VNCI Jaarverslag 2005

52
De chemische industrie: basis van welvaart, bijdrage aan welzijn Jaarverslag VNCI 2005

description

VNCI Jaarverslag 2005

Transcript of VNCI Jaarverslag 2005

De chemische industrie: basis van welvaart, bijdrage aan welzijn

JaarverslagVNCI 2005

ommie 24-05-2006 12:30 Pagina 1

Jaarverslag VNCI 2005De chemische industrie: basis van welvaart, bijdrage aan welzijn

Voorwoord

De lichten staan op groen [inleiding]

Ambitie [inleiding]

Energie [hoofdstuk 1]

Chemische industrie: meer met minder!

Onderwijs en innovatie [hoofdstuk 2]

Chemische industrie: grensverleggend en inventief!

Stoffen [hoofdstuk 3]

Chemische industrie: onmisbaar!

Veiligheid en milieu [hoofdstuk 4]

Chemische industrie: veilig, verantwoord en zorgvuldig!

Dienstverlening en ondernemingsklimaat [hoofdstuk 5]

Chemische industrie: ondernemend!

Responsible Care en duurzaam ondernemen [hoofdstuk 6]

Chemische industrie: duurzaam en transparant!

De Vereniging [hoofdstuk 7]

Samenwerken aan vooruitgang!

INHOUDSOPGAVE

pagina 1

pagina 2

pagina 3

pagina 4

pagina 8

pagina 14

pagina 18

pagina 24

pagina 30

pagina 34

inhoud cor VNCI 30-05-2006 09:54 Pagina 1

De chemische industrie is…

2005 was een jaar waarin de chemische industrie volop in de politieke aandacht

stond. De nieuwe stoffenregelgeving en de hoge energieprijzen waren daarbij

twee in het oog springende issues. Issues die eigen zijn aan het karakter van de

chemische industrie. Een industrie met veel sterke kanten. Een industrie die

door haar omvang en haar producten een belangrijke bijdrage levert aan de

welvaart en het welzijn in Nederland. Een sector die onmisbaar is voor andere

sectoren, die inventief is en op tal van behoeftes een antwoord heeft.

Maar ook een industrie die te maken heeft met een overload aan regels, een

industrie waar moeilijke en ingewikkelde processen plaatsvinden. Een industrie

waar aan veiligheid de hoogste prioriteit wordt gegeven, maar die door overheid

en maatschappelijke organisaties nog steeds als ónveilig wordt ervaren. Waaraan

een beeld van rook uit schoorstenen en ‘fakkelen’ verbonden is. Een industrie

die geen tastbare eindproducten levert maar waarvan de producten wel verwerkt

worden in ongeveer alles wat we om ons heen zien en gebruiken. Een industrie

dus waarvan veel mensen een beeld hebben – waarbij het de vraag is of dat beeld

overeenkomt met de werkelijkheid.

Bij die mensen, bij alle stakeholders, het juiste beeld neerzetten is een van de

taken van de VNCI: de belangenbehartiger van de chemische industrie. Het is

haar taak te zorgen voor de voorwaarden waarbinnen de chemische industrie in

Nederland optimaal kan opereren en de continue kwaliteitsverbetering van de

sector te ondersteunen. Binnen de vereniging doet de VNCI dat door het leveren

van diensten en ondersteuning aan de leden én door het verzamelen en

verspreiden van informatie. De hoofdmoot van het werk van de VNCI is echter

het daadwerkelijk behartigen van de belangen van de leden door lobby,

communicatie en indien nodig en gewenst het aangaan van collectieve

afspraken. Kortom, de VNCI zorgt ervoor dat de chemische industrie in

Nederland kan floreren, gestoeld op een helder en duidelijk beeld van de positie,

de behoefte en de wensen van de industrie bij de voor de chemische industrie

relevante spelers.

Hoe de VNCI ook in 2005 weer inhoud heeft gegeven aan deze missie, wat

ze voor de leden heeft gedaan en hoe ze het verhaal naar buiten toe heeft

gepresenteerd, vindt u in dit jaarverslag. Ook is een nieuwe editie van de

Fact & Figures van de chemische industrie bijgevoegd, met daarin een

overzicht van de meest actuele cijfers van de bedrijfstak.

VOORWOORD

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:24 Pagina 1

2inleiding

INLEIDING

ir. Rein Willems

Voorzitter VNCI

De lichten staan op groen

VooruitgangDe chemische industrie is een gezonde industrie. De

omzet stijgt elk jaar en op dit moment laat ook de productie

een opwaartse lijn zien. Elk jaar is het bedrag dat bedrijven

in Nederland investeren weer aanzienlijk. Kortom: het gaat

goed met de chemische industrie in Nederland. Deze con-

statering is echter geen reden om achterover te leunen.

Want zeker met een onverminderd sterke groei van de

chemie in landen als China en het Midden Oosten betekent

stilstand ook echt achteruitgang. Het blijft voor de

Nederlandse chemische industrie dan ook van levensbe-

lang om te innoveren. Net zo goed als het ondernemings-

klimaat in Nederland van belang is. Innovatie en het

klimaat om te ondernemen zijn de levensaders van een

gezonde chemische industrie in Nederland.

Ondernemingsklimaat verbeterenHet ondernemingsklimaat in Nederland wordt bepaald

door veel verschillende aspecten. Voldoende beschikbaar

personeel met de juiste competenties, energieprijzen, wet-

en regelgeving op fiscaal, economisch en milieugebied,

loonkosten, et cetera. Samen bepalen deze aspecten onze

concurrentiepositie. In de ideale wereld zijn de omstandig-

heden in Nederland om te ondernemen ten minste gelijk

aan die in de landen waarmee we concurreren. Maar helaas

is dat te vaak nog niet het geval. Niet wereldwijd, en zelfs

niet in Europa. De VNCI wijst beleidsmakers en beslissers

hier regelmatig op en reikt oplossingen aan om de situatie

in ons land te verbeteren. En vaak met succes.

Het huidige kabinet heeft inmiddels veel activiteiten in

gang gezet om het ondernemingsklimaat te verbeteren.

Voor de toekomst van de chemie is het belangrijk dat deze

initiatieven onverminderd worden voortgezet. Drastische

versimpeling van regelgeving, vermindering van de inspec-

tie- en vergunninglast, maar bovenal realiteitszin en zicht

op de praktische uitvoerbaarheid van regelgeving en de

gevolgen daarvan.

InnovatieDe chemische industrie is een sterke en gezonde

bedrijfstak. De sector draagt tal van oplossingen aan voor

de meest uiteenlopende vragen en wensen van de maat-

schappij. Bouwstenen voor medicijnen, voedings-

supplementen, innovatieve kunststoffen voor bijvoorbeeld

auto-onderdelen, supersterke vezels en ga zo maar door.

Waarbij we steeds zuiniger omgaan met de schaarse grond-

stoffen. Daar ligt immers de kracht van onze branche: een

onmisbare bijdrage leveren aan de vele maatschappelijke

opgaven rond gezondheid, energie, milieu en lifestyle.

Vaak onopgemerkt, want halffabrikaten springen nu een-

maal niet direct in het oog, maar altijd op innovatieve en

inventieve wijze. Steeds opnieuw maken wij zaken moge-

lijk, vinden we het antwoord op vragen van onze afnemers

en de maatschappij. Of het nu gaat om nieuwe baanbreken-

de producten of een duurzame omgang met bijvoorbeeld

energie. Denk daarbij aan de vele start-up bedrijven rond

de Nederlandse Universiteiten. Maar het is een vergissing

dit als een gegeven voor de toekomst te zien. Voor de

middellange en lange termijn moeten we nieuwe sterke

punten creëren.

Vorig jaar is de chemie door het Innovatieplatform bestem-

peld tot sleutelgebied. De door het Innovatieplatform

ingestelde Regiegroep Chemie wil via een actieplan vaart

zetten achter de innovatie. Niet vanuit een ivoren toren

maar samen met de bedrijven en instellingen binnen de

chemie. De regiegroep verbindt kennisorganisaties met het

bedrijfsleven, zorgt voor richting in het wetenschappelijk

onderzoek en goede basiscondities voor innovatieve

investeringen en bedrijvigheid.

Met een ondernemersvriendelijker klimaat en met de blik

gericht op innovatie, kunnen we de toekomst met vertrou-

wen tegemoet zien. Op korte termijn zullen de effecten van

de overheidsinspanningen steeds meer merkbaar zijn en

profiteren we van een gunstig economisch klimaat. Daarbij

zal de VNCI steeds weer opnieuw aandacht vragen voor de

positie en het belang van de chemische industrie.

Op langere termijn zullen we de vruchten plukken van de

inspanningen die we nu doen om de innovatiekracht ver-

der te versterken. Belangrijk is dat we dat in eigen handen

hebben. De lichten voor de chemische industrie staan op

groen. Maar we zullen het zelf moeten doen, we zullen zelf

onze kennis en kunde moeten aanspreken om nieuwe pro-

ducten te ontwikkelen, nieuwe processen vorm te geven en

nieuwe kennis te genereren. Dat is onze opdracht.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:24 Pagina 2

3jaarverslag vnci 2005

dr. ir. Colette Alma-Zeestraten

Algemeen directeur VNCI

Ambitie

De omgeving van de chemische industrie verandert

permanent en in een hoog tempo. Veranderingen als een

verregaande globalisering, specialisatie, meer verticale

samenwerking en de invulling van de eigen maat-

schappelijke verantwoordelijkheid hebben de industrie

de laatste jaren een ander aanzien gegeven.

Ook voor de VNCI werken deze veranderingen door. De

issues worden breder, het speelveld complexer. De eigen

verantwoordelijkheid zal voor een groot deel op branche-

niveau verder moeten worden ingevuld. Tenslotte zal de

VNCI op steeds meer terreinen samenwerking zoeken

met anderen.

Terugblik 2005Economisch gezien heeft de sector in 2005 zich goed

staande gehouden. Ondanks economisch zwaar weer in

2005 en de hoge olie- en energieprijzen realiseerde de

chemische industrie een omzetstijging van 9%.

Deze omzetstijging lag boven het gemiddelde van de

Nederlandse industrie maar onder het niveau van de ons

omringende landen. In 2005 is er uiteindelijk een omzet

gerealiseerd van bijna 40 miljard euro. Het economisch

belang van onze sector is dan ook groot.

BelangenbehartigingBeleidsmatig was 2005 het jaar van onder meer REACH.

In december nam de Europese Raad haar standpunt over

het REACH-voorstel in. Voor de chemische industrie komt

daarmee een werkbaar en uitvoerbaar systeem in zicht dat

de doelstelling, zorg voor een veilig gebruik van stoffen

voor mens en milieu, haalbaar maakt. De VNCI is hier blij

mee en bereidt zich voor om de leden bij de implementatie

van REACH te ondersteunen.

Verder kwam het rapport ‘Samenwerken loont’ uit. Het

beschreven pilotproject laat zien dat meer samenwerking

tussen overheid en bedrijven een vermindering van de

toezichtlast oplevert van ten minste 20%. De VNCI wil

graag een vervolg op deze pilot waarbij gestreefd wordt

naar een vermindering van 50%.

Een belangrijke mijlpaal in 2005 was ook de aanmerking

door het Innovatieplatform van de chemie als innovatief

sleutelgebied. De daarbij ingestelde Regiegroep Chemie wil

via een actieplan vaart zetten achter de innovatie in de

Nederlandse chemie.

Personeel bepaalt voor een groot deel het succes van de

chemische industrie. Veel aandacht is in 2005 besteed aan

de opleidingen. C3, Jet-net en het Platform Bèta & Techniek

richtten zich op een hogere instroom in de technische

opleidingen. Daarnaast startte aan de TU Eindhoven de

duale masteropleiding tot chemisch ingenieur.

De chemische industrie werkt voortdurend aan verbetering

van haar milieuprestaties. Met succes. De drie voorgaande

bedrijfsmilieuplannen hebben geleid tot een groot aantal

milieumaatregelen waardoor de integrale milieutaak-

stelling voor de chemische industrie voor 2010 grotendeels

al gerealiseerd of in elk geval binnen handbereik is.

AmbitieDe VNCI heeft een grote ambitie. Deze ambitie vormt de

basis voor het beleidsplan ‘Samen werken aan vooruit-

gang’, dat de periode 2006-2010 beslaat. De VNCI wil een

omgeving scheppen waarin de chemische industrie con-

currerend, duurzaam en innovatief kan ondernemen en

wordt gewaardeerd om haar bijdrage aan de welvaart en het

welzijn. Om die ambitie te realiseren is het nodig dat er

optimale randvoorwaarden zijn. Van oudsher zijn de

geografische ligging, het hoge opleidingsniveau en de cul-

tuur zaken die Nederland als vestigingsplaats voor de che-

mische industrie aantrekkelijk maakten. Daarnaast worden

zaken als het ondernemings- en innovatieklimaat steeds

belangrijker. De VNCI richt zich op een optimale invulling

van deze terreinen zodat de chemische sector in Nederland

goed kan functioneren en ruimte vindt voor groei.

Die ambitie realiseren binnen een steeds complexer

wordende omgeving is de uitdaging.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:24 Pagina 3

ho

ofd

stu

k 1

chemische industrie: meer met minder!

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 4

De start van de handel in

emissierechten had in 2005 grote

impact op de chemische industrie.

Het systeem kende nog tal van

problemen.

Bemiddeling door de VNCI leidde

ertoe dat op 1 juni 2006 nieuwe

handhavingsregels gelden die

beter passen bij de bedrijfssituatie

en zorgen voor meer duidelijkheid.

5jaarverslag vnci 2005

De chemische industrie heeft betrouwbare en concurrerend geprijsde

energie nodig. Dit maakt energie tot een van dé speerpunten van de VNCI.

De bijdrage aan een verantwoord en duurzaam gebruik van energie speelt

daarbij vanzelfsprekend een belangrijke rol. De tweede meerjarenafspraak

en het Benchmarkconvenant voor verbetering van de energie-efficiency

zijn daarbij de belangrijkste gebruikte instrumenten. Met ingang van

2005 heeft Europa in het kader van het klimaatbeleid de CO2-emissie-

handel ingevoerd. Hiermee is CO2 in de energieprijs verwerkt, hetgeen de

concurrentiepositie ten opzichte van producenten buiten Europa heeft

beïnvloed.

KlimaatbeleidOp 16 februari 2005 is het Kyoto-protocol in werking

getreden. Voor de Europese lidstaten betekent dit dat zij

zich hebben gecommitteerd aan de verplichting de emissie

van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met 8% te

verminderen ten opzichte van 1990. Zorgelijk voor de

VNCI is dat een geharmoniseerde aanpak ontbreekt en

daardoor de interne markt is verstoord.

Start emissiehandelOp 1 januari 2005 startte de Europese handel in CO2-

emissierechten. In Nederland doen hieraan 206 bedrijven

mee. Daarnaast begon op 1 juni de handel in NOx-emissie-

rechten. De VNCI hield haar leden op de hoogte van proce-

dures en ontwikkelingen en begeleidde hen bij het eerste

jaar van de handel.

Bedrijven lopen nog tegen tal van problemen aan; de VNCI

is dan ook volop bezig om de wetgeving waar mogelijk aan-

gepast te krijgen. Zo zette de VNCI vraagtekens bij de CO2-

beleidsregels. Met als resultaat dat op 1 juni 2006 nieuwe

beleidsregels gelden voor de handhaving van zowel NOx-

als CO2-emissiehandel. De nieuwe regels zijn bedoeld om

de taken en bevoegdheden van de Nederlandse

Emissieautoriteit (NEa) te verduidelijken en beter af te

stemmen op de bedrijfssituatie.

