VNCI Jaarverslag 2003

52
De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) behartigt de belangen van de chemische industrie in Nederland. Het is aan de VNCI om voor de bedrijfstak een zo optimaal mogelijk ondernemersklimaat te scheppen. En dat is niet altijd eenvoudig. Het ondernemersklimaat in Nederland is namelijk sterk aan het veranderen, onder meer door de toetreding van tien nieuwe lidstaten in de EU. Ook de toename van nationale en Europese regels en richtlijnen en het steeds meer mondiaal opereren van ondernemingen zet de concurrentie- en ondernemerspositie van de Nederlandse chemische industrie onder druk. Een grotere EU is mondiaal gezien een economi- sche krachtpatser met aanzien, maar vraag is of Nederlandse bedrijven er voldoende hun voordeel mee kunnen doen. Eenheid in Europese regelgeving verschaft helderheid en duidelijkheid, maar kan teniet worden gedaan door eigen nationale regels en richtlijnen. En het mondiaal opereren van onder- nemingen schept kansen op het gebied van werving van goed gekwalificeerd personeel, maar kan ten koste gaan van het Nederlandse onderwijs- en onderzoeksklimaat. Kortom: veranderingen scheppen vaak kansen maar ook bedreigingen. Chemische industrie in beweging Het is aan de ondernemersgeest binnen bedrijven en de VNCI om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden en hier vooral voordeel uit te behalen. In 2003 is de structuur van het VNCI-bureau veranderd. De VNCI heeft nu een matrixorgani- satie, waarin vijf speerpunten centraal staan: Energie, Onderwijs en Onderzoek, Stoffenbeleid, Veiligheid en Belangenbehartiging. Deze krijgen in dit jaarverslag letterlijk en figuurlijk een gezicht. Per speerpunt beschrijven de speerpuntmanagers wat de uitgangspunten van het beleid zijn, wat er in 2003 is bereikt en voor welke uitdagingen zij staan. Niet alleen de speerpuntmanagers komen aan het woord. Als belangenbehartiger voor de gehele Nederlandse chemische industrie werkt de VNCI uiteraard samen met haar leden. Maar ook zijn er nauwe contacten met onder andere de overheid en werkgeversorganisatie VNO-NCW. Aan vertegen- woordigers van deze partijen is gevraagd om per speerpunt hun visie te geven op de kansen en bedreigingen waarmee de chemische industrie in Nederland wordt geconfronteerd. 1 VNCI Jaarverslag 2003

description

VNCI Jaarverslag 2003

Transcript of VNCI Jaarverslag 2003

Page 1: VNCI Jaarverslag 2003

De Vereniging van de Nederlandse ChemischeIndustrie (VNCI) behartigt de belangen van dechemische industrie in Nederland. Het is aan deVNCI om voor de bedrijfstak een zo optimaalmogelijk ondernemersklimaat te scheppen. En datis niet altijd eenvoudig. Het ondernemersklimaat inNederland is namelijk sterk aan het veranderen,onder meer door de toetreding van tien nieuwelidstaten in de EU. Ook de toename van nationaleen Europese regels en richtlijnen en het steedsmeer mondiaal opereren van ondernemingen zetde concurrentie- en ondernemerspositie vande Nederlandse chemische industrie onder druk.

Een grotere EU is mondiaal gezien een economi-sche krachtpatser met aanzien, maar vraag is ofNederlandse bedrijven er voldoende hun voordeelmee kunnen doen. Eenheid in Europese regelgevingverschaft helderheid en duidelijkheid, maar kanteniet worden gedaan door eigen nationale regelsen richtlijnen. En het mondiaal opereren van onder-nemingen schept kansen op het gebied van wervingvan goed gekwalificeerd personeel, maar kan tenkoste gaan van het Nederlandse onderwijs- enonderzoeksklimaat. Kortom: veranderingenscheppen vaak kansen maar ook bedreigingen.

Chemische industrie in beweging

Het is aan de ondernemersgeest binnenbedrijven en de VNCI om deze ontwikkelingenhet hoofd te bieden en hier vooral voordeel uitte behalen.

In 2003 is de structuur van het VNCI-bureauveranderd. De VNCI heeft nu een matrixorgani-satie, waarin vijf speerpunten centraal staan:Energie, Onderwijs en Onderzoek, Stoffenbeleid,Veiligheid en Belangenbehartiging. Deze krijgen indit jaarverslag letterlijk en figuurlijk een gezicht.Per speerpunt beschrijven de speerpuntmanagerswat de uitgangspunten van het beleid zijn, wat erin 2003 is bereikt en voor welke uitdagingenzij staan.

Niet alleen de speerpuntmanagers komen aan hetwoord. Als belangenbehartiger voor de geheleNederlandse chemische industrie werkt de VNCIuiteraard samen met haar leden. Maar ook zijn ernauwe contacten met onder andere de overheid enwerkgeversorganisatie VNO-NCW. Aan vertegen-woordigers van deze partijen is gevraagd om perspeerpunt hun visie te geven op de kansen enbedreigingen waarmee de chemische industrie inNederland wordt geconfronteerd.

1

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

Page 2: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

2

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

2

Onstuimig

Het jaar 2003 was een moeilijk jaar. Een aantalonzekerheden creëerde een instabiele omgevingvoor onze bedrijfstak. De oorlog in Irak, de hogeolieprijs, de hoge koers van de euro ten opzichtevan de dollar en de kwakkelende economie warende belangrijkste oorzaken. Toch heeft deNederlandse chemische industrie goed standgehouden en hebben we zelfs een lichte omzet-groei (3%) weten te realiseren. Door het econo-mische klimaat bleef het investeringsniveau (5%)achter op dat van het voorgaande jaar. Ondankshet moeilijke jaar gloort economisch herstel enziet de toekomst er voor de bedrijfstak positief uitmet een verdere omzetgroei.

Scherp, kritisch en wakker blijven

De legionella uitbraak op de Westfriese Flora, devuurwerkramp in Enschede en de cafébrand inVolendam zijn nationale gebeurtenissen die directvan invloed zijn geweest op de verandering enaanscherping van wetten en regels op het gebiedvan milieu en veiligheid in Nederland. Maar meernog dan het aanscherpen van wetten heeft deoverheid de afgelopen vijf jaar de nadruk gelegdop verantwoordelijkheid die bedrijven en deindustrie hebben op het naleven van die wetten enregels. De chemische industrie voert al sinds 1993het Responsible Care-programma. Hiermee moni-tort en verbetert de industrie voortdurend haarprestaties op het gebied van veiligheid, gezond-heid en milieu en de communicatie erover. Vanverdere aanscherping van wetten en regels wordenwe niet altijd beter; soms lijkt het hier te gaan omhet afdekken van verantwoordelijkheden in plaatsvan werkelijke verbetering van de veiligheid en hetmilieu.

Ook vanuit Brussel zien we een steeds groter wor-dende stroom aan wetten en regels onze kantop komen. Bijvoorbeeld de publicatie van deEuropese richtlijn voor handel in broeikasgassenen het voorstel voor het Europese stoffenbeleid(REACH) van de Europese Commissie. Het stre-ven naar eenduidige Europese wetten en regels iseen goede ontwikkeling. Onze rol in deze stroomvan wetten en regels is zeer essentieel. Niet alleenomdat de nationale overheidscontacten nog altijd

een belangrijke rol spelen bij de beïnvloeding vanEuropese regelgeving, maar ook omdat we pro-actief proberen mee te denken en te werkenaan het tot stand komen van wetten en regels. Aande ene kant omdat we gebaat zijn bij goede, duide-lijke en heldere regels en aan de andere kant omeen zo efficiënt mogelijke uitwerking te hebbenvoor onze sector.Hoe betrokken we ook zijn en hoe efficiënt we deregels ook proberen te vertalen, er zal altijd eenspanningsveld zijn tussen overheid – nationaal enEuropees – en industrie. Het houdt de industrie wakker en het dwingt onskritisch en scherp te blijven ten aanzien van de uitgangspunten van het Responsible Care-programma en onze gedragsregels voor duurzaamondernemen. Het maakt ons niet alleen beter,maar versterkt onze internationale concurrentie-positie.

Succes uitdragen

Een pro-actieve houding is een belangrijk onder-deel van duurzaam ondernemerschap. Door metde industrie om tafel te gaan zitten, kan de politiekgebruikmaken van de expertise die daar aanwezigis. Dit heeft geleid tot meer commitment en betereafspraken bij het tot stand komen van belangrijkeconvenanten. Met het convenant Verpakkingen, hetconvenant Benchmarking voor de grote industriëleenergieverbruikers en het MJA-2-convenant voormiddelgrote en kleine energieverbruikers looptNederland daarin voorop. Door de succesvolleaanpak van de convenanten uit te dragen, kan ditmisschien meer navolging krijgen in Europa.

Stevige Nederlandse voedingsbodem

Op een verantwoorde manier met stoffen omgaanen de risico’s daarvan binnen de perken houden,dat is waar we voor staan. De REACH-regelgevingvanuit Brussel is de belangrijkste ontwikkeling opdit gebied. We hebben gepleit voor een aantalessentiële wijzigingen in de in 2003 gepubliceerdeREACH-verordening. Het feit dat Nederland in detweede helft van 2004 voorzitter is van deEuropese Unie kan ons mogelijk hierbij verderondersteunen.De CO2-emissiehandel die in 2004 verder gestaltemoet krijgen, is een ander aspect dat een stempel

Pro-actief bijdragen aan een duur

Page 3: VNCI Jaarverslag 2003

3

drukt op de Europese industrie. Het zet onzeconcurrentiepositie onder druk en daarmee hetvestigingsbeleid in Nederland.

De VNCI is op vele terreinen actief om het duur-zaam ondernemerschap van de Nederlandsechemische industrie zichtbaar te maken en teondersteunen. Meer en meer leeft ook binnen dechemische industrie het besef dat duurzaam onder-nemerschap leidt tot een sterke internationaleconcurrentiepositie. Een positie die er voor zorgt dat de chemischeindustrie, verantwoordelijk voor 10% van de werk-gelegenheid, 20% van de Nederlandse export eneen meer dan substantiële bijdrage aan heteconomische klimaat in Nederland, een stevigeNederlandse voedingsbodem behoudt.

Dr. C.A. LinseVoorzitter VNCI

zaam ondernemersklimaat

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

Page 4: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

4

Matrixorganisatie

Het bestuur van de VNCI heeft in 2002 duidelijkebeleidspunten en bijbehorende doelstellingengeformuleerd op het gebied van energie, stoffen,onderwijs en onderzoek, veiligheid en belangen-behartiging. Dit is vastgelegd in het VNCI-Beleidsplan ‘Duurzaam en Innovatief 2003-2006’. In 2003 zijn de vijf beleidsterreinen binnen deVNCI-bureauorganisatie ingebed in een matrix-organisatie. Een organisatiestructuur die je bijveel bedrijven ziet, maar die voor een industriëlewerkgeversorganisatie uniek is. Andere belangen-organisaties en CEFIC volgen de organisatorischeontwikkelingen dan ook met veel belangstelling.Met een dergelijke structuur is het mogelijk om opbasis van wenselijk- of noodzakelijkheid nog flexi-beler de beschikbare menskracht op bepaaldedossiers in te zetten. Hiervoor moeten de beleids-medewerkers in zekere zin leren om over degrenzen van hun specialisme heen te kijken.

Een organisatorische verandering doorvoeren engelijktijdig inhoud geven aan bestaande en nieuwebeleidstaken is geen eenvoudige opgave. Hetbestuur spreekt dan ook zijn waardering en dankuit voor de wijze waarop iedereen binnen de VNCIheeft bijgedragen om deze verandering in goedebanen te leiden.

Ook het opgaan van het dienstencentrumSynerchem en Chemserve in SynChem Plus pastbinnen de organisatorische aanpassing. Met devorming van SynChem Plus kan, nog meer danvoorheen, voldaan worden aan de vraag naar eenefficiëntere dienstverlening aan onze leden.

Contouren beleid zichtbaar

In 2003 zijn belangrijke doelstellingen gehaald opde beleidsterreinen. Het is te vroeg om te conclu-deren dat de matrixorganisatie z’n vruchten alafwerpt, maar de contouren van de vijf beleids-terreinen en de resultaten zijn al wel zichtbaar.

EnergieHet beleidsterrein Energie heeft belangrijke stappengezet om met onze leden de Europese CO2-richtlijnin goede banen te leiden. Deze richtlijn is bedoeldom de CO2-milieudoelstellingen te halen via een

systeem van verhandelbare emissierechten.Een soortgelijk systeem is in ontwikkeling voorNOx. Desondanks maakt de Nederlandsechemische industrie zich zorgen over de concur-rentievervalsende effecten die de CO2-richtlijnzonder enige twijfel zal hebben.

Onderwijs en onderzoekOp het gebied van kennisvorming en kennistoepas-sing draagt de samenwerking met de universiteitenUtrecht en Eindhoven bij aan het opleiden van uni-versitair geschoold personeel. Met de universiteitUtrecht is de Graduate School Applied Sciencesopgericht en aan de Universiteit Eindhoven is deduale opleiding chemisch ingenieur van startgegaan. Ook de deelname aan de Studie Beurs2003 in samenwerking met C3, de KNCV en univer-siteiten, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aanhet onder de aandacht brengen van studies enwerkzaamheden in de chemiebranche bij middel-bare scholieren.

StoffenbeleidIntensief zijn in 2003 de ontwikkelingen geweestom de mening van de Nederlandse chemischeindustrie en onderdelen van het NederlandseSOMS-beleid verwoord te zien in het Europesestoffenbeleid. Dit stoffenbeleid, ondergebracht inREACH, heeft nog de nodige aanpassingen te gaangezien de meer dan 6.400 ingediende commen-taren op het voorstel.

VeiligheidEen goed inzicht in de veiligheid en de noodzake-lijke verbeteringen zijn essentieel voor de chemie-branche in Nederland. Verheugend is dan ook dehoge respons van meer dan 80 procent op deongevallenenquête. Hierdoor is het mogelijk omzeer precies te kunnen definiëren waar additioneelbeleid nodig is. De cijfers uit de enquête wijzen uitdat de Nederlandse chemische industrie uitstekendpresteert ten opzichte van andere industriëlebedrijfstakken en dat we mondiaal gezien behorentot één van de landen met de hoogste veiligheids-prestaties.

BelangenbehartigingHet opzetten van een Members’ Benefits-program-ma, het nagaan van de mogelijkheden voor eenCAO voor de MKB-sector en een collectieve

Veranderingen versterken de che

Page 5: VNCI Jaarverslag 2003

verzekering passen binnen de doelstellingen van hetbeleidsterrein Belangenbehartiging. De verwachte synergie om te komen tot een MKB-CAO bleek echter niet op te wegen tegen depraktische bezwaren van de invoering ervan. Op hetterrein van buitenlandse economische betrekkingenvraagt de besluitvorming van de toetreding van tienlanden tot de Europese Unie alle aandacht en alert-heid, met name rond de lopende antidumping zakenin de toetredende landen.

Sterke industrie in grotere markt

De chemische industrie is een sterke branche enNederland heeft nog steeds een tamelijk gunstiginvesteringsklimaat voor deze kapitaalintensievebedrijfstak. Maar het terrein van de vrije markt waarhet opereert wordt groter en daarmee ook deconcurrentie. Wat de toetreding van de tien nieuwelanden binnen de beleidskaders van de EU verdergaat betekenen, is nog onzeker. Dat heeft onderandere te maken met de politieke verhoudingen inhet Europese parlement en de Europese Commissiena de verkiezingen in juni 2004. Responsible Care en duurzaam ondernemerschap,zoals geformuleerd in ons beleidsplan, zijn de afge-lopen jaren meer en meer ethische voorwaardengeworden voor de wijze waarop de industrie opereert.De Triple-P rapportage, als uitvloeisel hiervan, is al bijgrote delen van de branche ingevoerd. Deze belang-rijke veranderingen zijn nodig om met instemmingvan de samenleving te kunnen blijven produceren.

Centrale plek als kenniscentrum

Onze gezamenlijke milieukennis, als onderdeel vanons duurzaam ondernemerschap, wordt meer enmeer onderkend. Steeds vaker wordt er door de over-heid een beroep gedaan op onze expertise. Ook onzedeelname aan overheidsprogramma’s om doubluresen tegenstrijdigheden in wetten en regels te elimine-ren en te komen tot eenvoudige praktische voor-stellen, past binnen de positie die de chemischeindustrie inneemt.

