auteurs Ulco de BoerManaging Consultant [email protected] [email protected] Dr. Peter X.J.M. Bouckaert MD, PhDCMIO, Atrium Medisch [email protected]

H E A LT H C A R E

Een fantastische uitdaging om deze complexe gelaagdheid binnen de fusie-organisatie te ont-rafelen en om te smeden tot een sterk consortium. De organisatie rond het EMS heeft ons al geleerd dat er nog heel wat stappen te nemen zijn eer wij klaar zijn voor het ontvangen van integrale SAP (EPD) oplossingen binnen onze muren, met en zonder onze beoogde fusiepart-ner. De visie en manier van werken door Beter Healthcare past voor dit project naadloos bij onze organisatie. Ondanks een strak gekaderd programmamanagement kan de realiteit weer-spannig zijn.

In een volgend artikel zullen we ingaan op de go-live ervaringen als de projecten live gegaan zijn. Voor meer informatie en tips over het implementeren van een EMS is een whitepaper te downloaden via www.verbeterd.com

15

Page 16: VZI nieuwsbrief 2013-1

ICT EN VERPLEGING: 10 JAAR LATER

Inleiding In 2001 werd in het Overzorgproject het IT gebruik onder verpleegkundigen onderzocht (Hilderink, Goossen & Epping, 2002a; Hilderink, Epping & Goossen, 2002b). Aanleiding van dit onderzoek was het feit dat verpleegkundigen achterop dreigden te raken in de ICT ontwikkelingen in ziekenhuizen. De onderzoekers stelden, dat door de toename in ICT gebruik door met name andere specialisten, een toenemende vraag naar multidisciplinair samenwerken, en het beschikbaar zijn van allerlei nieuwe technologieën, de verpleegkundige een inhaalslag dienden te gaan maken. Verwachtingen met betrekking tot de ontwikkelingen voor de komende jaren waren dat multidisciplinair overleg en klinische paden op grote schaal gebruikt zouden gaan worden.

In 2009 hebben Nictiz (Nationaal ICT instituut in de zorg), Actiz (organisatie van zorgondernemers) en V&VN (verpleegkundigen en verzorgenden Nederland) onderzoek gedaan naar het gebruik van elektronische gegevensuitwisseling bij verpleegkundigen en verzorgenden. Uit het onderzoek bleek dat er weinig elektronische gegevensuitwisseling plaats vindt tussen de verschillende zorginstellingen. De overdracht vindt grotendeels plaats via de telefoon of op papier, en is met name gericht op huisartsen, specialisten en de apotheek (Verwey, van Duijvendijk, Vreeke, & Zondervan, 2010).

Uit zowel onderzoek als theorie blijkt, dat veel van de verpleegkundige gegevens zijn benoemd, maar er geen sprake is van standaardisatie. De beroepsvereniging V&VN heeft dan ook in 2011 een beleid geformuleerd t.a.v. verpleegkundig elektronische gegevensverwerking. Dit beleid is er onder andere op gericht om de standaardisatie van gegevens door specifieke datasets en Detailed Clinical Models (DCM) te ontwikkelen, waarna de gegevens elektronisch kunnen worden overgedragen (De Boer, & Goossen 2011; Verweij et al., 2010).

DoelHet doel van dit gedeelte uit het IT Monitor onderzoek (Krediet, et al., 20112) is om de ontwikkelingen van het EPD1, de elektronische gegevensuitwisseling, en de samenwerking in de verpleging in de afgelopen 10 jaar in Nederland in beeld te brengen. We weten hoe het was in 2001 en we vragen ons af wat de stand van zaken is in 2011. Tevens kijken we voorzichtig naar de plannen voor de komende 2 jaar met betrekking tot de informatie uitwisseling met andere instellingen.

Recent is in het onderzoek ‘IT Monitor in de gezondheidszorg’ (Krediet, Goossen, & Hübner, 2012) de stand van zaken met betrekking tot het IT gebruik in de Nederlandse ziekenhuizen in kaart gebracht. In dit onderzoek is tevens gekeken naar de elektronische gegevensuitwisseling door de verpleging. Door nu de data uit het verleden (2001) en het heden (2011) naast beleidsplannen te leggen, kan de toekomst van de IT in de verpleging enigszins worden gepland en, waar nodig, worden beïnvloed dan wel bijgestuurd.