Daarnaast is voor NOx-emissiehandel via de Tweede Kamer

de mogelijkheid voor een opt-out gerealiseerd.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 5

6hoofdstuk 1

Allocatie 2008-2012Verder was de aandacht in 2005 vooral gericht op de CO2-

handelsperiode 2008-2012. Samen met het Cefic heeft de

VNCI haar standpunten voor ná 2012 ingebracht in

Brussel. Belangrijk is om in de handelsperiode 2008-2012

tot een Europees geharmoniseerd speelveld te komen rond-

om de definitie van het begrip ‘verbrandingsinstallatie’.

Daarnaast heeft de VNCI actief gelobbyd voor benchmar-

king als allocatiegrondslag voor een Europees geharmoni-

seerd systeem van emissiehandel. De laatste jaren is name-

lijk door veel Nederlandse bedrijven geïnvesteerd in

energie-efficiency, zodat Nederland nu al tot de top hoort

vergeleken met elders in Europa. In de huidige situatie

worden de efficiënte bedrijven niet beloond voor hun

inspanningen ten opzichte van de concurrenten die min-

der efficiënt zijn, maar eerder benadeeld, omdat ze minder

CO2-emissierechten krijgen toegewezen.

Eind juni 2006 moeten alle lidstaten hun allocatieplannen

voor de periode 2008 - 2012 in Brussel indienen. De VNCI

streeft naar een voor de chemische industrie zo gunstig

mogelijk allocatieplan. Dat betekent onder andere dat er

voldoende mogelijkheden zijn voor groei van bestaande

installaties en voor nieuwkomers, dat het effect van CO2-

emissiehandel op de energieprijzen wordt weggenomen

en dat vroegtijdige maatregelen beloond worden. Ten slotte

is de VNCI met de overheid op zoek naar praktische oplos-

singen om de administratieve lasten voor de kleinere

bedrijven zoveel mogelijk te beperken.

Energie-efficiencyDe nieuwe ronde van het Convenant benchmarking en de

voortgang van de tweede Meerjarenafspraak energie-

efficiency (MJA-2) eisten veel aandacht op. De VNCI richt

zich op het nakomen van de afspraken en voortgaande

goede prestaties van de sector bij beide convenanten.

In 1999 werd het eerste convenant benchmarking afgeslo-

ten. Energie-intensieve bedrijven verplichtten zich daar-

mee om uiterlijk in 2012 met hun installaties qua energie-

efficiency tot de top tien van de wereld te horen. Tot de

MJA-2 behoren de niet-energie-intensieve bedrijven.

De cijfers over 2004 die in 2005 beschikbaar kwamen,

geven aan dat de Energie Efficiency Index (EEI) van de

sector chemie sterk verbeterd is. De chemische industrie

maakte een belangrijke inhaalslag. In 2004 is de EEI

verbeterd tot 94% ten opzichte van het basisjaar 1999;

in 2003 was dit 97,3%.

In 2004 is de MJA-2 energie-efficiency-index ten opzichte

van het basisjaar 1998 met 14,5% verbeterd; in 2003 was

dat 12,4%. Het volledige overzicht is te vinden in de bijlage

Fact & Figures achterin dit jaarverslag.

KetenprojectenDe VNCI ziet Ketenprojecten als een prima mogelijkheid

om energie te besparen. Het concretiseren en invoeren

ervan is in de praktijk moeilijker. Het MJA-platform, met

daarin vertegenwoordigers van alle deelnemende sectoren,

overheden en ook de VNCI en VNO-NCW, wil nu de

Ketentrajecten versneld gaan opstarten. SenterNovem

coördineert en inventariseert momenteel bij alle MJA-2

branches welke concrete Ketenprojecten er zijn met

verwachte resultaten op korte termijn.

Gebruik van warmte-krachtkoppelingHet gebruik van de duurzame energiebron warmte-kracht-

koppeling (WKK) is in 2005 onder invloed van de invoering

van de MEP verder gestimuleerd. MEP, dat staat voor

milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie, is een sub-

sidieregeling die de milieukwaliteit van de Nederlandse

elektriciteitsproductie wil verbeteren. Vanaf het moment

dat de minister van Economische Zaken halverwege 2005

aankondigde geen subsidie meer te geven voor bestaande

WKK-installaties, maar alleen nog voor nieuwe, is het

vertrouwen in een consistent overheidsbeleid voor WKK

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 6

In 2005 hebben energie-intensieve

bedrijven een belangrijke

inhaalslag gemaakt: de Energie

Efficiency Index van de sector

chemie is verbeterd tot 94% ten

opzichte van 1999.

Energie-intensieve bedrijven

moeten in 2012 tot de top tien

horen als het gaat om de energie-

efficiency van hun installaties.

Restwarmte is een manier om

efficiënter met energie om te

gaan. De VNCI gebruikersgroep

Restwarmte ging in 2005 van

start.

In de toekomst moeten de

restwarmtebronnen in het

Rijnmondgebied gaan voorzien in

een deel van de warmteleverantie

aan onder andere woningen,

kantoren en tuinbouwkassen in

de regio Rotterdam.

7jaarverslag vnci 2005

geschaad. Bij de allocatie van CO2-emissierechten ontstond ook al onzekerheid

over de langetermijnperspectieven voor WKK. Beide gebeurtenissen zorgen

ervoor dat de toekomst voor WKK onzeker is, hetgeen nieuwe investeringen in

WKK heeft afgeremd.

Energiekosten: collectief lidmaatschap VEMWHoog op de agenda stond het nieuwe branchelidmaatschap met de Vereniging

voor Energie, Milieu en Water (VEMW). Voor de concurrentiepositie van de

Nederlandse chemische industrie is het essentieel dat die industrie toegang

heeft tot concurrerend geprijsde energie: gas, elektriciteit en water. Dat vraagt

om een effectieve liberalisatie op Europees niveau van energiemarkten. Ook een

goede brandstofmix en een goede infrastructuur spelen een rol. De VEMW

behartigt de belangen van de zakelijke energie- en waterverbruikers. Daarom is

de VNCI in 2005 begonnen met verkenningen voor een branchelidmaatschap

van al haar leden bij VEMW. In 2006 kunnen de leden zich uitspreken over het

voorstel.

Energie-innovatieLeden stimulerenDe VNCI stimuleert op verschillende manieren de toepassing van nieuwe tech-

nologie bij haar leden om nog meer energie te besparen. Een voorbeeld daarvan

is de oprichting van de VNCI Gebruikersgroep Restwarmte, die van start ging

tijdens een bijeenkomst op 22 juni. Een van de plannen is om een groot deel van

Rotterdam in de toekomst te verwarmen met restwarmte afkomstig van de

industrie. Het dienstencentrum van de VNCI, Synchem Plus, is gevraagd de

mogelijke restwarmtebronnen bij de chemische industrie in het

Rijnmondgebied in kaart te brengen.

Een ander voorbeeld is procesintensificatie dat de VNCI, met ondersteuning van

onder andere SenterNovem, actief onder de leden gaat promoten. Op 16 novem-

ber organiseerde de vereniging, samen met Synchem Plus en Senter Novem,

een bijeenkomst voor MJA-bedrijven over onder meer het benutten van rest-

warmte en procesintensificatie. Het plan is nu om bij een aantal bedrijven een

PI-scan te gaan doen, met steun van onder andere SenterNovem.

Taskforce EnergietransitieEnergie-innovaties zijn van groot belang voor de toekomst van de chemische

industrie. Bijvoorbeeld om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te

verlagen en om de leveringszekerheid te verbeteren. Maar ook om oplossingen

aan te dragen die ertoe kunnen bijdragen dat klimaatverandering wordt tegen-

gegaan. De overheid wil energietransitie stimuleren, en heeft daarom op

24 januari 2005 de Taskforce Energietransitie geïnstalleerd. Via deze Taskforce

is de VNCI betrokken bij mogelijke energietransities die kunnen leiden tot

diverse projecten bij lidbedrijven. De VNCI richt zich vooral op de onderwerpen

Groene Grondstoffen en Ketenefficiency.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 7

ho

ofd

stu

k 2

chemische industrie: grensverleggend en inventief!

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 8

In 2005 werd chemie benoemd tot

een van de vijf sleutelgebieden:

belangrijke sectoren met grote

innovatiekracht.

Een actieplan moet zorgen voor

nauwe samenwerking tussen

onderwijs en bedrijfsleven en

voldoende wetenschappelijk

onderzoek. En gunstige

voorwaarden voor innovatieve

investeringen en bedrijvigheid.

9jaarverslag vnci 2005

Onderwijs en innovatie zijn essentiële randvoorwaarden voor een

succesvolle sector met duurzame groei en innovatiekracht. Wat dat betreft

staat de chemische industrie voor flinke uitdagingen. De komende jaren

breidt het tekort aan goed opgeleide chemici verder uit. Bovendien sluiten

de opleidingen niet altijd goed aan op de vraag van de arbeidsmarkt.

Bedrijven en onderwijsinstellingen moeten daarom samen de vernieuwing

in het onderwijs vorm gaan geven. De Europese en Nederlandse chemische

industrie kan haar sterke positie alleen behouden door een sterk

innovatieklimaat. Samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen

is daarvoor hard nodig. Uiteindelijk streeft de VNCI naar een

innovatieklimaat waarin de Nederlandse chemische industrie blijvend

concurrerend en duurzaam kan opereren en groeien.

Chemie sleutelgebiedIn 2005 werd, mede naar aanleiding van een gezamenlijke

actie van de VNCI en NWO-CW, de chemie door het

Innovatieplatform benoemd tot een van de vijf sleutel-

gebieden. Sleutelgebieden zijn voor Nederland belangrijke

sectoren met grote innovatiekracht. Om de ambities van

het chemiecluster te helpen realiseren, richtte de VNCI

samen met NWO-CW vervolgens een Regiegroep Chemie

op. Het Innovatieplatform stelde de groep formeel in.

Op 7 december presenteerden de regiegroepleden zich

officieel met een speciale bijeenkomst en een stand op

het Innovatie Event in Maarssen. Naast voorzitter

prof. dr. ir. Jacques Joosten bestaat de regiegroep verder

uit topmensen uit het bedrijfsleven en internationale top-

onderzoekers. De regiegroep coördineert het actieplan voor

de sector chemie en werkt dit verder uit. Ze wil daarbij

kennis en bedrijfsleven stevig met elkaar verbinden, zorgen

voor voldoende wetenschappelijk onderzoek en goede

basiscondities creëren voor innovatieve investeringen en

bedrijvigheid. Spelers in de sector, zoals onderzoekers,

bedrijven en kennisinstellingen, zullen samen met de

overheid de plannen verder gaan vormgeven en uitvoeren.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 9

10hoofdstuk 2

Uitwisseling onderzoekersEen initiatief van het Innovatieplatform is het instellen van

de Casimir-beurs. De VNCI en de Utrecht School of

Applied Science (USAS) waren betrokken bij de uitwerking

van de regeling. Onderzoekers uit bedrijven kunnen met

de beurs in samenwerking met de universiteiten onder-

zoek gaan doen. Op 23 december 2005 reikte minister

Van der Hoeven (OCW) de eerste 23 beurzen uit.

Duurzame chemieVerder was de VNCI in 2005 betrokken bij de oprichting

van het European Platform for Sustainable Chemistry, een

nieuw Europees technologieplatform voor duurzame

chemie. Het platform is bedoeld om versnippering in

chemisch onderzoek in Europa tegen te gaan, en zo het

innovatiepotentieel van de chemische industrie te verho-

gen. In samenspraak met nationale en Europese overheden

en maatschappelijke groeperingen stelt het platform strate-

gische onderzoeksagenda’s op die moeten dienen als lei-

draad voor het onderzoek. Op die manier hoopt men niet

alleen het innovatieve vermogen, maar ook het maatschap-

pelijk draagvlak voor de chemische industrie te verbeteren.

De agenda’s worden opgesteld voor de onderzoeksgebieden

biotechnologie, materiaaltechnologie en reactie- en proces-

ontwerp. De VNCI participeert in het ‘horizontale issues

team’ dat de belemmeringen voor deze drie onderzoeksge-

bieden moet wegnemen.

In het kader van het European Platform for Sustainable

Chemistry vraagt de VNCI meer aandacht voor het

chemisch midden- en kleinbedrijf in het zevende kader-

programma dat begin 2007 van start gaat.

Leven lang lerenIn maart 2005 begon een nieuwe lichting studenten aan de

driejarige duale masteropleiding tot chemisch ingenieur

(ir.). Deze opleiding werd in 2003 opgezet door de VNCI,

TU Eindhoven en VAPRO-OVP. De opleiding is bedoeld

voor hts-ingenieurs Chemische Technologie die werken bij

een chemisch bedrijf. Eind december werd het pilotproject

succesvol afgerond en verscheen de eindrapportage

‘Impuls voor je loopbaan’. De TU Eindhoven blijft de

opleiding in samenwerking met VAPRO-OVP verzorgen.

De eerste zeven studenten studeren in 2006 af.

Vernieuwing in het onderwijsNieuwe wet op hoger onderwijs en onderzoekIn 2007 wordt de nieuwe wet op het hoger onderwijs en

onderzoek van kracht. Chemieopleidingen binnen het hbo

gaan vallen onder het cluster ’Applied Science’. De VNCI

zet zich in om de opleidingen goed te laten aansluiten op

de praktijk. Hiervoor is landelijk overleg nodig tussen de

opleidingen, beroepsverenigingen en het werkveld over de

benodigde competenties van de afgestudeerden. De VNCI

en de beroepsvereniging KNCV hebben daartoe contact

opgenomen met het Cluster Overleg Applied Science

(COAS) en de diverse regionalen overleggen.

Een andere voorgestelde verandering in de nieuwe wet is

het vervagen van het onderscheid tussen hbo en univer-

siteit. De VNCI vreest dat hierdoor het hoger onderwijs niet

tegemoetkomt aan de behoeften en wensen van de markt.

Werkgevers hechten namelijk wél aan het bestaande onder-

scheid. Zij hebben niet alleen behoefte aan universitair

geschoolden, maar ook aan hoger opgeleiden met een

praktische beroepsgerichte opleiding.

Vernieuwde lesmethodes havo en vwoDe inhoud van de vakken natuurkunde, scheikunde en bio-

logie voor havo en vwo moet uitdagender en aantrekkelij-

ker. In het project Nieuwe Scheikunde van de Commissie

Van Koten werkt de VNCI samen met de Stichting C3 mee

aan de vernieuwing van het scheikundeonderwijs vanaf de

derde klas havo en vwo. Over een tijdspad van vier jaar ont-

wikkelen speciale teams contextgeboden lessen, aan de

hand van actuele ontwikkelingen, producten en processen

uit de chemische industrie. Deze lesmodules gaan deel uit-

maken van het eindexamenprogramma. Zowel leerlingen

als docenten en VNCI-leden maken deel uit van de ontwik-

kelteams.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 10

Er is een groeiend tekort aan goed

opgeleide chemici. Opleidingen

sluiten bovendien niet altijd goed

aan op de vraag vanuit de

arbeidsmarkt.

De VNCI zet zich in om

opleidingen beter te laten

aansluiten op de praktijk en voert

hiervoor landelijk overleg met

opleidingen, de beroepsvereniging

en bedrijven.

Chemisch onderzoek in Europa is

tot nu toe nog te versnipperd.

Het nieuwe European Platform for

Sustainable Chemistry wil die

versnippering tegengaan. Om op

die manier niet alleen het

innovatieve vermogen maar ook

het maatschappelijk draagvlak

voor de chemische industrie te

verbeteren.

11jaarverslag vnci 2005

Scholieren interessen voor scheikundeNaast eigen initiatieven participeert de VNCI in projecten om scholieren te sti-

muleren een carrière in de chemie te starten. De vereniging werkt daarbij nauw

samen met organisaties als Stichting C3, VAPRO-OVP en Jet-Net. VNCI-

bedrijven werken daarnaast veelvuldig samen met ROC’s in de regio om de

voorlichting aan mbo’ers te verzorgen. Het lijkt erop dat de projecten hun

vruchten beginnen af te werpen. Het aantal scholieren dat zich aanmeldt

voor een chemische opleiding neemt toe.