In het meerjaren beleidsplan hebben we onsambitieuze imagodoelstellingen gesteld. Die zijnnog niet gehaald, maar met ons veiligheids-beleid, ons duurzaam ondernemerschap en onzecentrale en prominente rol als gesprekspartner

en kenniscentrum zijn we op de goede weg. Volledig geaccepteerd is de chemische industrie in demaatschappij wanneer men, zoals ten tijde van de ICT-hoogtijdagen massaal riep: ’Ik wil een baan in de ICT’,nu roept: ‘Ik wil een baan in de chemie!’ En dat is hetstreven en de ambitie die past bij een zo’n belangrijkebedrijfstak als de chemische industrie en waar wij alsVNCI-bureau een centrale rol in spelen.

Drs. P.F. Noordervliet, Algemeen directeur VNCI

5

mische industrie

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

Page 6: VNCI Jaarverslag 2003

Het gebruik van gas, elektriciteit en water moet voor de chemische industrieeconomisch concurrerend worden gemaakt met handhaving van de leverings-zekerheid. Overheidsbeleid dient erop gericht te zijn dat verdergaandeinvesteringen in energie-efficiencyverbetering, met name in warmte-krachtinstallaties (WKK), gestimuleerd wordt.

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

6

Liberalisering van energiemarkten

In 2003 lijkt de weg naar gelijke prijzen voor gas enelektriciteit tussen Nederland en ons omringendelanden nog ver weg. Ondanks de liberalisering zijnde prijzen voor elektriciteit en gas in Nederland in2003 fors gestegen. Hierdoor blijven de prijzenhoger dan in de omringende landen. Belangrijkeoorzaken voor met name de elektriciteitprijsstijgingzijn het niet in evenwicht zijn van de vraag en aan-bod naar elektriciteit gedurende het jaar en de hogeprijzen op de kortetermijnmarkt. De verwachting opde lange termijn is dat vooral de brandstofprijzenprijsopdrijvend werken.

Voor gas geldt dat er in Nederland nog steeds sprakeis van een ‘monopolie’ van de Gasunie. Hierdoorblijven de prijzen hoog. Het ontbreken van een echtevrije markt draagt ook bij aan de hoge prijzen voorelektriciteit bij de gasgestookte centrales. De VNCI heeft samen met andere belangenorga-nisaties geijverd voor aanpassingen in de wet engepleit voor bindende aanwijzingen van de Dienstuitvoering en Toezicht energie (DTe). Alleen op diemanier is een echte vrije markt mogelijk met lageregas- en elektriciteitstarieven voor de industrie. Ookis er veelvuldig overleg geweest met de Gasunie enRegionale Netbeheerders over de tarieven en dealgemene voorwaarden.

Aanpassingen in de energiewet

In 2003 zijn in de energiewet twee wetswijzigingendoorgevoerd. De eerste betreft de wijziging van deElektriciteitswet 1998 om de milieukwaliteit van deelektriciteitsproductie (MEP) te bevorderen. Voorproducenten van duurzame energie en warmtekracht-koppeling (WKK) betekent dit een financiële tege-moetkoming voor het vermijden van CO2-emissies. De tweede wetswijziging heeft betrekking op de

Overgangswet Elektriciteitsproductiesector (OEPS).Aanleiding voor deze wetswijziging was het verbodvan de Europese Unie op de toeslag op transport-tarieven voor de financiering van de niet-markt-conforme kosten. De overgangswet zal in individuelegevallen financiële besparingen opleveren.

Naar verwachting keurt de EU de richtlijn voor deinvoering van een Europese energiebelasting per1 januari 2004 goed. Onderhandelingen met deoverheid hebben erin geresulteerd dat bedrijven diedeelnemen aan het Benchmarkconvenant of de MJA-2 worden vrijgesteld van belasting op elektriciteit bijeen jaarverbruik boven de 10 miljoen kWh. Bedrijvenzonder bovenstaande afspraken zullen een heffingvan 0,05 eurocent per kWh moeten gaan betalen.

Benchmarkconvenant en de tweedemeerjarenafspraak energie-efficiency(MJA-2)

In 2003 heeft de Commissie Benchmarking haarmonitoringrapport 2002 en de bevindingen van deevaluatie van het convenant gepubliceerd.Belangrijkste conclusies uit het monitoringrapportzijn dat de prognose van de industriële energiebe-sparing circa 90 PJ (petajoules) per jaar bedraagt.En dat in 2012 door de industrie circa 5,6 Mton CO2per jaar aan CO2-emissie wordt vermeden. In aantalgemeten hebben de industriële bedrijven in 2002het grootste deel van de projecten van het energie-efficiencyplan (EEP) uitgevoerd. De evaluatie toont aan dat het convenant goedloopt, dat de deelname hoog is en dat de afsprakengoed worden nagekomen. Ruimte voor verbeteringis er met name in de afstemming tussen hetbevoegd gezag, het Verificatiebureau (VBe) en debedrijven.Het Benchmarkconvenant was inzet bij de onder-handelingen over de invoering van de CO2-emissie-

Page 7: VNCI Jaarverslag 2003

Energie

handel in Nederland. Mogelijk wordt het convenantgewijzigd om de emissierechten te kunnen toe-wijzen op basis van de benchmarkprestaties. Eendefinitief besluit daarover wordt door de commissieBenchmarking in 2004 verwacht.

In 2003 zijn 36 chemiebedrijven met in totaal40 locaties en een totaal van 81 procent van hetbeoogd energieverbruik van ruim 11 PJ, tot de MJA-2 toegetreden. Uit de monitoringrapportage2002 blijkt dat de chemische bedrijven gezamenlijkeen totale energie-efficiencyverbetering van 8 pro-cent hebben gerealiseerd. De vermeden hoeveel-heid CO2 bedraagt 43 kton ten opzichte van hetreferentiejaar van 1998. Bij de MJA-2 ligt het accentop de verbredingsonderwerpen waaronder deinvoering van Product Stewardship. De ministervan Economische Zaken dient het MJA-2-branche-plan nog wel goed te keuren.

Ir. H.W. Veenenbos,speerpuntmanager Energie

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

7

Page 8: VNCI Jaarverslag 2003

Investeren in innovatie

Om vanaf 2005 in Europa te kunnen starten met dehandel in CO2-emissierechten moeten de lidstatenbinnen de EU een allocatieplan indienen. In ditplan staat vermeld hoeveel CO2-emissierechten aande bedrijven wordt toegekend. Iedere lidstaat maaktzijn eigen allocatieplan, maar gaat daar ook opeigen wijze mee om. Niet iedereen hanteert zelfsdezelfde criteria voor de bepaling of een bedrijfonder het systeem van emissiehandel valt. Op diemanier ontstaat er een ongelijkheid waarmee deinvoering van de CO2-emissiehandel de onderlingeconcurrentieverhoudingen van ondernemingen uitde diverse Europese lidstaten onder druk zet. Als Nederlands bedrijfsleven hechten we aan terug-dringing van het gebruik van fossiele brandstoffen,maar we vinden wel dat dit internationaal gecoör-dineerd moet gebeuren. Het Nederlandse bedrijfs-leven is niet tegen de invoering van CO2-emissie-handel als instrument aangezien het de kosten- enmilieueffectiviteit van het klimaatbeleid sterk

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

8

CO2-emissiehandel

Het bereiken van overeenstemming over de voor-bereidingen van de invoering CO2-emissiehandelstond in 2003 centraal. Samen met de industrie,de raffinaderijen en de elektriciteitsproductiesectorzijn hierover intensieve onderhandelingen gevoerdmet de overheid. Het gehele jaar is de bepalingvan het CO2-emissieplafond het belangrijkstestruikelblok geweest. De industrie wilde vast-houden aan de afspraken uit het Benchmark-convenant, terwijl de overheid, gesteund door deEU-richtlijn, daar juist van af wilde wijken. Pas in december 2003 is een compromis bereiktom akkoord te gaan met een CO2-emissieplafondvoor de industrie, inclusief de energiesector, van115 Mton in 2005. Op basis van dit plafond wordende CO2-emissierechten per bedrijf voor de geheleperiode 2005 tot en met 2007 vastgesteld.Het nationaal allocatieplan CO2-emissierechtenmoet uiterlijk 31 maart 2004 door de Nederlandseoverheid bij de Europese Comissie zijn ingediend.

Garanderen van eerlijke concurrentie

Page 9: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

9

Vanuit de EU moet er, naar onze mening, aan dehand van deze Europese benchmarks een duidelijkerichtlijn voor de lidstaten komen over de wijzewaarop de toewijzing van emissierechten moetplaatsvinden. Minister Brinkhorst van EconomischeZaken en staatssecretaris Van Geel vanVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening enMilieubeheer delen onze mening en hebben deintentie uitgesproken om zich hier tijdens het EU-voorzitterschap van Nederland in 2004 hardvoor te maken. Een dergelijke richtlijn kan tenminste binnen deEuropese Unie eerlijke concurrentieverhoudingentussen ondernemingen garanderen.

Drs. C. Oudshoorn is directeur Economische Zakenvan VNO-NCW.

vergroot. De wijze waarop het wordt inge-voerd, is aan het eind bepalend voor onzesupport.

Europese BenchmarkIn Nederland hebben we met het Benchmark-convenant veel ervaring opgedaan en aan-sprekende resultaten geboekt. Dit convenantis erop gericht de Nederlandse industrie totde meest energie-efficiënte van de wereld temaken. Het heeft ook geleid tot investeringenin innovatieve en nieuwe technologieën diegoed zijn voor het milieu.Het stimulerende effect dat van het conve-nant uitgaat, kan teniet worden gedaan als degroei van bedrijven door andere maatregelenwordt belemmerd. Het Nederlandse conve-nant kan uitstekend als voorbeeld dienenvoor de totstandkoming van EuropeseBenchmarks. Op grond hiervan kan eeneerlijke toekenning van emissierechten aanondernemingen worden gebaseerd.

Page 10: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

10

Vernieuwingen in gang zetten

De VNCI zet zich in om in Nederland excellentchemieonderwijs te behouden, zowel op de uni-versiteiten als in het beroepsonderwijs. Gebleken isdat de voorlichting over deze opleidingen extra aan-dacht verdient. In 2003 zijn vanuit de VNCI en haarleden meerdere initiatieven ontplooid.

Samen met de universiteiten en hogescholen heeftde VNCI in 2003 meegewerkt aan het initiatief vanberoepenvoorlichting van de Stichting C3. Tijdens dedriedaagse Studie Beurs in Utrecht hebben scholierenen studenten zich op het ‘Chemieplein’ kunnen oriën-teren op de diverse vervolgopleidingen en banen inde chemie. Middelen diehiervoor werden ingezet zijn de beursstand ‘Feel-the-Chemistry’, de gelijknamige internetsite en deverspreiding van 18.000 VNCI-Onderwijsspecials.Naast dit gezamenlijke initiatief participeert de VNCIook in Jet-Net om samen met het bedrijfsleven, deoverheid en onderwijsorganisaties de instroom vanbètastudenten in technische studies te bevorderen.

Om ook vanaf het begin van het voortgezet onderwijsbij scholieren de interesse voor chemie te wekken, isvernieuwing van de inhoud van het vak nodig.De commissie Van Koten heeft in overleg metdeskundigen voorgesteld om niet alleen de inhoudte actualiseren, maar om ook meer gebruik te makenvan concrete, herkenbare voorbeelden voor descholieren. Zo worden bijvoorbeeld in de lesstof deeigenschappen en de moleculaire basis van bijzon-dere materialen uit kleding, mobieltjes en scootersopgenomen.De VNCI heeft aan de voorstellen meegewerkt en isverheugd dat het ministerie de voorstellen heeft over-genomen. De vernieuwingen zijn in gang gezet enworden op termijn daadwerkelijk doorgevoerd in decentraal schriftelijke examens.

Kennis en krachten bundelen

In 2003 zijn enkele grote veranderingen voorbereidin het beroepsonderwijs en aan de universiteiten.Er is gesproken over de bundeling en de vernieuw-ing van de opleidingen. De VNCI heeft dezeinitiatieven ondersteund en denkt dat hierdoor hetonderwijs efficiënter wordt en beter is afgestemdop de maatschappelijke vraag. Alleen door verre-gaande, landelijke samenwerking kunnen de oplei-dingen efficiënt en flexibel blijven. De VNCI heeftherhaaldelijk bij universiteiten en de overheid haarzorg uitgesproken over de daadkracht van deinstellingen en het gebrek aan verantwoordelijk-heidsgevoel en initiatief vanuit de landelijkeoverheid.

De chemische industrie is een moderne bedrijfstakwaarin de medewerkers voortdurend op de hoogteblijven van de nieuwste, technische ontwikkelingen.In de bedrijven is van oudsher veel aandacht voorcompetentieontwikkeling en vaktrainingen.Opleidingsinstellingen zouden hier, veel meer dannu het geval is, een rol in kunnen spelen. Naastde succesvol gebleken beroepsopleidingen totVAPRO-D en de duale hbo-opleidingen is in 2003ook de duale opleiding tot scheikundig ingenieurvan start gegaan aan de technische universiteit vanEindhoven. Medewerkers van diverse chemiebedrij-ven maken inmiddels gebruik van deze combinatievan werken en studeren. Daarnaast is in samenwerking met de universiteitUtrecht de Graduate School Applied Sciences, methet promotietraject ‘Applied Sciences’, opgericht.Dit promotietraject biedt academici die werkzaamzijn in de chemische industrie de mogelijkheid omaan de universiteit nieuw ontwikkelde kennis eninzichten verder te verdiepen.

Scholing en kennisinfrastructuur in Nederland behouden en verbeteren,zodat aan de behoefte van goed opgeleid personeel en innovatief onderzoekkan worden voldaan.

Page 11: VNCI Jaarverslag 2003

Onderwijs en onderzoek

Innovatie vraagt om samenwerking

Voor een innovatieve Nederlandse chemischeindustrie is een Nederlandse kennisinfrastructuurmet de beschikbaarheid van voldoende onderzoe-kers én de subsidieregeling voor onderzoek- enontwikkelingswerk (WBSO) van levensbelang. Hetchemisch onderzoek fungeert als een belangrijkemotor voor de Nederlandse kenniseconomie.Bedrijven en onderzoeksinstellingen profiteren vande samenwerking en afstemming in onderzoek-scholen en topinstituten zoals bij het landelijkKatalyse-onderzoek of in het Dutch PolymerInstitute (DPI). Overheidssteun is, ook op de lange-re termijn, voor dergelijke initiatieven onontbeerlijk.Het gezamenlijke onderzoek en de uitwisseling vankenniswerkers, zoals in een promotie ‘AppliedSciences’, spelen een belangrijke rol in het afstem-men van het onderzoek op de maatschappelijkevraag. Bovendien zal de uitwisseling van kennis ende samenwerking vaker leiden tot daadwerkelijkeinnovatie binnen bedrijven.

Mevrouw dr. S.F. Brouwer-Keij MBA,speerpuntmanager Onderwijs en onderzoek

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

11

Page 12: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

12

Studenten klaar voor de arbeidsmarkt

Er wordt veel gesproken over het samenvoegenvan universitaire opleidingen en hbo-opleidingen.Net als de VNCI deel ik het standpunt dat dit nietgewenst is. Daar zijn in mijn optiek twee belang-rijke redenen voor. Ten eerste het verschil in oriën-tatie van de opleidingen; hbo-opleidingen hebben

een meer beroepsgerichte oriëntatie terwijl univer-siteiten meer wetenschappelijk georiënteerd zijn.In de tweede plaats het profiel van de studenten;de affiniteit van de één past meer bij een hbo-opleiding, dat van de ander bij een wo-opleiding.Studenten hebben na afloop van hun studie eenwerkniveau bereikt, maar dat wil niet zeggen datze altijd klaar zijn voor de arbeidsmarkt.

Leren moet levenslang

Om een beroep te kunnen uitoefenen zijn kennisen competenties nodig. Universiteiten en hoge-scholen leveren hieraan een bijdrage. Daarna moethet eenvoudiger zijn om na een periode van werk-ervaring weer te kunnen instappen binnen eenuniversiteit of hogeschool. Hier zou dan verderestudie, aansluitend bij de verworven kennis, moge-

lijk moeten zijn. Ook andersom, kennis enervaringen in een werkomgeving opdoen tijdenseen studie, moet worden gestimuleerd. Bedrijven,opleidingsinstellingen en overheid moeten geza-menlijk nadenken hoe echt invulling kan wordengegeven aan het thema ‘een leven lang leren’. Eenbacheloropleiding afronden, daarna een tijd gaanwerken en dan pas een masterstitel halen, past indit plaatje. Ook een ontwikkeling als de Graduate

Kennis en ervaringen uitwisselen

Page 13: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

13

school of Science past hierin. Een duale opleidingchemisch ingenieur mag wat mij betreft best doormeer universiteiten gedragen worden. Dit soortinitiatieven juich ik van harte toe.