Raken verpleegkundigen achterop

1Verwarrend is dat de overheid de landelijke elektronische uitwisseling van patiënten gegevens ook EPD noemt. Echter, dit is een landelijk schakelpunt waar relevante patiënteninformatie kan worden opgevraagd uit het informatiesysteem van andere zorgverleners (Ploem & Gevers, 2011)

VZI

Nie

uwsb

rief

janu

ari 2

013

16

Page 17: VZI nieuwsbrief 2013-1

De vragen die wij in dit artikel bespreken zijn: hoe staat het nu met de functionaliteit van het EPD voor de verpleegkundigen in de ziekenhuizen? En hoe is het nu gesteld met het elektronisch uitwisselen van informatie met andere instellingen binnen of buiten de zorgketen? Vragen die ons allen aangaan, gezien het belang voor de gezondheid, de zorg en de (hoge) investeringskosten van IT.

Methoden van onderzoekIn 2011 is een vertaalde vragenlijst uitgegaan naar de Nederlandse ziekenhuizen waarin werd geïnformeerd naar de stand van zaken rondom de ontwikkeling van IT (Krediet, et al., 2012). Bij deze vragenlijst hebben wij een aantal vragen toegevoegd die in de Overzorg enquête in 2001 ook zijn gesteld. De toegevoegde vragen richten zich o.a. specifiek op het gebruik van het EPD voor verpleegkundigen en op de elektronische gegevensuitwisseling/samenwerking anno 2011.

De vragenlijst is in een web-gebaseerd enquêteprogramma ingevoerd en verspreid via een weblink aan de leden (IT managers en/of EPD projectleiders) van drie Nederlandse gezondheidszorgorganisaties gerelateerd aan IT: de NVZ (de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen), de VIenG (de Vereniging van Informatica en Gezondheidszorg) en de NFU (de Nederlandse Federatie Universitaire ziekenhuizen).

In totaal zijn er aan 129 personen uitnodigingen verstuurd. Er zijn er 27 enquêtes retour gekomen (responspercentage van 20,9%) waarvan 20 enquêtes bruikbaar bleken voor analyses. Alle data zijn door middel van frequentie analyses met elkaar vergeleken (SPSS versie 17.0). Als gevolg van het geringe aantal respondenten was het niet mogelijk om verdere statistische analyses uit te voeren (bijvoorbeeld tussen de verschillende

soorten of grootte van de ziekenhuizen). Op twee kenmerken zijn de verschillende ziekenhuizen vergeleken met de ziekenhuizen waarvan geen respons is gekregen, te weten de regio waarin het ziekenhuis zich bevindt en het aantal bedden per ziekenhuis. Gezien deze resultaten menen wij, dat de resultaten van de ziekenhuizen die de enquête hebben geretourneerd, representatief zijn voor de gehele situatie in Nederland.

ResultatenVerpleegkundig dossierIn 35,3% van de ziekenhuizen is het verpleegkundig dossier in het hele ziekenhuis ingevoerd, voor 29,4% is dit op tenminste 1 afdeling geïmplementeerd, en in 17,6% is men begonnen met de implementatie. In 5,9% van de ziekenhuizen is er geen plan om het verpleegkundig dossier elektronisch in te voeren.

EPDIn meer dan de helft van de ziekenhuizen is het EPD volledig operationeel, dan wel is men begonnen met het instaleren van het EPD. In een klein percentage van ziekenhuizen (5,3%) is men nog niet zijn begonnen met het plannen voor het gebruik van een EPD systeem.Verpleegkundigen gebruiken het EPD voornamelijk voor de patiëntenadministratie (78,9%), het raadplegen en bijhouden van de patiëntenagenda (77,8%), het toedienen van medicijnen en nazien van medicatie (72,2%) en om consulten aan te vragen (72,2%).