Meet the bossBij de Meet the Boss bijeenkomsten gaan vier bovenbouwklassen in debat met

een directeur uit de chemische industrie. Op 1 december debatteerden scholie-

ren uit Gorichem met PURAC-directuer Rob Heutink over het thema

‘Biotechnologie: veilig en duurzaam’. Samen met de Belgische branchevereni-

ging Fedichem werd eind november een internationale Meet the Boss georgani-

seerd met in de hoofdrol Gijs Meerburg, bestuurder van BP in Geel. Twee scho-

len uit Nederland en twee uit België stonden stil bij het thema ‘Kunststoffen als

meest duurzaam gebruik van onze aardoliereserves’.

VNCI beloont excellente scholierenIn 2005 ontvingen vijf vwo-leerlingen die chemie zijn gaan studeren de een-

malige VNCI-beurs van 1000 euro. Zij allen hadden naast hun keuze voor

‘Scheikunde’ een excellente schoolprestatie geleverd zoals een tien halen voor

hun centraal eindexamen, zich plaatsen voor de finale van de Nationale

Scheikunde Olympiade of de VNCI-Gezelprijs winnen voor een bijzonder goed

profielwerkstuk.

De VNCI beloont daarnaast jaarlijks alle middelbare scholieren met een 9,5 of

hoger voor het vak scheikunde tijdens het centraal schriftelijk eindexamen met

een ‘Chemie-kun-je-zien’-horloge. Wie een tien had kreeg een cd-rom, boek en

een chemiespel als extra beloning.

Twee scholieren uit Zeist ontvingen begin juni de eerste prijs van de VNCI-

Gezelprijs, een bedrag van 500 euro, voor hun werkstuk over ijzerproductie.

Daarbij hadden ze samengewerkt met Corus in IJmuiden.

Maak ’t in de chemische industrieEind 2005 verscheen de brochure ‘Maak ’t in de chemische industrie’, de nieuwe

VNCI-folder voor scholieren en studenten uit het middelbaar beroeps- en hoger

onderwijs. De folder presenteert de chemische industrie als een aantrekkelijke

en uitdagende werkgever. De folder is de opvolger van de VNCI-

Onderwijsspecial.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 11

12hoofdstuk 2

Feel the ChemistryIn het Feel the Chemistry-project, gecoördineerd door

Stichting C3, werkt de VNCI samen met instellingen en

opleidingen, van mbo tot universiteit, om voorlichting te

geven aan scholieren en studenten over opleiding en

carrière. In 2005 was Feel the Chemistry aanwezig op de

landelijke Studiebeurs met twee stands: een voor mbo’ers

en een voor hbo’ers en universitaire studenten. Daarnaast

werden nieuwe filmpjes over beroepen in de chemie

gemaakt en geplaatst op www.feelthechemistry.nl. De eer-

ste voorbereidingen werden getroffen voor een landelijke

decanendag en het ontwikkelen van een viral-filmpje dat

zich verspreidt op internet.

Onderzoek naar arbeidsmarktDe arbeidsmarktpositie van hbo’ers en academici met een

diploma in de chemische industrie is de afgelopen jaren

duidelijk verbeterd. Dat blijkt uit een in maart 2005

verschenen onderzoek van het Researchcentrum voor

Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit van

Maastricht, in opdracht van de VNCI en de KNCV. Veel

studenten vinden een baan die goed aansluit op hun

opleiding, hoewel dat lang kan duren. Afgestudeerden

weten namelijk veel van een specifiek onderwerp, maar

missen een aantal vaardigheden die je binnen een modern

concern nodig hebt. De VNCI wil de aansluiting van

opleidingen op de arbeidsmarkt verbeteren. Zo voert de

vereniging overleg met de KNCV en de opleidingen om de

arbeidsmarkt en het carrièreverloop van chemici nog beter

in beeld te krijgen. Het onderzoek geeft ook aan dat de

chemie de komende jaren een tekort zal krijgen aan goed

opgeleide mensen. De VNCI waarschuwt hier al jaren voor.

Samen met universiteiten en hogescholen zet de VNCI

zich in om te zorgen voor voldoende, goed opgeleid

personeel.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 12

13jaarverslag vnci 2005

Stichting C3

VNCI en de chemische industrie zijn actief

betrokken bij diverse C3-projecten. Samen

met KNCV en NVON richtte de VNCI in 1993

de Stichting C3 (Communicatie Centrum

Chemie) op. C3 promoot de chemie, chemi-

sche industrie, chemische opleidingen en

beroepen, door in regionale samenwerkings-

verbanden met onderwijs en bedrijfsleven

materialen en activiteiten te ontwikkelen die

vervolgens breed worden uitgezet.

In 2005 kon C3 dankzij de ondersteuning van

NWO Chemische Wetenschappen/ACTS haar

activiteiten uitbreiden en versterken.

VAPRO-OVP verlengde haar steun aan C3

opnieuw met twee jaar.

Expedition Chemistry voor de kidsExpedition Chemistry omvat C3’s activiteiten

voor kinderen van 8 tot 12 jaar: de kids-web-

site, de proevenwaaier en een practicum

voor het Expedition Chemistry-lab. Dit lab

werd gelanceerd tijdens Kids-Adventure in

Rotterdam. Ruim 7000 jonge kinderen maak-

ten tijdens dit evenement kennis met de che-

mie. In 2005 verschenen bovendien voor het

eerst kinderpagina’s in diverse tijdschriften

en werd het spreekbeurtpakket ontwikkeld.

Maar liefst 305 kinderen vroegen het pakket

aan, met vele enthousiaste reacties als

gevolg.

The Chemical Factory voor het vmboThe Chemical Factory promoot proces- en

laboratoriumtechniek onder vmbo-leerlin-

gen. Binnen dit project ontwikkelde C3

samen met het bedrijf Quest het ontwikkel-

project en lesprogramma ‘Bananen uit de

fabriek?’. In het netwerk Promotie

Procestechniek Nederland (PPN) wisselde C3

kennis en materialen uit met regionale orga-

nisaties die ditzelfde doel nastreven. Een van

de activiteiten van het netwerk is de Week

van de Procestechniek, waarbij 2000 vmbo’-

ers kennismaken met procestechniek.

Feel the Chemistry voor het voortgezet onderwijs Samen met de VNCI en de landelijke stuur-

groep Nieuwe Scheikunde startte C3 in 2005

met de ontwikkeling van twee modules

industriële chemie die een vast onderdeel

zullen vormen van het curriculum van

havo/vwo-3.

Het beroepenvoorlichtingsproject ‘Feel the

Chemistry’ kreeg in 2005 een vervolg.

Drieduizend scholieren vroegen aanvullende

informatie over chemieopleidingen aan.

VAPRO

De VAPRO-OVP-groep ondersteunt bedrijven

uit de procesindustrie bij vraagstukken op

het gebied van opleidingen en Human

Resource Development (HRD). De organisatie

is ontstaan uit de samenwerking van sociale

partners op landelijk niveau (AWVN, VNCI,

FNV en CNV).

Stichting VAPRO is het kenniscentrum voor

het secundair beroepsonderwijs voor proces-

en laboratoriumtechniek. In opdracht van

het ministerie van OCW ontwikkelt en onder-

houdt VAPRO een landelijke kwalificatie-

structuur, accrediteert leerbedrijven en

bevordert de kwaliteit van het praktijkleren

in bedrijven. Ook verzorgt de stichting de

landelijke examinering en certificering van

de opleidingen procestechniek. Daarnaast is

VAPRO betrokken bij verschillende initiatie-

ven om jongeren enthousiast te maken voor

een opleiding in de chemie.

De stichting OVP heeft als taak om gelden uit

het Europees Sociaal Fonds door te sluizen

naar de procesindustrie.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 13

ho

ofd

stu

k 3

chemische industrie: onmisbaar!

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 14

In 2005 maakte de VNCI zich sterk

om van REACH vooral ook een

werkbaar systeem te maken.

In 2007 ligt er een wet die het

veilige gebruik van stoffen voor

mens en milieu waarborgt, zónder

onnodige bureaucratie en mét

behoud van de concurrentiekracht

van de chemische industrie.

15jaarverslag vnci 2005

Stoffenbeleid staat hoog op de agenda van politiek en bedrijven. Overheid

en samenleving willen meer duidelijkheid over de schadelijkheid en

risico’s van gevaarlijke stoffen. Dat vraagt om grotere transparantie van de

industrie. En om betere communicatie – van producent tot eindgebruiker.

REACH biedt het wettelijk raamwerk waarbinnen dat vorm kan krijgen.

Met REACH verschuift de verantwoordelijkheid voor de risicobeheersing

van chemische stoffen van de overheid naar het bedrijfsleven. Dat zorgt

voor veel werk, grote veranderingen, maar ook voor kansen. De VNCI

maakt zich er sterk voor dat de nieuwe situatie voor haar leden zo goed

mogelijk uitpakt.

2005: REACH komt eraanVNCI optimistisch over werkbaarheid2005 was het jaar van REACH (Registratie, Evaluatie en

Autorisatie van chemische stoffen). Dit Europese wetsvoor-

stel waarborgt een voor mens en milieu veilig gebruik van

chemische stoffen. De VNCI staat volledig achter de doel-

stellingen van REACH, maar wil ook het concurrentie-

vermogen van de industrie behouden. In 2005 heeft de

vereniging zich dan ook sterk gemaakt voor een werkbaar

REACH. Grootste discussiepunt was het vergunningenbe-

leid. Het Europees Parlement vond dat bedrijven elke vijf

jaar opnieuw een vergunning zouden moeten aanvragen,

óók voor stoffen waarvan al is aangetoond dat ze veilig zijn

voor mens en milieu. Dat zou onnodig veel bureaucratie

met zich meebrengen; iets waar de VNCI zich hevig tegen

verzet. Op 13 december werd REACH besproken in de

Europese Raad. Die besloot dat geen vergunningstermijn

nodig is voor stoffen waarvan de risico’s afdoende zijn

beheerst. In plaats daarvan is afgesproken dat per geval een

herbeoordelingstermijn wordt vastgesteld. De VNCI liet

zich positief uit over het standpunt van de Europese Raad:

hiermee komt een wetgeving in zicht die niet alleen het vei-

lig gebruik van stoffen voor mens en milieu waarborgt,

maar ook voor het bedrijfsleven (met name het mkb) werk-

baar is. Verwacht wordt dat REACH in 2006 definitief

wordt vastgesteld en in 2007 in werking zal treden.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 15

16hoofdstuk 3

Leden informerenNiet alleen het VNCI-standpunt over het voetlicht brengen

stond in 2005 centraal. Ook het informeren van de leden

over de op handen zijnde REACH-verordening vormde een

belangrijk aandachtspunt. Bijvoorbeeld via Chemie

Magazine, chemiezine en verschillende circulaires. En ver-

der was er een grote voorlichtingsbijeenkomst voorafgaand

aan de Jaarvergadering op 1 juni.

Een begin werd gemaakt met de opzet van een grootschali-

ge voorlichtingscampagne over REACH. Hierin werkt de

VNCI samen met een aantal ministeries, koepelorganisa-

ties VNO-NCW en MKB-Nederland en een groot aantal

brancheorganisaties. Doel van de campagne is om bedrij-

ven, via de brancheorganisatie waarbij ze zijn aangesloten,

te informeren over REACH en de verplichtingen die zij

daardoor hebben. De aftrap van de campagne is begin

2006.

Managementtool helpt bedrijven bij REACHHoe kun je als bedrijf inspelen op het nieuwe stoffenbeleid

en de bedreigingen die daaraan verbonden zijn omzetten

in kansen? Speciaal daarvoor is SPECS ontwikkeld. SPECS

is een hulpmiddel voor bedrijven om het beheer van

product- en stofgegevens te optimaliseren voor bestaande

en nieuwe wettelijke verplichtingen. De bestaande

informatiesystemen zijn gericht op chemische producten,

maar REACH richt zich op de stoffen die in deze producten

zitten. De kracht van SPECS is dat bedrijven relevante

informatie over producten uit verschillende bronnen kun-

nen downloaden in één database. Handig voor de inventari-

satie van chemicaliën, en om de op volume gebaseerde

REACH-verplichtingen op waarde te kunnen schatten.

De VNCI verspreidde de eerste versie van SPECS gratis

onder haar leden. Op 5 en 19 oktober vonden bovendien

twee workshops plaats over SPECS, georganiseerd door

de VNCI en Royal Haskoning.

REACH in de praktijkHoe werkt REACH in de praktijk? Waar zitten de knelpun-

ten en hoe kunnen we die oplossen? Dat is kort gezegd het

doel van het project SPORT (Strategic Partnerschip on

REACH Testing), dat in 2005 werd afgerond. SPORT testte

de werkbaarheid van de registratie- en evaluatiestappen van

REACH in de praktijk. Het eindrapport bevat verschillende

aanbevelingen om de werkbaarheid van REACH te verbete-

ren. Zo moet de regelgeving een stuk eenvoudiger en kun-

nen taken en verantwoordelijkheden duidelijker. Ook goe-

de ondersteuning, zoals IT-instrumenten en

handreikingen, zijn geen overbodige luxe. SPORT is een

gezamenlijk project van de Europese Commissie, lidstaten

en het bedrijfsleven (waaronder een paar VNCI-leden).

Veel media-aandacht over REACHDe VNCI kreeg veel media-aandacht naar aanleiding van de

stemming van het Europees Parlement en de Europese

Raad over REACH. Van verschillende kanten werd de vere-

niging benaderd voor een reactie. Het standpunt van de

VNCI was te horen op radio, tv en in landelijke dagbladen

zoals Trouw, het NRC en het Financieel Dagblad.

Veiligheidsinformatiebladen onder de loepWie een gevaarlijke stof in de handel brengt, moet aan de

professionele gebruiker ervan een veiligheidsinformatie-

blad verstrekken. De informatievoorziening is echter vaak

niet optimaal en kennis over risico’s is niet altijd aanwezig.

Dat moet beter kunnen, vond de VNCI, die samen met een

aantal andere brancheorganisaties aan een oplossing werkt.

Op dit moment wordt de informatie op papier verspreid.

Dat brengt de nodige administratieve rompslomp met

zich mee. Vooral de verplichte update van de bladen is een

probleem. Onderzocht wordt nu of het mogelijk is om het

beschikbaar stellen en updaten van informatie centraal te

regelen. En of die informatie via internet digitaal beschik-

baar kan worden gesteld. Verder wordt bekeken of het

systeem ook andere documenten automatisch zou kunnen

genereren, zoals bijvoorbeeld Werkplekinstructiekaarten

en Stofgerichte RIE’s.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 16

Communicatie over gevaarlijke

stoffen is voor verbetering vatbaar.

Verspreiding op papier zorgt voor

veel administratieve rompslomp.

In de toekomst moet Informatie

over gevaarlijke stoffen centraal en

digitaal beschikbaar zijn. Afgeleide

documenten zoals werkplek-

instructiekaarten worden

automatisch gegenereerd.

De huidige chemische

informatiesystemen zijn gericht

op producten, terwijl REACH

zich richt op de stoffen ín de

producten.

Het mede door de VNCI

ontwikkelde managementsysteem

SPECS helpt de VNCI-leden bij de

inventarisatie van chemicaliën en

zo de REACH-verplichtingen op

waarde te schatten.