Geen belangstelling vormtgrootste bedreiging

Onze samenleving zit vol met chemie en biotech-nologie. We realiseren ons helaas te weinig dat onsleven zonder technologische en innovatieve pro-ducten eigenlijk ondenkbaar is. Maak mensen hiermeer bewust van door de bètacomponent in hetonderwijs laagdrempelig en concreet te maken.Niet alleen op universiteiten en hogescholen,maar in het gehele onderwijs. Geen belangstelling voor natuurwetenschappen,en specifiek voor de chemie, is in mijn optiek degrootste bedreiging voor het behoud van dechemiekennis in Nederland. En dat is van directeinvloed op het onderwijs- en onderzoeksklimaat inNederland.

Mevrouw prof. dr. M.C.E. van Dam-Mieras is voor-zitter van de KNCV, hoogleraar natuurwetenschappenaan de Open Universiteit Nederland en had zitting inde commissie Van Koten.

Page 14: VNCI Jaarverslag 2003

Eigen verantwoordelijkheid nemen voor veilige productie, gebruik en verwerkingvan stoffen door het bedrijfsleven. Mogelijke restricties aan productie engebruik moeten zijn gebaseerd op geharmoniseerde EU-wetgeving enonderbouwd met vastgestelde risico’s.

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

14

Van voorontwerp naar voorstel

Op 29 oktober 2003 is het langverwachte voorstelvan de REACH-verordening gepubliceerd door deEuropese Commissie.Centraal in REACH staat één geïntegreerd systeemvoor de registratie, de evaluatie en de autorisatievan circa 30.000 chemische stoffen. Het doel vande verordening is tweeledig. Aan de ene kant beoogdhet de bescherming van mens en milieu op hoogniveau te waarborgen. Terwijl aan de andere kanthet behouden en zo mogelijk verbeteren van hetconcurrentievermogen van de chemiebedrijven,centraal staat.

Aan de publicatie is een jarenlang intensief procesvan overleg en inspraak voorafgegaan. Dit procesleidde uiteindelijk in mei 2003 tot de publicatie ophet internet van het voorontwerp. Belanghebbendenhebben hier massaal op gereageerd. Binnen tweemaanden ontving de Commissie meer dan 6.400reacties van bedrijven, brancheorganisaties, over-heden, milieu- en consumentenorganisaties,werknemersorganisaties en burgers.

Serieuze bezwaren en gevolgen

De VNCI heeft in haar reactie gepleit voor hetopnemen van een snelle en simpele methode omstoffen te beoordelen ten behoeve van prioritering.De methode zoals ontwikkeld door het EuropeanCentre for Ecotoxicology and Toxicology ofChemicals (ECETOC) kan hiervoor als basisdienen. De VNCI heeft grote bezwaren tegen hetopnemen in REACH van de verplichting voor poly-meren en tussenstoffen, omdat de reikwijdte vanREACH hiermee te omvangrijk wordt.Om bureaucratie te voorkomen, heeft de VNCI hetvoorstel gedaan voor de oprichting van één verant-woordelijke instantie voor de registratie en de beoor-

deling van de chemische stoffen. Uit diverseEuropese studies blijkt bovendien dat het REACH-voorstel grote sociaal-economische gevolgen heeft.De onderzoekers houden serieus rekening met hetverlies van arbeidsplaatsen en know-how inNederland, de vermindering van het bruto binnen-lands product en het risico van verplaatsing van deproductie van stoffen en producten naar landenbuiten de Europese Unie.

Het voorstel wordt nu beoordeeld door hetEuropees Parlement en de Raad voor hetConcurrentievermogen, bestaande uit de ministersvan Economische zaken van de lidstaten. In het voorstel blijven de belangrijkste bezwarenvan de VNCI bestaan. Het is nog steeds te bureau-cratisch, een goede prioritering ontbreekt en er isnog steeds geen goede en onafhankelijke studie naarde economische gevolgen van REACH. Reden voor de VNCI om hierover in de laatstemaanden van 2003 intensief te overleggen metzowel de Nederlandse europarlementariërs als deminister van Economische Zaken. Deze gesprekkenworden met het oog op het Nederlandse voorzitter-schap van de Europese Unie in 2004 ook verdergeïntensiveerd.

REACH-studies

De VNCI en een groot aantal leden zijn niet alleennauw betrokken bij de beoordeling van het REACH-voorontwerp en het uiteindelijke voorstel, maarook bij de uitvoering van andere vrijwillige initiatie-ven, zoals het High Production Volume-programma(HPV) en het Long-range Research Initiative (LRI).Bij deze initiatieven gaat het om studies naar de risi-co’s en effecten van chemische stoffen op degezondheid en het milieu. Twee projecten leveren daarbij een waardevollebijdrage aan de ontwikkeling van een uitvoerbare

Page 15: VNCI Jaarverslag 2003

Stoffenbeleid

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

15en efficiënte REACH-regelgeving. Het eerste projectbetreft een proefproject dat begin 2004 start.Samen met de Europese overheden worden deREACH-procedures in de praktijk getest. Het tweedeproject is een REACH Business Impact Study naarde economische gevolgen van REACH voor hetNederlandse bedrijfsleven. KPMG en TNO voerende studie uit, in opdracht van het ministerie vanEconomische Zaken. Met name de gevolgen voorde middelgrote en kleinere ondernemingen wordenonderzocht. Medio 2004 is deze studie afgerond.

Het jaar 2004 is cruciaal voor de ontwikkeling vanREACH. Het is heel goed mogelijk dat de afronden-de beoordeling van het voorstel door de Raad voorhet Concurrentievermogen en het EuropeesParlement tijdens het Nederlandse voorzitterschapvan de Europese Unie in de tweede helft van 2004plaatsvindt.

Het nationale SOMS-beleidin goede banen leiden

In 2003 is door het ministerie van VROM getrachthet Nederlandse emissiebeleid drastisch aan tescherpen. Voor circa 300 stoffen, die voldoen aan deniet-wettelijk vastgestelde ‘Zeer Ernstige Zorg’-criteria uit SOMS, zou moeten worden gestreefdnaar een ‘nul-emissie’. Bovendien moest hierovergerapporteerd worden in het milieujaarverslag.De VNCI en VNO-NCW hebben zich fel verzettegen deze invulling van het emissiebeleidomdat het beleid daardoor veel strenger is danin de ons omringende landen. En dit is in strijdmet het regeringsbeleid dat expliciet stelt dat

Drs. P.F. Noordervliet,speerpuntmanager Stoffenbeleid

Page 16: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

16

Nederland geen nieuw beleid zal introducerendat stringenter is dan de Europese normen voor-schrijven. Ook de vergunningverleners gavenaan dat de nieuwe eisen niet uitvoerbaar zijn. Na intensieve gesprekken met de overheid in hetnajaar van 2003, is uiteindelijk overeengekomendat een dergelijke minimalisatie- en verslagplichtvooralsnog uitsluitend gaat gelden voor stoffenwaarvoor in internationale kaders een dergelijkedoelstelling is overeengekomen. De lijst vanminimalisatieplichtige stoffen zal in 2004worden vastgesteld en zal naar verwachting circa60 stoffen bevatten.

In 2003 ontvingen de vergunningverleners bijprovincie en gemeente van de overheid eenrichtlijn over de beoordeling van de ontvankelijk-heid van de vergunningen. Omdat hierin werdverwezen naar het niet-wettelijk verankerdeSOMS-beleid, heeft het bedrijfsleven tegen derichtlijn bezwaar aangetekend. Naar verwachtingzal hierover in de loop van 2004 meer duidelijk-heid komen.

Goed en zorgvuldig beleid

Landen met chemische industrie hebben een grootbelang bij een goed en zorgvuldig Europees stoffen-beleid. Hun actieve rol daarin is vanzelfsprekend. Centraal in het Nederlandse stoffenbeleid staat hetbeschikbaar hebben van de informatie over chemi-sche stoffen en de verantwoordelijkheid om ditgoed in de keten op te nemen. Nederlandse bedrij-ven en overheid zijn hier al langer mee bezig enhechten er belang aan dit ook in het EuropeseREACH-beleid terug te zien.

Stimulans, maar ook zorg

Van REACH kan met name op het gebied van R&Deen stimulans voor de industrie uitgaan. Het onder-zoek naar alternatieve stoffen zal, mijns inziens,een extra impuls krijgen. Zo ook de noodzaak vanverder en dieper onderzoek naar mogelijkheden vanbestaande stoffen. Maar de uitvoering en de hand-having van de REACH-voorschiften kan ook kosten-verhogend werken. Bedrijven zullen dus zorgvuldig

De Nederlandse rol in het Europese

Page 17: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

17

gaan kijken naar het productenassortiment en deproductieprocessen om zo kostenefficiënt mogelijkte produceren.

Vanuit het ministerie van EZ ondersteunen wij dezorg van de bedrijven over de invloed van REACHop de concurrentiepositie en de werkgelegenheidin Nederland. Niet voor niets hebben wij daaromKPMG en TNO de opdracht gegeven om studienaar de economische effecten van REACH voorhet Nederlandse bedrijfsleven te verrichten.

De samenwerking

Bij de samenwerking tussen overheid en bedrijfs-leven heb je te maken met tegenstrijdige belangen.In het algemeen kan je stellen dat de samenwer-king soepel verloopt. Het ministerie van EZbegrijpt makkelijker waar het bedrijfsleven omvraagt. Dat is ook inherent aan waar wij voor staan.Dat het ministerie van VROM meer moeite heeftom de industrie voor haar gezichtspunten tewinnen, is denk ik te begrijpen. Tot nu toe zijn we

er nog steeds met elkaar uitgekomen, al blijven erverschillen van inzicht tussen VROM en de VNCIover de toepassing van het SOMS-beleid inNederland. EZ werkt eraan om deze verschillen teoverbruggen.

Drs. F.H. von Meijenfeldt is hoofd van de KennisgroepDuurzame Ontwikkeling bij het ministerie vanEconomische zaken en als zodanig mede-verantwoordelijk voor de Nederlandse inbreng in deEU-onderhandelingen over REACH.

stoffenbeleid

Page 18: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

18

Werken aan veiligheid

Voor de chemische industrie is veiligheid en deacceptatie daarvan, door met name omwonenden,één van de belangrijkste voorwaarden om te kun-nen blijven produceren. Niet alleen de daadwerke-lijke veiligheid, maar ook het gevoel van veiligheidzijn hierbij van belang.De veiligheid beperkt zich niet alleen tot de eigenlocatie, maar bevat bijvoorbeeld ook het transportvan stoffen buiten de poort.

Om te blijven werken aan het gevoel van veiligheidis open communicatie cruciaal. Dit verschaftinzicht in de wijze waarop met de veiligheid wordtomgegaan en welke verbeteringen nodig zijn. Ookde informatie naar de afnemers in de keten vraagtsteeds meer aandacht. Afnemers moeten veiligkunnen werken met de vele producten waar demarkt om vraagt. De afgelopen jaren is geconsta-teerd dat het veilig werken met stoffen bepaaldwordt door de toegankelijkheid van de beschikbareinformatie en het kennisniveau bij de afnemers.Aan beiden ontbreekt het nogal eens.

Programma VASt

In 2003 is hiervoor het programma VersterkingArbeidsomstandighedenbeleid Stoffen (VASt)gestart. Doel van dit programma is de informatie-overdracht van chemische stoffen en het kennisni-veau in bedrijven, branches en ketens te verbeteren.Doelstellingen en instrumenten hiervoor zijn vast-gelegd in het Convenant Stoffen. De branches diedit convenant onderschrijven, zullen in de loop van2004 hun plannen voor de invulling en uitwerkingvan het VASt-programma ontwikkelen.De VNCI zal aan het VASt-programma bijdragendoor, in samenwerking met de Koninklijke

Metaalunie, de vereniging FME-CWM en deVereniging Afvalbedrijven, de informatievoorzie-ning over koel-, snij- en smeeroliën te verbete-ren. Met de Nederlandse Vereniging vanRubber- en Kunst-stoffabrikanten (NVR) wordteen nieuw, on-line kennissysteem opgezet ombedrijven in deze sector een beter beeld tegeven van de arbo- en milieurisico's diepersoneel lopen.

Ketenstudies externe veiligheid

In 2003 is de VNCI nauw betrokken geweestbij het project ‘ketenstudies’ van het ministerievan VROM. Het project is opgezet om deaandachts- en knelpunten op extern veiligheids-gebied in kaart te brengen en hiervoor oplos-singen te ontwikkelen. De studie richt zich metname op de ketens voor ammoniak, chloor enLPG. Op politiek niveau moeten op basis vande aangedragen oplossingen en de kosten- enbatenanalyse, keuzes worden gemaakt.

Besluit Risico’s Zware Ongevallen(BRZO ’99)

De uitvoering van het BRZO levert in de praktijkveel problemen op, met name bij de handha-ving. In 2003 heeft Cap Gemini Ernst & Youngeen evaluatie van de uitvoering van het BRZOgehouden. De conclusies waren voor hetbedrijfsleven niet verrassend. De kennis encapaciteit bij veel overheidsinstanties laat sterkte wensen over en er wordt te weinig rekeninggehouden met de voorzieningen die binnenbedrijven reeds aanwezig zijn.Het wachten is nu op de beleidsconclusies.Zonder een grondige aanpak van de regeling ende uitvoering zal er niet veel kunnen veranderen.

Veiligheidsprestaties en -resultaten van de chemische industrie verbeteren,evenals de perceptie daarvan bij het grote publiek.

Page 19: VNCI Jaarverslag 2003

Veiligheid

Arbowetgeving vereenvoudigen

Het kabinet heeft het terugdringen van de admi-nistratieve lasten voor het bedrijfsleven tot éénvan haar beleidsdoelstellingen gemaakt. In depraktijk blijkt vaak dat de Nederlandse regelgevingverder gaat dan de Europese en dat er juist meerregels bijkomen. In 2003 is de notitie 'Deregulering en vereenvoudi-ging Arbo-wetgeving' gepubliceerd. In deze notitieheeft de VNCI, via VNO-NCW, bezwaar gemaakttegen de vele regels in de huidige Arbo-wet. Deregels worden bestempeld als ingewikkeld, onder-ling met elkaar in conflict en dragen nauwelijks bijaan de verbetering van de arbeidsomstandigheden.Om aan de regels te voldoen, maken de (chemi-sche) bedrijven hoge kosten. Bij het bedrijfslevenbestaat de indruk dat het verminderen van de regel-geving en het terugdringen van de administratievelasten alleen met de mond beleden wordt en nogniet leidt tot concrete uitwerking. Het zal voorondernemingen veel inspanning vergen om ditonderwerp op de politieke agenda te krijgen en tehouden.

J.A.G. Verhoef,speerpuntmanager Veiligheid

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

19

Page 20: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

20

beheer, de Arbeidsinspectie en de brandweer alsde coördinator van de rampenbestrijding.Voor bedrijven zijn de vele inspecties en hetontbreken van coördinatie op de uitvoering eenextra belasting. Niet alleen hebben bedrijven temaken met meerdere instanties. Die instanties han-teren ook nog eens verschillende normen en tegen-strijdigheden. Het spreekt voor zich dat dit alles deefficiency en de veiligheid niet ten goede komt.

Via een pilot wordt samen met tien bedrijven en dedrie verantwoordelijke instanties onderzocht hoe decoördinatie en de uitvoering van de inspecties kun-nen worden verbeterd.Dat de overheid de verantwoordelijkheid voor vei-ligheid bij de bedrijven legt, is terecht en moetenwe als een uitdaging zien om de veiligheid op eennog hoger niveau te brengen. Helaas moeten

Verantwoordelijkheid als uitdaging

Met de interne veiligheid van de chemischeindustrie in Nederland hebben we in 2003 weereen aantal stappen vooruit gezet. Op het gebiedvan de externe veiligheid heeft de overheid, alsgevolg van meer geregistreerde ongevallen, eenwaarschuwende vinger opgestoken. Deze waar-schuwing wordt door bedrijven serieus genomen.