Verpleegkundige functionaliteiten In de enquête is er een opsomming van 19 verschillende functionaliteiten in het EPD opgenomen die door de verpleegkundigen kunnen worden gebruikt. We hebben gevraagd aan de respondenten om aan te geven in hoeverre deze functionaliteiten zich in 2011 in het EPD bevinden en hebben deze scores vervolgens vergeleken met

“Uit ons onderzoek blijkt dat het verpleegkundig dossier en het EPD anno 2011 nog niet overal goed is ingevoerd.”

17

Page 18: VZI nieuwsbrief 2013-1

de resultaten uit 2001 (Grafiek 1.).Uit de resultaten van 2001 bleek dat verpleegkundige kernfuncties nauwelijks in het EPD werden gebruikt. Alleen de ontslagplanning en kennisdocumenten, zoals richtlijnen en protocollen, werden enigszins gebruikt. In 2011 zien we dat alle 19 functionaliteiten in het EPD aanwezig zijn. Ontslagplanning en kennisdocumenten zijn (nog steeds) ruim aanwezig in het EPD, evenals de overdracht- en werklijsten, het bijhouden van de vochtbalans en scorelijsten/metingen. Een aantal functionaliteiten scoort laag, zoals de beschrijving van de zorgresultaten, het registreren van de communicatie naar andere systemen, de workflow ondersteuning, en de elektronische gestructureerde gegevensuitwisseling met ketenpartners. Ook de aanwezigheid van klinische paden in het EPD scoort laag. Veel ziekenhuizen melden wel dat er voorbereidingen zijn getroffen om meerdere functionaliteiten in het EPD verder in te voeren: de communicatie, de workflow ondersteuning, het uitwisselen van gegevens met ketenpartners en het invoeren van klinische paden.

Vergelijken we de resultaten van 2001 met die van 2011 dan zien we dat alle specifieke verpleegkundige functionaliteiten in het EPD in 2011 in veel grotere mate aanwezig zijn dan in 2001. Het gebruik van de communicatie naar andere systemen en de kennisdocumenten zijn minder toegenomen, maar deze twee functionaliteiten waren in 2001 al redelijk ingevoerd.

Discussie en conclusieVan alle ziekenhuizen in Nederland die acute zorg verlenen heeft slechts een klein percentage van de ziekenhuizen, die een representatief beeld weergeven qua omvang en verspreiding naar regio, de enquête ingevuld. Waarschijnlijk is er sprake van een overvoering aan enquêtes, waardoor ziekenhuizen minder snel geneigd zijn een enquête te invullen dan voorheen, of omdat de IT managers de vragen over specifieke verpleegkundige activiteiten niet konden beantwoorden. Het doorsturen aan collega’s (bijvoorbeeld EPD projectleiders) die wel kennis van zaken hebben op dit gebied, zoals in de instructie is vermeld, blijkt dus niet goed te werken.

Grafiek 2, informatie uitwisseling verpleeghuis op basis van het aantal antwoorden nu en over 2 jaar

Grafiek 1, gebruik Verpleegkundige functionaliteiten in 2001 (n=19) en 2011 (n=17)

VZI

Nie

uwsb

rief

janu

ari 2

013

18

Page 19: VZI nieuwsbrief 2013-1

Uit ons onderzoek blijkt dat het verpleegkundig dossier en het EPD anno 2011 nog niet overal goed is ingevoerd. De verpleegkundige kernfuncties in het EPD zijn, in vergelijking met 2001, goed doorgevoerd, maar er dient nog veel werk te worden verzet. Er is een duidelijke vooruitgang geboekt in de invoering van IT in de verpleging. Waarschijnlijk heeft de ICT in de verpleging zich de laatste 10 jaar in gelijke trend ontwikkeld als de andere disciplines, maar blijft er nog steeds sprake van een enige achterstand. De verpleegkundigen zijn in ieder geval niet verder achterop geraakt. Zij dienen een inhaalslag te gaan maken willen zij mee kunnen doen met de ontwikkelingen die gepland staan. Zo staan veranderingen op stapel m.b.t. de elektronische gegevensuitwisseling met andere instellingen. Vrijwel alle ziekenhuizen maken hier gebruik van en de komende jaren zal de papieren informatie uitwisseling gaan verdwijnen, ten gunste van veilige elektronische uitwisseling. Deze zal zich meer en meer gaan richten op geïntegreerde informatiesystemen, webgebaseerde platform samenwerkingsvormen en op het LSP.