17jaarverslag vnci 2005

Veiliger werken met gevaarlijke stoffen: VAStOok het programma Versterking Arbobeleid Stoffen (VASt) stimuleert en onder-

steunt werkgevers en werknemers om het werken met gevaarlijke stoffen in de

praktijk veiliger te maken. De VNCI neemt deel aan een project metaalbewer-

kingsvloeistoffen. De eerste fase richtte zich op het inventariseren van proble-

men bij toepassing van deze middelen. Daarna werd een plan van aanpak ont-

wikkeld. In het vervolgtraject worden praktische instrumenten ontwikkeld die

het werken met metaalbewerkingsvloeistoffen kunnen verbeteren. De instru-

menten worden opgenomen in een handboek. Hierin komt de verantwoorde

keuze van de vloeistoffen aan de orde, maar ook de veilige toepassing ervan.

Biocidenbeleid in bewegingIn 2005 heeft de overheid belangrijke stappen gezet op het gebied van nieuwe

wet- en regelgeving en nieuw beleid voor biociden. De VNCI heeft het Platform

Biociden gesteund om de behoeften en de problemen met het huidige toela-

tingsbeleid van de sector bij de overheid onder de aandacht brengen. Het

Platform heeft er onder meer sterk voor gepleit dat de toelating van nieuwe,

verbeterde middelen op korte termijn mogelijk is en dat de Nederlandse wet- en

regelgeving volledig aansluit op de Europese Biocidenrichtlijn. In 2006

wordt het wetsontwerp Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden in de

Tweede Kamer behandeld.

Laag emissieniveau chloor belast milieu minimaalDe VNCI heeft, samen met verschillende van haar leden met chloorbelangen,

actief geparticipeerd in het onderzoeksprogramma Vervolgonderzoek

Chloorketenstudie. Dit programma was gericht op de mogelijke milieubelasting

via emissie van schadelijke chloorverbindingen. In januari 2005 verscheen het

eindrapport. Het onderzoek toont aan dat de emissies uit chloorketenbedrijven

in Nederland zeer beperkt zijn. De milieubelasting van de chloorketen is niet

groter dan die van andere industriële sectoren. Voor de Stichting Natuur en

Milieu waren de geruststellende resultaten reden om het buitenland aan te

sporen zich te spiegelen aan het lage emissieniveau dat in Nederland is bereikt.

Dat is overigens ook voor Nederland van belang: chloormicro’s storen zich

immers niet aan nationale grenzen. De resultaten van het onderzoek zijn

gerapporteerd aan de Tweede Kamer.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 17

ho

ofd

stu

k 4

chemische industrie: veilig, verantwoord en zorgvuldig!

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 18

In de nota Vervoer Gevaarlijke

Stoffen probeert de overheid een

balans te vinden tussen het

vervoer van gevaarlijke stoffen en

de toenemende bebouwing in ons

land.

De VNCI wil niet nog meer regels

en beperkingen en pleit voor een

praktisch uitvoerbare nota die én

de veiligheid waarborgt maar ook

de concurrentiepositie van

Nederland veiligstelt. Het besluit

van de Tweede Kamer over de nota

wordt nu een jaar uitgesteld.

19jaarverslag vnci 2005

Hoewel de veiligheid in de chemische industrie goed is, wordt dit door de

overheid en andere maatschappelijke organisaties niet altijd als zodanig

ervaren. Op het gebied van veiligheid heeft de sector dus duidelijk te

maken met een imagoprobleem. Door transparantie en vergelijking met

andere sectoren moet dit beeld op een positieve manier bijgedraaid

kunnen worden.

Naast veiligheid werkt de chemische industrie ook voortdurend aan het

verbeteren van haar milieuprestaties. En met succes: de drie voorgaande

bedrijfsmilieuplannen (BMP’s) hebben al geleid tot een groot aantal

milieumaatregelen waardoor de Integrale Milieu Taakstelling (IMT) voor

de chemische industrie voor 2010 grotendeels is gerealiseerd.

Nota vervoer gevaarlijke stoffenDe nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen is eind 2005 door de

Ministerraad vastgesteld. Dit plan voorziet in een pakket

maatregelen dat ervoor moet zorgen dat het vervoer van

gevaarlijke stoffen mogelijk blijft binnen de wettelijke en

beleidsmatige kaders van veiligheid, milieu en leefomge-

ving. Belangrijk onderdeel is de invoering van het basisnet.

Dat bepaalt voor hoofdverbindingen over de weg, het spoor

en het water welk vervoer er mag zijn en hoe de ruimte

eromheen mag worden gebruikt. Iedereen is het erover

eens dat er een balans moet worden gevonden tussen het

vervoer van gevaarlijke stoffen en de toenemende bebou-

wing. De VNCI twijfelt echter aan de realiteitszin en prak-

tische uitvoerbaarheid van de nota. Voorkomen moet

worden dat de concurrentiepositie van Nederland verder

onder druk komt te staan door aanvullende regels en

beperkingen rond het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Eind 2005 schreef de minister van Verkeer en Waterstaat

een brief aan de Tweede Kamer waarin de zorgpunten van

het bedrijfsleven en andere maatschappelijke groeperingen

werden samengevat. De brief is samen met de nota begin

2006 door de Tweede Kamer in behandeling genomen.

Deze heeft besloten hun oordeel over de nota met een jaar

uit te stellen.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 19

20hoofdstuk 4

Het rapport ‘Trend of incident?’Het rapport ‘Trend of Incident?’ leidde in 2004 tot de

nodige commotie. Volgens de onderzoekers van het COT

(Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement) bestaat

de kans dat de veiligheid in de chemische industrie door tal

van ontwikkelingen de komende jaren afneemt. In oktober

2005 hadden verschillende partijen, waaronder de VNCI,

daarover een gesprek met staatssecretaris van Hoof van

Sociale Zaken. Afgesproken is om te bekijken hoe gebruik-

gemaakt kan worden van elkaars initiatieven om de veilig-

heid te verbeteren.

Gids opleidingen risicovol werkOpleiding en training zijn cruciaal voor het verder verbete-

ren van de veiligheid in de chemische industrie. Samen

met de VNCI en de VNPI ontwikkelde SSVV daarom de

Gids Opleidingen Risicovol Werk (GORW). In 2005 is hier-

voor een folder ‘Wegwijzer Gids Risicovol Werk’ gemaakt.

Deze uitgave geeft een overzicht van wat de gids te bieden

heeft. Meer over SSVV: zie kader op pagina 23.

Minder kwetsbaar: Bescherming Vitale InfrastructuurIn september bood minister Remkes van Binnenlandse

Zaken namens een groot aantal andere ministeries, het

rapport ‘Bescherming Vitale Infrastructuur’ aan de Tweede

Kamer aan. Het voorkomen van uitval of verstoring van

vitale onderdelen van de maatschappij door natuurrampen,

menselijk falen, systeem- of procesfouten, of door opzette-

lijk handelen (vandalisme en terrorisme) staat hierin cen-

traal. Er zijn twaalf vitale sectoren geïdentificeerd, waaron-

der de chemische industrie. In het rapport zijn ook

maatregelen voorgesteld ter verbetering van de bescher-

ming. De VNCI is samen met de overheid aan het kijken

naar de verbeteringen die binnen de chemische industrie

kunnen worden doorgevoerd.

Risicokaarten: wel of niet openbaar?In dit verband is ook de discussie rond het wel of niet publi-

ceren van risicokaarten interessant. Die discussie laaide

weer op na de terroristische aanslagen in Londen. De pro-

vinciale overheid wil de zogenaamde ‘risicokaarten’ – waar-

op onder meer de locatie en hoeveelheid opgeslagen chemi-

sche stoffen van chemiebedrijven, de risicocontouren en

effectafstanden staan – op een openbare website plaatsen.

De VNCI vindt dit met name wat betreft de effectafstanden

onverantwoord, net als minister Remkes van Binnenlandse

Zaken. Veiligheidsinformatie komt zo voor iedereen, en

dus ook voor kwaadwillenden, op straat te liggen. De VNCI

heeft actie ondernomen om haar standpunt nogmaals dui-

delijk naar voren te brengen. Eind 2005 zijn de effectaf-

standen, in ieder geval voorlopig, van de risicokaarten

gehaald.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 20

Verdere maatregelen voor het

gebruik van chloor, ammoniak

en LPG moeten leiden tot een

verbeterde veiligheid in de

industrie.

De VNCI verzet zich echter tegen

maatregelen die weinig effect

hebben maar wel onevenredig

hoge kosten met zich

meebrengen.

De chemische industrie is

kwetsbaar voor bijvoorbeeld

natuurrampen of terrorisme.

Een beter beschermde vitale

infrastructuur moet onze

maatschappij zoveel mogelijk

beveiligen tegen uitval of

verstoring van vitale onderdelen.

21jaarverslag vnci 2005

Ketenstudies Begin 2005 spraken de vaste kamercommissieleden van VROM en VWS met de

verschillende vertegenwoordigers van onder andere de industrie over de

Ketenstudies chloor, ammoniak en LPG. Voor chloor waren in 2004 al afspraken

gemaakt, maar voor ammoniak en LPG stelt het kabinet verdere maatregelen

voor. De Tweede Kamer heeft het kabinetsstandpunt overgenomen, waarna

staatssecretaris Van Geel van het ministerie van VROM is begonnen met de

uitvoering hiervan.

De VNCI onderschrijft het kabinetsstandpunt grotendeels, maar betwijfelt het

nut van de maatregelen, die de veiligheid slechts zeer gering zullen verhogen

tegen onevenredig hoge kosten. Per maatregel moet gekeken worden hoe de

chemische industrie daarmee omgaat.

Aan de slag met IPPCBegin december is de Wet milieubeheer aangepast. Dat betekent dat in ieder

geval alle installaties met een chemische omzetting – ook de bestaande – vanaf

eind oktober 2007 moeten voldoen aan de nieuwe Europese milieurichtlijn:

Integrated Pollution and Prevention Control (IPPC). ExxonMobil heeft samen

met de DCMR en Rijkswaterstaat een methode ontwikkeld waarmee bedrijven

kunnen toetsen of hun bestaande vergunning IPPC-proof is. De VNCI ver-

spreidt de methode begin 2006 onder haar leden en andere belangrijke stake-

holders. De branchevereniging streeft hierbij naar een soortgelijke benadering

bij zoveel mogelijk IPPC-bedrijven in Nederland.

Vierde ronde bedrijfsmilieuplannenIn april 2005 verscheen de handreiking voor de vierde ronde bedrijfsmilieuplan-

nen (BMP-4). Daarmee geven bedrijven invulling aan de periode 2006-2010 van

het milieuconvenant. Via de Overleggroep Chemische industrie was de VNCI

betrokken bij het intensieve proces waarbij de handreiking werd samengesteld.

Om de opzet en het gebruik van de handreiking toe te lichten organiseerde de

VNCI, samen met de overheid en FO-Industrie, een aantal regionale voorlich-

tingsbijeenkomsten, waarvoor zowel bedrijven als overheden waren uitgeno-

digd. Daarnaast werd een symposium georganiseerd ter gelegenheid van de uit-

reiking van de beste BMP-3 voor de chemie. De VNCI gaf daar haar visie op

BMP, de werkbaarheid ervan en de reeds behaalde resultaten.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 15:52 Pagina 21

22hoofdstuk 4

Convenant VerpakkingenHet Convenant Verpakkingen III, waarin overheid en

bedrijfsleven afspraken maakten over preventie, inzame-

ling en herverwerking van verpakkingen, is eind 2005

geëindigd. In 2006 zal voor het laatst gerapporteerd

worden over verpakkingen over het jaar 2005.

Het Besluit Verpakkingen Papier en Karton, opvolger van

het convenant, is op 1 januari 2006 in werking getreden en

legt producenten een vergelijkbare verantwoordelijkheid

op. Het bedrijfsleven moet gaan samenwerken om de

gestelde reductie op het gebied van verpakkingsafval te

realiseren.

Toekomstagenda milieu: clean, clever, competitiveStaatssecretaris Van Geel van het ministerie van VROM wil

het milieubeleid in de toekomst vernieuwen en modernise-

ren. Dat bleek uit zijn hoofdlijnennotitie, de voorloper van

de Toekomstagenda Milieu, die begin 2006 zal verschij-

nen. De Toekomstagenda is het vervolg op het vierde

Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). De hoofdlijnen-

notitie kwam tot stand in overleg met beleidsmakers, uit-

voerders, handhavers, belanghebbenden en onderzoekers.

Ook de VNCI heeft commentaar geleverd bij de totstand-

koming van de notitie.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 22

23jaarverslag vnci 2005

SSVV

De Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) zet zich

in voor het bevorderen van de veiligheid en verbeteren van

de arbeidsomstandigheden, het milieu en de kwaliteit bij

de bedrijven van de aangesloten (branche)organisaties.

SSVV is opgericht op initiatief van Deltalinqs, Stichting

Industriële Reiniging en de VNCI.

2005 stond in het teken van de opstart van de VCA Gids

Opleidingen Risicovol Werk. Er is veel belangstelling voor

de gids, sinds de start van het nieuwe stelsel in april 2005.

Ook is veel aandacht besteed aan de samenstelling van een

speciale website over de gids: www.vca.nl.

Het aantal VCA-gecertificeerde bedrijven nam in 2005 licht

toe. Meer dan 120.000 nieuwe diploma’s onder het nieuwe

stelsel (ECABO/VCA Examenbank) werden uitgereikt voor

de belangrijke VCA-kwalificaties ‘Basisveiligheid VCA’,

‘Veiligheid voor operationeel Leidinggevenden VCA’ en

‘VIL-VCA’.

Naar aanleiding van het project ‘Steekproefsgewijs

Conformiteits Onderzoek’ (SCO) zijn verschillende

verbeteracties gestart. Extra toezicht door de Raad van

Accreditatie op certificatie-instellingen leverde veel

nieuwe informatie op over de kwaliteit van certificering

sinds 2004-2005. Voorjaar 2006 zullen de certificatie-

instellingen workshops houden voor alle VCA-auditors

en -coördinatoren die in het betreffende register vermeld

willen blijven.

De VGN-Checklist Opdrachtgevers (VCO) is in 2005 verder

ontwikkeld en naar alle verwachting in 2006 klaar. De

checklist is bestemd voor de (petro)chemie en de organisa-

ties die voor deze sectoren handelen.

In 2005 is in het European SCC Platform van gedachten

gewisseld over verdergaande samenwerking van VCA en

MASE, een op VCA lijkend systeem.

Om een beter resultaat van de update van VCA in

2006/2007 te garanderen beraadden het SSVV-bestuur en

het Centraal College van Deskundigen VCA op een verbeter-

de beslissingsprocedure. Ook werd intensief discussie

gevoerd over VCA in de komende tien jaar.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:25 Pagina 23

ho

ofd

stu

k 5

chemische industrie: ondernemend!

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 24

Tot voorkort was de

vijfploegendienst in de chemie de

bekendste manier om de

arbeidsproductiviteit te verhogen.

Sociale innovatie, het werk anders

en slimmer organiseren, kan de

arbeidsproductiviteit in de

toekomst verder optimaliseren.

25jaarverslag vnci 2005

Een sterke chemische industrie in Nederland is van groot belang voor het

behoud van de innovatiekracht van de Nederlandse economie. De VNCI

heeft daarom een missie: de chemische industrie competitiever maken. Als

leverancier aan vrijwel alle industriële sectoren is de chemie een vitaal

onderdeel van de waardeketen. De groei van de chemische industrie in

Nederland blijft achter bij die van de andere landen in Europa. Om terrein

te winnen moeten onderwijs, innovatie, regelgeving, markttoegang,

energie en logistiek de concurrerende positie van de chemie

ondersteunen.