Daarbij moet niet voorbij worden gegaan aan hettoenemende aantal inspecties waarmee bedrijvenals gevolg van het Besluit Risico’s ZwareOngevallen (BRZO) worden geconfronteerd.

Anders dan vroeger vraagt de uitvoering van hetBRZO om coördinatie tussen de drie verschillendeinstanties; het bevoegd gezag voor de Wet milieu-

Veiligheid op een hoger niveau tillen

Page 21: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

21

bedrijven met steeds meer regels- en richtlijnenrekening houden. Naast het BRZO hebben we ookte maken met het SOMS-beleid, de ZEZ-lijst, deNederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) en zelfsde Europese flora- en fauna beschermingsrichtlijnen(Vogel- en Habitatrichtlijn), om er maar een paar tenoemen. Er gaat veel tijd en mankracht zitten in hetbijhouden van alle uitvloeisels van de regels, dieook steeds complexer lijken te worden. Dit allesgaat ten koste van het vestigings- en ondernemers-klimaat in Nederland.

Effecten en risico’s

Bij het opstellen van de regels en richtlijnen wordtvoornamelijk gekeken naar de effecten van risico’s.Naar mijn mening moet er juist meer gekeken wor-den naar de risico’s zelf en niet alleen naar de effec-ten. In de chemische industrie hebben we dusdaniggoede en strenge veiligheidsmaatregelen dat dekans dat een effect daadwerkelijk optreed, soms ver-waarloosbaar klein is. Misschien moeten we meergaan uitleggen hoe veilig de chemische industrie isen wat we eraan doen om dat zo te houden.

Ir. E.L. de Graaf is EH&S Director en lid van de raadvan bestuur bij Dow Benelux, en voorzitter van debeleidsgroep Milieu & Veiligheid van de VNCI.

Page 22: VNCI Jaarverslag 2003

De onderwerpen energie, onderwijs en onderzoek, stoffenbeleid en veiligheidstaan centraal in het speerpuntenbeleid van de VNCI. Belangen die nietspecifiek aan één van de speerpunten zijn toe te wijzen, zoals financieel-economische zaken, duurzaam ondernemerschap of activiteiten gericht ophet MKB, worden behartigd vanuit het speerpunt Belangenbehartiging.

Buitenlandse economische betrekkingen en douanezaken

In 2003 lag het zwaartepunt van belangenbehar-tiging op buitenlandse economische betrek-kingen, douanezaken en het MKB-segment vande chemische industrie.

De besluitvorming over de uitbreiding van deEuropese Unie van 15 naar 25 landen is in 2003definitief afgerond. Op 1 mei 2004 treden10 landen toe tot de EU. Op handelspolitiekter-rein nemen de nieuwe lidstaten de wetgevingvan de 15 huidige EU-landen over. De lopendeantidumping zaken tegen bedrijven in de toe-tredende landen komen te vervallen. In de over-gangsfase is alertheid op de concurrentieverval-sende staatssteun van de overheden geboden.

VNCI-leden hebben ook dit jaar gebruikgemaaktvan de mogelijkheid om tariefschorsingen aante vragen. De aanvragen die per 1 januari 2004van kracht worden, omvatten besparingen tot560.000 euro aan schorsingen en 5,3 miljoeneuro aan contingenten. Per 1 juli 2004 zal daarruim 610.000 euro aan schorsingen en 825.000euro aan contingenten bij komen als gevolg vanlater ingediende aanvragen. De nieuwe lidstatenhebben in 2003 al in ruime mate gebruikgemaakt van de mogelijkheid om schorsingenaan te vragen.Wereldwijd is internationale regelgeving vast-gelegd in economische verdragen en richtlijnen.De naleving, toepassing en aanpassing hiervanvindt plaats in nauw overleg met vertegenwoor-digers van het ministerie van EconomischeZaken. Dit maakt het efficiënt bemiddelen voor

de chemische industrie mogelijk op terreinen alsantidumping, chemische wapens, staatssteun, desuikerrestitutie regeling, dual pricing van gas, deuitbreiding van de EU en de toetreding vanRusland tot de Wereld Handels Organisatie. Ookhet volgen van het lidmaatschap van China totdeze organisatie maakt onderdeel uit van overleg.

Alle notificaties van ontwerpwetsvoorstellen diehandelsbelemmeringen kunnen opleveren voorde chemische bedrijven, worden vanaf medio2003 wekelijks geplaatst op de VNCI-website.Deze notificaties zijn afkomstig van de EuropeseCommissie of van de Wereld HandelsOrganisatie.

Chemisch Midden- en Klein Bedrijf(MKB)

De VNCI heeft zich in 2003 onder meer gerichtop het MKB-segment van de VNCI- leden.Tijdens bijeenkomsten zijn onderwerpen bespro-ken die specifiek voor dit segment van belangzijn. Uitgangspunt is de efficiency van de aanpakvan de gezamenlijke onderwerpen verhogen entoekomstige kostenreducties bewerkstelligen.De voornaamste resultaten die op initiatief vande overleggroep MKB zijn behaald, zijn de startvan een onderzoek naar het opzetten van eencollectieve verzekering en de studie om het aan-tal inspecties bij bedrijven terug te brengen. Voorde MKB-leden, maar niet uitsluitend voor hen,is de VNCI ook toegetreden tot het Members’Benefits-programma. Met ruim 75 leveranciersvan goederen en diensten zijn afspraken gemaaktover kortingsregelingen. Ook medewerkers vanVNCI-leden kunnen van dit programma gebruik

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

22

Page 23: VNCI Jaarverslag 2003

Belangenbehartiging

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

23maken. Dat niet ieder onderwerp leidt tot efficiencybleek uit het onderzoek naar een collectieve MKB-CAO. De praktische bezwaren op de invoering ble-ken niet op te wegen tegen het gewenste voordeel.

Regelmatig heeft overleg plaatsgevonden met eenzo’n breed mogelijke groep vertegenwoordigers uithet MKB. Hiermee is bereikt dat de collectievebelangen van deze voor de industrie zo belangrijkebedrijven, optimaal worden behartigd.

Drs. R. Coster,speerpuntmanager Belangenbehartiging

Page 24: VNCI Jaarverslag 2003

Innovatie is nodig

De internationale concurrentiepositie van deNederlandse industrie is goed. De uitbreiding vande Europese Unie met tien lidstaten is een belang-rijke economische kans om die positie verder teverstevigen. Veel bedrijven zien al langer in dat metde uitbreiding een grotere interne markt ontstaaten hebben zich in die landen gevestigd. Door delagere lonen in die landen zijn zij onder meer instaat om een gezonde en winstgevende organisatiete blijven. Het zijn niet alleen de lage lonen die hier bepalendzijn. De toetredende landen kennen een hoogopleidingsniveau en beschikken over een relatiefgrote hoeveelheid bèta-specialisten.Afgestudeerden op een hoog niveau die niet altijdzo snel in Nederland te vinden zijn. Door samen-werkingsverbanden aan te gaan, wordt het kennis-en innovatieniveau verder opgestuwd. Innovatie enhet ontwikkelen van nieuwe technieken zijn nodigvoor ondernemingen om binnen Europa de bootniet te missen.

Het Acquis communautaire invoeren

In het Europa met 25 lidstaten ontstaat een grotemarkt die vraagt om transparante, eenduidigeregelgeving. Voor de exporterende Nederlandsebedrijven en de bedrijven die zich in de nieuwelidstaten gevestigd hebben, is een eenduidigeregelgeving wel zo efficiënt en noodzakelijk. Deafgelopen jaren is hard gewerkt om de wet- enregelgeving, jurisprudentie en de overige afsprakendie in de EU gelden, het zogenaamde Acquiscommunautaire, ingevoerd te krijgen. Niet alleenbij de nieuwe, maar ook bij de huidige lidstaten.De Nederlandse wetgeving bijvoorbeeld, voldoethier al voor een zeer groot deel aan. Bij sommigenieuwe lidstaten is die Europese wet- en regel-

geving al ingevoerd, bij de overigen zal dat na eenovergangsperiode ook zijn beslag krijgen.

Net als binnen de EU gelden ook binnen eenorganisatie als de World Trade Organization(WTO) eenduidige afspraken. Een economischegrootmacht als China maakt hier al onderdeel vanuit. De toetreding van Rusland is op handen, maardan wel volgens de regels van de WTO. Oneerlijkesubsidie in de vorm van goedkoop gas voor deRussische industrie past daar niet in. Het ministe-rie van EZ, maar ook werkgeversorganisatieshebben er veel baat bij dat de toetreding vanRusland nauwlettend wordt gevolgd. Wat datbetreft is er een plezierige en professionele samen-werking met de VNCI, die weet waar zij over praat,goed is ingevoerd in Europa en de weg weet inBrussel.

Mr. drs. D.J. Bruinsma is directeur-generaal van hetDirectoraat-generaal voor Buitenlandse EconomischeBetrekkingen bij het ministerie van EconomischeZaken.

Verstevigen van concurrentiepositie

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

24

Page 25: VNCI Jaarverslag 2003

Duurzaam ondernemenProminente rol voor Responsible Care

Het bestuur van de VNCI heeft besloten‘Duurzaam Ondernemen’ en de vertaling daarvanin de Triple-P benadering te aanvaarden en tegebruiken als algemene leidraad voor het duur-zaam opereren van de chemische industrie inNederland. Meer dan 65 procent van de VNCI-leden voert dit wereldwijde initiatief van gedrags-regels voor verantwoord ondernemen ondertussenuit. Hierbinnen past ook het besluit van het VNCI-bestuur om deelname aan het Responsible Care ofeen vergelijkbaar programma, onderdeel te makenvan het VNCI-lidmaatschap. Uit een analyse vanCEFIC is gebleken dat het Responsible Care-pro-gramma van de VNCI in een vergevorderd stadiumvan invoering en acceptatie bij bedrijven is. CEFICen andere zusterorganisaties zijn daarom zeergeïnteresseerd in de resultaten en de opgedanekennis en praktijkervaringen van het VNCIResponsible Care-programma.

Net als vorige jaren is een door de VNCI georga-niseerde zelfevaluatie uitgevoerd. Ruim 90 procentvan de leden heeft hieraan deelgenomen. Bij degebieden milieu, procesveiligheid, gezondheid enveiligheid van de werknemers, distributie en com-municatie, is verdere verbetering zichtbaar.Uitzondering hierop is het aandachtsgebiedProduct Stewardship. Ook organiseerde de VNCIin 2003 de zogenaamde Peer Reviews. Tijdensdeze interne en vrijwillige audit zijn praktische tipsuit het Responsible Care-programma uitgewisseld.De bedrijven kunnen deze tips op hun eigenmanier en in hun eigen tempo uitvoeren. De VNCI heeft de Responsible Care-gedachte ookuitgedragen naar studenten via het geven van gast-colleges aan de Vrije Universiteit, de Universiteitvan Utrecht en de Nijmeegse Business School.

Ook zijn presentaties bij andere branches, zoalsde Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststof-industrie (NRK) gegeven.De plek die het Responsible Care-programmainmiddels binnen de chemische industrie inneemt,vormt een goede basis voor de stap naar duurzaamproduceren.

Product Stewardship als opstap

Centraal bij Product Stewardship staat de verbete-ring van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM)van het product in de hele keten. In 2003 zijn VNCI-leden ondersteund bij de invoering vanProduct Stewardship in hun organisatie. Hiervoorzijn workshops gegeven bestemd voor het businessmanagement en is de Product Stewardship-toolboxen de brochure ‘Product Stewardship voor Marke-teers’ ontwikkeld.Tijdens de workshops zijn verbanden gelegd tussenProduct Stewardship en de ketengerichte onderde-len van verdiepingsthema’s uit BMP-3 (de derdegeneratie Bedrijfs Milieu Plannen) en MJA-2 (detweede meerjarenafspraak energie-efficiency).Hiermee wordt het belang van Product Stewardshipals opstap naar duurzaam ondernemen onder-streept.Een interessante ontwikkeling is de ProductStewardship-managementtool waarmee stof- enproductgegevens gebundeld worden. Deze tool kanvan grote waarde zijn om op kostenefficiënte wijzetegemoet te komen aan de wettelijke verplich-tingen, voortvloeiend uit bijvoorbeeld REACH.

De VNCI streeft naar een situatie waarin de chemische industrie duurzaam,innovatief en zorgvuldig kan ondernemen en waar haar activiteiten wordengewaardeerd als bron van welvaart en welzijn.

25

Page 26: VNCI Jaarverslag 2003

De belangrijkste financieel-econoin een moeilijk jaar

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

26

Een jaar met tegenwind

Economisch gezien was 2003 een moeilijk jaar.Internationaal waren de belangrijkste oorzaken deaanhoudende zwakke wereldeconomie, de oorlogin Irak en de SARS-epidemie in Azië. Ook bij deafnemers van de chemische industrie was vanenige structurele opleving geen sprake. Bepalendvoor het internationale economische klimaat wasde hoge koers van de euro ten opzichte van dedollar. Zo verloor de dollar ten opzichte van deeuro gemiddeld 20 procent in waarde. Nationaalondervinden bedrijven hinder van de hoge loon-en pensioenkosten die van invloed zijn op de inter-nationale concurrentiepositie van Nederland.

Lichte productie- en omzetstijging

Ondanks een moeilijke periode in vooral het derdeen vierde kwartaal heeft de Nederlandse chemischeindustrie een lichte stijging van 3 procent van hetproductievolume weten te realiseren. De chemischeindustrie was daarmee een van de best presterendesectoren in Nederland. Ook in vergelijking met detotale Europese industrie (zie grafiek p. 29) heefthet productievolume van de Nederlandse chemi-sche industrie zich gunstig ontwikkeld. De groei inhet productievolume van de Europese chemischeindustrie was, net als in 2002, het grootst in desector farmaceutische grondstoffen en producten.De Nederlandse groei werd onder meer gereali-seerd door investeringen in nieuwe installaties diegespreid over het jaar in gebruik zijn genomen.Ook het optimaliseren van de productiecapaciteiten -efficiëntie van bestaande installaties, droeg aande groei bij. In Nederland was de productiegroei inde basischemie gemiddeld nagenoeg gelijk aan dievan de eindproducten. Volgens cijfers van het CBSwas binnen de eindproducten de groei het grootstbij kleefstoffen, etherische oliën en fotochemischeproducten. De groei in de sectoren zeep- en reini-gingsmiddelen, farmaceutica en verf en lakken wasin 2003 minder.

Met een lichte stijging van de omzet van 3 procentheeft de Nederlandse chemische industrie in 2003goed stand weten te houden en was het één van desnelst groeiende sectoren van de Nederlandseindustrie.

Fluctuerende prijzen

De prijzen van de grondstoffen, de tussenproduc-ten en de afzetprijzen werden beïnvloed door desterke fluctuerende prijs van ruwe aardolie en deaanhoudend hoge wisselkoers van de euro tenopzichte van de Amerikaanse dollar. De prijs pervat ruwe aardolie bereikte over 2003 een record-hoogte van gemiddeld 28,8 dollar.De vorige recordprijs voor ruwe aardolie werd in2000 behaald met een gemiddelde van 28 dollar.Ten opzichte van 2002 steeg de gemiddelde prijsmet 4,4 dollar per vat. De afzetprijzen voor de Nederlandse producen-ten zijn volgens de laatste cijfers van het CBSgemiddeld nagenoeg gelijk gebleken aan diein 2002.

Kostenbeheersing

Ondanks de moeilijke omstandigheden en demarges die onder druk staan, hebben de bedrij-ven door herstructurering en kostenbeheersinghun bedrijfsresultaat op diverse punten verbeterden plukken zij daar al de vruchten van. Toch zijnook in 2004 reorganisaties en het beheersen vande kosten nodig om positieve resultaten te beha-len. De hoge kosten voor energie en grondstoffenzijn de belangrijkste remmende factor in het eco-nomische herstel van de basischemie.

Export

De exportwaarde viel met ruim 1 procent in 2003iets hoger uit dan in 2002. Met name de uitvoervan etherische oliën, zeep, was- en reinigings-middelen en parfumerieën droeg bij aan de toe-name. De exportwaarde van organische produc-ten nam af. Een kwart van de export bestaat uitdeze producten.