Het is zoals de Boer stelt: “Verpleegkundigen zullen technologie moeten omarmen en toewerken naar een betere zorg voor patiënten door ICT zinvol in te zetten. Dat is nu nog niet overal het geval en de techniek maakt het ook nog niet geheel mogelijk, maar na enkele decennia van voorzichtige aanloop lijkt er nu een sprint te worden ingezet. Dat moet ook wel: met minder verpleegkundigen meer ouderen verplegen, waarbij ook het meerdere ziekten tegelijk hebben gebruikelijker wordt is alleen op te vangen als we technologie slim inzetten” (de Boer et al. 2011).

Gezien de resultaten, de beleidsplannen van de V&VN, en de mogelijkheden vanuit de IT, zijn er genoeg mogelijkheden voor de verpleegkundigen. De kansen liggen met name bij het ontwikkelen en invoeren van de elektronische gegevensuitwisseling en door overdracht via het ontwikkelen van DCM en klinische paden. De financiële situatie en de prioriteit die de IT ontwikkeling in het ziekenhuis krijgt, zullen hierbij een belangrijke rol gaan spelen.

Vervolgonderzoek over een aantal jaren, waar de data van 2001 en 2011 mee kan worden vergeleken, is noodzakelijk. Alleen dan kunnen we constateren of er sprake is van enige vooruitgang, of de beleidsplannen zinvol zijn geweest, en of de plannen die de ziekenhuizen en de beroepsgroep anno 2011 op stapel hebben staan, ook daadwerkelijk zijn doorgevoerd.

Referenties - De Boer, U. & Goossen, W. (2011). Verleden, heden

en toekomst van de verpleegkundige informatiekunde. Amsterdam, NVMA, 16e EPD Dag, Amsterdam

- Hilderink, H.G., Epping, P., & Goossen, W.T. (2002a). ICT in nursing in Dutch hospitals. Stud Health technology Informatics 93, 83-88.

- Hilderink, H.G., Goossen, W.T.F., & Epping, P. (2002b). OVERZORG. Een nieuw fundament voor ICT in de Verpleging. Resultaten van een onderzoek naar de stand van zaken en kansen rondom ICT in de verpleging. NICTIZ.

- Krediet, I., Goossen, W., & Hübner, U. (2012). IT ontwikkelingen in de Nederlandse Gezondheidszorg. Een inventarisatie van IT, EPD, en e-Overdracht in de zorg. Zwolle, Windesheimreeks Kennis en onderzoek (in press).

- Ploem, C., & Gevers, S. (2011). News and Views. Introduction of a national electronic patient record in the Netherlands: some legal issues. European Journal of Health Law 18, 191-204

- Verwey, R., van Duijvendijk, I., Vreeke, E., & Zondervan, R. (2010). Samenvatting rapport:’ e-Overdracht in de Care, een inventarisatie. V&VN, Nictiz, Actiz.

Auteurs - Dr. Irene Krediet, lid van de kenniskring van

het lectoraat ICT innovaties in de Zorg aan de Christelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle ( [email protected])

- Dr. William Goossen, lector ICT Innovaties in de Zorg aan de Christelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle ([email protected])

- Prof. Dr. Ursula Hübner, hoogleraar Krankenhausinformatik und Quantitative Methoden, Fakultät Wirtschafts- und Sozialwissenschaften, Hochschule Osnabrück , Duitsland. ([email protected])

Het volledige onderzoek is te downloaden via: Windesheim in Zwolle: http://www.windesheim.nl/onderzoek/onderzoeksthemas/gezondheid-en-welzijn/ict-innovaties-in-de-zorg/it-monitor-in-de-gezondheidszorg/