De ploegendienst van de toekomstHoe ziet de ploegendienst van de toekomst eruit? Blijft de

vijfploegendienst bestaan, of zijn er andere, betere moge-

lijkheden om de arbeidsproductiviteit te verhogen? Sociale

innovatie, waaronder het anders – slimmer – organiseren

van werk om de arbeidsproductiviteit te optimaliseren staat

volop in de belangstelling. Op 24 april organiseerde de

VNCI samen met de Algemene Werkgeversvereniging

Nederland (AWVN) en TNO een workshop over innovatie

van ploegendiensten in de chemie voor leden en relaties.

Ruim zestig human resources- en (plant)managers meld-

den zich aan. Gezien de grote opkomst besloot de organisa-

tie een regionale follow-up te organiseren om in kleiner

verband verder te discussiëren. Op 28 november namen

zo’n twintig industrievertegenwoordigers deel aan een

rondetafelbijeenkomst over de ‘ploegendienst van de toe-

komst’. Daarbij bleek dat de aanwezigen grote behoefte

hebben aan voorbeelden uit de praktijk. Het plan is nu om

in 2006 een brochure te publiceren met daarin relevante

voorbeelden. Een vervolgbijeenkomst staat op stapel.

Bedrijven laten geld liggenVeel bedrijven betalen niet alleen te veel premies; ze laten

ook geld liggen door subsidieaanvragen of kortingsverzoe-

ken op sociaal terrein niet in te dienen. Via Robidus, deel-

nemer aan Members’ Benefit-programma waarin de VNCI

participeert, slaagden een aantal leden erin om ruim

564.000 euro aan te veel betaalde premies terug te vorde-

ren van het UWV. De Stichting Members’ Benefits bedingt

en onderhoudt kortingsregelingen voor werkgevers en

brancheverenigingen.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 25

26hoofdstuk 5

VNCI voor mkb’ersSynChem PlusDe VNCI ondersteunt de collectieve belangen van haar

leden. Maar vooral de kleinere leden vragen zich wel eens

af of de VNCI wel genoeg aan hún belangen denkt. Het ant-

woord is natuurlijk ‘ja’. De VNCI heeft een aantal van haar

dienstverlenende activiteiten ondergebracht in het dien-

stencentrum SynChem Plus, dat consultancydiensten aan-

biedt. SynChem Plus is specifiek bedoeld voor mkb’ers en

biedt individuele advisering en ondersteuning op project-

basis.

Een goed voorbeeld van een project waarmee SynChem

Plus in 2005 gestart is, is het project Warmtebedrijf

Rotterdam. Een groot deel van Rotterdam zal in de toe-

komst worden verwarmd met restwarmte afkomstig van de

industrie. SynChem Plus is gevraagd de mogelijke rest-

warmtebronnen bij de chemische industrie in het

Rijnmondgebied in kaart te brengen.

E Voor meer infomatie over Synchem Plus zie kader op

pagina 29.

Onderzoek onder mkb’ersOm een beter beeld te krijgen van het mkb-smaldeel

binnen de chemische industrie, en om tegemoet te kunnen

komen aan hun wensen en behoeften, heeft de VNCI in

2005 opdracht gegeven voor een onderzoek. Dit onderzoek

richt zich op de vraag welke kernactiviteiten bedrijven in

het mkb hebben, welke langetermijndoelen ze hanteren,

hoe de relatie is met het eventuele moederbedrijf, hoe ze

omgaan met de regeldruk en hoe ze het innovatieklimaat in

Nederland ervaren. Ook wordt de mkb-bedrijven gevraagd

naar hun waardering voor de activiteiten van de VNCI.

De resultaten van dit onderzoek komen in juni 2006

beschikbaar.

Workshops over veranderingen in sociale wetgevingDe VNCI organiseerde in de zomer van 2005, samen met

AWVN en AOW, een serie workshops over WIA, ziekte-

kosten en Arbozaken. Deze workshops waren vooral

gericht op het informeren van het mkb-segment van de

leden.

Terugdringen administratieve lastenHet ingezette traject van het kabinet om de lastendruk te

verlagen, ondersteunt de VNCI waar mogelijk. De admi-

nistratieve lastendruk drukt zwaar op de Nederlandse

ondernemer. Vooral de regels rond afvalstoffen en externe

veiligheid wekken bij veel ondernemers ergernis en

frustratie op. De VNCI streeft naar een regelgeving die

ruimte biedt voor ondernemerschap. En daarom richt de

vereniging zich op het verminderen van regels, waarbij de

overblijvende regels noodzakelijk zijn en voldoende ruimte

overlaten aan de ondernemers.

Zo maakt de VNCI deel uit van de commissie Stevens,

opgericht om hinderlijke regels te verzamelen en om

gevraagd en ongevraagd aanbevelingen te doen aan het

kabinet. In dit verband deden de VNCI en een aantal leden

mee aan een rondetafelgesprek en een debat.

In de strijd tegen de administratieve lastendruk werkt de

VNCI nauw samen met VNO-NCW, bijvoorbeeld bij de

evaluatie van de Arbowet. Ook bij Cefic kreeg het onder-

werp de nodige aandacht. De Europese Commissie zet in

op betere regelgeving met het oog op economische groei

en meer banen in de EU. Cefic gaf daarop aan dat zij

vereenvoudiging van de wet wenst, vermindering van de

bureaucratie en betere toepassingen van gemeenschappe-

lijke principes zoals proportionaliteit en subsidiariteit.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 26

27jaarverslag vnci 2005

Pilot Delfzijl: vermindering toezichtlastSinds geruime tijd zoekt de VNCI naar manieren om de samenwerking en

afstemming tussen industrie en de inspectiediensten beter te coördineren. Een

mooi voorbeeld hiervan is het in 2004 gestarte pilotproject van de rijksinspecties

en onder meer de VNCI rondom de samenwerkende bedrijven ‘Eemsmond’ in

Delfzijl. Aanleiding was een signaal van de VNCI over de te hoge toezichtlast bij

de chemische industrie. Uit het project bleek dat de toezichtlast voor de chemi-

sche bedrijven met 20% kan worden verminderd en dat de overheid 10% effi-

ciencywinst behaalde. Begin 2005 werd het bijbehorende rapport gepresenteerd.

Onderzocht wordt op welke wijze de resultaten kunnen worden geborgd en ver-

beterd, en in hoeverre nieuwe pilots kunnen worden gestart. Wel vindt de VNCI

dat er daarbij uitzicht moet zijn op een hogere kostenbesparing dan geïdentifi-

ceerd in het project Delfzijl en dat de resultaten landelijk worden verspreid.

Inspectiediensten moeten beter samenwerkenForum, het opinieblad van VNO-NCW, publiceerde in 2005 de resultaten van

een onderzoek naar de mening van ondernemers over inspectiediensten. Forum

onderzocht bij 163 bedrijven uit verschillende bedrijfstakken hoe ondernemers

de relatie met de inspecties en inspecteurs ervaren. De conclusie? De samen-

werking verloopt redelijk, maar er is ruimte voor verbetering. Van de chemie-

bedrijven merkt 56 procent wel iets van samenwerking tussen inspectie-

diensten. Toch vinden zij dat (nog) meer moet worden samengewerkt om de

zware belasting van controles te verminderen. Ongeveer 82 procent van de

chemische bedrijven is het eens met de stelling ‘Inspectiediensten werken te

weinig samen’.

Enquête aanvullende Nederlandse regelsHet ministerie van Economische Zaken onderzocht in 2005 waar de

Nederlandse wet- en regelgeving extra verplichtingen op het bedrijfsleven legt.

Aanleiding voor het onderzoek was de Industriebrief. Daarin staat dat Nederland

Europese regelgeving één op één moet implementeren. Dat wil zeggen: zonder

aanvullende Nederlandse regels en met terugwerkende kracht. Namens de

chemiesector stelde de VNCI onder andere de regels rond de wet Milieubeheer,

de WMS en de Arbowet aan de kaak. Met name bij de Arbowet is nogal wat

‘extra saus’ gebruikt.

De hoge suikerprijs is een

financiële ramp voor chemische

bedrijven die suiker als grondstof

gebruiken.

In de toekomst kunnen chemische

producenten weer concurreren op

de wereldmarkt. Dankzij een

hervorming van de EU-

suikersector, waarmee Nederland

toegang krijgt tot suiker tegen een

scherpe prijs.

Nederlandse ondernemers

ondervinden last van bureaucratie,

ingewikkelde regelgeving en de

grote hoeveelheid regels.

De VNCI streeft naar regelgeving

die ruimte biedt voor

ondernemerschap . Voor het

behoud van de innovatiekracht

van de Nederlandse economie.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 27

28hoofdstuk 5

Meest recente economische dataDe chemische industrie staat – mede door de hoge energie-

prijzen – onder druk, maar de bedrijfstak houdt goed stand

en bereidt zich voor op economisch herstel. Dat blijkt uit de

meest recente economische data die de VNCI uitbracht tij-

dens de VNCI-eindejaarspersconferentie op 7 december

2005.

E Meer gegevens over de chemische industrie in 2005

vindt u in de bijlage Fact & Figures 2005.

Eerste stap in wereldwijd vrijmaken handelVan 13 tot 18 december vond in Hong Kong de zesde

Ministerconferentie plaats van de Wereldhandels-

organisatie (WTO). Minister Brinkhorst van Economische

Zaken onderhandelde namens Nederland over het wereld-

wijd vrijmaken van de handel. De ministers willen onder

andere een tariefsverlaging invoeren. Voor industriële pro-

ducten spraken de ministers af om bij deze tariefsverlaging

een formule te hanteren die hoge tarieven sterker verlaagt

dan lage. De chemische industrie in de OESO-landen is

bereid om nog een stap verder te gaan, namelijk naar een

nultarief. Voorwaarde is wel dat de ‘opkomende landen’

een aanzienlijke verlaging in hun tarieven realiseren.

SuikerEen deel van de chemische industrie gebruikt suiker als

grondstof. De prijs van suiker was de laatste jaren zeer

hoog. De in Nederland gevestigde producenten hebben

altijd gepleit voor een concurrerende suikerprijs. Voor deze

innovatieve sector, die bijvoorbeeld melkzuur (en de daar-

van afgeleide producten), penicilline, vitamines, smaakstof-

fen, ingrediënten voor kaasproductie en niet te vergeten

gist produceert, is de prijs van suiker van levensbelang.

In 2005 heeft de Raad van Europese Landbouwministers

het compromisvoorstel voor hervorming van de EU-suiker-

sector aangenomen. Dat betekent dat de Nederlandse

suikerverwerkende (fermentatie)industrie in principe

toegang krijgt tot suiker tegen een prijs waarmee de

chemische producenten kunnen concurreren op de

wereldmarkt.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 28

29jaarverslag vnci 2005

SynChem Plus

De water- en energiehuishouding bij bedrijven optimalise-

ren was in 2005 het belangrijkste thema van de activitei-

ten van het Dienstencentrum.

Na een studie over afvalwaterbehandeling zijn in een twee-

de SKB-project de waterhuishouding bij bedrijven en de

relatie met de energiehuishouding in kaart gebracht. Zeker

gezien de stijgende energiekosten wordt een optimale

water- en energiehuishouding voor bedrijven steeds

belangrijker.

De VNCI doet mee aan een Restwarmteproject van het

Warmtebedrijf Rotterdam. Dit Warmtebedrijf, opgericht in

2005, moet in de toekomst restwarmte inkopen bij de

(chemische) industrie in het Rijmondgebied om dat te

gebruiken voor onder andere stadsverwarming. SynChem

Plus voert een studie uit naar de potentiële beschikbaar-

heid van restwarmte op korte en langere termijn.

SynChem Plus voert ook opdrachten uit voor specifieke

bedrijven. Zo is voor een bedrijf een energiedoorlichting in

het kader van de Benchmark uitgevoerd. Naast de gevraag-

de Benchmark-typering is in deze studie een basis gelegd

voor verdere energiebesparing. Ook is er een project

gestart om met behulp van nieuwe technologie restwarmte

uit moeilijke (aggressief, vervuilend) stromen terug te

winnen.

Verder heeft SynChem Plus opdracht gekregen om in een

reeks bedrijfsbezoeken na te gaan of de jaarlijkse monito-

ring in de huidige opzet voldoende inzicht en meerwaarde

oplevert voor bedrijven, branche en overheden. En of er

behoefte bestaat de inspanningen binnen de MJA2 anders

vorm te geven.

Voor 2005 worden verder activiteiten in het veld rest-

warmte en water verwacht, daarnaast zal de invulling

van de MJA2 tot 2012 een belangrijk onderwerp worden.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 29

ho

ofd

stu

k 6

chemische industrie: duurzaam en transparant!

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 30

Responsible Care streeft

wereldwijd naar een schonere

en veiliger chemische industrie.

Uitvoering en interpretatie

verschillen echter per land.

Vanaf 2006 helpt de Responsible

Care Global Charter het

programma te harmoniseren.

Duurzaam ondernemen en

openheid naar de buitenwereld

krijgen daarbij veel aandacht.

31jaarverslag vnci 2005

Responsible Care is een wereldwijd initiatief van de chemische industrie

om haar prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu

continu te verbeteren. Het programma creëert een platform voor een open

dialoog en een betere verstandhouding tussen industrie, overheid en

stakeholders. In Nederland onderschrijven alle leden van de VNCI met hun

lidmaatschap de principes van Responsible Care. Het Responsible Care-

programma is inmiddels al jaren een normaal onderdeel van de dagelijkse

bedrijfsvoering bij bedrijven in de chemiesector. En dat is te merken.

Uit het Responsible Care-rapport dat in 2005 verscheen, blijkt dat

bedrijven steeds veiliger werken, steeds schoner produceren en steeds

efficiënter omgaan met energie.

Product StewardshipEen belangrijk onderdeel van het Responsible Care-

programma is Product Stewardship. Daarbij gaat het om

‘het beheersen van de veiligheids-, gezondheids- en milieu-

aspecten van een product gedurende zijn gehele levens-

cyclus op een bedrijfseconomische verantwoordelijke wijze

en door middel van een continu verbeteringsproces’. Het

wordt gezien als een opstap naar duurzaam ondernemen.

Product Stewardship is een businessinstrument bij uitstek.

Een goede implementatie ervan kan de concurrentiepositie

van bedrijven verstevigen. In de praktijk blijkt dat de opzet

en implementatie van bedrijf tot bedrijf verschilt en onder

meer afhankelijk is van de aard van de onderneming, de

leveranciers en afnemers, de producten die het bedrijf

vervaardigt en de marktverhoudingen.

De VNCI ondersteunt bedrijven die actief aan de slag gaan

met Product Stewardship. Een goed voorbeeld daarvan is

de vorig jaar uitgebrachte SPECS-managementtool, waar-

mee adequate productinformatie ontstaat die voldoet aan

de wettelijke verplichtingen voor REACH en Responsible

Care.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 31

32hoofdstuk 6

Vernieuwing op komst: Responsible Care Global CharterDe Responsible Care Global Charter die vanaf 2006 zal

worden ingevoerd, is een belangrijke vernieuwing op het

gebied van Responsible Care. Een wereldwijd initiatief

waarbij de chemische industrie schoner en veiliger blijft

opereren. Met meer afstemming tussen landen, meer

ruimte voor duurzaam ondernemen en openheid naar de

buitenwereld.

In de loop van de tijd zijn nationale verschillen ontstaan in

de uitvoering en interpretatie van het Responsible Care-

programma. De Global Charter is bedoeld om Responsible

Care wereldwijd te harmoniseren en om te helpen het

programma te integreren met duurzame ontwikkelings-

plannen. De VNCI ondersteunt deze vernieuwingen. Cefic,

de Europese brancheorganisatie voor de chemische

industrie, voert de vernieuwing door in Europa. De VNCI is

verantwoordelijk voor de invoering in Nederland.

In 2005 is de vereniging gestart met de voorbereidingen.

Besloten is eerst het oude programma in Nederland te eva-

lueren en de introductie van de Charter daarop te laten aan-

sluiten. Daarvoor houdt de VNCI een kwalitatief onderzoek

bij enkele van onze leden. Start van de evaluatie: begin

2006.