De waarde van de export naar landen buiten deEuropese Unie nam met 4,5 procent toe. Deexport naar landen binnen de EU, die circa72 procent van de waarde uitmaakt, steeg minderdan 1 procent. De totale exportwaarde was hier-door licht hoger dan in het voorgaande jaar.

Page 27: VNCI Jaarverslag 2003

mische ontwikkelingen

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

27

Productie index Prijsindex

Jaar Totale Chemische Grondstoffen Binnenland Buitenland Totale Bezettingsgraad

industrie industrie en hulpstoffen afzet in %

1994 85 80 96 95 93 94 88

1995 88 86 100 100 100 100 86

1996 89 83 102 98 98 98 87

1997 91 88 107 103 102 102 87

1998 94 88 100 98 98 98 88

1999 96 93 104 99 94 95 86

2000 100 100 135 116 110 112 86

2001 99 103 134 119 109 111 86

2002 98 107 129 115 104 106 86

2003 95 110 132 116 104 106 86

mutatie -2% +3% +2% +1% 0 0 0

Bron VNCI en CBS

Productie- en prijsindexgegevens Nederlandse chemische industrie

Statistische gegevens Nederlandse chemische industrie (in miljoenen euro’s)

Jaar Omzet Banen Investeringen Import Export(fte’s) incl. doorvoer

1994 19676 81750 1193 13391 19982

1995 23832 80400 1202 16008 24718

1996 23832 79000 1496 16822 25370

1997 25664 79000 1486 18881 27995

1998 26306 79100 1935 19622 28403

1999 27273 78000 1955 19651 28792

2000 32900 77250 1815 24096 36067

2001 32905 76500 1900 24785 36915

2002 32975 75000 1810 25020 38332

2003 34025 73000 1700 24680 38730

mutatie + 3% -3% - 6% -1% +1%

Bron VNCI en CBS

Page 28: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

28

Kwartaalomzet chemische industrie 2000 tot en met 2003

Bron VNCI en CBS

Productievolume kwartaal ontwikkelingen 2000 tot en met 2003

Bron VNCI en CBS

Page 29: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

29

Productie-index Europese industrie en Nederlandse chemische industrie 2000 tot en met 2003

Bron VNCI en CBS

Productievolume ontwikkeling basis- en eindproducten per kwartaal 2000 tot en met 2003

Bron CBS

Page 30: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

30

Afzetprijsontwikkeling per kwartaal 2000 tot en met 2003

Bron VNCI en CBS

Prijsontwikkeling van ruwe aardolie van 2000 tot en met 2003 (in Amerikaanse dollars per vat)

Bron VNCI

Prijsontwikkeling van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar van 2000 tot en met 2003

Bron VNCI

Page 31: VNCI Jaarverslag 2003

Overzicht van de gerealiseerde en geplande investeringen in de Nederlandse chemische industrie vanaf 2000

Jaar in gebruiknameKwartaal

Bedrijf Locatie Product(groep) Capaciteit/uitbreiding

2000 Diosynth B.V. Oss farmaceutica –2000 GE Plastics B.V. Bergen op Zoom polycarbonaat extrusielijnen verdubbeling 2000 I DSM Emmen polyamide 6 engineering plastics –2000 I Hoek Loos Botlek gasnet voor perslucht –2000 II Shell Nederland Chemie B.V. Moerdijk Etheenkraker plus 250 kton/jr2000 IV Dow Benelux B.V. Delfzijl MDI plus 60% 2000 IV Dow Benelux B.V. Terneuzen polyol 88 kton/jr 2001 DSM Food Specialties Delft 7ADCA –2001 III Fuji Photo Film B.V. Tilburg lithofilm –2001 IV Resolution Nederland B.V. Pernis Glycidyl Ester 20 kton/jr2002 DSM Melamine Geleen melamine 30 kton/jr 2002 I Dow Benelux BV Terneuzen etheen plus 600 kton/jr2002 I DSM Special Products B.V. Botlek benzoëzuur en benzoaat –2002 I Engelhard De Meern B.V. De Meern co-katalysatoren –

met Sasoll 2002 II DuPont de Nemours Dordrecht viton rubber –

Nederland B.V.2002 II Lyondell Chemie Botlek butaandiol: BDO 125 kton/jr

Nederland B.V.2002 II Shell Nederland Chemie B.V. Pernis glycolethers: drie soorten proxitol 100 kton/jr2002 III Dow Benelux B.V. Terneuzen cumeen 300 kton/jaar2002 III DSM HPF B.V. Geleen Dyneema 600 ton/jr 2002 IV Dow Benelux B.V. Terneuzen latex 90 kton/jr 2002 IV Dow Benelux B.V. Terneuzen ABS-resin plus 76 kton/jr 2002 IV Dow Benelux B.V. Delfzijl MDI plus 80 kton/jr2002 IV DSM Elastomers Geleen EPDM-rubber plus 80 kton:

verdubbeling 2002 IV Shell Nederland Chemie B.V. Moerdijk benzeen 500 kton/jr2002 IV Sabic Geleen PP:polypropyleen 330 kton/jr2003 Huntsman Holland B.V. Botlek MDI debottlenecking 2003 I Basell B.V. Moerdijk polybuteen-1: PB-1 45 kton/jr 2003 I Dow Benelux B.V. Terneuzen polyetheen plus 300 kton/jr2003 II Akzo Nobel Base Cemicals Botlek uitbreiding chloorelektrolyse plus 90 kton/jr 2003 II Lyondell Chemie Nederland B.V. Botlek propyleenoxide en –

styreenmonomeer2003 II Teijin Twaron B.V. Emmen vezels plus 7,5 kton/jr 2003 II Air Liquide Botlek Syngas –2003 II Shell Nederland Chemie B.V. Pernis polyolenfabriek 50 kton/jr2003 III Kisuma Chemicals B.V. Veendam Mg-verbindingen plus 4 kton/jr2003 IV Shin-Etsu PVC B.V. Botlek vinylchloride monomeer plus 100 kton/jr2003 IV Diosynth B.V. Oss farmaceutica 2004 I Shell Nederland Chemie B.V. Moerdijk ethyleenoxide –2004 IV Solvay Pharmaceuticals Weesp farmaceutica –2005 I Solvay Pharmaceuticals Weesp farmaceutica –2005 I Solvay Pharmaceuticals Olst farmaceutica –

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

31

Page 32: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

32

Stichting C3

Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) wilaan het onderwijs en de media onafhankelijke,wetenschappelijk verantwoorde informatie verschaf-fen, die bijdraagt tot een evenwichtige beeldvor-ming over de chemie, de chemische industrie ende beroepsactiviteiten die daarbij een rol spelen.C3 is opgericht in 1993 en is een gezamenlijkinitiatief van de VNCI, de KNCV en de NVON.

Onder de noemer ‘Spelen met Chemie’ ontwikkeltC3 diverse activiteiten voor het primair onderwijsen de basisvorming voor het voortgezet onderwijs.Tijdens workshops door het hele land hebbendocenten van basisscholen en PABO-studentenkennis gemaakt met de mogelijkheden voor chemiein het basisonderwijs. Door zelf proeven te doen,merken en zien ze hoe leuk chemie kan zijn. Opdeze manier wil C3 docenten stimuleren meer metchemie te doen in de klas.

Voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs isin 2003 voornamelijk aandacht besteed aan betereberoepenvoorlichting. Uit onderzoeken blijkt name-lijk dat leerlingen geen goed beeld hebben van deberoepen in en rond de chemie en daarom niet zosnel kiezen voor een opleiding hierin. Om daarverandering in te brengen, heeft C3 de krachtengebundeld met de VNCI, KNCV, VAPRO-OVP,Stichting PAS en de Nederlandse universiteitenmet een chemische opleiding. Onder de naam‘Feel the Chemistry’ is de beroepen websitewww.feelthechemistry.nl ontwikkeld. Op de StudieBeurs 2003 in de Jaarbeurs in Utrecht konden leer-lingen van middelbare scholen zich bij het 100 m2

grote chemieplein oriënteren op de opleidings-mogelijkheden in de chemie.

Met Axis is in 2003 het project ‘Promotie chemieen science in het basisonderwijs en vmbo’ afge-rond. Verdere ontwikkeling van het vmbo-werkveldvindt ook plaats met de stichting Máák het in deTechniek (MIT) en vijf procestechniekbedrijvenwaarmee gezamenlijk een werkplek procestechniekvoor vmbo-leerlingen is ontwikkeld. Hierin makende leerlingen op een praktische en aansprekendewijze kennis met de procestechniek en kunnen zijzich oriënteren op beroepen in deze sector, zoalsoperator, laborant of technicus.

‘Laat je verrassen’ is de titel van de nieuweproevenwaaier van C3. Ter gelegenheid van het tienjarig jubileum van C3 is deze waaier, met tieneenvoudige chemische proeven, ontwikkeld. Denieuwe proevenwaaier volgt het concept van deeerder verschenen, succesvolle C3-producten. Alleexperimenten zijn uit te voeren met huis-, tuin- enkeukenmaterialen, zodat kinderen zelfstandigchemie ontdekken. De waaier is bedoeld voorkinderen tussen de negen en twaalf jaar en is ver-spreid op basisscholen, tijdens de (wetenschaps)-evenementen en tijdens de workshops van C3. Vande jubileumwaaier zijn in totaal 30.000 exemplarengedrukt.

Het afgelopen jaar heeft C3 verschillende samen-werkingsprojecten met het bedrijfsleven uitgevoerd.Met Diosynth en Organon is materiaal ontwikkeldvoor het basisonderwijs en het vmbo. In het ‘dreamproject’ van DSM is een droomkist ontworpen metdaarin verschillende proeven waarmee leerlingenvan basisscholen op een leuke manier kenniskunnen maken met de chemie.

Ook was C3 in 2003 aanwezig op congressen,techniekdagen en andere manifestaties, zoalstijdens het Wetenschapsfestival aan de kade bijNEMO in Amsterdam.

Drs. A.J. Mast, directeur C3

VNCI in andere organisaties

Page 33: VNCI Jaarverslag 2003

SynChem Plus

In 2002 heeft het VNCI-bestuur besloten om per1 januari 2003 de aan de VNCI gelieerde organi-saties Chemserve en Synchem samen te voegentot het nieuwe dienstencentrum SynChem Plus.Centraal in deze nieuwe organisatie staat deondersteuning van individuele bedrijven in deontwikkeling, overdracht en uitwisseling vankennis en technologie. SynChem Plus richt zichhierbij met name op de middelgrote en kleinechemische bedrijven in Nederland. SynChem heefteen pool van adviseurs met elk een eigenspecialisme tot haar beschikking, aangevuld metspecialisten uit samenwerkende kenniscentra.

SynChem Plus benadert klanten niet meer vanuit detechnologische mogelijkheden, maar meer vanuitde problemen of knelpunten die de klant ervaart inzijn bedrijfsvoering. In deze benadering, die halver-wege het jaar in de markt is gezet, vindt vanuit eengrondige analyse eerst een advies plaats over deoplossingsrichting en het plan van aanpak.

Bij een tiental bedrijven is inmiddels een quickscan van één dag onderzoek en advies uitgevoerden voor zes projecten is een uitgebreide studie vancirca één week verricht. In het hele proces van het ontwikkelen van dezeaanpak van bedrijfsondersteuning blijkt datSynChem Plus, als verlengstuk van de VNCI, eenduidelijke rol vervult bij het in de praktijk brengenvan beleidspunten. Het dienstencentrum is daarbijwerkzaam in een fase van het proces voordatexterne adviseurs en engineering-consultants inbeeld komen.

Veel aandacht is besteed aan de samenwerking metpartijen in het kennis- en innovatie werkveld, zoalshet ministerie van Economische Zaken, Novem,Senter en Syntens. De inmiddels geformeerdeAdviesraad van SynChem Plus speelt hierbij eenbelangrijke rol.De contacten met de chemische bedrijven hebbengeleid tot het opzetten van een studie binnen deSenter SKB-regeling (Subsidieregeling Kennisover-dracht Brancheorganisaties). In deze studie wordtonderzoek gedaan naar de (afval-)waterproblema-tiek binnen de chemie, de bekendheid met speci-fieke technologieën en de toepasbaarheid hiervan.

De begeleiding van de uitvoering van convenantenen meerjarenafspraken was ook in 2003 eenbelangrijk onderwerp. Meerdere bedrijven zijnbegeleid bij het afronden en uitvoeren van hunbedrijfsmilieuplan-3 (BMP-3). Bij de uitwerking vande tweede Meerjarenafspraak (MJA-2) over energie-besparing is SynChem Plus betrokken bij de moni-toring van de energieprestatie over 2002. Door SynChem Plus wordt ook een studie gedaannaar de kwaliteit van de energiebesparingplannen(EBP). In deze studie wordt bijvoorbeeld onder-zocht hoe de gerichtheid van het EBP is met betrek-king tot ‘Good Housekeeping‘ versus verbeteringen vernieuwing. In de studie wordt ook geïnven-tariseerd hoeveel en welke projecten bij het bedrijfnog in portefeuille zitten.

Bij de ontwikkelingen van regionale chemieparkenverleent SynChem Plus ondersteuning aan deregionale ontwikkelingsmaatschappijen en/of hetlocatiemanagement. Delen van de chemischeindustrie worden door SynChem Plus in kaartgebracht en chemie en productketens wordenbeschreven. Een belangrijk punt daarin is detoekomstige positie van de vele, veelal geïsoleerdin verstedelijkte gebieden gelegen, kleinere chemie-locaties. Een verhuizing naar een chemiepark lijktop termijn een goede optie.

Voor 2004 zal het accent liggen op het verderinvullen en versterken van de positie van SynChemPlus als dienstencentrum en als het verlengstukvan de VNCI.

Ir. J. Spaans, projectcoördinator

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

33

Page 34: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

34

De Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV)is in 1994 opgericht op initiatief van de StichtingEuropoort Botlek Belangen (EBB), thans Deltalinqs,de Stichting Industriële Reiniging (SIR) en de VNCI.De stichting heeft ten doel het bevorderen van deveiligheid en het verbeteren van de arbeidsomstan-digheden, het milieu en de kwaliteit bij bedrijvendie zijn aangesloten bij aan de SSVV deelnemende(branche)organisaties.Het aantal VCA-gecertificeerde bedrijven nam in2003 weer gestaag toe en daarmee ook het aantaldiploma’s en certificaten voor ‘Basisveiligheid VCA’en ‘Veiligheid voor Operationeel LeidinggevendenVCA’.Het jaar 2003 stond in het teken van een aantalbelangrijke acties en besluiten.

Het project Steekproefsgewijs ConformiteitsOnderzoek (SCO) dat is opgezet in overleg met deRaad voor Accreditatie, heeft inzicht gegeven in dekwaliteit van de VCA-certificering (EN 45012). Hetproject is volgens planning eind 2003 afgerond. Deresultaten uit het eindrapport geven aan dat dekwaliteit van deze certificering veel te wensen over-laat. Met de certificatie-instellingen zijn verbeterac-ties overeengekomen.

Bij de update van de VGM Checklist Aannemers(VCA), die begin 2004 zal worden afgerond, wordtin hoge mate rekening gehouden met de ervaringenuit het SCO-project. Niet alleen de certificatie-instellingen scoorden onvoldoende, ook de huidigeVCA is op een aantal punten onvoldoende uitge-werkt, zeker waar het de verificatiepunten betreft.De verificatiepunten zullen dan ook wordenvervangen door ‘minimumeisen’.

In 2003 is veel tijd besteed aan het opstellen van deVGM Checklist Opdrachtgevers (VCO). Met deVCO hebben opdrachtgevende bedrijven een tool inhanden om op VGM verantwoorde wijze, de VCA-gecertificeerde bedrijven te betrekken bij de uit-voering van risicovolle werkzaamheden. Na eenpilot zal de VCO voor het eerst in begin 2004 wor-den uitgegeven. Het certificatietraject voor de VCOis momenteel in voorbereiding.

In België en Duitsland neemt het draagvlak voor deinternationale verspreiding van de VCA verder toe.Ook met het Verenigd Koninkrijk en Polen zijn hier-over gesprekken.

Naast eerdergenoemde belangrijke acties enbesluiten, heeft de SSVV met de deelnemende(branche)organisaties verder gediscussieerd overde Gids Opleidingen Risicovol Werk.

In 2003 is ook de op- en inrichting van een centraleitembank afgerond waarmee per 1 januari 2004 exa-mens voor VCA-kwalificaties kunnen worden ge-genereerd. De VCA-Nieuwsbrief mag zich verheugen in eengrote belangstelling. De nieuwsbrief verschijnt inbeperkte oplage op papier voor bij de SSVV aange-sloten organisaties en is eveneens beschikbaar opde website van de SSVV.