19

Page 20: VZI nieuwsbrief 2013-1

IntroductieDeze training “How nurses can use HL7? / What can Nurses do for HL7?”, biedt een overzicht van de serie Health Level Seven standaarden vanuit het perspectief van de zorgverlener. De training geeft uitleg over welke HL7 standaarden er bestaan en hoe deze de verpleging kunnen ondersteunen bij de ontwikkeling en gebruik van elektronische patiënten dossiers, en bij het uitwisselen van gegevens voor verschillende doelen. Standaarden zijn voorwaardelijk voor diverse functies van informatie systemen in de zorg en voor de ondersteuning van verschillende zorgprocessen. Waar continuïteit van zorg en rapportages over kwaliteit van zorg een rol spelen hebben verpleegkundigen een essentiële rol. Hierbij zijn meestal meerdere systemen en meerdere organisaties bij betrokken. Dit houdt in dat datacommunicatie noodzakelijk is.

Het is de missie van HL7 om de beste en meest gebruikte standaarden te ontwikkelen voor de gezondheidszorg. Verpleegkundigen zijn in toenemende mate betrokken in het werk van verschillende Health Level Seven (HL7) Werk Groepen en in de ontwikkeling van de standaarden. Om die reden is het logisch dat het gebruik van HL7 standaarden door verpleegkundigen extra aandacht krijgt, te meer omdat zij wereldwijd de grootste groep zorgverleners vormen. Het algemeen doel van deze tutorial is dat verpleegkundigen actiever betrokken kunnen worden in de ontwikkeling en toepassing van de HL7 standaard specificaties. Daarmee zullen de informatiesystemen en gegevensuitwisseling beter aansluiten bij hun eisen.

Beginvereisten• Verpleegkundige opleiding• Interesse in ICT toepassingen in de

gezondheidszorg• Interesse in standaarden

LeerdoelenNa deze training zijn de deelnemers in staat om:1. Problemen te identificeren

informatiemanagement in de zorg en verschillende niveaus van gegevensgebruik, gegevensuitwisseling en informatiebehoeften kunnen herkennen.

2. Een toelichting te geven waarom het gebruik van standaarden het gebruik en de uitwisseling van zorggegevens bevordert.

3. Uit te leggen welke typen standaarden nodig zijn voor een optimaal gebruik van ICT in de zorg en van elk type een voorbeeld te geven.

4. Bedreigingen voor data security en privacy te benoemen en passende maatregelen te benoemen voor data protectie, waarbij wordt ingegaan op wat HL7 aan concrete maatregelen toepast.

5. Uit te leggen hoe HL 7 als organisatie werkt, welke standaarden HL7 heeft en de methoden die worden gebruikt, zoals HDF, Domain Analysis Modelling en Detailed Clinical Modelling.

6. Een toelichting te geven over het doel en de belangrijkste functiegebieden van het EHR-S FM.

7. Beschrijven hoe verpleegkundige gegevens geschikt gemaakt kunnen worden voor gebruik in de diverse HL7 standaarden.

Training: HL7 voor verpLeegkundigen

Hoe kunnen verpleegkundigen HL7 gebruiken?

20

Page 21: VZI nieuwsbrief 2013-1

8. Beschrijven welke HL7 standaarden bruikbaar zijn voor verwijzingen, ontslag, dossier uitwisseling, rapportages, met specifieke aandacht voor CDA en Care Record message.

9. 9. Beschrijven wat HL7 Internationaal en HL7 Nederland als organisatie verpleegkundigen te bieden heeft.

Deze training gaat over:• Relevante types van standaarden voor de

verpleging en de positie van HL7 daarin• De HL7 standaarden development

organization (SDO)• Hoe HL7 standaard ontwikkeling en gebruik

functioneren• Toelichting over de serie HL7 versie 3

standaarden, speciaal Care Record en Clinical Document Architecture

• De standaarden voor het Electronic Health Record / Personal Health Record

• Hoe om te gaan met verpleegkundige kennis, terminologie en gegevens in de suite van HL7 standaarden

• Hoe deze standaarden gebruikt kunnen worden in de verpleegkundige zorg

• Gebruik van HL7 voor continuïteit van zorg, “meaningful use” en kwaliteits rapportages

• Hoe verpleegkundigen actief kunnen deelnemen aan het ontwikkelproces van HL7 standaarden