Responsible Care-zelfevaluatieDe VNCI houdt ieder jaar een Responsible Care-zelfevalua-

tie onder haar leden. Het gaat om een eenvoudige enquête

die snel is in te vullen, en die een betrouwbaar beeld geeft

van de prestaties van de leden op het gebied van onder

meer veiligheid, gezondheid en milieu. In 2005 vulde

70 procent van de VNCI-leden de zelfevaluatie in.

Het resultaat: op het gebied van veiligheid presteerden de

bedrijven iets beter dan het jaar daarvoor; op het terrein

van milieu en distributie iets minder.

Responsible Care-prijs naar Zeeuwse bedrijvenSinds 1999 reikt de VNCI elk jaar de Responsible Care-

prijs uit. Daarmee wil de VNCI haar leden inspireren en

stimuleren om hun prestaties op het gebied van veiligheid,

gezondheid en milieu steeds verder te verbeteren. In 2004

won de SPECS-tool voor REACH (zie ook hoofdstuk 3

‘Stoffen’). Vorig jaar ging de prijs naar zes Zeeuwse

chemiebedrijven. Deze bedrijven werken in de Masterclass

Duurzaam Ondernemen samen aan het geven van inhoud

aan duurzaam ondernemen in hun organisaties. De jury

prees vooral de wijze waarop de bedrijven zich een spiegel

laten voorhouden door de samenleving en daarvan geza-

menlijk leren. De vereniging kijkt nu of de masterclass

ook in andere regio’s in Nederland kan plaatsvinden.

Jaarrapport Responsible Care: chemie op schema voor 2010De chemische sector werkt steeds veiliger, produceert scho-

ner en gaat efficiënter om met energie. Zo daalde het aantal

verzuimongevallen in 2004 voor het vierde jaar op rij. Ook

bleek dat voor 61 van de 74 stoffen (81%) de doelstellingen

voor de Integrale Milieutaakstelling al zijn gehaald; een

resultaat op trots op te zijn. In verhouding met de groei van

de chemische industrie nam het energiegebruik slechts

beperkt toe, terwijl de uitstoot van CO2 nauwelijks toenam.

Deze gegevens uit 2004 staan in het Responsible Care-

rapport dat in 2005 is verschenen. De cijfers laten in elk

geval zien dat de chemiesector op schema ligt voor de

IMT-doelstellingen van 2010.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 32

De chemische industrie werkt

steeds veiliger, produceert

schoner en gaat efficiënter om

met energie.

Nederland ligt zelfs voor op het

schema voor 2010, wanneer alle

doelstellingen voor de Integrale

Milieutaakstelling moeten zijn

behaald.

33jaarverslag vnci 2005

ConferentieWat zijn de ervaringen van chemische bedrijven en hun klanten met Product

Stewardship? Die vraag stond centraal tijdens de Responsible Care-conferentie

in Dublin die Cefic in oktober organiseerde. Product Stewardship speelt een

steeds grotere rol in de chemische industrie. Dit vrijwillige programma

beschrijft hoe leverancier en handelaar hun verantwoordelijkheid op het gebied

van de gezondheid, veiligheid en milieu gedurende de productcyclus kunnen

verdelen. Beleidsmedewerker Sjoerd Looijs van de VNCI sprak op de conferentie

over de manier waarop Nederlandse chemiebedrijven Product Stewardship

implementeren. Daarbij presenteerde hij de speciaal ontwikkelde SPECS-tool

waarmee bedrijven de toekomstige REACH-verplichtingen in kaart kunnen

brengen. Tijdens de conferentie bleek dat Nederland voorop loopt als het gaat

om de praktische invulling van Product Stewardship. Veel bedrijven uit andere

landen zijn minder concreet bezig.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 33

ho

ofd

stu

k 7

samenwerken aan vooruitgang!

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:26 Pagina 34

Leden dragen bij aan het

ontwikkelen en uitdragen van het

beleid van de VNCI.

Ledenbinding krijgt daarom de

nodige aandacht zodat de VNCI

een herkenbare en waardevolle

vereniging voor haar leden en

blijft.

35jaarverslag vnci 2005

De activiteiten van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

zijn erop gericht om de belangen van de chemische industrie zo goed

mogelijk te behartigen. Niet alleen voor nu maar ook voor de toekomst.

De VNCI gaat mee in de maatschappelijke en economische veranderingen

en probeert samen met haar leden en ook met politiek, werkgevers- en

belangenorganisaties en onderzoeksinstituten de juiste voorwaarden voor

de toekomst te scheppen. Voorwaarden die nodig zijn om de ‘license to

operate, innovate en grow’ van de Nederlandse chemische industrie te

behouden.

Contact met ledenDe effectiviteit van de VNCI wordt sterk bepaald door de

goede participatie van de leden. Dat werkt twee kanten op.

Leden dragen bij aan het ontwikkelen van goed beleid en

goed gedragen standpunten. Daarnaast hebben deze leden

een belangrijke rol in het uitdragen van de inhoud van dat

beleid binnen hun eigen organisatie. De participatie van de

leden lijkt niet vanzelfsprekend. Daarom is ledenbinding is

een belangrijk onderwerp voor de VNCI.

ActiviteitenHet VNCI-bureau organiseerde, soms met andere organi-

saties, in totaal een twintigtal workshops en bijeenkomsten

over specifieke onderwerpen die de leden bezighouden.

Zoals de optimale ploegendienst, de SPECS-tool voor

REACH, pensioenen en het verzekeringsstelsel.

Tijdens de regiolunches staat kennismaking en het onder-

houden van goede contacten centraal. In 2005 vonden er

zes regiolunches plaats, bezocht door in totaal 81 leden.

Het openbare gedeelte van de Algemene ledenvergadering

op 1 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag werd bezocht

door 250 gasten. Voorzitter Rein Willems sprak hier zijn

jaarrede uit met de titel ‘Ruimte voor een mooi uitzicht’.

Hij riep hierbij de leden op om de ruimte die nodig is om te

ondernemen niet alleen te vragen, maar vooral ook samen

te creëren. Na de uitreiking van de Responsible Care-prijs

2005 stond de middag in het teken van een levendig debat

over REACH.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 35

36hoofdstuk 7

Het tweejaarlijkse symposium van de VNCI stond in 2005

in het teken van de Lissabonstrategie. Op 7 november in

Wassenaar spraken vertegenwoordigers van industrie,

overheid en wetenschap over het innovatieklimaat van de

chemische industrie in Nederland. De sprekers, waaronder

oud-minister president Wim Kok, zagen ondanks de

bedreiging nog veel kansen voor innovatie.

RelatiemanagementVeel VNCI-medewerkers zijn tevens relatiemanager. De

relatiemanager is het aanspreekpunt voor een aantal leden.

Op die manier wordt er een structureel contact opgebouwd

tussen de VNCI en de leden. Onderdeel van dit contact is

ook het relatiebezoek. In 2005 bezochten de medewerkers

van de VNCI hiervoor zo’n dertig leden.

CirculairesIn 2005 verzond de VNCI 69 circulaires per mail. Hiermee

krijgen de leden de laatste informatie op het gebied van

wet- en regelgeving.

ExtranetEen van de belangrijkste manieren om de communicatie

met de leden te verbeteren is via extranet. In 2005 is een

begin gemaakt met de bouw van dit extranet. Leden krijgen

hiermee vanaf september 2006 toegang tot dossiers, circu-

laires, vergaderstukken, rapporten en cijfermateriaal. Ook

biedt het extranet de mogelijkheid om enquêtes en polls uit

te voeren.

Contact met publiekJournalisten van landelijke en lokale media hebben de

VNCI vorig jaar goed weten te vinden. De afdeling commu-

nicatie heeft veel energie gestoken in het proactief benade-

ren van journalisten die over de branche schrijven. Vooral

de mening over het nieuwe Europese stoffenbeleid

(REACH) is in de verschillende media duidelijk naar voren

gekomen. Ook was er veel aandacht voor de hoge energie-

prijzen.

PersberichtenMet twaalf verschenen persberichten behaalde de VNCI

meer dan 250 keer de pers. Daarnaast werd de VNCI nog

eens zo’n 300 keer benaderd voor reacties en interviews.

De VNCI bracht onder meer berichten uit over het rapport

‘Samenwerking loont’, cijfers van de chemische industrie

begin en eind 2005, de uitreiking van de Responsible Care-

prijs, de benoeming van chemie als Sleutelgebied van het

Innovatieplatform, de oprichting van de Regiegroep

chemie, en de diverse standpunten tijdens de behandeling

van REACH door het Europees Parlement en de Europese

Raad.

PersconferentiesIn 2005 hield de VNCI twee persconferenties, op 18 mei en

7 december. Tijdens de bijeenkomst in het voorjaar, bij

DSM-gist in Delft, maakte voorzitter Rein Willems bekend

dat de resultaten van de chemische industrie over 2005

naar verwachting opnieuw gaan groeien. Hiermee sprak hij

eerdere berichten van het CBS tegen.

In de bijeenkomst van december kondigde hij aan dat de

omzet van de Nederlandse chemische industrie naar ver-

wachting 8% hoger is dan in 2004 en uitkomt op ruim

39 miljard euro. Mede door de hoge olieprijs staan de

energieprijzen onder druk, maar de bedrijfstak houdt

goed stand en bereidt zich voor op economisch herstel.

InternetInternet is een bron van informatie voor journalisten en

andere geïnteresseerden. Dagelijks waren ook in 2005

weer de statements en persberichten van de VNCI en laat-

ste nieuwsfeiten uit de chemische industrie te lezen op

www.vnci.nl.

Open Dag ChemieIn 2005 vond geen Open Dag Chemie plaats. Wel begon de

VNCI met de eerste voorbereidingen voor de 14e editie op

7 oktober 2006. De formule van de dag is iets aangepast en

krijgt een bredere opzet. Doel is zo nog beter de chemie van

alledag aan het grote publiek te tonen. Naast het openstel-

len van bedrijfsterreinen kunnen de bedrijven en instellin-

gen ook meedoen via lezingen, excursies, debatten en

andersoortige activiteiten. De naam veranderde in ‘Dag van

de Chemie’ en het logo en website werden aangepast.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 36

Slechts 38% van de Nederlands

denkt positief over de chemische

industrie (PES-onderzoek 2004).

Een lage waardering heeft tal van

directe en indirecte gevolgen.

De VNCI is gestart met een traject

om de identiteit bloot te leggen.

Het is van groot belang dat de

industrie een goed zelfbeeld heeft

en haar communicatie en gedrag

daarnaar inricht. Omdat de

medewerkers van de bedrijven

belangrijke ambassadeurs zijn om

het imago positief te beïnvloeden

zal in eerste instantie veel

aandacht worden besteed in de

communicatie naar de sector.

37jaarverslag vnci 2005

ImagoOm het imago van de chemische industrie verder te verbeteren is de vereniging

eind vorig jaar een corporate identity-traject gestart. Dit traject moet leiden tot

een gezamenlijk beeld dat de unieke kenmerken van de branche beschrijft. Dat

beeld wordt vervolgens gezamenlijk uitgedragen naar de externe doelgroepen.

PublicatiesHet Chemie Magazine en de elektronische nieuwsbrief Chemiezine vormen de

ruggengraat van de VNCI-communicatie. Zoals gebruikelijk verscheen Chemie

Magazine in 2005 elf maal. De wekelijkse elektronische nieuwsbrief

Chemiezine, met het allerlaatste chemische en verenigingsnieuws, verscheen 47

keer. Onder de 1700 lezers van Chemiezine werd in 2005 een lezersonderzoek

gehouden. Gemiddeld gaven de deelnemers aan het onderzoek de nieuwsbrief

het rapportcijfer 7,5. Ze oordeelden ‘goed’ over de actualiteit van de nieuwsbrief.

Punten waaraan de redactie gaat werken zijn het naar voren brengen van de

standpunten van de VNCI en het aanbrengen van diepgang in de artikelen.

Naast deze periodieke uitgaven verschenen in 2005 verder de brochures

‘Feiten over de chemische industrie in de periode 1994 – 2004’, ‘Maak ’t in de

chemische industrie’ en het ‘Responsible Care-rapport’. De jaarlijkse publicaties

‘Wat en wie bij de VNCI’, Jaarverslag 2004 en Activiteitenoverzicht 2004 gaven

een beeld van vereniging.

LedenPer 1 januari 2006 telde de vereniging 71 individuele leden met in totaal 166

ondernemingen (moedermaatschappijen, locaties, en dochterondernemingen

onder eigen naam), alsmede 3 ledenverenigingen, die hun belangenbehartiging

door aansluiting (nagenoeg) geheel ondergebracht hebben bij de VNCI, met een

totaal van 30 aangesloten ondernemingen, waarvan er 8 ook individueel lid zijn.

Daarnaast heeft de VNCI 12 geassocieerde leden, 11 geassocieerde lidverenigin-

gen en 12 donateurs. De VNCI telt dus in totaal 109 leden, lidverenigingen en

donateurs.

Als ook rekening wordt gehouden met de leden van de 11 geassocieerde

lidverenigingen zijn meer dan 700 ondernemingen direct of indirect bij de

VNCI aangesloten.

De complete ledenlijst is opgenomen op pagina 42 tot en met 44.

Algemene LedenvergaderingDe algemene ledenvergadering vond plaats op 1 juni 2005 in de Nieuwe Kerk

in Den Haag. Hier werden de jaarrekening 2004 en de begroting 2005 goed-

gekeurd, en de conceptbegroting 2006 en nieuwe samenstellingen van de

besturen vastgesteld. Dit jaar werd geen gebruikgemaakt van de verhoging

van de contributie.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 15:52 Pagina 37

38hoofdstuk 7

Bestuur Het algemeen bestuur bestond in 2005 uit 23 personen,

voor de VVVF-positie was een vacature beschikbaar.

De heren J.A. Zuidam, W.A. Pfeifer en F. Terhorst werden

opnieuw herkozen. De heren D.F.J.M. Luijten,

drs. J.H. Telgen en dr. ir. B.J. Lommerts werden als

nieuwe leden gekozen. Het bestuur nam afscheid van

drs. F. Drukker en P.J. van den Hoek. Een complete lijst

van de samenstelling van het bestuur is te vinden op

pagina 45.

BestuursvergaderingenIn 2005 is het dagelijks bestuur vier maal bijeen geweest

waarvan tweemaal samen met de leden van het Algemeen

Bestuur. Samen met de VNCI-medewerkers heeft het

bestuur in 2005 opnieuw de richting van de vereniging

bepaald voor de periode 2006 -2010. Deze richting is vast-

gelegd in het beleidsplan ‘Samen werken aan vooruitgang’.

Een greep uit de onderwerpen die door het bestuur zijn

besproken, naast de ontwikkelingen van de chemische

industrie in binnen- en buitenland: de voorbereiding van

de tweede allocatieperiode CO2-emissiehandel, een plan

voor CO2-reductie na 2012, erkenning van chemie als sleu-

telgebied door het Innovatieplatform, het opzetten van een

Regiegroep Chemie, de op hand zijnde verhuizing van het

VNCI-bureau en de overweging voor een branchelidmaat-

schap van VEMW voor VNCI-leden.

WerkgroepenVia de beleids- en werkgroepen zijn ongeveer 200 vrijwilli-

gers betrokken bij de VNCI. De VNCI zou niet kunnen

bestaan zonder de inzet van de lidbedrijven en -verenigin-

gen. In 2005 vonden bij de werkgroepen enkele wijzigin-

gen plaats:

De werkgroep Product Stewardship werd omgedoopt tot

Werkgroep Responsible Care Global Charter. Zij gaat zorg-

dragen voor een goede introductie van het vernieuwde

programma.