Mr. E.J.C. Hillen, directeur

Stichting Samenwerken voor Veiligheid

Page 35: VNCI Jaarverslag 2003

VAPRO-OVP

De VAPRO-OVP-groep ondersteunt bedrijven uit deprocesindustrie op het gebied van opleidingen enHuman Resource Development (HRD). Tot de groepbehoren de stichting VAPRO én OVP, die de wette-lijke (OC&W) en publieke (SZW) taken uitvoeren.

VAPRO, het kenniscentrum voor het secundairberoepsonderwijs in onder andere de proces- enlaboratoriumtechniek, ontwikkelt en onderhoudt eenlandelijke kwalificatiestructuur. Het accrediteert leer-bedrijven voor het realiseren van het praktijkdeel vande opleidingen en bevordert de kwaliteit van hetpraktijk-leren in bedrijven. Het verzorgt, met namevoor de procestechniek, de landelijke examineringen certificering van de opleidingen.

OVP voert onder andere de taak uit om gelden uithet Europees Sociaal Fonds (ESF) naar de proces-industrie door te sluizen. In 2003 hebben ruim91 bedrijven voor ruim 14,5 miljoen euro aan ESF-scholingssubsidie aangevraagd.

Hoewel de instroom enigszins afnam, is het aantaljongeren in voltijd mbo-opleidingen procestechnieken laboratoriumtechniek met ongeveer 5000 deelne-mers redelijk constant gebleven. Van de mbo-afge-studeerden gaat ongeveer 40 procent rechtstreeks inde chemie werken. Dit aantal lijkt niet voldoendeom, op termijn, te voldoen aan de vervangingsvraag.VAPRO ondersteunt daarom de promotieacties omjongeren enthousiast te maken voor werken in dechemie en het volgen van een gerichte opleiding. De instroom in de ‘werkend-leren’ opleidingen pro-cestechniek, is in 2003 iets gedaald. Het aantal deel-nemers bedraagt ruim 7000, verdeeld over zo’n 500bedrijven. Er is een tendens dat steeds meer bedrij-ven hun werknemers niet via een reguliere school(ROC), maar via particuliere leerroutes de opleidin-gen laten volgen.

Eind 2003 is door het Kenniscentrum Beroeps-onderwijs Arbeidsmarkt (KBA) in samenwerking metAWVN een onderzoek naar de competentieprofielenvoor beroepen in de procesindustrie uitgevoerd. Opbasis van eerder verworven competenties (EVC) vanwerknemers en de beschreven profielen zijn verkortemaatwerk-leertrajecten opgezet, die tot een officiëleVAPRO-kwalificatie leiden. Enige honderden werk-nemers hebben in 2003 zo’n leertraject doorlopen.

De resultaten van het KBA-onderzoek vormen hetvertrekpunt voor VAPRO voor de ontwikkeling vaneen nieuwe kwalificatiestructuur. Deze vormt de basisvoor de inrichting van alle beroepsopleidingen en deexamens. Sinds 2003 zijn Regionale Opleiding Centra (ROC)autonoom in het invullen van hun opleidingen en deexaminering. De partners in de procesindustrie hech-ten grote waarde aan landelijk herkenbare opleidings-en examineringssystemen. Daarom is in 2003 decampagne ‘VAPRO – de norm voor beroepsopleidin-gen’ gestart. Deze heeft er toe geleid dat de ROC’s enook de belangrijkste particuliere opleidingsinstitutenzich voorlopig blijven committeren aan de landelijkeopleidings- en examineringssystemen van VAPRO.

De duale hbo-opleiding Chemische TechnologieVAPRO-D is in 2003 samen met vijf hogescholenverder uitgebouwd. Daarnaast is gestart met de dualehbo-opleidingen laboratoriumtechniek en algemeneoperationele techniek. Op 1 augustus is de, samenmet de VNCI en TU-Eindhoven, ontwikkelde dualemasteropleiding scheikundig ingenieur voor werken-den hbo-ers van start gegaan.

Steeds meer Vlaamse bedrijven weten de weg naar deBelgische VAPRO-vestiging in Kalmthout te vinden.Ook in andere Europese landen en landen in voorma-lig Oost Europa worden, vaak samen met werkgevers-organisaties, opleidingsprojecten uitgevoerd.

Door de overige werkeenheden van VAPRO-OVP isonder andere voortvarend gewerkt aan het opzettenvan een E-learningsysteem. Hiermee krijgen bedrijvenon-line de beschikking over het VAPRO-OVP lesmate-riaal, de begeleidingsystemen en de examens. In2004 komt dit systeem onder de naam ‘Compacity’op de markt.

Ir. J.P.J. Mens, directeur

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

35

Page 36: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

36

Ledental

Per 1 januari 2004 telt de vereniging 76 individueleleden die gezamenlijk 180 ondernemingen omvatten(moedermaatschappijen, locaties, en dochteronder-nemingen onder eigen naam).Daarnaast telt de vereniging vier ledenverenigingen,met een totaal van 36 aangesloten ondernemingen,die hun belangenbehartiging door aansluiting (nage-noeg) geheel bij de VNCI hebben ondergebracht.Van de ondernemingen zijn er tien ook individueellid. Bij de VNCI zijn ook 9 geassocieerde leden,11 geassocieerde lidverenigingen en 14 donateursaangesloten bij de VNCI. In totaal telt de VNCI114 leden, lidverenigingen en donateurs.Als ook rekening wordt gehouden met de leden vande 11 geassocieerde lidverenigingen zijn meer dan600 ondernemingen direct of indirect bij de VNCIaangesloten.De ledenlijst is opgenomen op pagina (44) en (47).

Algemene ledenvergaderingen bestuur

De algemene ledenvergadering werd op 21 mei 2003gehouden in de Nieuwe Kerk te Den Haag.Het openbare deel van de vergadering was opge-splitst in twee delen: • De jaarrede werd wegens verhindering van

de voorzitter uitgesproken door de vice-voorzitter ir. J. Zuidam.

• De gastspreker was dr. B. Lomborg. Zijn betoogwerd gevolgd door een reactie van prof.dr.ir.P. Vellinga en een geanimeerd debat tussen beideheren en een tiental studenten onder leiding vanir. M.E.E. Enthoven.

Tijdens het huishoudelijke gedeelte werden dezittende commissieleden (ex art. 14, lid 3 van destatuten), te weten de heren F.J.M. Kusters (ShellNederland Chemie bv) en R. van ’t Hof (Uniqema),herbenoemd. Tevens verklaarden zij, samen met deexterne accountants, de jaarrekening 2002 te hebbengecontroleerd en géén aanleiding te hebben gevon-den tot het maken van opmerkingen. Vervolgenswerd door de vergadering aan het bestuur en desecretaris/penningmeester décharge verleend voorhet gedurende het verslagjaar gevoerde beleid.Van de mogelijkheid tot contributie aanpassing isgéén gebruik gemaakt.

BestuurVolgens het vigerend rooster voor herverkiezing kwamen de volgende personen in aanmerking:• H. Bol namens DuPont de Nemours

(Nederland) bv• L.A.A. Bollen namens Exxon Mobil Chemical

Holland• drs. H.P. van Oyen namens Purac biochem bv• ing. H.H. de Vries namens BASF Nederland bvMet uitzondering van de heer Bollen, die depensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt,hebben de andere heren zich herkiesbaar gesteld.De heer Bollen is opgevolgd door ir. M.J. tenDoesschate namens Exxon Mobil Chemical Holland bv.

Tot het algemeen bestuur zijn de volgende herentoegetreden: • R. Smit namens Eastman Chemical bv• W.A. Pfeifer, opvolger van mr. J.H. Burema

namens de NVZ-Nedefa• drs. L.H.L. Steenbrink van IFF (Nederland) bv

namens de Vereniging van Geur- enSmaakstoffenfabrikanten (NEA)

De volgende vacatures bestonden in het bestuurper 31 december 2003:• Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten

(VVVF)• Federatie Nederlandse Rubber- en

Kunststofindustrie (NRK)• Vereniging van Fabrikanten van Industriële

Gassen (VFIG)

Het algemeen bestuur bestaat op dit moment uit22 leden. In 2003 is het dagelijks bestuur viermaal bij elkaargeweest, waarvan tweemaal samen met de ledenvan het algemeen bestuur.

De Vereniging

Page 37: VNCI Jaarverslag 2003

Samenstelling van het VNCI-Bestuur per 31 december 2003

mr. W.A. van Dorp erelidir. R.E. Selman erelidA.A. Staalstra erelid

drs. C.A. Linse voorzitterir. J. Zuidam vice voorzitter

Dagelijks BestuurH. Bol ir. A.J.M. van der Putir. E.L. de Graaf ir. H.C.J. Scheffersir. H.B.M. Hoyng ing. H.H. de Vriesdr. C.A. Linse ir. J. Zuidam

Algemeen BestuurH. Bol DuPont de Nemours

(Nederland) bvir. M.J. ten Doesschate Exxon Mobil Chemical

Holland bvir. H.G.M. Egberink Sabic Petrochemicals

Limburg bvir. E.L. de Graaf Dow Benelux nvir. H.B.M. Hoyng Uniqema bvir. M. Knuttel Norit nvdrs. E.A.A.M. Koopmans Solvay Pharmaceutical bvdr. P.A.C. Krijne Avebe badr. C.A. Linse Shell International bvdrs. A.P. van Oyen Purac Biochem bvir. A.J.M. van der Put Neville Chemical Europe bvir. H.C.J. Scheffers Akzo Nobel Base

Chemicals bvR. Smit Eastman Chemical bvir. A.J. Vos GE Plastics bving. H.H. de Vries BASF Nederland bvir. J. Zuidam DSM nv

Vertegenwoordigers van lidverenigingenJ.N.A. van Caldenborgh Verbond van Handelaren

in Chemische Producten (VHCP)

P.J. van den Hoek Nefytoir. W.A. Pfeifer NVZ – Nedefadrs. L.H.L. Steenbrink Vereniging van Geur- en

Smaakstoffenfabrikanten (NEA)

dr. C. de Visser Nefarmamr. M.M. Weehuize Vereniging van Kunstmest-

producenten (VKP)

Bureau VNCI

Directiedrs. P.F. Noordervliet, algemeen directeurir. H.W. Veenenbos, adjunct directeur

Directiesecretariaatmw. K.M. van Deuren

Administratie en beheerB. de Keijzer BE, controller/hoofd administratiemw. D. Dimovska, J.H.T. Telwin

Beheermw. C. Smit-Raaphorst, hoofd beheermw. J.M. de Werk – Franchimon

Communicatie en Externe ContactenE.A.W. Hirschfeld, hoofd communicatie en externecontactenmw. J.I.L. Carels, mw. drs. K.P. Esveldtmw. drs. I. van Honschooten, A.F.A. HooijdonkA. Veldhuis

Juridische zakenmw. mr. J.M.H. Roosen

Professionele servicesmw. M.A.A.G. van den Andel,mw. L.C.E. Bogaards-de Boer,dr. J. Bouwma, mw. S.A. Bulterman (m.i.v. 1 maart2004), drs. R. Coster, L. Donk, mw. M.P. Donker-van Unen, mw. B. van Duinen,mw. dr. S.F. Brouwer-keij MBA, drs. S. Looijs, E. von der Meer, ing. D.A. Schuddebeurs,J.A.G. Verhoef, drs. H.A.F. van Well

Stichting Samenwerken voor Veiligheid

mr. E.J.C. Hillen, directeurir. J.C.C. Ruselermw. S. Siebenhaarmw. D. Smit-Hornstra

Stichting SynchemPlus

ir. J. Spaansir. J.W. van Vliet

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

37

Page 38: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

38

De conceptbegroting voor het jaar 2003 werd vast-gesteld door het bestuur in december 2001 enaangenomen op de algemene ledenvergadering van29 mei 2002. Als basis voor deze begroting werdende cijfers betreffende 2001 gebruikt. Aan de handvan de verwachtingen over het jaar 2002 heeft hetbestuur in december 2002 een definitieve begrotingvastgesteld, die op de algemene ledenvergaderingvan 21 mei 2003 werd goedgekeurd. Het financiëlejaarverslag VNCI 2003 ligt voor de leden ter inzageop het secretariaat.

Resultaat

De rekening van baten en lasten over het jaar 2003sluit met een surplus van € 6.143. Ten opzichte vanhet begrote deficit van € 100.000 betekent dit eenverbetering van € 106.143.De totale baten kwamen uit op € 4.555.654, terwijlbegroot was een bedrag van € 4.450.000. Eenhogere opbrengst derhalve van € 105.654.De totale kosten kwamen uit op € 4.549.511.Begroot was echter een bedrag van € 4.550.000,zodat de lasten € 489 lager zijn uitgekomen danbegroot.

Algemene reserve

Het surplus is toegevoegd aan de AlgemeneReserve. De Algemene Reserve bedraagt per31 december 2003 € 1.504.258.

Toelichting op de balans

Grondslagen van waardering en resultaatbepaling

De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegende aanschafwaarde minus lineaire afschrijvingen.De gehanteerde afschrijvingspercentages zijnafhankelijk van de te verwachten economischelevensduur.

De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegenaanschafwaarde.

De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominalewaarde, onder aftrek van een noodzakelijk geachtevoorziening voor oninbaarheid.

De effecten zijn gewaardeerd tegen aanschafwaarde,inclusief herbelegde interest van voorafgaandejaren, of lagere marktwaarde, behoudens de obliga-ties. Deze zijn tegen nominale waarde gewaardeerd:verschillen in aan- en verkoop worden directverwerkt in de resultatenrekening.

De overige posten zijn gewaardeerd tegen nominalewaarde.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaarwaarop zij betrekking hebben.

Financiën

Page 39: VNCI Jaarverslag 2003

Activa 2003 2002

Vaste activa

Materiële vaste activa 230.074 289.131

Financiële vaste activa 0 18.151 230.074 307.282

Vlottende activa

Vorderingen 435.986 816.513

Effecten 1.250.000 750.000

Liquide middelen 177.966 379.884 1.863.952 1.946.397

2.094.026 2.253.679

Balans per 31 december 2003 (in euro’s)

Passiva 2003 2002

Algemene reserve

Saldo 1 januari 1.498.115 1.392.935

Resultaat boekjaar 6.143 105.1801.504.258 1.498.115

Kortlopende schulden& overlopende passiva 589.768 755.564

2.094.026 2.253.679

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

39

Page 40: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

40

Begroting Uitkomst2003 2003 2002

Baten

Contributies 4.090.000 4.226.542 4.141.642

Rente 100.000 46.506 71.929

Overige baten 260.000 282.606 271.995

4.450.000 4.555.654 4.485.566

Lasten

Personeelskosten 2.934.000 2.981.703 2.726.281

Huisvestingskosten 255.000 288.358 232.620

Catering 41.000 42.394 42.697

Inventariskosten 120.000 115.532 87.319

Kantoorkosten 120.000 106.383 125.669

Auto-, reis- en vergaderkosten 200.000 207.353 212.978

Bijdrage Stichting C3 150.000 156.807 199.176

Voorlichtingskosten 260.000 155.393 200.746

Adviseurs en externe dienstverlening 170.000 234.039 182.168

Bijzondere en incidentele kosten 50.000 46.676 119.452

Contributies en bijdragen 250.000 214.873 251.279

4.550.000 4.549.511 4.380.385

Surplus (-deficit) -100.000 6.143 105.180

Staat van baten en lasten over het jaar 2003 (in euro’s)

Page 41: VNCI Jaarverslag 2003

Accountantsverklaring

Wij hebben de in dit verslag opgenomen balans enstaat van baten en lasten van de Vereniging van deNederlandse Chemische Industrie te Den Haagover 2003 gecontroleerd. Deze balans en staat vanbaten en lasten zijn ontleend aan de door onsgecontroleerde jaarrekening 2003 van de Verenigingvan de Nederlandse Chemische Industrie. Bij diejaarrekening hebben wij op 6 april 2004 een goed-keurende accountantsverklaring verstrekt. Dezebalans en staat van baten en lasten zijn opgesteldonder verantwoordelijkheid van het bestuur van devereniging. Het is onze verantwoordelijkheid eenaccountantsverklaring inzake deze balans en staatvan baten en lasten te verstrekken.