Programma9.00 uur Zaal open9.30 uur Introductie9.45 uur 1. Informatiebehoeften en soorten

standaarden10.15 uur 2. Data protectie en HL710.30 uur 3. HL7 historie, standaarden over-

zicht en aanpak11.00 uur Pauze11.30 uur 4. CDA12.00 uur 5. Care Record12.30 uur 6. EHR13.00 uurz Lunch14.00 uur 7. Vocabulaire, Data types, Units en

OIDs in HL714.30 uur 8. Snomed CT en verpleegkundige

diagnoses15.00 uur Sluiting

Datum: 17 april 2013Locatie: V&VN, Bernadottelaan 11, Utrecht.Kosten: €95,- voor leden €195,- voor niet leden.De training gaat door bij voldoende deelname. Informatie over de inhoud van de training kan worden verkregen bij [email protected] Inschrijvingsformulier is aan te vragen via de VZI: [email protected] Inschrijving en inhoud van de training zijn te vinden op de website van de VZI:http://vzi.venvn.nl/Nieuws.aspx

Wat kunnen verpleegkundigen doen voor HL7?

21

Page 22: VZI nieuwsbrief 2013-1

Aanvullende informatieDe gehele vacature is te vinden op www.verbeterd.comHeb je interesse en wil je er graag op reageren? Mail dan je CV met motivatie naar [email protected] inhoudelijke vragen over de functie kun je vrijblijvend contact opnemen metPaul Zincken (06-55361310)

Beter HealthcareBeter Healthcare specialiseert zich in de advisering,

inrichting, change- en projectmanagement van (business en

zorg-) processen en software voor Healthcare organisaties.

Beter Healthcare doet dit met de best opgeleide en meest

ervaren consultants. Kennis van Zorg, ICT, Change- en

Projectmanagement zijn de pijlers voor succesvolle

implementaties en tevreden klanten. Continue scholing en

kennisontwikkeling moeten leiden tot een succesvol team

dat bekend staat in de branche om zijn successen. Dit is één

van de beleidsuitgangspunten van Beter Healthcare.

FunctieAls Consultant Healthcare ben je actief bij ziekenhuizen en

zorginstellingen en implementeer je oplossingen op het

gebied van Zorg Informatie Systemen en Elektronische

Patiënten (Cliënten) Dossier. Je vertaalt de eisen en wensen

van de klant in gebruikersvriendelijke oplossingen waar de

klant echt mee wil en kan werken. Samen met je collega’s

ontwikkel je het kennisdomein Zorg waarmee Beter

Healthcare zich positioneert als leading kennisteam in de

Zorg.

Wat bieden we? – Een team Healthcare consultants waar je

je thuis voelt, waarmee jouw kennis kunt

delen en jezelf verder kunt ontwikkelen;

– Een platte organisatiestructuur met

directe lijnen naar het MT;

– Een organisatie waarin het mensbeeld

voorop staat;

– Waar de (door)ontwikkeling van de

medewerker gestimuleerd wordt;

– Waar kennis en kunde delen met én door

collega’s essentieel is, gestimuleerd en

gefaciliteerd wordt;

– Uitdagende en vooruitstrevende

opdrachten bij de klant “to improve”.

H E A LT H C A R E

VINKELSESTRAAT 64, 5383KM VINKEL WWW.VERBETERD.COM

Kun jij de zorg verbeteren? Leuke functie bij een uitdagend bedrijf

Page 23: VZI nieuwsbrief 2013-1

Knipsel Krant e-HealtH

EHEALTH? VRAAG HET OMABUUF | ZORGEN VOOR MORGEN ZORGENVOORMORGEN.ORG

“Kijk hier! Omabuuf op Facebook!” Mijn dochter van 10 is verbaasd om te zien dat haar buurvrouw een eigen

profiel heeft aangemaakt. Er staan zelfs foto’s op, overduidelijk gemaakt met de camera op haar iPad. Ze lacht er

een beetje onzeker op alsof ze niet weet of er nu werkelijk foto’s gemaakt kunnen worden met dat éne kleine gaatje

daar bovenaan het apparaat.