De werkgroep Water is opgegaan in de werkgroep

Milieuzorg. Binnen het speerpunt Veiligheid en Milieu

werden twee nieuwe werkgroepen opgericht, namelijk

Veiligheid en Logistieke veiligheid. De Stuurgroep Chloor

en Begeleidingscommissie OVOC (chloormicro’s) werden

opgeheven, aangezien hun taak erop zit. De Stuurgroep

Open Dag Chemie is in 2005 niet bijeengekomen. De

Beleidsgroep Communicatie kreeg een kleinere samenstel-

ling. Besloten is om met de communicatieprofessionals

van de bedrijven vanaf 2006 in groter verband een- of twee-

maal per jaar in een speciale netwerkbijeenkomst bijeen te

komen. Het complete overzicht van de samenstelling van

de diverse werkgroepen is te vinden op pagina 45 tot en

met 46.

VNCI-bureauDe VNCI-organisatie scoorde goed in een Europese bench-

mark naar de omvang van nationale associaties in het kader

van het traject ‘Chemistry for Europe’. De VNCI werd

bestempeld als een zogenoemde slanke organisatie. Het

VNCI-bureau in Leidschendam telt 30 medewerkers die

voornamelijk bezig zijn op de beleidsterreinen, economie,

energie, communicatie, onderwijs & innovatie, stoffen, vei-

ligheid en milieu. Zij onderhouden namens de chemische

industrie voortdurend contacten met nationale en

Europese overheden en politici over regelgeving, afspraken

en verplichtingen die de bedrijfstak aangaat. Twee jaar gele-

den voerde het VNCI-bureau de matrixorganisatie in.

Daarin staan de vijf speerpunten van de vereniging

centraal. In 2005 kregen een aantal speerpunten een iets

andere benaming. Het speerpunt ‘Actuele projecten’ kreeg

de naam ‘Dienstverlening en ondernemingsklimaat’. Het

speerpunt ‘Onderwijs en onderzoek’ benadrukt met de

nieuwe naam ‘Onderwijs en innovatie’, meer de lading.

Het speerpunt ‘Veiligheid en milieu’ is uitgebreid met

milieuzaken en activiteiten op het gebied van Responsible

Care en duurzaam ondernemen.

ORGANISATIE

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 15:52 Pagina 38

39jaarverslag vnci 2005

De volgende pagina’s geven een beknopte samenvatting van het financiële

resultaat van de VNCI over 2005. Het complete financiële jaarverslag VNCI

2005 ligt voor de leden ter inzage op het secretariaat.

Begroting 2005De conceptbegroting voor het jaar 2005 werd vastgesteld door het bestuur in

december 2003 en aangenomen op de algemene ledenvergadering van 9 juni

2004. Als basis voor deze begroting werden de cijfers betreffende 2003

gebruikt. Aan de hand van de verwachtingen over het jaar 2004 heeft het

bestuur in december 2004 een definitieve begroting vastgesteld, die op de alge-

mene ledenvergadering van 1 juni 2005 werd goedgekeurd.

AccountantsverklaringWij hebben de in dit verslag opgenomen balans en staat van baten en lasten van

de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie te Den Haag over 2005

gecontroleerd. Deze balans en staat van baten en lasten zijn ontleend aan de

door ons gecontroleerde jaarrekening 2005 van de Vereniging van de

Nederlandse Chemische Industrie. Bij die jaarrekening hebben wij op 27 maart

2006 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. Deze balans en staat

van baten en lasten zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur

van de vereniging. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring

inzake de balans en staat van baten en lasten te verstrekken.

Wij zijn van oordeel dat deze balans en staat van baten en lasten op alle van

materieel belang zijnde aspecten in overeenstemming is met de jaarrekening

waaraan deze is ontleend.

Voor het inzicht dat vereist is voor een verantwoorde oordeelsvorming omtrent

de financiële positie en de resultaten van de vereniging en voor een toereikend

inzicht in de reikwijdte van onze controle dienen deze balans en staat van baten

en lasten te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening, waar-

aan deze zijn ontleend, alsmede met de door ons daarbij verstrekte accountants-

verklaring.

Den Haag, 27 maart 2006

Ernst & Young Accountants

FINANCIËN

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 39

40hoofdstuk 7

Toelichting op de balans

Grondslagen van waardering en resultaatbepalingDe materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafwaarde minus lineai-

re afschrijvingen. De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn afhankelijk van

de te verwachten economische levensduur.

– De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een

noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid.

– De effecten betreffen obligaties welke tegen nominale waarde zijn gewaardeerd:

verschillen in aan- en verkoop worden direct verwerkt in

de resultatenrekening.

– De overige posten zijn gewaardeerd tegen

nominale waarde.

– De baten en lasten worden toegerekend aan

het jaar waarop zij betrekking hebben.

Algemene reserveHet resultaat voorgaand boekjaar 2004 is in 2005 onttrokken aan de algemene

reserve.

De algemene reserve bedraagt per 31 december 2005 €1.484.328.

Toelichting Staat van baten en lasten

De rekening van baten en lasten over het jaar 2005 sluit met een surplus van

€132.657. Ten opzichte van het begrote deficit van €30.000 betekent dit een ver-

betering van €162.657.

De totale baten kwamen uit op €4.424.075, terwijl begroot was een bedrag van

€4.333.000. Een hogere opbrengst derhalve van €91.075.

De totale lasten kwamen uit op €4.291.418. Begroot was een bedrag van

€4.363.000, zodat de lasten €71.582 lager zijn uitgekomen dan begroot.

TOELICHTING OP

JAARREKENING

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 40

41jaarverslag vnci 2005

Activa2005 2004

Vaste activa

Materiële vaste activa 127.891 161.930

Vlottende activa

Vorderingen 528.488 660.105

Effecten 1.250.000 1.250.000

Liquide middelen 337.624 38.776

2.116.112 1.948.881

2.244.003 2.110.811

Passiva2005 2004

Eigen vermogen

Algemene reserve 1.484.328 1.504.258

Onverdeeld resultaat 132.657 -19.930

1.616.985 1.484.328

Kortlopende schulden en

Overlopende passiva 627.018 626.483

2.244.003 2.110.811

Baten Begroting 2005 Realisatie 2005 2004Contributies 4.018.000 4.086.319 4.049.436

Rente 58.000 81.329 62.669

Overige baten 257.000 256.427 232.892

4.333.000 4.424.075 4.344.997

LastenPersoneelskosten 2.610.000 2.673.301 2.780.709

Huisvestingskosten 346.000 429.106 322.056

Catering 35.000 16.943 26.269

Inventariskosten 114.000 126.379 117.929

Kantoorkosten 120.000 90.340 122.418

Reis- en vergaderkosten 158.000 134.299 189.652

Bijdrage Stichting C3 260.000 255.000 155.000

Voorlichtingskosten 229.000 161.701 217.914

Adviseurs 98.000 56.250 102.237

Algemene kosten 50.000 47.872 76.750

Speerpuntenbeleid 149.000 102.180 47.962

Contributies en bijdragen 194.000 198.047 206.031

4.363.000 4.291.418 4.364.927

Deficit (surplus) -30.000 132.657 -19.930

BALANS PER 31 DECEMBER

2005

STAAT VAN BATENEN LASTEN OVER

HET JAAR 2005

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 41

LEDENLIJST In onderstaand overzicht staan in

alfabetische volgorde de VNCI-leden

(aangegven met een punt), hun

divisies (aangegeven met streepje),

locaties en eventuele dochter-

ondernemingen vermeld (cursief).

LEDEN

• Air Liquide Technische Gassen B.V.– Terneuzen

• Akzo Nobel N.V. – Arnhem

Delamine B.V. – DelfzijlAkzo Nobel Ink & Adhesive Resins B.V. – Maastricht

– Akzo Nobel Chemicals B.V.– Amersfoort

Locatie: Arnhem– Akzo Nobel Base Chemicals B.V.

– Amersfoort

Locaties: Delfzijl, Deventer, Hengelo,Rotterdam/Botlek

– Akzo Nobel Functional Chemicals B.V.– Amersfoort

Locaties: Herkenbosch, Delfzijl,Hengelo

– Akzo Nobel Polymer Chemicals B.V.– Amersfoort

Akzo Nobel Polymer Chemicals B.V. – Deventer

– Akzo Nobel Coatings B.V.– Sassenheim

– Akzo Nobel Car Refinishes B.V.– Sassenheim

– Akzo Nobel Decorative Coatings B.V.– Sassenheim

Locaties: Groot-Ammers, Wapenveld– Akzo Nobel Pharma B.V. – Oss

– Intervet International B.V. – Boxmeer

Locatie: De Bilt– N.V. Organon – Oss

Diosynth B.V. – Apeldoorn, Boxtel en Oss

• Albemarle Catalysts Company B.V.

– Amersfoort

Locatie: Amsterdam• ARKEMA B.V. – Amsterdam

ARKEMA Rotterdam B.V. – VondelingenplaatARKEMA Vlissingen B.V. – Vlissingen

• AVEBE U.A. – Veendam

Locaties: Foxhol, Gasselternijveen, Ter Apelkanaal en Veendam

• Basell Polyolefins – Hoofddorp

Basell Benelux B.V. – Klundert• Broomchemie B.V. – Terneuzen

• Cabot B.V. – Rotterdam/Botlek

• Caldic Chemie B.V. – Rotterdam

Locaties: Europoort en Zevenbergen• Carbon Black Nederland B.V.

– Rotterdam/Botlek

• Celanese Emulsions B.V. – Beek

• Chemetall N.V. – Oss

• Ciba Specialty Chemicals MaastrichtB.V. – Maastricht

• Cindu International N.V. – Uithoorn

Cindu Chemicals B.V. – UithoornNeville Chemicals Europe B.V. –Uithoorn

• Coatex Netherland B.V. – Moerdijk

• CP Kelco B.V. – Nijmegen

• Crompton Europe B.V. – Amsterdam

• Cytec Manufacturering B.V.– Rotterdam/Botlek

• Diolen Industrial Fibers B.V. – Arnhem

Locatie: Emmen• Dow Benelux B.V. – Terneuzen

Locatie: Farmsum• DSM NV – Heerlen

– DSM Agro B.V. – Sittard

Locatie: IJmuiden– DSM Anti-Infectives – Delft

– DSM Biologics – Groningen

– DSM Coating Resins B.V. – Zwolle

DSM Composite Resins – Zwolle DSM Coating Resins Nederland B.V. – Hoek van HollandDSM Resins International B.V. – Schoonebeeks

– DSM Elastomers – Sittard

– DSM Engineering Plastics – Sittard

– DSM Fiber Intermediates – Sittard

– DSM Fine Chemicals B.V. – Sittard

– DSM Food Specialties – Delft

– DSM High Performance Fibers B.V. – Heerlen

– DSM Melamine – Sittard

– DSM NeoResins – Waalwijk

– DSM Pharmaceuticals Products– Sittard

DSM Pharma Chemicals – Venlo– DSM Special Products Rotterdam B.V.

– Rotterdam/Botlek

– DSM Thermoplastic Elastomers B.V.– Sittard

• Du Pont de Nemours (Nederland) B.V.– Dordrecht

• Dynea B.V. – Farmsum

• Eastman Chemical Company– Capelle aan den IJssel

Eastman Chemicals Middelburg B.V. – MiddelburgVoridian Europoort B.V. – Rotterdam/EuropoortsVoridian B.V. – Rotterdam/Europoort

• Elementis Specialties NetherlandsB.V. – Delden

• Engelhard De Meern B.V. – De Meern

• Exxon Mobil Chemical HollandB.V./Inc. – Breda

Locaties: Amsterdam,Rotterdam/Botlek enRotterdam/Europoort

• Ferro (Holland) B.V. – Rotterdam

Divisie: Porcelain Enamel – Rotterdam • Forbo Swift Adhesives B.V.

– Naaldwijk

• Fuji Photo Film B.V. – Tilburg

42hoofdstuk 7

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 42

• GE Advanced Materials B.V.– Bergen op Zoom

• Givaudan Nederland B.V.– Barneveld

• Hercules B.V. – Rijswijk

Locatie: Zwijndrecht• Hexion Specialty Chemicals B.V.

– Vondelingenplaat

Locaties: Vondelingenplaat/Pernis enBotlek

• Huntsman Holland B.V.– Rotterdam/Botlek

• ICI Nederland B.V. – Naarden

Acheson Produktie B.V. – ScheemdaNational Starch & Chemical B.V. – ZutphenQuest International Nederland B.V. – NaardenUniqema B.V. – Gouda

• IFF (Nederland) B.V. – Hilversum

Locatie: Tilburg• Ineos Silicas Netherlands B.V.

– Eijsden

• Johnson Matthey B.V. – Maastricht

• Kemira ChemSolutions B.V. – Tiel

• Kisuma Chemicals B.V. – Veendam

• Kolb Nederland B.V., Dr. W. – Klundert

• Kollo silicon carbide B.V. – Farmsum

• LANXESS B.V. – Ede

Locatie: Mijdrecht• Latexfalt B.V. – Koudekerk aan den

Rijn

• Lyondell Chemie Nederland B.V.– Rotterdam

Locaties: Botlek en Maasvlakte• Mallinckrodt Baker B.V. – Deventer

• Nedmag Industries Mining &Manufacturing B.V. – Veendam

• Norit N.V. – Borne

Locaties: Amersfoort, Klazinaveen enZaandam

• NOVA Innovene Netherlands B.V.– Breda

• Noveon Resin B.V. – Farmsum

• Nuplex Resins – Bergen op Zoom

• PFW Aroma Chemicals B.V.– Barneveld

• Polaroïd (Europa) B.V. – Enschede

• PPG Industries Chemicals B.V.– Farmsum

• PQ Nederland B.V. – Amersfoort

Locaties: Maastricht en WinschotenZeolyst C.V. – Delfzijl

• PURAC biochem B.V. – Gorinchem

• Quaker Chemical B.V. – Uithoorn

• Rohm and Haas B.V. – Farmsum

• Sabic EuroPetrochemicals – Sittard

Locatie: Geleen• Sachem Europe B.V. – Zaltbommel

• Schmits Beheer B.V. – Almelo

Schmits International B.V. – AlmeloSchmits Nederland B.V. – Almelo

• Shell Nederland Chemie B.V. –

Rotterdam

Locaties: Moerdijk en Rotterdam/Pernis• Shin-Etsu PVC B.V. – Hilversum

Locatie: Rotterdam/Hoogvliet• Solvay Chemie B.V. – Roermond

• Solvay Pharmaceuticals B.V. – Weesp

Locaties: Olst en Veenendaal• Teijin Twaron B.V. – Arnhem

Locaties: Emmen en Farmsum• ThermPhos International B.V.

– Vlissingen

• Tronox Pigments (Holland) B.V.– Rotterdam/Botlek

• Umicore Nederland B.V. – Eijsden

• Zinifex Budel B.V. – Budel

LEDEN-VERENIGINGEN

Vereniging van Fabrikanten vanIndustriële Gassen (VFIG) – Baarn

• Air Liquide B.V. – Eindhoven

Air Liquide Industrie B.V. – Rotterdam• Air Products Nederland B.V.