Wij zijn van oordeel dat deze balans en staat vanbaten en lasten op alle van materieel belang zijndeaspecten in overeenstemming is met de jaarreke-ning waaraan deze is ontleend.Voor het inzicht dat vereist is voor een verantwoor-de oordeelsvorming omtrent de financiële positieen de resultaten van de vereniging en voor een toe-reikend inzicht in de reikwijdte van onze controledienen deze balans en staat van baten en lasten teworden gelezen in samenhang met de volledigejaarrekening, waaraan deze zijn ontleend, alsmedemet de door ons daarbij op 6 april 2004 verstrektegoedkeurende accountantsverklaring.

Den Haag, 6 april 2004Ernst & Young Accountants

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

41

Page 42: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

42

In de alfabetische opgave van de leden-onderne-mers zijn de tot een concern behorende divisiesvoorafgegaan door een punt en de daartoe be-horende ondernemingen (locaties), alsmededochterondernemingen van bedrijven cursief ver-meld. De betreffende (dochter)ondernemingen zijnniet apart in de alfabetische opgave opgenomen.

Leden

Air Liquide Technische Gassen B.V. – TerneuzenAkzo Nobel N.V. – Arnhem• Akzo Nobel Base Chemicals B.V. – Amersfoort

Locaties: Delfzijl, Hengelo, Rotterdam/Botlek• Akzo Nobel Catalysts B.V. – Amersfoort

Locatie: Amsterdam• Akzo Nobel Chemicals B.V. – Arnhem

Delamine B.V. – Delfzijl• Akzo Nobel Coatings B.V. – Sassenheim

Akzo Nobel Car Refinishes B.V. – SassenheimAkzo Nobel Ink & Adhesive Resins B.V. – MaastrichtAkzo Nobel Inks B.V. – DeventerAkzo Nobel Resins B.V. – Bergen op Zoom

• Akzo Nobel Decorative Coatings B.V. – SassenheimLocaties: Groot-Ammers, Wapenveld

• Akzo Nobel Functional Chemicals B.V. – AmersfoortLocaties: Herkenbosch, Delfzijl, HengeloAkzo Nobel Energy B.V. – Amersfoort

• Akzo Nobel Pharma B.V. – OssDiosynth B.V. – Apeldoorn, Boxtel en OssIntervet International B.V. – BoxmeerIntervet De Bilt – De BiltN.V. Organon – Oss

• Akzo Nobel Polymer Chemcals B.V. – AmersfoortAkzo Nobel Polymer Chemcals B.V. – Deventer

ATOFINA Nederland B.V. – AmsterdamATOFINA Rotterdam B.V. – VondelingenplaatATOFINA Vlissingen B.V. – VlissingenAtotech Nederland B.V. – De Meern

AVEBE B.A. – VeendamLocaties: Foxhol, Gasselternijveen, Ter Apelkanaal enVeendam

Basell Polyolefins – HoofddorpBasell Benelux B.V. – Klundert

Bayer Tanatex B.V. – EdeBroomchemie B.V. – Terneuzen

Cabot B.V. – Rotterdam/BotlekCaldic Chemie B.V. – Rotterdam

Locaties: Europoort en ZevenbergenCarbon Black Nederland B.V. – Rotterdam/BotlekChemetall N.V. – OssCiba Specialty Chemicals Maastricht B.V.

– MaastrichtCindu International N.V. – Uithoorn

Cindu Chemicals B.V. – UithoornNeville Chemicals Europe B.V. – Uithoorn

Coatex Netherland B.V. – MoerdijkColbond B.V. – Arnhem

Locatie: EmmenCrompton B.V. – Haarlem

Locaties: Amsterdam, Koog a/d ZaanCrompton Europe B.V. – AmsterdamCytec Manufacturering B.V. – Rotterdam/BotlekDiolen Industrial Fibers B.V. – Arnhem

Locatie: EmmenDow Benelux N.V. – Terneuzen

Locaties: Farmsum, Rotterdam/Botlek en TerneuzenDSM NV – Heerlen• DSM Agro B.V. – Sittard

Locatie: IJmuiden• DSM Anti-Infectives – Delft• DSM Bakery Ingredients – Delft

Locatie: Dordrecht• DSM Biologics – Groningen• DSM Coating Resins B.V. – Zwolle

DSM Composite Resins – ZwolleDSM Resins International B.V. – Hoek van HollandDSM International B.V. – Schoonebeek

• DSM Elastomers – Sittard• DSM Engineering Plastics – Sittard• DSM Fiber Intermediates – Sittard• DSM Fine Chemicals B.V. – Sittard• DSM Food Specialties – Delft• DSM High Performance

Fibers B.V. – Heerlen• DSM Melamine – Sittard• DSM Pharmaceuticals Products – Sittard

DSM Pharma Chemicals – Venlo• DSM Special Products

Rotterdam B.V. – Rotterdam/Botlek• DSM Thermoplastic

Elastomers B.V. – SittardDu Pont de Nemours (Nederland) B.V. – Dordrecht

Locatie: Rotterdam/BotlekDynea B.V. – Farmsum

Leden en donateurs(stand per 31 december 2003)

Page 43: VNCI Jaarverslag 2003

Eastman Company – Capelle aan den IJsselEastman Chemicals Middelburg B.V. – MiddelburgVoridian Europoort B.V. – Rotterdam/EuropoortVoridian B.V. – Rotterdam/Europoort

Elektroschmelzwerk Delfzijl B.V. – FarmsumEngelhard De Meern B.V. – De MeernExxon Mobil Chemical Holland B.V./Inc. – Breda

Locaties: Amsterdam, Rotterdam/Botlek enRotterdam/Europoort

Ferro (Holland) B.V. – RotterdamDivisies : Colours en Plastics – Rotterdam

Forbo Swift Adhesives B.V. – NaaldwijkFuji Photo Film B.V. – TilburgGE Plastics B.V. – Bergen op ZoomGivaudan Nederland B.V. – BarneveldHercules B.V. – Rijswijk

Locatie: ZwijndrechtHoneywell Fluorine Products Europe B.V. – WeertHuntsman Holland B.V. – Rotterdam/BotlekICI Nederland B.V. – Rotterdam/Botlek

Acheson Produktie B.V. – ScheemdaNational Starch & Chemical B.V. – ZutphenQuest International Nederland B.V. – Naarden

Locaties: Utrecht en ZwijndrechtUniqema B.V. – GoudaVinamul B.V. – Geleen

IFF (Nederland) B.V. – HilversumLocatie: Tilburg

Ineos Silicas Netherlands B.V. – EijsdenJohnson Matthey B.V. – MaastrichtKerr-McGee Pigments (Holland) B.V. – Rotterdam/BotlekKisuma Chemicals B.V. – VeendamKolb Nederland B.V., Dr. W. – MoerdijkKoninklijke Talens B.V. – ApeldoornKoSa Netherlands B.V. – VlissingenLyondell Chemie Nederland B.V. – Rotterdam/BotlekMallinckrodt Baker B.V. – DeventerMethanor VoF – Amersfoort

Locatie: FarmsumNedmag Industries Mining & Manufacturing B.V.– VeendamNeo Resins – WaalwijkNorit N.V. – Hengelo

Locaties: Amersfoort, Klazinaveen en ZaandamNOVA Chemicals Netherlands B.V. – BredaNoveon Resin B.V. – Farmsum

Noviant B.V. – NijmegenPasminco Budel Zink B.V. – BudelPFW Aroma Chemicals B.V. – BarneveldPolaroïd (Europa) B.V. – EnschedePPG Industries Chemicals B.V. – DelfzijlPQ Nederland B.V. – Amersfoort

Locaties: Maastricht en WinschotenZeolyst C.V. – Delfzijl

PURAC biochem B.V. – GorinchemPVS Chemicals Holland B.V. – AmsterdamQuaker Chemical B.V. – UithoornResolution Nederland B.V. – VondelingenplaatRohm and Haas B.V. – FarmsumSabic EuroPetrochemicals – Sittard

Locatie: BeekSachem Europe B.V. – ZaltbommelSasol Servo B.V. – DeldenSchmits Beheer B.V. – Almelo

Schmits International B.V. – AlmeloSchmits Nederland B.V. – Almelo

Shell Nederland Chemie B.V. – RotterdamLocaties: Moerdijk en Rotterdam/Pernis

Shin-Etsu PVC B.V. – HilversumLocatie: Rotterdam/HoogvlietShin-Etsu Silicones Europe B.V. – Almere

Solvay Chemie B.V. – RoermondSolvay Pharmaceuticals B.V. – Weesp

Locaties: Olst en Veenendaal Syngenta Manufacturing B.V. – RoosendaalTeijin Twaron B.V. – Arnhem

Locaties: Emmen en FarmsumThermPhos International B.V. – VlissingenUmicore Nederland B.V. – EijsdenVerdugt B.V. – Tiel

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

43

Page 44: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

44

Lid-verenigingen

Vereniging van Fabrikanten van Industriële Gassen(VFIG) – BaarnAir Liquide B.V. – Eindhoven

Air Liquide Industrie B.V. – RotterdamAir Products Nederland B.V. – Amsterdam

Locatie : RotterdamHoek Loos B.V. – Schiedam

Locatie : AmsterdamHydro Gas and Chemicals B.V. – VlaardingenINDUGAS N.V. – Schoten (B)Messer Nederland B.V. – MoerdijkNederlandse Technische Gasmaatschappij B.V. –TilburgWestfalen Gassen Nederland B.V. – Deventer

Vereniging van Geur- en Smaakstoffenfabrikanten(NEA) – LeidschendamButeressence B.V. – ZaandamDanisco Flavour Creation Centre B.V. – UdenDragoco Benelux B.V. – RosmalenDSM Food Specialties – DelftErven Th. Koomen B.V. – MiddenmeerFlavodor Flavours + Fragrances B.V. – WaalwijkGivaudan Nederland B.V. – BarneveldHolland Aromatics B.V. – AlmereIFF (Nederland) B.V. – Hilversum

Locatie: TilburgPembroek B.V. – LoosdrechtPFW Aroma Chemicals B.V. – BarneveldQuest International Nederland B.V. – Bussum

Locaties: Utrecht en ZwijndrechtSteensma Food Production B.V. – Leeuwarden

Vereniging van Kunstmest Producenten (VKP)– LeidschendamAmsterdam Fertilizers B.V. – AmsterdamDSM Agro B.V. – Sittard

Locatie: GeleenHydro Agri Sluiskil B.V. – SluiskilKemira GrowHow B.V. – Rotterdam/EuropoortZuid-Chemie B.V. – Sas van Gent

Vereniging van Fabrikanten van Bitumenemulsies(VNFB) – LeidschendamLatexfalt B.V. – Koudekerk aan den Rijn Smid & Hollander B.V. – Groningen

Smid & Hollander Raffinaderij B.V. – Amsterdam

Page 45: VNCI Jaarverslag 2003

Geassocieerde leden

BASF Nederland B.V. – ArnhemBayer B.V. – MijdrechtBorax Rotterdam N.V. – Rotterdam/Botlek3 M Nederland B.V. – ZoeterwoudeNalco Netherlands B.V. – TilburgRhodia Nederland B.V. – AmstelveenRohm and Haas Belgium N.V. – Antwerpen (B)Troy Chemical Company B.V. – MaassluisVWR International B.V. – Amsterdam

Geassocieerde lid-verenigingen

Aqua Nederland – ZoetermeerFederatie Nederlandse Rubber- en Kunststoffen(NRK) – LeidschendamFeNeLab – LeidschendamNederlandse Cosmetica Vereniging (NCV) – NieuwegeinNederlandse Stichting voor Fytofarmacie (NEFYTO) – ’s-GravenhageNederlandse Vereniging van de Researchgeoriënteerde Farmaceutische Industrie (NEFARMA) – ’s-GravenhageNederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) – ZeistVerbond van Handelaren in Chemische Produkten(VHCP) – ’s-GravenhageVereniging van Onafhankelijke Tankopslag-bedrijven (VOTOB) – LeidschendamVereniging van Kunststof Leveranciers (VvKL) –LeidschendamVereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF)– Leiden

Donateurs

Consolco B.V. – HaarlemCoöperatie Chemical Marketing Concepts Europe U.A.– WaalwijkEgemin B.V. – GorinchemJGC Dordtse Engineering B.V. – DordrechtKodak Polychrome Graphics Manufacturing B.V.– BunschotenKoninklijke Nedalco B.V. – Bergen op ZoomMonsanto Crop Science Nederland B.V.– ’s-GravenhageNalco Europe – OegstgeestNotox Safety & Environmental Research B.V.– ’s-HertogenboschOcé-Nederland B.V. – VenloPhilips Electronics B.V. – EindhovenRoyal Haskoning – NijmegenTebodin B.V. – ’s-GravenhageYacht Technology B.V. – Arnhem

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

45

Page 46: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

46

Werkgroep Conjunctuur (Economic Outlook)mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA(secretaris)G. DahlbergH. ten Doesschateir. C.R. EmerenciaP.M.G. FrenkenH. de JongsteI. Oerlemans A. Rhoen W.I.M. SedeeC.W. van Zuijlen

Beleidsgroep Energie ir. G.N. van Ingen (voorzitter)ir. H.W. Veenenbos (secretaris) ir. A.A.A.M. Baaten ir. G.J.S. Dijkemadrs. P.F. Kamphuis mr. J.F. Naninck

Werkgroep Energiemw. Chr. de Laeter (voorzitter)ir. H.W. Veenenbos (secretaris)R. van Beelenir. H. Benjamins ir. J.P.L. Buckersir. J. Davidsedr. ir. J.F. Demminkir. H.S. FeenstraP. Fokkerir. A. Govaert MBAF.W.K. HesselinkM. HoeksmaR. HoogeveenD. van Horenir. J.A.J.V. SchynsV.A. Smitir. E.A.C. Timmermans ir. W. Versteeleir. R.A. van de WeteringS. Ypma

Kerngroep Energiemw. Chr. de Laeter (voorzitter)ir. H.W. Veenenbos (secretaris) dr. L. van Bodegomir. H.S. FeenstraM. Hoeksmair. J.A.J.V. Schyns

Bestuursadviescollege Responsible Caredr. P. Winsemius (voorzitter tot 15 december)ir. M.E.E. Enthoven (voorzitter vanaf 15 december)drs. P.F. Noordervliet (secretaris)ir. P. van Duursendrs. C.A. van der HeijdenA.J.M. Pilgramprof. dr. ir. R. Rabbingedr. ir. K. van ‘t Rietdrs. L. van Rijn-Vellekoopprof. dr. ir. P. Vellingadrs. J.P. Vos

Werkgroep Milieuzorgir. J. van Seters (voorzitter)E. von der Meer (secretaris)drs. J. van den AkkerM. Angenentir. D. Doornbosir. J.G. van den Endenir. D.J.J. ter Hoeking. J.K. Mulderir. R.J. SchoenH.J.C. Slegersir. R. Wierengaing. H.S. Wolf

Werkgroep Stoffenbeleiddr. ir. T. Dokter MBA (waarnemend voorzitter) drs. H.A.F. van Well (secretaris)F. Baarslagdr. G. van den Bergdr. W.F. ten Bergedr. T.J. van Bergendr. C.E. Dutilhdrs. E. Erkensmw. A. Frascariamr. F.E. Hesdrs. A.G. Hinzemw. drs. I. van Honschootenmr. C.W. van der HorstE.M. HoutG. Jonkersmw. dr. M. Kops-Werkhovendrs. S. LooijsR.W. Lubbers

Stuurgroep Onderwijs enOnderzoekmw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA(secretaris)dr. F.R. van Burenir. G.J.S. Dijkemaprof. dr. E.M. Meijerprof. dr. J. de Wit

Beleidsgroep CommunicatieH. Bol (voorzitter)E.A.W. Hirschfeld (secretaris) mr. W. Beermanmr. P.B. van der Boorir. C.R. Emerenciadrs. L. FransenN. van Gentmw. drs. I. van Honschootenmw. H. de KruijsA. van Hooijdonkdrs. P.F. Noordervlietir. A.J.M. van der Puting. H.H. de VriesW. van der Wiel

Redactieraad Chemie magazinedrs. P.F. Noordervliet (voorzitter)A. van Hooijdonk (secretaris)E.A.W. Hirschfeldprof. ir. K.Ch.A.M. Luybenprof. dr. E.M. Meijerprof. dr. J. Reedijk ing. H.H. de Vries