PRODUCTEN PLATFORM PATIËNT EN EHEALTH

WWW.NICTIZ.NL

Begin juni 2012 zijn vanuit het platform Patiënt en eHealth van NICTIZ werkgroepen gestart om

tools, business cases, best practices en standaarden te ontwikkelen. O.a. Referentie Systeemfunc-

ties Model (RSM) voor eHealth toepassingen voor patiënten.

BEELDCOMMUNICATIE EN MONITORING VOOR COPD SUCCESVOL WWW.DBCONDERHOUD.NL Afgelopen zomer zijn de longverpleegkundigen gestart met de pilot Zorg op afstand. Door middel van beeldcommunicatie begeleidt de longverpleegkundige cliënten met COPD. Daarnaast kunnen cliënten online vragenlijsten invullen en een dagboekje bijhouden. Op deze manier worden ze goed in de gaten gehouden, en neemt hun zelfmanagement toe.

ZICHT OP VERTROUWEN IN ZORG OP AFSTAND | CURSORWWW.EHUISARTSENKOMPAS.NLVertrouwen is een belangrijke waarde in de zorg. “Bij e-health is het waarschijnlijk dub-bel zo belangrijk, omdat de normale signalen waarop je dat vertrouwen baseert ontbreken”,

stelt dr. Philip Nickel. Hij kreeg in november een subsidie van NWO om onderzoek te doen naar ethische en maatschappelijke vraagstukken bij de ontwikkeling van technologische innovaties.

NEDERLAND DEELT ZORG: ZORG OP AFSTAND - YOU-TUBE

WWW.YOUTUBE.COMEen nieuw initiatief om zorg goedkop-er, maar toch direct te houden: Zorg op afstand ...

ZORG OP AFSTAND DICHTBIJ.NL

PURMEREND - Terwijl de groep ouderen met zorg de komende jaren alleen maar groter gaat worden, slinkt de groep werknemers. Om hier op te anticiperen, is Evean op zoek gegaan naar een oplossing om zorg ook op een andere manier aan te bieden.

Kni

psel

s ve

rzam

eld

door

Ger

ard

Gey

tenb

eek

23

Page 24: VZI nieuwsbrief 2013-1

AGENDA

ZORG ICT BEURS DATUM: 13 – 15 maart 2013 WAAR: Jaarbeurs Utrecht INFO: http://www.zorg-en-ict.nl/nl-NL/Bezoeker.aspx

De VZI staat weer met een infopoint op de Zorg ICT beurs.Gratis aanmelding: https://www.databadge.net/ztt2013/reg/ict/?link=baa8d0f6d8fab1972a1c

TRAINING HL7 VOOR VERPLEEGKUNDIGEN DATUM: 17 april 2013 WAAR: V&VN Utrecht (Bernadottelaan 11) INFO: http://vzi.venvn.nl

Deze training “How nurses can use HL7? / What can Nurses do for HL7?”, biedt een overzicht van de serie Health Level Seven standaarden vanuit het perspectief van de zorgverlener. De training is geïnitieerd door de VZI in samenwerking met HL7 international en wordt gegeven door William Goossen. Inschrijving en inhoud van de training zijn te vinden op de website van de VZI:http://vzi.venvn.nl/Nieuws.aspx

CONGRES ICT EN VERPLEGING DATUM: 4 juni 2013 WAAR: De Reehorst Ede INFO: Volgt

De VZI organiseert samen met Reed Business en organisator ‘congressen in zorg’ een congres ICT en verpleging voor ‘verpleegkundigen aan het bed’. Willen verpleegkundigen op de hoogte raken van de laatste ontwikkelingen dan is dit het congres om naar toe te gaan.Motiveer collega’s in jou organisatie om hier naar toe te gaan!

MIC 2013 DATUM: 21-22 november 2013 WAAR: Koningshof, Veldhoven INFO: Volgt

In 2013 wordt het 30e MIC georganiseerd. De programmacommissie is momenteel hard aan het werk om het programma gestalte te geven. Meer informatie is binnenkort te vinden op de website.De VZI neemt deel aan de programmacommissie om ook voor verpleegkundigen programmaonderdelen te organiseren.

VZI

Nie

uwsb

rief

janu

ari 2

013

24