– Amsterdam

Locatie : Rotterdam

• Hoek Loos B.V. – Schiedam

Locatie : Amsterdam• INDUGAS N.V. – Schoten (B)

• Messer Nederland B.V. – Moerdijk

• Nederlandse TechnischeGasmaatschappij B.V. – Tilburg

• Westfalen Gassen Nederland B.V.– Deventer

• Yara Industrial B.V. – Vlaardingen

Vereniging van Geur- enSmaakstoffenfabrikanten (NEA) – Leidschendam

• Buteressence B.V. – Zaandam

• DSM Food Specialties – Delft

• Erven Th. Koomen B.V. – Middenmeer

• Flavodor Flavours + Fragrances B.V.– Waalwijk

• Givaudan Nederland B.V. – Barneveld

• Holland Aromatics B.V. – Almere

• IFF (Nederland) B.V. – Hilversum

Locatie: Tilburg• Pembroek B.V. – Loosdrecht

• PFW Aroma Chemicals B.V. – Barneveld

• Quest International Nederland B.V. – Bussum

• Symrise B.V. – Rosmalen

• Unifine Food & Bake Ingredients– Breda

Vereniging van KunstmestProducenten (VKP) – Leidschendam

• Amsterdam Fertilizers B.V.– Amsterdam

• DSM Agro B.V. – Sittard

Locatie: Geleen• Yara Sluiskil B.V. – Sluiskil

• Kemira GrowHow B.V.– Rotterdam/Europoort

• Zuid-Chemie B.V. – Sas van Gent

43jaarverslag vnci 2005

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 43

GEASSOCIEERDE LEDEN

• Arizona Chemical B.V. – Almere

• Ashland Nederland B.V. – Barendrecht

• BASF Nederland B.V. – Arnhem

• Bayer B.V. – Mijdrecht

• Borax Rotterdam N.V.– Rotterdam/Botlek

• 3 M Nederland B.V. – Zoeterwoude

• Nalco Netherlands B.V. – Tilburg

• Rhodia Nederland B.V. – Amstelveen

• Rohm and Haas Belgium N.V.– Antwerpen (B)

• Supresta Netherlands B.V.– Amersfoort

• Troy Chemical Company B.V.– Maassluis

• VWR International B.V. – Amsterdam

GEASSOCIEERDE LID-VERENIGINGEN

• Aqua Nederland – Zoetermeer

• Federatie Nederlandse Rubber- enKunststoffen (NRK) – Leidschendam

• FeNeLab – Leidschendam

• Nederlandse Cosmetica Vereniging(NCV) – Zeist

• Nederlandse Stichting voorFytofarmacie (NEFYTO)– ’s-Gravenhage

• Nederlandse Vereniging van deResearch georiënteerdeFarmaceutische Industrie (NEFAR-MA)– ’s-Gravenhage

• Nederlandse Vereniging vanZeepfabrikanten (NVZ) – Zeist

• Verbond van Handelaren inChemische Produkten (VHCP)– ’s-Gravenhage

• Vereniging van OnafhankelijkeTankopslagbedrijven (VOTOB)– Leidschendam

• PlasticsEurope Nederland– Leidschendam

• Vereniging van Verf- enDrukinktfabrikanten (VVVF) – Leiden

DONATEURS

• Atrion B.V. – Nijmegen

• AVR Industrial Waste B.V. – Rotterdam

• Coöperatie Chemical MarketingConcepts Europe U.A. – Waalwijk

• Royal Haskoning Dordtse EngineeringB.V. – Dordrecht

• Kodak Polychrome GraphicsManufacturing B.V. – Bunschoten

• Notox Safety & EnvironmentalResearch B.V. – ’s-Hertogenbosch

• Océ-Nederland B.V. – Venlo

• Philips Electronics B.V. – Eindhoven

• Royal Haskoning – Nijmegen

• Saybolt Nederland B.V. – Rotterdam

• Tebodin B.V. – ’s-Gravenhage

• Yacht Technology B.V. – Arnhem

44hoofdstuk 7

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 44

Dagelijks Bestuurir. R. Willems (voorzitter)

– Shell Nederland B.V.

ir. J. Zuidam (vice-voorzitter)

– DSM N.V.

ir. H.G.M. Egberink– SABIC Europe B.V.

ir. G.A.F. van Harten – Dow Benelux B.V.

ir. A.J.M. van der Put– Neville Chemical B.V.

ir. H.C.J. Scheffers– Akzo Nobel Base Chemicals B.V.

Drs. A.P. van Oyen– Purac Biochem B.V.

Algemeen Bestuurir. R. Willems (voorzitter)

– Shell Nederland B.V.

ir. J. Zuidam (vice-voorzitter)

– DSM N.V.

H.J. Bats – PFW Aroma Chemicals B.V.

J.P.H.M. Benders – Lyondell Chemie

Nederland B.V.

M.J. ten Doesschate – ExxonMobil

Chemical Holland B.V.

ir. H.G.M. Egberink– SABIC Europe B.V.

ir. H.C.J. Scheffers– Akzo Nobel Base Chemicals B.V.

ir. G.A.F. van Harten– Dow Benelux B.V.

ir. M. Knuttel – Norit Nederland B.V.

drs. E.A.A.M. Koopmans – Solvay N.V.

dr.ir. B.J. Lommerts – Latexfalt B.V.

drs. A.P. van Oyen– PURAC Bbiochem B.V.

ir. A.J.M. van der Put– Neville Chemical Europe B.V.

R. Smit – Eastman Chemical B.V.

drs. J.H. Telgen – DYKA B.V.

ir. A.J. Vos – GE Advanced Materials

Vertegenwoordigers van lidverenigingenVacature – Vereniging van Verf- endrukinktfabrikantenW.A. Pfeifer – Nederlandse Vereniging

van Zeepfabrikanten – Nedefa (NCV-

NVZ)

drs. J.J.L. Schmidt – Verbond van

Handelaren in Chemische Producten

(VHCP)

drs. L.H.L. Steenbrink, R.A.– Vereniging van Geur- en

Smaakstoffenfabrikanten (NEA)

F. Terhorst – Nefyto

mr. M.M. Weehuizen – Vereniging van

Kunstmestproducenten (VKP)

COMMISSIES, BELEIDS-EN WERKGROEPENStand per 31 december 2005

Beleidsgroep Energie ir. G.N. van Ingen (voorzitter)

ir. H.W. Veenenbos (secretaris)

ir. A.A.A.M. Baaten ir. G.J.S. Dijkemair. W.V.C. Kustersir. J. van SetersR. de Waal

Kerngroep Energie (klavertje4)mw. Chr. de Laeter (voorzitter)

ir. H.W. Veenenbos (secretaris)

dr. L. van Bodegomir. H.S. FeenstraD. van HorenW. Miedemair. J.A.J.V. Schyns

Werkgroep Economic Outlook NLM.W. Cobelens (voorzitter)

mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA

(secretaris) (VNCI)

H. ten DoesschateH. de JongsteI. Oerlemans

Beleidsgroep Onderwijs & Innovatieprof. dr. J.G.M. Joosten (voorzitter)

mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA (secre-

taris) (VNCI)

dr. F.R. van Burenir. G.J.S. Dijkemadrs. E.A.A.M. Koopmansdr. E.G.M. Kuijpersdr. J.A.J.M. Vincentir. J. Zuidam

Beleidsgroep Communicatieir. A.J.M. van der Put (voorzitter)

mw. dr. ir. N.C.M. Alma-Zeestraten MBA

(VNCI)

mr. P.B. van der Boor mw. C. van Iersel W. van het Hof mw. drs. I. van Honschooten (VNCI)

mw. D. Langevoort A. Romeyn mw. M. Schlarmann (VNCI)

drs. A. Schreurs (secretaris)(VNCI)

G.M.M. van der Zanden

Redactieraad Chemie Magazinemw. dr. ir. N.C.M. Alma-Zeestraten MBA

(voorzitter) (VNCI)

A. van Hooijdonk (secretaris) (VNCI)

ir. H.G.M. Egberink prof. ir. K.Ch.A.M. Luybenprof. dr. E.M. Meijerprof. dr. J. Reedijk

45jaarverslag vnci 2005

BESTUUR Samenstellingenper 31 december

2005

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 45

Beleidsgroep Veiligheid en Milieu ir. E.L. de Graaf (voorzitter)

drs. G.J.M. Bots (secretaris) (VNCI)

mw. dr. ir. N.C.M. Alma-Zeestraten MBA

(VNCI)

dr. ir. J. BastersA. Bothmw. B. Dorresteijnir. G.J.S. DijkemaT. Heemskerkir. M.M.F. van HijfteA.C.C.M. JeenW.C.M. KarstenC.P. LangeveldA.P.L. MevissenD. den Ottelanderir. J.J. Prooidr. J.A.S.J. Razenbergir. J. van SetersA.J. van der Steening. S.M. Vos

Werkgroep MilieuzorgC. Duyvesteijn (voorzitter)

drs. G.J.M. Bots (secretaris) (VNCI)

M. Angenent drs. J. van den Akkermw. ir. A.G. (Anke) Bakkerir. A.J. Bruindr. H.A. Lopes CardozoR. Donkerir. J.G. van den Endenir. D.J.J. ter Hoekmr. drs. C.W. van der HorstC. van HouwelingenE. de JagerJ. de JongW.C.M. Karsten mw. D. KokJ. Lindersing. J.K. Muldermw. ir. L. Mulder-Boeve (VNCI)

D. den Ottelanderdrs. ing. J.G.W. PorreJ. Timmers

R.D.J. Wierengadrs. H.A.F. van Well (VNCI)

ing. H.S. Wolf

Werkgroep Responsible Care GlobalCharterdr. J.M. Neis (voorzitter)

drs. S. Looijs (secretaris) (VNCI)

drs. P.H. Anthoniodr. J. de Boerdrs. H.F. Bosmanmr. drs. C.W. van der Horstmw. drs. E.M. van der Houtdrs. F. Kerkhofmw. ir. L.A.M. van der Mastmw. ir. L. Mulder-Boeve (VNCI)

J.W. Postmamw. M. Schlarmann (VNCI)

mr. R.P.M. Stuijtdrs. H.A.F. van Well (VNCI)

Werkgroep Stoffenbeleidir. J. van Seters (voorzitter)

drs. H.A.F. van Well (secretaris)

(VNCI)

drs. P.H. Anthoniodr. G. van den Bergdrs. H.F. Bosmandrs. E. ErkensL.J. GroenewegenH. Heinermanmr. F.E. Hesmw. drs. I. van Honschooten (VNCI)

mr. drs. C.W. van der Horstmw. drs. E.M. van der HoutG. Jonkersdrs. F. KerkhofP.G.J. Koopmanmw. dr. M.M. Kops-Werkhovendrs. S. Looijs (VNCI)

drs. H.J. Lucasdr. A.C.M. Meestersdr. J.M. Neisdrs. A.C.H. van PeskiJ.W. Postma

dr. J.A.S.J. Razenbergdr. L. Rodenburgmw. mr. J.M.H. Roosen (VNCI)

drs. J.G. Theewising. S.M. Vosmr. W.M. Zijlstra

Werkgroep Veiligheiddrs. G.J.M. Botsdrs. ing. P. Hogewoningir. M.J.J.M. JanssenA.C.C.M. JeenM.F. OttoR. de Oudeir. R. PerbalH. in het Velding. W. Wagemakersir. R.A. van de Weteringdrs. A. Zandvoort

Werkgroep Logistieke VeiligheidJ. Bakkerdrs. G.J.M. BotsH.J. BrilS. BeddegenoodtsR. MooringA.H.M. RupertL. van de VeldeB. Zuidema

Werkgroep ArbeidshygiëneJ. Twisk (voorzitter)

J.A.G. Verhoef (secretaris) (VNCI)

ir. V.A. Correia J. Ooms P. van de SandtT. ScheffersJ. Smit

46hoofdstuk 7

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 46

Directiedr. ir. Colette Alma-Zeestraten MBA,

algemeen directeur

ir. Hans Veenenbos, adjunct directeur

DirectiesecretariaatAstrid Molenkamp

Administratie en beheerPieter Heemskerk AA,

controller/hoofd administratie

Jimmy Telwin

Juridische zakenmr. Jos Roosen

Beheer, receptieClaudia Smit-Raaphorst, hoofd beheer

Anja FranchimonLida Meijer

Professionele servicesLucia Bogaards-de Boerdrs. Gert Jan Botsdr. Fennegien Brouwer-Keij MBA

dr. Jacob Bouwmadrs. Rein CosterBibi van DuinenLeen DonkMarion Donker-van Unendrs. Sjoerd Looijsir. Leantine Mulder-BoeveGwendola PiekJoop Verhoefdrs. Dirk van Well

Communicatiedrs. Arendo SchreursScarlet Bulterman BA

Joyce Carelsdrs. Ingeborg van HonschootenAdriaan van HooijdonkMarjolein Schlarmann

SSVVmr. Eugene Hillen , directeurir. Jaap RuselerSylvia SiebenhaarDebora Smit-Hornstra

Stichting SynChem PlusVera Blomdr. Jacob Boumadrs. Rein Costerir. Hans Spaansir. Hans van Vliet

47jaarverslag vnci 2005

VNCI-BUREAUPer 1 mei 2006

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 47

ColofonUitgave Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)

Tekst & eindredactie Annemarie Piersma – Helderder, Den Haag en Afdeling Communicatie VNCI

Vormgeving Bureau Op Stand, Den Haag

Illustraties Klutworks BNo, Den Haag

Drukwerk Europoint Media, Rotterdam

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)

Vlietweg 16

Postbus 443

2260 AK Leidschendam

Telefoon (070) 337 87 87

Telefax (070) 337 87 34

E-mail [email protected]

Website www.vnci.nl

De VNCI behartigt de collectieve belangen van de chemische

industrie in Nederland. De ambitie van de vereniging is om

een omgeving te scheppen waarin de chemische industrie

concurrerend, duurzaam, innovatief en zorgvuldig kan

ondernemen en groeien en wordt gewaardeerd om haar

bijdrage aan de welvaart en het welzijn in Nederland.

Namens de chemische industrie onderhoudt de VNCI

voortdurend contacten met nationale en Europese overheden

en politici over regelgeving, afspraken en verplichtingen die de

bedrijfstak aangaat. De VNCI propageert zowel intern als

extern sinds 1992 het Responsible Care-programma, het

streven van de chemische industrie om de prestaties op gebied

van veiligheid, gezondheid en milieu en de communicatie

daarover te verbeteren.

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele(druk-)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaardenauteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid, noch voorschade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is vanhandelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie indeze uitgave.

© 2006 VNCI, Leidschendam

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, inenige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemmingvan de uitgever: VNCI, Postbus 443, 2260 AK Leidschendam.

w•6-024 VNCI Jaarverslag 2005- 24-05-2006 12:27 Pagina 48

FACTS & FIGURES De chemische industrie speelt met

een jaaromzet van 40 miljard euro

een belangrijke rol in de Nederlandse

economie. Na de voedings- en

genotmiddelenindustrie, is het de

grootste industriële bedrijfstak in

Nederland.

De chemische sector hanteert hoge

veiligheids- en milieueisen.

De uitstekende prestaties blijken

onder meer uit een constante daling

van het aantal verzuimongevallen.

De chemische industrie opereert ook

milieubewust. Inmiddels heeft ze veel

van de gestelde emissiedoelstellingen

voor het jaar 2010 al gehaald.

Bij de meer dan 500 chemische

bedrijven (met meer dan 10

werknemers) die in Nederland

gevestigd zijn, werken in totaal

circa 77.000 mensen. Gezamenlijk

vertegenwoordigen zij 10% van de

directe werkgelegenheid in de

industrie.

De chemische industrie genereert 3%

van het Nederlandse Bruto Nationaal

Product. De exportwaarde van de

Nederlandse chemische producten

bedraagt ruim 53 miljard euro.

Van het totale budget voor

ontwikkeling en innovatie afkomstig

uit de Nederlandse industrie, neemt

de chemische industrie 25% voor

haar rekening.

GOp deze plek vindt u de aparte folder

Facts & Figures. Deze uitgave geeft

een overzicht van de meest belangrijke

en meest recente feiten en cijfers over

de Nederlandse chemische industrie.

Ontbreekt deze brochure? Neem dan

contact op met de VNCI voor een

nieuw exemplaar.

ommie 24-05-2006 12:30 Pagina 3

ommie 24-05-2006 12:30 Pagina 4