Beleidsgroep Milieu en Veiligheidir. E.L. de Graaf (voorzitter)J.A.G. Verhoef (secretaris)dr. ir. J. BastersE.P. Beijir. G.J.S. DijkemaH.W.J.J. HulsW. JongepierW.C.M. KarstenC.P. Langeveld drs. P.F. Noordervlietir. J.J. Prooidr. J.A.S.J. Razenbergir. J. van SetersA.J. van der Steenir. P.A.J. Thomassenir. C.A. Zemering

Commissies en werkgroepen(stand per 31 december 2003)

Page 47: VNCI Jaarverslag 2003

drs. H.J. Lucasdr. J.M. Neisdrs. A.C.H. van PeskiJ.W. Postmadr. J.A.S.J. Razenbergdr. H. van Rieldr. L. Rodenburgmw. mr. J.M.H. Roosening. D.A. Schuddebeursir. J. van SetersR.M. van SteenbergenJ.A.G. Verhoefing. S.M. Vosmr. W.M. Zijlstra

Werkgroep Inventarisatie VOSreductiepotentieelir. A. Bruin (voorzitter)E. von der Meer (secretaris)ir. D. DoornbosH.A.F. Hiel ir. H. Benjaminsir. M. van der MostT. Stijnenir. P.A.J. Thomassen ir. E. de Vries

Werkgroep Product Stewardshipdr. J.M. Neis (voorzitter)drs. S. Looijs (secretaris)J. de Boermr. C.W. van der HorstE. von der MeerC. MolenaarI.W. Postmadr. H.C.H.A. van RielR.M. van Steenbergendrs. H.A.F. van Well

Werkgroep WaterH. Eppinga (voorzitter tot 1 oktober 2003) ing. D.A. Schuddebeurs (secretaris)mw. A.G. BakkerJ. Van den Bremen (tot 1 oktober 2003)H.F. Brinkhoffir. A.J. Bruinmr. C.W. van der HorstJ. de Jong

dr. J. de Kortir. R.P.M. van Mosselveldemr. P.B.J. OtttenbrosD. den OudenN.J. van der Poelir. A.J.M. van der PutD. VerdoesJ.J. Verloopprof. dr. G.J. Witkamp

Overleggroep MKBir. A.J.M. van der Put (voorzitter)ir. H.B.M. Hoyng (voorzitter)drs. R. Coster (secretaris) Meer dan 60 leden in wisselendesamenstelling nemen aan dezeoverleggroep deel.

dr. H.A. Lopes Cardozomw. W. Lucas – van den BerghD. den Ottelanderdrs. ing. J.G.W. PorreJ. Timmersdrs. H.A.F. van Well

Stuurgroep Chloorir. H.C.J. Scheffers (voorzitter)dr. J. Bouwma (secretaris)ir. H. Benjamins T. HeemskerkE.A.W. Hirschfeld A. de JongeJ.H. Kortdrs. ing. J.G.W. Porreir. J. van Seters

BOVOC-BegeleidingscommissieOnderzoeksprogramma Vervolg-onderzoek ChloorketenstudieJ. van der Kolk (voorzitter)M. Adams (secretaris)dr. J. BouwmaB. van HattumM. Koenedr. P.G.J. de Maagdmw. L. NijhuisA. Tukker

Stuurgroep Open Dag Chemiemw. A.W. van Hemsbergen (voorzitter)mw. drs. K.P. Esveldt (secretaris)dr. P. Bertensmw. J.I.L. Carels N. van Gent ir. D.A. Hoogwatermw. M. SchlarmannJ. Schouten mw. P. Sloet tot Everlomw. A. van Woercom-Kats

Adviesraad SynChem Plusdrs. P.F. Noordervliet (voorzitter)ir. J. Spaans (secretaris)ir. P.T. Alderliestendr. J. Bouwmadrs. R. Costerdrs. B.J.M. Giesendrs. K.E. Knol

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

47

Page 48: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

48

VNO-NCW

Bestuur drs. P.F. Noordervliet, H. BolBranche-overleg E.A.W. Hirschfeld Contactgroep Communicatie E.A.W. HirschfeldCO2 Allocatieplan Overleg ir. H.W. VeenenbosKlankbordgroep Innovatie en Kennisdiffusie mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBACommissie Arbeidsomstandigheden J.A.G. VerhoefCommissie Warenwetaangelegenheden drs. H.A.F. van WellCommissie Normalisatie en Certificatie ir. J. C.C. Ruseler (SSVV)Commissie Consumenten Vraagstukken drs. S. Looijs• Subcommissie Milieu en Consumptie drs. S. LooijsCommissie Internationale Economische Betrekkingen drs. R. Coster• Werkgroep Exportbeleid drs. R. CosterCommissie Ontwikkelingslanden drs. R. CosterCommissie Mededinging mw. mr. J.M.H. RoosenCommissie Productaansprakelijkheid mw. mr. J.M.H. RoosenCommissie Conjunctuurpanel mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBACommissie Europese Markt drs. R. CosterCommissie Douanewetgeving drs. R. CosterEnergiecommissie ir. H.W. VeenenbosPlatform MJA-2 overleg drs. S. LooijsCommissie Klimaatbeleid ir. H.W. VeenenbosCommissie Benchmarking Energie-efficiency drs. C.H. van DalenKerngroep Benchmarking Energie-efficiency ir. J. DavidseAd-Hoc Werkgroep Energiebelasting ir. H.W. VeenenbosMilieucommissie drs. P.F. Noordervliet• Milieucommissie DGM Overleg drs. P.F. Noordervliet• Milieucommissie EZ Overleg drs. P.F. Noordervliet• Milieucommissie RWS Overleg drs. P.F. Noordervliet• Platform Biociden drs. H.A.F. van Well• Brancheoverleg Stoffen drs. H.A.F. van Well• Stuurgroep Afvalstoffen E. von der Meer

– Werkgroep Afvalstoffen E. von der Meer• Stuurgroep Water/Bodem ing. D.A. Schuddebeurs• Stuurgroep Lucht E. von der Meer• Stuurgroep Juridische Zaken mw. mr. J.M.H. Roosen• Werkgroep Actualisering NER E. von der Meer• Stuurgroep Integraal Milieumanagement drs. S. Looijs, E. von der Meer• Werkgroep Milieuverslaglegging E. von der Meer• Werkgroep Externe Veiligheid J.A.G. Verhoef• Werkgroep Stralen bescherming J.A.G. Verhoef• Werkgroep Vluchtige Organische Stoffen (VOS) E. von der MeerStuurgroep Onderwijs mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA• Werkgroep Beroepsonderwijs mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBA• Werkgroep Hoger Onderwijs mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBACommissie Technologie Beleid mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBAGebruikersoverleg Stoffen drs. H.A.F. van WellStuurgroep Stoffen dr. C. Linse (voorzitter), drs. P.F. NoordervlietWerkgroep Stoffen drs. P.F. Noordervliet, drs. H.A.F. van Well

Vertegenwoordigingen(stand per 31 december 2003)

Page 49: VNCI Jaarverslag 2003

Bedrijfsleven/Overheid

Klankbordgroep Stoffen drs. H.A.F. van Well, drs. P.F. NoordervlietBegeleidingscommissie AZO-kleurstoffen ir. E. ClaeysRegulier Overleg Warenwet drs. H.A.F. van WellSubcommissie MAC-waarden J.A.G. VerhoefStuurgroep VOS E. von der MeerAdviesgroep Richtlijnen Emissies (NER) E. von der MeerWerkgroep VOS branches E. von der MeerVROM Begeleidingscommissie Infobladen Oplosmiddelenrichtlijn E. von der MeerCommissie Integraal Waterbeheer (CIW 4) ing. D.A. Schuddebeurs • CIW Subwerkgroep Bedrijfstakstudie Tankautoreiniging ing. D.A. Schuddebeurs• Validatiecommissie Stichting Verwerkingsmatrix Stoffen ing. D.A. SchuddebeursNationale Werkgroep Ladingzaken ing. D.A. SchuddebeursDeelorgaan Gevaarlijke Stoffen (DGS) ing. D.A. SchuddebeursNationale Werkgroep Luchtvervoer ing. D.A. SchuddebeursNationale Commissie Marine Pollution IMO (CMPI) ing. D.A. SchuddebeursNationale Werkgroep Bulk Chemicals ing. D.A. Schuddebeurs, J. SchuurkesInformeel Overleg over Chemische Wapens drs. R. CosterSuiker Begeleidingscommissie (plv.) drs. R. CosterOverleggroep Chemische Industrie E. von der MeerProjectgroep Chemische Industrie E. von der Meer• Werkgroep Monitoring Chemie E. von der Meer• Werkgroep Integratie Milieuverslaglegging E. von der Meer• Begeleidingscommissie Knelpuntenanalyse Chemie E. von der Meer• Werkgroep Integrale Milieutaakstelling (IMT) E. von der MeerSVM-Stuurgroep Industriële Verpakkingen E. von der MeerVROM Afvalstoffenbeleid E. von der MeerVROM Begeleidingscommissie Knelpuntenanalyse E. von der MeerVROM Begeleidingscommissie uitvoering EVOA E. von der MeerCentraal Overleg Gevaarlijke Goederen J.A.G. VerhoefCommissie Transport Gevaarlijke Goederen ing. D.A. SchuddebeursVROM Werkgroep Bedrijven E. von der MeerBegeleidingscommissie Chloormicro’s (BOVOC) dr. J. BouwmaSectorgroep Gechloreerde Oplosmiddelen dr. J. BouwmaStuurgroep Chloor dr. J. BouwmaVROM Werkgroep VOS Beleidsinstrumenten E. von der MeerVROM Werkgroep VOS Reductiepotentieel E. von der MeerBegeleidingscommissie VOS Informatiebladen E. von der MeerKernteam Gas (VEMW) ir. H.W. VeenenbosKernteam Water (VEMW) ir. H.W. VeenenbosBegeleidingscommissie onderzoek gevolgen REACH drs. H.A.F. van WellCBS Commissie van advies mw. dr. S.F. Brouwer-Keij, MBAStuurgroep NOx-emissiehandel ir. H.W. Veenenbos• Begeleidingscommissie NOx-emissiehandel E. von der Meer• Werkgroep Monitoring ir. R.J. Schoen, ir. M. Risseeuw • Werkgroep Juridische zaken mw. mr. J.M.H. Roosen

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

49

Page 50: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

50

CEFIC

General Assembly dr. C. A. Linse, drs. P.F. Noordervliet, ir. J. ZuidamBoard drs. P.F. NoordervlietProgram Council Product Stewardship drs. P.F. Noordervliet• Product Stewardship CPR Dialogue Forum drs. H.A.F. van WellAssociation of Federation Members / AFEM drs. P.F. NoordervlietFinance Committee drs. P.F. Noordervliet‘Frankfurter Group’ drs. P.F. NoordervlietEducation Industry Partnership National Leaders mw. dr. S.F. Brouwer-Keij, MBALogistics Committee ing. D.A. Schuddebeurs• Issue team Transport Regulations ing. D.A. Schuddebeurs• Working Party TREMCARDS ing. D.A. Schuddebeurs• ICE-Integration Group ing. D.A. SchuddebeursTechnical Trade Committee drs. R. CosterTrade Policy Committee drs. R. Coster• Working Party GSP drs. R. Coster• Ad Hoc Group Tariffs drs. R. Coster• Trade & Production Controls Committee drs. R. Coster• Working Party Against Chemical Weapons drs. R. CosterWorking Party Statistics and Economic Analysis mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBATask Force Economic Outlook mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBAEnergy Committee ir. H.W. Veenenbos• Energy Statistics ir. H.W. Veenenbos• Climate Change Issue Team ir. H.W. Veenenbos• Working Party Energy Taxation ir. H.W. VeenenbosTask Force Environmental Law mw. mr. J.M.H. RoosenTask Force Liabilities mw. mr. J.M.H. RoosenTask Force Legal Aspects of the Chemicals Policy mw. mr. J.M.H. RoosenAdvocacy Group on Chemicals Polic drs. P.F. NoordervlietIssue team Chemical Policy/GHS ing. D.A. SchuddebeursResponsible Care Core Group E. von der MeerResponsible Care Communication E. von der MeerResponsible Care Performance Indicators E. von der MeerIssue Teams:• Air Policy E. von der Meer• Waste E. von der Meer• Product Stewardship drs. S. Looijs• BAT E. von der Meer• ES-VOC-CG E. von der Meer• Water ing. D.A. Schuddebeurs• Occupational & Community Health J.A.G. Verhoef• Occupational Exposure Limits J.A.G. VerhoefEuro Chlor International overleg Europese Stuurgroepen Chloor dr. J. Bouwma Longrange Research Initiative (LRI) – Outreach Pool mw. dr. S.F. Brouwer-Keij MBAClassification & Hazard Communication Working Group drs. H.A.F. van WellTechnical Directors of Member Federations (AFM) drs. H.A.F. van WellWorking Group Pilot Trial drs. H.A.F. van WellWorking Group Chemical Assessment Management & Existing Legislation (CAMEL) drs. H.A.F. van Well

Page 51: VNCI Jaarverslag 2003

Diversen

Projectgroep Vlamvertragers drs. S. LooijsStichting DCO drs. P.F. NoordervlietRaad voor Accreditatie ir. J.C.C. RuselerStichting Vakopleiding Procesindustrie• Bestuur drs. P.F. NoordervlietStichting Beroepsopleiding Procesindustrie• Bestuur drs. P.F. NoordervlietVAPRO BV drs. P.F. NoordervlietNNI Adviesraad ir. H.W. VeenenbosNNI Normcommissie Vervoer Gevaarlijke Stoffen ing. D.A. SchuddebeursStichting Samenwerken voor Veiligheid• Bestuur ir. H.W. VeenenbosCentraal College van Deskundigen Veiligheidchecklijst Aannemers ir. M. Janssen

drs. A. ZandvoortW. Wagemakers

Productschap voor Margarine, Vetten en Oliën, bestuur R. van NoordStichting C3 drs. P.F. Noordervliet, H. BolStuurgroep Open Dag Chemie mw. drs. K.P. EsveldtMoney Meets Ideas, bestuur drs. R. CosterNEA B. de KeijzerSynchemPlus• Bestuur drs. P.F. Noordervliet, dr. C. Linse, ir. J. ZuidamNFK Stuurgroep PVC & Ketenbeheer dr. J. Bouwma KERF drs. P.F. NoordervlietStichting Packchem• Bestuur ir. H.W. VeenenbosStichting Microchem• Bestuur drs. P.F. NoordervlietUNICE Safety & Health Group J.A.G. VerhoefUNICE OEL Group J.A.G. VerhoefStichting Exameninstituut Veiligheidsadviseur ing. D.A. SchuddebeursInternational Council of Chemical Associations drs. P.F. NoordervlietInternationaal Perscentrum Nieuwspoort E.A.W. HirschfeldCommissie Communicatie Biotechnologie NIABA E.A.W. HirschfeldBuitenlandse Persvereniging E.A.W. HirschfeldEnvironmental Technology Valley Association• Bestuur drs. R. CosterVKP drs. R. CosterEuropean Fertilizer Manufacturing Association• Agriculture and Environmental Committee drs. R. Coster• Trade and Economic Policy Committee drs. R. Coster• Communication Working Party drs. R. CosterOverleg Chemie Nederland drs. P.F. Noordervliet, mw. dr. S.F. Brouwer-Keij, MBA Gebruikersplatform Elektriciteitsnetten ir. H.W. VeenenbosFormeel overleg Gastransport Services ir. H.W. Veenenbos

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

51

Page 52: VNCI Jaarverslag 2003

VN

CI

Jaar

vers

lag

200

3

52

UitgaveVereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)Mei 2004

Tekst en eindredactieAfdeling Communicatie en Externe Contacten

VormgevingTextcetera, Den Haag

DrukAlfabase, Alphen aan den Rijn

Foto’sAkzo NobelBASF Dow BeneluxDSM,Gerhard van Roon,Huntsman Holland bv,Shell Chemicals,Verbeeld! Eric van der Burgt, Tilburg,

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)Vlietweg 16Postbus 4432260 AK Leidschendamtelefoon 070-3378787telefax 070-3378734E-mail [email protected] www.vnci.nl

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele (druk-)fouten en onvolledighedenniet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid,noch voor schade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslis-singen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave.

© Copyright 2004 VNCI, Leidschendam

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati-seerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van deuitgever: VNCI, postbus 443, 2260 AK Leidschendam.

Colofon